Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Directeur-Uitgever
PEEREBOOM.
FEUILLETON.
De Schatgravers.
55e Jaargang.
Woensdag 22 September 1897,
■o. 4364
HAARLEM'S DAGBLAD
J^SOlSTl^EnVESIliT JS
Voor Haarlem per 8 maanden. f 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 8 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. 1.66
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.37V-2
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Snee., Parijs 31bis Faubourg Monbnartre.
Met uitzondering vn het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f0.75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f0.30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: BloemendaalSandpoort en SchotenP. v. .d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de tol; Spaamdam, C. HARTENDORP; ZandvoortJ. ZWEMMER;
Vclsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSJJmuiden, TJADEN, Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Politiek Overzicht.
De Indépendance Beige komt met
oen bericht aan, dat als het geheel
juist is, wijst op eene toeneming van
de spanning tusschen Spanje en de
Yereenigde Staten. Volgens dit be
richt moet de offieieele inmenging
van de regeering der Republiek in
de Cuba-aangelegenheden een feit zijn
De correspondent te Madrid van
fenoemd Belgisch blad vertelt dan,
at generaal "Woodfort, de Ameri-
kaansche gezant in Spanje, Zaterdag
oen onderhoud heeft gehad met den
Spaanschen minister van buitenlaud-
sche zaken, den hertog van Tetuan.
In opdracht van zyn regeering moet
de gezant den Spaapschen minister
van buitenlandsche zaken te verstaan
hebben gegeven, dat de oorlog op
Cuba spoedig geëindigd moet worden..
Indien de strijd niet voor het begin
van October van dit jaar is afge-
loopen, verklaarde de gezant, zou dc
rogeering der Vereenigde Staten zich
geheel vrij beschouwen om te doen
wat zy noodig oordeelde om de al-
gehcele en duurzame bevrediging van
het eiland te verzekeren.
Een ultimatium in optima forma
•dus een ondubbelzinnige waar
schuwing.
De hertog van Tetuan zou afwy-
kend hebben geantwoord. Eerst na
den terngkeer van de regentes te Ma
drid, wil by bet definitief antwoord
der Spaansehe regeering doen kennen.
Het gouvernement te Washington
geeft als beweegreden voor dezen
stap op de schade die de republiek
lydt door den langen duur van den
opstand en zyneovertuiging,dat Spanje
niet in staat is om er spoedig een
einde aan te maken.
Generaal Weyler, de bevelhebber
der spaansehe legermacht op Cuba,
kan wel veel, ten minste naar
zyne eigen berichten te oordeelen
maar om een strijd voor de volgende
maand te doen afloopen, by zou nu
zelf moeten erkennen, dat hem dit
te machtig is. In een telegram
aan zijne regeering heeft hij zeer
optimistisch geschreven over de door
hem behaalde voordeelen, en als hij
maar het vertrouwen der regeering
blyft genieten en de vrijheid houdt,
die hem thans is gelaten, zullen in
Maart van het volgende jaar op het
eiland niet meer dan een paar benden
opstandelingen van honderd man op
zyn hoogst zijn.
Dat Weyler het vertrouwen der
regeering blijft behouden, deze vraag
laten wy ter zijde. Dat zijn optimisme
evenwel reeds lang bet vertrouwen
verloren heeft, is een feit.
Dat Engelscben in deTransvaalsche
quaestie de zaak der Zuid-Afrikaan-
sche Republiek verdedigen, is een zoo
zeldzaam feit, dat het de aandacht
trekt.
In de Times komt Reginald Stat-
liam de bekende Engelscke Zuid-
Afrikaan die niet ophoudt tegenover
zyn landgenooten het goede recht dei-
Boeren te verdedigen, op tegen ette
lijke onjuiste beweringen, die hij in
den laatsten tyd in dat blad gelezen
heeft. Vooroerst veroordeelt hy, dat
de Johannesburgsehe correspondent
van het blad de finaneieele crisis in
Transvaal toeschrijft aan het tegen
werken van den mijnbouw door de
regeering. De ooi-zaak van de finan
eieele crisis, zegt Statham, is tendeele
dat de handel zich niet, gelijk be
hoorde, geregeld heeft naar den land
bouw en de natuurlijke hulpbronnen
van het land, maar alleen te rade is
gegaan met de behoeften van een
mynbouwcentrum. De markt is nu
overvoerd. Ten anderen deele ligt de
fout hierin, dat de mynmaatschappijen
groot°ndeeis van Londen uit gefinan
cierd worden. Bovendien komt Stat
ham op tegen de bewering van de
redactie der Times, dat de Volks
raad vonnissen van het hooggerechts
hof heeft vernietigd. En dan legt hij
nog eens uit wat de rechterlijke
quaestie eigenlijk is, de vraag nl. of
het gerechtshof zich sonvereine rech
ten mag toekennen, te niet doende
besluiten van den Volksraad.
Naar de Times uit Kaapstad ver
neemt, heeft Gordon Spngg in een
redevoering die hij gehouden heeft
bij de pijjsuitdeeling van een schiet
wedstrijd, te Wimbledon, gezegd dat
er in Zuid-Afrika verscheidene natio
naliteiten waren, maar dat hy hoopte
dat zij nooit gelegenheid zouden krij
gen om op elkaar te schieten. Spre
ker moet volstrekt tegenspreken, dat
een land, dat zesduizend mijlen ver
weg is, Zuid-Afrika in oorlog zou
willen brengen. Hij kon dat, zeide
hij, na zijn gesprekken met leden van
het Engelsche kabinet, die zich geen
van allen oorlogszuchtig hadden uit
gelaten, maar het ernstig verlangen,
'te' kennen hadden gegeven, met de
regeeringen van Zuid-Afrika mee te
werken om den vrede te handhaven.
Maar de Engelsche regeering was
echter, gelyk de Kaapkolonie, tevens
vastbesloten om de supprematïe van
de Koningin in Zuid-Afrika to hand
haven. Waartoe dan zulke oorlogs
toebereidselen? vraagt men. Spreker
antwoordt door de aandacht te ves
tigen op de oproerigheid die de in
boorlingen in den laatsten tijd aan
den dag leggen. Men moet nooit ver
geten dat in de koloniën slechts
400,000 blanken wonen, tegen ander
half millioen zwarten.
STADSNIEÜ WS.
eerste en derde pagina.
Haarlem, 21 Sept. 1897,
De heeren J. A. Heins, J. J. Riet
voordoet.
man en J. J. Berghuis, bewoners dei-
Lange Margareti,astraat, hebben de
handen in elkaar geslagen om te
trachten een comité te vormen, ten
wanneer zulk een geval zien i doel hebbende het gemeenschappelijk
I versieren van genoemde straat ter
gelegenheid van het a. s. kronings
feest. Zaterdagavond 25 dezer heeft
in café Nassau hierover eene bespre
king plaats.
Weldadigheid naar Vermogen
Af deeling Werkverschaffing.
Van 1 Nov. tot 21 Sept. hebben
zich de volgende personen aangemeld
61 voor "werkvrouw. 4 voor strijk
ster. 7 voor waschvrouw. 1 voor stoe-
lenmatter. 5 voor kookster. 7 voor
naaister. 2 voor breister. 3 voor koet
sier. 46 voor los werkman. 22 voor
loopwerk. 2 voor kleedermaker. 2
voor stucadoor. 1 voor liebt werk. 4
voor timmerman. 1 voor opperman. 7
vooor grondwerker. 6 voor metselaar.
2 voor machinist. 2 voor bankwerker.
1 voor koffiehnisbediende. 4 voor
schilder. 1 voor schoenmaker. 2 voor
huishoudster. 3 voor smid. 1 voor op
passer. 1 voor broodbakker. 1 voor
baker. 5 voor pakhuisknecht. 3 voor
noodhulp. 1 voor bleekersknecht. 1
voor steendrukker. 3 voor koetsier. 1
voor tuinman. 1 voor kantoorbediende.
Bij de aanmelding moet een getuig
schrift van goed gedrag overgelegd
worden.
Van lNov. tot 21 Sept. zijn do vol
gende personen geplaatst:
45 voor werkvrouw. 3 voor naaister.
3 voor noodhulp. 5 voor waschvrouw.
2 voor kookster. 1 voor strijkster. 1
voor baker. 1 voor kleedermaker. 6
voor loopknecht. 2 voor timmerman,
Particulieren en werkgevers, die
van bovenstaande aanbiedingen ge
bruik wenscben te makenworden
beleefd verzocht hunne aandragen
schriftelijk tot het Bestuur te richten,
bus Doelen, Stadhuis of Stationsplein.
Inlichtingen kunnen dagelijks van
9—1 en van 3—5 uur verkregen
worden bh den Administrateur, bureau.
Doelen, Kamer No 2.
BIHflENLAftfD.
De koninginnen in de
residentie.
H.H. M.M. de Koninginnen zijn
Maandagnamiddag, to 5 ure, van het
Loo te 's Gravenhage teruggekeerd
onder het gejuich van de talryke
menigte, die zich buiten het station
in de Rijnstraat in twee rijen had ge
schaard en langs welke Hare Majes
teiten in open rytuigen voorbij reden.
H.H. M.M. werden by het verla
ten van den trein op het perron be
groet door alle leden van het Ministe
rie en voorts door de gewone autori
teiten en verder o.a. door don presi
dent van de Rekenkamer, lid van den
Raad van Voogdij, door den vice-
president van den Raad vanStatoen
door den burgemeester, die niet aan
Hare Majesteiten bohoefde te worden
voorgesteld, daar dit reeds in zyn
vorige ambtsbetrekking is geschied.
De Koninginnen onderhielden zich
mot verscheideno der Ministers en in
't bizonder met do Ministers van Oor
log en van Binnenlandsche Zaken.
Uit de „Staats-Courant".
Kon. hesluiten.
Tydelijk benoemd tot leeraar aan
de Rijks-hoogere-burgerschool te Alk
maar, J. F. Quant, ingenieur der 2de
klasse in Nederlandsch-Indië, thans
met verlof te 's Gravenhage.
Benoemd tot ontvangers der directe
belastingen en accijnzen: te Bergum
c. a. S. Posthumus, ontvanger der
zelfde middelen te Grouw c. a.; te
Vreeswijk c. a. J. Geluk, ontvanger
derzelfde middelen te Rijsen c. a.
Aan den Oost-Indischen ambtenaar
A. Ph. K. D. van Malsen, ingenieur
der 3de klasse bij den waterstaat en
's lands burgerlyke openbare werken
in Nederl.-Indië is op zyn verzoek
met ingang van 1 Oct 1897, eervol
ontslag uit 's lands dienst verleend.
Aan den heer mr. W. II. de Beau
fort, minister van buitenlandsc.be za
ken te 's Gravenhage verlof verleend
tot het aannemen der versierselen van
het grootkruis der orde van den Wit
ten Olifant van Siam, hem door Z.
M. den koning van Siam geschonken.
Min. van Marine. Blijkens by hot
Departement van Marine ontvangen
bericht is Hr. Ms. fregat Koningin
Emma der Nederlanden, onder be
vel van den kapitein ter zee L. J.
K. A. Jeekel, den 20en dezer van
Smyrna vertrokken, ter opvolging
zijner bestemming naar Oost-Indiö.
Examens vrije en orde
oefeningen.
De minister van binnenlandsche
zaken brengt ter kennis van belang
hebbenden, dat het examen ter ver
krijging van akten van bekwaamheid
voor huis- en schoolonderwijs in de
vry'e en orde-oefeningen der gymnas
tiek zal aanvangen op 17 October.
Zij die zich aan dit examen wen
scben te Oiidervverpên, gelieven zich
vóór 5 October aan te melden bij den
voorzitter der commissie, voor welke
zy verlangen te verschijnen.
De voorzitters der commission zyn
te Nijmegen, jhr. mr. J. B. A. J.
M. Verheijen, inspecteur van het lager
onderwijs in de eerste inspectie, te
Loon op Zand;
te Rotterdam, G. Blokhuis, school
opziener in het distriet Dordrecht, te
Gorincbem
te Haarlem, F. J. Poutsma, school
opziener in het district Haarlem, te
Haarlem
te Leeuwarden, J. E. van Renesse,
schoolopziener in het district Heere
veen, te Sneek
te Deventer, mr. R. C. Nieuwen-
buys, schoolopziener in het district
Deventer, Ie Deventer;
te Roermond jhr. mr. L. F. H.
Middels van Kessenich, schoolop
ziener in het district Roermond, te
Roermond.
Carré geïnterviewd.
Een verslaggever van het Hdhld.
heeft den heer Oscar Carré geïnter
viewd, die zich, zooals bekend is, uit
zyne zaken hooft teruggetrokken.
„Ik ben er toe gedwongen door hot
sterven van mijn vrouw zeide hy
eenige maanden geleden. Toen had
ik er geen lust meer in. De geest
kracht was er uitik kon 't niet
langer volhouden. De twee maanden
na haar dood kwam ik 's morgens
nooit meer in het circus om zooals
gewoonlijk bij de repetities tegen
woordig te zyn.1'
„U heeft dus geen plannen voor
de toekomst?"
„Och, ik denk mijn circussen aan
te houden, in allen gevalle het ge
bouw hier te Amsterdam. Naderhand
kunnen myn kinderen er dan op hun
beurt als directeur inkomen."
„Houdt u nog voeling met de le
den van uw gezelschap of heeft u
alle banden losgemaakt?"
„Ik bleef alleen in correspondentie
met myn kinderen, die zooals u
weet in Rusland zijn, bij den
troep van hun oom Salomonsky. Zy
houden mij geregeld op de hoogte.
Maar met de anderen, neen, daar
bemoei ik mij niet meer mee. Myn
paarden en alles wat tot den troep
behoorde, heeft Salomonsky overge
nomen. Behalve mjjne lievelingspaar
den"
„Heeft u die gehouden."
„Neen, ik heb ze doodgeschoten na
mijn laatste optreden te Schevenin-
gen. Ik wou niet hebben dat zij in
andere handen kwamen! Ik had ze
goed kunnen verkoopen, als ik ge
wild bad. Maar ik stelde mij voor
dat zij misschien nog eens voor de
kar zouden moeten loopen. Dat wilde
ik niet."
Wij trachtten den heer Carré wat
aan 't praten te krijgen en vroegen
hem of hij geen mémoires dacht uit
te geven, zooals eenige zijner collega's
gedaan hadden.
Daar had liijj nooit aan gedacht
Waarom zou hij 't ook doen. En
terwijl Carré dat zoo zei, kwam 't
öns voor, dat er iets hitters in zijn
stem lag.
Wij naastten ons hem op een ander
terrein te breien,
„Welk publiek was u 't liefst I"
„O, !t Hollandsehé. Mijn familie
en ik hebben hier heel veel sympa
thie ondervonden. Ik had vele vrien
den onder de aanzienlijke klasse in
Amsterdam. Tn het buitenland miste
ik die hartelijkheid dikwyls.
„Maar dat is zeer begrijpelijk, niet
waar. In het buitenland was ik nooit
langer dan eenige maanden stil en in
Holland brachten wij het grootste
gedeelte van ons leven door."
„Wat zyn wel de aangenaamste
herinneringen uit uw artiesten loop
baan
„Dat is zoo moeilyk te zeggen. Ik
beo veel aangenaams, maar ook veel
droefheid moeten doormaken. In Oos
tenrijk ondervond ik veel hartelijk
heid van het hof. Mijn zoon Maxi-
miliaan heet dan ook naar den groot
hertog van Beieren, den vader van
de Oostenrijksche keizerin. Hij was
dc doopvader van myn zoon.
„Het afscheid dat ik te Schevenin-
geu van het publiek nam, heeft óok
een diepen indruk gemaakt. Men
bracht my daar een schitterende
hulde, niet opgeschroefd, maar zoo
natuurlijk en ongekunsteld."
„Kunt umy ten slotte eenige bij
zonderheden uit uw leven meededen
De heer Carré deelde ons in het
kort het volgende uit zyn circus-
loopbaan mee.
„Toen mjjn vader te Graz over
leed, 'had ik reeds eenige jaren de
feitelijke leiding der zaken in handen.
In 1873 werd ik zelf directeur. Ik
was toen gehuwd met Amalia Salo
monsky. Wy hadden vyf kinderen;
gij kent ze; Maximiliaan, die den
26en September 1871 te Weenen werd
geboren, dan Adolf, die te Praag en
Albert, die te Elberfeld geboren
werd.
„Katchen, myn eenige dochter, die
op 't oogenblik ook in Rusland op
treedt, werd evenals myn jongste
zoon Ernst, die eerst l'/a jaar is, te
Amsterdam geboren.
„Na het schrikkelijk sterven van
mijn eerste vrouw by de spoorweg
ramp in Mei 1891 by Kirchlingen
huwde ik een Engelsche artieste,
Ada Smith (Leon). U weet, dat zjj
voor eenigen tyd stierf en op Zorg
vliet werd hegraven
„Ik ga nu andermaal in hot hu
welijk treden, gisteren ben ik aan-
getéekend op het Stadhuis. Myn aan
staande vrouw is een Fr&uleiu Ada-
nis. Ik ben tot dien stap besloteu,
omdat 't leven my te eentonig werd.
Al mijn kinderen zyn weg en ik
leefde alleen met myn jongste kind....
„Buiten Europa ben ik nooit ge
weest, doch behalve in Duitschland,
Frankrijk en Rusland was ik 10
maanden in Engeland. Ik bezocht
daar Londen, Manchester, Birming
ham, Belfast, Bristol en meer plaat
sen, ik had overal veel succes.
„Bij mijn voorstellingen in Holland
herinner ik mij een bijzondere ge
beurtenis. Wy traden in een tent op
Het Loo voor de vorstelijke familie
ophet was geloof ik, in 1890. Bij
die gelegenheid overhandigde wylen
Koning Willem IH my de orde van
de Eikenkroon. Het was de laatste
onderscheiding die hij persoonlijk
overhandigde.
Een rumoerige kermesse d'été.
Reeds verleden jaar protesteerden
de winkeliers in de Galerij om den
tuin van het Paleis voor Volksvlijt
te Amsterdam, tegen het houden van
kermesses d'été, in dien tuin, wegens
de schade, die zy leden door het
rumoer. Ook ditmaal is daar nu al
veertien dagen lang des avands een
oordeelsleven, en Zondagavond be
reikte liet schandaal zijn hoogste
punt. Er was een geschil ontstaan
tusschen iemand uit het publiek en
een knecht van den Amerikaanschen
schommel, met het gevolg dat weldra
het publiek en de exploitanten van
tenten en kramen als vijanden tegen
over elkander stonden, gewapend
met stokken en stukken van gas
buizen. Ten laatste kwam de politie
tusschen beide, nam de knechts van
den Amerikaanschen schommel in
hechtenis en slaagde er in het pu
bliek met de blanke sabel te beteu
gelen.
Een lid der Vereeniging tot het
Naar het engehch van
ROBERT LOUIS STEVENSON.
VIJFDE GEDEELTE.
Mijn zeeavontuur.
HOOFDSTUK XXIV.
De tocht met de coracle
27)
Ik zag, dat de golven, inplaats van ontzagwokkonde
bergen te zijn, zooals zy van de kust of van het dek
van een schip afgezien lijken, inderdaad niet anders
waren dan een reeks zacht glooiende heuvels. De
coracle", aan haar lot overgelaten, zocht om zoo te
zeggen haar weg over de minst hooge heuvels en ont
week dus op die manier de steilste en meest gevaarlyke.
„Welnu", dacht ik bij my zelf, „het is duidelijk dat
ik doodstil moet blyven liggen en het zwaartepunt
vooral niet verplaatsenmaar het is ook doidelyk, dat
ik de pagaai aan een zyde over boord moet houden en op
kalme plaatsen een paar slagen doen, die haar
meer landwaarts zullen brengen." fcjSS
Zoo gezegd, zoo gedaan. Ik lag dus op myn ellebo
gen en deed zoo nu en dan een paar, zachte slagen.
Het was een zeer vermoeiend en langdradig werk,
tnaar ik had toch de voldoening te zien dat ik oenig
voordeel behaaldetoen ik dichter by de „Boschkaap"
kwam, zag ik, dat, alhoewel ik een honderd meters
meer oostwaarts was opgedreven, ik toch dit pant zonder
mankeeren zou missen. Ik was wol veel dichterbij
gekomen, want ik zag de toppen der boomen door
den zeewind heen en weer wuiven en ik raaakto my
sterk, dat ik op de volgende landtong bepaald zou
aankomen.
Het werd hoog tyd, want ik begon erg door don
dorst gekweld te worden. De zon, die haar gloeiende
stralen op mij neerschoot, en welke doizende malen
door het water weerkaatst werdon, het opspattende
zeewater, dat my besproeide, doch spoedig door de
hitte verdampte en overal zoutdoelen achterliet, maakte
myn lippen en keel brandend, waardoor ik een onuit
staanbare hoofdmjn kreeg. Het gezicht van de boomen,
die zich zoo dicht by bevonden en wolke ik toch
niet kon bereiken, deed my watertanden: maar de
stroom had mij spoedig voorbij de landtong gosleurd
toen ik daardoor een gedeelte van de zee te zien kreeg,
dat eerst voor myn oog verborgen was, nam myn ge-
dachtenloop een geheei ^andere richting.
Ik zag nl. vlak voor my, ternauwernood een halve
mijl van my af, de „Hisjriniola" waarvan de zeilen go-
heschen waren. Ik was overtuigd dat ik nu gevangen
genomen zou worden, maar het gebrek aan water sloeg
my zoo ter neêr, dat ik e gerdyk niet wist of ik er
treurig of bly om moest wezen, maar lang voordat
ik dit by my zelf had uitgemaakt, had de verwonde
ring mij geheel overmeesterd en ik kon niets doen dan
vol verbazing naar het schip staren.
Zy had hot groote zeil en twee kluivers op en het
witte zeildoek blonk als sneeuw in de zon. Toen ik
haar voor het eerst in het oog kreeg, waren alle zei
len gezwollen on koerste zy naar het noord-westen en
ik veronderstelde, dat de lui aan boord rond het eiland
zeilden om naar de oude ankerplaats te komen. Niot
lang daarna echter viel zij meor westwaarts af en
dacht ik by my zelf „o, hozy hebben my gezien en
maken nu jacht op me."
Feu laatste echter pakten de zeilen volstrekt geen
wind meer en lag zy doodstil, terwyl het zeildoek nut
teloos hing te flapperen.
„Onhandige kerels," zeide ik bij my zelf, „zy moeten
bepaald nog dronken zyn." Eu ik dacht er aan hoe
kapitein Smollett hen zou getrakteerd hebben.
MiddclerwyT was de schoener oen weinig bijgedraaid
en waren de zeilen weer gezwolienhy zeilde een paar
minuten een flink gangetje, totdat hy weer in den wind
gedraaid was en de zeilen weder slap hingen. Deze
manoeuvre herhaalde zich telkens en telkens. Zoo nu
en dan, wanneer de zeilen zich vulden, stevende het
schip een willekeurige richting uit, totdat liet zeildoek
opnieuw hing te flapperen en de „Hispaniola" weder
eens uitrustte. Het begon ray dus duidelijk te worden
dat zij niet bestuurd werd. En ik vroeg iny af, waar
de manschappen gebleven waren. Of ze waren dronken
öf zy hadden het schip verlaten en dan, dacht ik zoo
by my zelf kon ik misschien aan boord van de „His-
paniola" komen om haar weer naar de ankerplaats to
brengen en aan haar kapitein terug te geven. Do stroo
ming sleepte den schoener en de coracle" beide in
een zuidelijke richting. De stroom was voor den schoe
ner veel te onstuimig en te afwisselend, zoodat hij dik
wijls stillag zonder iets te winnen of te verliezen. Wan
neer ik maar durfde pagaaien, dan kon ik hem gemak
kelijk inhalen. Deze gedachte had iets avontuurlijks,
en vuurde my aan in mijn verbeelding zag ik het boeg
water hoog opspatten en werd hierdoor nog meer aan
gespoord. Ik richtte mij op en word door een golfstor-
tiug verwelkomd, maar ik zette toch door en begon uit
alle macht iu de richting van de onbestuurde „Étispa-
niola" te roeien. Eenmaal schepte ik zooveel water, dat
ik ophield te pagaaien, terwijl myn hart bonsde, maar
langzamerhand leerde ik de ..coracle" hanteeren en
stuurde haar handig in de richting van den schoener,
terwyl zoo nn en dan liet schuim van de golven in
mijn gezicht spatte.
ik naderde den schoener nu al meer en meer en kon
het koperwerk zien glinsteren, maar geen van de man
schappen vertoonde zich op het dek. Ik wist er na
tuurlijk niets van, maar veronderstelde dat het schip
verlaten was. Wanneer dit niet het geval was, lagen
de mannen zeker beschonken in dc kajuit waar ik ze
had zien vechten en dan kon ik met het schip doen,
wat ik verkoos.
Eenigen tyd lag de „Hispaniola" stil en dat wa«
wel het ergste voor my wat zy kon doen. Zij richtte
Laar boegspriet zuidwaarts, maar veranderde elk oogen
blik van koers. Van tyd tot tyd draaide zy zóo dat de
zeilen begonnen te zwellen en dit was dan de aanlei
ding haar geheel voor den wind te brengen.
Ik zeide reeds dat dit het slechtste voor my was, wat