Atjeh.
Bintara Pinang heeft de verant
woordelijkheid voor de rust te Segli
op zich genomen.
Luitenant Van Mourik is over
leden.
Het blad teekent hierbij aan het
volgende
Bovenstaand telegram over Lombok
schijnt het in ons Eerste Blad B.
van Vrijdag medegedeelde regeerings-
telegram aan te vullen. Ons telegram
maakt toch den indruk, dat er ver
band bestaat tusschen den reeds door
het regceringstelegram medegedeel-
den aanval op de roovers en de ver
branding van de gevangenis te Praja
en den moord op den Javaanschen
spoorweggeëmployeerde. De luitenant
Munnink blijkt de in het regeerings-
telegram bedoelde gesneuvelde officier
te zyn.
Wat den inhoud van bovenstaand
Atjeh-telegram betreft, herinneren
wij er aan, dat wy in ons Tweede
Blad van Donderdag uit de Staats
courant een regeeringstelegram over
namen, luidende:
„Toekoe Bintara Pinang aanvaardt
het bestuur over de Moekims Pakan
Baroe en Pakan Ssth en bezet aldaar
drie punten. Eene compagnie gaat
terug naar Kota-Radja, de drie overige
blijven voorloopig te Segli."
Van luitenant Van Mourik, die nu
overleden is, werd in ons Atjeh-tele
gram in het Eerste Blad B. van Don
derdag gemeld, dat hy by den klewang-
aanval van onze patrouille in Lepong
gewond werd.
O verigens zfi by het Atjeh-telegram
het volgende opgemerkt.
De overste Van Heutsz scbynt met
zijn laatsten tocht in Segle een resul
taat verkregen te hebben, waartoe
reeds jaren lang op politiek terrein
verschillende pogingen werden in het
werk gesteld.
Tot 1885 was Toekoe Bintara
Pinang een voor ons vrij wel onbe
kend hoofd over het 10 vierkante kilo
meters groote landschapje dicht aan
de Noordkust van Atjeh, waaraan
hij zijn naam ontleende. Door zijn
broeder te vermoorden was hij tevens
heer geworden over Pakan Baroe,
een terreinstrook grenzende aan den
grond, waarop onze post te Segli
was opgericht. Als schuldig aan een
overval van een prauw werd hij ge
vangen genomen tijdens een bezoek
in onze post en belast met een schade
vergoeding van 33,850 dollar. Voor
dat dit geld was afgedragen wist by
te ontvluchten. Zijn gebied stond hij
toen schriftelijk ar aan deMoslemin,
die het ons sedert dien tijd van daar
uit zeer lastig maakten. Zijn vpor-
stellen tot onderwerping, een jaar
later gedaan, konden niet worden
aangenomen, daar zyn eischen te hoog
waren.
Welke pogingen wij ook bij de
onderling naijverige en vijandige
Féderatiën van Pedir en Gighen deden,
om aan het beschieten onzer neder
zetting een einde te zien komen, niets
mocht baten. Nu eens waren het de
Moslemin, dan weder lieden uit Pedir
of onderhoorigen van den pretendent-
sultan, die ons bestookten. Het ver
raderlijk vermoorden van Toekoe
Bintara Pinang door Pedir, gedurende
den strijd tusschen de beide Fede
raties, veranderde ook niets aan de
zaak.
Eerst ons machtsvertoon op Groot
Atjeh, na het verraad van Toekoe
Oemar, bracht den vorst van Gighen
er toe ten minste den schijn aan te
nemen de samenscholingen onzer
vyanden in de tot zijn Federatie
behoorende landschapjes te willen
tegengaan. Doch zonder de tusschen-
komst van onze bajonetten was dat
blijkbaar onmogelyk.
Of onze post te Segli van nu af
met vrede zal worden gelaten is ech
ter te betwyfelen.
Het aan Pakan Baroe grenzende
landschapje Paleich behoort wel is
waar tot de Féderatie van Gighen,
maar is daarmede voortdurend in
strijd en wordt gesteund door Pedir.
Het sluit namelyk den toegang af
naar zee voor het binnenlands ge
legen grootste gedeelte van het eigen
gebied van den vorst van Gighen
naar een hem toebehoorend stukje
grond aan de kust. En Pedirs streven
is altijd geweest alleen baas te blijven
over allen in- en uitvoer.
Aanleiding tot strijd is er dus nog
te over, en van de gewisselde kogels
kry'gen wy altijd ons deel, omdat wij
het zijn, die uit- en invoer van uit
zee kunnen beletten en naijver opwek
ken bij de eene Federatie, als wij de
andere te veel bevoordeelen.
Het nieuwe Postkantoor
te Amsterdam
begint naarmate de dakbekroning vor
dert, meer toeschouwers te trekken.
De ontwerper heeft dan ook gezorgd
dat het, van de verschillende toegangs
wegen gezien, onwillekeurig de aan
dacht wekt door een of andere ver
siering.
Aan den kant van N. Z. Voorburg
wal en Paleisstraat is de erker, die
zich uit de eerste verdieping ontwik
kelt, afgedekt met een torentje, ein
digende in een ijzeren en verguld ko
peren spits. Hoe zeer het hooge stand
punt schijnbaar verkort, blijkt wel
daaruit dat deze spits, die men op een
paar meter zou schatten, niet minder
dan dubbel zoo lang is.
De hellende dakkeper, die men aan
dezen hoek zou krijgen, is vermeden.
De bouwmeester heeft de voorkeur
gegeven aan een gevelhals, die de
recht doorloopende kap afsluit en het
gebouw tevens ryziger maakt in het
oog van hen, die het langs den N. Z.
Voorburgwal naderen.
In het verlengde van de Mozes- en
ASronstraat verryst de hoofdingang
met topgevel, geflankeerd door een
paar luchtbogen en opengewerkte
peer, wier spits zich vijftig meter uit
sn grond verheft.
Dergelijke peervormige bekroning
is van oudsher zeer geliefd in onze
vaderlandsche bouwkunst. Men vindt
haar zoowel in de gothiek, b. v. aan
do Raadhuizen te Veere en Middel
burg, het Gemeenelandshuis te Delft,
en de Bavo-kork te Haarlem, als in
de vroeg- en laat-Rcnaissance. Ook
onze stad goeft er meer dan een
schoon voorbeeld van. Hier wordt het
hout eenvoudig strak met lood be
kleed, gelyk aan de Oude Kerk. Op
het Leidsche Raadhuis zijn de rib
ben versierd met kogels van gedreven
lood.
Het drijven in lood werd door onze
vaderen, vooral te Haarlem, met ze
kere voorlicfdo beoefend. In onze da
gen, nu men meestal op een koopje
werkt, behelpt men zich met gesla
gen en gegoten zink.
Aan de noord- en noordwestelijke
zyde, waar het gebouw zich aansluit
bij „Die Port van Oleve", maar zoo
veel hooger gaat, vertoont zich een
trapjesgevel, welke de seinzaal af
sluit.
In de Spuistraat heeft het gebouw
drie voorsprongen met gevelhals,
waarin een verdiepte ruimte als de
Italiaanscho loggia is aangebracht. De
rondboog op gemetselde pijlers, die
haar afsluit, mist ook hier zyn schil
derachtige werking niet tegen den
donker beschaduwden achterhrond,
die de mooie steenkleur belangrijk
verhoogt.
Aan den hoek van de Raadhuis
straat en Spuistraat eindelijk verrijst
boven den inrit der postwagens de
zware, zestig meter hooge toren met
„lantaarn" (open gedeelte), waarop
vandaag of morgen de ijzeren spits
wordt gestold ter lengte van zes
meter.
Het aanzicht boven alle drie de
vrijstaande gevels wordt daarenboven
verlevendigd door gemetselde dak
vensters. waarvóór een opengewerkte
dorstwering loopt op eene draagstee-
nen voorspringende lijst.
Zoodra de steigers zakken, krijgt
men ook gelegenheid het gedeeltelijk
zinnebeeldig bcitelwerk fe bezichtigen
als koppen van verschillend ras, toe
spelingen op het postwezen, de hoorn
de snelheid, het verkeer, de handel,
de nijverheid, enz. enz Op een paar
draagstecnen in het middenpaviljoen
aan de Spuistraat ziet men zelfs een
paar perspectivische afbeeldingen van
onze vroegere postkantoren gebeiteld.
Naast den inrit aan de Raadhuis
straat, zit nog een reusachtig muur-
schild achter planken verscholen,
wie weet dus, welke verrassingen ons
nog wachten bij dit gebouw, zoo groot
van omvang, zoo klein van onder-
deelen.
Eene onaangename omhel
zing.
Op den Zeedijk te Amsterdam viel
eene man een vrouw plotseling om
den hals. Zij bemerkte echter, dat
hy haar daarbij een bloedkoralen
halssnoer met gouden slot ontstal en
begon, toen hy zich ylings verwy
derde, een wedloop met hem, onder
het geroep „houdt den dief". De man
werd spoedig gegrepen, doch wist
zich los te rukken. De ketting had
hy echter op straat geworpen, en dat
was de vrouw voldoendezij had
haar eigendom terug.
Een landbouwer te Anna Panlowna
(N. H.) vond Donderdag ongeveer 60
doode vogels (pluvieren) by elkaar op
zyn land. Enkele waren geheel ver-
morseld. Naar het scheen waren de
dieren door den bliksem gedood.
Overreden.
Het U. D. deelt het volgende mee:
De arbeiders G. v. d. Lee, oud 50
jaar, weduwnaar en S. Kuiper, 35
jaar, gehuwd, waren naar Grouw ge
weest om te maaien. Op de terugreis
schijnen zy in de weide te veel ster
ken drank gebruikt te hebben, want
toen zij by den kastelein Haverman
te Beets kwamen, waren zy beschon
ken. Na daar geruiinen tyd vertoefd
te hebben, kwamen zy te Beetster-
zwaag. Ook daar werd een bezoek
gebracht aan een herberg, waar zij
echter geen storken drank konden
krijgen. Een derde persoon, die by
hen was, had hen verlaten. Daarop
gingen v. d. L. en K. te zaraen den
weg op naar Lippenhuizen, hunne
woonplaats. Tusschen de bocht hij
het Koningsdiep en het Tolhek schij
nen zy tusschen de rails van de tram
neergevallen en in slaap geraakt te
zyn. Kwartier over elf moest daar de
tram passeeren.
De machinist A. Veenstra had niets
vernomen, maar de conducteur M. v.
d. Zee gevoelde een kleinen schok en
liet dadelijk stoppen.
Na onderzoek bleek het, dat beide
personen overreden waren en deerlijk
aan hoofd en beenen waren gekwetst
De een was reeds dood, terwijl de
ander nog eenig teeken van leven gaf,
door met de schouders tc trekken,
doch daarna ook den laatsten adem
uitblies. De lijken werden nu in de
waggon gedragen en vervolgensnaar
Beetsterzwaagvervoerd,waar de hoofd
veldwachter Alle Pool werd opge
klopt. Deze verzocht om dadelyk te
rug te stoomen tot. de plaats van het
ongeval. Daar gekomen, ging een per
soon tusschen de {rails liggen, P. ging
zelf met den machinist op de machine
staan, nu werd de locomotief in be
weging gebracht. P. zag scherp uit,
doch kou op geen 5 meter afstand
onderscheiden of op de rails een man
lag of dat het was een zware scha
duw van de boomen aan den kant
van den weg, die daar met hoogop-
gaand hout dicht beplant is.
Aan het trampersoneel is dan ook
geen de minste schuld te wy'ten.
heeft willen doen, om den steun te
rechtvaardigen door hare geestver
wanten aan een socialistisehen can-
didaat verleend
Pers Overzicht.
Minister Kamerlid.
De quaestie of een minister tevens
lid van de Kamer mag zyn, houdt
nog steeds vele pennen bezig. Wy
meldden reeds wat het Vaderland
opmerkte en ook de acht bezwaren,
die de Groene Amsterdammer tegen
over het principieele voordeel dat hot
Vaderland in het vereenigd zyn der
beide betrekkingen zag, stelde.
Het Haagsche blad, dat hierop met
een enkel woord van repliek dient,
herhaalt nog eens, dat liet princi
pieele voordeel is, dat de leiders der
meerderheid ook feitelijk de leiding
der meerderheid in handen houden.
Ziedaar alles, maar zie daar dan ook
veel, zegt het blad.
Aan hem, die daarvoor niets voelt
en die het naief van ons vindt, dat
wy het Kamerlidmaatschap noodig
achten voor den minister om voeling
te houden met het parlement, mogen
wij op onze beurt vragen, of hij zoo'n
vreemdeling is in 't politiek Jeruza
lem, dat hij niet weet, welke nood
lottige gevolgen het doorsnijden van
den band tusschen den minister en
de meerderheid, waaruit hy voort
kwam, doorgaans voor den gang van
's lands zaken heeft gehad. De poli
tieke geschiedenis sedert het jaar
1818 geeft het haast op elke blad
zijde te lezen.
Voor het Vaderland is het hier
bedoelde principieele voordeel zoo groot
dat, naar het opmerkt, de acht be
zwaren van de Amsterdammer er
voor in 'tniet zinkeu. Het blad ziet
er van af al de acht bezwaren van de
Groene te weerleggen, daar dit nogal
vervelend zal worden. Het besluit:
Natuurlijk zijn er practische bezwa
ren, maar bij het nagaan der lijst
treft liet toch al dadelijk, dat ze mee-
rendeels slechts van zeer betrekkelijk
gewicht zijn, en dat, als er een posi
tief voordeel tegenover staat, gelijk
wij volhouden, ze weinig beteekenen."
Hebben wy hierboven een blad ge
hoord. dat een warm voorstander is
van de vereeniging van net Minister
schap met het lidmaatschap der Kamer,
hieronder volgt een betoog van een
blad, dat niet mot de vereeniging van
beide betrekkingen is ingenomen.
Het is de Maasbode, die allereerst
wyst op de werkzaamheden, die aan
elk der betrekkingen zijn verbonden
en die van dien aard zyn, dat wil
men de zaak goed behartigen, men
maar eene tegelijk kan bekleeden.
Wat moet dan, vraagt de Maasbode
de natie van haar vertegenwoordigers
gaan denken, wanneer zy ziet dat een
man wel lid der Kamer en Minister
kan zijn, daar zij weet dat in den
regel een Minister voor alle andere
bijbetrekkingen moet bedanken, op
dat hij tijd voor de vervulling van zyn
Ministerschap zal hebben.
Veder merkt de Maasbode op, dat
veel wetsontwerpen, welke in de Ka
mer behandeld worden los van alle
partybelangen zyn en mitsdien naar
hun innerlijke waarde beoordeeld wor
den en vraagt danzou het haast
geen wonderbare zelfverloochening
kosten voor een minister-Kamerlid,
om tegen een wetsontwerp van der-
gelijken aard van een zijner collega's
te stemmen
Slechts één overweging kan, zegt
De Maasbode, in deze quaestie den
doorslag geven, nl. dat wanneer ten
slotte, een Kamerlid een ministriëele
portefeuille erlangt* deze hem soms
spoedig weder ontvalt. Heeft hy nu
zijn Kamerzetel laten varen, dan staat
hij in zoo'n geval plotseling ambte
loos, en is zijn kans om de eerste
jaren weer in de ry te komen, d. i.
tot Kamerlid te worden gekozen, vaak
zeer gering, vooral als dekiczerssteeds
meer neiging gaan betoonen om dorps-
celebriteitcn tot hun afgevaardigden
te kiezen.
Niet te verdedigen.
Het Centrum schrijft:
„Ook de Kamper Courant komt
eene poging wagen om de liberalen
vrij te pleiten van do verantwoorde
lijkheid, die zy hebben op zich gela
den door in Enschedé een socialist
tegenover een katholiek te steunen.
Het blad weet echter niets anders
te zeggen, dan dat voor de liberalen
geheel het karakter van den ditmaal
by de stembus govoorden stryd mee
bracht om aan den heer Vau Kol de
voorkeur te geven boven den heer
Ter Veer.
Welk een excuus!
Hoe konden de liberalen meewerken
tot de verkiezing van een clericaal?
vraagt de Kamper Courant.
Met minstens evenveel recht kan men
vragen: hoe konden zy medewerken
tot de verkiezing van een socialist?
Want let wel: men behoefde niet
bang te zijn voor een ,;clericale"
meerderheid. Door de overwinning van
den katholieken candidaat had de
partij-groepeering in de Kamer geen
verandering van betcekenis onderdaan.
En de Kamper Courant stelt de
't verschiet stellend, nog een poging oplossing van een zeer gemakkelyk
prijsraadsel de som van 70 pond uit
geloofd. Deelnemers moesten hun op
lossing vergezeld doen gaan van een
postwissel a 1 shilling. Hij ontving
36000 oplossingen. Toen de pry's on^
der de daarvoor in aanmerking ko
menden verdeeld werd, kreeg elk van
hen een halven penny. King ver
diende daarmee de som van 1700
pond en werd door de rechtbauk tot
een boete van 100 pond ver
oordeeld. Blijft 1600 pond winst.
De Zuiderzee.
De Haagsche Courant bevat het
navolgende
Met zeer enkele uitzonderingen
geldt 't vrijwel algemeen voor een axi
oma d. i. voor een waarheid waar
over niet meer geredeneerd behoeft te
worden en die als een paal boven wa
ter staat dat de drooglegging van
de Zuiderzee een voor het algemeen
belang zeer nuttig en heilzaam werk
zou zyn.
Men aarzelt nog ten aanzien van
de visscherij, die er door zou vornie-
tigd worden; maar overigens zou 'talles
winst zijn, zoowel de nieuwe provin
cie, als de arbeid, aan de nieuwe droog
making te besteden.
In de „Middelb. Ct" opent de heer
J. H. C. Iieyse nu echter een (althans
voor de overgroote meerderheid) nieuw
gezichtspunt, dat duidelijk doet zien,
dat dit axioma nog niet zoo vast cn
zeker is en de zaak ook ernstige scha
duwzijden heeft. En hy doet dit vooral,
omdat hij vreest, dat deze „versleten
quaestie" aan de afdoening van ge
wichtige zaken in den weg zou kun
nen gaan staan.
„Wy kunnen zegt hij onzen
tyd en ons geld beter gebruiken, dan
beide te verknoeien aan eene zaak,
die in geen enkel opzicht het alge
meen belang raakt.
„De toestand van den landbouw is
waarschijnlijk niet van dien aard,
dat er behoefte bestaat aan het leve
ren van uitgestrekte gronden, ten
deele van onzekere waarde, voor een
ontwijfelbaar veel te duren prys.
„In de tweede plaats gaan wij by
ons te lande reeds te veel gebukt
onder ongelijke arbeidsverdeeling,om
't raadzaam te achten, dat door een
bestuursmaatregel een heir van pol
derwerkers worde in het leven ge
roepen, waarmede -wij later geen weg
zullen weten en die alleen zullen die
nen, om de schaar der werkloozen op
jammerlijke wijze uit te breiden.
„Er is slechts éen categorie, die
belang kan hebben by de oplossing
van de Zuiderzee-kwestie, nl. de hee-
ren bankiers. Zy zijn 't, die daarop
azen; want op welke wijze dc zaak
ook zou worden uitgevoerd, hetzij
rechtstreeks van regeeringswege of
door particuliere kracht met een be
langrijk rijkssubsidie, het ter hand
nemen van deze zaak zou een ge
duchte speculatie op de geldmarkt in
't leven roepen, waarvan ten slotte
alleen de bankiers profiteeren en
velen buiten dien kring de slacht
offers wezen zouden."
Letteren en Kunst.
Sarah Bernhardt.
Er bestaat kans, dat Sarah Bern
hardt dezen winter te Amsterdam zal
optreden. Men zal dan heel kort na
elkaar Marguerite Gauthier door
Eleonora Duse en Sarah Bernhardt
kunnen zien spelen. Dat belooft heel
interessant te worden.
Sport en Wedstrijden.
Voetbal.
De Athleet vertelt, dat uit het plan
om uit de Rotterdamsche clubs de
beste spelers te kiezen en ze geza
menlijk voor Rotterdam te laten uit
komen, niets wordt. Sparta en Rapi-
ditas zullen weer ieder afzonderlijk
voor de wedstrijden inschrijven.
Naar de Athleet verneemt, is de
vereeniging tusschen de Haarl. F. C.
en Haarlem afgesprongen en heeft de
H. F. C. thans voor goed besloten in
de 2e klasse mede te dingen.
RECHTSZAKEN.
Geen poging tot redding.
E. Adema te Wynjeterp, die een
kind niet redde uit het water, ofschoon
hy dit zonder levensgevaar had kun
nen doen, was door het kantongerecht
te Beetsterzwaag tot 3 maanden ge
vangenisstraf veroordeeld. In hooger
beroep eischte de officier van justitie
bij de reohtbank te Heerenveen de
zelfde straf, waartoe de rechtbank
hem Donderdag heeft veroordeeld.
GEMENGD NIEUWS.
Een signaal.
De Pioneer, een blad dat te Alla-
bahad verschijnt, vertelt dat dezer
dagen een verkenningstroep in de
buurt van Shonowari, op een afstand
van vier of vijf kilometer, vyanden
zag. Een twaalf ponder werd op hen
gericht en afgeschoten. Een oogen
blik daarna zagen de officieren door
hun verrekijker zeer duidelyk aan
de vijandelijke zijde het reglemen
tair sein geven, dat liet schot te hoog
links was gericht De officieren na-
handelwijze barer party zeker niet in fj- harte en kricht)t?n
een gunstiger licht, waar zij als haar wa»
vermoedon to kennen geeft, dat de
heer Van Kol hoewel misschien
nog de beste der drie socialistische
afgevaardigden zich zal laten mee-
sleepen „om de tribune der Kamer te
misbruiken en van daar dc volks
menigte te bewerken, in plaats van
mede te werken om den parlemen
tairen arbeid vruchtbaar te maken
voor de belangen van land en volk."
Het is wèl vreemd, dat de Kamper
Courant de mogelijkheid hiervan in
Blijkbaar trof dit schot doel, want
de vyand verspreidde zich oogen-
blikkelijk. Blijkbaar was er een
deserteur of een krijgsgevangen by
den vijand.
Een eigenaardige straf.
Niet zeer doeltreffend is de straf
die de Londensche rechter aan een
oplichter, een zekeren Walter King,
heeft opgelegd.
Walter King had voor de beste
Edison.
Volgens een bericht uit New-York
heeft Edison zyn onderzoekingen
omtrent dc X-stralen moeten staken,
omdat zijn oogen er te veel onder
geleden hebben. Ook zou hy een groot
deel van zyn haartooi hebben verloren.
Over het niezen.
Het is in onze dagen van bijna
algemeeue bekendheid
dat de kleine groot-majoor van de
Oeteldonksehe schutterij op zekeren
dag midden onder de exercitie, niesde
aat schutter Muis, aangedreven
door een aangeboren goedheid zyns
harten, daarby tegen den groot-ma
joor zei: „God zegent oe!"
dat volgens de vermaarde begrip
pen, die bovengenoemde groot-ma
joor van de verdediging des vader
lands koesterde, by de Oeteldonksehe
schutterij geen „God zegent oe!" te
pas kwam;
en dat ten slotte de consequente
toepassing dier vermaarde begrippen
in de praktijk voor schutter Muis een
boete van twee kwartjes ten gevolge
had.
Doch met dit Oeteldonksehe geval
is het niezen niet voor het eerst in
de wereldgeschiedenis bekend gewor
den.
Reeds in de grijze oudheid be
schouwde men het niezen als een
goed voorteeken. Toen Penelope van
den terugkeer van Odysseus sprak,
niesde Telemachus. en zy beschouwde
dit als een gelukkig voorteeken ten
opzichte van de door haar gekoesterde
wenschen.
Dit denkbeeld moet stellig daaraan
toegeschreven worden, dat de ouden
de plotselinge, onwillekeurige niesbe-
weging niet wisten te verklaren.
Maar ook thans nog geldt het nie
zen als een gunstig teeken. In Duitscli
land zegt men: „Gij hebt het be-
niesd, dus het zal wel waar zijn!"
Door de ouden werd het niezen
verschillend uitgelegd. Het niezen
op den middag en te middernacht
voorspelde wat goeds, op andere tij
den wat kwaads. Ook was het een
teeken voor geluk of ongeluk, naar
mate men rechts of links niesde.
Maar steeds beschouwde men het
niezen als iets heiligs en volgens de
legende zou het eerste leventeeken
den eersten mensch een gezond
niezen zijn geweest; de kracht der
beweging had toen de vrees doen ont
staan, dat die eerste mensch barsten
zou, en daarom hadden de goden ge
roepen: Jupiter zy u genadig!"
Dit is echter niet de eenige legende
die betrekking op het niezen heeft.
De meeningen der ouden, waarom
men aan het niezen een goede of
kwade beteekenis gaf, liepen reeds
sterk uit elkaar en toen Alexander
de Groote aan Aristoteles naar de
oorzaak vroeg, waarom men elkander
by het niezen gezondheid wenschte,
wist deze het gebruik niet te ver
klaren.
De Siameezen verklaren de betee
kenis van het niezen als volgt: in de
hel is een rechtbank voortdurend be
zig, de zonderegisters der mensehen
bij te houden. De voorzitter van dit
onheilspellende college leest de inge
komen rapporten over de handelingeu
der aardbewoners voor en op het
oogenblik, dat hij den naam van den
patient noemt, moet deze niezen. Het
is dus zeer gepast, dat men dennie-
zer, om de macht des duivels] te
breken, een „God zegeue u!" toe
roept.
Aan het niezen zyn een zeergroot
aantal gewoonten en gebruiken ver
bonden. De soldaten van Cyrus moes
tenten hoed afnemen, als de com
mandant niesde. Onder keizer Tiberius
v/as het gewoonte een diepe buiging
te maken, als Zyne majesteit niesde.
De beide laatste gebruiken zijn wel
eenigszins verwant aan het Oetel
donksehe van schutter Muis, maar
het Oeteldonksehe is veel hartelijker.
In het koninkrijk Öennaar in Atrika
handelt men weer geheel anders. Als
de koning niest, moet men zich om
draaien en een kolossalen klap op de
dy geven, die zoo mogelijk, meer la
waai maakt dan het niezen veroor
zaakt.
Buitengewoon omslachtig, maar te
gelijkertijd zeer opwekkend zijn de
keizerlijke niesformaliteiten inMouo-
motapa aan de Zanbezi. Als de keizer
niest, moeten de hovelingen een ge
luid maken, dat zooveel mogelijk met
het niezen overeenkomt Verder moe
ten allen, die het hooren, dit geluid
weer namaken, zoodat de niesbui des
keizers zich als een stortvloed van
kamer tot kamer, van huis tot huis,
van straat tot straat over de geheels
residentie uitstort. Het moet daarom
voor een vreemdeling hoogst interes
sant zyn, zich toevallig in Monomo-
tapa te bevinden als de keizer snuift.
Een goed opmerker kan er tevens
uit lecren, hoe goed die zwarte ma
jesteiten weten, wat „hovelingen" en
„onderdanen" toekomt.
De (n West-Europa gebruikelijke
weuschen als„gezondheid", „proost",
„God zegent oeenz. zijn meer een
uitvloeisel onzer wellevendheidsbe
grippen, dan dat men ze kan beschou
wen als ernstige, tot den hemel ge
richte beden.
Dat ook in de wellevendheid, met
betrekking tot het niezen althans.de
klad begint te komen, blykt duidelyk
daaruit, dat men vroeger jaren veel
hoffelijker was. Als iemand niesde
zcide men tot hem: „Een schoon
hoofd heeft zich gebogen!1, waarop
het verheerlijkte hoofd dan moest
autwoorden, onverschillig of het mis
of raak was, „een schooner hoofd heeft
het my gezegd!"
De hoffelyko Pool roept den nie
zende toe: „Honderd jaren!"
Jean Paul beweert, dat elk mensch
ten minste in een ding origineel blüft,
namelijk in zjjn wijze van niezen. En
hij heeft daarin gelyk. Wie or acht
op slaat, hoe zyn medemenschen nie
zen, zal zeer spoedig opmerken, dat
ieder op zyn eigen manier niest. Do
een doet alles om hem heen dreunen,
sidderen en beven, de ander komt
schijnbaar niet vorder dan alsof hy
neiging tot niezen ondervindt. De
eene mensch niest éón-hoogstens twee
maal, een ander, ook zonder gesnoven
te hebben, tien tot twintigmaal ach
ter elkander.
Het laatste is in het bijzonder by
oude lieeren hot geval.
Het grootste aantal der mcrschca
huldigt in het niezen het dualismus
en niest dus tweemaal achterelkaar.
Een zeer sterke niczer was, zooals
bekend is, Frederik de Groote, die
steeds eenige kostbare snuifdoozen
in gebruik had. Men zegt, dat de
Oude Frits dikwijls vior-cn-twintig
maal achter elkaar geniest heeft. Op
een keer moet het niezen van hem
(een Fransche schrijver vertelt het)
een zeer onaangenaam en diep in
grijpend gevolg gehad hebben.
In den slag by Kunersdorf gaf
Frederik een bevel aan een ordon
nans, maar werd middenin door een
niesbui overvallen cn knikte daarby
sterk met het hoofd, waardoor de
ordonnans het bevel verkeerd begreep.
Frederik bemerkte dit, maar kon niet
tot bedaren komen. Het bevel werd
uitgevoerd en de Pruisen verslagen.
Het verhaal blijft echter geheel voor
rekening van den Fransclunan.
Van een zeer voordeelig niezen
verhaalde voor eenige jaren geleden
een Spaansche diplomaat iu een serie
artikelen, die in de New Review zyn
verschenen en waarin de schrijver
allerlei geheimenissen uit Spanje mee
deelt De schrijver wil aantoonen,
hoe gemakkelijk het in Spanje onder
de regeering van Koningin Isabella
ging, om minister te worden. Als
een merkwaardig geval van dien aard
noemt hy het voorbeeld van oen man
die zyn minister-portefeuille dankte
aan zün niezen.
De heer X. wilde op zekeren dag
een vriend bezoeken, een hoogge
plaatst ambtenaar, die hem echter
ontving met de woorden: „Duid my
niet ten kwade, ik moet direct uit.
Als ge niets beters te doen heft, ga
dan met my mede!"
„Waarheen?" vroeg de eerste.
„Ik ben by de koningin ontboden
om den ministerraad by te wonen."
Dc heer Z. ging mee naar hot pa
leis, waar hy zoolang in een voorka
mer bleef wachten. Het onderhoud
met de koningin duurde lang, want
er moest oen nieuw ministerie ge
vormd worden. In de voorkamer was
het koud en tochtig en Y. voelde er
dc uitwerking van.
LntusscheiC was men by na met een
stel nieuwe ministers klaar; slechts
een minister van koloniën ontbrak.
Niemand wist raad.
Op dit oogenblik werd in de voor
kamer een luid niezen vernomen.
„Wie niest daar?" vroeg Isabella nu.
„Dat is de heer X." antwoordde
de vriend van den wachtende.
„Dat was juist de geschikte man
voor de koloniën," antwoordde de
koningin cn liet den heer X. binnen
roepen. En liet stel was compleet.
Dat het niezen soms ook wat an
ders kan opleveren, dan een minister
post bewijst het volgende. Een hooge
beambte inspecteerde een tuchthuis.
„Wat heelt u op deze plaats ge
bracht? vroeg hy een gevangene.
„Het niezen!" luidde het antwoord.
llHct niezen?" vroeg Zijn Excel
lentie verwonderd.
„Ja, ik wilde door een venster
klimmen en toen ik binnen was be
gon ik zoo hard te niezen, dat de
hcelc familie wakker werd. Daardoor
werd ik betrapt en gegrepen.
Een spoorwegongeluk.
Uit Newcastle in Colorado, wordt
gemeld:
Een passagierstrein van de Denver
Rio Grande spoorweg kwam Vrijdag
in botsing met een veetrein. Verschil-
lende passagierswagens geraakten in
brand. Men vreest, dat veertig per
sonen gedood of verbrand zyn.
VARIA.
Haar wensch.
Liefste, schreef een meisje aan
het einde van een brief, onze verlo
vingsring is uit dc mode geraakt.
Wat heeft zijn plaats ingeno
men, vroeg hij.
Dat weet ik niet, maai- ik hoop,
dat het een rijwiel is.
Een Franscli patriot die door het
uitspreken van het verbond mot Rus
land in de wolken is, komt van do
jacht zonder iets geschoten te heb
ben. Daar ziet hy een merel; hy
grypt zyn geweer en legt aan.
Maar op 't zelfde oogenblik dathy
zal afdrukken laat hy zyn geweer
zakken en neemt zyn hoed af ten
prooi aan eene hevige ontroering.
De vogel floot het Russische
Volkslied.