Atjeh. Bintara Pinang heeft de verant woordelijkheid voor de rust te Segli op zich genomen. Luitenant Van Mourik is over leden. Het blad teekent hierbij aan het volgende Bovenstaand telegram over Lombok schijnt het in ons Eerste Blad B. van Vrijdag medegedeelde regeerings- telegram aan te vullen. Ons telegram maakt toch den indruk, dat er ver band bestaat tusschen den reeds door het regceringstelegram medegedeel- den aanval op de roovers en de ver branding van de gevangenis te Praja en den moord op den Javaanschen spoorweggeëmployeerde. De luitenant Munnink blijkt de in het regeerings- telegram bedoelde gesneuvelde officier te zyn. Wat den inhoud van bovenstaand Atjeh-telegram betreft, herinneren wij er aan, dat wy in ons Tweede Blad van Donderdag uit de Staats courant een regeeringstelegram over namen, luidende: „Toekoe Bintara Pinang aanvaardt het bestuur over de Moekims Pakan Baroe en Pakan Ssth en bezet aldaar drie punten. Eene compagnie gaat terug naar Kota-Radja, de drie overige blijven voorloopig te Segli." Van luitenant Van Mourik, die nu overleden is, werd in ons Atjeh-tele gram in het Eerste Blad B. van Don derdag gemeld, dat hy by den klewang- aanval van onze patrouille in Lepong gewond werd. O verigens zfi by het Atjeh-telegram het volgende opgemerkt. De overste Van Heutsz scbynt met zijn laatsten tocht in Segle een resul taat verkregen te hebben, waartoe reeds jaren lang op politiek terrein verschillende pogingen werden in het werk gesteld. Tot 1885 was Toekoe Bintara Pinang een voor ons vrij wel onbe kend hoofd over het 10 vierkante kilo meters groote landschapje dicht aan de Noordkust van Atjeh, waaraan hij zijn naam ontleende. Door zijn broeder te vermoorden was hij tevens heer geworden over Pakan Baroe, een terreinstrook grenzende aan den grond, waarop onze post te Segli was opgericht. Als schuldig aan een overval van een prauw werd hij ge vangen genomen tijdens een bezoek in onze post en belast met een schade vergoeding van 33,850 dollar. Voor dat dit geld was afgedragen wist by te ontvluchten. Zijn gebied stond hij toen schriftelijk ar aan deMoslemin, die het ons sedert dien tijd van daar uit zeer lastig maakten. Zijn vpor- stellen tot onderwerping, een jaar later gedaan, konden niet worden aangenomen, daar zyn eischen te hoog waren. Welke pogingen wij ook bij de onderling naijverige en vijandige Féderatiën van Pedir en Gighen deden, om aan het beschieten onzer neder zetting een einde te zien komen, niets mocht baten. Nu eens waren het de Moslemin, dan weder lieden uit Pedir of onderhoorigen van den pretendent- sultan, die ons bestookten. Het ver raderlijk vermoorden van Toekoe Bintara Pinang door Pedir, gedurende den strijd tusschen de beide Fede raties, veranderde ook niets aan de zaak. Eerst ons machtsvertoon op Groot Atjeh, na het verraad van Toekoe Oemar, bracht den vorst van Gighen er toe ten minste den schijn aan te nemen de samenscholingen onzer vyanden in de tot zijn Federatie behoorende landschapjes te willen tegengaan. Doch zonder de tusschen- komst van onze bajonetten was dat blijkbaar onmogelyk. Of onze post te Segli van nu af met vrede zal worden gelaten is ech ter te betwyfelen. Het aan Pakan Baroe grenzende landschapje Paleich behoort wel is waar tot de Féderatie van Gighen, maar is daarmede voortdurend in strijd en wordt gesteund door Pedir. Het sluit namelyk den toegang af naar zee voor het binnenlands ge legen grootste gedeelte van het eigen gebied van den vorst van Gighen naar een hem toebehoorend stukje grond aan de kust. En Pedirs streven is altijd geweest alleen baas te blijven over allen in- en uitvoer. Aanleiding tot strijd is er dus nog te over, en van de gewisselde kogels kry'gen wy altijd ons deel, omdat wij het zijn, die uit- en invoer van uit zee kunnen beletten en naijver opwek ken bij de eene Federatie, als wij de andere te veel bevoordeelen. Het nieuwe Postkantoor te Amsterdam begint naarmate de dakbekroning vor dert, meer toeschouwers te trekken. De ontwerper heeft dan ook gezorgd dat het, van de verschillende toegangs wegen gezien, onwillekeurig de aan dacht wekt door een of andere ver siering. Aan den kant van N. Z. Voorburg wal en Paleisstraat is de erker, die zich uit de eerste verdieping ontwik kelt, afgedekt met een torentje, ein digende in een ijzeren en verguld ko peren spits. Hoe zeer het hooge stand punt schijnbaar verkort, blijkt wel daaruit dat deze spits, die men op een paar meter zou schatten, niet minder dan dubbel zoo lang is. De hellende dakkeper, die men aan dezen hoek zou krijgen, is vermeden. De bouwmeester heeft de voorkeur gegeven aan een gevelhals, die de recht doorloopende kap afsluit en het gebouw tevens ryziger maakt in het oog van hen, die het langs den N. Z. Voorburgwal naderen. In het verlengde van de Mozes- en ASronstraat verryst de hoofdingang met topgevel, geflankeerd door een paar luchtbogen en opengewerkte peer, wier spits zich vijftig meter uit sn grond verheft. Dergelijke peervormige bekroning is van oudsher zeer geliefd in onze vaderlandsche bouwkunst. Men vindt haar zoowel in de gothiek, b. v. aan do Raadhuizen te Veere en Middel burg, het Gemeenelandshuis te Delft, en de Bavo-kork te Haarlem, als in de vroeg- en laat-Rcnaissance. Ook onze stad goeft er meer dan een schoon voorbeeld van. Hier wordt het hout eenvoudig strak met lood be kleed, gelyk aan de Oude Kerk. Op het Leidsche Raadhuis zijn de rib ben versierd met kogels van gedreven lood. Het drijven in lood werd door onze vaderen, vooral te Haarlem, met ze kere voorlicfdo beoefend. In onze da gen, nu men meestal op een koopje werkt, behelpt men zich met gesla gen en gegoten zink. Aan de noord- en noordwestelijke zyde, waar het gebouw zich aansluit bij „Die Port van Oleve", maar zoo veel hooger gaat, vertoont zich een trapjesgevel, welke de seinzaal af sluit. In de Spuistraat heeft het gebouw drie voorsprongen met gevelhals, waarin een verdiepte ruimte als de Italiaanscho loggia is aangebracht. De rondboog op gemetselde pijlers, die haar afsluit, mist ook hier zyn schil derachtige werking niet tegen den donker beschaduwden achterhrond, die de mooie steenkleur belangrijk verhoogt. Aan den hoek van de Raadhuis straat en Spuistraat eindelijk verrijst boven den inrit der postwagens de zware, zestig meter hooge toren met „lantaarn" (open gedeelte), waarop vandaag of morgen de ijzeren spits wordt gestold ter lengte van zes meter. Het aanzicht boven alle drie de vrijstaande gevels wordt daarenboven verlevendigd door gemetselde dak vensters. waarvóór een opengewerkte dorstwering loopt op eene draagstee- nen voorspringende lijst. Zoodra de steigers zakken, krijgt men ook gelegenheid het gedeeltelijk zinnebeeldig bcitelwerk fe bezichtigen als koppen van verschillend ras, toe spelingen op het postwezen, de hoorn de snelheid, het verkeer, de handel, de nijverheid, enz. enz Op een paar draagstecnen in het middenpaviljoen aan de Spuistraat ziet men zelfs een paar perspectivische afbeeldingen van onze vroegere postkantoren gebeiteld. Naast den inrit aan de Raadhuis straat, zit nog een reusachtig muur- schild achter planken verscholen, wie weet dus, welke verrassingen ons nog wachten bij dit gebouw, zoo groot van omvang, zoo klein van onder- deelen. Eene onaangename omhel zing. Op den Zeedijk te Amsterdam viel eene man een vrouw plotseling om den hals. Zij bemerkte echter, dat hy haar daarbij een bloedkoralen halssnoer met gouden slot ontstal en begon, toen hy zich ylings verwy derde, een wedloop met hem, onder het geroep „houdt den dief". De man werd spoedig gegrepen, doch wist zich los te rukken. De ketting had hy echter op straat geworpen, en dat was de vrouw voldoendezij had haar eigendom terug. Een landbouwer te Anna Panlowna (N. H.) vond Donderdag ongeveer 60 doode vogels (pluvieren) by elkaar op zyn land. Enkele waren geheel ver- morseld. Naar het scheen waren de dieren door den bliksem gedood. Overreden. Het U. D. deelt het volgende mee: De arbeiders G. v. d. Lee, oud 50 jaar, weduwnaar en S. Kuiper, 35 jaar, gehuwd, waren naar Grouw ge weest om te maaien. Op de terugreis schijnen zy in de weide te veel ster ken drank gebruikt te hebben, want toen zij by den kastelein Haverman te Beets kwamen, waren zy beschon ken. Na daar geruiinen tyd vertoefd te hebben, kwamen zy te Beetster- zwaag. Ook daar werd een bezoek gebracht aan een herberg, waar zij echter geen storken drank konden krijgen. Een derde persoon, die by hen was, had hen verlaten. Daarop gingen v. d. L. en K. te zaraen den weg op naar Lippenhuizen, hunne woonplaats. Tusschen de bocht hij het Koningsdiep en het Tolhek schij nen zy tusschen de rails van de tram neergevallen en in slaap geraakt te zyn. Kwartier over elf moest daar de tram passeeren. De machinist A. Veenstra had niets vernomen, maar de conducteur M. v. d. Zee gevoelde een kleinen schok en liet dadelijk stoppen. Na onderzoek bleek het, dat beide personen overreden waren en deerlijk aan hoofd en beenen waren gekwetst De een was reeds dood, terwijl de ander nog eenig teeken van leven gaf, door met de schouders tc trekken, doch daarna ook den laatsten adem uitblies. De lijken werden nu in de waggon gedragen en vervolgensnaar Beetsterzwaagvervoerd,waar de hoofd veldwachter Alle Pool werd opge klopt. Deze verzocht om dadelyk te rug te stoomen tot. de plaats van het ongeval. Daar gekomen, ging een per soon tusschen de {rails liggen, P. ging zelf met den machinist op de machine staan, nu werd de locomotief in be weging gebracht. P. zag scherp uit, doch kou op geen 5 meter afstand onderscheiden of op de rails een man lag of dat het was een zware scha duw van de boomen aan den kant van den weg, die daar met hoogop- gaand hout dicht beplant is. Aan het trampersoneel is dan ook geen de minste schuld te wy'ten. heeft willen doen, om den steun te rechtvaardigen door hare geestver wanten aan een socialistisehen can- didaat verleend Pers Overzicht. Minister Kamerlid. De quaestie of een minister tevens lid van de Kamer mag zyn, houdt nog steeds vele pennen bezig. Wy meldden reeds wat het Vaderland opmerkte en ook de acht bezwaren, die de Groene Amsterdammer tegen over het principieele voordeel dat hot Vaderland in het vereenigd zyn der beide betrekkingen zag, stelde. Het Haagsche blad, dat hierop met een enkel woord van repliek dient, herhaalt nog eens, dat liet princi pieele voordeel is, dat de leiders der meerderheid ook feitelijk de leiding der meerderheid in handen houden. Ziedaar alles, maar zie daar dan ook veel, zegt het blad. Aan hem, die daarvoor niets voelt en die het naief van ons vindt, dat wy het Kamerlidmaatschap noodig achten voor den minister om voeling te houden met het parlement, mogen wij op onze beurt vragen, of hij zoo'n vreemdeling is in 't politiek Jeruza lem, dat hij niet weet, welke nood lottige gevolgen het doorsnijden van den band tusschen den minister en de meerderheid, waaruit hy voort kwam, doorgaans voor den gang van 's lands zaken heeft gehad. De poli tieke geschiedenis sedert het jaar 1818 geeft het haast op elke blad zijde te lezen. Voor het Vaderland is het hier bedoelde principieele voordeel zoo groot dat, naar het opmerkt, de acht be zwaren van de Amsterdammer er voor in 'tniet zinkeu. Het blad ziet er van af al de acht bezwaren van de Groene te weerleggen, daar dit nogal vervelend zal worden. Het besluit: Natuurlijk zijn er practische bezwa ren, maar bij het nagaan der lijst treft liet toch al dadelijk, dat ze mee- rendeels slechts van zeer betrekkelijk gewicht zijn, en dat, als er een posi tief voordeel tegenover staat, gelijk wij volhouden, ze weinig beteekenen." Hebben wy hierboven een blad ge hoord. dat een warm voorstander is van de vereeniging van net Minister schap met het lidmaatschap der Kamer, hieronder volgt een betoog van een blad, dat niet mot de vereeniging van beide betrekkingen is ingenomen. Het is de Maasbode, die allereerst wyst op de werkzaamheden, die aan elk der betrekkingen zijn verbonden en die van dien aard zyn, dat wil men de zaak goed behartigen, men maar eene tegelijk kan bekleeden. Wat moet dan, vraagt de Maasbode de natie van haar vertegenwoordigers gaan denken, wanneer zy ziet dat een man wel lid der Kamer en Minister kan zijn, daar zij weet dat in den regel een Minister voor alle andere bijbetrekkingen moet bedanken, op dat hij tijd voor de vervulling van zyn Ministerschap zal hebben. Veder merkt de Maasbode op, dat veel wetsontwerpen, welke in de Ka mer behandeld worden los van alle partybelangen zyn en mitsdien naar hun innerlijke waarde beoordeeld wor den en vraagt danzou het haast geen wonderbare zelfverloochening kosten voor een minister-Kamerlid, om tegen een wetsontwerp van der- gelijken aard van een zijner collega's te stemmen Slechts één overweging kan, zegt De Maasbode, in deze quaestie den doorslag geven, nl. dat wanneer ten slotte, een Kamerlid een ministriëele portefeuille erlangt* deze hem soms spoedig weder ontvalt. Heeft hy nu zijn Kamerzetel laten varen, dan staat hij in zoo'n geval plotseling ambte loos, en is zijn kans om de eerste jaren weer in de ry te komen, d. i. tot Kamerlid te worden gekozen, vaak zeer gering, vooral als dekiczerssteeds meer neiging gaan betoonen om dorps- celebriteitcn tot hun afgevaardigden te kiezen. Niet te verdedigen. Het Centrum schrijft: „Ook de Kamper Courant komt eene poging wagen om de liberalen vrij te pleiten van do verantwoorde lijkheid, die zy hebben op zich gela den door in Enschedé een socialist tegenover een katholiek te steunen. Het blad weet echter niets anders te zeggen, dan dat voor de liberalen geheel het karakter van den ditmaal by de stembus govoorden stryd mee bracht om aan den heer Vau Kol de voorkeur te geven boven den heer Ter Veer. Welk een excuus! Hoe konden de liberalen meewerken tot de verkiezing van een clericaal? vraagt de Kamper Courant. Met minstens evenveel recht kan men vragen: hoe konden zy medewerken tot de verkiezing van een socialist? Want let wel: men behoefde niet bang te zijn voor een ,;clericale" meerderheid. Door de overwinning van den katholieken candidaat had de partij-groepeering in de Kamer geen verandering van betcekenis onderdaan. En de Kamper Courant stelt de 't verschiet stellend, nog een poging oplossing van een zeer gemakkelyk prijsraadsel de som van 70 pond uit geloofd. Deelnemers moesten hun op lossing vergezeld doen gaan van een postwissel a 1 shilling. Hij ontving 36000 oplossingen. Toen de pry's on^ der de daarvoor in aanmerking ko menden verdeeld werd, kreeg elk van hen een halven penny. King ver diende daarmee de som van 1700 pond en werd door de rechtbauk tot een boete van 100 pond ver oordeeld. Blijft 1600 pond winst. De Zuiderzee. De Haagsche Courant bevat het navolgende Met zeer enkele uitzonderingen geldt 't vrijwel algemeen voor een axi oma d. i. voor een waarheid waar over niet meer geredeneerd behoeft te worden en die als een paal boven wa ter staat dat de drooglegging van de Zuiderzee een voor het algemeen belang zeer nuttig en heilzaam werk zou zyn. Men aarzelt nog ten aanzien van de visscherij, die er door zou vornie- tigd worden; maar overigens zou 'talles winst zijn, zoowel de nieuwe provin cie, als de arbeid, aan de nieuwe droog making te besteden. In de „Middelb. Ct" opent de heer J. H. C. Iieyse nu echter een (althans voor de overgroote meerderheid) nieuw gezichtspunt, dat duidelijk doet zien, dat dit axioma nog niet zoo vast cn zeker is en de zaak ook ernstige scha duwzijden heeft. En hy doet dit vooral, omdat hij vreest, dat deze „versleten quaestie" aan de afdoening van ge wichtige zaken in den weg zou kun nen gaan staan. „Wy kunnen zegt hij onzen tyd en ons geld beter gebruiken, dan beide te verknoeien aan eene zaak, die in geen enkel opzicht het alge meen belang raakt. „De toestand van den landbouw is waarschijnlijk niet van dien aard, dat er behoefte bestaat aan het leve ren van uitgestrekte gronden, ten deele van onzekere waarde, voor een ontwijfelbaar veel te duren prys. „In de tweede plaats gaan wij by ons te lande reeds te veel gebukt onder ongelijke arbeidsverdeeling,om 't raadzaam te achten, dat door een bestuursmaatregel een heir van pol derwerkers worde in het leven ge roepen, waarmede -wij later geen weg zullen weten en die alleen zullen die nen, om de schaar der werkloozen op jammerlijke wijze uit te breiden. „Er is slechts éen categorie, die belang kan hebben by de oplossing van de Zuiderzee-kwestie, nl. de hee- ren bankiers. Zy zijn 't, die daarop azen; want op welke wijze dc zaak ook zou worden uitgevoerd, hetzij rechtstreeks van regeeringswege of door particuliere kracht met een be langrijk rijkssubsidie, het ter hand nemen van deze zaak zou een ge duchte speculatie op de geldmarkt in 't leven roepen, waarvan ten slotte alleen de bankiers profiteeren en velen buiten dien kring de slacht offers wezen zouden." Letteren en Kunst. Sarah Bernhardt. Er bestaat kans, dat Sarah Bern hardt dezen winter te Amsterdam zal optreden. Men zal dan heel kort na elkaar Marguerite Gauthier door Eleonora Duse en Sarah Bernhardt kunnen zien spelen. Dat belooft heel interessant te worden. Sport en Wedstrijden. Voetbal. De Athleet vertelt, dat uit het plan om uit de Rotterdamsche clubs de beste spelers te kiezen en ze geza menlijk voor Rotterdam te laten uit komen, niets wordt. Sparta en Rapi- ditas zullen weer ieder afzonderlijk voor de wedstrijden inschrijven. Naar de Athleet verneemt, is de vereeniging tusschen de Haarl. F. C. en Haarlem afgesprongen en heeft de H. F. C. thans voor goed besloten in de 2e klasse mede te dingen. RECHTSZAKEN. Geen poging tot redding. E. Adema te Wynjeterp, die een kind niet redde uit het water, ofschoon hy dit zonder levensgevaar had kun nen doen, was door het kantongerecht te Beetsterzwaag tot 3 maanden ge vangenisstraf veroordeeld. In hooger beroep eischte de officier van justitie bij de reohtbank te Heerenveen de zelfde straf, waartoe de rechtbank hem Donderdag heeft veroordeeld. GEMENGD NIEUWS. Een signaal. De Pioneer, een blad dat te Alla- bahad verschijnt, vertelt dat dezer dagen een verkenningstroep in de buurt van Shonowari, op een afstand van vier of vijf kilometer, vyanden zag. Een twaalf ponder werd op hen gericht en afgeschoten. Een oogen blik daarna zagen de officieren door hun verrekijker zeer duidelyk aan de vijandelijke zijde het reglemen tair sein geven, dat liet schot te hoog links was gericht De officieren na- handelwijze barer party zeker niet in fj- harte en kricht)t?n een gunstiger licht, waar zij als haar wa» vermoedon to kennen geeft, dat de heer Van Kol hoewel misschien nog de beste der drie socialistische afgevaardigden zich zal laten mee- sleepen „om de tribune der Kamer te misbruiken en van daar dc volks menigte te bewerken, in plaats van mede te werken om den parlemen tairen arbeid vruchtbaar te maken voor de belangen van land en volk." Het is wèl vreemd, dat de Kamper Courant de mogelijkheid hiervan in Blijkbaar trof dit schot doel, want de vyand verspreidde zich oogen- blikkelijk. Blijkbaar was er een deserteur of een krijgsgevangen by den vijand. Een eigenaardige straf. Niet zeer doeltreffend is de straf die de Londensche rechter aan een oplichter, een zekeren Walter King, heeft opgelegd. Walter King had voor de beste Edison. Volgens een bericht uit New-York heeft Edison zyn onderzoekingen omtrent dc X-stralen moeten staken, omdat zijn oogen er te veel onder geleden hebben. Ook zou hy een groot deel van zyn haartooi hebben verloren. Over het niezen. Het is in onze dagen van bijna algemeeue bekendheid dat de kleine groot-majoor van de Oeteldonksehe schutterij op zekeren dag midden onder de exercitie, niesde aat schutter Muis, aangedreven door een aangeboren goedheid zyns harten, daarby tegen den groot-ma joor zei: „God zegent oe!" dat volgens de vermaarde begrip pen, die bovengenoemde groot-ma joor van de verdediging des vader lands koesterde, by de Oeteldonksehe schutterij geen „God zegent oe!" te pas kwam; en dat ten slotte de consequente toepassing dier vermaarde begrippen in de praktijk voor schutter Muis een boete van twee kwartjes ten gevolge had. Doch met dit Oeteldonksehe geval is het niezen niet voor het eerst in de wereldgeschiedenis bekend gewor den. Reeds in de grijze oudheid be schouwde men het niezen als een goed voorteeken. Toen Penelope van den terugkeer van Odysseus sprak, niesde Telemachus. en zy beschouwde dit als een gelukkig voorteeken ten opzichte van de door haar gekoesterde wenschen. Dit denkbeeld moet stellig daaraan toegeschreven worden, dat de ouden de plotselinge, onwillekeurige niesbe- weging niet wisten te verklaren. Maar ook thans nog geldt het nie zen als een gunstig teeken. In Duitscli land zegt men: „Gij hebt het be- niesd, dus het zal wel waar zijn!" Door de ouden werd het niezen verschillend uitgelegd. Het niezen op den middag en te middernacht voorspelde wat goeds, op andere tij den wat kwaads. Ook was het een teeken voor geluk of ongeluk, naar mate men rechts of links niesde. Maar steeds beschouwde men het niezen als iets heiligs en volgens de legende zou het eerste leventeeken den eersten mensch een gezond niezen zijn geweest; de kracht der beweging had toen de vrees doen ont staan, dat die eerste mensch barsten zou, en daarom hadden de goden ge roepen: Jupiter zy u genadig!" Dit is echter niet de eenige legende die betrekking op het niezen heeft. De meeningen der ouden, waarom men aan het niezen een goede of kwade beteekenis gaf, liepen reeds sterk uit elkaar en toen Alexander de Groote aan Aristoteles naar de oorzaak vroeg, waarom men elkander by het niezen gezondheid wenschte, wist deze het gebruik niet te ver klaren. De Siameezen verklaren de betee kenis van het niezen als volgt: in de hel is een rechtbank voortdurend be zig, de zonderegisters der mensehen bij te houden. De voorzitter van dit onheilspellende college leest de inge komen rapporten over de handelingeu der aardbewoners voor en op het oogenblik, dat hij den naam van den patient noemt, moet deze niezen. Het is dus zeer gepast, dat men dennie- zer, om de macht des duivels] te breken, een „God zegeue u!" toe roept. Aan het niezen zyn een zeergroot aantal gewoonten en gebruiken ver bonden. De soldaten van Cyrus moes tenten hoed afnemen, als de com mandant niesde. Onder keizer Tiberius v/as het gewoonte een diepe buiging te maken, als Zyne majesteit niesde. De beide laatste gebruiken zijn wel eenigszins verwant aan het Oetel donksehe van schutter Muis, maar het Oeteldonksehe is veel hartelijker. In het koninkrijk Öennaar in Atrika handelt men weer geheel anders. Als de koning niest, moet men zich om draaien en een kolossalen klap op de dy geven, die zoo mogelijk, meer la waai maakt dan het niezen veroor zaakt. Buitengewoon omslachtig, maar te gelijkertijd zeer opwekkend zijn de keizerlijke niesformaliteiten inMouo- motapa aan de Zanbezi. Als de keizer niest, moeten de hovelingen een ge luid maken, dat zooveel mogelijk met het niezen overeenkomt Verder moe ten allen, die het hooren, dit geluid weer namaken, zoodat de niesbui des keizers zich als een stortvloed van kamer tot kamer, van huis tot huis, van straat tot straat over de geheels residentie uitstort. Het moet daarom voor een vreemdeling hoogst interes sant zyn, zich toevallig in Monomo- tapa te bevinden als de keizer snuift. Een goed opmerker kan er tevens uit lecren, hoe goed die zwarte ma jesteiten weten, wat „hovelingen" en „onderdanen" toekomt. De (n West-Europa gebruikelijke weuschen als„gezondheid", „proost", „God zegent oeenz. zijn meer een uitvloeisel onzer wellevendheidsbe grippen, dan dat men ze kan beschou wen als ernstige, tot den hemel ge richte beden. Dat ook in de wellevendheid, met betrekking tot het niezen althans.de klad begint te komen, blykt duidelyk daaruit, dat men vroeger jaren veel hoffelijker was. Als iemand niesde zcide men tot hem: „Een schoon hoofd heeft zich gebogen!1, waarop het verheerlijkte hoofd dan moest autwoorden, onverschillig of het mis of raak was, „een schooner hoofd heeft het my gezegd!" De hoffelyko Pool roept den nie zende toe: „Honderd jaren!" Jean Paul beweert, dat elk mensch ten minste in een ding origineel blüft, namelijk in zjjn wijze van niezen. En hij heeft daarin gelyk. Wie or acht op slaat, hoe zyn medemenschen nie zen, zal zeer spoedig opmerken, dat ieder op zyn eigen manier niest. Do een doet alles om hem heen dreunen, sidderen en beven, de ander komt schijnbaar niet vorder dan alsof hy neiging tot niezen ondervindt. De eene mensch niest éón-hoogstens twee maal, een ander, ook zonder gesnoven te hebben, tien tot twintigmaal ach ter elkander. Het laatste is in het bijzonder by oude lieeren hot geval. Het grootste aantal der mcrschca huldigt in het niezen het dualismus en niest dus tweemaal achterelkaar. Een zeer sterke niczer was, zooals bekend is, Frederik de Groote, die steeds eenige kostbare snuifdoozen in gebruik had. Men zegt, dat de Oude Frits dikwijls vior-cn-twintig maal achter elkaar geniest heeft. Op een keer moet het niezen van hem (een Fransche schrijver vertelt het) een zeer onaangenaam en diep in grijpend gevolg gehad hebben. In den slag by Kunersdorf gaf Frederik een bevel aan een ordon nans, maar werd middenin door een niesbui overvallen cn knikte daarby sterk met het hoofd, waardoor de ordonnans het bevel verkeerd begreep. Frederik bemerkte dit, maar kon niet tot bedaren komen. Het bevel werd uitgevoerd en de Pruisen verslagen. Het verhaal blijft echter geheel voor rekening van den Fransclunan. Van een zeer voordeelig niezen verhaalde voor eenige jaren geleden een Spaansche diplomaat iu een serie artikelen, die in de New Review zyn verschenen en waarin de schrijver allerlei geheimenissen uit Spanje mee deelt De schrijver wil aantoonen, hoe gemakkelijk het in Spanje onder de regeering van Koningin Isabella ging, om minister te worden. Als een merkwaardig geval van dien aard noemt hy het voorbeeld van oen man die zyn minister-portefeuille dankte aan zün niezen. De heer X. wilde op zekeren dag een vriend bezoeken, een hoogge plaatst ambtenaar, die hem echter ontving met de woorden: „Duid my niet ten kwade, ik moet direct uit. Als ge niets beters te doen heft, ga dan met my mede!" „Waarheen?" vroeg de eerste. „Ik ben by de koningin ontboden om den ministerraad by te wonen." Dc heer Z. ging mee naar hot pa leis, waar hy zoolang in een voorka mer bleef wachten. Het onderhoud met de koningin duurde lang, want er moest oen nieuw ministerie ge vormd worden. In de voorkamer was het koud en tochtig en Y. voelde er dc uitwerking van. LntusscheiC was men by na met een stel nieuwe ministers klaar; slechts een minister van koloniën ontbrak. Niemand wist raad. Op dit oogenblik werd in de voor kamer een luid niezen vernomen. „Wie niest daar?" vroeg Isabella nu. „Dat is de heer X." antwoordde de vriend van den wachtende. „Dat was juist de geschikte man voor de koloniën," antwoordde de koningin cn liet den heer X. binnen roepen. En liet stel was compleet. Dat het niezen soms ook wat an ders kan opleveren, dan een minister post bewijst het volgende. Een hooge beambte inspecteerde een tuchthuis. „Wat heelt u op deze plaats ge bracht? vroeg hy een gevangene. „Het niezen!" luidde het antwoord. llHct niezen?" vroeg Zijn Excel lentie verwonderd. „Ja, ik wilde door een venster klimmen en toen ik binnen was be gon ik zoo hard te niezen, dat de hcelc familie wakker werd. Daardoor werd ik betrapt en gegrepen. Een spoorwegongeluk. Uit Newcastle in Colorado, wordt gemeld: Een passagierstrein van de Denver Rio Grande spoorweg kwam Vrijdag in botsing met een veetrein. Verschil- lende passagierswagens geraakten in brand. Men vreest, dat veertig per sonen gedood of verbrand zyn. VARIA. Haar wensch. Liefste, schreef een meisje aan het einde van een brief, onze verlo vingsring is uit dc mode geraakt. Wat heeft zijn plaats ingeno men, vroeg hij. Dat weet ik niet, maai- ik hoop, dat het een rijwiel is. Een Franscli patriot die door het uitspreken van het verbond mot Rus land in de wolken is, komt van do jacht zonder iets geschoten te heb ben. Daar ziet hy een merel; hy grypt zyn geweer en legt aan. Maar op 't zelfde oogenblik dathy zal afdrukken laat hy zyn geweer zakken en neemt zyn hoed af ten prooi aan eene hevige ontroering. De vogel floot het Russische Volkslied.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 7