T wesde Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De Schatgravers.
15e Jaargang.
Vrijdar 24 September 1897,
No 43EC
HAARLEM'S DABBLAD
-AJB01sr3SrErM^Ej2sTTSri?.IJ"S:
Voor Haarlem per 8 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dor
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
©eïilustreord Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post. 0.371/2
Directeur-Uitgever
-A.ID V
Van 1 5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters «aar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reel antes 20 Cent per regel.
Abonnementen en Ad verten tién worden aangenomen door onze Agenton
en door alle Boekbandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitè Etrangère G. L. -DAGBE c£-
JOHN F. JONES, Succ.. Parijs 3Ibis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer j 0,15Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Sandpoort en Schoten, P. v.jd. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN, bij de tol; SpaarndamC. HARTENDORP; Zand voort, G. ZWEMMER;
Velsen, ~W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSIJmuidenTJADEN, Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
STADSNIEUWS.
eerste en derde pagina.
Haarlem, 23 Sept. 1897.
In eene buitengewone vergadering
van de Haarlemse!1 e Slagersgezellcn-
vereeniging „Ons Belang", gehouden
op Woensdagavond j.l., is besloten
deel te üemen aan den optocht in
1S98 bij gelegenheid van het Kronings
feest van H. M. de Koningin.
Voor bet verkrijgen van een banier
zal de geldelijke steun der patroons
worden ingeroepen.
Gelijk uit eene annonce in ons
nummer van heden is gebleken, zal
morgen Vrijdagavond, de heer Dr.
W. C. Daland van Londen, in het
lokaal Parklaan 17 spreken over:
de bestemming der Semieten.
BBElNEIlLAiND.
Parlementaire praatjes.
Nauwelijks op liet Binnenhof terug
gekeerd, hebben de beide Kamers
zich reeds zeer ijverig getoond.
De Eerste Kamer kwam Woensdag
zelfs twee keer bijeen.
In de ochtendzitting werd mede
gedeeld, dat tot leden der Com
missie van Redactie waren benoemd
de heeren Kist, Van Weideren Ren-
gers, Pijnacker Hordijk, Rahusen en
Godin de Beaufort.
Deze heeren hadden eon concept
gereed, dat nu in de afdeelingen
werd onderzocht.
!s Middags werd besloten het Don
derdag 11 uur in behandeling te ne
men.
In dezelfde zitting verklaarde de
heer Schimmelpenninck van der Oye,
met bet oog op de veranderde poli
tieke omstandigheden, zijn interpella
tie inzake de Zondagswet in te trekken.
In de Tweede Kamer konden nog
niet alle leden deel nemen aan de
werkzaamheden. Wel concludeerden
de beide commissiën tot het onderzoek
yan de geloofsbrieven, tot toelating
van die leden tegen wier verkiezingen
rn bezwaren waren geopperd, maar
voorzitter had geen machtiging
om hen te beëedigen, die nog niet, in
banden der Regentes, aan het wette
lijk voorschrift hadden voldaan. Het
waren er trouwens maar enkelen, de
heeren Troelstra, Yeegens en Van
Kol.
Tegen de verkiezing van de heeren
Geertsema (Amsterdam VI) en Van
Gilse (Sneek) waren by de Kamer
bezwaarschriften ingediend.
Ten aanzien van den laatste was
nog eeD nader adres geadviseerd; de
mededeeling inhoudend, dat ten on
rechte een biljet „met twee zwarte
stippen" den beer Heemskerk was
toegekend, wyl de stip achter diens
naam „zwarter" was dan de andere.
Was dit bezwaar juist, dan bestond
de mogelijkheid dat daardoor buiten
werking kwam de invloed van de be
weerde onrechtmatige deelneming van
een niet-kiezer aan de stemming.
De commissie wenschte dus, bij
monde van den heer Lohman, de
juistheid der beweerde feiten van den
Min. van Binnenl. Zaken te vernemen
en tevens alle stembiljetten te zien.
Dit laatste wenschte ook de andere
commissie, bij monde van den heer
Kolkman, ten aanzien der verkiezing
van den heer Geertsema. Immers zij
achtte gegrond het bezwaar, dat het
hoofdstembureau slechts over de waar
de van éen biljet bad beslist, terwyl
het, eenmaal een der pakketten ope
nend (waartoe het niet verplicht was)
den inhoud daarvan met het proces
verbaal had moeten vergelijken.
Terwyl dus tot toelating der andere
heeren werd besloten, besliste de
Kamer, dat zy Dinsdag zal beraad
slagen over de conclusies ten aanzien
der heeren Geertsema en Van Gilse.
Het opmaken van de voordracht
tot benoeming van een voorzitter, gaf
als vleiend resultaat voor den heer
Gleichman, dat by reeds by eerste
stemming tot eerste candidaat op de
lyst werd geplaatst met 89 van de
91 stemmen.
Voor de beide volgende candidates
wareu twee stemmingen noodig, ten
gevolge van het feit, dat men ter
linkerzijde blijkbaar verdeeld was
over de keuze der heeren Drucker en
Kerdyk.
Tweede en derde candidaat op de
der Regentes aan te bieden voordracht
werden de heeren Donner, de nestor
der Kamer, en Michiels, een der jongste
leden.
De Kamer stelde dan haar afdee
lingen opnieuw samen.
Deze kozen tot leden der com
missie voor do redactie van het adres
van antwoord, de heeren Vermeulen,
Rink, BaÜmann, Drucker en Harte.
Vermoedelijk zal de heer Gleich
man, Donderdag door de Koningin
benoemd, in de zitting van Dinsdag
of Vrydag in een speciaal daartoe
te beleggen vergadering, zijn ambt
van Voorzitter aanvaarden.
GANUS Jr.
Uit de „Staats-Courant".
Kon. besluiten.
Benoemd tot tijdelijk leeraar in de
Fransche en Engelscho taal aan bet
Koninklijk Instituut voor de marine
te Willemsoord, T. Ie Clercq te Zwolle.
Aan den O.-Indischen ambtenaar
J. van Weert, gewezen controleur
der eerste klasse bij het binnenlandsch
bestuur op de bezittingen buiten
Java en Madura, laatstelijk met ver
lof hier te lande, vergunning ver
leend tot hot aannemen van het or-
deteeken van ridder van de eerste
afdoeling der orde van de Waak
zaamheid of van den Witten Valk,
hem door den Groothertog van Sak
sen-Woimar-Eisenach geschonken-
Met ingang van 1 October a.s. be
noemd: tot directeur der strafgevan
genis te Amsterdam, J. C. E. Mul-
lemeister, thans directeur der straf
gevangenis te Utrecht, en tot direc
teur der strafgevangenis te Utrecht,
P. Hoekstra, thans directeur der
strafgevangenis te Amsterdam.
Woensdag heeft de heer Krupp,
eigenaar van de beroemde fabriek te
Essen, een langdurig bezoek gebracht
aan de Algemeene Landsdrukkerij
tot het bezichtigen van eene door
den directeur dier drukkerij, den
heer Mieling, uitgevonden veldpers
van alluminium.
De heer Krupp zal Zaterdag Sche-
veningen verlaten en naar Duitsch-
land terugkeeren.
Vrije en orde oefeningen.
De minister van binnenlandsclie
zaken heeft goedgevonden
lo. te bepalen, dat het examen ter
verkrijging van akten van bekwaam
heid voor buis- en schoolonderwijs
in de vrije en orde-ofeningen der
gymnastiek voor het jaar 1897 zal
aanvangen op 17 October, en dat de
commissiën, met het afnemen van dit
examen belast, zitting zullen houden
te Nijmegen, Rotterdam. Haarlem,
Leeuwarden, Deventer en Roermond.
2o. te benoemen in de commissie
te Haarlem:
a. tot lid eD voorzitter: F. .1. Pontsma;
schoolopziener in jhet district Haar
lem; b. tot leden; J. A. van dei-
Boom, onderwijzer aan de Rijkskweek
school voor onderwijzers te Haarlem;
J. A. H. Eckhardt, onderwijzer in
de gymnastiek bij het openbaar lager
onderwijs te Arasterdam; mej. Th.
A. Alef, onderwijzeres in de gymna
stiek bij het openbaar lager onderwijs
te Amsterdam; mej. A. M. Tit, on
derwijzeres aan eene openbare lagere
school te Haarlem; c. tot plaatsver
vanger van den voorzitter: G. Roo-
denbureb, schoolopzienor in het district
Hoorn; d. tot plaatsvervangende le
den: C. Henner, onderwijzer aan de
kweekschool voor onderwijzers en on
derwijzeressen te Leiden; mej. J. S.
de Haan, onderwijzeres aan de vorm
school voor bewaarschoolhouderessen
te Amsterdam.
De zoon uit den Oost.
Een paar echtelieden, wonende in
een slop in de Rozenstraat te xAmster-
dam, kregen Maandagavond eensklaps
bezoek van een jongen man, die zich
bekend maakte a's hun zoo pas uit
Indië teruggekeerden zoon.
Daar echter zeven jaar geleden de
ouders reeds bericht hadden ontvan
gen, dat hun zoon op weg naar het
vaderland was verdronken, geloofden
ze het maar niet zoo ineens, ook om
dat daarbij kwam, dat ze in den be
zoeker heelemaal niet bun zoon her
kenden.
Maai- toen de jonge man volhield
en vroeg of moeder zich dan niet her
innerde, dat hij vroeger op een fabriek
gewerkt bad en zich daar eens zoo
erg gebrand had, en de jonge man
ten overvloede het litteekeu van een
brandwond op zijn borst toonde, toen
verdween haar twijfelja, 't moest
de lang reeds dood gewaande zoon
wel zijn, 'tkon niet anders.
Ook de vader achtte het nu niet
onwaarschijnlijk, je kan het toch niet
weten een vergissing is mogelijk, ook
in een doodsbericht.
Het eind was, dat ze den herleefden
doode in ban huis liefderijk opnamen.
Nu moest er natuurlijk verteld wor
den van wat hun jongen alzoo be
leefd had, en met open monden luis
terden de ouders toe naar al die ver
halen, toen er eensklaps op de deur
geklopt werd en twee rechercheurs
binnentraden met de vraag: „of er
ook iemand hier was, die zei zoo pas
uit Indië te zyn gekomen."
Het would-be zoontje wilde nog
ontvluchten, maar werd gegrepen en
naar het bureau gebracht. Wie weet
hoe hjj anders de brave lieden nog
zou hebben opgelicht.
(N. v. d. D.)
Schoolvergaderingen.
Aan een der openbare scholen le
klasse te Amsterdam, waar de ver
gaderingen van het hoofd met de
onderwijzers reeds eeqige jaren ge
leden zijn ingevoerd, is aan die bij
eenkomsten thans een eind gemaakt.
Het betreft de school No. 48^ van den
heer Scliook, die reeds in 1894 in
De Bode meldde„De gang der zaken
•wordt aan mijn school bij meerder
heid van stemmen geregeld.t; Menig
schoolman kon die woorden niet zon
der bedenkelijk hoofdschudden lezen,
oordeelende. dat het hoofd der school,
als aansprakelijk voor den gang dei-
zaken in de geheele school, niet ver
antwoord was met het opvolgen van
besluiten door de meerderheid op een
schoolvergadering genomen. De ge
volgen zijn dan ook niet uitgebleven.
Thans reeds zijn de vergaderingen
aan nr. 48 gestaakt. In De Bode xan
18 dezer verhaalt de heer P. Teunis-
sen, 2de onderwijzer aan die school,
hoe dat gekomen is. Wij deelen het
in zijn eigen bewoordingen mede.
„Voor onze laatste schoolvergade
ring had ik o. m. twee voorstellen
ingediend
lo. Als leider eener sehoolwande-
ling treedt de klasse-onderwijzer op,
wiens klasse uit wandelen gaat en als
begeleider der klasse-onderwijzer uit
de daarop volgende klasse. Het hoofd
der school neemt gedurende de afwe
zigheid der begeleiders hun plaatsin
de school in.
(Volledigheidshalve voeg ik hierbij,
dat aan onze school 5 klassen elke
week ieder éen heelen schooltijd gaan
wandelen, en dat steeds 't hoofd aan
elke wandeling als begeleider deel
neemt. Werd mijn voorstel nu aan
genomen, dan moest 't hoofd 5 school
tijden voor de klas werken, in plaats
van 5 schooltijden te gaan wandelen.)
2o. Elke klasse-onderwijzer, ook 't
hoofd, is éen jaar president en éen
jaar secretaris der schoolvergadering.
(De heer S. had voorgesteld, zelf
permanent voorzitter tc zijn en den
onderwijzer uit de hoogste klas tot
secretaris te benoemen).
De vergadering is aan den gang.
Ik leid myn eerste voorstel in; 't
wordt door anderen aangevallen, ver
dedigd; de heer S. en ik loopen een
beetje warm. We gaan stemmen: 4
voor, 4 tegen, 1 blanco; deze laatste
stem was niet van den heer S.
Hoe nu? vraag ik. En terwijl we
nog wat praten over het gekke geval,
spreekt de heer S. deze gedenkwaar
dige woorden:
Nu, al was H voorstel T. aange
nomen, dan had ik i toch niet uit
gevoerd
We kijken elkaar aan, of we wilden
vragen
„ïs 't hoofd niet goed bij !t hoofd?"
Toen stond ik op, voegde den heer
S. toe, dat als zijn wil hier wet is,
de schoolvergadering eeD JanKlaassen-
spul is, en dat ik daarom maar heen
zou gaan om nooit weer te verschij
nen als de poppenkast vertoond werd.
Ik ging heen.
Binnen een kwartier was 't geheele
personeel onder groote verontwaar
diging op straat.
Den volgenden morgen krijgen we
onder schooltijd van den heer S. een
missive, waarin hij voorstelt weer
schoolvergaderingen te houden, even
wel niet op den ouden voet, maar
met inachtneming van de volgende
restrictiën (wier aantal de heer S.
zich voorbehoudt te vermeerderen of
te verminderen, als de tijdsomstandig
heden 't meebrengen.)
lo. dat ik (Schoók) geen besluit
omtrent vermeerdering of verminde
ring van 't aantal uren, dat ik in de
klassen werkzaam ben, noch omtrent
de werkzaamheden die ik daar ver
richt, zal uitvoeren, als ik mij daar
tegen verklaar;
2o. dat ik 't presidentschap dor
schoolvergadering niet uit mijn han
den zal geven, tegen myn wil.
Het antwoord op deze missive was:
a. 5 leden van 't personeel ver
klaarden van restrictiën niets te wil
len weten;
b. 1 meende, dat als de heer S.
kon voorstellen, ieder van 't personeel
'took kon doen;
c. 1 verklaarde alleen met de eerste
restrictie desnoods te kunnen mee
gaan
d. l was voor schoolvergadering,
't onderwijs betreffende. (Of mij'n eerste
voorstel dan niet 't onderwijs betrof!)
Dn heer S. begreep ons enzei
niets meer.
Zoo is dus onze schoolvergadering
opgedoekt en zijn wij weer gewone
knechtkens geworden, die de Bevelen
van onzen heer afwachten.
Roept maar om schoolvergaderin
gen, collega's als 't hoofd 't verdraait,
iets van zijn macht af te staanal
stond ook 'theele personeel in kennis
en bekwaamheid boven hem, knecht
kens zult ge blijven, totdat de wet-
govers in Den Haag hierin verande
ring brengen.
lntusschen meen ik, dat de heer
Schoolt nu z'n laatste democratische
veer zelf heeft uitgepikt.
De heeren Schook en Teunissen
zijn broeders in den politieke, zegt
het NederL Dagblad. Beiden staan
bekend als sociaal-democraat. Maar
de eene schijnt toch nog aan gezag
te hechten en de andergeeft een
merkwaardig voorbeeld van de wjjze,
waarop in roode kringen gesproken
wordt door iDfcrieuren over hunne
superieuren.
Woensdagmiddag heeft deAmster-
damscho Gemeenteraad na eon am
pele discussie met 26 tegeu 16 stem
men verworpen het voorstel van dea
heer Gerritsen, tot wijziging van het
reglement van orde van den Raad,
strekkende om het gebed te doen
vervallen.
Het gebed bljjft dus behouden.
De landbouwtentoonstelling
te 's-Gravenhage.
Woensdagmiddag vereerden H.H.
M.M. de {Koninginnen deze tentoon
stelling met een bezoek.
Des ochtends, werd ook hekend dat
de vorstelijke familie van Wied de
Koniuginnen zou vergezellen.
Reeds lang te voren waren do laatste
toebereidselen tot de ontvangst ge
maakt. De koninklijke tribune of
loge, door dc koninklijke kroon ge
dekt, en recht vorstelijk ingericht
met, rood fluweeleri draperieën door
gouden franje omzoomd, ontving in
wendig nog een ryk aanzien doordat
zy belegd werden met kostbare Per
zische tapijten, terwyl naby de door
een baldaquin overwelfden ingang
terzijde eene groepeeriug van frisch
hoogopgaand groen was aangebracht.
In uit vorstelijk paviljoen waren ook
de zetels geplaatst voor den prinsen
prinses van Wied, tot wie Hare Ma
jesteiten de uitnoodiging hadden ge
richt met Haar op de koninklijke
tribune plaats te nemen. Ter andere
zyde van de vorstelijke loge was een
met oranjedundoek omwonden booge
mast geplaatst waaraan de konink
lijke standaard werd geheschen op
het oogenblik dat de Kóninginnen de
tribune betraden.
Het was zeer druk. Niet alloen op
het terrein, maar ook op de beide
f^roote tribunes die dc koninklijke
oges rechts en links begrenzen, en
die ten slotte geheel gevuld werden
door een uitgelezen publiek, waaron
der de minister van oorlog, die aan
deze tentoonstelling zoo welwillenden
steun heeft verleend, oppcrofflcieren
der bereden wapens, enz.
Te kwart over éenen verschenen
de prins en do prinses Yan Wied en
j de prinsessen met klein gevolg. Zij
i werden aan don ingang van de ko-
I ninklnke tribune ontvangen door het
hoofdbestuur van de Hoilandsch My.
van Landbouw, terwyl eerst het oude
toen de moderne melodie van het Wil-
helmus word gespeeld.
De prinses aanvaardde uit handen
van een der kinderen van E. L. graaf
van Limburg Stirum, kamerheer van
Hare Majesteit en voorzitter der
Haagsche afdeeling van de Holland-
sche Maatschappij van Landbouw,
eeu bloemtuil.
FEUILLETON.
Naar het engélsch van
ROBERT LOUIS STEVENSON.
VIJFDE GEDEELTE.
Mijn zeeavontuur.
HOOFDSTUK XXVI.
29)
Israël Hands.
Toen bleef hij even rustig liggen, nam een stuk tabak
uit zyn zak en verzocht my er een pruim af te snijden.
„Snyd er wat af," zeide hy, „want ik heb geen mes
bij me en zon er misschien ook niet de kracht toe heb
ben. Och Jim. Jim ik geloof dat ik den laugsten tyd
geleefd hebGeef mij een pruimpje, het zal wel het
laatste zyn, mijn jongenwant ik ga het hoekje om,
dat is zeker."
„Wel," zeide ik, „ik zal je een stukje tabak afsnij
den, maar als ik jou was en niet zoo'n heel mooilevea
had geleid, dan zou ik myn gebeden opzeggen, zooals
een Christenmensch betaamt."
„Waarom?" vroeg hij. „Nu, zeg mij eens waarom."
„Waarom?" riep "ik uit „Je spraakt daar zooeven
over den dood. Je hebt de geboden verzaakt en je
gansche leven met leugen, bedrog en moorden bezig
gehouden, aan je voeten ligt een man, dien jo zoo even
vermoord hebt. En nu vraagt je nog waarom I Nu bij
God, mynheer Hands, nu weet je waarom."
Ik had driftig gesproken, want ik dacht aan zijn met
bloed bevlekten dolk, dien hy onder zyn jas bad ver
borgen, en aan zyn slechte plannen, ora een eind aan
myn leven te maken.
Maar hy nam nog een teug wyu en sprak met onge
wone plechtigheid
„Dertig jaar lang heb ik op zee gevaren, heb goed
en kwaad gezien, mooi en slecht weer gehad, dagen
beleefd dat er geen proviand meer aan boord was, go-
vochten en wat al niet meer. Maar kjjk eens," ver
volgde hij plotseling van toon veranderd, „het gety is
ons gunstig. Volg nu mijn bevelen op, kapitein Haw
kins, "dan zullen we den inham binneu zeilen."
We hadden twee mijlen te varen, maar wjj vorder
den snelde ingang van deze ankerplaats was niet al
leen nauw en oudiep maar iu tweeën gedeeld, zoodat
de schoener zeer behendig gestuurd moest worden. Ik
geloof dat ik zeer goed de bevelen van Hands opvolgde
en deze was een uitstekende loods, want we zeilden
den inham langzaam in en meden zoo netjes en zeker
de zandbanken," dat het een lust was om te zien.
Het hoofd lag nauwelijks achter ons of we lagen
reeds vlak bij de kust. De oevers waren als die van
de andere ankerplaats, op de zandkust, dicht begroeid,
maar de inham was nauwer en geleek meer op de mon
ding eener rivier, wat het ook eigenlijk was.
Recht voor ons zagen wy de overblijfselen van een
schip liggen. Het scheen een groote driemaster geweest
to zyn, maar die schijnbaar iang aan wind en weer was
blootgesteld, want overal hingen netten van druipend
zeewier, terwyl liet dek met planten, riet en bloemen
begroeid was.
Het was een treurig gezichtmaar voor ons een be
wijs, dat de inham tot ankerplaats geschikt was.
„Nu." zeide Hands, „kijk eens, dit is oen lief plaatsje.
Fyu, helder zand, geen blinde klippon en overal booraen
en bloemen waar men ook ziet."
„En wanneer wy eenmaal vastliggen, hoe moeten we
dan aan wal komen," vroeg ik.
„Wel zoo," hernam hy, „met laag water breng je
een touw aau strand, eu slaat het om een van de
dikste pynboomen, liet andere eind breng je aan boord
terug en bevestigt dit aan den kaapstander en wacht
dan den vloed af. En als die er is, dan zullen wij met
ous beiden den kaapstander opwinden en je zult zien,
hoe gemakkelijk het schip te behandelen zal zijn. Eu
nu opgepast, jongen. Wy zijn nu dicht bij de plaatsen
zij heeft te veel gang. Naar stuurboord langzaam
aan naar bakboord langzaam, zachtjes."
Zoo ging hij steeds voort met zyn bevelen te geven,
die ik ademloos gehoorzaamde, totdat hy plotseling riep
„loef, myn jongen!" en ik het roer draaide, waaropue
„Hispaniola" snel zwenkte enik toen recht op den oever
aanliep. Door de opgewondenheid van deze laatste ma
noeuvres had ik den bootsman niet zóó scherp meer in
het oog gehouden. Myn gedachten waren op dat oogen
blik zelfs zoo met de boot vervuld, dat ik het ongeluk,
dat boven myn hoofd hing, geheel vergat, en rustig
over de verschansing naar het kabbelende water stond
te kyken. Het zou met mn gedaan zijn geweest, als
niet een plotselinge ongerustheid zich ran my meester
had gemaaktik keerde tenminste myn hoofd omóf
ik eeuig gekraak gehoord óf een schaduw gezien had
óf wel dat myn instinct my waarschuwde, ik weet het
niet, maar zeker was het, dat toen ik omzag Hands
dicht achter my stond, met den dolk in zyn rechter
hand.
Toen onze oogen elkaar ontmoetten gaven beiden
een gil; de mjjnc was een angstkreet, u. te zyne
geleek meer op liet gebrul van een woedenden stier. Tege
lijkertijd sprong 'hy vooruit terwijl ik hem op zijde
laags den boeg ontweek.
Ik was tegen de roerpen aangeloopen, waardoor deze
plotseling lossprongik geloof dat dit mijn leven redde;
want Hands kreeg hem tegen de borst en bleef door
de pijn eenige oogenblikken als versuft staan.
Voordat hy zich kon herstellen was ik veilig en wel
uit dea hoek waar hij mjj ingesloten had en zag nu
beter kans hem te ontloopen. Bjj den grooten mast
stond ik stil, trok een pistool uit mijn zak, en mikte,
ofschoon hij zich reeds omgekeerd had en weer op mij
afkwam. Ik schoot af, maar er volgde geen knalhet
pistool was door het zeewater onbruikbaar geworden.
Ik was boos op mijzelf, dat ik verzuimd had mijn wa
pens nog eens van te voren na te zien en te laden.
Dan zou ik niet als een weerloos schaap tegenover de
zen slachter hebben gestaan. Hoe gewond hy ook was
kon hij zich toch verwonderlijk snel voortbewegen, ter
wijl zijn grijze haren over zyn gelaat hingen, dat rood
van woede en inspanning zag.
{Wordt vervolgd