T wesde Editie. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De Schatgravers. 15e Jaargang. Vrijdar 24 September 1897, No 43EC HAARLEM'S DABBLAD -AJB01sr3SrErM^Ej2sTTSri?.IJ"S: Voor Haarlem per 8 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dor gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 ©eïilustreord Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post. 0.371/2 Directeur-Uitgever -A.ID V Van 1 5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters «aar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reel antes 20 Cent per regel. Abonnementen en Ad verten tién worden aangenomen door onze Agenton en door alle Boekbandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitè Etrangère G. L. -DAGBE c£- JOHN F. JONES, Succ.. Parijs 3Ibis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer j 0,15Reclames per regel f 0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Sandpoort en Schoten, P. v.jd. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN, bij de tol; SpaarndamC. HARTENDORP; Zand voort, G. ZWEMMER; Velsen, ~W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSIJmuidenTJADEN, Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. STADSNIEUWS. eerste en derde pagina. Haarlem, 23 Sept. 1897. In eene buitengewone vergadering van de Haarlemse!1 e Slagersgezellcn- vereeniging „Ons Belang", gehouden op Woensdagavond j.l., is besloten deel te üemen aan den optocht in 1S98 bij gelegenheid van het Kronings feest van H. M. de Koningin. Voor bet verkrijgen van een banier zal de geldelijke steun der patroons worden ingeroepen. Gelijk uit eene annonce in ons nummer van heden is gebleken, zal morgen Vrijdagavond, de heer Dr. W. C. Daland van Londen, in het lokaal Parklaan 17 spreken over: de bestemming der Semieten. BBElNEIlLAiND. Parlementaire praatjes. Nauwelijks op liet Binnenhof terug gekeerd, hebben de beide Kamers zich reeds zeer ijverig getoond. De Eerste Kamer kwam Woensdag zelfs twee keer bijeen. In de ochtendzitting werd mede gedeeld, dat tot leden der Com missie van Redactie waren benoemd de heeren Kist, Van Weideren Ren- gers, Pijnacker Hordijk, Rahusen en Godin de Beaufort. Deze heeren hadden eon concept gereed, dat nu in de afdeelingen werd onderzocht. !s Middags werd besloten het Don derdag 11 uur in behandeling te ne men. In dezelfde zitting verklaarde de heer Schimmelpenninck van der Oye, met bet oog op de veranderde poli tieke omstandigheden, zijn interpella tie inzake de Zondagswet in te trekken. In de Tweede Kamer konden nog niet alle leden deel nemen aan de werkzaamheden. Wel concludeerden de beide commissiën tot het onderzoek yan de geloofsbrieven, tot toelating van die leden tegen wier verkiezingen rn bezwaren waren geopperd, maar voorzitter had geen machtiging om hen te beëedigen, die nog niet, in banden der Regentes, aan het wette lijk voorschrift hadden voldaan. Het waren er trouwens maar enkelen, de heeren Troelstra, Yeegens en Van Kol. Tegen de verkiezing van de heeren Geertsema (Amsterdam VI) en Van Gilse (Sneek) waren by de Kamer bezwaarschriften ingediend. Ten aanzien van den laatste was nog eeD nader adres geadviseerd; de mededeeling inhoudend, dat ten on rechte een biljet „met twee zwarte stippen" den beer Heemskerk was toegekend, wyl de stip achter diens naam „zwarter" was dan de andere. Was dit bezwaar juist, dan bestond de mogelijkheid dat daardoor buiten werking kwam de invloed van de be weerde onrechtmatige deelneming van een niet-kiezer aan de stemming. De commissie wenschte dus, bij monde van den heer Lohman, de juistheid der beweerde feiten van den Min. van Binnenl. Zaken te vernemen en tevens alle stembiljetten te zien. Dit laatste wenschte ook de andere commissie, bij monde van den heer Kolkman, ten aanzien der verkiezing van den heer Geertsema. Immers zij achtte gegrond het bezwaar, dat het hoofdstembureau slechts over de waar de van éen biljet bad beslist, terwyl het, eenmaal een der pakketten ope nend (waartoe het niet verplicht was) den inhoud daarvan met het proces verbaal had moeten vergelijken. Terwyl dus tot toelating der andere heeren werd besloten, besliste de Kamer, dat zy Dinsdag zal beraad slagen over de conclusies ten aanzien der heeren Geertsema en Van Gilse. Het opmaken van de voordracht tot benoeming van een voorzitter, gaf als vleiend resultaat voor den heer Gleichman, dat by reeds by eerste stemming tot eerste candidaat op de lyst werd geplaatst met 89 van de 91 stemmen. Voor de beide volgende candidates wareu twee stemmingen noodig, ten gevolge van het feit, dat men ter linkerzijde blijkbaar verdeeld was over de keuze der heeren Drucker en Kerdyk. Tweede en derde candidaat op de der Regentes aan te bieden voordracht werden de heeren Donner, de nestor der Kamer, en Michiels, een der jongste leden. De Kamer stelde dan haar afdee lingen opnieuw samen. Deze kozen tot leden der com missie voor do redactie van het adres van antwoord, de heeren Vermeulen, Rink, BaÜmann, Drucker en Harte. Vermoedelijk zal de heer Gleich man, Donderdag door de Koningin benoemd, in de zitting van Dinsdag of Vrydag in een speciaal daartoe te beleggen vergadering, zijn ambt van Voorzitter aanvaarden. GANUS Jr. Uit de „Staats-Courant". Kon. besluiten. Benoemd tot tijdelijk leeraar in de Fransche en Engelscho taal aan bet Koninklijk Instituut voor de marine te Willemsoord, T. Ie Clercq te Zwolle. Aan den O.-Indischen ambtenaar J. van Weert, gewezen controleur der eerste klasse bij het binnenlandsch bestuur op de bezittingen buiten Java en Madura, laatstelijk met ver lof hier te lande, vergunning ver leend tot hot aannemen van het or- deteeken van ridder van de eerste afdoeling der orde van de Waak zaamheid of van den Witten Valk, hem door den Groothertog van Sak sen-Woimar-Eisenach geschonken- Met ingang van 1 October a.s. be noemd: tot directeur der strafgevan genis te Amsterdam, J. C. E. Mul- lemeister, thans directeur der straf gevangenis te Utrecht, en tot direc teur der strafgevangenis te Utrecht, P. Hoekstra, thans directeur der strafgevangenis te Amsterdam. Woensdag heeft de heer Krupp, eigenaar van de beroemde fabriek te Essen, een langdurig bezoek gebracht aan de Algemeene Landsdrukkerij tot het bezichtigen van eene door den directeur dier drukkerij, den heer Mieling, uitgevonden veldpers van alluminium. De heer Krupp zal Zaterdag Sche- veningen verlaten en naar Duitsch- land terugkeeren. Vrije en orde oefeningen. De minister van binnenlandsclie zaken heeft goedgevonden lo. te bepalen, dat het examen ter verkrijging van akten van bekwaam heid voor buis- en schoolonderwijs in de vrije en orde-ofeningen der gymnastiek voor het jaar 1897 zal aanvangen op 17 October, en dat de commissiën, met het afnemen van dit examen belast, zitting zullen houden te Nijmegen, Rotterdam. Haarlem, Leeuwarden, Deventer en Roermond. 2o. te benoemen in de commissie te Haarlem: a. tot lid eD voorzitter: F. .1. Pontsma; schoolopziener in jhet district Haar lem; b. tot leden; J. A. van dei- Boom, onderwijzer aan de Rijkskweek school voor onderwijzers te Haarlem; J. A. H. Eckhardt, onderwijzer in de gymnastiek bij het openbaar lager onderwijs te Arasterdam; mej. Th. A. Alef, onderwijzeres in de gymna stiek bij het openbaar lager onderwijs te Amsterdam; mej. A. M. Tit, on derwijzeres aan eene openbare lagere school te Haarlem; c. tot plaatsver vanger van den voorzitter: G. Roo- denbureb, schoolopzienor in het district Hoorn; d. tot plaatsvervangende le den: C. Henner, onderwijzer aan de kweekschool voor onderwijzers en on derwijzeressen te Leiden; mej. J. S. de Haan, onderwijzeres aan de vorm school voor bewaarschoolhouderessen te Amsterdam. De zoon uit den Oost. Een paar echtelieden, wonende in een slop in de Rozenstraat te xAmster- dam, kregen Maandagavond eensklaps bezoek van een jongen man, die zich bekend maakte a's hun zoo pas uit Indië teruggekeerden zoon. Daar echter zeven jaar geleden de ouders reeds bericht hadden ontvan gen, dat hun zoon op weg naar het vaderland was verdronken, geloofden ze het maar niet zoo ineens, ook om dat daarbij kwam, dat ze in den be zoeker heelemaal niet bun zoon her kenden. Maai- toen de jonge man volhield en vroeg of moeder zich dan niet her innerde, dat hij vroeger op een fabriek gewerkt bad en zich daar eens zoo erg gebrand had, en de jonge man ten overvloede het litteekeu van een brandwond op zijn borst toonde, toen verdween haar twijfelja, 't moest de lang reeds dood gewaande zoon wel zijn, 'tkon niet anders. Ook de vader achtte het nu niet onwaarschijnlijk, je kan het toch niet weten een vergissing is mogelijk, ook in een doodsbericht. Het eind was, dat ze den herleefden doode in ban huis liefderijk opnamen. Nu moest er natuurlijk verteld wor den van wat hun jongen alzoo be leefd had, en met open monden luis terden de ouders toe naar al die ver halen, toen er eensklaps op de deur geklopt werd en twee rechercheurs binnentraden met de vraag: „of er ook iemand hier was, die zei zoo pas uit Indië te zyn gekomen." Het would-be zoontje wilde nog ontvluchten, maar werd gegrepen en naar het bureau gebracht. Wie weet hoe hjj anders de brave lieden nog zou hebben opgelicht. (N. v. d. D.) Schoolvergaderingen. Aan een der openbare scholen le klasse te Amsterdam, waar de ver gaderingen van het hoofd met de onderwijzers reeds eeqige jaren ge leden zijn ingevoerd, is aan die bij eenkomsten thans een eind gemaakt. Het betreft de school No. 48^ van den heer Scliook, die reeds in 1894 in De Bode meldde„De gang der zaken •wordt aan mijn school bij meerder heid van stemmen geregeld.t; Menig schoolman kon die woorden niet zon der bedenkelijk hoofdschudden lezen, oordeelende. dat het hoofd der school, als aansprakelijk voor den gang dei- zaken in de geheele school, niet ver antwoord was met het opvolgen van besluiten door de meerderheid op een schoolvergadering genomen. De ge volgen zijn dan ook niet uitgebleven. Thans reeds zijn de vergaderingen aan nr. 48 gestaakt. In De Bode xan 18 dezer verhaalt de heer P. Teunis- sen, 2de onderwijzer aan die school, hoe dat gekomen is. Wij deelen het in zijn eigen bewoordingen mede. „Voor onze laatste schoolvergade ring had ik o. m. twee voorstellen ingediend lo. Als leider eener sehoolwande- ling treedt de klasse-onderwijzer op, wiens klasse uit wandelen gaat en als begeleider der klasse-onderwijzer uit de daarop volgende klasse. Het hoofd der school neemt gedurende de afwe zigheid der begeleiders hun plaatsin de school in. (Volledigheidshalve voeg ik hierbij, dat aan onze school 5 klassen elke week ieder éen heelen schooltijd gaan wandelen, en dat steeds 't hoofd aan elke wandeling als begeleider deel neemt. Werd mijn voorstel nu aan genomen, dan moest 't hoofd 5 school tijden voor de klas werken, in plaats van 5 schooltijden te gaan wandelen.) 2o. Elke klasse-onderwijzer, ook 't hoofd, is éen jaar president en éen jaar secretaris der schoolvergadering. (De heer S. had voorgesteld, zelf permanent voorzitter tc zijn en den onderwijzer uit de hoogste klas tot secretaris te benoemen). De vergadering is aan den gang. Ik leid myn eerste voorstel in; 't wordt door anderen aangevallen, ver dedigd; de heer S. en ik loopen een beetje warm. We gaan stemmen: 4 voor, 4 tegen, 1 blanco; deze laatste stem was niet van den heer S. Hoe nu? vraag ik. En terwijl we nog wat praten over het gekke geval, spreekt de heer S. deze gedenkwaar dige woorden: Nu, al was H voorstel T. aange nomen, dan had ik i toch niet uit gevoerd We kijken elkaar aan, of we wilden vragen „ïs 't hoofd niet goed bij !t hoofd?" Toen stond ik op, voegde den heer S. toe, dat als zijn wil hier wet is, de schoolvergadering eeD JanKlaassen- spul is, en dat ik daarom maar heen zou gaan om nooit weer te verschij nen als de poppenkast vertoond werd. Ik ging heen. Binnen een kwartier was 't geheele personeel onder groote verontwaar diging op straat. Den volgenden morgen krijgen we onder schooltijd van den heer S. een missive, waarin hij voorstelt weer schoolvergaderingen te houden, even wel niet op den ouden voet, maar met inachtneming van de volgende restrictiën (wier aantal de heer S. zich voorbehoudt te vermeerderen of te verminderen, als de tijdsomstandig heden 't meebrengen.) lo. dat ik (Schoók) geen besluit omtrent vermeerdering of verminde ring van 't aantal uren, dat ik in de klassen werkzaam ben, noch omtrent de werkzaamheden die ik daar ver richt, zal uitvoeren, als ik mij daar tegen verklaar; 2o. dat ik 't presidentschap dor schoolvergadering niet uit mijn han den zal geven, tegen myn wil. Het antwoord op deze missive was: a. 5 leden van 't personeel ver klaarden van restrictiën niets te wil len weten; b. 1 meende, dat als de heer S. kon voorstellen, ieder van 't personeel 'took kon doen; c. 1 verklaarde alleen met de eerste restrictie desnoods te kunnen mee gaan d. l was voor schoolvergadering, 't onderwijs betreffende. (Of mij'n eerste voorstel dan niet 't onderwijs betrof!) Dn heer S. begreep ons enzei niets meer. Zoo is dus onze schoolvergadering opgedoekt en zijn wij weer gewone knechtkens geworden, die de Bevelen van onzen heer afwachten. Roept maar om schoolvergaderin gen, collega's als 't hoofd 't verdraait, iets van zijn macht af te staanal stond ook 'theele personeel in kennis en bekwaamheid boven hem, knecht kens zult ge blijven, totdat de wet- govers in Den Haag hierin verande ring brengen. lntusschen meen ik, dat de heer Schoolt nu z'n laatste democratische veer zelf heeft uitgepikt. De heeren Schook en Teunissen zijn broeders in den politieke, zegt het NederL Dagblad. Beiden staan bekend als sociaal-democraat. Maar de eene schijnt toch nog aan gezag te hechten en de andergeeft een merkwaardig voorbeeld van de wjjze, waarop in roode kringen gesproken wordt door iDfcrieuren over hunne superieuren. Woensdagmiddag heeft deAmster- damscho Gemeenteraad na eon am pele discussie met 26 tegeu 16 stem men verworpen het voorstel van dea heer Gerritsen, tot wijziging van het reglement van orde van den Raad, strekkende om het gebed te doen vervallen. Het gebed bljjft dus behouden. De landbouwtentoonstelling te 's-Gravenhage. Woensdagmiddag vereerden H.H. M.M. de {Koninginnen deze tentoon stelling met een bezoek. Des ochtends, werd ook hekend dat de vorstelijke familie van Wied de Koniuginnen zou vergezellen. Reeds lang te voren waren do laatste toebereidselen tot de ontvangst ge maakt. De koninklijke tribune of loge, door dc koninklijke kroon ge dekt, en recht vorstelijk ingericht met, rood fluweeleri draperieën door gouden franje omzoomd, ontving in wendig nog een ryk aanzien doordat zy belegd werden met kostbare Per zische tapijten, terwyl naby de door een baldaquin overwelfden ingang terzijde eene groepeeriug van frisch hoogopgaand groen was aangebracht. In uit vorstelijk paviljoen waren ook de zetels geplaatst voor den prinsen prinses van Wied, tot wie Hare Ma jesteiten de uitnoodiging hadden ge richt met Haar op de koninklijke tribune plaats te nemen. Ter andere zyde van de vorstelijke loge was een met oranjedundoek omwonden booge mast geplaatst waaraan de konink lijke standaard werd geheschen op het oogenblik dat de Kóninginnen de tribune betraden. Het was zeer druk. Niet alloen op het terrein, maar ook op de beide f^roote tribunes die dc koninklijke oges rechts en links begrenzen, en die ten slotte geheel gevuld werden door een uitgelezen publiek, waaron der de minister van oorlog, die aan deze tentoonstelling zoo welwillenden steun heeft verleend, oppcrofflcieren der bereden wapens, enz. Te kwart over éenen verschenen de prins en do prinses Yan Wied en j de prinsessen met klein gevolg. Zij i werden aan don ingang van de ko- I ninklnke tribune ontvangen door het hoofdbestuur van de Hoilandsch My. van Landbouw, terwyl eerst het oude toen de moderne melodie van het Wil- helmus word gespeeld. De prinses aanvaardde uit handen van een der kinderen van E. L. graaf van Limburg Stirum, kamerheer van Hare Majesteit en voorzitter der Haagsche afdeeling van de Holland- sche Maatschappij van Landbouw, eeu bloemtuil. FEUILLETON. Naar het engélsch van ROBERT LOUIS STEVENSON. VIJFDE GEDEELTE. Mijn zeeavontuur. HOOFDSTUK XXVI. 29) Israël Hands. Toen bleef hij even rustig liggen, nam een stuk tabak uit zyn zak en verzocht my er een pruim af te snijden. „Snyd er wat af," zeide hy, „want ik heb geen mes bij me en zon er misschien ook niet de kracht toe heb ben. Och Jim. Jim ik geloof dat ik den laugsten tyd geleefd hebGeef mij een pruimpje, het zal wel het laatste zyn, mijn jongenwant ik ga het hoekje om, dat is zeker." „Wel," zeide ik, „ik zal je een stukje tabak afsnij den, maar als ik jou was en niet zoo'n heel mooilevea had geleid, dan zou ik myn gebeden opzeggen, zooals een Christenmensch betaamt." „Waarom?" vroeg hij. „Nu, zeg mij eens waarom." „Waarom?" riep "ik uit „Je spraakt daar zooeven over den dood. Je hebt de geboden verzaakt en je gansche leven met leugen, bedrog en moorden bezig gehouden, aan je voeten ligt een man, dien jo zoo even vermoord hebt. En nu vraagt je nog waarom I Nu bij God, mynheer Hands, nu weet je waarom." Ik had driftig gesproken, want ik dacht aan zijn met bloed bevlekten dolk, dien hy onder zyn jas bad ver borgen, en aan zyn slechte plannen, ora een eind aan myn leven te maken. Maar hy nam nog een teug wyu en sprak met onge wone plechtigheid „Dertig jaar lang heb ik op zee gevaren, heb goed en kwaad gezien, mooi en slecht weer gehad, dagen beleefd dat er geen proviand meer aan boord was, go- vochten en wat al niet meer. Maar kjjk eens," ver volgde hij plotseling van toon veranderd, „het gety is ons gunstig. Volg nu mijn bevelen op, kapitein Haw kins, "dan zullen we den inham binneu zeilen." We hadden twee mijlen te varen, maar wjj vorder den snelde ingang van deze ankerplaats was niet al leen nauw en oudiep maar iu tweeën gedeeld, zoodat de schoener zeer behendig gestuurd moest worden. Ik geloof dat ik zeer goed de bevelen van Hands opvolgde en deze was een uitstekende loods, want we zeilden den inham langzaam in en meden zoo netjes en zeker de zandbanken," dat het een lust was om te zien. Het hoofd lag nauwelijks achter ons of we lagen reeds vlak bij de kust. De oevers waren als die van de andere ankerplaats, op de zandkust, dicht begroeid, maar de inham was nauwer en geleek meer op de mon ding eener rivier, wat het ook eigenlijk was. Recht voor ons zagen wy de overblijfselen van een schip liggen. Het scheen een groote driemaster geweest to zyn, maar die schijnbaar iang aan wind en weer was blootgesteld, want overal hingen netten van druipend zeewier, terwyl liet dek met planten, riet en bloemen begroeid was. Het was een treurig gezichtmaar voor ons een be wijs, dat de inham tot ankerplaats geschikt was. „Nu." zeide Hands, „kijk eens, dit is oen lief plaatsje. Fyu, helder zand, geen blinde klippon en overal booraen en bloemen waar men ook ziet." „En wanneer wy eenmaal vastliggen, hoe moeten we dan aan wal komen," vroeg ik. „Wel zoo," hernam hy, „met laag water breng je een touw aau strand, eu slaat het om een van de dikste pynboomen, liet andere eind breng je aan boord terug en bevestigt dit aan den kaapstander en wacht dan den vloed af. En als die er is, dan zullen wij met ous beiden den kaapstander opwinden en je zult zien, hoe gemakkelijk het schip te behandelen zal zijn. Eu nu opgepast, jongen. Wy zijn nu dicht bij de plaatsen zij heeft te veel gang. Naar stuurboord langzaam aan naar bakboord langzaam, zachtjes." Zoo ging hij steeds voort met zyn bevelen te geven, die ik ademloos gehoorzaamde, totdat hy plotseling riep „loef, myn jongen!" en ik het roer draaide, waaropue „Hispaniola" snel zwenkte enik toen recht op den oever aanliep. Door de opgewondenheid van deze laatste ma noeuvres had ik den bootsman niet zóó scherp meer in het oog gehouden. Myn gedachten waren op dat oogen blik zelfs zoo met de boot vervuld, dat ik het ongeluk, dat boven myn hoofd hing, geheel vergat, en rustig over de verschansing naar het kabbelende water stond te kyken. Het zou met mn gedaan zijn geweest, als niet een plotselinge ongerustheid zich ran my meester had gemaaktik keerde tenminste myn hoofd omóf ik eeuig gekraak gehoord óf een schaduw gezien had óf wel dat myn instinct my waarschuwde, ik weet het niet, maar zeker was het, dat toen ik omzag Hands dicht achter my stond, met den dolk in zyn rechter hand. Toen onze oogen elkaar ontmoetten gaven beiden een gil; de mjjnc was een angstkreet, u. te zyne geleek meer op liet gebrul van een woedenden stier. Tege lijkertijd sprong 'hy vooruit terwijl ik hem op zijde laags den boeg ontweek. Ik was tegen de roerpen aangeloopen, waardoor deze plotseling lossprongik geloof dat dit mijn leven redde; want Hands kreeg hem tegen de borst en bleef door de pijn eenige oogenblikken als versuft staan. Voordat hy zich kon herstellen was ik veilig en wel uit dea hoek waar hij mjj ingesloten had en zag nu beter kans hem te ontloopen. Bjj den grooten mast stond ik stil, trok een pistool uit mijn zak, en mikte, ofschoon hij zich reeds omgekeerd had en weer op mij afkwam. Ik schoot af, maar er volgde geen knalhet pistool was door het zeewater onbruikbaar geworden. Ik was boos op mijzelf, dat ik verzuimd had mijn wa pens nog eens van te voren na te zien en te laden. Dan zou ik niet als een weerloos schaap tegenover de zen slachter hebben gestaan. Hoe gewond hy ook was kon hij zich toch verwonderlijk snel voortbewegen, ter wijl zijn grijze haren over zyn gelaat hingen, dat rood van woede en inspanning zag. {Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 1