Nederl. Opera. De directie der Ned. Opera deelt ons mede, dat liet contract met mej. Marie do Boer by miunelyke schik king om redenen van gezondheid is ontbonden. Tevens kunnen wy berich ten, dat mevrouw Engelen—Sewing, tydelyk te Amsterdam vertoevende, zwichtende voor den aandrang van vele barer vereerders hare reeds vastgestelde plannen voor het buiten land heeft opgegeven en een engage ment als chanteuse légère, voor welk emplooi zy in den laatsten tyd speciale studiën heeft gemaakt by professor Knudson te Berlijn, voor 80 voor stellingen by de Ned. Opera van der Linden heeft aangenomen. Het tableau de la troupe heeft door dit engagement niet weinig aan be langrijkheid gewonnen. Sport en Wedstrijden. „Grand prix" te Weenen Woensdag werden van dezen be langrijken wedstryd de halve beslis singen gereden. Daarvan was de uit slag als volgt: lste serie: 1 Protin, 2 Buechnor. 2de 1 Nossam, 2 Seidl. 3de 1 Pasini, 2 Gougoltz, [3 Lurion. 4de 1 Jaap Eden, 2 Tom- [maselli. In de beslissing op Zondag komen dus tegen elkaar uit Protin, Nossam Pasini en Jaap Eden. Ten bewijze dat Jaap even voor zyn vertrek naar "Weenen in goede conditie was. wordt gemeld, dat hy toen op de baan te Parijs de 200 meter m 11 sec. reed. Onlangs wezen wy er op, dat ter wijl in Be Kampioen een heftige aan val werd gedaan op een uitgever, die rijwielen verkocht, de hoofdconsul van dien Bond Baedekers Reisboeken in bedoeld blad aanbood met 20 procent korting 1 In het Nr. van beden lezen wy nu, dat de Boud daarmee niet zal voort gaan. Alleen zullen de aanwezige Exx. nog door den Hoofdconsul wor den opgeruimd. Als Me voorraad nu maar niet groot is RECHTSZAKEN. Poging tot moord. De vuurstoker Dirk van Assen had eenigen tyd omgegaan met mej. E. Baars, die in de tappery vanBrug- geman in de St. Oloispoort te Am sterdam bediende, dóch de juffrouw was hem niet trouw gebleven. Dat maakte hem zoo driftig, dat hij met een revolver naar de tapperij ging en op het meisje schoot. De eigenaar die te hulp kwam, kreeg ook een lichte kogel wond, waarop Van As sen het wapen tegen zichzelf richtte en zich een vry ernstige wonde in het hoofd toebracht. De zaak diende Donderdag voor de rechtbank te Amsterdam. Het ge- heele geval werd door getuigen toe gelicht. maar de beklaagde wist er niets meer van, ja verstond zelfs niet wat er verteld werd, want een on verklaarbare doofheid, waarvan vroe- fer nooit iemand iets gemerkt had, elette hem de verhooren behoorlijk te volgen. Hij wist zelfs niet meer, wat een geneesheer van het Binnen gasthuis verklaarde, dat hy een wonde aan liet hoofd had gehad, die een operatie noodzakelijk.maakte. De kogel was er uit gehaald en bleek tegen den schedel platgeslagen te zyn; De geweermaker Kgmond, als des kundige gehoord, verklaarde, dat het revolvertje, dat bekl. gebruikt had, een vrij onschuldig ding was en alleen doodelijke wonden kan veroorzaken wanneer de kogel in weeke deelen trof. Een kogelwonde in den hals of in het onderlijf kon zeer zeker doode- lyke gevolgen hebben. De commissaris van politie aan de Oudebrugsteeg, de lieer Fundter, zeide, dat hij by het in beslag ne men van de revolver daarop éen scherpe patroon en vijf ledige hulzen gevonden heeft Bekl. had, na zyn operatie, aan get. bekend, dat bij op juffrouw Baars had geschoten, „om dat zij hem bedonderde." Een agent, eveneens als getuige gehoord, is hierby tegenwoordig ge weeste Juffrouw Baars vertelde, dat zy bij Bruggeman als dienstbode werk zaam was, en verkeering had met een Van Assen. Deze wilde niet hebben dat zij daar bediende en des avonds met de gasten danste en een glas bier van hen aannam. Zy kon niet anders dan bevestigen, dat bekl. een weinig doof was. In een dronken bui had hij haar zes weken voor den aanslag gedreigd. Zy heeft hem toon een revolver afgenomen en die ver kocht. Over die revolver werd sedert niet meer gesproken. Op 15 Mei is hij by baar gekomen en vroeg of zij weer verkeering met hem wilde hebben. Zy zeide„neen," want zy „had liever een vry leven." Hy gaf haar een klap en ging heen. Den volgenden dag kwam hy des morgens en dronk een glas bier met baar's middags tegen een uur of halfvyf kwam hy weer, ditmaal dron ken. Zij heeft toen gezegd, dat zij met hem zou blyven gaan, maai' dat zy by Bruggeman blyven zou. Hier over was hij weer kwaad. Des avonds tegen acht uur is by dronken in de tappery gekomen, heeft om een glas bier gevraagd en terwyl zij zich om keerde om dat in te tappen, loste hy een schot, dat haar deed wegloopen. Toen heeft hy haar een schot ach terna gezonden, dat haar in het hoofd trof. Op straat hoorde zy nog een schot, dat blykbaar Bruggeman, die de steeg in gevlucht was, trof. Get. Bruggeman deelt mede, dat hy met het meisje in de deur stond, toen bekl. even beschonken aankwam en een glas bier vroeg. Get. is aan de deur blyven staan, terwyl juffrouw Baars naar binnen ging om bekl. te bedienen. Kort daarop hoorde get. een schot, en een tweede, dat hem in den rug trof. Hij snelde naar buiten en werd gegrepen door perso nen in de buurt, die meenden, dat hjj de dader was. Zyn wonde had niet veel te beteekenen. Get. De Jong heeft in de War moesstraat schoten gehoord, is toege- loopen en heeft gezien, dat v. Assen zich voor het hoofd schoot en de revolver wegwierp. De moeder van den bekl. verklaarde ten slotte, dat zij nooit over haar zoon te klagen had, alleen was hy wel eens vreemd, en ze was dan wel bang voor hem. Zij gelooft, dat hy het met het meisje goed meende, en dat alleen ongelukkige liefde de oor zaak van zyn misdaad was. Zij vreesde reeds dat er iets aan de hand was, toen haar zoon haar om een revolver vroeg. Het O. M., waargenomen door mr. Wentholt, nam aan, dat bekl. niet beschonken was en wist wat hij deed. Vast staat, dat bekl. schoten gelost heeft op Baars en Bruggeman, en dat wel op zoo korten afstand, dat de dood het gevolg had kunnen zijn. Spr. qualificeert deze daad ook met het oog op vroegere uitlatingen, als poging tot doodslag op beide personen. Niet bewezen acht spr. dat bekl. met voor bedachten rade is te werk gegaan. De vraag of bekl. toerekenbaar is, beantwoordt spr. beslist bevestigend. Spr. eischte 6 jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. Van den Biesen, voerde aan. dat bekl. niet toereken baar kan geweest zyn. Hij is niet wel bij het hoofd en was op denbe- wusten avond nog bovendien beschon ken. PI. concludeert tot ontslag van rechtsvervolging, subs, vryspraak van het ten laste gelegde. Uitspraak over 8 dagen. Rb. GEMENGD NIEUWS De koning van Siam in België. De koning van Siam is Donderdag te Antwerpen aangekomen. Hij zou door de vertegenwoordigers van ko ning Leopold tot aanEsschen worden tegemoet gereisd, doch op zyn uit drukkelijk verlangen bleven dezen te Antwerpen, daar hy zich niet te Esschen wenschte op te houden. Z. M. is dus rechtstreeks van den Haag naar de Scheldestad vertrok ken. De aankomst van den Oosterschen monarch werd te Antwerpen aange kondigd door 51 saluutschoten. Op het perron waren aanwezig de vertegenwoordigers des konings, de gevolmachtigde minister Yerhaeghe de Naeyer, kapitein der artillerie' Heyn, luitenant Bruggeman van de lanciers en luitenant Niepels van de gidsen, die aan den koning van Siam gedurende zijn verblyf in België zyn toegevoegdverder de heeren baron Osy van Zegwaart, gouverneur, en Jan van Ryswyck, burgemeester, en de generaals De Ruydts en Neyt, plaatsvervangend bevelhebber van Antwerpen en van de provincie. Om 2 ure 35 liep de trein uit Es schen, bestuurd door de heeren Witt- mann en Tondelier, het station bin nen. De troepen presenteerden de wape nen, de trommels roffelden den veld- marsch en de muziek speelde het Sia- meesche volkslied. Z. M. Chulalongkorn sprong vlug uit het rytuig. Hij droeg een eenvoudig bruin mi litair kostuum, met enkele gouden versiersels. In den salon werden de verschil lende personen aan hem voorgesteld, met wie by zich eenige oogenblik- ken onderhieldom 2 uur 50 minuten verliet de trein het station met bestemming naar Brussel. Moorden. Te Brussel is een geheimzinnige moord gepleegd op een zekeren myn heer de Keyser. Daar gedurende eenige dagen de blinden dicht bleven, waarschuwden de buren de politie. Toen men de deur had opengebroken, zag men al dade lijk in den gang bloedsporen. Voor de deur op een stroozak vond men bet lijk van den ongelukkige liggen.Er moet een hevige worsteling hebben laats gehad, want op de muren op en vloer, op de trap, overal werden bloedvlekken aangetroffen. Men heeft den zoon van den ver moorde gearresteerd. Deze beweerde den nachts buitenshuis te hebben noorgebracht en den volgenden dag toen hij t'huis kwam, zijn vader in dezen toestand te hebben gevonden. Hy was daarop naar Oudenaarden gegaan om zyno moeder, die daar vertoefde, te waarschuwen. Voor zoover men weet heerschte tusschen vader en zoon de beste ver standhouding, terwyl op het gedrag van laatstgenoemde niets viel aan te merken. Op de Dnitsch-Belgische grens is Dinsdagavond een afschuwelijke mis daad ontdekt. Een spoorwegwachter langs de lyn loopend tusschen Ronheide en Aix la-Chapelle bemerkte bloedsporen en een eind verder een arm van een man. Verder zoekende vond de man het verminkte lyk van een zeer goed ge kleed persoon. De man lag op zyn rug met ontbloote borst waarin een ponjaard tot aan het heft was stoken. In de zakken van den ongeluk] vond men 300 mark en een billet eerste klasse HamburgKeulen Ostende. Neder landsch in België. Een staaltje van officieel Neder- landsch in België: Op het oefenvcld bij den Kruishof te Antwerpen, staat een waarschu wingsbord. waarop meegedeeld wordt dat net africhten van paarden op de grasperken verboden is. Dit wordt zoo uitgedrukt„De wegsleeping der paarden is verboden op de graspar- tijen", maar het wordt gelukkigver- duidelykt door de Fransche vertaling: „L'entrainement des chevaux est interdit sur les parties gazonnées". Bezoek aan Engeland door den Czaar. De Londensche correspondent van „Birmingham Post" meldt als zeker dat keizer Nicolaas en de keizerin van Rusland in Mei van het volgend jaar, voor het voorgenomen bezoek aan Frankryk, een veertiendaagsch bezoek aan Engeland zulien brengen. De zegsman van den correspondent, die in de omgeving van den Czaar heeft verkeerd tydens diens bezoek aan Schotland, heeft verteld dat in de hoogste kringen in Rusland in den jongsten tijd een vriendschappelijke gezindheid jegens Engeland is ont staan, voor een groot deel ten ge volge van 's keizers hoogachting voor koningin Victoria en zyn gene heid voor den hertog van York. Jackson's expeditie. Wie alleen waarde hecht aan groote, geruchtmakende ontdekkingen, zal de uitkomst van Jackson's driejarig ver blijf op Frans-Jozefiand maar pover vinden. Van 't bereiken van de Noord pool kon nauwelijks sprake zyn, nadat Jackson's eigen onderzoekingen het voorkomen van uitgestrekte landstre ken ten noorden van den 82en breed tegraad, in die streken, hoogst on waarschijnlijk hadden gemaakt. Even min heeft de Windward schitterende resultaten op het gebied van de aar drijkskunde of de natuurkundige aar drijkskunde mee naar buis gebracht. Dit daargelaten, mag men toch te vreden zyn over een expeditie, die naast een reeks van geregelde waar nemingen op elk gebied van weten- de kaart van een belangrijke engroep aanmerkelijk verbeterd en het niet-bestaan van vroeger op de kaarten gebrachto landstreken be wezen of waarschijnlijk gemaakt heeft. Van Elmwood uit neeft Jackson vier of vyf tochten ondernomen om het nog ondoorzochte gedeelte van Frans Jozefiand te verkennen. Ter wyl Payer in 1874 het oostelijke ge deelte van dit land tot op 82 gr. N.B. had doorkruist, maar in herwesten niet verder was gekomen dan tot den Brünnberg op M'Clintock eiland, en Leigh Smith in 1880 de zuidelijke kusten van ongeveer 54 gr. O.L. (dus aansluitend bij Payer's westelijkste punt in die richting) tot 42 gr. O.L. langs was-gevaren, strekte Jackson's werkzaamheid zich over het midden en het westen van Frans-Jozefiand uit. Daarbij constateerde hij dat de voorstelling die Payer zien (uit de verte) van Zichy-laud gevormd had, geheel verkeerd was. Ziehy-land is geen groot samenhangend stuk vaste land, maar een groep van kleine eilan den, door een breede straat, British Channel, afgescheiden van het wes telijk gelegen Alexandra-land, terwyl zich reeds van 81 gr. N.B. af naar het noorden toe een grootendeels open zee uitstrektde Koningin- Victoria Zee. Op een kleinen tocht langs de zuidwestelijke kusten van hetgeen men voortaan juister den Frans-Jo zefarchipel dan FraDS-Jozefiand noe men kan, kwam Jackson ook een eindje verder naar het westen dan het punt dat hier, by de Cambridge baai, door Leigh Smith bereikt was (Kaap Neale) de verste hier nog door Jackson be speurde landtong werd Kaap Mary Harmsworth genoemd. Dit was in hoofdzaak bekend van Jackson's aardrijkskundige ontdek kingen tot verleden jaar zomer. Blij kens de mededeelingen die de ont dekkingsreiziger bij zyn rarugkomst in het vaderland nog gedaan heeft, is het hem gelukt, in dit voorjaar het onderzoek van de westelijke eilandengroep van de Frans-Jozef archipel te voltooien. Den 16en Maart van dit jaar vertrok hy in gezelschap van Armitage met sleden, een pony en 13 honden, om den omvang van Alexandraland te bepalen. Zy biel den eerst de westzijde van British Channel, bereikten den 29en den noordoosthoek van Alexandra-land en gingen toen in westelyke rich ting de kust langs. Naar het noorden toe was niets te zien dan open water, en toen men den 12n April achter het de vroeger reeds geziene kaap Mary Harmsworth gekomen was, bleek dat het land zich niet verder naar liet westen uitstrekte. Na veel moeilijk heden (het weer was gedurende den geheelen tocht zeer slecht) ontmoette men den 5en Mei, op Bell Eiland, de overige leden van ae expeditiedr. Köttlitz, Bruce en Wilton, die zich al zeer ongerust hadden gemaakt over het uitblijven van Jackson en Armitage. Een paar weken later trachtten deze twee nog een snellen tocht te maken naar Hooker Eiland en Brady Eiland, in het oosten, maar wegens den slech ten toestand van het ijs moesten zy onverrichterzake teragkeeren, na het tot dicht bij de kust van Hooker Eiland gebracht te hebben. Voordat de expeditie met de Wind ward naar Engeland terugkeerde, heeft Jackson levensmiddelen neer gelegd in Elmwood en ook in het huis van Leigh Smith, op Bell-Eiland, met het oog op de mogelijkheid, dat Andrée op Frans- Jozefiand neerda len, en dezen voorraad noodig heb ben kon. Elmwood, dat de leden der f expeditie drie jaar lang tot kwartier j gediend heeft, werd zorgvuldig ge barricadeerd, en op Flagstaff Point 'werd de Union Jackgeheschen.Toen scheepten allen zieb in, den Gen1 Augustus. De Windward stoomde eerst nog, daar de gesteldheid van het ijs zeer gunstig was, naar het noordwesten, de kust van Alexandra-land langs, en een heel eind voorby Kaap Mary Harmsworth, maar zonder dat men een spoor ontdekken kon, hetzij van Gillis-land, hetzij van Johannesen- land, dat tusschen Spitsbergen en Frans-Jozefiand zou moeten liggen. Van deze belangrijke uitkomst, waar door de expeditie op waardige wijze wordt afgesloten, hebben wij reeds met een enkel woord melding gemaakt. De terugreis van de Windward bad onder zeer moeilijke omstandigheden plaats. Jackson en de zynen hebben ge durende hun verblijf op Frans-Jozef- land niet te klagen gehad over hun gezondheid: van de leden der expe ditie is niemand ook maar een dag lang ziek geweest. Als herstellings oord zon hy Elmwood echter niet durven aanbevelen: het klimaat is zeer afwisselend, zoodat men de groot ste voorzorgen in acht moest nemen. Vaak daalt de thermometer er tot 48 graden onder nnl, maar somtijds wyst hij 20 gr. boven nul aan.' Het voornomen om de Noordpool te bereiken, heeft Jackson nog niet opgegeven. Maar dat dit niet moge lijk is als men van Frans-Jozefland uitgaat, gelooft hij vast. Hy heeft echter nog geen plan vastgesteld. „N. R. Ct." Uit de tafelgesprekken van vorst Bismarck meldt de correspondent van de „N. Fr. Presse" o. a.: Onlangs kwam het gesprek op het bezoek aan de Noordzce-badplaatsen. Een der aanwezige heeren gaf zyn plan te kennen, om naar Borkum te gaan. Bismarck zeide, dat hij nog nooit op Borkum geweest was, wel op Norderney. Daar had hy eens een samenspraak met den laatsten koning van Hannover gehad. Toen, evenals bij andere gelegenheden, had hy het bestendige streven van den koning opgemerkt, om zijn blindheid zooveel mogelijk te verbergen. Hij herinnerde zich bijv. nog, dat de koning met hem uitvoerig over het toilet eener dame had gesproken, dat hij natuurlijk niet zien kon, maar dat hy zich te voren nauwkeurig door zijn adjudant had laten beschrijven. In het gesprek had de koning de eigenaardige gewoonte om hem met wien hij discussieerde steeds nader te komen; men was dan steeds genoodzaakt langzamerhand terug te gaan, totdat men elders doorgaans ten slotte tegen de eene of andere hin dernis stootte en niet verder kon. De koning bemerkte dan eerst, als hij by het verder voortloopen op de teenen van den andere trapte, hoe de zaak stond. Aan dezelfde ontbijttafel kwam het gesprek op Oud Berlijn; de vorst vertelde van alles, onder andere sprak hij over een vroeger daar bekende Sersooulijkheid, den ouden theater- irocteur Cerfdat was een zeer merk waardig man geweest, die geschreven schrift in 't geheel niet lezen kon. Er werd hem eens aan tafel een spoed- brief overhandigd, waarop terstond antwoord gewacht werd. Cerf keek een oogenblik naar het handschrift, herkende waarschijnlijk daaraan den afzender, gaf toen den brief aan iemand die naast hem zat met de opmerking: „Dat is een brief van dien leuken vent, van X; ik kan zyn gekrabbel niet lezen, kijk eens even, wat hy eigen- lyk van my wil." In verband hier mede vertelde de vorst nog de volgende anecdote van Cerf. Eeu gast had in het huis van Cerf het volgende raad sel opgegeven: „Het perste is onze gastheer, het tweede is de naam onzer gastvrouw en het geheel staat op tafel." Toen was Cerf verontwaardigd geworden, omdat men aan zijn eigen tafel zulke raadsels dorst opgeven. De oplossing was toch duidelijk: Assiëtte (bord); zyn vrouw heette namelijk Jette, en wat er dan voor hem overig bleef (aas), daarvoor bedankte hij. Tenge volge zijner geringe spelkunst, was hem het ontbreken der eene a geheel ontgaan waarop de raadsel-opgever, die ongeveer even sterk in orthographie was, geheel verbluft verklaarde, dat hij niet assiette maar Cerfiette (ser- viette-servet) bedoeld had. Tot nog toe had men in Duitsch- land wel gehoord van Bismarck-siga- ren, Bismarck-likeur, Bismarck-sok ken en zooveel andere dingen, waaraan de naam van den oud-rykskanselier is gegeven, maar nog niet van Bis marck-worstjes. Binnenkort zal men echter daarvan kunnen liooren. En zij zullen dien naam zelfs dragen met vergunning van Bismarck zelf. Een visehhandelaar te Geestemünde heeft nl. eene nieuwe soort visch- worst uitgevonden en aan sommige personen, onder anderen ook aan Bismarck, eenige proefjes ter kennis neming toegezonden. Dit product ge lijkt veel op de zoogenaamde Frank- fortor worstjes en Bismarck vond het zoo smakelijk, dat hy, op aanvraag van den uitvinder, machtiging heeR verleend om het onder bovengeuoem- den naam in den handel te brengen. Dit zal nu weldra worden gedaan, maar de samenstelling en bewerking worden voorloopig nog geheim ge houden. Een schat in den Main. Reeds geruimen tijd werd in Frank fort verhaald, dat in den Main goud was to vinden en door gelukkige zoekers ook gevonden was. Onlangs is aan het licht gekomen, dat dit ge- rucht waarheid 'bevat. By het uit baggeren van de rivier dicht bij de oude brug vond men in de specie herhaaldelijk koperen en zilveree munten; eindelijk dicht bij een pijler ook goudstukken. De directie der publieke werken liet nu toezicht houden en weldra waren uit de diepfi ongeveer 500 goudstukken opgehaald, Het zyn meestal „louis" uit den tyd van Lodewyk XIV en XV en uil den tyd der eerste republiek. Ooi werden nog overblijfselen van een kist van een slot en een sleuiel opgehaald Men vermoedt dat daar ter plaatsf een oorlogskas is neergelaten, waar van de inhoud zich allengs heeft ver spreid. Bij laag water kwam nu ei dan iets daarvan te zien en dit heeft naar 't schijnt, tot het verhaal aan leiding gegeven: deopmerkerszelvei zullen er wel over gezwegen hebben Hoeveel er bedolven is, zal moeilyt zijn uit te maken, daar men niet zeei diep baggeren wil, uit vrees dat d! stevigheid der brug er door lijdei zal. Men herinnert zich de vreeselijkf ontdekking van de ontzettende „sterf te" in het vondelinggesticht te Napels al hoort men nog niets van deresul taten van 't ingestelde gerechtelyl onderzoek. Thans moet gebleken zyn dat ook te Reggio Calabria in he gesticht voor vondelingen de jongi verpleegden eveneens by tientallei verdwijnen, zonder dat men verdei een spoor van hen ontdekt. Toeval of opzet? In een schouwburg te Barletta, ii Apulië, werd een aandoenlijk stuï gespeeld. De jonge minnaar was oj het tooneel en bereidde in een lan» alleenspraak de komst zijner geliefde de heldin van het stuk, voor. „Daa komt zij! Daar komt zy!" riep bi met cevoel. „Ik hoor haar tred En juist op dat oogenblik hoordf Pet publiek ook iets, een zwaai' stommel bom! bom! bom! machinist liet per ongeluk een zwaai ijzeren voorwerp vallen, dat een traj afrolde. De toeschouwers dachten eei oogenblik, dat dit regelmatig gebonl het geluid der schreden van de heldii toevallig een vrij zwaarlijvig! dame was, en toen barstten zy 11 een schaterend gelach uit. De jong minnaar begreep er niets van ei bleef steken. Maar de heldin van he stuk, die juist gereed was op te ko men, begreep het wel. Zy sneldi naar haar kleedkamer terug al zy was opgekomen had men nog mee gelachen en kreeg oen zenuwtoe val. De voorstelling kon niet door gaanhet geld werd teruggegevei en de toeschouwers gingen naar huis De actrice is echter woedend ove het gebeurde, dat zij niet als een on geluk, maar als een opzettelijke pla gery tegen haar beschouwt, en zj zoekt nog steeds onder hare goed kameraden diegene uit te vinden, di haar die poets gebakken heeft. Uit Britscli-Indië. —Van de Indo-Afghaansche gren wordt gemeld: De Malakand-strijdmacht is d Panjkora overgetrokken, zonder doo den vijand verontrust te worden. Di Bajaur's en Utman Khel's onderban De man verdween en den eersten tyd bemerkten wy niets meer van de zes laffe kerels. Wij hadden nu intusschen de boot met de genoemde voorwerpen, zooals ze 'teerst voor den greep kwamen, zoo vol geladen dat wy haar, met het oog op de veilig heid, niet meer durfden bezwaren. Joyce en ik begaven ons iu den sloep om weer naar wal te roeien. Dit tweede tochtje wekte echter zeer de bevreemding op van de wachtende matrozen in de sloepen. Zij hiel den met fluiten op en juist toen we hen achter de krom ming van de kust uit het gezicht verloren, sprong een van hen aan wal en verdween. Ik kwam eerst op het donkbeeld hun sloepen te vernielen, maar ik vreesde <lat Silver en de anderen zich in de nabijheid bevonden en wy moesten niet te veel hooi op de vork nemen om daardoor misschien alle kans op behoud te verliezen. Wij landden spoedig op dezelfde plaats als den eersten keer en begonnen dadelijk de proviand binnen de pa lissade te aragen. Alle drie namen wy zooveel mede als wy maar eeuigszins konden torschen en wierpen dit over de palen binnen de omheining. Joyce bleef achter om een en ander te bewaken; net was wel is waar maar een man. maar hy had een half dozijn geweren tot zyn beschikking. Hunter en ik gingen naar de boot terug om een tweede vrachtje te halen. Op deze manier gingen wy voort, totdat de neele lading binnen de ver schansing wasde beide manschappen namen nu hun intrek in het huis om het tegen mogelijke aanvallen te verdedigen, terwyl ik, zoo snel als myn krachten het toelieten, naar de Hispaniola terugroeide. Dat wy de boot nog voor een tweede maal zonden laden leek gevaarlijker, dan het inderdaad was. Onze tegenstanders waren sterker in getal, maarwy waren volop van wapens voorzien. Geen van de man nen aan wal had een geweer, en wij vleiden ons, dat wy, voordat zy binnen pistoolschot kwamen, er reeds een zestal in het zand hadden doen by ten. De squire wachtte ray aan de poort van den achter steven, terwijl zijn moed weer geheel en al was herleefd. Hy legde de boot vast en nu begonnen wij haar met lovensmiddelen enz. te laden. Deze lading bestond uit vleesch, kruit en koek, een geweer en vier hartsvan gers voor den squire en my, Bedruth en den kapitein. De andere wapens en het overige kruit wierop wy over boord, waar twee en een half vadem water stond, zoodat wij het staal ver beneden ons op den zanderigen bodem in de zon zagen glinsteren. Intusschen was het eb geworden en het schip schom melde hevig heen en weef. In de richting van de sloepen hoorden wy de vrij buiters elkaar toeroepen en ofschoon dit ons voor Joyce en Hunter geruststelde, die nu goed en wel zich aan de oostzijde van het eiland bevonden, zoo was het te gelijkertijd een waarschuwing voor ons om weg te roeien' Bedrath kwam in de boot, waarop wij deze naar de wulf roeiden om het instappen van kapitein Smollett te vergemakkelijken. „Nu, mannen," zeide deze laatste, „hoort gij me?" Geen antwoord volgde. „Ik spreek tegen jou, Abraham Gray." Nog geen antwoord. „Gray," begon kapitein Smollett weer een weinig luider, „ik verlaat dit schip en beveel je je kapitein te volgen. Ik weet dat je eigenlyk wel een goede kerel zijt en geen van je maats daar beneden is zoo slecht als hij zich voordoet. Ik houd myn horloge in de hand, en geef je dertig seconden bedenktijd." Daarop volgde een oogenblik stilte. „Kom myn jongen," vervolgde de kapitein, „laat mij niet zoo lang wachten. Met elke seconde breng ik het leven van deze heeren en mij meer en meer in gevaar." Toen hoorden wy eenig leven en een geluid alsof er een kloppartij werd gehóuden, waarna Abraham Gray met uitgetrokken mes op den kapitein kwam aauloopen. als een hond, die aan het gefluit van zijn meester ge hoorzaamt. „Gy kunt over my beschikken, mijnheer," zeide hy. Het volgend oogenblik sprongen de kapitein en hij in de sloep en wij roeiden naar net eiland. We hadden nu wel het schip verlaten, maar waren nog niet aan land en binnen onze versterking. HOOFDSTUK XVII. Het verhaal wordt nog door den dokter vervolgd de laatste overtocht van de sloep. Het vijfde tochtje was geheel verschillend van alle vorige. In de eerste plaats was ons notedopje veel te zwaar geladen. Vyf volwassen mensehen, waarvan drie, Trelawney, Bedrath en de kapitein, meer dan zes voe lang waren, was eigenlyk reeds meer dan het kon dra gen. En daarbij kwam nog het kruit, vleesch en de zak ken met brood. Verscheidene malen schepten we water zoodat myn broekspijpen en do panden van myn ja geheel en al doorweekt waren, voordat wy honderd geroeid hadden. De kapitein trachtte de boot weer in haar evenwich te brengen en het gelukte ons zoo te gaan zitten, da zy minder scheef lag. Van angst durfden wij nauwelyfc ademhalen. In de tweede plaats was het nu ebgetij er lie; een sterke stroom westwaarts door den inham, welki zich door den trechter zuidwaarts naar zee wendde Zelfs de golfjes waren op zich zelf al gevaarlijk genoeg maar het ergste van alles was dat de stroom ons de goede richting sleepte en ons daardoor het voorge nomen punt van landen zou doen missen. Wanneer w ons met deze strooming mede lieten dry ven, zouden w juist naast de booten van de vrijbuiters aan strand ko men en dezen konden ieder oogenblik verschijnen. „Ik kan haar neus niet in de richting van de palis sade houden, kapitein," zeide ik. „Ik zat n. m. aan he roer terwyl hy en Bedruth, die beiden nog frisch wa ren, roeiden." Wordt vervólgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2