in de bovenstreken van (rliëng meld- den zich by den civiel gezaghebber der XXII Moekims, met verzoek zich met vrouwen en kinderen weder in hunne woonplaatsen te mogen vesti gen. Op die verzoeken werd gunstig beschikt, maar aan de hoofden te kennen gegeven welke de eischen van het bestuur zijn betreffende het tydig mededeeling doen van aanwezige kwaadwilligen enz. Te Selimoen ontmoette de civiel gezaghebber den zoon van het Moe- kimhoofd Toekoe Moeda Daoed. Pan glima Polim zou naar Reung-Reung afgetrokken zijn. De aardenbaan voor den tramweg naar Indrapoeri is gereed, ook de spoorbrug bij Lam Baroe. Den 19cn Juli werd te Oedjoeng Lam Ilir een beruchte paardendief afgemaakt, toen hij bij eene poging om hem gevangen te nemen zich ver zette en daarby met zyn klewang vier Europecsche fusseliers verwondde terwijl nog een Europeesch fuselier door een schot een lichte verwonding bekwam. Den 15en Juli rukten van Tjot Mantjang en Indrapoeri twee colon nes op, naar aanleiding van een be richt, dat er weder vijandelijke ves tigingen in de omstreken van Kota Bah Theuë zouden zijn. Slechts één hutje werd aangetroffen en verbrand; bjj den terugkeer werden de troepen af en toe beschoten, waardoor een Inlandsch sergeant een schampschot kreeg cn een Europeesch fuselier levensgevaarlijk werd gewond. Noord ii ust. Zoodra te Segli, dat den 28en Juli door den civiel en militair gouverneur werd bezocht, met het bouwen der barakken een aanvang werd gemaakt, verspreidde zich over de geheele Pedir-streek het bericht van de aanstaande komst onzer troepen om de Moekim Pakan Baroe-Pakan Sot van vijanden te zuiveren. Po Tjoet Aisah, de waarnemende hoeloebalang van Pedir, nam in over leg met hare raadgevers maatregelen om te voorkomen, dat vijandig volk zich over Pedirseh grondgebied naar het terrein van den aanstaanden strijd zoude begeven. Zy gelastte den hoof den der grenskampongs de toegangs wegen af te sluiten. Tusschen T. Bintara Aréé en hoe- loebaiang Tjoet moet het door kaar toedoen tot een verzoening zijn ge komen, hetgeen tot nog toe aan den pretendent-sultan was mislukt. T. Tjihik Passangan heeft zijne strijders nog niet uit het gebied van Gloempang" Doea teruggetrokken, maar is ook nog niet verder voort- gerukt. Omtrent de moordenaars van de opvarenden van het Britsche stoom schip Pegu ontving het bestuur be richt, dat zij, na de Djamboe Ajer- rivier te zijn overgetrokken, naar de bovenotreken van Ketri zijn gegaan, waarom de Tjoet Nja verantwoorde lijk is gesteld, indien bedoelde perso nen niet opgevat en uitgeleverd wor den. De radja van Simpang Olim ver leende in deze zijne medewerking door eene poging te doen tot hunne arres tatie, zoodra hem het bericht van het gebeurde bereikte. Zijne panglima's konden de roovers echter niet meer achterhalen, omdat zy reeds het ge bied van Simpang Olim hadden ver laten. De beide sloepen van de Pegu werden te Edi aangebracht. Oostkust. Den 19en Juli be zocht de civiel en militair gouverneur onze vestiging te Edi en ontving eeni- ge hoofden, van T. Tjihik Edi enT. Tjihik Perlak. In de Oleh Gadjahsehe zaken trok T. Bintara Pekan van Djolok besar aanvankelijk openlijk party tegen T. Bintara Moeda, die in zijn eigen ben- ting belegerd werd. De keidei te Bagoh werd door volgelingen vanT. Hoesin van Oleh Gadj ah verbrand, wiens partij versterkt werd met aan hangers van Nja Mamat Perlak en T. Mohamad Hanafia, den ons vijan dig gezinden broeder van den radja van Simpans? Olim. Met dwangmaatregelen bedreigd heeft T. Bintara Pekan zijn volk uit Bagoh doen terugkeeren, cn verscheen den 22en Juli aau boord vanHr. Ms. Sumbawa, alwaar de controleur van Edi zich bevond met T. Tjihik Per lak en T. Moeda Joesoef van Simpang Olim. T. Bintara Pekan is daarop naar Edi medegegaan, waar T. Tjihik Per lak den 24en Juli vergiffenis voor hem vroeg, welke niet werd gegeven, omdat de controleur niet op eene be schikking van den gouverneur wilde vooruitloopen. T. Bintara Moeda. gesteund dooi lieden van Edi en Edi Tjoet, behaalde daarop eenige voordeelen op de party van T. Hoesin, waarvan de krachten sterk verminderd waren door het ver trek van Nja Mamat naar Perlak en van T. Mohamad Hanafia, die vreesde dat de radja van Simpang Olim van zyne afwezigheid zou gebruik maken om zyne woonplaats Telok Niboeng aan te vallen. Westkust. T. Oemar moet zich thans te Sapik boven Kloeang ophouden, terwyl de meeste zijner panglima's ZiCh in Lhong bevonden. Te Melaboeh bleef het rustigvan de partij van Said Oedjoet werd geen overlast ondervonden. Poeloe Weh. Niets byzonders. Weersgesteldheid. Zeer warm we der, met krachtig doorslaanden Z. W. wind en weinig regen. Gezondheidstoestand. In het mili tair hospitaal kwamen de navolgende choleragevallen voorRestant op 3 Juli 1, bijgekomen 1 Europeaan, die aan de ziekte overleed. Een gevaarlijke Atjeker. In het officieele verslag omtrent de gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, loopende van 3 tot en met 16 Juli,iskortelijk gemeld, dat een fanatiek Atjeher het voorwerk onzer versterking te Segli trachtte binnen te dringendat hij een Europeesch fuselier, die de poort trachtte te sluiten, verwondde, maar daarna werd afgemaakt. Omtrent dit feit is aan de Java- Bode het volgende geschreven„Den 2den Juli vertoonde zicli voor de poort van onze benting te Segli een goed gekleede Atjeher. De schild wacht in den observatietoren meende aanvankelijk te doen te hebben met een zendeling van een der bestuurs ambtenaren, doch later ziende dat de man een klewang by zich droeg, som meerde hij hem, dat wapen néér te leggen. Toen ieraan niet voldaan werd, loste de inmiddels in den toren geklommen postcommandant een re volverschot op den Atjeher, waar door deze zeer licht werd gekwetst. Nu stormde de Atjeher plotseling mot opgeheven klewang naar de buiten- poort en stellig zoude het hem ge lukt zijn een bloedbad aan te rich ten onder de vrouwen en kinderen welke zich voor de benting bevonden, indien de fuselier Teussen niet ware toegeschoten en de poort had dicht gemaakt. Genoemde fuselier kreeg daarby echter drie klewanghouwen. Nu schoten de kanonnier 2e klasse Yau der Linden en de korporaal Busselier toe en gingen den Atjeher te lyf. Yan der Linden reeg den man aan zijn dolk-bajonet, doch de Atjeher rukte zich zoo heftig weer los, dat de bajonet geheel verboog. Een schot van Van der Linden, dat den aanrander een arm geheel ver brijzelde, en nog eenige flinke bajo netsteken maakten vervolgens aan het drama een einde. Yan der Lin den werd wegens zijn heldhaftig ge drag een paar dagen daarna tele- graphisch bevorderd tot kanonnier le klasse. „Uit een nader onderzoek bleek dat men hier weder te doen had met een door fanatisme opgezweepten Atjeher die zich ten doode had gewijd. „De familie had den man behoor lijk uitgeleide gedaan tot op geweer schotsafstand van onze versterking en moet nu het plan hebben opgevat den dood van hun bloedverwant op officieren of ambtenaren te wreken." Letteren en Kunst. Italiaansche Opera. Voor het orkest der Italiaansche Opera is contract gesloten met de beroemde harpiste signora Ada Ber- lucci, en als 2e ballerina is geënga geerd signora Maria Calvi. De décors zyn aangekomen. De orkest-repetitiën zullen einde volgende week een aanvang nemen. Ned. Opera. Na het schitterende succes van het Opera-concert j.l. Zondag, waar alle solisten, maar in 't bizonder Mevr. Madier de Montjau grooten bijval genoten, deelt de heer v. d. Linden ons mede, dat a.s. Vrydag 10 Sept. het debuut van Mevr. Etta Madier de Montjau en van den Heer Frans Philippeau zal plaats hebben in Gounod's Opera „Romeo en Julia". De solisten-studiëen zyn voltooid, en de tooneel-ensemble's in vollen gang. Aan de monteering wordt de groot ste zorg besteed. De proloog zal door alle solisten gezongen worden. Leger en Vloot. Kolonel Dittlinger. Te 's Gravenhage is in den ouder dom van 76-jaren overleden de ge- pensionneer de kolonel der infanterie J. Y. D. Dittlinger. Geboren 9 Juli 1821 te 's-Hertogenbosck, trad de overledene op 16-jarigen leeftyd in dienst als cadet by de Koninklyke Militaire Academie te Breda. In 1841 werd hy 2e luitenant bij het 3e regiment infanterie en klom verder op, totdat hij in 1872 werd benoemd tot luitenant-kolonel. In 1875 tot kolonel tevens kolonel van het 2e regiment infanterie. Een jaar later trad hij op als be velhebber in de öe militaire af deeling. Hy was voorts o. a. directeur dei- militaire verkenningen. Zyne pensionneering dateert van 25 Juni 1879. In 1871 werd hij benoemd tot ridder in de orde van „Den Nederlandschen Leeuw". De begrafenis zal plaats hebben Donderdag a.s. op „Oud Eik en Dui nen" des morgens elf uur van het sterfhuis. RECHTSZAKEN. Diefstal van platen. Yoor de Utrechtsehe rechtbank werd Maandag een zaak behandeld, die zeer veel aandacht trok. Het betrof twee studenten van de fundatie van Renswoude, die ten na deel e dier stichting teekeningen en platen hadden ontvreemd en verkocht. Uit het getuigenverhoor bleek, dat beide beklaagden cand.-arts waren, op wier gedrag niets te zeggenviel. Alleen had hun vele reizen naar hunne verloofdon opzien gewekt. Ongeveer een zestig platen en pren ten werden door hen uit het archief ontvreemd, waarvoor zij f 270 ontvin gen. Zij betaalden daarvan oude schul den. en gingen een pleizierreisje ma ken. Er waren er onder van Jan van Huizen, v. d. Yelde, A. v. Dijck enz., en die dus groote waarde hadden. De kunstkooper had er echter slechts f 35, f 60 en minder voor betaald, terwyl hij ze, volgens zijn verklaring, voor niet minder dan f500 zou hebben verkocht, en de directeur der stich ting verklaarde zelfs, dat de opkoo- per er hem f 1000 voor gevraagd had, toen liy ze voor de stichting wilde terugkoopen. Het O. M., waargenomen door mr. E, A. Smidt, subst.-officier van justi tie, legde er iin zyn requisitoir den nadruk op, dat dit ernstig feit ge pleegd was door studenten, jongelie den van ontwikkeling, en dat jegens een stichting, waaraan ze alles te danken hadden, en waarin het hem aan niets ontbrak. Hij meende daar om, het wettig en overtuigend bewijs, door de volledige bekentenis der be klaagden, bewezen achtende.' dat een gestrenge straf moest; worden toege past, en eisehte voor elk 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. De verdediger mr. P. H. G. Dop, pleitte verzachtende omstandigheden en beval de beide berouwhebbende jongelieden in de clementie der recht bank aan. Omkooping tot meineed. Yoor het gerechtshof te Leeuwar den heeft in hooger beroep terecht gestaan KI. B., 29 jaren, landbouwer te Opeinde, terzake dat bij aan zijne dienstmeid f 500 heeft beloofd, indien zij voor de rechtbank te Heerenveen waar hij moest terechtstaan wegens het slachten van een kalf zonder aan gifte te doen voor den accyns of dezen te betalen in stryd met de waarheid eene valsche verklaring te zijnen gunste aflegde. Na behandeling van die belasting zaak hebben de meid en de knecht van beklaagde als verdacht van mein eed terechtgestaan en later zijn zij veroordeeld, ieder cot 6 maanden ge vangenisstraf. In de instructie dezer zaak bleek echter van die belofte van f 500, en toen de knecht daarover ge hoord werd, bevestigde die het. Bjj de behandeling van die zaak voor de rechtbank, werden de meid en de knecht wel gehoord maar niet onder eede, en werd bekl. vrijgesproken. De off. van justitie appelleerde en voor het Hof zyn beide getuigen onder eede gehoord. De boer had hen beiden meermalen aangezocht, te zynen gunste eene valsche verklaring af te leggen, de meid slingerde tusschen meaelyden en vrees, en toen haar vader haar raadde de waarheid te zeggen en zij in die omstandigheden bedrukt thuis kwam, beloofde de boer haar f 500. Dat verklaarden de meid en knecht beiden. Het O. M. requireerde tegen den boer 2 jaren gevangenisstraf. De verdediger, mr. J. M. v. Het- tinga Tromp, bestreed het bewijs. Uitspraak Donderdag. Het gerechtshof te Amsterdam be vestigde Dinsdag het vonnis der recht bank aldaar, waarbij een Amster- damsc-h handelsreiziger wegens ver- valsching van kilometerboekjes van den staatsspoor veroordeeld werd tot gevangenisstraf voor den tyd van 1 jaar. Een zakkenroller. Yoor de Amsterdamsche rechtbank stond Dinsdag een zakkenroller te recht, die door een heer en dame op heeterdaad betrapt was, terwyl hij poogde in de Kalverstraat voor het winkelraam der heeren Greeve Zoon eene juffrouw, die de uitstalling bezichtigde, van haar portemonnaie te berooven. Het O. M. eisehte ge vangenisstraf voor den tijd van 6 maanden. GEMENGD NIEUWS Behoeftige artisten. Een aardige tegenhanger van de ongeluks-profetieën, die, helaas op goeden grond hier te lande ge maakt worden omtrent de vier opera's waarmede wy in dit seizoen verblijd worden, is een beschikking die de Italiaansche minister dezer dagen nam ten opzichte van paspoorten aan ar tisten uitgereikt. Aan alle prefecten is namelijk be vel gegeven op door hen af te geven paspoorten voor een lyrisch of dra matisch kunstenaar duidelijk de waar schuwing te schrijven„In geen geval wordt aan behoeftige artisten onder stand verleend om hen in staat te stellen, naar het vaderland terug te komen." Een banket van vodden rapers. De voddenrapers van Parijs heb ben gebanketteerd. Ze wonen by na allen in de voorstad Saint-Quen, daar is ook hun feest gevierd, onder be gunstiging van het gemeentebestuur. Eerst optocht, daarna revue van de voddenrapers op het plein vóór het gemeentehuis, en ten slotte banket. Helaas, bij de revue kwam slechts een voddenraper op, en bij het ban ket kwamen er wel meer, maar die eerste was de eenige in kostuum. Al de anderen hadden Zondagsche klee- ren aangetrokken, en hun mand, hun haakstok en lantaren thuisgelaten. Er waren er zelfs in rok met witte das. Overal komt de klad in en die verwenschte nivelleering Overigens is het banket heel vroo- lijk geweest. De minister van handel had een telegram gestuurd, dat hij niet komen kon, maar de burgemees ter van Saint-Ouen en de commissa ris van politie zaten mede aan. Er werd getoost, en de fanfare der vod denrapers speelde de Marseillaise en het Russische volkslied. Yan een telegram aan den Czaar schijnt niet gekomen te zyn. Bulgaarscke rechtspleging. Kapitein Boitcheff die wegens den moord op Anna Simon door de recht bank te Philippopel tot levenslange tuchthuisstraf werd veroordeeld, loopt nog altijd vrij rond in de straten van Sofia, en is nog steeds niet uit de ranglijst der officieren geschrapt! Zulk een voorbeeld van Bulgaar- sche rechtspleging kan niet andersdan aanstekend werken en het is dan ook 'niet te verwonderen, dat er reeds een l tweede dergelijke moordgeschiedenis valt te verhalen. De Fransche zan geres, die ook den moord op Anna Simon aan het licht heeft gebracht, vertelt dat een Roemeensche zangeres, die te Sofia onder den bij naam „La belle Olga" optrad, des nachts op straat door haar minnaar, ook een Bulgaarsch officier, is dood- feschoten. De justitie heeft zich tot usverre met de zaak nog niet inge laten, hoewel de Roemeensche consul ernstig op een onderzoek heeft aan- Eene vulkaan-ui tbarstiiig. Over de jongste uitbarsting van den vulkaan Mayon in het zuiden van Luzon bevatten de bladen van Manilla bijzonderheden die doen zien hoe groot de omvang van de ramp is ge weest. Rivieren van gloeiende lava zijn de helling van den berg afge stroomd, zoo snel dat vijf honderd menschen. die zich niet vlug genoeg konden redden, zijn omgekomen. De lava stroomde tot het strand der zee dat 55 kilometer ver is en bedolf op zijn weg daarheen tal van dorpen. Wijd in den omtrek is de oogst ver woest, de wegen zijn vernield. De aschregen is nedergedaald tot Nueva-Caceres, op 90 kilometer af stand van den berg. Te Guinobaten was de rook zoo dicht dat de hemel verduisterd werd. Tijdens de uit barsting hoorde men een onderaardsch gerommel. Het was alsof men het kanongebulder van een verwoeden veldslag vernam. De Mayon geldt voor den gevaar- lyksten vulkaan van den geheelen archipel. Zijn uitbarsting van 1814 kostte het leven aan twaalf honderd mensehen en de aschregen strekte zich uit tot het verafgelegen Manilla. De jongste uitbarsting is de vijftiende in deze eeuw van dezen vulkaan. De Mayon is 2374 mete hoog. Hooge honorariums. De Belgische chirurg, doctor Der- blich, vertelt in zijne „Mémoires" on der anderen ook de volgende kleine histories uit het leven van beroemde doctoren en van de wijze, waarop dezen bij de berekening van hun ho norarium te werk gingen. „De bekende Duitsche arts, doctor Burth, werd in 1863 ontboden bjj een vorst, die hem verzocht een ope ratie op hem te verrichtende pa tient vroeg evenwel voorzichtigheids halve naar het honorarium, "dat de operateur eisehte. Doctor Burth ver langde duizend thaler. „Wat, duizend thaler riep de pa tient verschrikt, „duizend thaler voor een uur werk en een behandeling van twee dagen. Zooveel krijgt niet eens mijn generaal der infanterie!" „Nu", antwoordde de dokter cn maakje zich gereed om te gaan, „dan zal het voor uwe hoogheid voordee- liger zyn, u door uwen generaal to laten opereeren De beroemde Parijsche chirurg Dupuytre beha' delde voor eenige ja ren een tijdlang den millionnair baron Rotschild, toen deze bij een onge- lukkigen val van het paard de hand gebroken had. Na zijne genezing zond de millionair hem door zijn ka merdienaar een bedrag van twintig duizend francs als honorarium voor de geheele behandeling. De chirurg, wien deze som te laag toescheen, stak de bankbiljetten in den zak en schreef op de quitantie: „Bij dezen bericht ik de ontvangst' van den eersten termyn van mijn honorarium, waarbij ik de verwondering niet kau onderdrukken over den den nood, die in de familie Rothschild heerschen moetwant met den baron schynt het blykbaar slecht te gaan, daarbij zich genoodzaakt ziet, in termijnen te betalen, evenals een daglooner zijn kleermaker." De leeftijd van den mensch. Lady Alice Glenesk is de naam van de schrijfster van een artikel in de „Nineteenth Century", waarin de resultaten worden meegedeeld van een jarenlang onderzoek naar den uitersten leeftyd van den mensch. De schrijf ster verdedigt de stelling, dat de mensch vijfmaal zoo lang behoort te leven als hy noodig heeft om tot vol komen ontwikkeling te komen. Wan neer men dus aanneemt dat op 24 jarigen leeftyd dit laatste het geval is, behooren wij 120 jaar oud te wor den, wat ook volkomen overeenstemt met wat ons in Gen. VI3 wordt verkondigd, namelijk dat de dagen van den mensch 120 jaar zullen zyn. oi De hoop dat w\j dan ook kans heb- ae ben dien leeftyd te bereiken, wordt e aanzienlijk verminderd wanneer de ra schrijfster er bijvoegt dat deze leeftijd a door bykans niemand bereikt wordt, q wat veroorzaakt wordt door ziekten, onmatigheid, erfelijkheid, en slechte gewoonten, behalve nog door de vele ongelukken die den mensch vaak over komen. Toch zyn er nog velen die het zoo11* ver brengen en om na te gaan hoe- velen heeft lady Glenesk de exem- plaren van de „Morning Post" van11 1887—1896 nagezien en den leeftijde? van alle menschen wier dood daarinF geadverteerd wordt genoteerd. Er waren 76,892 overledenen ge-^ adverteerd. Hiervan waren 10,806 ouder geworden dan 80 jaar, wat on- geveer 14.5 procent is; 32 hadden het111 tot 100 jaar of ouder gebracht. De'° oudste 2 waren 105 geworden. Verder heeft zij berichten in dat zelfde nieuwsblad nagegaan, waarin melding werd gemaakt van het over lijden van zeer oude menschen. Die gaven een totaal van 233 personen van 100 jaar of ouder. De oudste 12 hadden den leeftijd van 110 jaar be reikt. Geen dezer namen kwam ook onder de advertentiën voor. Het record van alle oude menschen uit den laatsten tijd slaat een oude dame van Auberive-en-Royans in het departement Isère. Deze' vierde in 1884 den honderdsten gedenkdag van haar huwelijk. Zij had een leven vol avonturen achter den rug, had zeven jaar in manskieeren ter zee gevaren en was marketentster geweest gedu rende de oorlogen van Napoleon, waarin zij haar"drie zoons had ver loren. Zij was zeer matig geweest, zoo in het eten als in het drinken. Gedurende de 125 jaren van haar bestaan heeft zij in Frankrijk onder 11 verschillende regeeringen geleefd, die van Lodewijk XY, Lodewijk XVI, onder de le Ropubliek, het Consulaat, het eerste keizerrijk, onder Lodewijk XVIII, Karei X, Louis Philippe, de 2e Republiek, het 2e Kei zerrijk, en de 3de Republiek. De verdere conclusies waartoe de schrijfster komt, zyn: dat zeelucht zoowel als een koud klimaat bevor derlijk zijn voor het bereiken van een Imogen leeftijd; al te hooge berglucht en de nabijheid van stilstaand water daarentegen is nadeelig. VERVGLG NIEUWSTIJDINGEN. Volksbond. Heden werd de 24ste Algemeene Vergadering van den Volksbond, Vereen, tegen drankmisbruik, gehou den in hotel Krasnapolsky te Amster dam. De bijeenkomst werd te ruim 10 uur geopend met eene rede van den voorzitter, den heer Snijder van Wis- sekerke, die hulde bracht aan den heer Goe man Borgesius, lid van het bestuur van den Bond wegens zijne benoeming tot min. en den heer A. v. d. Voort Az. geluk wenschte met zijne benoeming tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Besloten werd den heer Goeman Borgesius een telegram van hulde te zenden. Na eenige mededeelingen van het Hoofdbestuur werd het Jaarverslag van den Bond voorgelezen door den alg. secretaris, den heer A. van der Voort Az. te Haarlem, en werd re kening en verantwoording gedaan door den penningmeester. Herbenoemd werden als leden van het hoofdbestuur de periodiek aftre dende heeren dr. W. P. Ruysch, mr. F. W. J. G. Snyder van Wissenkerke en A. van der Voort Az. en benoemd in de plaats van den heer W. N. F. Sibmacher Zijnen, die bedank heeft de heer prof. dr. V. A. Julius. Het hoofdbestuur werd uitgebreid tot 9 leden. Vervolgens kwamen de voorstellen van het Hoofdbestuur en de afdee- lingen in behandeling. Voorstel HoofdbestuurBespreking van het rapport der commissie in zake herziening drankwet. De heer prof. Julius deelde de eon- clusiën van het rapport der comm. mede. Daarna was aan de orde Amsterdamvoorstel I. De Algemeene vergadering besluite het Hoofdbestuur uit te noodigen, Tom werd juist in het raidden van den rug tusschen de schouders getroffen. Hij hief zyn handen omhoog, gaf een gil en viel neder. Niemand heeft ooit geweten of hij zwaar gekwetst was of niet. Naar het geluid te oordeelen was zijn rug op die plaats gebroken. Maar hy had geen tijd om weer tot zich zelf te komen. Zoo vlug als een aap, zelfs zon der been of kruk, bevond Silver zich naast hem en stak zijn mes tot aan het heft in het lichaam van Tom. In mjjn schuilhoek kon ik hem hooren hijgen, terwijl hij den eerlijken zeeman afmaakte. Ik weet niet precies wat flauw vallen is, maar wel weet ik. dat het volgende oogenblik de wereld voor mijn oogen scheen te draaienSilver en de vogels en de „verrekijker" stonden onderste boven,terwyl myne ooren suisden en ver verwyderde stemmen tot mij door drongen. Toen ik tot my zelf kwam, had het monster zijn za ken weer bij elkaar geraapt; hij stond daar met zijn kruk onder den arm, den hoed op het hoofd, terwijl Tom bewegingloos voor hem op het gras lagde moor denaar nam evenwel niet meer de minste notitie van hem, maar maakte kalm zyn mes in het zand-schoon. Alles was nog hetzelfde als een oogenblik te voren de zon scheen vroolyk op het dampende moeras en de heuvels en het was my byna onmogelyk te gelooven, (lat die man zooeven voor mijn oogen een medemensch zoo wreed om het leven had gebracht. Daarop kreeg John een fluitje uit den zak en blies daar een afgesproken signaal op. Ik begreep natuurlijk niet de bedoeling van dit sein maar oogenblikkelijk ontwaakte de vrees weer in mij. De andere maats zonden zeker komen en dan liep ik alle kans ontdekt te worden. Zij hadden twee eerlijke jongens vermoord en wie anders dan ik zou na Tom en Alan aan de beurt zijn Dadclyk begon ik uit liet struikgewas te kruipen, zoo zacht en vlug a's ik maar kon en liep in de rich ting van de open" plek in liet bosch. Ik kon do begroe ting tusschen den vrijbuiter en zyn kameraden hooren en de angst verleende mij vleugelen. Toen ik het bosch achter 'mij had, rende ik maar voort zonder op te letten welken weg ik nam en de vrees werd al heviger cn heviger, totdat zij in een soort waanzin overging. En kon ook iemand er ongelukkiger aan toe zyn dan ik Hoe zou ik, wanneer de kapitein het sein tot terugkeeren gaf, mij met die moordlustige vijanden in de booten durven begeven. Zou de eerste de beste die mij zag, mij niet den nek omdraaien? Was myn afwe zigheid niet een bewijs van den angst, dien ik voor hen koesterde, en bleek het hieruit niet duidelijk, dat ik hunne plannen begreep. Het was al gedaan met mij, zoo verbeeldde ik my. Ik kon de „Hispaniola" den squire, den dokter en den kapitein wel vaarwel zeggen. Er stond mij niets anders te wachten, dan den hon gerdood te sterven of door de vrijbuiters vermoord te worden. Terwyl deze gedachten myn hoofd doorkruisten, hol de ik steeds voort, noch rechts noch links kjjkend, tot dichtbij den voet van den kleinen heuvel met de twee toppen en bevond my nu in een gedeelte van het eiland waar de coniferen meer apart groeiden en hier in hun grootte en vorm meer op gewone boomen geleken. Ook verrezen hier en daar dennen van vyftig of ook wel zeventig voet hoog. De lucht was hier veel frisseher dan in de nabijheid van het moeras. Bij liet vernemen van eenig gedruïscli bleef ik stil staan, terwijl het hart mij in de keel klopte. HOOFDSTUK XV. De bewoner van het eiland Op dit oogenblik stortte er een brok van den heuvel, die aan dezen kant rotsachtig was, met veel geraas door de boomen naar benoden. Myn oogen wendden zich instinctmatig in die richting en toen zag ik een gedaante achter den stam van een den met groote vlugheid heen en weer springen. Wat het was, een man, een aap of een beer, dat kon ik niet zeggen. Ik kon niets meer onderscheiden dan een donkere" ruige massa. Maar de schrik van deze nieuwe versehyning bracht mij tot staan. Ik was nu aan twee kanten ingesloten, achter mij do moordenaars en voor my die onbekende. En onmiddellyk verkoos ik de gevaren, die ik kende, boven die waar ik niets van afwist. Silver zelf scheen mij bij dit boschsehepsel vergeleken minder afgrijselyk en, terwyl ik mij op myn hielen omdraaide, verwyder de ik my in de richting der booten, evenwel niet na latend telkens eens om te zien. De gedaante kwam nu te voorschijn en liep mij ach terna. In elk geval was ik vermoeid, maar "al was ik nog zoo frisch geweest, dan zou het mij niet mogelijk geweest zijn het in snelheid van mijn tegenstander "te winnen. Het schepsel sprong als een dier, en liep toch als een raeDSch op twee beenen; maar wanneer bij voortging, boog hij byna in tweeën. Toch was het een mensch, daar kon ik niet langer aan twijfelen. Ik trachtte mij te herinneren, wat ik wel eens over kannibalen had hooren vertellen. Het scheelde niet veel of ik had om hulp geroepen. Maar het feit dat hij eeu mensch was, hoewel dan ook een wild, stelde my eenigszins gerust en mijn angst voor Silver begon daarentegen te herleven. Ik stond dus stil en dacht, er over na hoe ik mij zou kunnen verdedigen, toen het my inviel, dat ik nog een geladen pistool bij my droeg. Zoodra ik mij niet meer weerloos gevoelde, begon de moed weer in mijn hart te gloren en omkeerend liep ik regelrecht op den man toe. Hy had zich juist achter een boomstruik verborgen en wachtte my rustig af, want zoodra ik op hem af kwam, deed hij ook een paar stappen vooruit. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2