Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
95e Jaargang.
Zaterdag 2 October 1897.
No. 4373
HAARLEMS DAGBLAD
ABOnsTMEMENTTSPaiJS
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.871/2
-AJD V JiUbLTmLTTimiT:
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Grootè letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Elranghre G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Slice., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijnBloemendaal, Sandpoort en Schoten. P. v. d. RAADT, SandpoortHeemstede, J. LEUVEN, bij de tolSpaarndam, C. HARTENDORPZand voort, G. ZWEMMER;
Velsen, W. J. RUÏJTER BeverwijkJ. HOORNSHiUegom, AR1E HOPMAN, Molenstraat. Gen<
Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Het bijvoegsel van dit blad dat
Zaterdag avond, oer schijnt zal bevatten:
Haarlemmer Halletjes CCLXL.
Binnen- en Buitenlandsche be
richten. Varia.Advertentiën enz.
DC Aan hen die daarop zijn ge
abonneerd, wordt hierbij verzonden
No. 40 van het Weekblad voor de
Jeugd.
(Élk No., groot 8 bladzijden, bevat
tal van fraaie, gekleurde platen en
een voor kinderen alleraardigsten
tekst. De prijs per 3 maanden is slechts
50 Cents.)
n
Politiek Overzicht.
Zooals reeds gemeld is, heeft de
Koningin-Regentes van Spanje het
ontslag van het kabinet aangenomen,
dat plaats zal maken voor een libe
raal ministerie met Sagasta tot lei
der. Deze verandering van regeering
zal eene groote wijziging brengen in
den politieken toestand, welke zooals
wy weten, op het oogenblik door de
Ouba-quaestie werd beheerscht, in
welke quacstie Sagasta geheel andere
iuzichten heeft dan het vorige kabi
net. Verwacht mag dan ook worden,
dat generaal Weyler teruggeroepen
zal worden en Cuba autonomie zal
verkrijgen op de door Sagasta vroeger
aangegeven grondslagen.
Op die wijze wordt het gevaar
voor eene botsing met de Vereenigde
Staten ook waarschijnlijk afgeweerd.
Zou deze kabinetswisseling daarop
wellicht niet zijn aangelegd?
Ook in een ander deel van Zuid-
Europa valt een ministerieele crisis
voor en wel in Griekenland. Donder-
,g stelde de Grieksche regeeringin
de Kamerzitting de quaestie van ver
trouwen. Hiervan was de uitslag, dat
33 zich vóór en 93 zich tegen de re
geering verklaarden, terwijl 43 zich
onthielden. Het ministerie dat uit deze
crisis zal geboren worden, wacht ook
geen gemakkelijke taak, daar het hem
moeilyk zal vallen de laatste vredes
onderhandelingen tot eene spoedige
oplossing te brengen en daarbij te
vens de volkgunst te bewaren.
Op het oogenblik bevinden de Ko
ning en Koningin van Roemenië
zich te Boedapest, waar zij zeer harte
lijk door de bevolking zijn ontvangen,
vooral de Koningin (Carmen Sylva).
Aan het feestmaal, ter eere van het
bezoek van den koning van Roemenië
dronk keizer Frans Jozef op koning
Karei en zeide, dat hij het streven van
den koning om aan de betrekkingen
tusschen de twee volken het karakter
van een nauwe en hechte vriend
schap te geven, zou steunen. Hij
noemde voorts Roemenië een element
tot behoud van den Europeeschen
vrede. In zijn antwoord dankte koning
Karei voor die woorden, en verzekerde,
dat het bezoek van den keizer aan
Roemenië verleden jaar bijgedragen
had om de uitmuntende betrekkingen
tusschen de beide landen te bevesti
gen. Hy dronk op den keizer, en
wenschte hem nog een lange regeering
om den vredes wilde.
Da fransclie minister van buiten
landsche zaken Hanotanx heeft aan
Lord Salisbury voorgesteld, opnieuw
een commissie* te benoemen tot onder
zoek en beslechting van alle quaes-
ties, die er nog in West-Afrika tus
schen Engeland en Frankrijk bestaan.
De Engelsche regeering wenscht
evenzeer tot een bevredigende oplos
sing te komen, zoodat een spoedige
samenkomst der commissie waarschijn
lijk is.
NABETRACHTING
uit den
GEMEENTERAAD.
CXVI.
Van alles wat er in de vergadering
van Woensdag is besproken en be
handeld (en de agenda telde negen
tien puntenis niets door het publiek
zoo druk besproken als de manier
waarop de waarnemend voorzitter den
heer Klein heeft bejegend, 't Klonk
ieder in de zaal zeker buitengewoon
vreemd in de ooren, toen de lieer de
Kanter den heer Klein toevoegde,
dat deze deed alsof hij de wijsheid
in pacht had.
Zeer waardig was het beklag, dat
de heer Klein daarover bij de rond
vraag indiende, maar de voorzitter
trachtte er zich van af te maken, en
het zou een voor den heer Klein
vruchteloos protest gebleven zijn, zoo
niet de heeren Loomeijer en van der
Mersch hem ondersteund hadden.
Toen moest de heer de Kanter uit
den hoek komen en maakte dan ook
zijne verontschuldiging.
Ik betwijfel, of het applaus
dat er op volgde, wel de ver
ontschuldiging gold naar ik
vermoed gold het eigenlijk meer de
bedaarde courage, waarmee de heer
Klein opkwam tegen een gebrek aan
vormen, waarover hij niet de eenige
is die klaagt. Men mag zeeman ge
weest zyn en van dat eervol beroep,
behalve een goed hart, een zekere
hoekigheid hebben overgehouden, de
eischen, die aan een wethouder eener
gemeente kunnen worden gesteld, om
vatten o.a. zekere mate van beleefd
heid zoowel tegen het publick, als
jegens de leden van den Raad. En
kan het publiek zich, in aanmerking
nemende de positie van een wethouder
over een min aangename bejegening
moeilijk openlyk beklagen, in voor-
deeliger conditie staan ten dezen op
zichte de leden van den Raad. Aan
de hand van deze beschouwing zal het
den lezer ook duidelijk worden, waar
om het protest van den heer Klein
door het publiek zoo druk is bespro-
keu.
Het adres van het bestuur der
Wilhelmina-naaischool om subsidie is
afgewezen. In dit zelfde nummer der
courant vindt de lezer een ingezon
den stuk, waarin het onderwijs in de
handwerken aan de kostelooze en
tusschenscholeu wordt verdedigd en
de heer Tjeenk Willink onder handen
genomen. Met de schrijfster deel ik
de verbazing over de benydenswaar-
dige vrijmoedigheid, waarmee mannen
spreken over de quaestie, of hand
werken al dan niet voldoende worden
onderwezen. Waar ter wereld, zou
men zeggen, halen deze Raadsleden
de vakkennis vandaan?
In vele andere gemeenten, kleiner
dan Haarlem, heeft het gemeentebe
stuur (en m.i. zeer terecht) gemeend, dat
de beoordeeling van het onderwys in
handwerken niet behoort tot de com
petentie van den Raad en daarom,
hetzij als deel van de plaatselijke
schoolcommissie, hetzij als afzonder
lijk college, een comité van dames
ingesteld,' geroepen tot de controle
van het handwerk-onderwijs aan de
scholen en tot het verleenen van ad
vies aan den Raad in deze afdeeling
van onderwijs. In Haarlem zou zulk
een dames-commissie niet kwalijk op
haar plaats wezen.
En nu ik toch over onderwys
spreek, mag ik wel even het debat
over de 2e Burgerschool in herinne
ring brengen, al wil ik den lezer van
deze Nabetrachtingen ook zoo wei
nig mogelijk vermoeien met scliool-
zaken.
Vier jaar lang is die school in
het totaal ongeschikte Proveniers
huis voorloopig gevestigd en wèlhad
de heer Tjeenk Willink gelijk, toen
by de verzuchting slaakte, dat in
ons vaderland niets zoo duurzaam is,
als het provisioneele. De heer Wal
ler heeft nu evenwel beloofd, dat er
waarschijnlijk in dit jaar verbetering
in den toestand komen zou dat
wil zeggen in het jaar, dat 1 Sep
tember begonnen is, wat men zou
kunnen noemen het boekjaar van de
gemeente en dat eindigt 31 Augus
tus 1898. We loopen dus geen gevaar
dat er zóó gauw een voorstel tot
verbetering inkomt, dat het ons ver
rast en we uitroepen„is dat schrik
ken. Foei, wat maken ze op 't stad
huis toch haast! Is me dat jachten
Intusschen hebben de onderwijzers
en de kinderen van de Tweede Bur
gerschool nu de zekerheid, dat er
althans een behoorlijke ventilatie zal
komen. Dat is al iets al is 'tniet
veel.
STADSNIEU WS.
eerste en derde pagina.
Haarlem, 1 Oct 1897.
Dezer dagen, nml. Dinsdagmiddag
tusschen 12 en 1 uur, is een begin
van brand uitgebroken in de stoom-
houtzagery van de heeren Gebroe
ders Fruytier aan de Lange Hee-
renvest.
Het vuur werd door de buren ont
dekt en kon nog tydig door den
meesterknecht der fabriek worden
gebluscht. Eon oogenblik later en
ae geheele zagerij zou in vlammen
zijn opgegaan.
Aanbesteding.
Donderdagnamiddag werd alhier
door B. en W. aanbesteedde leve
ring van brandstoffen ten dienste van
de verschillende inrichtingen der ge
meente.
Ingeschreven werd als volgt
Grove steenkolen per 100 K. G.
P. G. Otter f 1.04, J. F. van Luyk
f 0.88s, G. Honing Zoon f 0.85.
Anthracietkolen per 100 K. G. P.
G. Otter f 1.37, H. van Breemen
Co. f 1.50, J. F. van Luyk f 1.43, G.
Honing Zoon f 1.28.
Lange turf per dubb. H.L. J. Over-
akker f0.32, P. G. Otter f0.32, H.
van Breemen Co. f 0.35.
Korte turf per dubb. H.L. J. Over-
akker f 0.64, P. GOtter f 0.62s, J.
W. v. d. Poll f 0.53, H. van Breemen
Co. f 0.62.
Grove gascokes per H.L. Gasfa
briek f 0.44 J. F. van Luijk f 0.45.
Geklopte gascokes per H.L. Gas
fabriek f 0.49, H. van Breemen Co.
f0.475, J. F. van Luyk f 0.49s.
Alle de inschrijvers van Haarlem.
De uitspraak is op Donderdag 7
October bepaald.
Tot onderwijzer aan het instituut
van den heer T. v. d. Linden in bet
Kenaupark alhier is benoemd de heer
J. B. G. Waanders te Amsterdam.
Bezoek der Koninginnen aan
Haarlem.
De mededeeling van den heer van
Eeden aan de pers over het bezoek
van onze Koninginnen aan het Kolo
niaal Museum luidt als volgt:
De ingang van het museum was
met groen en palmen versierdoveri
gens waren geenerlei versieringen aan
gebracht. In de vestibule, met haar
eigen aardigen Indischen tooi, boden
Hans en Paul van Eeden, de klein
zoontjes van den directeur, aan de
Vorstinnen bouquetten aan.
De rondgang door het koloniaal
museum werd begonnen met een be
zoek aan de zaal voor Indische kunst
vlijt. waar o. a. het Balineesche hout
snijwerk, het Padangsclie zilvercan-
tillcwerk, de verzamelingen van In
disch lakwerk en de fraaie batiks,
zeer de aandacht trokken.
Vervolgens werd de Indische vezel
collectie bezichtigd, raraeh, jute, ana-
uasvezel, de producten der cocospalm
enz. Ook een Indisch weefgetouwen
allerlei fraaie Indische weefsels wer
den aan de Koninginnen vertoond.
In de houtvestibule werd door den
lieer Van Eeden de aandacht der
Vorstinnen vooral gevestigd op het
djati (Java teak) en de toenemende
belangrijkheid der exploitatie van de
staats-djatiwouden op Java. Ook het
reusachtig tafelblad van sono-hout,
en het fraaie inlegwerk, trokken hier
de aandacht. In de bamboegalerij wa
ren o. a. de nieuwe Nederl.-Indische
schoolplaten van den lieer v. Nijland
geëxposeerd, die met voorlichting van
het museum zyn uitgevoerd.
De serie kamers van het museum
die aan de Indische cultures zyn ge-
wyd, werden in het afgeloopen jaar
geheel nieuw gearrangeerd en aan
deze zéér leerzame en fraaie hoofd-
afdeeling van het museum, werd dan
ook het grootste deel van het bezoek
gewijd. Hare Majesteiten lieten zich
met groote belangstelling inliehten
over verschillende cultures van Indië.
Zware kiuastammen, die eenmaal
als stekjes uit Bolivia naar Java
overgeplant en daar in het heerlijke
gebergte van Bandoeng tot volledige
ontplooiing gekomen, hebben nu rust
gevonden in het Haaiiemsche muse
um en zyn opgesteld te midden eener
zoo volledige "collectie van planten,
voorwerpen en platen der kinacultuur,
als nergens elders aanwezig isdit
gaf als van zelve aanleiding tot ver
schillende vragen over dit vooral
voor Indië zoo belangrijk geneesmid
del. Ook de voorwerpen, die op
opium en opium-regie betrekking
hebben, werden in oogenschouw ge
nomen.
By de collectie, betreffende het sui
kerriet toonde de heer Yan Eeden
de verschillende soorten van riet op
Java gekweekt, alsmede ook den in
vloed die door de sereh-ziekte op het
riet wordt geoefend. De tropee van
driehonderd soorten rijst, de collecties
van Indische voedingsmiddelen en
vruchten, van sago uit de Molukken
van kaoetsjoek en getah pertja, van
verfstoffen enz. werden alle op ver
zoek kortelijk toegelicht.
In de kamer, waar de verzame
ling Indische insecten en producten
uit het dierenrijk is uitgestald, werd
de entomoloog van het museum, de
heer H. Yeen, aanH.M. voorgesteld,
doch de beschikbare tyd liet hier
geen langer bezoek toe.
De indische mineralen-collectie van
het Museum, die in 1896 door prof.
Wickmann te Utrecht is gearran
geerd, bleek voor de jonge Koningin
een zeer aantrekkelijk gedeelte der
verzamelingen te zijn: de ertsen van
gond, zilver, tin, koper, bismuth, de
Ömbiliën-steenkolenenz., werden
alle met belangstelling bezichtigd. In
ditzelfde lokaal was voor het eerst
opgesteld een buitengewoon fraaie
verzameling Indische schelpen, dezer
dagen door kapitein P. G. Schmidt-
hamer, R. W. M., van Amboina her
waarts gebracht.
Vervolgens werden de Vorstinnen
geleid naar de bibliotheek van het
Koloniaal Museum. Hier werden Zy
ontvangendoor de conservatrice mej.
P. C. Lindo, die gezorgd had, eenige
bijzonder fraaie en nuttige werken en
illustraties over de Nederlandsche ko
loniën voor de Koninginnen te expo-
seeren, en H.M. voorts inlichtingen
faf over de indische schoolcollecties
ie door het Museum kosteloos aan
de Nederlandsche scholen worden
verschaft, waarvan de regeling en
samenstelling steeds door mej. Lindo
geschiedt. Tevens werden aan H.H.
M.M. voorgesteld de dames Moll en
Hoevenaar, werkzaam aan het bureau,
en mej. Haakman, assistente bij de
Ned. Maatschappij tot Bevordering
van Nijverheid.
Aan de hooge bezoeksters werd op
het Museum ook Java-thee aange
boden. Verder werden nog bezich
tigd eenige van de vele aquarellen,
die het Museum bezit.
Bij Haar vertrek deelden de Ko
ninginnen nog mede, dat bij Haar het
voornemen bestond dit bezoek te her
vatten.
Het bezoek aan 't Stadhuis.
Onmiddellijk nadat Hare Majes
teiten het Stedelijk Museum waren
binnengetreden, werd de heer Paul
C. van Vlissingen, aan Haar voorge
steld. Daarna begon de rondgang
door het Museum die twintig minu
ten duurde. De Regentes legde voor
namelijk veel belangstelling' aan den
dag voor de beide stukken van Hals
van 1616 en 1619. Koningin Wilhel-
mina beschouwde o. m. met veel aan
dacht de schilderij, die Hals maakte
op zyn tachtigste jaar.
Van een goed geheugen gaf de
jonge Koningin blyk, toen zij ge
waagde van het fraaie legaat van
Fabricius aan het Museum, dat vyf
jaar geleden hare aandacht reeds had
getrokken by haar eerste bezoek aan
het Museum. De heer Gonnet liet de
Koningin hierbij den fraaien beker
zien, die by dit legaat behoort.
Wat betreft de schilderyen, gaf
doorloopend de heer J. H. Scholten
inlichtingen over hare bcteekenis.
By het verlaten van het Museum
vestigde de heer Van Vlissingen nog
de aandacht op een schets van jonk
vrouw C. Gravin van Limburg Stirura,
naar de schilderij van Halshoofd
man van de vergadering van officie
ren van den Cluveniersdoelen.
Ook maakte de heer Van Vlissingen
de Regentes aandachtig op de Coste-
riana en bood den Koninginnon het
fraaie Hals-album aan, uitgegeven
door Vinkenbos en Dewald.
Hare Majesteiten teekenden in het
boek Hare namen met dezelfde pen,
die daartoe vyf jaar geleden was ge
bruikt
De Regentes gaf te kennen, dat
het haar bekend was, dat freule van
Stirum de schilderkunst beoefende en
uitte Hare ingenomenheid met deze
schets.
Van alles en nog wat
Bizondere maatregelen waren door
de politic niet genomen. Men ver
trouwde op de goede stemming van
't publiek en terecht er was een
zeer opgeruimde geest. Het was dan
ook alleen de hoeveelheid menschen,
die noodzaakte tot het afzetten van
de Groote Markt en van het Stations
plein.
Wie Donderdagmiddag hier een
kijkje heeft genomen, moet zich ver
baasd hebben over de volharding,
waarmee duizenden om en by den
Hout twee uur en langer hebben ge
wacht op !t oogenblik, dat de Konin
ginnen weder uit het Museum zouden
komen. Moedors met kleine kinderen,
jonge en oude, ja zelfs zwakke en
FEUILLETON,
De Schatgravers.
Naar het engelsch van
ROBERT LOUIS STEVENSON.
ZESDE GEDEELTE.
Kapitein Silver.
HOOFDSTUK XXX.
Ik geef mijn woord vtm eer.
35)
„Neen," zeide de dokter kalmeerend, „ik heb niet liet
recht je meer te vertellen, begrijp mij wel, Silver, het
is niet alleen mijn geheim, anders had ik het je al ge
zegd. Maar ik zal zoover gaan als ik kan en ik geloof,
dat de kapitein in mijn plaats ook zou handelen, of ik
vergis mij sterk. Vooreerst kan ik je een weinig hoop
geven Silver, wanneer wij hier beiden levend vandaan
komen, dan zal ik mijn best doen je leven te redden."
Silver's gelaat blonk van genoegen. „Gy behoeft niet
neer te zeggen, mijnheer, ik vertrouw u alsof gy myn
moeder waart," riep hy uit.
„Wel, dat is myn eerste concessie," voegde de dok
ter er by.
-Dan wil ik je nog een goeden raad geven. Blijf al-
tya dicht bij Jim en wanneer je hem moet beschermen,
dos het dan. Ik zal hulp voor jon zoeken, en wanneer
ik openhartiger kon spreken, zou je mij beter be
grijpen. Goeden morgen, Jim."
En de dokter Livesey schudde my door de palissade
heen de hand, knikte Silver goeden dag en spoedde zich
in de richting van het bosch voort
HOOFDSTUK XXXI.
Zij zoeken naar den schat. Flint's wegwijzer.
„Jim,* zeide Silver, toen wy wéér alleen waren, „ik
heb jou leven gered, maar jy hebt 't myne gedaan
en dat zal ik niet vergeten. Ik zag aan de manieren
van den dokter, dat hij je wilde overhalen weg te loo
pen en je hebt het niet gedaan. Dat is mooi van je,
en het is de eerste gloring van hoop sinds den aanval,
dat moet ik je bekennen. En nu Jim moeten wy den
schat gaan zoeken, maar met orders op zegel, en dat
bevalt mij nietjy en ik moeten vlak by elkaar blij ven,
als 't ware rug tegen rug en in spijt van het noodlot
zullen wy er toch levend afkomen.
Een van de vrijbuiters riep ons toe, dat het ontbijt
gereed was en spoedig zaten wy op het zand ons maal
te gebruiken, dat uit beschuit en gebraden vleesch be
stond. Zy hadden het vuur zoo fel opgestookt, dat men
het alleen van de windzyde kon naderen, maar ook
daar toch op een afstand moest blijven. Even verkwis
tend waren zy met het eten omgegaanwant er was
wel voor drie maaltijden gekookt.
Een vaa hen wierp het overgebleven eten, met eeu
onnoozelen lach, in het vuur, dat door deze ongewone
brandstof nog meer aanwakkerde. Ik had nooit in myn
leven zulke roekelooze menschen gezienvan de 1) and
in de tand, dat is de eenige uitdrukking, die ik voor
hun manier van doen kon b«igen. En liet bleek mij,
dat ze alhoewel zy voor een kort oogenblik als leeuwen
konden vechten, zij toch totaal ongeschikt waren voor
een langdurige kampanje.
Zelfs Silver, die met kapitein Flint op zyn schouder
zat te eten, maakte geen aanmerking over hunne roeke
loosheid. Én dit verwonderde my te meer, daar ik dit
als een bewijs van dubbelzinnigheid beschouwde.
„Wel, maats," zeide hy, „het is gelukkig voor jelui
dat je met Barbecue te doeu hebt, die zyn vorstand
goed by elkaar heeft Ik kreeg toch wat ik verlangde.
Zy hebben het schip, dat is waar. Waar het ligt weet
ik niet, maar als we maar eerst den schat hebben, dan
zullen we de plaats wol uitvinden. En dan, jongens,
hebben wy de overhand op hen."
Zoo zat hy maar door te praten, met een vollen mond,
zoo deed hy hun hoop en moed herleven en wat meer was,
zyn eigen vertrouwen keerde ook wêer terug.
„Onze gijzelaar" vervolgde hy, „heeft voor het laatst,
denk ik, met zijn vrienden gepraat. Ik weet wat ik
wilde weten en aat dank ik hem, maar nu is het ook
genoeg. Ik zal hem wanneer wy op de jacht gaan, by
my houden, en wanneer wy den schat en het schip ge
vonden hebben, en als vroolijke makkers wêer zee kie
zen, wel, dan zullen we mynheer Hawkins voor al zijn
vriendelijkheid ook zyn deel geven."
Het verwonderde my niets dat. de mannen weer in
een goed humeur kwamen. Ik evenwel voelde my ver
schrikkelijk ter neder geslagen. Was het plan, dat Sil
ver ons schilderde uitvoerbaar, wel dan was het zeer
twijfelachtig of hij het niet zou volbrengen. Hy stond
reeds met een voet in elk kamp en er was geen twijfel
mogclyk of hij verkoos liever geluk en vryheid met zyn
makkers te deelen, dan onzekere ontkoming aan den
galg, hetwelk het eenige was wat wij hem konden
geven.
Nu, en zelfs wanneer hy genoodzaakt werd zich aan
dokter Livesey over te geven, welke gevaren hingen
ons dan niet boven het hoofdWat een vreeselyk
oogenblik moest het zijn, wanneer de vrijbuiters hun
vermoedens bewaarheid zagen en hy en ik voor ons
leven zouden moeten strijden, hij een kreapeleenik
een kleine jongen, tegen vyf sterke kerelsVoeg by
deze vrees nog het geheimzinnige dat myn vrienden
omgafhun onverklaarbaar vertrek uithethuis, de afstand
van de kaart en dan de onbegrijpelijke woorden van
dokter Livesey„pas op je tellen, als je den schat
vindt."
Gij zult dus wel kunnen begrijpen met hoe weinig
trek ik myn ontbijt trachtte door te slikken, met welk
een angst ik naar de plannen van de vrijbuiters luis
terde.
Wy vormden een merkwaardige groep; allen waren
in geoliede regenjassen gekleed en behalve ik tot do
tanden toe gewapend. Silver had twee geweren omge
hangen een groote dolk tusschen zyn buis en in
iederen zak een pistool gestoken. Om het zonderlinge
van zijn verschijning te volmaken, zat kapitein Flint
op zijn schouder allerlei dwaze gezegden te babbelen-