Bedenlangzamerhand irerd het. woe
den der vlammen, bjj gebrek aan
voedsel, mindereerst om 11 uur was
men het vuur meester. Kerk en to
ren zyn geheel uitgebrand; alleen de
muren zijn blyven staan. Depastorie
die zich vlak naast de kerk bevindt,
is gespaard gebleven.
Weerbericht over Augustus.
Het volgende maandelijksch over
zicht van het weder, wordt medege
deeld door het Kon. Mot. Instituut
ping een deur met ter weerszijden sterkingen opgeruimd en het terrein
cOOÜ
a s
sas1-
S^CTeino1®® e© CD
bo~rJoocciaJ®'i>-«ïa£<»
■I
O O r
*a e
5 CO K o_ c_ o_ NH
^-öcdcoccaóoct^-^-^o
ccc o i TQ cc ao -
c 3
-2
O
e
bc ai ,2
'-3* *2
O
O
£<0+3
•*1=8
<o-n os
3
O g 5 P
r*-2 <Q
J8og|
Tï JI W KT? 1) rr< - T5
•g U, te'3 tfi t£rg
So i
OWf
:-S O-g-É
p S P
SS O Cv
o<j
In de eerste dagen van de maand
beweegt zich een gebied van hooge
luchtdrukking uit liet Westen over
onze streken en heerscht helder warm
weer. Terwijl de wind van het Noor
den tot het Zuidoosten ruimt, stfigfc
de temperatuur en bereikt den 5den
zyn maximum. Een depressie is den
4aen bij Ierland verschenen en van
den 5den op den 6den trekken on
weders over ons laud. De wind wordt
Z.W., en het weer klaart op, om
evenwel, onder den invloed eener
nieuwe depressie over Engeland, den
Ssten weer buiig te worden. De de
pressie trekt benoorden ous land weg.
waardoor de wind den 9den krachtig
uit 't Noordwesten waait. Tot den
15 blyft 't weer, bij Z.W. tot N.W.
wind en afwisselende bewolking, warm;
dan trekt een secundaire depressie
uit het Kanaal over ons land en brengt
onweders met slagregen. De lueht-
drukkiog blijft over Engeland laag,
de wind dieutengevolge Zuidelijk eu
vrij krachtigden inden trekken on-
weers over ons land.
Ook gedurende de volgende dagen
trekt een depressie over Schotland
en blijft de wind Z.-Westelijk. Den
22sten komeu opnieuw onweders voor.
Den 24sten verschijnt een depressie
ten Noorden van Ierland, die den
25stcn langs ons land trekt en van
onweders vergezeld is. Een nieuwe
depressie verschijnt bij Ierland, waar
door de wind Zuid-Westelijk blijkt
en het weer bij gedeeltelijke bewol
king iets warmer en stil is. Den 29sten
vertoont zich weder een depressie bij
Ierland, die zich naar Schotland voort
beweegt en den 31sten stormachtigen
westelijken wind en 's avonds buiig
weer en onweders veroorzaakt.
Eeu luchtspiegeling.
Zaterdagavond, tijdens de eerste
bui, ongeveer te 1 uur, word te Gro
ningen een natuurverschijnsel waar
genomen. Op de bovenste verdieping
van een pakhuis, staande in het Rot
terdammerstraatje bij de Nieuwe Eb
bing estraat, staan twee personen voor
een dakraam op het noordwesten naar
het onweer te kijken. Vóór hen staat
ter linkerzijde de nieuwe kerk, ter
rechterzijde zien ze de oude kazerne.
Ze zien naar de bliksemstralen, die
do lucht doorklieven én maken elkan
der opmerkzaam op dit prachtige
natuurtooneel.
Terwijl ze daar zoo staan, zien ze
tusschen kerk en kazerne, in huDne
onmiddellijke nabijheid, even duide
lijk als de kerk, een groot, wit huis
in de lucht. Het is een huis, met
twee verdiepingen en plat dak. De
voorgevel heeft in de benedenverdie-1
twee ramen en in de bovenverdieping
vijf ramen. Een spits, niet hoog,
frontspies «n breede dakgoot vormt
't hoogere gedeelte van 't huis. Ook
bevindt zich nog een balcon voor 't
huis, terwjjl kleine boompjes aldaar
zich heen en weer bewegen, zoodat
ze in 't eerst meenden, dat er zich
menschen voor 't huis bevonden, die
heen en weer liepen.
De bliksem, die nog steeds door het
luchtruim slingert, schijnt elk oogen-
blik het huis te zullen treffen, wat
de waarnemers erg benauwd maakt.
Na een poosje dit prachtige schouw
spel te hebben gadegeslagen, scheidt
zich 't huis in tweeën, terwijl het
daarna weer een geheel wordt, 't Is
zoo duidelijk op t<r merken als de
gevel der nieuwe kerk, die in wer
kelijkheid daar voor hen staat. Voor
het huis bemerken ze nog een pad
of loopgelegenheid, die naar de deur
leidt. Nu minder helder, dan zeer
duidelijk, verdwijnt dit beeld, nadat
het ongeveer 10 minuten is waarge
nomen.
K o I o n iën.
De expeditie naar Segli.
Aan van den eivielen en mili
tairen gouverneur van Atjeh en
onderhoorighedeu ontvangen telegram
men wordt door de Java Ct. het vol
gende ontleend
Ten einde de ons vijandig gezinde
elementen uit de Moekim Pakonba-
roe-Pakoe Sot te verdrijven, zijn op
den 30sten Juli, den len, 2en en -ten
Augustus achtereenvolgens van Kota-
radja naar Segli gedirigeerd twee
bataljons infanterie, twaalf brigades
marechaussees, hulpwapens en ambu
lance. De gouverneur van Atjeh en
onderhoorigheden heeft de leiding van
zaken aldaar op zich genomen.
Den 6den Augustus rukte 's mor
gens te 5 ure eene expeditionaire co
lonne onder de bevelen van den lui
tenant-kolonel Van Heutsz van Segli
uit, en, langs liet strand gaande, werd
de hoofdaanval gericht tegen de ver
sterking Kota Soekoen., De aanval
werd door krachtig]vuur van Hr. Ms.
schepen Prins Hendrik, Nias, Lom
bok, en Bali voorbereidnegen ver
sterkingen, liggende tusschen Segli
en kampong Pakan-Sot, worden onder
vuur gehouden door het vestingge-
sehut te Segli.
Daarna werden alle versterkingen
bezuiden Kroeng Barabah tegelijk
omvattend aangevallen en genomen;
de 12 brigades marechaussees namen
Kota Soekoen [en Kota Habib Hoesin
het 3e bataljon nam vijf versterkin
gen van Tengkoe Pantej Radja, be
westen kampong Pakan Baroeby de
marechaussees bleven 57, bij het 3e
bataljon 53 gesneuvelde Atjehers lig
gen.
Uit alle overige versterkingen werd
de vijand door omtrekkende bewegin
gen verdreven, zoodat de geheele moe
kin Pakan-Baroe-Payan Sot van vij
anden gezuiverd werd.
Buitgemaakt werden 20 geweren,
S stukken geschat en vele blanke
wapens.
Kota Pantej Radja (bewesten kam
pong Pakan Baroe) en kota Oedjoeng
Lamtjoe (bewesten kampong Pakan
Sot) zijn tijdelijk bezet, elk door eene
e-emengde compagnie van het 14e
bataljon.
Gesneuveld is de Amboineesche fu
selier Manoga (alg. st.no. 49611); ge
wond werden levensgevaarlijk, de
Europeesche fuselier Nieuwburg (alg.
st. no. 42754), niet levensgevaarlijk
de Europeesche sergeanten Van La-
wiek (alg. st. no. 42542), Körner (alg.
st. no. 30105) en Stam (alg. stno.
38930), de Europeesche fuselier van
Mierlo (alg. st. no. 43931), de Euro
peesche geniesoldaat Biehl (alg. st.
no. 41474), de Europeesche zieken
oppasser Sehellekens (alg.st.no. 26627),
de Amboineesche sergeanten Riki-
mahu (alg. st. no 9542), en Sahepati
(alg. st. no. 16627), de Amboineesche
korporaals Anakotta (alg. st. no,
26584) en Kayadoe (alg. st. no. 36066),
de Amboineesche fuseliers Pikoli (alg.
st. no. 35Q32), Pietreis (alg. st. no.
19429), Riebok (alg. st. no. 34825).
Rafel (alg. st. no. 84890), <Schalwyk
(alg. st. no 38930), Kakimeta (alg. st.
nor 44171), Joseph (alg. st-no 30176),
Kaligis (alg. st. no. 35428), Tapilaka
(alg. st. no. 41631) en Mailissa (alg.
st. no. 69972) en de Italiaaosche sol
daat Sani (alg. st. no. 32682).
opengekapt
Den 8en werd door eene colonne,
bestaande oit de maréchaussées, het
3e bataljon en twee sectieën bergge-
schut, onder bevel van den luitenant-
kolonel Van Heutsz, een tocht door
de ni Moekims Gliëng ondernomen
tot machtsvertoon.
Yan Segli werd langs het strand
gemarcheerd tot de gwala Gigiëng,
en verder langs den linkeroever der
Gigiëng-rivier naar Tjot Ara en Poe-
loe Tjitjeun, gelegen ten zuiden van
Gedie Simpang, aan den weg naar
Boeboee. Tot zoover werd geen schot
gelost, maar op den terugmarsch langs
aen rand van Bamzi naar Long, werd
de colonne beschoten door eene vij
andelijke beade, die uit Boeboee kwam
opzetten. Zij werd onmiddellijk ver
dreven, met achterlating van tien doo-
den, en de aanval werd doorgezet tot
in Boeboee, waarna langs Bambi,
Long, Paleuh en Sibreh naar Segli
werd teruggekeerd, zonder dat van
den rjjand iets meer werd vernomen.
Gesneuveld is de Amboineesche fu
selier Kumenap (alg. st. no. 42470);
een schampschot bekwam de Amboi
neesche fuselier ITitaJejj (alg. st. no.
32547).
Toekoe Bintara Palance vergezelde
de colonne in zyn gebied. Toekoe
Bintara Pinang en Panglima Mogor
wachtten haar op in Bambi, Hoesin
Goendoee en Krani Oesmanin Long.
Sedert 2 Augustus werden te Segli
door cholera aangetast 7 Europeanen
en 3 dwangarbeiders, en overleden de
le-luitenant-adjudant T. F. Eeken-
hausen, 5 Europeesche militairen en
2 dwangarbeiders.
De ziekte is sedert tot staan
komen.
Leger en Vloot.
Cavalerie-manoevres in
Gelderland.
Yan het manoeuvre-terrein ontvan
gen wij de volgende correspondentie
Yan den rustdag wil ik gebruik
maken om nw lezers nog eens iets
van ons te laten hooren.
Donderdag 2 September begon de
eigenlyke manoeuvre. De leider, de
generaal Kröner met zyn staf waren
in Apeldoorn in kwartier, terwijl het
le regiment huzaren uit Deventer en
Zutfen en een battery rijdende artil
lerie eveneens in Apeldoorn en de
omliggende dorpen waren.
De eerste ontmoeting vond plaats
bij Milligen niet ver van het Remon
te-Depot. terwijl de 2de manoeuvre
in de buurt van het Uddelermeer ge
schiedde. Na afloop daarvan ver
trokken de troepen die in Putten en
Ermelo in kwartier waren geweest,
naar Nunspeet en omstreken. Zeker
zijn de meesten onzer met genoegen
in onze eerste kwartieren geweest,
zoowel voor officieren als voor man
schappen waren de inwoners buiten
gewoon aardig.
Yooral mogen we den wakkeren
burgemeester van Putten een woord
van hartelijken dank niet onthouden
voor alles wat hij deed om er voor
te zorgen, dat iedereen" het naar ge
noegen had.
Zaterdag evenwei was voor ons
allen de schoonste dag van de ma
noeuvres. Reeds den dag te voren
hadden we er zoo iets van vernomen,
dat HH. MM. de Koninginnen zou
den komen en werkelijk, het gerucht
bleek waar te zijn.
Op de heide bij Vierhouten zagen
wij, toen de ontmoeting met het le
regiment plaats vond, in de verte H.
M. de Koningin te paard in wit ama
zone op de heide verschijnen, terwijl
H.M. de Koningin-Regentes in een
landauer gezeten was.
Terstond na de charge werden de
troepen opgesteld en H.M. reed min
zaam buigende er langs.
Wat heerlijk oogenblik voor velen
onzer om de jeugdige Koningin op
haar schoon zwart paard zoo van na
bij te mogen bewonderen.
Daarna zou er worden gedefileerd
doch wegens hevigen regen, hagel en
onweer, moest er wel even gewacht
worden, zoodat velen onzer al vrees
den, dat dit niet zou plaats hebben.
HH. Majesteiten lieten zich even
wel door het weer niet afschrikken
en toen het eenigszins bedaarde be
gon het defileeren, eerst in draf, daarna
in galop en ten slotte een frontmarsch
in galop. Dat wij het allen met animo
deden en dat het hoera uit volle borst
Den 7en Augustus werden de ver-1 kwam, behoef ik wel niet te zeggen.
Tal van rytuigen met toeschouwers
woonden dit schouwspel bij en wan
neer het weder wat meegewerkt had,
was de vreugde van den dag volmaakt
geweest. Na afloop bracht de gene
raal Römner don dank van H.H. M.M.
over voor de houding der troepen.
Vandaag is het rustdag en zorgt
moeder natuur er wel voor, dat ieder
een zooveel mogelyk in zyn kwartier
blyft, want het is echt guur naiaars-
weder. Laten we hopen op beter,
want goed weer is op manoeuvre een
eerste vereischte. Tel.
Sport en Wedstrijden.
Wielerwedstrijd te Weenen.
Zondag zyn de af deelingen van den
Grand Prix te Weenen door de vol
gende rijders gewonnenPasini, To-
maselli (Italianen), Courbe d'Outrelon,
Nossam, Gougolz (Franschen) Protia
(Belg) en Jaap Eden.
De Duitschers en Oostenrijkers
kwamen allen op de tweede plaats
aande voornaamste onder hen zijn
Lurion, Biichner, Keiler, Reininger,
Seidl, Fischer en Max.
De beslissingen worden Woensdag
en Zondag a.s. verreden.
Een tandemnummer werd door de
twee Italianen tegen Fischer—Protin
gewonnen.
Cricketwedstrijd te
Heemstede.
Maandag had te Heemstede een
crieketwedstryd plaats tusschen een
elftal der Yorkshire Wanderers en
een Noord-Hollandsch elftal.
Het Engelsehe elftal bestond uit
de lieeren F. Hill, B. Hirst, C. S.
Hirst, T. W. Philips, W. Brooke,
C. Walker, F. Woodhead, J. Black-
bum, E. Spide, P. Woodhead en W.
Nelson.
De Noord-Hollanders gingen het
eerst aan bat met Posthuma en Van
Manen. Met de lunch had Posthuma
er reeds 24 bijeen geslagen, terwijl
Yaa Manen, er 16 had.
Na de pauze waren Posthuma en
Van Manen spoedig uit. En van dat
oogenblik werd de fast bowler Wood
head onweerstaanbaar; de overige
Noord-Hollanders werden zeer vlug
achter elkander uitgebowld. Hun
totaal was 69 (Kool 8).
Dank zy daarna het prachtige
bowlen van Posthuma, en de onge
oefendheid der Engelsehen die niet
op een mattingwicketthuiszijn, lagen
binnen anderhalf uur de stumps van
de elf Yorkshire men op den grond.
Zij hadden 39 gemaakt, d.i. 30 min
der dan de Hollanders, T. Woodhead
topscorer, met 28. Posthuma nam 7
wickets voor 20 runs.
Met de tweede innings werd kwart
over vier aangevangen en toen de
regen het spel stopte, bleef Van Manen
met 3 not out, terwijl Kool, Tromp
en Rincker resp. gebowld, gevangen
$n run out waren.
Wielrijden.
Zondag zyn er te Keulen wedstrij
den gehouden.
Uitslag van de Rïjnsche Derby,
1000 M. (prijzen van 1000, 400 en
200 M.): 1. W. Arend in 1.34; 2
Bourrillon in 1.34%; 3 Parlby. August
Lehr, die ook in den beslissingskamp
meereed, viel en brak een arm.
„Meesterschap van Europa" over
10,000 M. W. Arend in 16.5, 2. O.
Breitling in 16.5!/5. 3. J. Kaeser
(Bazel). Bourrillon en Parlby gaven
't op.
RECHTSZAKEN.
De zaak der Gebrs. Hogerhuis
In de zaak der Gebroeders Hoger
huis is naast het adres aan de Tweede
Kamer thans een adres aan den
minister van justitie verzonden, onder
teekend door Gerrit Reitsma en Pieter
Wassenaar, beiden te Boehum. Zij
verklaren daarin„dat zij 5 Febr.
jl. een onderhoud hebben gehad met
Klaas Stienstra en diens moeder te
Beetgum, die de pertinente verklaring
gegeven hebben, dat niet de broeders
Hogerhuis de schuldigen zijn van de
inbraak te Britsum bij G. Hoitsma,
maar dat de daders zijn: Paulusvan
Dyk, Allard Dijkstra en Sijbout
Albarda, en dat de verklaring van
Tjeerd Stienstra (thans in Amerika)
do zuivere waarheid is."
Men maakt ons tevens opmerkzaam
dat, blykens den inhoud van het
arrest van hot Hof to Leeuwarden,
Yan de drie voornaamste getuigen
wel de eerste verklaard keert de arie
broeders te hebben herkend, maar de
beide anderen dat enkel stellig van
een der broeders hebben verklaard.
HM.
GEKRENGD NIEUWS.
Faure's geschenken.
De geschenken die president Faure
uit Rusland heeft meegebracht, zyn
te Havre aangekomen. Er zyn zoo
veel kisten dat zy bijkans niet te
bergen zyn in de villa van den pre
sident.
De meeste zullen naar Parys wor
den gezonden naar het Elysée, maar
eenige blyven te Havre. De heer
Faure zal zelf keus doen, want hy
wil een tentoonstelling van deze ge
schenken organiseeren. Naast zeer
kostbare zijn er ook zeer heffende
blyken van vriendschapde kost
baarste en de eigenaardigste zullen
worden uitverkoren om bij hetFran-
sche volk de tolk te zyn van de ge
voelens van de verbonden natie. Wan
neer deze tentoonstelling geopend zal
worden, is nog niet bekend.
Czaar Nicolaas heeft aan den pre
sident, tydens zyn bezoek aan Peter
hof nogmaals zyn vast voornemen te
kennen gegeven om in het aanstaand
voorjaar Parys voor de tweede maal
te bezoeken. Dit bezoek was reeds
door den Keizer aangekondigd tydens
zijn Vorig verblyf in Fran'kryk. Na
het diner in het paleis te Versailles
betuigde hij zün tevredenheid over de
ontvangst en "verklaarde hij dat hij
zoo spoedig mogelyk zou terugkeeren
maar dan zonder de keizerin. En
toen hij zich een paar minuten had
vermaakt met de verbazing der om
standers, voegde hij er vroolïjk bij:
„Dan kom ik met myn vrouw".
Een flinke dronk.
Toen de keizer van Duitschland
zijn intocht in Würzburg deed werd
hem een beker Steinwein (93er) over
handigd, dien hy op het heil der
stad in drie teugen ledigde. Om te
toonen, dat er niets meer in den be
ker over was, draaide de keizer dezen
om, waarop dc verzamelde menigte
door een luid hoera die „Nagelprobe"
toejuichte.
De oude regent van Beieren wilde j
niet voor den keizer onderdoen en
ledigde denzelfden beker eveneens in
drie teugen. Ook nu liet het volk
een vroolijk „hoera" hooren.
Mijnontploffing-.
In de nabykeid van Glenwood
Springs (Colorado) heeft een myn-
ontploffing plaats gehad, waarbij een
groot aantal mijnwerkers den dood
f~evonden heeft, hoeveel is nog niet
ekond. Slechts twaalf lijken zijn tot
dusverre gevonden, en wel elf Ita-
iiaansch en éen Amerikaansche.
De Mahomedanen onder
engelsch bestuur.
De opstand in het noorden van
Britsch-Indië geeft der „Yoss. Z."
aar leiding er op te wijzen, dat de
groote beteekenis daarvan kan zyn
gelegen in de prediking van den
„heiligen oorlog" onder de Muzel
mannen. Zoolang Engeland den sul-
:an onder zijn bescherming nam, dat
is gedurende bijna de geheele 19de
eeuw, was het by zijn Mahomedaan-
sche onderdanen in eere. Nu het zich
tegen Turkije begint te wenden en
het rijk van den Mahdi tracht te
vernietigen, is de toestand geheel ver
anderd en heerscht onder de Maho
medanen een gisting: tegenover Enge
land. Wat dit te beteekenen heeft,
blijkt hieruit dat van de 150mïllioen
Mahomedanen ongeveer 60 millioen
onder Engelsch bestuur zijn. Van
de overige staan 25 millioen (op Java
en Sumatra, enz.) onder Nederlandsch
bestuur, slechts 16 onder recht-
streeksch bestuur van den sultan van
Turkije, 13 onder Ruschland, 5 onder
Frankrijk (Algerië). In Egypte zijn
6 millioen en in Zuid-Arabië 1 mil
lioen. Verder wonen 8 millioen in
Marokko en 7'/a in Perzië, welke
laatste echter den Sultan niet als
hoofd der kerk erkennen. De be
lijders van den Islam, die onder En
gelsch bestuur staan, vormen dus de
grootste macht.
Letteren en Kunst, p
Franscbe Opera.
Uit hot prospectus van den Konink-
lyken Franschen schouwburg i*
's-Gravenhage, onder directie van 4»
heeren V an Bijlevelt en Lefèvre, blykt
dat behalve de gewono opéra's ea
opéra's eomiques zullen worden op
gevoerd Don Juan, la Flute cnchaa-
tée van Mozart, L'étoile du nord vai
Meyerbeer, Le bal masqué van Ver
di, Joseph van Méhul, Philémon et
Baucis van Gounod, le Caïd van Tho- -
mas, La part du diable van Auber, I
die sedert lang in het vergeetboek
waren gekomen.
Als niouwigheden worden aange
kondigd Sallambö (Rejrer); Ascanio,
Henri Vin en Proserpine (Saint
Saens), la Vivandière (Benjamin G*
dard),la Princesse d'Auberge(Blockx),
la Guzla de l'Emir (Théod. Dubois),
Rip (Blanquette) enz.
Het gezelschap is aldus saamgesteld:
Pauwcis, fort ténor, Rey, le ténor
léger, Gueymard, 2e ténor léger, De
Bock, 2e ténor. Gardon, le trial
en le ténor d'opérette, Bcrriël, le
haryton van de groote opera, Brous-
san, le baryton opéra-comique, De-
bray, 2o baryton, Maurice Fabre, le
basse-noble, Blancard, basse chan-
tante, Augier Diany, 2e basse opéra-
comique, Baumont, 2e trial, Yaa
Hamm, 3e bas.
De dames zyn mevr. Lematte-
Schweyer, forte chanteuse, mevr. Alice
Cognault, le chanteuse légère, mile.
Miranda, le chanteuse légere, Nadi
Blancard, contralto, Féria, contralto,
Dupont, le dugazon, Dalghis, 2e da-
gazon, Tony, le dugène, Damoss, 3e
dugazon.
Balletmeester is de heer Aubert, ei
de eerste danseressen zyn de dames
Adler, Bossy en Olgéa.
De koren bestaan uit 42 personen.
Eerste regisseur is de heer Joinnisse,
2e regisseur, Luc Sassenus.
Eerste chef d'orehestre de heer
Barwolf, voor de groote opéra,
Lematte voor de opér^-comique, 2e
chef en pianobegeleider, de heer Daa-
rat.
Maandag, Donderdag en Zaterdag
blijven de speelavonden.
Een Murillo ontdekt.
Een Fransch kunstcriticus, Dubois
de la Rue, heeft te Kopenhagen, naar
hij beweert, in een particuliere ver
zameling een Murillo ontdekt. Hy
gelooft dat het stuk voor een Jeznï-
tenklooster in San Sebastian geschil
derd is, dat de Franschen het onder
Napoleon meenamen en het toen naar
Engeland gekomen is, vanwaar het
verkocht werd aan een Noor, onder
voorwaarde, dat het niet in het pu
bliek tentoongesteld zou worden.
Het middelste deel van het stuk is
goed bewaard, bovenaan is het op
onhandige manier bijgeschilderd. De
heer Dubois schat het schildery op
600,000 francs. Wat het stuk voor
stelt meldt de berichtgever der Frf.
Zigniet.
Vervolg Stadsnieuws
Naar aanleiding van de voordracht
van den heer J. A. Bakker, door
dezen ten zijnent gehouden voor drie
gemeentebesturen, ontvangen wij nog
het navolgende
De gaseoncessio-aanvrage
in de gemeenten
HeemstedeBennebroek e:
HUlegom.
De oppositie, welke zich tydens de
gecombineerde vergadering deed hoo
ren, bepaalde zich tot de volgende
punten
le Watorgas is een gas met meer
vergiftigende eigenschappen dan ge
woon gas, waarbij nog komt, dat het
reukeloos is.
2o. Zou electriseh licht verkiese
lijker zyn omdat daarmede geen on
gelukken zouden zyn te vreezen, en
omdat voor een prys gelijk aan
dien van petroleum, 2 maai meer
licht van electriseh licht zou zijn te
verkrijgen.
De gasconcessie-aanvrager was het
niet alleen eens met de le oppositie,
maar had er ook in zyne inleiding,
welke voorafging, nadrukkelijk op
gewezen, en de betrokkene gemeente
besturen den weg aangewezen, waar
langs onheilen als gasvergiftiging
geheel konden voorkomen worden.
Met uitzondering van de lucht,
welke wij inademen, werkt elk ander
nog meer bevelen te geven, dan krygen wy de geheele
bemanning op onzen hals. Gij ziet zelf wel, hoe het
liier nu gesteld is. Ik krijg op al hetgeen ik zeg, een
brutaal antwoord, niet waar? Maak ik hier een aan
merking op, dan zouden zij geheel en al het gezag om
verwerpen, en doe ik het niet, dan zal Silver denken,
dat hier iets achter steekt en dan is alles verloren.
Welnu, er is éen man, op wien wy ons kunnen ver
laten."
„En wie is dat?" vroeg de squire.
„Silver, mynheer,® antwoordde de kapitein; „hij is
even bevreesd als gij en ik, dat zy nu reeds tegen ons
zullen opstaan. Dit is een lichtpunt, ik geloof dathyze
spoedig tot andere gedachten zou kunnen 'brengen, als
hem dc gelegenheid daartoe werd bereid en ik stel u
voor hem die te geven. Laten wij het volk toestaan
dezen namiddag aan wal te gaan. Wanneer zy allen
gaan, dan kunnen wij het schip verdedigen. Weigeren
ze, welnu, dan posteeren wy ons in de kajuit en God,
zal ons dan hoop ik, zijn bystand verleencn.
Wanneer er enkelen gaan, dan, let eens op myn voor
den, mijnheer, brengt Silver ze zoo gedwee als lammetjes
aan boord terug."
Zoo werd liet dus beslotenaan de vertrouwde jon
gens werden geladen pistolen uitgereikt. Hunter, Joyce
en Bedruth ontvingen de ty ding met minder verwon
dering en meer geestdrift aan wy hadden verwacht,
en daarop ging de kapitein naar boven en sprak zyn
bemanning op de volgende wyze toe
„Jongens, het is vandaag een warme dag geweest, en
wy zyn allen vermoeid van het werk. Het zal niemand
kwaad doen, nog eens naar wal te roeien, de booten
liggen nog in het water; wanneer gy lust moogtgij al
len naar het eiland gaan en daar een poosje blyven.
Een half uur voor zonsondergang zal ik het sein tot
terugkeeren geven."
Ik geloof werkelyk, dat de jongens dachten, dat zij
zoodra zy op den vasten grond zoudeu staan, hunbee-
nen over de stapels geld zouden brekenwant in een
oogwenk waren zij op de been en lieten zoo'n luid ge
juich hooren, dat de vogels verschrikt opvlogen.
De kapitein was zoo verstandig" hun hun gang maar
te laten gaan. Hij verdween naar beneden, het aan
Silver overlatend het uitstapje te regelen en ik geloof,
dat hy hier goed aandeed. Ware hy op het dek geble
ven, dan had hij niet langer kunnen doen, alsof hy den
toestand niet inzag. Het was zoo klaar als de dag.
Silver werd kapitein ovsr een zeer oproerige bemanning.
De eerlijke jongens, en ik was spoedig in de gele
genheid te bemerken dat wij er nog eenigen aan boord
hadden, waren óf domme kerels, óf ik vermoed dat zy
door de ontevredenheid van de aanvoerders waren aan
gestoken, de een meer de andere minder, en de weinige
goedgozinden waren op dit oogenblik zeer onhandel
baar. Maar het is een heel ander iets lui en mopperig
te zijn, dan een sehip te willen overrompelen en een
aantal onschuldige menschen van het leven te be-
rooven.
Eindelyk was alles geregeld. Zes van de manschap
pen bleven aan boord, en de overige dertien, waaronder
Silver, sprongen in de booten.
Op dat oogenblik kwam ik op het denkbeeld mede
te gaan, en dit plan bevorderde onze redding. Wanneer
die zes man zich bij Silver hadden gevoegd, dan was
het ons onmogelijk geweest de boot te verdedigen;
maar nu die zes aan boord bleven, werd myn tegen
woordigheid Diet vereischt. Toen viel het my op eens
in mede naar het eiland te roeien. Ik sprong in een
van de booten waarna wij bijna tegelijkertijd weg
voeren.
Niemand lette op mij, alleen de roeier op de voor
bank riep„Zyt gij het Jim Houd jo hoofd naar
beneden." Maar Silver, die in de andere boot zat, en
scherp toezag wat er gebeurde, vroeg wie of er iu de
boot was bijgekomen; en van dat oogenblik af had ik
spyt over hetgeen ik gedaan had.
Het werd een wedstryd wie het eerst het eiland zou
bereiken, maar de boot, waarin ik zat, was lichter dan
de andere en bleef zoodoende een heel eind vooruit;
op het oogenblik dat de boeg tegen de hoornen aan
don oever stootte, greep ik een tak en slingerde mij
zelf in het struikgewas, terwyl de boot, waarin Silver
zich bevond, nog een paar honderd meter van de wal
af was.
„Jim, Jim!" hoorde ik hem roepen.
Maar gy kunt hegrijpen dat ik net deed alsof ik
niets hoorde: bukkend en kruipend baande ik mij een
weg door het struikgewas en holde recht dooi-, totdat
ik niet langer loopen kon. TTT:::.
HOOFDSTUK XIV.
De eerste manslag.
Ik voelde mij zoo verheugd dat ik aan langen John
ontsnapt was, dat ik werkelyk met eenige belangstel
ling nu het vreemde eiland eens ging opnemen. Ik was
door wilgehboscbjes gerend en bevond mij nu op een
plaats, waarvan de grond uit duinzand bestondhiel
en daar verhieven zich groepjes dennen en een groot
aantal boomen met gedraaide stammen, ter grootte van
een eik, maar wier bladeren veel op die van een wilg
geleken. Voor de eerste maal begreep ik nu hoe pret
tig het was zoo'n onderzoekingstocht te doen.
Het eiland was onbewoondmijn maats had ik ach
tergelaten en geen levend wezen vertoonde zich aan
mijn oogen dan eenige vogels. Ik liep van het eene
boschje naar het andere. Hier en daar groeiden planten,
die ik niet kende, tussehenbeide zag ik een slang te
voorschyn komen, die tegen my siste, welk geluid my
deed denken aan het gegons van een bromtol. Ik ver
moedde, dat dit dier een doodvyand van de menschen
was, want ik hoorde eerst later dat hy tot de familie
der ratelslangen behoorde.
(Wordt vervolgd.)