Tweede Editie. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Directeur-Uitgever PEEREBOOM. FEUILLETON. De Schatgravers. 55e Jaargang. Woensdag 22 September 1897, ■o. 4364 HAARLEM'S DAGBLAD J^SOlSTl^EnVESIliT JS Voor Haarlem per 8 maanden. f 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei- gemeente), per 8 maanden„1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. 1.66 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.37V-2 Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Snee., Parijs 31bis Faubourg Monbnartre. Met uitzondering vn het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f0.75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f0.30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: BloemendaalSandpoort en SchotenP. v. .d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de tol; Spaamdam, C. HARTENDORP; ZandvoortJ. ZWEMMER; Vclsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSJJmuiden, TJADEN, Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Politiek Overzicht. De Indépendance Beige komt met oen bericht aan, dat als het geheel juist is, wijst op eene toeneming van de spanning tusschen Spanje en de Yereenigde Staten. Volgens dit be richt moet de offieieele inmenging van de regeering der Republiek in de Cuba-aangelegenheden een feit zijn De correspondent te Madrid van fenoemd Belgisch blad vertelt dan, at generaal "Woodfort, de Ameri- kaansche gezant in Spanje, Zaterdag oen onderhoud heeft gehad met den Spaanschen minister van buitenlaud- sche zaken, den hertog van Tetuan. In opdracht van zyn regeering moet de gezant den Spaapschen minister van buitenlandsche zaken te verstaan hebben gegeven, dat de oorlog op Cuba spoedig geëindigd moet worden.. Indien de strijd niet voor het begin van October van dit jaar is afge- loopen, verklaarde de gezant, zou dc rogeering der Vereenigde Staten zich geheel vrij beschouwen om te doen wat zy noodig oordeelde om de al- gehcele en duurzame bevrediging van het eiland te verzekeren. Een ultimatium in optima forma •dus een ondubbelzinnige waar schuwing. De hertog van Tetuan zou afwy- kend hebben geantwoord. Eerst na den terngkeer van de regentes te Ma drid, wil by bet definitief antwoord der Spaansehe regeering doen kennen. Het gouvernement te Washington geeft als beweegreden voor dezen stap op de schade die de republiek lydt door den langen duur van den opstand en zyneovertuiging,dat Spanje niet in staat is om er spoedig een einde aan te maken. Generaal Weyler, de bevelhebber der spaansehe legermacht op Cuba, kan wel veel, ten minste naar zyne eigen berichten te oordeelen maar om een strijd voor de volgende maand te doen afloopen, by zou nu zelf moeten erkennen, dat hem dit te machtig is. In een telegram aan zijne regeering heeft hij zeer optimistisch geschreven over de door hem behaalde voordeelen, en als hij maar het vertrouwen der regeering blyft genieten en de vrijheid houdt, die hem thans is gelaten, zullen in Maart van het volgende jaar op het eiland niet meer dan een paar benden opstandelingen van honderd man op zyn hoogst zijn. Dat Weyler het vertrouwen der regeering blijft behouden, deze vraag laten wy ter zijde. Dat zijn optimisme evenwel reeds lang bet vertrouwen verloren heeft, is een feit. Dat Engelscben in deTransvaalsche quaestie de zaak der Zuid-Afrikaan- sche Republiek verdedigen, is een zoo zeldzaam feit, dat het de aandacht trekt. In de Times komt Reginald Stat- liam de bekende Engelscke Zuid- Afrikaan die niet ophoudt tegenover zyn landgenooten het goede recht dei- Boeren te verdedigen, op tegen ette lijke onjuiste beweringen, die hij in den laatsten tyd in dat blad gelezen heeft. Vooroerst veroordeelt hy, dat de Johannesburgsehe correspondent van het blad de finaneieele crisis in Transvaal toeschrijft aan het tegen werken van den mijnbouw door de regeering. De ooi-zaak van de finan eieele crisis, zegt Statham, is tendeele dat de handel zich niet, gelijk be hoorde, geregeld heeft naar den land bouw en de natuurlijke hulpbronnen van het land, maar alleen te rade is gegaan met de behoeften van een mynbouwcentrum. De markt is nu overvoerd. Ten anderen deele ligt de fout hierin, dat de mynmaatschappijen groot°ndeeis van Londen uit gefinan cierd worden. Bovendien komt Stat ham op tegen de bewering van de redactie der Times, dat de Volks raad vonnissen van het hooggerechts hof heeft vernietigd. En dan legt hij nog eens uit wat de rechterlijke quaestie eigenlijk is, de vraag nl. of het gerechtshof zich sonvereine rech ten mag toekennen, te niet doende besluiten van den Volksraad. Naar de Times uit Kaapstad ver neemt, heeft Gordon Spngg in een redevoering die hij gehouden heeft bij de pijjsuitdeeling van een schiet wedstrijd, te Wimbledon, gezegd dat er in Zuid-Afrika verscheidene natio naliteiten waren, maar dat hy hoopte dat zij nooit gelegenheid zouden krij gen om op elkaar te schieten. Spre ker moet volstrekt tegenspreken, dat een land, dat zesduizend mijlen ver weg is, Zuid-Afrika in oorlog zou willen brengen. Hij kon dat, zeide hij, na zijn gesprekken met leden van het Engelsche kabinet, die zich geen van allen oorlogszuchtig hadden uit gelaten, maar het ernstig verlangen, 'te' kennen hadden gegeven, met de regeeringen van Zuid-Afrika mee te werken om den vrede te handhaven. Maar de Engelsche regeering was echter, gelyk de Kaapkolonie, tevens vastbesloten om de supprematïe van de Koningin in Zuid-Afrika to hand haven. Waartoe dan zulke oorlogs toebereidselen? vraagt men. Spreker antwoordt door de aandacht te ves tigen op de oproerigheid die de in boorlingen in den laatsten tijd aan den dag leggen. Men moet nooit ver geten dat in de koloniën slechts 400,000 blanken wonen, tegen ander half millioen zwarten. STADSNIEÜ WS. eerste en derde pagina. Haarlem, 21 Sept. 1897, De heeren J. A. Heins, J. J. Riet voordoet. man en J. J. Berghuis, bewoners dei- Lange Margareti,astraat, hebben de handen in elkaar geslagen om te trachten een comité te vormen, ten wanneer zulk een geval zien i doel hebbende het gemeenschappelijk I versieren van genoemde straat ter gelegenheid van het a. s. kronings feest. Zaterdagavond 25 dezer heeft in café Nassau hierover eene bespre king plaats. Weldadigheid naar Vermogen Af deeling Werkverschaffing. Van 1 Nov. tot 21 Sept. hebben zich de volgende personen aangemeld 61 voor "werkvrouw. 4 voor strijk ster. 7 voor waschvrouw. 1 voor stoe- lenmatter. 5 voor kookster. 7 voor naaister. 2 voor breister. 3 voor koet sier. 46 voor los werkman. 22 voor loopwerk. 2 voor kleedermaker. 2 voor stucadoor. 1 voor liebt werk. 4 voor timmerman. 1 voor opperman. 7 vooor grondwerker. 6 voor metselaar. 2 voor machinist. 2 voor bankwerker. 1 voor koffiehnisbediende. 4 voor schilder. 1 voor schoenmaker. 2 voor huishoudster. 3 voor smid. 1 voor op passer. 1 voor broodbakker. 1 voor baker. 5 voor pakhuisknecht. 3 voor noodhulp. 1 voor bleekersknecht. 1 voor steendrukker. 3 voor koetsier. 1 voor tuinman. 1 voor kantoorbediende. Bij de aanmelding moet een getuig schrift van goed gedrag overgelegd worden. Van lNov. tot 21 Sept. zijn do vol gende personen geplaatst: 45 voor werkvrouw. 3 voor naaister. 3 voor noodhulp. 5 voor waschvrouw. 2 voor kookster. 1 voor strijkster. 1 voor baker. 1 voor kleedermaker. 6 voor loopknecht. 2 voor timmerman, Particulieren en werkgevers, die van bovenstaande aanbiedingen ge bruik wenscben te makenworden beleefd verzocht hunne aandragen schriftelijk tot het Bestuur te richten, bus Doelen, Stadhuis of Stationsplein. Inlichtingen kunnen dagelijks van 9—1 en van 3—5 uur verkregen worden bh den Administrateur, bureau. Doelen, Kamer No 2. BIHflENLAftfD. De koninginnen in de residentie. H.H. M.M. de Koninginnen zijn Maandagnamiddag, to 5 ure, van het Loo te 's Gravenhage teruggekeerd onder het gejuich van de talryke menigte, die zich buiten het station in de Rijnstraat in twee rijen had ge schaard en langs welke Hare Majes teiten in open rytuigen voorbij reden. H.H. M.M. werden by het verla ten van den trein op het perron be groet door alle leden van het Ministe rie en voorts door de gewone autori teiten en verder o.a. door don presi dent van de Rekenkamer, lid van den Raad van Voogdij, door den vice- president van den Raad vanStatoen door den burgemeester, die niet aan Hare Majesteiten bohoefde te worden voorgesteld, daar dit reeds in zyn vorige ambtsbetrekking is geschied. De Koninginnen onderhielden zich mot verscheideno der Ministers en in 't bizonder met do Ministers van Oor log en van Binnenlandsche Zaken. Uit de „Staats-Courant". Kon. hesluiten. Tydelijk benoemd tot leeraar aan de Rijks-hoogere-burgerschool te Alk maar, J. F. Quant, ingenieur der 2de klasse in Nederlandsch-Indië, thans met verlof te 's Gravenhage. Benoemd tot ontvangers der directe belastingen en accijnzen: te Bergum c. a. S. Posthumus, ontvanger der zelfde middelen te Grouw c. a.; te Vreeswijk c. a. J. Geluk, ontvanger derzelfde middelen te Rijsen c. a. Aan den Oost-Indischen ambtenaar A. Ph. K. D. van Malsen, ingenieur der 3de klasse bij den waterstaat en 's lands burgerlyke openbare werken in Nederl.-Indië is op zyn verzoek met ingang van 1 Oct 1897, eervol ontslag uit 's lands dienst verleend. Aan den heer mr. W. II. de Beau fort, minister van buitenlandsc.be za ken te 's Gravenhage verlof verleend tot het aannemen der versierselen van het grootkruis der orde van den Wit ten Olifant van Siam, hem door Z. M. den koning van Siam geschonken. Min. van Marine. Blijkens by hot Departement van Marine ontvangen bericht is Hr. Ms. fregat Koningin Emma der Nederlanden, onder be vel van den kapitein ter zee L. J. K. A. Jeekel, den 20en dezer van Smyrna vertrokken, ter opvolging zijner bestemming naar Oost-Indiö. Examens vrije en orde oefeningen. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belang hebbenden, dat het examen ter ver krijging van akten van bekwaamheid voor huis- en schoolonderwijs in de vry'e en orde-oefeningen der gymnas tiek zal aanvangen op 17 October. Zij die zich aan dit examen wen scben te Oiidervverpên, gelieven zich vóór 5 October aan te melden bij den voorzitter der commissie, voor welke zy verlangen te verschijnen. De voorzitters der commission zyn te Nijmegen, jhr. mr. J. B. A. J. M. Verheijen, inspecteur van het lager onderwijs in de eerste inspectie, te Loon op Zand; te Rotterdam, G. Blokhuis, school opziener in het distriet Dordrecht, te Gorincbem te Haarlem, F. J. Poutsma, school opziener in het district Haarlem, te Haarlem te Leeuwarden, J. E. van Renesse, schoolopziener in het district Heere veen, te Sneek te Deventer, mr. R. C. Nieuwen- buys, schoolopziener in het district Deventer, Ie Deventer; te Roermond jhr. mr. L. F. H. Middels van Kessenich, schoolop ziener in het district Roermond, te Roermond. Carré geïnterviewd. Een verslaggever van het Hdhld. heeft den heer Oscar Carré geïnter viewd, die zich, zooals bekend is, uit zyne zaken hooft teruggetrokken. „Ik ben er toe gedwongen door hot sterven van mijn vrouw zeide hy eenige maanden geleden. Toen had ik er geen lust meer in. De geest kracht was er uitik kon 't niet langer volhouden. De twee maanden na haar dood kwam ik 's morgens nooit meer in het circus om zooals gewoonlijk bij de repetities tegen woordig te zyn.1' „U heeft dus geen plannen voor de toekomst?" „Och, ik denk mijn circussen aan te houden, in allen gevalle het ge bouw hier te Amsterdam. Naderhand kunnen myn kinderen er dan op hun beurt als directeur inkomen." „Houdt u nog voeling met de le den van uw gezelschap of heeft u alle banden losgemaakt?" „Ik bleef alleen in correspondentie met myn kinderen, die zooals u weet in Rusland zijn, bij den troep van hun oom Salomonsky. Zy houden mij geregeld op de hoogte. Maar met de anderen, neen, daar bemoei ik mij niet meer mee. Myn paarden en alles wat tot den troep behoorde, heeft Salomonsky overge nomen. Behalve mjjne lievelingspaar den" „Heeft u die gehouden." „Neen, ik heb ze doodgeschoten na mijn laatste optreden te Schevenin- gen. Ik wou niet hebben dat zij in andere handen kwamen! Ik had ze goed kunnen verkoopen, als ik ge wild bad. Maar ik stelde mij voor dat zij misschien nog eens voor de kar zouden moeten loopen. Dat wilde ik niet." Wij trachtten den heer Carré wat aan 't praten te krijgen en vroegen hem of hij geen mémoires dacht uit te geven, zooals eenige zijner collega's gedaan hadden. Daar had liijj nooit aan gedacht Waarom zou hij 't ook doen. En terwijl Carré dat zoo zei, kwam 't öns voor, dat er iets hitters in zijn stem lag. Wij naastten ons hem op een ander terrein te breien, „Welk publiek was u 't liefst I" „O, !t Hollandsehé. Mijn familie en ik hebben hier heel veel sympa thie ondervonden. Ik had vele vrien den onder de aanzienlijke klasse in Amsterdam. Tn het buitenland miste ik die hartelijkheid dikwyls. „Maar dat is zeer begrijpelijk, niet waar. In het buitenland was ik nooit langer dan eenige maanden stil en in Holland brachten wij het grootste gedeelte van ons leven door." „Wat zyn wel de aangenaamste herinneringen uit uw artiesten loop baan „Dat is zoo moeilyk te zeggen. Ik beo veel aangenaams, maar ook veel droefheid moeten doormaken. In Oos tenrijk ondervond ik veel hartelijk heid van het hof. Mijn zoon Maxi- miliaan heet dan ook naar den groot hertog van Beieren, den vader van de Oostenrijksche keizerin. Hij was dc doopvader van myn zoon. „Het afscheid dat ik te Schevenin- geu van het publiek nam, heeft óok een diepen indruk gemaakt. Men bracht my daar een schitterende hulde, niet opgeschroefd, maar zoo natuurlijk en ongekunsteld." „Kunt umy ten slotte eenige bij zonderheden uit uw leven meededen De heer Carré deelde ons in het kort het volgende uit zyn circus- loopbaan mee. „Toen mjjn vader te Graz over leed, 'had ik reeds eenige jaren de feitelijke leiding der zaken in handen. In 1873 werd ik zelf directeur. Ik was toen gehuwd met Amalia Salo monsky. Wy hadden vyf kinderen; gij kent ze; Maximiliaan, die den 26en September 1871 te Weenen werd geboren, dan Adolf, die te Praag en Albert, die te Elberfeld geboren werd. „Katchen, myn eenige dochter, die op 't oogenblik ook in Rusland op treedt, werd evenals myn jongste zoon Ernst, die eerst l'/a jaar is, te Amsterdam geboren. „Na het schrikkelijk sterven van mijn eerste vrouw by de spoorweg ramp in Mei 1891 by Kirchlingen huwde ik een Engelsche artieste, Ada Smith (Leon). U weet, dat zjj voor eenigen tyd stierf en op Zorg vliet werd hegraven „Ik ga nu andermaal in hot hu welijk treden, gisteren ben ik aan- getéekend op het Stadhuis. Myn aan staande vrouw is een Fr&uleiu Ada- nis. Ik ben tot dien stap besloteu, omdat 't leven my te eentonig werd. Al mijn kinderen zyn weg en ik leefde alleen met myn jongste kind.... „Buiten Europa ben ik nooit ge weest, doch behalve in Duitschland, Frankrijk en Rusland was ik 10 maanden in Engeland. Ik bezocht daar Londen, Manchester, Birming ham, Belfast, Bristol en meer plaat sen, ik had overal veel succes. „Bij mijn voorstellingen in Holland herinner ik mij een bijzondere ge beurtenis. Wy traden in een tent op Het Loo voor de vorstelijke familie ophet was geloof ik, in 1890. Bij die gelegenheid overhandigde wylen Koning Willem IH my de orde van de Eikenkroon. Het was de laatste onderscheiding die hij persoonlijk overhandigde. Een rumoerige kermesse d'été. Reeds verleden jaar protesteerden de winkeliers in de Galerij om den tuin van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, tegen het houden van kermesses d'été, in dien tuin, wegens de schade, die zy leden door het rumoer. Ook ditmaal is daar nu al veertien dagen lang des avands een oordeelsleven, en Zondagavond be reikte liet schandaal zijn hoogste punt. Er was een geschil ontstaan tusschen iemand uit het publiek en een knecht van den Amerikaanschen schommel, met het gevolg dat weldra het publiek en de exploitanten van tenten en kramen als vijanden tegen over elkander stonden, gewapend met stokken en stukken van gas buizen. Ten laatste kwam de politie tusschen beide, nam de knechts van den Amerikaanschen schommel in hechtenis en slaagde er in het pu bliek met de blanke sabel te beteu gelen. Een lid der Vereeniging tot het Naar het engehch van ROBERT LOUIS STEVENSON. VIJFDE GEDEELTE. Mijn zeeavontuur. HOOFDSTUK XXIV. De tocht met de coracle 27) Ik zag, dat de golven, inplaats van ontzagwokkonde bergen te zijn, zooals zy van de kust of van het dek van een schip afgezien lijken, inderdaad niet anders waren dan een reeks zacht glooiende heuvels. De coracle", aan haar lot overgelaten, zocht om zoo te zeggen haar weg over de minst hooge heuvels en ont week dus op die manier de steilste en meest gevaarlyke. „Welnu", dacht ik bij my zelf, „het is duidelijk dat ik doodstil moet blyven liggen en het zwaartepunt vooral niet verplaatsenmaar het is ook doidelyk, dat ik de pagaai aan een zyde over boord moet houden en op kalme plaatsen een paar slagen doen, die haar meer landwaarts zullen brengen." fcjSS Zoo gezegd, zoo gedaan. Ik lag dus op myn ellebo gen en deed zoo nu en dan een paar, zachte slagen. Het was een zeer vermoeiend en langdradig werk, tnaar ik had toch de voldoening te zien dat ik oenig voordeel behaaldetoen ik dichter by de „Boschkaap" kwam, zag ik, dat, alhoewel ik een honderd meters meer oostwaarts was opgedreven, ik toch dit pant zonder mankeeren zou missen. Ik was wol veel dichterbij gekomen, want ik zag de toppen der boomen door den zeewind heen en weer wuiven en ik raaakto my sterk, dat ik op de volgende landtong bepaald zou aankomen. Het werd hoog tyd, want ik begon erg door don dorst gekweld te worden. De zon, die haar gloeiende stralen op mij neerschoot, en welke doizende malen door het water weerkaatst werdon, het opspattende zeewater, dat my besproeide, doch spoedig door de hitte verdampte en overal zoutdoelen achterliet, maakte myn lippen en keel brandend, waardoor ik een onuit staanbare hoofdmjn kreeg. Het gezicht van de boomen, die zich zoo dicht by bevonden en wolke ik toch niet kon bereiken, deed my watertanden: maar de stroom had mij spoedig voorbij de landtong gosleurd toen ik daardoor een gedeelte van de zee te zien kreeg, dat eerst voor myn oog verborgen was, nam myn ge- dachtenloop een geheei ^andere richting. Ik zag nl. vlak voor my, ternauwernood een halve mijl van my af, de „Hisjriniola" waarvan de zeilen go- heschen waren. Ik was overtuigd dat ik nu gevangen genomen zou worden, maar het gebrek aan water sloeg my zoo ter neêr, dat ik e gerdyk niet wist of ik er treurig of bly om moest wezen, maar lang voordat ik dit by my zelf had uitgemaakt, had de verwonde ring mij geheel overmeesterd en ik kon niets doen dan vol verbazing naar het schip staren. Zy had hot groote zeil en twee kluivers op en het witte zeildoek blonk als sneeuw in de zon. Toen ik haar voor het eerst in het oog kreeg, waren alle zei len gezwollen on koerste zy naar het noord-westen en ik veronderstelde, dat de lui aan boord rond het eiland zeilden om naar de oude ankerplaats te komen. Niot lang daarna echter viel zij meor westwaarts af en dacht ik by my zelf „o, hozy hebben my gezien en maken nu jacht op me." Feu laatste echter pakten de zeilen volstrekt geen wind meer en lag zy doodstil, terwyl het zeildoek nut teloos hing te flapperen. „Onhandige kerels," zeide ik bij my zelf, „zy moeten bepaald nog dronken zyn." Eu ik dacht er aan hoe kapitein Smollett hen zou getrakteerd hebben. MiddclerwyT was de schoener oen weinig bijgedraaid en waren de zeilen weer gezwolienhy zeilde een paar minuten een flink gangetje, totdat hy weer in den wind gedraaid was en de zeilen weder slap hingen. Deze manoeuvre herhaalde zich telkens en telkens. Zoo nu en dan, wanneer de zeilen zich vulden, stevende het schip een willekeurige richting uit, totdat liet zeildoek opnieuw hing te flapperen en de „Hispaniola" weder eens uitrustte. Het begon ray dus duidelijk te worden dat zij niet bestuurd werd. En ik vroeg iny af, waar de manschappen gebleven waren. Of ze waren dronken öf zy hadden het schip verlaten en dan, dacht ik zoo by my zelf kon ik misschien aan boord van de „His- paniola" komen om haar weer naar de ankerplaats to brengen en aan haar kapitein terug te geven. Do stroo ming sleepte den schoener en de coracle" beide in een zuidelijke richting. De stroom was voor den schoe ner veel te onstuimig en te afwisselend, zoodat hij dik wijls stillag zonder iets te winnen of te verliezen. Wan neer ik maar durfde pagaaien, dan kon ik hem gemak kelijk inhalen. Deze gedachte had iets avontuurlijks, en vuurde my aan in mijn verbeelding zag ik het boeg water hoog opspatten en werd hierdoor nog meer aan gespoord. Ik richtte mij op en word door een golfstor- tiug verwelkomd, maar ik zette toch door en begon uit alle macht iu de richting van de onbestuurde „Étispa- niola" te roeien. Eenmaal schepte ik zooveel water, dat ik ophield te pagaaien, terwijl myn hart bonsde, maar langzamerhand leerde ik de ..coracle" hanteeren en stuurde haar handig in de richting van den schoener, terwyl zoo nn en dan liet schuim van de golven in mijn gezicht spatte. ik naderde den schoener nu al meer en meer en kon het koperwerk zien glinsteren, maar geen van de man schappen vertoonde zich op het dek. Ik wist er na tuurlijk niets van, maar veronderstelde dat het schip verlaten was. Wanneer dit niet het geval was, lagen de mannen zeker beschonken in dc kajuit waar ik ze had zien vechten en dan kon ik met het schip doen, wat ik verkoos. Eenigen tyd lag de „Hispaniola" stil en dat wa« wel het ergste voor my wat zy kon doen. Zij richtte Laar boegspriet zuidwaarts, maar veranderde elk oogen blik van koers. Van tyd tot tyd draaide zy zóo dat de zeilen begonnen te zwellen en dit was dan de aanlei ding haar geheel voor den wind te brengen. Ik zeide reeds dat dit het slechtste voor my was, wat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 1