Nederl. Opera.
De directie der Ned. Opera deelt
ons mede, dat liet contract met mej.
Marie do Boer by miunelyke schik
king om redenen van gezondheid is
ontbonden. Tevens kunnen wy berich
ten, dat mevrouw Engelen—Sewing,
tydelyk te Amsterdam vertoevende,
zwichtende voor den aandrang van
vele barer vereerders hare reeds
vastgestelde plannen voor het buiten
land heeft opgegeven en een engage
ment als chanteuse légère, voor welk
emplooi zy in den laatsten tyd speciale
studiën heeft gemaakt by professor
Knudson te Berlijn, voor 80 voor
stellingen by de Ned. Opera van der
Linden heeft aangenomen.
Het tableau de la troupe heeft door
dit engagement niet weinig aan be
langrijkheid gewonnen.
Sport en Wedstrijden.
„Grand prix" te Weenen
Woensdag werden van dezen be
langrijken wedstryd de halve beslis
singen gereden. Daarvan was de uit
slag als volgt:
lste serie: 1 Protin, 2 Buechnor.
2de 1 Nossam, 2 Seidl.
3de 1 Pasini, 2 Gougoltz,
[3 Lurion.
4de 1 Jaap Eden, 2 Tom-
[maselli.
In de beslissing op Zondag komen
dus tegen elkaar uit Protin, Nossam
Pasini en Jaap Eden.
Ten bewijze dat Jaap even voor
zyn vertrek naar "Weenen in goede
conditie was. wordt gemeld, dat hy
toen op de baan te Parijs de 200
meter m 11 sec. reed.
Onlangs wezen wy er op, dat ter
wijl in Be Kampioen een heftige aan
val werd gedaan op een uitgever, die
rijwielen verkocht, de hoofdconsul van
dien Bond Baedekers Reisboeken in
bedoeld blad aanbood met 20 procent
korting 1
In het Nr. van beden lezen wy nu,
dat de Boud daarmee niet zal voort
gaan. Alleen zullen de aanwezige
Exx. nog door den Hoofdconsul wor
den opgeruimd.
Als Me voorraad nu maar niet
groot is
RECHTSZAKEN.
Poging tot moord.
De vuurstoker Dirk van Assen had
eenigen tyd omgegaan met mej. E.
Baars, die in de tappery vanBrug-
geman in de St. Oloispoort te Am
sterdam bediende, dóch de juffrouw
was hem niet trouw gebleven. Dat
maakte hem zoo driftig, dat hij met
een revolver naar de tapperij ging
en op het meisje schoot. De eigenaar
die te hulp kwam, kreeg ook een
lichte kogel wond, waarop Van As
sen het wapen tegen zichzelf richtte
en zich een vry ernstige wonde in
het hoofd toebracht.
De zaak diende Donderdag voor de
rechtbank te Amsterdam. Het ge-
heele geval werd door getuigen toe
gelicht. maar de beklaagde wist er
niets meer van, ja verstond zelfs niet
wat er verteld werd, want een on
verklaarbare doofheid, waarvan vroe-
fer nooit iemand iets gemerkt had,
elette hem de verhooren behoorlijk
te volgen. Hij wist zelfs niet meer,
wat een geneesheer van het Binnen
gasthuis verklaarde, dat hy een
wonde aan liet hoofd had gehad, die
een operatie noodzakelijk.maakte. De
kogel was er uit gehaald en bleek
tegen den schedel platgeslagen te
zyn;
De geweermaker Kgmond, als des
kundige gehoord, verklaarde, dat het
revolvertje, dat bekl. gebruikt had,
een vrij onschuldig ding was en alleen
doodelijke wonden kan veroorzaken
wanneer de kogel in weeke deelen
trof. Een kogelwonde in den hals of
in het onderlijf kon zeer zeker doode-
lyke gevolgen hebben.
De commissaris van politie aan de
Oudebrugsteeg, de lieer Fundter,
zeide, dat hij by het in beslag ne
men van de revolver daarop éen
scherpe patroon en vijf ledige hulzen
gevonden heeft Bekl. had, na zyn
operatie, aan get. bekend, dat bij op
juffrouw Baars had geschoten, „om
dat zij hem bedonderde."
Een agent, eveneens als getuige
gehoord, is hierby tegenwoordig ge
weeste
Juffrouw Baars vertelde, dat zy
bij Bruggeman als dienstbode werk
zaam was, en verkeering had met een
Van Assen. Deze wilde niet hebben
dat zij daar bediende en des avonds
met de gasten danste en een glas
bier van hen aannam. Zy kon niet
anders dan bevestigen, dat bekl. een
weinig doof was. In een dronken
bui had hij haar zes weken voor den
aanslag gedreigd. Zy heeft hem toon
een revolver afgenomen en die ver
kocht.
Over die revolver werd sedert niet
meer gesproken. Op 15 Mei is hij by
baar gekomen en vroeg of zij weer
verkeering met hem wilde hebben.
Zy zeide„neen," want zy „had liever
een vry leven." Hy gaf haar een klap
en ging heen.
Den volgenden dag kwam hy des
morgens en dronk een glas bier met
baar's middags tegen een uur of
halfvyf kwam hy weer, ditmaal dron
ken. Zij heeft toen gezegd, dat zij
met hem zou blyven gaan, maai' dat
zy by Bruggeman blyven zou. Hier
over was hij weer kwaad. Des avonds
tegen acht uur is by dronken in de
tappery gekomen, heeft om een glas
bier gevraagd en terwyl zij zich om
keerde om dat in te tappen, loste hy
een schot, dat haar deed wegloopen.
Toen heeft hy haar een schot ach
terna gezonden, dat haar in het hoofd
trof. Op straat hoorde zy nog een
schot, dat blykbaar Bruggeman, die
de steeg in gevlucht was, trof.
Get. Bruggeman deelt mede, dat
hy met het meisje in de deur stond,
toen bekl. even beschonken aankwam
en een glas bier vroeg. Get. is aan
de deur blyven staan, terwyl juffrouw
Baars naar binnen ging om bekl. te
bedienen. Kort daarop hoorde get.
een schot, en een tweede, dat hem
in den rug trof. Hij snelde naar
buiten en werd gegrepen door perso
nen in de buurt, die meenden, dat
hjj de dader was. Zyn wonde had
niet veel te beteekenen.
Get. De Jong heeft in de War
moesstraat schoten gehoord, is toege-
loopen en heeft gezien, dat v. Assen
zich voor het hoofd schoot en de
revolver wegwierp.
De moeder van den bekl. verklaarde
ten slotte, dat zij nooit over haar
zoon te klagen had, alleen was hy
wel eens vreemd, en ze was dan wel
bang voor hem. Zij gelooft, dat hy
het met het meisje goed meende, en
dat alleen ongelukkige liefde de oor
zaak van zyn misdaad was. Zij
vreesde reeds dat er iets aan de hand
was, toen haar zoon haar om een
revolver vroeg.
Het O. M., waargenomen door mr.
Wentholt, nam aan, dat bekl. niet
beschonken was en wist wat hij deed.
Vast staat, dat bekl. schoten gelost
heeft op Baars en Bruggeman, en dat
wel op zoo korten afstand, dat de dood
het gevolg had kunnen zijn. Spr.
qualificeert deze daad ook met het
oog op vroegere uitlatingen, als poging
tot doodslag op beide personen. Niet
bewezen acht spr. dat bekl. met voor
bedachten rade is te werk gegaan.
De vraag of bekl. toerekenbaar is,
beantwoordt spr. beslist bevestigend.
Spr. eischte 6 jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Van den Biesen,
voerde aan. dat bekl. niet toereken
baar kan geweest zyn. Hij is niet
wel bij het hoofd en was op denbe-
wusten avond nog bovendien beschon
ken.
PI. concludeert tot ontslag van
rechtsvervolging, subs, vryspraak van
het ten laste gelegde.
Uitspraak over 8 dagen. Rb.
GEMENGD NIEUWS
De koning van Siam in België.
De koning van Siam is Donderdag
te Antwerpen aangekomen. Hij zou
door de vertegenwoordigers van ko
ning Leopold tot aanEsschen worden
tegemoet gereisd, doch op zyn uit
drukkelijk verlangen bleven dezen te
Antwerpen, daar hy zich niet te
Esschen wenschte op te houden.
Z. M. is dus rechtstreeks van den
Haag naar de Scheldestad vertrok
ken.
De aankomst van den Oosterschen
monarch werd te Antwerpen aange
kondigd door 51 saluutschoten.
Op het perron waren aanwezig de
vertegenwoordigers des konings, de
gevolmachtigde minister Yerhaeghe
de Naeyer, kapitein der artillerie'
Heyn, luitenant Bruggeman van de
lanciers en luitenant Niepels van de
gidsen, die aan den koning van Siam
gedurende zijn verblyf in België zyn
toegevoegdverder de heeren baron
Osy van Zegwaart, gouverneur, en
Jan van Ryswyck, burgemeester, en
de generaals De Ruydts en Neyt,
plaatsvervangend bevelhebber van
Antwerpen en van de provincie.
Om 2 ure 35 liep de trein uit Es
schen, bestuurd door de heeren Witt-
mann en Tondelier, het station bin
nen.
De troepen presenteerden de wape
nen, de trommels roffelden den veld-
marsch en de muziek speelde het Sia-
meesche volkslied.
Z. M. Chulalongkorn sprong vlug
uit het rytuig.
Hij droeg een eenvoudig bruin mi
litair kostuum, met enkele gouden
versiersels.
In den salon werden de verschil
lende personen aan hem voorgesteld,
met wie by zich eenige oogenblik-
ken onderhieldom 2 uur 50
minuten verliet de trein het station
met bestemming naar Brussel.
Moorden.
Te Brussel is een geheimzinnige
moord gepleegd op een zekeren myn
heer de Keyser.
Daar gedurende eenige dagen de
blinden dicht bleven, waarschuwden
de buren de politie. Toen men de deur
had opengebroken, zag men al dade
lijk in den gang bloedsporen. Voor
de deur op een stroozak vond men bet
lijk van den ongelukkige liggen.Er
moet een hevige worsteling hebben
laats gehad, want op de muren op
en vloer, op de trap, overal werden
bloedvlekken aangetroffen.
Men heeft den zoon van den ver
moorde gearresteerd. Deze beweerde
den nachts buitenshuis te hebben
noorgebracht en den volgenden dag
toen hij t'huis kwam, zijn vader in
dezen toestand te hebben gevonden.
Hy was daarop naar Oudenaarden
gegaan om zyno moeder, die daar
vertoefde, te waarschuwen.
Voor zoover men weet heerschte
tusschen vader en zoon de beste ver
standhouding, terwyl op het gedrag
van laatstgenoemde niets viel aan te
merken.
Op de Dnitsch-Belgische grens is
Dinsdagavond een afschuwelijke mis
daad ontdekt.
Een spoorwegwachter langs de lyn
loopend tusschen Ronheide en Aix
la-Chapelle bemerkte bloedsporen en
een eind verder een arm van een man.
Verder zoekende vond de man het
verminkte lyk van een zeer goed ge
kleed persoon. De man lag op zyn
rug met ontbloote borst waarin een
ponjaard tot aan het heft was
stoken.
In de zakken van den ongeluk]
vond men 300 mark en een billet
eerste klasse HamburgKeulen
Ostende.
Neder landsch in België.
Een staaltje van officieel Neder-
landsch in België:
Op het oefenvcld bij den Kruishof
te Antwerpen, staat een waarschu
wingsbord. waarop meegedeeld wordt
dat net africhten van paarden op de
grasperken verboden is. Dit wordt
zoo uitgedrukt„De wegsleeping der
paarden is verboden op de graspar-
tijen", maar het wordt gelukkigver-
duidelykt door de Fransche vertaling:
„L'entrainement des chevaux est
interdit sur les parties gazonnées".
Bezoek aan Engeland door
den Czaar.
De Londensche correspondent van
„Birmingham Post" meldt als zeker
dat keizer Nicolaas en de keizerin
van Rusland in Mei van het volgend
jaar, voor het voorgenomen bezoek
aan Frankryk, een veertiendaagsch
bezoek aan Engeland zulien brengen.
De zegsman van den correspondent,
die in de omgeving van den Czaar
heeft verkeerd tydens diens bezoek
aan Schotland, heeft verteld dat in
de hoogste kringen in Rusland in den
jongsten tijd een vriendschappelijke
gezindheid jegens Engeland is ont
staan, voor een groot deel ten ge
volge van 's keizers hoogachting voor
koningin Victoria en zyn gene
heid voor den hertog van York.
Jackson's expeditie.
Wie alleen waarde hecht aan groote,
geruchtmakende ontdekkingen, zal de
uitkomst van Jackson's driejarig ver
blijf op Frans-Jozefiand maar pover
vinden. Van 't bereiken van de Noord
pool kon nauwelijks sprake zyn, nadat
Jackson's eigen onderzoekingen het
voorkomen van uitgestrekte landstre
ken ten noorden van den 82en breed
tegraad, in die streken, hoogst on
waarschijnlijk hadden gemaakt. Even
min heeft de Windward schitterende
resultaten op het gebied van de aar
drijkskunde of de natuurkundige aar
drijkskunde mee naar buis gebracht.
Dit daargelaten, mag men toch te
vreden zyn over een expeditie, die
naast een reeks van geregelde waar
nemingen op elk gebied van weten-
de kaart van een belangrijke
engroep aanmerkelijk verbeterd
en het niet-bestaan van vroeger op
de kaarten gebrachto landstreken be
wezen of waarschijnlijk gemaakt heeft.
Van Elmwood uit neeft Jackson
vier of vyf tochten ondernomen om
het nog ondoorzochte gedeelte van
Frans Jozefiand te verkennen. Ter
wyl Payer in 1874 het oostelijke ge
deelte van dit land tot op 82 gr. N.B.
had doorkruist, maar in herwesten
niet verder was gekomen dan tot den
Brünnberg op M'Clintock eiland, en
Leigh Smith in 1880 de zuidelijke
kusten van ongeveer 54 gr. O.L. (dus
aansluitend bij Payer's westelijkste
punt in die richting) tot 42 gr. O.L.
langs was-gevaren, strekte Jackson's
werkzaamheid zich over het midden
en het westen van Frans-Jozefiand
uit. Daarbij constateerde hij dat de
voorstelling die Payer zien (uit de
verte) van Zichy-laud gevormd had,
geheel verkeerd was. Ziehy-land is
geen groot samenhangend stuk vaste
land, maar een groep van kleine eilan
den, door een breede straat, British
Channel, afgescheiden van het wes
telijk gelegen Alexandra-land, terwyl
zich reeds van 81 gr. N.B. af naar
het noorden toe een grootendeels open
zee uitstrektde Koningin- Victoria
Zee. Op een kleinen tocht langs de
zuidwestelijke kusten van hetgeen
men voortaan juister den Frans-Jo
zefarchipel dan FraDS-Jozefiand noe
men kan, kwam Jackson ook een eindje
verder naar het westen dan het punt
dat hier, by de Cambridge baai, door
Leigh Smith bereikt was (Kaap Neale)
de verste hier nog door Jackson be
speurde landtong werd Kaap Mary
Harmsworth genoemd.
Dit was in hoofdzaak bekend van
Jackson's aardrijkskundige ontdek
kingen tot verleden jaar zomer. Blij
kens de mededeelingen die de ont
dekkingsreiziger bij zyn rarugkomst
in het vaderland nog gedaan heeft,
is het hem gelukt, in dit voorjaar
het onderzoek van de westelijke
eilandengroep van de Frans-Jozef
archipel te voltooien. Den 16en Maart
van dit jaar vertrok hy in gezelschap
van Armitage met sleden, een pony
en 13 honden, om den omvang van
Alexandraland te bepalen. Zy biel
den eerst de westzijde van British
Channel, bereikten den 29en den
noordoosthoek van Alexandra-land
en gingen toen in westelyke rich
ting de kust langs. Naar het noorden
toe was niets te zien dan open water,
en toen men den 12n April achter het
de vroeger reeds geziene kaap Mary
Harmsworth gekomen was, bleek dat
het land zich niet verder naar liet
westen uitstrekte. Na veel moeilijk
heden (het weer was gedurende den
geheelen tocht zeer slecht) ontmoette
men den 5en Mei, op Bell Eiland, de
overige leden van ae expeditiedr.
Köttlitz, Bruce en Wilton, die zich
al zeer ongerust hadden gemaakt
over het uitblijven van Jackson en
Armitage.
Een paar weken later trachtten deze
twee nog een snellen tocht te maken
naar Hooker Eiland en Brady Eiland,
in het oosten, maar wegens den slech
ten toestand van het ijs moesten zy
onverrichterzake teragkeeren, na het
tot dicht bij de kust van Hooker
Eiland gebracht te hebben.
Voordat de expeditie met de Wind
ward naar Engeland terugkeerde,
heeft Jackson levensmiddelen neer
gelegd in Elmwood en ook in het
huis van Leigh Smith, op Bell-Eiland,
met het oog op de mogelijkheid, dat
Andrée op Frans- Jozefiand neerda
len, en dezen voorraad noodig heb
ben kon. Elmwood, dat de leden der
f expeditie drie jaar lang tot kwartier
j gediend heeft, werd zorgvuldig ge
barricadeerd, en op Flagstaff Point
'werd de Union Jackgeheschen.Toen
scheepten allen zieb in, den Gen1
Augustus.
De Windward stoomde eerst nog,
daar de gesteldheid van het ijs zeer
gunstig was, naar het noordwesten,
de kust van Alexandra-land langs,
en een heel eind voorby Kaap Mary
Harmsworth, maar zonder dat men
een spoor ontdekken kon, hetzij van
Gillis-land, hetzij van Johannesen-
land, dat tusschen Spitsbergen en
Frans-Jozefiand zou moeten liggen.
Van deze belangrijke uitkomst, waar
door de expeditie op waardige wijze
wordt afgesloten, hebben wij reeds
met een enkel woord melding gemaakt.
De terugreis van de Windward bad
onder zeer moeilijke omstandigheden
plaats.
Jackson en de zynen hebben ge
durende hun verblijf op Frans-Jozef-
land niet te klagen gehad over hun
gezondheid: van de leden der expe
ditie is niemand ook maar een dag
lang ziek geweest. Als herstellings
oord zon hy Elmwood echter niet
durven aanbevelen: het klimaat is
zeer afwisselend, zoodat men de groot
ste voorzorgen in acht moest nemen.
Vaak daalt de thermometer er tot
48 graden onder nnl, maar somtijds
wyst hij 20 gr. boven nul aan.'
Het voornomen om de Noordpool
te bereiken, heeft Jackson nog niet
opgegeven. Maar dat dit niet moge
lijk is als men van Frans-Jozefland
uitgaat, gelooft hij vast. Hy heeft
echter nog geen plan vastgesteld.
„N. R. Ct."
Uit de tafelgesprekken van
vorst Bismarck
meldt de correspondent van de „N.
Fr. Presse" o. a.:
Onlangs kwam het gesprek op het
bezoek aan de Noordzce-badplaatsen.
Een der aanwezige heeren gaf zyn
plan te kennen, om naar Borkum te
gaan. Bismarck zeide, dat hij nog nooit
op Borkum geweest was, wel op
Norderney. Daar had hy eens een
samenspraak met den laatsten koning
van Hannover gehad. Toen, evenals
bij andere gelegenheden, had hy het
bestendige streven van den koning
opgemerkt, om zijn blindheid zooveel
mogelijk te verbergen. Hij herinnerde
zich bijv. nog, dat de koning met hem
uitvoerig over het toilet eener dame
had gesproken, dat hij natuurlijk niet
zien kon, maar dat hy zich te voren
nauwkeurig door zijn adjudant had
laten beschrijven. In het gesprek had
de koning de eigenaardige gewoonte om
hem met wien hij discussieerde steeds
nader te komen; men was dan steeds
genoodzaakt langzamerhand terug te
gaan, totdat men elders doorgaans ten
slotte tegen de eene of andere hin
dernis stootte en niet verder kon. De
koning bemerkte dan eerst, als hij by
het verder voortloopen op de teenen
van den andere trapte, hoe de zaak
stond.
Aan dezelfde ontbijttafel kwam het
gesprek op Oud Berlijn; de vorst
vertelde van alles, onder andere sprak
hij over een vroeger daar bekende
Sersooulijkheid, den ouden theater-
irocteur Cerfdat was een zeer merk
waardig man geweest, die geschreven
schrift in 't geheel niet lezen kon.
Er werd hem eens aan tafel een spoed-
brief overhandigd, waarop terstond
antwoord gewacht werd. Cerf keek
een oogenblik naar het handschrift,
herkende waarschijnlijk daaraan den
afzender, gaf toen den brief aan iemand
die naast hem zat met de opmerking:
„Dat is een brief van dien leuken
vent, van X; ik kan zyn gekrabbel
niet lezen, kijk eens even, wat hy eigen-
lyk van my wil." In verband hier
mede vertelde de vorst nog de volgende
anecdote van Cerf. Eeu gast had in
het huis van Cerf het volgende raad
sel opgegeven:
„Het perste is onze gastheer, het
tweede is de naam onzer gastvrouw
en het geheel staat op tafel." Toen
was Cerf verontwaardigd geworden,
omdat men aan zijn eigen tafel zulke
raadsels dorst opgeven. De oplossing
was toch duidelijk: Assiëtte (bord);
zyn vrouw heette namelijk Jette, en
wat er dan voor hem overig bleef
(aas), daarvoor bedankte hij. Tenge
volge zijner geringe spelkunst, was
hem het ontbreken der eene a geheel
ontgaan waarop de raadsel-opgever,
die ongeveer even sterk in orthographie
was, geheel verbluft verklaarde, dat
hij niet assiette maar Cerfiette (ser-
viette-servet) bedoeld had.
Tot nog toe had men in Duitsch-
land wel gehoord van Bismarck-siga-
ren, Bismarck-likeur, Bismarck-sok
ken en zooveel andere dingen, waaraan
de naam van den oud-rykskanselier
is gegeven, maar nog niet van Bis
marck-worstjes. Binnenkort zal men
echter daarvan kunnen liooren. En
zij zullen dien naam zelfs dragen
met vergunning van Bismarck zelf.
Een visehhandelaar te Geestemünde
heeft nl. eene nieuwe soort visch-
worst uitgevonden en aan sommige
personen, onder anderen ook aan
Bismarck, eenige proefjes ter kennis
neming toegezonden. Dit product ge
lijkt veel op de zoogenaamde Frank-
fortor worstjes en Bismarck vond
het zoo smakelijk, dat hy, op aanvraag
van den uitvinder, machtiging heeR
verleend om het onder bovengeuoem-
den naam in den handel te brengen.
Dit zal nu weldra worden gedaan,
maar de samenstelling en bewerking
worden voorloopig nog geheim ge
houden.
Een schat in den Main.
Reeds geruimen tijd werd in Frank
fort verhaald, dat in den Main goud
was to vinden en door gelukkige
zoekers ook gevonden was. Onlangs
is aan het licht gekomen, dat dit ge-
rucht waarheid 'bevat. By het uit
baggeren van de rivier dicht bij de
oude brug vond men in de specie
herhaaldelijk koperen en zilveree
munten; eindelijk dicht bij een pijler
ook goudstukken. De directie der
publieke werken liet nu toezicht
houden en weldra waren uit de diepfi
ongeveer 500 goudstukken opgehaald,
Het zyn meestal „louis" uit den tyd
van Lodewyk XIV en XV en uil
den tyd der eerste republiek. Ooi
werden nog overblijfselen van een kist
van een slot en een sleuiel opgehaald
Men vermoedt dat daar ter plaatsf
een oorlogskas is neergelaten, waar
van de inhoud zich allengs heeft ver
spreid. Bij laag water kwam nu ei
dan iets daarvan te zien en dit heeft
naar 't schijnt, tot het verhaal aan
leiding gegeven: deopmerkerszelvei
zullen er wel over gezwegen hebben
Hoeveel er bedolven is, zal moeilyt
zijn uit te maken, daar men niet zeei
diep baggeren wil, uit vrees dat d!
stevigheid der brug er door lijdei
zal.
Men herinnert zich de vreeselijkf
ontdekking van de ontzettende „sterf
te" in het vondelinggesticht te Napels
al hoort men nog niets van deresul
taten van 't ingestelde gerechtelyl
onderzoek. Thans moet gebleken zyn
dat ook te Reggio Calabria in he
gesticht voor vondelingen de jongi
verpleegden eveneens by tientallei
verdwijnen, zonder dat men verdei
een spoor van hen ontdekt.
Toeval of opzet?
In een schouwburg te Barletta, ii
Apulië, werd een aandoenlijk stuï
gespeeld. De jonge minnaar was oj
het tooneel en bereidde in een lan»
alleenspraak de komst zijner geliefde
de heldin van het stuk, voor. „Daa
komt zij! Daar komt zy!" riep bi
met cevoel. „Ik hoor haar tred
En juist op dat oogenblik hoordf
Pet publiek ook iets, een zwaai'
stommel bom! bom! bom!
machinist liet per ongeluk een zwaai
ijzeren voorwerp vallen, dat een traj
afrolde. De toeschouwers dachten eei
oogenblik, dat dit regelmatig gebonl
het geluid der schreden van de heldii
toevallig een vrij zwaarlijvig!
dame was, en toen barstten zy 11
een schaterend gelach uit. De jong
minnaar begreep er niets van ei
bleef steken. Maar de heldin van he
stuk, die juist gereed was op te ko
men, begreep het wel. Zy sneldi
naar haar kleedkamer terug al
zy was opgekomen had men nog mee
gelachen en kreeg oen zenuwtoe
val. De voorstelling kon niet door
gaanhet geld werd teruggegevei
en de toeschouwers gingen naar huis
De actrice is echter woedend ove
het gebeurde, dat zij niet als een on
geluk, maar als een opzettelijke pla
gery tegen haar beschouwt, en zj
zoekt nog steeds onder hare goed
kameraden diegene uit te vinden, di
haar die poets gebakken heeft.
Uit Britscli-Indië.
—Van de Indo-Afghaansche gren
wordt gemeld:
De Malakand-strijdmacht is d
Panjkora overgetrokken, zonder doo
den vijand verontrust te worden. Di
Bajaur's en Utman Khel's onderban
De man verdween en den eersten tyd bemerkten wy
niets meer van de zes laffe kerels.
Wij hadden nu intusschen de boot met de genoemde
voorwerpen, zooals ze 'teerst voor den greep kwamen,
zoo vol geladen dat wy haar, met het oog op de veilig
heid, niet meer durfden bezwaren. Joyce en ik begaven
ons iu den sloep om weer naar wal te roeien.
Dit tweede tochtje wekte echter zeer de bevreemding
op van de wachtende matrozen in de sloepen. Zij hiel
den met fluiten op en juist toen we hen achter de krom
ming van de kust uit het gezicht verloren, sprong een
van hen aan wal en verdween. Ik kwam eerst op het
donkbeeld hun sloepen te vernielen, maar ik vreesde
<lat Silver en de anderen zich in de nabijheid bevonden
en wy moesten niet te veel hooi op de vork nemen om
daardoor misschien alle kans op behoud te verliezen.
Wij landden spoedig op dezelfde plaats als den eersten
keer en begonnen dadelijk de proviand binnen de pa
lissade te aragen. Alle drie namen wy zooveel mede als
wy maar eeuigszins konden torschen en wierpen dit
over de palen binnen de omheining. Joyce bleef achter
om een en ander te bewaken; net was wel is waar
maar een man. maar hy had een half dozijn geweren
tot zyn beschikking. Hunter en ik gingen naar de boot
terug om een tweede vrachtje te halen. Op deze manier
gingen wy voort, totdat de neele lading binnen de ver
schansing wasde beide manschappen namen nu hun
intrek in het huis om het tegen mogelijke aanvallen te
verdedigen, terwyl ik, zoo snel als myn krachten het
toelieten, naar de Hispaniola terugroeide.
Dat wy de boot nog voor een tweede maal zonden
laden leek gevaarlijker, dan het inderdaad was.
Onze tegenstanders waren sterker in getal, maarwy
waren volop van wapens voorzien. Geen van de man
nen aan wal had een geweer, en wij vleiden ons, dat
wy, voordat zy binnen pistoolschot kwamen, er reeds
een zestal in het zand hadden doen by ten.
De squire wachtte ray aan de poort van den achter
steven, terwijl zijn moed weer geheel en al was herleefd.
Hy legde de boot vast en nu begonnen wij haar met
lovensmiddelen enz. te laden. Deze lading bestond uit
vleesch, kruit en koek, een geweer en vier hartsvan
gers voor den squire en my, Bedruth en den kapitein.
De andere wapens en het overige kruit wierop wy over
boord, waar twee en een half vadem water stond, zoodat
wij het staal ver beneden ons op den zanderigen bodem
in de zon zagen glinsteren.
Intusschen was het eb geworden en het schip schom
melde hevig heen en weef.
In de richting van de sloepen hoorden wy de vrij
buiters elkaar toeroepen en ofschoon dit ons voor Joyce
en Hunter geruststelde, die nu goed en wel zich aan
de oostzijde van het eiland bevonden, zoo was het te
gelijkertijd een waarschuwing voor ons om weg te
roeien'
Bedrath kwam in de boot, waarop wij deze naar de
wulf roeiden om het instappen van kapitein Smollett
te vergemakkelijken.
„Nu, mannen," zeide deze laatste, „hoort gij me?"
Geen antwoord volgde.
„Ik spreek tegen jou, Abraham Gray."
Nog geen antwoord.
„Gray," begon kapitein Smollett weer een weinig
luider, „ik verlaat dit schip en beveel je je kapitein te
volgen. Ik weet dat je eigenlyk wel een goede kerel
zijt en geen van je maats daar beneden is zoo slecht
als hij zich voordoet. Ik houd myn horloge in de hand,
en geef je dertig seconden bedenktijd."
Daarop volgde een oogenblik stilte.
„Kom myn jongen," vervolgde de kapitein, „laat mij
niet zoo lang wachten. Met elke seconde breng ik
het leven van deze heeren en mij meer en meer in
gevaar."
Toen hoorden wy eenig leven en een geluid alsof er
een kloppartij werd gehóuden, waarna Abraham Gray
met uitgetrokken mes op den kapitein kwam aauloopen.
als een hond, die aan het gefluit van zijn meester ge
hoorzaamt.
„Gy kunt over my beschikken, mijnheer," zeide hy.
Het volgend oogenblik sprongen de kapitein en hij
in de sloep en wij roeiden naar net eiland.
We hadden nu wel het schip verlaten, maar waren
nog niet aan land en binnen onze versterking.
HOOFDSTUK XVII.
Het verhaal wordt nog door den dokter vervolgd
de laatste overtocht van de sloep.
Het vijfde tochtje was geheel verschillend van alle
vorige. In de eerste plaats was ons notedopje veel te
zwaar geladen. Vyf volwassen mensehen, waarvan drie,
Trelawney, Bedrath en de kapitein, meer dan zes voe
lang waren, was eigenlyk reeds meer dan het kon dra
gen. En daarbij kwam nog het kruit, vleesch en de zak
ken met brood. Verscheidene malen schepten we water
zoodat myn broekspijpen en do panden van myn ja
geheel en al doorweekt waren, voordat wy honderd
geroeid hadden.
De kapitein trachtte de boot weer in haar evenwich
te brengen en het gelukte ons zoo te gaan zitten, da
zy minder scheef lag. Van angst durfden wij nauwelyfc
ademhalen.
In de tweede plaats was het nu ebgetij er lie;
een sterke stroom westwaarts door den inham, welki
zich door den trechter zuidwaarts naar zee wendde
Zelfs de golfjes waren op zich zelf al gevaarlijk genoeg
maar het ergste van alles was dat de stroom ons
de goede richting sleepte en ons daardoor het voorge
nomen punt van landen zou doen missen. Wanneer w
ons met deze strooming mede lieten dry ven, zouden w
juist naast de booten van de vrijbuiters aan strand ko
men en dezen konden ieder oogenblik verschijnen.
„Ik kan haar neus niet in de richting van de palis
sade houden, kapitein," zeide ik. „Ik zat n. m. aan he
roer terwyl hy en Bedruth, die beiden nog frisch wa
ren, roeiden."
Wordt vervólgd