in de bovenstreken van (rliëng meld-
den zich by den civiel gezaghebber
der XXII Moekims, met verzoek zich
met vrouwen en kinderen weder in
hunne woonplaatsen te mogen vesti
gen. Op die verzoeken werd gunstig
beschikt, maar aan de hoofden te
kennen gegeven welke de eischen van
het bestuur zijn betreffende het tydig
mededeeling doen van aanwezige
kwaadwilligen enz.
Te Selimoen ontmoette de civiel
gezaghebber den zoon van het Moe-
kimhoofd Toekoe Moeda Daoed. Pan
glima Polim zou naar Reung-Reung
afgetrokken zijn.
De aardenbaan voor den tramweg
naar Indrapoeri is gereed, ook de
spoorbrug bij Lam Baroe.
Den 19cn Juli werd te Oedjoeng
Lam Ilir een beruchte paardendief
afgemaakt, toen hij bij eene poging
om hem gevangen te nemen zich ver
zette en daarby met zyn klewang
vier Europecsche fusseliers verwondde
terwijl nog een Europeesch fuselier
door een schot een lichte verwonding
bekwam.
Den 15en Juli rukten van Tjot
Mantjang en Indrapoeri twee colon
nes op, naar aanleiding van een be
richt, dat er weder vijandelijke ves
tigingen in de omstreken van Kota
Bah Theuë zouden zijn. Slechts één
hutje werd aangetroffen en verbrand;
bjj den terugkeer werden de troepen
af en toe beschoten, waardoor een
Inlandsch sergeant een schampschot
kreeg cn een Europeesch fuselier
levensgevaarlijk werd gewond.
Noord ii ust. Zoodra te Segli, dat
den 28en Juli door den civiel en
militair gouverneur werd bezocht,
met het bouwen der barakken een
aanvang werd gemaakt, verspreidde
zich over de geheele Pedir-streek het
bericht van de aanstaande komst
onzer troepen om de Moekim Pakan
Baroe-Pakan Sot van vijanden te
zuiveren.
Po Tjoet Aisah, de waarnemende
hoeloebalang van Pedir, nam in over
leg met hare raadgevers maatregelen
om te voorkomen, dat vijandig volk
zich over Pedirseh grondgebied naar
het terrein van den aanstaanden strijd
zoude begeven. Zy gelastte den hoof
den der grenskampongs de toegangs
wegen af te sluiten.
Tusschen T. Bintara Aréé en hoe-
loebaiang Tjoet moet het door kaar
toedoen tot een verzoening zijn ge
komen, hetgeen tot nog toe aan den
pretendent-sultan was mislukt.
T. Tjihik Passangan heeft zijne
strijders nog niet uit het gebied van
Gloempang" Doea teruggetrokken,
maar is ook nog niet verder voort-
gerukt.
Omtrent de moordenaars van de
opvarenden van het Britsche stoom
schip Pegu ontving het bestuur be
richt, dat zij, na de Djamboe Ajer-
rivier te zijn overgetrokken, naar de
bovenotreken van Ketri zijn gegaan,
waarom de Tjoet Nja verantwoorde
lijk is gesteld, indien bedoelde perso
nen niet opgevat en uitgeleverd wor
den.
De radja van Simpang Olim ver
leende in deze zijne medewerking door
eene poging te doen tot hunne arres
tatie, zoodra hem het bericht van het
gebeurde bereikte. Zijne panglima's
konden de roovers echter niet meer
achterhalen, omdat zy reeds het ge
bied van Simpang Olim hadden ver
laten. De beide sloepen van de Pegu
werden te Edi aangebracht.
Oostkust. Den 19en Juli be
zocht de civiel en militair gouverneur
onze vestiging te Edi en ontving eeni-
ge hoofden, van T. Tjihik Edi enT.
Tjihik Perlak.
In de Oleh Gadjahsehe zaken trok
T. Bintara Pekan van Djolok besar
aanvankelijk openlijk party tegen T.
Bintara Moeda, die in zijn eigen ben-
ting belegerd werd. De keidei te
Bagoh werd door volgelingen vanT.
Hoesin van Oleh Gadj ah verbrand,
wiens partij versterkt werd met aan
hangers van Nja Mamat Perlak en
T. Mohamad Hanafia, den ons vijan
dig gezinden broeder van den radja
van Simpans? Olim.
Met dwangmaatregelen bedreigd
heeft T. Bintara Pekan zijn volk uit
Bagoh doen terugkeeren, cn verscheen
den 22en Juli aau boord vanHr. Ms.
Sumbawa, alwaar de controleur van
Edi zich bevond met T. Tjihik Per
lak en T. Moeda Joesoef van Simpang
Olim.
T. Bintara Pekan is daarop naar
Edi medegegaan, waar T. Tjihik Per
lak den 24en Juli vergiffenis voor
hem vroeg, welke niet werd gegeven,
omdat de controleur niet op eene be
schikking van den gouverneur wilde
vooruitloopen.
T. Bintara Moeda. gesteund dooi
lieden van Edi en Edi Tjoet, behaalde
daarop eenige voordeelen op de party
van T. Hoesin, waarvan de krachten
sterk verminderd waren door het ver
trek van Nja Mamat naar Perlak en
van T. Mohamad Hanafia, die vreesde
dat de radja van Simpang Olim van
zyne afwezigheid zou gebruik maken
om zyne woonplaats Telok Niboeng
aan te vallen.
Westkust. T. Oemar moet zich thans
te Sapik boven Kloeang ophouden,
terwyl de meeste zijner panglima's
ZiCh in Lhong bevonden.
Te Melaboeh bleef het rustigvan
de partij van Said Oedjoet werd geen
overlast ondervonden.
Poeloe Weh. Niets byzonders.
Weersgesteldheid. Zeer warm we
der, met krachtig doorslaanden Z.
W. wind en weinig regen.
Gezondheidstoestand. In het mili
tair hospitaal kwamen de navolgende
choleragevallen voorRestant op 3
Juli 1, bijgekomen 1 Europeaan, die
aan de ziekte overleed.
Een gevaarlijke Atjeker.
In het officieele verslag omtrent de
gebeurtenissen in het gouvernement
Atjeh en Onderhoorigheden, loopende
van 3 tot en met 16 Juli,iskortelijk
gemeld, dat een fanatiek Atjeher het
voorwerk onzer versterking te Segli
trachtte binnen te dringendat hij een
Europeesch fuselier, die de poort
trachtte te sluiten, verwondde, maar
daarna werd afgemaakt.
Omtrent dit feit is aan de Java-
Bode het volgende geschreven„Den
2den Juli vertoonde zicli voor de
poort van onze benting te Segli een
goed gekleede Atjeher. De schild
wacht in den observatietoren meende
aanvankelijk te doen te hebben met
een zendeling van een der bestuurs
ambtenaren, doch later ziende dat de
man een klewang by zich droeg, som
meerde hij hem, dat wapen néér te
leggen. Toen ieraan niet voldaan
werd, loste de inmiddels in den toren
geklommen postcommandant een re
volverschot op den Atjeher, waar
door deze zeer licht werd gekwetst.
Nu stormde de Atjeher plotseling mot
opgeheven klewang naar de buiten-
poort en stellig zoude het hem ge
lukt zijn een bloedbad aan te rich
ten onder de vrouwen en kinderen
welke zich voor de benting bevonden,
indien de fuselier Teussen niet ware
toegeschoten en de poort had dicht
gemaakt. Genoemde fuselier kreeg
daarby echter drie klewanghouwen.
Nu schoten de kanonnier 2e klasse
Yau der Linden en de korporaal
Busselier toe en gingen den Atjeher
te lyf. Yan der Linden reeg den
man aan zijn dolk-bajonet, doch de
Atjeher rukte zich zoo heftig weer
los, dat de bajonet geheel verboog.
Een schot van Van der Linden, dat
den aanrander een arm geheel ver
brijzelde, en nog eenige flinke bajo
netsteken maakten vervolgens aan
het drama een einde. Yan der Lin
den werd wegens zijn heldhaftig ge
drag een paar dagen daarna tele-
graphisch bevorderd tot kanonnier le
klasse.
„Uit een nader onderzoek bleek dat
men hier weder te doen had met een
door fanatisme opgezweepten Atjeher
die zich ten doode had gewijd.
„De familie had den man behoor
lijk uitgeleide gedaan tot op geweer
schotsafstand van onze versterking
en moet nu het plan hebben opgevat
den dood van hun bloedverwant op
officieren of ambtenaren te wreken."
Letteren en Kunst.
Italiaansche Opera.
Voor het orkest der Italiaansche
Opera is contract gesloten met de
beroemde harpiste signora Ada Ber-
lucci, en als 2e ballerina is geënga
geerd signora Maria Calvi.
De décors zyn aangekomen. De
orkest-repetitiën zullen einde volgende
week een aanvang nemen.
Ned. Opera.
Na het schitterende succes van het
Opera-concert j.l. Zondag, waar alle
solisten, maar in 't bizonder Mevr.
Madier de Montjau grooten bijval
genoten, deelt de heer v. d. Linden
ons mede, dat a.s. Vrydag 10 Sept.
het debuut van Mevr. Etta Madier
de Montjau en van den Heer Frans
Philippeau zal plaats hebben in
Gounod's Opera „Romeo en Julia".
De solisten-studiëen zyn voltooid, en
de tooneel-ensemble's in vollen gang.
Aan de monteering wordt de groot
ste zorg besteed. De proloog zal door
alle solisten gezongen worden.
Leger en Vloot.
Kolonel Dittlinger.
Te 's Gravenhage is in den ouder
dom van 76-jaren overleden de ge-
pensionneer de kolonel der infanterie
J. Y. D. Dittlinger. Geboren 9 Juli
1821 te 's-Hertogenbosck, trad de
overledene op 16-jarigen leeftyd in
dienst als cadet by de Koninklyke
Militaire Academie te Breda.
In 1841 werd hy 2e luitenant bij
het 3e regiment infanterie en klom
verder op, totdat hij in 1872 werd
benoemd tot luitenant-kolonel. In 1875
tot kolonel tevens kolonel van het
2e regiment infanterie.
Een jaar later trad hij op als be
velhebber in de öe militaire af deeling.
Hy was voorts o. a. directeur dei-
militaire verkenningen.
Zyne pensionneering dateert van 25
Juni 1879.
In 1871 werd hij benoemd tot ridder
in de orde van „Den Nederlandschen
Leeuw".
De begrafenis zal plaats hebben
Donderdag a.s. op „Oud Eik en Dui
nen" des morgens elf uur van het
sterfhuis.
RECHTSZAKEN.
Diefstal van platen.
Yoor de Utrechtsehe rechtbank
werd Maandag een zaak behandeld,
die zeer veel aandacht trok.
Het betrof twee studenten van de
fundatie van Renswoude, die ten na
deel e dier stichting teekeningen en
platen hadden ontvreemd en verkocht.
Uit het getuigenverhoor bleek, dat
beide beklaagden cand.-arts waren,
op wier gedrag niets te zeggenviel.
Alleen had hun vele reizen naar hunne
verloofdon opzien gewekt.
Ongeveer een zestig platen en pren
ten werden door hen uit het archief
ontvreemd, waarvoor zij f 270 ontvin
gen. Zij betaalden daarvan oude schul
den. en gingen een pleizierreisje ma
ken. Er waren er onder van Jan van
Huizen, v. d. Yelde, A. v. Dijck enz.,
en die dus groote waarde hadden. De
kunstkooper had er echter slechts f 35,
f 60 en minder voor betaald, terwyl
hij ze, volgens zijn verklaring, voor
niet minder dan f500 zou hebben
verkocht, en de directeur der stich
ting verklaarde zelfs, dat de opkoo-
per er hem f 1000 voor gevraagd had,
toen liy ze voor de stichting wilde
terugkoopen.
Het O. M., waargenomen door mr.
E, A. Smidt, subst.-officier van justi
tie, legde er iin zyn requisitoir den
nadruk op, dat dit ernstig feit ge
pleegd was door studenten, jongelie
den van ontwikkeling, en dat jegens
een stichting, waaraan ze alles te
danken hadden, en waarin het hem
aan niets ontbrak. Hij meende daar
om, het wettig en overtuigend bewijs,
door de volledige bekentenis der be
klaagden, bewezen achtende.' dat een
gestrenge straf moest; worden toege
past, en eisehte voor elk 1 jaar en
6 maanden gevangenisstraf.
De verdediger mr. P. H. G. Dop,
pleitte verzachtende omstandigheden
en beval de beide berouwhebbende
jongelieden in de clementie der recht
bank aan.
Omkooping tot meineed.
Yoor het gerechtshof te Leeuwar
den heeft in hooger beroep terecht
gestaan KI. B., 29 jaren, landbouwer
te Opeinde, terzake dat bij aan zijne
dienstmeid f 500 heeft beloofd, indien
zij voor de rechtbank te Heerenveen
waar hij moest terechtstaan wegens
het slachten van een kalf zonder aan
gifte te doen voor den accyns of
dezen te betalen in stryd met de
waarheid eene valsche verklaring te
zijnen gunste aflegde.
Na behandeling van die belasting
zaak hebben de meid en de knecht
van beklaagde als verdacht van mein
eed terechtgestaan en later zijn zij
veroordeeld, ieder cot 6 maanden ge
vangenisstraf. In de instructie dezer
zaak bleek echter van die belofte van
f 500, en toen de knecht daarover ge
hoord werd, bevestigde die het. Bjj
de behandeling van die zaak voor de
rechtbank, werden de meid en de
knecht wel gehoord maar niet onder
eede, en werd bekl. vrijgesproken.
De off. van justitie appelleerde en
voor het Hof zyn beide getuigen
onder eede gehoord. De boer had hen
beiden meermalen aangezocht, te zynen
gunste eene valsche verklaring af te
leggen, de meid slingerde tusschen
meaelyden en vrees, en toen haar
vader haar raadde de waarheid te
zeggen en zij in die omstandigheden
bedrukt thuis kwam, beloofde de boer
haar f 500. Dat verklaarden de meid
en knecht beiden.
Het O. M. requireerde tegen den
boer 2 jaren gevangenisstraf.
De verdediger, mr. J. M. v. Het-
tinga Tromp, bestreed het bewijs.
Uitspraak Donderdag.
Het gerechtshof te Amsterdam be
vestigde Dinsdag het vonnis der recht
bank aldaar, waarbij een Amster-
damsc-h handelsreiziger wegens ver-
valsching van kilometerboekjes van
den staatsspoor veroordeeld werd tot
gevangenisstraf voor den tyd van 1
jaar.
Een zakkenroller.
Yoor de Amsterdamsche rechtbank
stond Dinsdag een zakkenroller te
recht, die door een heer en dame op
heeterdaad betrapt was, terwyl hij
poogde in de Kalverstraat voor het
winkelraam der heeren Greeve
Zoon eene juffrouw, die de uitstalling
bezichtigde, van haar portemonnaie
te berooven. Het O. M. eisehte ge
vangenisstraf voor den tijd van 6
maanden.
GEMENGD NIEUWS
Behoeftige artisten.
Een aardige tegenhanger van de
ongeluks-profetieën, die, helaas op
goeden grond hier te lande ge
maakt worden omtrent de vier opera's
waarmede wy in dit seizoen verblijd
worden, is een beschikking die de
Italiaansche minister dezer dagen nam
ten opzichte van paspoorten aan ar
tisten uitgereikt.
Aan alle prefecten is namelijk be
vel gegeven op door hen af te geven
paspoorten voor een lyrisch of dra
matisch kunstenaar duidelijk de waar
schuwing te schrijven„In geen geval
wordt aan behoeftige artisten onder
stand verleend om hen in staat te
stellen, naar het vaderland terug te
komen."
Een banket van vodden
rapers.
De voddenrapers van Parijs heb
ben gebanketteerd. Ze wonen by na
allen in de voorstad Saint-Quen, daar
is ook hun feest gevierd, onder be
gunstiging van het gemeentebestuur.
Eerst optocht, daarna revue van de
voddenrapers op het plein vóór het
gemeentehuis, en ten slotte banket.
Helaas, bij de revue kwam slechts
een voddenraper op, en bij het ban
ket kwamen er wel meer, maar die
eerste was de eenige in kostuum. Al
de anderen hadden Zondagsche klee-
ren aangetrokken, en hun mand, hun
haakstok en lantaren thuisgelaten.
Er waren er zelfs in rok met witte
das. Overal komt de klad in en die
verwenschte nivelleering
Overigens is het banket heel vroo-
lijk geweest. De minister van handel
had een telegram gestuurd, dat hij
niet komen kon, maar de burgemees
ter van Saint-Ouen en de commissa
ris van politie zaten mede aan. Er
werd getoost, en de fanfare der vod
denrapers speelde de Marseillaise en
het Russische volkslied.
Yan een telegram aan den Czaar
schijnt niet gekomen te zyn.
Bulgaarscke rechtspleging.
Kapitein Boitcheff die wegens den
moord op Anna Simon door de recht
bank te Philippopel tot levenslange
tuchthuisstraf werd veroordeeld, loopt
nog altijd vrij rond in de straten van
Sofia, en is nog steeds niet uit de
ranglijst der officieren geschrapt!
Zulk een voorbeeld van Bulgaar-
sche rechtspleging kan niet andersdan
aanstekend werken en het is dan ook
'niet te verwonderen, dat er reeds een
l tweede dergelijke moordgeschiedenis
valt te verhalen. De Fransche zan
geres, die ook den moord op Anna
Simon aan het licht heeft gebracht,
vertelt dat een Roemeensche
zangeres, die te Sofia onder den bij
naam „La belle Olga" optrad, des
nachts op straat door haar minnaar,
ook een Bulgaarsch officier, is dood-
feschoten. De justitie heeft zich tot
usverre met de zaak nog niet inge
laten, hoewel de Roemeensche consul
ernstig op een onderzoek heeft aan-
Eene vulkaan-ui tbarstiiig.
Over de jongste uitbarsting van den
vulkaan Mayon in het zuiden van
Luzon bevatten de bladen van Manilla
bijzonderheden die doen zien hoe
groot de omvang van de ramp is ge
weest. Rivieren van gloeiende lava
zijn de helling van den berg afge
stroomd, zoo snel dat vijf honderd
menschen. die zich niet vlug genoeg
konden redden, zijn omgekomen. De
lava stroomde tot het strand der zee
dat 55 kilometer ver is en bedolf op
zijn weg daarheen tal van dorpen.
Wijd in den omtrek is de oogst ver
woest, de wegen zijn vernield.
De aschregen is nedergedaald tot
Nueva-Caceres, op 90 kilometer af
stand van den berg. Te Guinobaten
was de rook zoo dicht dat de hemel
verduisterd werd. Tijdens de uit
barsting hoorde men een onderaardsch
gerommel. Het was alsof men het
kanongebulder van een verwoeden
veldslag vernam.
De Mayon geldt voor den gevaar-
lyksten vulkaan van den geheelen
archipel. Zijn uitbarsting van 1814
kostte het leven aan twaalf honderd
mensehen en de aschregen strekte
zich uit tot het verafgelegen Manilla.
De jongste uitbarsting is de vijftiende
in deze eeuw van dezen vulkaan. De
Mayon is 2374 mete hoog.
Hooge honorariums.
De Belgische chirurg, doctor Der-
blich, vertelt in zijne „Mémoires" on
der anderen ook de volgende kleine
histories uit het leven van beroemde
doctoren en van de wijze, waarop
dezen bij de berekening van hun ho
norarium te werk gingen.
„De bekende Duitsche arts, doctor
Burth, werd in 1863 ontboden bjj
een vorst, die hem verzocht een ope
ratie op hem te verrichtende pa
tient vroeg evenwel voorzichtigheids
halve naar het honorarium, "dat de
operateur eisehte. Doctor Burth ver
langde duizend thaler.
„Wat, duizend thaler riep de pa
tient verschrikt, „duizend thaler voor
een uur werk en een behandeling
van twee dagen. Zooveel krijgt niet
eens mijn generaal der infanterie!"
„Nu", antwoordde de dokter cn
maakje zich gereed om te gaan, „dan
zal het voor uwe hoogheid voordee-
liger zyn, u door uwen generaal to
laten opereeren
De beroemde Parijsche chirurg
Dupuytre beha' delde voor eenige ja
ren een tijdlang den millionnair baron
Rotschild, toen deze bij een onge-
lukkigen val van het paard de hand
gebroken had. Na zijne genezing
zond de millionair hem door zijn ka
merdienaar een bedrag van twintig
duizend francs als honorarium voor
de geheele behandeling. De chirurg,
wien deze som te laag toescheen,
stak de bankbiljetten in den zak en
schreef op de quitantie: „Bij dezen
bericht ik de ontvangst' van den
eersten termyn van mijn honorarium,
waarbij ik de verwondering niet kau
onderdrukken over den den nood, die
in de familie Rothschild heerschen
moetwant met den baron schynt
het blykbaar slecht te gaan, daarbij
zich genoodzaakt ziet, in termijnen
te betalen, evenals een daglooner zijn
kleermaker."
De leeftijd van den mensch.
Lady Alice Glenesk is de naam
van de schrijfster van een artikel in
de „Nineteenth Century", waarin de
resultaten worden meegedeeld van een
jarenlang onderzoek naar den uitersten
leeftyd van den mensch. De schrijf
ster verdedigt de stelling, dat de
mensch vijfmaal zoo lang behoort te
leven als hy noodig heeft om tot vol
komen ontwikkeling te komen. Wan
neer men dus aanneemt dat op 24
jarigen leeftyd dit laatste het geval
is, behooren wij 120 jaar oud te wor
den, wat ook volkomen overeenstemt
met wat ons in Gen. VI3 wordt
verkondigd, namelijk dat de dagen
van den mensch 120 jaar zullen zyn. oi
De hoop dat w\j dan ook kans heb- ae
ben dien leeftyd te bereiken, wordt e
aanzienlijk verminderd wanneer de ra
schrijfster er bijvoegt dat deze leeftijd a
door bykans niemand bereikt wordt, q
wat veroorzaakt wordt door ziekten,
onmatigheid, erfelijkheid, en slechte
gewoonten, behalve nog door de vele
ongelukken die den mensch vaak over
komen.
Toch zyn er nog velen die het zoo11*
ver brengen en om na te gaan hoe-
velen heeft lady Glenesk de exem-
plaren van de „Morning Post" van11
1887—1896 nagezien en den leeftijde?
van alle menschen wier dood daarinF
geadverteerd wordt genoteerd.
Er waren 76,892 overledenen ge-^
adverteerd. Hiervan waren 10,806
ouder geworden dan 80 jaar, wat on-
geveer 14.5 procent is; 32 hadden het111
tot 100 jaar of ouder gebracht. De'°
oudste 2 waren 105 geworden.
Verder heeft zij berichten in dat
zelfde nieuwsblad nagegaan, waarin
melding werd gemaakt van het over
lijden van zeer oude menschen. Die
gaven een totaal van 233 personen
van 100 jaar of ouder. De oudste 12
hadden den leeftijd van 110 jaar be
reikt. Geen dezer namen kwam ook
onder de advertentiën voor.
Het record van alle oude menschen
uit den laatsten tijd slaat een oude
dame van Auberive-en-Royans in het
departement Isère. Deze' vierde in
1884 den honderdsten gedenkdag van
haar huwelijk. Zij had een leven vol
avonturen achter den rug, had zeven
jaar in manskieeren ter zee gevaren
en was marketentster geweest gedu
rende de oorlogen van Napoleon,
waarin zij haar"drie zoons had ver
loren. Zij was zeer matig geweest, zoo
in het eten als in het drinken.
Gedurende de 125 jaren van haar
bestaan heeft zij in Frankrijk onder
11 verschillende regeeringen geleefd,
die van Lodewijk XY, Lodewijk
XVI, onder de le Ropubliek, het
Consulaat, het eerste keizerrijk, onder
Lodewijk XVIII, Karei X, Louis
Philippe, de 2e Republiek, het 2e Kei
zerrijk, en de 3de Republiek.
De verdere conclusies waartoe de
schrijfster komt, zyn: dat zeelucht
zoowel als een koud klimaat bevor
derlijk zijn voor het bereiken van een
Imogen leeftijd; al te hooge berglucht
en de nabijheid van stilstaand water
daarentegen is nadeelig.
VERVGLG
NIEUWSTIJDINGEN.
Volksbond.
Heden werd de 24ste Algemeene
Vergadering van den Volksbond,
Vereen, tegen drankmisbruik, gehou
den in hotel Krasnapolsky te Amster
dam.
De bijeenkomst werd te ruim 10
uur geopend met eene rede van den
voorzitter, den heer Snijder van Wis-
sekerke, die hulde bracht aan den heer
Goe man Borgesius, lid van het bestuur
van den Bond wegens zijne benoeming
tot min. en den heer A. v. d. Voort Az.
geluk wenschte met zijne benoeming
tot ridder in de orde van Oranje
Nassau.
Besloten werd den heer Goeman
Borgesius een telegram van hulde te
zenden.
Na eenige mededeelingen van het
Hoofdbestuur werd het Jaarverslag
van den Bond voorgelezen door den
alg. secretaris, den heer A. van der
Voort Az. te Haarlem, en werd re
kening en verantwoording gedaan
door den penningmeester.
Herbenoemd werden als leden van
het hoofdbestuur de periodiek aftre
dende heeren dr. W. P. Ruysch, mr.
F. W. J. G. Snyder van Wissenkerke
en A. van der Voort Az. en benoemd
in de plaats van den heer W. N. F.
Sibmacher Zijnen, die bedank heeft
de heer prof. dr. V. A. Julius.
Het hoofdbestuur werd uitgebreid
tot 9 leden.
Vervolgens kwamen de voorstellen
van het Hoofdbestuur en de afdee-
lingen in behandeling.
Voorstel HoofdbestuurBespreking
van het rapport der commissie in zake
herziening drankwet.
De heer prof. Julius deelde de eon-
clusiën van het rapport der comm.
mede.
Daarna was aan de orde
Amsterdamvoorstel I.
De Algemeene vergadering besluite
het Hoofdbestuur uit te noodigen,
Tom werd juist in het raidden van den rug tusschen
de schouders getroffen. Hij hief zyn handen omhoog,
gaf een gil en viel neder.
Niemand heeft ooit geweten of hij zwaar gekwetst
was of niet. Naar het geluid te oordeelen was zijn rug
op die plaats gebroken. Maar hy had geen tijd om weer
tot zich zelf te komen. Zoo vlug als een aap, zelfs zon
der been of kruk, bevond Silver zich naast hem en stak
zijn mes tot aan het heft in het lichaam van Tom. In
mjjn schuilhoek kon ik hem hooren hijgen, terwijl hij
den eerlijken zeeman afmaakte.
Ik weet niet precies wat flauw vallen is, maar wel
weet ik. dat het volgende oogenblik de wereld voor
mijn oogen scheen te draaienSilver en de vogels en de
„verrekijker" stonden onderste boven,terwyl myne ooren
suisden en ver verwyderde stemmen tot mij door
drongen.
Toen ik tot my zelf kwam, had het monster zijn za
ken weer bij elkaar geraapt; hij stond daar met zijn
kruk onder den arm, den hoed op het hoofd, terwijl
Tom bewegingloos voor hem op het gras lagde moor
denaar nam evenwel niet meer de minste notitie van
hem, maar maakte kalm zyn mes in het zand-schoon.
Alles was nog hetzelfde als een oogenblik te voren
de zon scheen vroolyk op het dampende moeras en de
heuvels en het was my byna onmogelyk te gelooven,
(lat die man zooeven voor mijn oogen een medemensch
zoo wreed om het leven had gebracht.
Daarop kreeg John een fluitje uit den zak en blies
daar een afgesproken signaal op.
Ik begreep natuurlijk niet de bedoeling van dit sein
maar oogenblikkelijk ontwaakte de vrees weer in mij.
De andere maats zonden zeker komen en dan liep ik
alle kans ontdekt te worden. Zij hadden twee eerlijke
jongens vermoord en wie anders dan ik zou na Tom
en Alan aan de beurt zijn
Dadclyk begon ik uit liet struikgewas te kruipen,
zoo zacht en vlug a's ik maar kon en liep in de rich
ting van de open" plek in liet bosch. Ik kon do begroe
ting tusschen den vrijbuiter en zyn kameraden hooren
en de angst verleende mij vleugelen.
Toen ik het bosch achter 'mij had, rende ik maar
voort zonder op te letten welken weg ik nam en de
vrees werd al heviger cn heviger, totdat zij in een
soort waanzin overging.
En kon ook iemand er ongelukkiger aan toe zyn dan
ik Hoe zou ik, wanneer de kapitein het sein tot
terugkeeren gaf, mij met die moordlustige vijanden in
de booten durven begeven. Zou de eerste de beste die
mij zag, mij niet den nek omdraaien? Was myn afwe
zigheid niet een bewijs van den angst, dien ik voor hen
koesterde, en bleek het hieruit niet duidelijk, dat ik
hunne plannen begreep. Het was al gedaan met mij,
zoo verbeeldde ik my. Ik kon de „Hispaniola" den
squire, den dokter en den kapitein wel vaarwel zeggen.
Er stond mij niets anders te wachten, dan den hon
gerdood te sterven of door de vrijbuiters vermoord te
worden.
Terwyl deze gedachten myn hoofd doorkruisten, hol
de ik steeds voort, noch rechts noch links kjjkend, tot
dichtbij den voet van den kleinen heuvel met de twee
toppen en bevond my nu in een gedeelte van het eiland
waar de coniferen meer apart groeiden en hier in hun
grootte en vorm meer op gewone boomen geleken. Ook
verrezen hier en daar dennen van vyftig of ook wel
zeventig voet hoog. De lucht was hier veel frisseher
dan in de nabijheid van het moeras.
Bij liet vernemen van eenig gedruïscli bleef ik stil
staan, terwijl het hart mij in de keel klopte.
HOOFDSTUK XV.
De bewoner van het eiland
Op dit oogenblik stortte er een brok van den heuvel,
die aan dezen kant rotsachtig was, met veel geraas door
de boomen naar benoden. Myn oogen wendden zich
instinctmatig in die richting en toen zag ik een gedaante
achter den stam van een den met groote vlugheid heen
en weer springen. Wat het was, een man, een aap of
een beer, dat kon ik niet zeggen. Ik kon niets meer
onderscheiden dan een donkere" ruige massa. Maar de
schrik van deze nieuwe versehyning bracht mij tot
staan.
Ik was nu aan twee kanten ingesloten, achter mij do
moordenaars en voor my die onbekende.
En onmiddellyk verkoos ik de gevaren, die ik kende,
boven die waar ik niets van afwist. Silver zelf scheen
mij bij dit boschsehepsel vergeleken minder afgrijselyk
en, terwyl ik mij op myn hielen omdraaide, verwyder
de ik my in de richting der booten, evenwel niet na
latend telkens eens om te zien.
De gedaante kwam nu te voorschijn en liep mij ach
terna. In elk geval was ik vermoeid, maar "al was ik
nog zoo frisch geweest, dan zou het mij niet mogelijk
geweest zijn het in snelheid van mijn tegenstander "te
winnen. Het schepsel sprong als een dier, en liep toch
als een raeDSch op twee beenen; maar wanneer bij
voortging, boog hij byna in tweeën. Toch was het een
mensch, daar kon ik niet langer aan twijfelen. Ik trachtte
mij te herinneren, wat ik wel eens over kannibalen
had hooren vertellen. Het scheelde niet veel of ik had
om hulp geroepen. Maar het feit dat hij eeu mensch
was, hoewel dan ook een wild, stelde my eenigszins
gerust en mijn angst voor Silver begon daarentegen
te herleven. Ik stond dus stil en dacht, er over na hoe
ik mij zou kunnen verdedigen, toen het my inviel, dat
ik nog een geladen pistool bij my droeg. Zoodra ik mij
niet meer weerloos gevoelde, begon de moed weer in
mijn hart te gloren en omkeerend liep ik regelrecht op
den man toe.
Hy had zich juist achter een boomstruik verborgen
en wachtte my rustig af, want zoodra ik op hem af
kwam, deed hij ook een paar stappen vooruit.
{Wordt vervolgd.)