c*stiu. ep hei terreï* te paard, em' inspecteerde «et li. M. de Koningin- Regentes, die ia het rij tuig bleef zit ten, de zware afwisselende regenbaiea trotseerende, de troepe*. Daarna had een algemeen défilé roor HJE. M.M. plaats. Het effect daarvan op de heuvelach tige heide toen de escadrons cavale rie en de batterijen der rydende artil lerie eerst in stap, toen in draf en daarna in galop voor H.H. M.M. voor bijtrokken, was hoogst schilderachtig. Niettegenstaande het ongunstigebuiï- ge weder waren vele toeschouwers van alle kanten saamgestroomd, om het zeldzame schouwspel te genieten. üit de „Staate-Courant". Kon. besluiten. Benoemd tot burgemeester der ge meente Zwolle mr. A. van Roüen; tot leeraar aan de Ryks hoogere burger school te Leeuwarden, P. G. Tiddens, doctorandus in de wis- en natuur kunde te Groningen; voor den tijd van vnf jaren, gerekend van 19 Juni 1897, by het personeel van den ge neeskundigen dienst der landmacht, tot reserveofficier vaa gezondheid 2e kl. H. G. Broekmann, arts. Toor den tijd van één jaar benoemd tot plaatsvervanger van den districts veearts wien Groningen als stand plaats is aangewezen, de veeartsen A. "W. Heidema, te Groningen, H. van der Wal, te Grypskerk, K.Büchli, te Uithmzermeeden, H. J. de Vries, te Hoogezand; en J. M. A. van Nes, te Zuidlaren. Benoemd: lo. tot plaatsvervanger van den districtsveearts, wien Haar lem als standplaats is aangewezen: a. met ingang van 10 September 1897, de veeartsen F. M. de Leur, te Weesp, en J. J. Wester, te Alkmaar; b. met ingang Yan 28 September 1897, de veearts B. H. Busing, te Naarden; 2o. met ingang van 17 September 1897, tot plaatsvervanger van den districtsveearts, wien Arnhem als standplaats is aangewezen, de veearts P. W. van Duim, te Arnhem; 3o. met ingang van 17 September 1897, tet plaatsvervanger van den districtsveearts wien Leeuwarden als staudplaats is aangewezen, de vee artsen J. Attema, te Kollum (ge meente Kollnmerland), en W. van Staa, te Sneek; 4o. met ingang van 28 September 1897, tot plaatsvervanger van den districtsveearts wien 's Gravenhage als standpunt is aangewezen, de vee arts H. Poot, te Naaldwijk: 5o. tot plaatsvervanger van den districts veearts wien U treckt als stand plaats is aangewezen: a. met ingang van 14 September 1897, de veearts A. de Ruiter, te Mijdrecht; b. met ingang van 29 Sept. 1897, de vee artsen G. Goosens te Houten, G. Daams te Baarn on G. C. Verkaik te Woerden. 6o. met ingang van 6 October 1897, tot plaatsvervanger van den districts veearts, wien Dordrecht als stand plaats is aangewezen, de veeartsen D. de Bruyn te Stryen, M. C. van Bnuren te Zuidland en C. A.Rotsclieid te Rotterdam. Zuiderzee-droogmaking. Men verzekert dat de Re^eering ernstig voornemens moet zyn, de zaak van de droogmaking der Zuiderzee ter hand te nemen en daaromtrent voorstellen voor te bereiden. Het weekblad De Ingenieur spreekt thans ook van een bijzondere opdracht aan den ingenieur Behrens te 's-Her- togenbosch, gewezen secretaris der Zuiderzee-Commissie, door het minis terie van waterstaat in verband met een eventueel voornemen tot afslui ting en droogmaking der Zuiderzee. Het onweer van Zaterdag. Te Hoorn sloeg Zaterdag de blik sem in het huis van een onderwijzer op den Zeedijk, verbrijzelde het dak en het plafond en veroorzaakte een begin van brand, welke echter spoe dig werd gebluscht. De houtzaagmolen van den heer H. J. Janzen Sr. in gebruik by de firma Janzen Co. aan de Sluisdijk- straat te Helder, werd door het he melvuur getroffen. De molen en de belendende houtloodsen brandden tot den grond toe af. Alles was verze kerd. Te Egmond aan Zee sloeg de blik sem in de tolgaarderswoning by het dorp, die onmiddellijk inbrand stond. De bewoners blew» oagedeerd on werd®* gered, benevens eenig huis raad. Het gebouwtje is geheel uitge brand. Een aanranding in den trein? Het Hollandsche Spoorwegstation te 's-Gravenhage werd Vry dagavond omstreeks half twaalf by aankomst van den laatsten trein uit Amsterdam in opschudding gebracht door een 24 jarige Haagscke juffrouw, die zenuw achtig snikkend uit den trein stapte en die beweerde dat haar door een man met éen arm met wien zy zich alleen van Haarlem tot 's Gravenhage in den trein had bevonden, een por- temonnaie met f50 was ontstolen. Op hare aan wy zing en op die van een klerk van justitie die ook met den trein had gereisd werd inderdaad aangehouden een persoon met één arm, in dienst van de Hollandsche spoorwegmaatschappij aan een nabu rig station. De juffrouw beweerde dat die per soon haar het geld had ontrold. Toen zy het bemerkte en de noodrem in beweging had willen brengen, om den trein te doen stoppen, had de man zich op haar geworpen, en haar mis handeld onder bedreiging zyn slacht offer te zullen wurgen. By aankomst aldaar droeg de juffrouw de sporen van mishandeling in 't gelaat. Zij had een gezwollen oog. De aangehouden spoorwegbeambte, op wien circa f24 werd gevonden, ontkende alles. Alleen stemde hij toe dat hy met de bewuste juffrouw al leen in de coupé had gebeten. Vol gens zyne verklaring zou zy hem da delijk verteld hebben, dat zij van haar geld was beroofd. By het passeeren van eenige stati ons had hij van den diefstal echter geen aangifte gedaan bij superieuren. Hij beweert voorts niet te weten aan welk station hy in den trein is gestapt. By zyn verhoor is de man onzeker in zyn gedragingen en zyn houding is verdacht Hy is voorloopig ter beschikking van den commissaris van politie gebleven. Bij aankomst van den trein te Schie dam werd in een der waggons een portemonnaie met f 17 gevonden. De vrouw werd op het perron te 's-Gravenhage zoodanig door een ze nuwtoeval getroffen, dat zy door een paar politie-agenteu per raderbaar naar het politiebureel moest worden gebracht. Ongewenscht bezoek. Te Voorburg liep dezer dagen een koe, die door een boer gedreven werd by een kruidenier den winkel in, achter de toonbank langs, naar het kantoor, waar ze nogal schade ver oorzaakte. Toen men het dier uit huis zou verwijderen, kon het niet keerende eigenaar van het beest wilde niet helpen, zoodat de timmerman gehaald moest worden, die het raam wegnam. Langs dien weg kwam het dier weer op straat. De eigenaar, die intusschen op straat den grootsten schik had, wilde zich nu met de koe wegpakken, maar eerst moest hij de gemaakte schade betalen. Aangezion hy hierin geen zin had, werd tegen hem proces verbaal opgemaakt. Gooisclie Stoomtram. De voortreffelijke,onvol prezen tram- dienst tussehen Amsterdam en Laren doet weer van zich spreken. Zater dagavond is de laatste tram van Am sterdam by Naarden in volle vaart ontspoord. Van een der passagiers, die zelf gelukkig niet gekwetst werd, vernamen wij dat de machine op haar kop op den weg kwam te staan (en gisteren nog zoo stond), dat een wa gen over aen kop duikelde in de sloot, dat een dame te water geraakte, dat vier soldaten, die naar Naarden reden, zoo gekwetst werden, dat ze in 't hospitaal moesten worden opgeno men en dat de machinist eveneens zulke kwetsuren bekwam dat opne ming in een hospitaal noodig bleek en hij gisteren nog buiten kennis was. Aldus wordt ons gemeld door een medepassagier van de gekwetsten. Dit is in de laatste veertien dagen al weer het tweede ongeval. Onlangs 1 is nl. bij Amsterdam een goederen wagen ontspoord. Maar dergelijke kleinigheden vermelden wij niet meer. Zie zoo, nu wachten wy weer een I ingezonden stuk van den directeur, waarin deze verklaart dat hij toch' zoo kostolyk tevreden is ©ver do Gooische Stoomtram. Maar degenen die vaak met de G. S. T. reizen, denken na elk on geluk: Heden gij morgen wy. Hbld. De toren van Rhenen vernield. Tydens een zwaar onweder dat Zaterdagavond boven Rhenen woedde, sloeg de bliksem in den fraaien Cunera-toren. Spoedig daarop zag men de vonken ae lucht invliegen en binnen een half uur sloeg de vlam uit de kap van de lantaarn die het bovenste uiteinde van den toren vormt. Om elf uur was reeds de tweede zoldering doorgebrand en werd het voor ieaer duiaelyk dat het schoone bouwwerk verloren was, daar de brandweer niets tot redding kon doen. De inwoners van Rhenen brachten een angstigen nacht door, want d«? wind dreef de vonken over de ge- heele stad en hoewel de regen by stroomen neerviel was het gevaar groot. Een paar kleine huisjes nabij de kerk geraakten door het vallen van brandende stukken hout in brand, maar men slaagde er in het vuur te blusschen. De brandweer van Rhe nen, versterkt met eenige spuiten uit Wageningen, werkte den geheelen nacht. Des morgeus om zes uur was het gevaar voor uitbreiding van den brand geweken, maar de toren is verloren en ook de kerk met haar schoon orgel is geheel door do vlammen verteerd. De kerk, die uit het laatst der tiende eeuw dateerde, was gewyd aan de H. Cunera en werd daarom de Cunera's of Kuinerskerk genoemd. De toren, een der hoogste in ons land en een meesterstuk van bouwkunst, was van veel lateren datumblijkens een opschrift op den noordermuur in het portaal werd met den bouw aan gevangen in het jaar 1492, „daags voor Pancras", maar hy werd eerst in 1531 voltooid. Het orgel in de kerk dateerde van 1527. Werkstaking te Almelo. Aan de Zw. CL meldt men uit Almelo Tot de werkstaking is besloten by de h.h. H. en B. Scholten met 110 stemmen voor, 8 tegenby de h.h. Ten Cate met 202 voor. 36 tegen bij de Katoenmaatschappij met 245 voor, 19 tegen; bij Java was de meerderheid tegen, er waren 141 tegen en 131 voor. Betsjoend. Men schryft uit Friesland Een jaar of acht geleden stierf te Knypo de beroemde wonderdokter en duivelbanner B. Uren in den omtrek was hy bekend en van heinde en ver kwamen de patiënten naar hem toe- en riepen zijn hulp ie, wat den man een goed en gemakkelijk bestaan op leverde. Doch de onverbiddelijke dood nam de weldoener der lijdende mensch- heid weg en de betsjoende (behekste) lui waren nu weerloos tegenover den Booze. Gelukkig is het van achteren ge bleken, dat 'srnans wonderkracht is overgegaan op zijn zoon L. B., en al heeft deze ook nog niet de groote vermaardheid van zijn vader, toch wordt ook zijn naam meer en meer bekend, door de wonderdadige ge nezingen, die hij hier en daar heeft verricht. In de vorige week werd zijn hulp ingeroepen door een vrouw in St. Johannisga. Ze was al lang niet goed en had tevergeefs geneeskundige hulp ingeroepen. Ten einde raad wendde zy zich tot een duivelbanner. En ja, een enkele blik op de lydcres gesla gen, overtuigde hem van den treuri- gen toestand. Zij was betsjoend. De duivelbanner bracht een paar zakjes kruiden te voorschijn, waarvan zij het aftreksel gebruiken moest, nadat hij er een wonderdadige ge neeskracht aan zou hebben medege deeld. Daartoe maakte hij openingen in den vloer van het vertrek, hing de zakjes daarin en sloot de openin gen weder. Den geheelen nacht moest hij in de kamer blijven, om toover- formulieren uit te spreken, enz. Den volgenden morpen vertrok hij, nabe taling erlangd te hebben. En toen.... mengde de justitie zich in de zaak en maakte tegen den duivelbanner proces-verbaal op. Eerlang zal hij zich voor den kantonrechter hebben te veraatwoorden wegens het onbe voegd uitoefenen dor geaeeskande. Verdelgen ran mieren. Tot het verdelgen van mieren in huizen geeft het iMaandblad tegen de vervalséhingen het volgende mid del, dat volkomen aan het doel moet beantwoorden. Men plaatst dicht by de plaats, waar de mieren het meest voorkomen, een bord, waarop men eenige stukken rauw vleesch legt, dat zooveel moge lyk in sneedjes gesneden is, b.v. stuk jes vau de lever. Na een paar uur wemelt het bord van mieren, en men behoeft den inhoud dan slechts in het vuur of kokend water te werpen. Herhaalt men deze bewerking eenige malen, dan zal men spoedig van de lastige insecten verlost woraen. Nog wordt aanbevolen blaadjes kervel op de plaatsen te leggen, waar de mieren zich vertoonen. Zy schij nen van de lucht dier plant een afkeer te hebben. Kolon i ën. Zonderling optreden. Het volgende heeft, naar men uit Tclok-betong aan het Bat. Nbld. schrijft, in geheel de Lampongs op schudding verwekt. De resident had den betrokken controleur opgedragen een weg in de afdeeling Ommelanden van Telok- betong zoo spoedig mogelyk in hee- rendienst te doen herstellen. Teneinde aan den last van den resi dent gevolg te geven beval de con troleur dat het getal, heerendienst plichtigen, hetwelk aan den weg zou arbeiden, in het geheel pl.m. 3000 zou bedragen en dat daarvan telkens ge durende zes dagen, te weten van Maandag tot den d.a.v. Zaterdag, de helft zou opkomen. Aangezien die last van algemeene strekking was, kon li ij in de gevolgen niet anders dan tot onbillijkheden leiden, wijl de naby het werk wo nende heerendienstplichtigen na afloop van hun taak méér tijd voor eigen bezigheden hadden alvorens weer te moeten verschijnen dan zij, wier kam pong 30 a 40 palen verwijderd lagen, daar zij reeds alleen om deze te he reiken 2 a 3 dagen behoefden. Blijkbaar is geen voldoende reke ning gehouden met de voorschriften betreftende het vorderen van heeren diensten in de Lampongs, waar o.a. gezegd wordt, dat in gewone omstan digheden niet méér dan 30 dagen ar beid in het jaar mag gevorderd wor den, zóódanig dat de te prestoeren diensten zooveel mogelyk gelijkmatig over het geheele jaar zullen worden verdeeld; verder, dat de heerendien sten zooveel doenlijk over de kam pongs gelijkmatig verdeeld worden en dat die verdeeling geschiedt met in-acht-neming van den kortst mo gelijken afstand, tussehen de wonin gen der dienstplichtigen en de plaat sen, waar zij worden te werk ge steld. De arbeid aan den weg moest op last van den controleur gedurende één opkomst van zes dagen klaar komen. De lieden moesten echter reeds dadelijk in gebreke blijven. De controleur wilde dit echter niet in zien en hen van luiheid of tegenwer king verdenkend, beval hij de kam ponghoofden en mandoers, dat het werk zóó lang zou worden voortge zet tot de eenmaal vastgestelde taak was afgeloopen, onverschillig hoeveel dagen dat nog duren zou. Dientengevolge togen de heeren dienstplichtigen weder aan den arbeid, maar toen zy na negen dagen nog niot klaar waren, hoewel zij daartoe hun best hadden gedaan, en het ge brek aan mondkost groot was gewor den, terwijl de controleur niet te ver murwen was, besloten zij het werk te staken. Ten getale van pl.m. 1000 zakten zy te middernacht naar Telok-betong af en kwamen daar om drie uur in den ochtend aan. Zij wisten hun bezwaren aan den resident kenbaar te maken en deze gaf hun ten antwoord, dat hij wel den last had gegeven om den weg ook in het belang der bevolking zelve in orde te brengen, maar geenszins om degenen, die dit moesten doen, daarmede soesahs te berokkenen. Ver der gaf hy den last, dat allen zouden terugkeeren en wachten tot hij zou komen. Op den terugweg ontmoetten de arbeiders den controleur, wien men bericht had, dat zy er van doer wa ren. Hen ziende, sohreeawdo hi': „apen, hurkt allemaal!" Dat deden de „apen". Toen vroeg hy hun barscli: „Van waar komen jullie?" „Van Telok, meneer, van den resi dent, was het antwoord. „En hebben jullie hem gesproken?" „Ja, meneer!" De hoofdjaksa, die daarop kwam aan gereden, doelde den controleur mede, aat de resident in aantocht was. Dit bericht deed hem verbleeken en door rijden, den baas tegemoet. Toen kort daarop de resident de klagers voorby reed, hurkten zy al len als één man aan den kant van den we<* en brachten hem eerbiedig een sembah toe. Beleefd groette de resident terug. Toen «ehter de controleur voorbij reed, barstten zij in een jouwend ge roep uit en riepen hem na. De resident onderzocht de zaak haarfijn en het resultaat was, dat het districtshoofd, de demang, naar de klagers toe ging en hun namens den resident zeide, dat degenen, die nog geen zes dagen hadden gewerkt, dit alsnog moesten doen, maar dat al de overigen naar huis konden gaan. Dankbaar gingen daarop de arme menschen uiteen. „Van den controleur koester ik schryft de berichtgever van het Bat. Nbld. de overtuiging, dat hy vol komen te goeder trouw heeft gehan deld daarom is het te betreuren, dat hy by deze gelegenheid heeft getoond het voornaamste te missen, wat een controleur behoeft, nl. bestuursbe leid." Geheimzinnige steenworpen. Uit Solo schrijft men aan „Het Centrum „Een Europeaan van een der boten- wyken ondervond in de laatste dagen veel last van het geheimzinnige steen- werpen. Denkend dat een der kara- pongkinderen met kattepul zijn huis bombardeerde, zat hij met zijne vrouw en kinderen op den loerdoch spoedig zag de familie duidelijk, dat de stee- nen door een onzichtbare hand waren gedreven, zonder evenwol iemand te raken. Nu riep het hoofd des gezins het kampongvolk bijeen en in tegenwoor digheid van wel 15 personen duurde het steenworpen tot 11 uur's avonds. De aanwezigen zagen de steenen val len van een meter hoogte, maar kon den niet begrijpen, dat zij zeiven on gedeerd bleven. Ten einde raad, waarschuwde de familie haren naasten buurman een ware ongeloovige Thomas die onmiddellijk op het duivelsche terrein verscheen, om zich te overtuigen wat er van waar was. Thomas was zoo overmoedig om den „Gandaroewo" uit te dagen, doch het iaatste woord was nog met uitgespro ken, of daar viel een steen voor zyne voeten en weldra volgden andere steenen. Plotseling schoot hem te binnen de spookgeschiedenis te Soemedang, ette lijke jaren geleden en de historie was voor den ongeloovige meer dan ge noeg. om de plaats te verlaten en onder den wollen deken te kruipen. Dat grapje heeft nog een avond geduurd; terwijl te 2 uur 'snachts door de buren een gesnik en geween werd gehoord, als van een wanhopige vrouw, die naar haar verloren kind zocht. De Javanen maakten daaruit de gevolgtrekking, dat de „Ganda roewo" niemand anders was dan de geest van eene ontaarde moeder, die haar. kind vermoord had en in den hemel niet werd ontvangen." Letteren en Kunst. UIT AMSTERDAM. Ned. Opera. (Dir. v. d. Linden.) De heer van der Linden heeft het seizoen '97—98 onder voldoende gun stige auspiciëen geopend. De Stads schouwburg was stampvol by de beide eerste opvoeringen van Meijerbeer's „De Afrikaanscue", en het gezelschap heeft by deze gelegenheid getoond zich goede krachten te hebben ge- assumeerd, al heeft het dan ook in de personen van mevr. Cato Engelen- Sewing en mevr. Dirkx—van der Weghe twee der besten verloren. Waar v. d. Linden dezen winter I een vrij ernstige concurrentie zal heb ben te dichte* ea waar ieder apris teat toch weet, dat zjjn werkkriag oek zonder deze concurrentie, geeae sinecure was, moeten wy den krani- gen directeur bewonderen om de geestkracht, die hy toont, door de onderneming voort te zetten, waar minder energieke directeuren mis schien reeds lang het hoofd in den schoot zonden hebben gelegd. Mej. M. v. Gelder, die met de zware party van Selica debuteerde, heeft by de premières uitnemend voldaan zy heeft een uitstekende stem, terwijl zy ook als tooneelspeelster zeer te pryzen valt; ongetwijfeld is mej. v. Gelder een belangrijke aanwinst voor het gezelschap. Minder is dit het ge val met mej. de Boer, die de party van Ines vertolkte en die ray by de opvoering minder goed voldeedhoe wel haar stem zuiver is en aan kracht niet al te veel te kort komt, zal zy nooit in staat zyn in de ryen harer kanstzusteren te schitteren dan mot bescheiden glans. Urlus (Vasco di Gama) en Orelio (Nelnsco) behaalden het succès, waar aan deze kunstenaars gewoon zyn, terwyl ook de kleinere partyen vry voldoende vervuld werden. Het wil my voorkomen, dat het orkest, dat in het vorig seizoen zo© herhaaldelijk blijken gaf voor z'n taak berekend te zyn, thans nu en dan wat buiten zyn boekje ging, een be zwaar, dat echter wel zal worde* overwonnen, wanneer men weder ge heel en route zal zyn. Do docoratiën lokten een daverend applaus uit. B. A. B. Ital. Opera. Het repertoire van de Italiaansche Opera in den Haag zal bestaan uit: Gioeoda v. A. Ponchielli. Mèfistofele v. A. Boito. L' Amico Fritz Guglielmo Ratcliff Cavalleria rusticana Maseagm. Pagliaci v. R. Leoncavallo. La Bohème -n Manon LescautPucmi- André Chénieu y. Giordano. II Barbiere de Seviglia. Rossini. Samson e Dalila. C. Saint Saëns. Norma. La Sonnambula V. Bellini. I Puritani. Ernani. Aida. j Un Ballo in Maschera f La Forza del Destino G. Yerdi. Rigoletto. I Otello. II Trovatore. Lucia di Lammermoor Linda di Chamounix j Lucrezia Borgia. G. Donizetti. Maria di Rohan. I La Favorita. Jone. L'Assedio di Leida 1 (Het beleg van Leidens E. Petrella. voor het eerst opge-t voerd in 1856). GEMENGD NIEUWS. Jackson's expeditie. Fred. Jackson is met de Windward te Londen teruggekeerd, na een af wezigheid van drie jaar. (De Wind ward stoomde voor de eerste maal de Theems uit op 11 Juli 1894). Hij was zeer tevreden over zyn reis, en hij en al zijn metgezellen zijn volkomen gezond. In die drie jaar heeft Jackson, daartoe in staat gesteld door devry- gevigheid van den rijken reeder Harms- worth, een belangrijken wetenschap- pelyken arbeid verricht, waarop wy nader terugkomen. Hy heeft, op en kele uithoeken na, heel het midden- en westelijke gedeelte van den Frans- Jozef-archipel in kaart gebracht. En voor hij naar het vaderland terug keerde, stelde de gunstige gesteldheid van de zee hem in staat, nog een feit vast te stellen, van belang voor do aardrijkskunde. Gillis-land, het geheimzinnige land dat door oude Hollandsche zeevaar ders tussehen Spitsbergen en Frans- Jozef land gezien zou ziju, en sedert dien tyd altijd op de kaart gebleven is, bestaat niet, althans niet op de aangenomen plaats. Evenmin hoogst waarschijnlijk Johannessen-land. De Windward naderde de plaats waar dit land moest liggen, op de huisreis, tot op een mijl of tien, bij helder we der, maar er was niets van te zien. ons welzijn" te kunnen doen. Ik vind dit een prachtig plan. en 'als gij ook van die meening zijt, moogt gij wel eens hartelijk op het geluk van de heeren klinken." Natuurlijk volgde een algemeen hoeraen een „lang leve mynheer Trelawney" op deze woorden, maar het klonk zóo welgemeend, 'dat ik nauwelijks kon geloovcn, dat dit dezelfde menschen waren dié het op ons leven gemant hadden. „Lang leve kapitein Smollett!" riep John Silver, waarmee allen instemden. De drie heeren gingen naar beneden en niet lang daarna kreeg ik een boodschap, dat ik in de kajuit verwacht werd. Zij zaten om de tafel, toen ik binnentradeen flesch Spaanschen wyn en een schaaltje rozijnen stonden voor lien op tafel, en de dokter rookte, met zyn pruik op éen oor, wat een tecken was, dat hy zich niet op zyn gemak gevoelde. Het raampje stond open, want liet was een warme avond, on de maan scheen helder. „Nu Hawkins", zeide de squire, „gij hadt iets te ver tellen. Spreek op." Ik deed wat inij verzocht werd en vertelde zoo kort mogelijk hetgeen ik gehoord had. Geen van alien viel mij in de rede, maai zy hielden voortdurend hun oogen strak op mijn gelaat gevestigd. „Toen ik myn verhaal gedaan had, zeide dokter Livesey „Jim, neem een stoel." Hq hij schonk mij een glas wyn in, vulde myn han den «et rozynen, en alle drie, de een na den ander drenken op «yu welzijn en prezen myn betoonden moed. „Nu, kapitein,'1 zeide de squire, „gij hadt het by het rechte eind en ik had ongelijk, Ik ben een ezel geweest, en zal van nu af geheel tot uw orders zijn." „Gij hebt u niets meer te verwijten dan ik," ant woordde de kapitein. Ik heb van myn leven nog nooit van een bemanning gehoord, die plan heeft te muiten en dit niet op een of andere wijze laat merken. Iemand, met oogen in zijn hoofd ziet natuurlijk wat er omgaat en neemt zijn maatregelenmaar ik moet eerlijk bekennen, dat deze bemanning mij om don tuin geleid heeft." „Kapitein," zeide de dokter, „met uw verlof, dat komt door Silver. En zeer merkwaardig man." „Hy zon, aan een ra hangend, merkwaardig uitko men", antwoordde de kapitein. „Maar dit zijn maai' praatjes die tot niets leiden. Ik zie drie of vier licht punten en wanneer de heer Trelawney het toestaat, zal ik u zeggen welke." „Natuurlijk, mijnheer, gij zijt onze kapitein, en liet staat aan u nu liet woord te voeren," zeide de heer Trelawney uit de hoogte. „Ten eerste," begon kapitein Smollett, „moeten wij onzen tocht voortzetten, omdat wy niét terug kunnen keeren. Want indien ik bevel gaf terug te gaan, zouden zij dadelijk tot muiterij overslaan. Ten tweede hebben wij nog oenigen tyd voor ons uiterlijk gerekend, tot wij den schat bobben gevonden. Ten derde zyn er nog eerlijke manschappen aan boord. Welnu mijnheer, vroeg of laat komt het toch tot een vechtpartij en wat ik voorstel is dat wy, zooals het spreekwoord zegt, de koe by de horens vatten, en het tot een gevecht laten ke«en wanneer zy 't het «inst verwachten. Ik veron derstel, dat wij uw bedienden kunnen vertrouwen, mijn- lieer Trelawney." „Als mijzelf," verklaarde de squire. „Drie," telde de kapitein, „ons zelf en Hawkins hier meegerekend maakt zeven. En nu de eerlijke ma trozen." „Dat zijn waarschijnlijk diegenen, die Trelawney aanwierf voordat hij Silver in dienst nam," zeide de dokter. „Neen," hernam de squire, „want daar behoorde Hands onder. „Ik had juist gedacht, dat Hands nog al te vertrou wen was," voegde de kapitein er bij. „En dan te moeten denken, dat het alleen Engclschen zynbarstte de squire uit. „Mijnheer, ik zou er toe kunnen komen het schip in de lucht te laten vliegen." „Welnu, heeren," zeide de kapitein, „ik kan u niet meer zeggen. Het geval ligt er toe, en wij moeten trachten er ons door heen te slaan. Het is een ware beproeving voor een man, dat weet ik, en het zou veel aangenamer zijn wanneer het in eens tot een slag kwam. Maar wij moeten eerst weten op vie wij kunnen re kenen. Wij moeten een gunstigen wind afwachten, dat is mijn idée." „Jim," zeide de dokter, „is in staat ons meer dan iemand anders te helpen. De maats gaan vertrouwelijk met hem om en Jim is een goed opmerker." „Hawkins, ik stel een groot vertrouwen in u,*- voegde de squire er by. Ik begoa mij wanhopig te voelen, want ik wist niet welke hulp ik zo* kannen verleeaenen toch door toe vallige omstandigheden was ik degene, die redding aan bracht. Van de zes en twintig manschappen konden wij op zeven rekenen, waaronder éen jongen, zoodat de kansen stonden als zes tot negentien. DERDE GEDEELTE. Mijn avontuur aan wal. HOOFDSTUK XHI. Op wélke wijze ik mijn avontuur aan wal begon. Toen ik den volgenden morgen op het dek kwam, zag ik het eiland geheel anders voor my. Ofschoon de wind nu was gaan liggen waren wij 's nachts toch een heel eind gevorderd en lagen nu een halve mijl te* znid-oosten van den lagen oostkust. Donkere bosschea bedekten een groot deel van de oppervlakte. De lagere streken van het eiland hadden een gele tint, want zy bostonden grootendeels uit duinzand, waartussehen ziek hier en daar groepjes pynboomen verhieven. Wordt'^vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2