gebrekkige mcnschen wachtten onver-
droton om onze jonge Koningin nog
even te kunnen zien. Als dat geen
genegenheid voor Koningin Wilhel-
mina is wat is het dan?
En 't was maai' een kort oogenblik,
dat de toeschouwers Haar konden
zien, want de Burgemeester met. zyn
twee schimraeis voor het lichte wa
gentje, reed zeer snel, de equipage
der Koninginnen dientengevolge ook.
Een heel eind verder kwam het
rytuig van 't gevolg en daarachter
dat van de pers.
By na had ons pers-rytuig nog een
paar' slachtoffers gemaakt. Bij liet
Paviljoen raakte de rechercheur "Ver
kerk, die er met alle geweld langs
wou, er byna onder en bij de Bar
tel jorisstraat scheelde het maar wei
nig, of zoowel hij als de inspecteur
Balkenstein waren overreden. De koet
sier kon het niet helpen 't kwam
van de verbazende drukte.
Aan het station vertoefden de Ko
ninginnen nog een oogenblik in de
wachtkamer. Toen zij in den wagon
waren gestapt, had zich een groep
jonge meisjes aan den kant van de
goederenloods verzameld, die de jonge
Koningin hartelijk toejuichten.
De Regentes gaf als afscheidswoord
tot den Burgemeester hare groote
ingenomenheid te kennen met de wyze,
waarop de burgerij de Koningin en
Haar ontvangen had.
We zyn er aan gewend dat por
tretten van vorstelijke personen in
tijdschriften zeer zijn gefiatteerd. Me
nig vorstelijk persoon, van wieDS
uiterlijk men, van het portret beke
ken, een aangenamen indruk kreeg,
viel bij persoonlijke kennismaking
niet mee.
Maar 't tegendeel is bij Koningin
Wïlhelmina het geval. Geen Harer
portretten geeft volkomen weer Hare
bevalligheid, fraaie houding en vrien
delijke gratie en algemeen was dan
ook gisteren de uitroep: „Wat is de
Koningin een allerliefst meisje!"
BINNENLAND.
Parlementaire Praatjes.
Een paai- minuten kwam de Tweede
Kamer gisteren in openbare zitting
byeen.
Eerst voor de mededeeling, dat de
commissie die de Regentes het adres
van antwoord aanbood, door H. M.
en met de gebruikelijke eerbewijzen
werd ontvangen.
Het antwoord dat de Regentes aan
de commissie gaf, luidde
Mijne Heer en
„Ik verneem met welgevallen van
de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal, dat het haar ernstig streven zal
zijn om hare beste krachten te wij
den aan de veelomvattende taak, die
haar in deze zitting wacht.
„Het is Mijn innige wensch dat
Gods zegen moge rusten op haren
arbeid.
„Ik verzoek U, Mijne Heeren, aan
de Tweede Kamer Mijnen dank te
betuigen voor haar Adres van Ant
woord."
Dan had de Voorzitter nog de
commissie voor de verzoekschriften
samen te stellen, als welker onover
troffen en onvergangbare Voorzitter
weder de heer Smeenge optreedt. Eu
met hem de heeren Smidt. Van Lim
burg Stirum, Van Basten Batenburg
en 't Hooft.
Tot rapporteurs over de Indische
Begrooting zijn door de af deelingen
(die Woensdag 11 uur de Staatsbe-
grooting onderhanden nemen) benoemd
de heeren Van Limburg Stirum,
Pynacker Hordijk, Bahlmann, Verhey
en Maekay.
G. Jr.
Spoorweg-concessies.
De ingenieurs Beversen en van gaan.
Heurn te 's Gravenhage hebben zich 1
tot don minister van Waterstaat ge-1
wend met het drieledig verzoek:
1. om hun concessie te verleenen
voor den aanleg en de exploitatie
van havenwerken aan den Hoek van
Holland met een locaal spoorweg
verbinding naar Scheveniugen
2. daarvoor 1 millioen gulden rijks
subsidie toe te kennen en kosteloozen
afstand van ryksgronden aan den Hoek
van Holland;
3o. eene wet in te dienen tot ont
eigening der volstrekt noodige gron
den.
Zy vragen tevens medewerking der
provincie en gemeente door subsidiecn.
respectievelyk van 4 en 5 ton.
Verkiezing Enkliuizen.
Door de lib. kicsvereeniging te
Grootebroek is voor hot lidmaatschap
der Tweede Kamer definitief candi-
daat gesteld de heer A. Roodhuyzen.
UIT AMSTERDAM.
Het zal ongeveer half zes geweest
zyn, toen Donderdagavond een ge
deelte van do hoofdstad en wel dat,
waar men electrisch licht brandt, in
eenc egvptische duisternis werd ge
huld.
De fraaie magazijnen in Kal ver
en Leidschestralen gaven niets dan
een groote donkere vlek te zien, in
de koffiehuizen zaten de laatste plak
kers en meenden dat de Maatschappij
„Electra", party trekkende voor
hunne echtgenooteu, die „met het
eten zitten Te wachten", hun door
gebrek aan licht verder bitteren on
mogelijk wilde maken. Binnen geen
tijd hadden zich die aangeslotenen
aan liet kabelnet der Maatschappij
„Electra", die zoo voorzichtig waren
geweest hun gasleiding niet te laten
afsnijden, of petroleumlampen bij de
hand te houden licht verschaft,
maar zij die in volle vertrouwen op
den concessionaris van ons electrisch
licht die voorzorgen hadden verzuimd
waren er slechter aan toe en het is
niet onwaarschynlyk, dat dezen, die
zich met een treurig kaarslichtje
moesten behelpen, eenige schade heb
ben geleden door deze zoo plotseling
invallende duisternis. Op het telegraaf
kantoor en het hoofdpostkantoor
werkte men met in den haast bijeen-
gescbarrelde eindjes kaars.
Geen kwartier nadat „Electra" geen
stroom meer leverde wist „men" te
vertellen, wat daarvan de oorzaak
was.
|Er is brand in het hoofdstation
aan den Haarlemmerweg",antwoordde
de groote „men" op alle vragen en
toen uw correspondent in een aanval
van beroepsyver bij de Maatschappij
in haar hoofdkantoor op de Heeren
gracht telefonisch wilde informeeren
en „geen gehoor" kreeg, zei hem de
dienstdoende telefoniste met ongewone
voorkomendheid: „maar, meneer, U
weet toch wel, dat het etablissement
aan den Haarlemmerweg in brand
staat".
In den korten tyd die noodig was
om vanaf den Dam per tram de plaats
des onheils te bereiken werd hy van
alle zijden ingelicht. Alle gebouwen
„zijn al afgebrand"; er staat niets
meer op de plaats waar de uitge
breide etablissementen vroeger ston
den" en een wyzende op „de rooie
lucht", constateerde, dat het „erg
brandde".
Op den donkeren Haarlemmerweg
intusschen was het donkerder dan
ooit, geen schijn van brand was er
te bespeuren; op het terrein van
„Electra" eenige employé's, een paar
nieuwsgierigen en de alomtegenwoor
dige pers.
De kabel, leidende van den weer
stand naar den uitschakelaar was
door een oorzaak, die men mij niet
kon mededeelen verbrand en dien
tengevolge de stroom naar de stad
verbroken. De brand was ontstaan
in de schakel kamer.
De brandweer, spoedig ter plaatse
bluschte (het woord is eigenlijk niet
juist!) den brand met water en zand
en te negen uur flonkerden in de
hoofdstad weder de gloei- en boog
lampen, terwijl de gebouwen van de
maatschappij,alle geruchten van brand
ten spyt, nog op dezelfde plaats staan
als voorheen. De Italiaansche opera
is eigenlyk het meest gedupeerd door
den „kabelbrand".
Zy zou in het Paleis voor Volks
vlijt debuteeren, doch aangezien dit
geheel en al door „Electra" wordt
verlicht, kon de voorstelling niet door-
Nationale Tentoonstelling
van Vrouwenarbeid.
In 't gebouw „Eensgezindheid" te
Amsterdam werd "Woensdagmiddag
eene vergadering gehouden door de
vereenigim? „Nationalen Tentoonstel
ling van Vrouwenarbeid" onder prae-
sidium van mevrouw G. Goedkoop-De
Joug van Beek eu Donk.
In het jaarverslag werd in de eerste
plaats op gewezen, wat de tentoon
stelling beoogt, lo. te laten zien, wat
er door vrouwenarbeid tot stand kou
worden gebracht, 2o. op te wekken
tot deelname aan de groote beweging.
De vereeniging heeft tot nu toe veel
met vooroordeel te kampen gehad.
Wanneer dit, evenals de vrees voor
concurrentie eenmaal overwonnen is
zal men een heelen stap nader tot
het doel zijn gekomen. Vooral tegen
de laatste grief wordt geprotesteerd.
Hebben vrouwen niet evenveel recht
om te leven als de mannen ou waar
om zouden ze dan niet dezelfde rech
ten mogen doen gelden op delevens-
markt als de mannen
De bewering dat de man voor de
vrouw moet zorgen, gaat niet op, als
men maar begint met in aanmerking
te nemen dat er zooveel vrouwen meer
dan mannen zyn. Dan heeft men het
verwijt gemaakt als zou do tontoou-
stelliu te eenzijdig zijn. Ook dit ver
wijt is ongegrond, want de bedoeling
is niet scheidsmuurtjes te trekken,
tusschen den arbeid van den manen
de vrouw, maar om aan te toonen,
dat die arbeid gevoegelijk kan samen
gaan.
Het slagen van de tentoonstelling
hangt alleen nog maar af van den
finantieelen steun, daar deze nog niet
bijzonder groot is geweest.
Omtrent de inrichting der tentoon
stelling kunnen wy nog het volgende
mededeelen
In de rubriek landbouw zal de
zuivelbereiding aanschouwelijk wor
den voorgesteld. Behalve van han
denarbeid der vrouw in de industrie
hare huisvlijt, zal de expositie
voorts een beeld geven van het be
drijf der vrouwelijke tandartsen, apo
thekers-bedienden, ziekenverpleeg
sters, van haar huishoudclijken ar
beid, van het plant- en bloemkwee-
ken, enz. enz.
Aan de tentoonstelling zal tevens
een congres verbonden worden, het
welk zich zal bezig houden met het
vraagstuk der armenzorg, weezen-
verplegmg.hetgevangeniswezcn.dedie-
renbeseherming, de ziekenverpleging-,
de prostitutie, liet alcohol-vraagstuk,
het onderzoek naar het vaderschap,
beperking der ouderlijke macht, de
de vivisectie enz. enz. Er zal een
leeszaal ingericht worden, waarvoor
o. a. de heeren Treub en Gerritsen
hun bibliotheek over het vrouwen
vraagstuk beschikbaar hebben gesteld.
Het congres stelt zich niet voor boven
genoemde sociale qnaesties op telos
sen, doch wil de oplessing alleen een
stap verder brengen.
Een blad, op de tentoonstelling uit
gegeven zal als feestwijzer dienst doen.
Voor muziek en dramatische voor
dracht is de sympathie dor voornaam
ste kunstenaressen gewonnen, evenals
die der beeldende kunstenaars voor
de beeldende kunst.
De koloniale afdeeling betreft niet
alleen de Europeescbe vrouw, maar
ook de inlandsche, ja er zal zelfs
een Indische Kampong op het ter
rein verrijzen.
De afdeeling onderwijs zal een vier-
of vyfdaagseh congres houden.
Ook aan het verzekeringwezen zal
de noodige aandacht gewyd worden.
Mevr. Mary I. Fleischmann van Haar
lem, reeds 15 jaar in dat vak werk
zaam, heeft zich bereid verklaard le
zingen en cursussen te houden, ge
lijkwij reeds onlangs meldden.
Het saldo in kas bedraagt op het
oogenblik f11,214 terwijl nog f7000
zyn toegevoegd. Van de aftredende
bestuursleden werd mevr W ester-
mann—Smithuysen herkozen. Mevr.
Worp—Roland Holst had zich niet
herkiesbaar gesteld.
Ka het benoemen van eenige com
missies werd de vergadering gesloten.
Voor den vinder van het lyk van
den heer P. Fontein uit Leiden, op
17 Sept jl. by Urk door het zinken
der stoomboot „Onderneming" ver
dronken is door de weduwe f 100
toegezegd.
Donderdag is het lijk door schipper
F. van der Leek te Enk huizen ge
vonden.
Fijne familie.
Te Assen is gevankelijk uit Bor
ger binnengebracht een persoon, die
zich noemt baron Thouars, naar zyn
zeggen een broeder van deu baron,
die dezer dagen uit Veenhuizen ont
vluchtte. Hy maakte te Nieuw-Bui-
nen verschillende verteringen, die hy
niet betalen kon, en werd betrapt
op het wegnemen van biljartballen.
Daraillement.
Woensdagnacht is op het station
Culemborg de goederentrein No. 513
gederailleerd. Persoonlijke ongelukken
hadden niet plaats. Uit Utrecht wer
den werklieden en een reserveloco
motief ontboden.
W erkstakende schoolkinderen
Meu schrijft uit Ouderdendam, dd.
27 Sept., aan de Bedumer
De vorige week is in de O. L.
school alhier eene werkstaking uitge
broken onder de leerlingen der hoogste
klasse. Deze klas had namelijk straf
verdiend, welke hierin bestond, dat
al de leerlingen moesten stil zitten
met over elkaar geslagen armen.
Dit verveelde de kinderen natuur
lijk spoedig, wat tengevolge had, dat
4 jongens en 6 meisjes na den speel
tijd niet weer in school kwamen, maar
huiswaarts keerden.
Een laterv bericht meldt intusschen
dat besloten is. het werk te hervatten.
Koloniën.
BATAVIA, 30 Augustus.
Atjeh.
Gemeld zij reeds de beschouwin
gen van de Java-Bode, waartoe
aanleiding had gegeven een bericht,
als zon de gouverneur van Atjeh voor
den laatsten tocht naar Segli by dag
order erop hebben aangedrongen, zich
„te onthouden van wreedheden tegen
over vrouwen of kinderen."
Het B. N. komt daartegen op. „Af
gescheiden van het oostersch element
en zijne eigenaardigheden zegt dit
blad kan ook gezegd worden van
het Europeescbe en dit geldt niet
enkel voor Atjeh maar voor eiken
oorlog dat er oogenblikken kun
nen ontstaan van een alles overwel
digende stemming. By voorbeeld, als
er veel geleden isals er tal van
kameraads zijn gevallenals er offi
cieren zijn gesneuveld, die bemind
waren bij den troep, enz. Wanneer
dan de overwinning wordt behaald,
gaat er ongetwijfeld meer over de
kling, dan het geval zou zijn, als de
troep in een parade- of promenade-
stemming was.
„Dit is nu eenmaal het onvermij
delijk gevolg van den oorlog. Van
hooger hand wordt het zooveel moge
lijk tegengegaan, gelijk uit de bedoelde
dagorder blykt, en dat is zeer prij
zenswaardig. Maar waarom dit een
zaak zou zijn, die aanleiding geeft,
na veel groote woorden, aan te drin
gen op „opheldering" (van wat en
waarom onze nationale eer daarbij
zou betrokken zijn, blijkt uit niets
hoegenaamd.
„Al wat het oorlogsrecht voorschrijft
ten opzichte van personen, wordt ook
hier in Indië zooveel maar eenigszins
mogelijk is gedurende den strijd nage
komen, al staat men ook tegenover
een vijand die zich daaraan in het
geheel niet stoort. In dien geest dieat
ook een circulaire als van den gou
verneur ongetwijfeld te worden op
gevat."
Het volgende is ontleend aan een
Atj eli-brief van de Sim. CL, den
20en Augustus van Kotaradja ver
zonden.
„De gezondheidstoestand leest
men daarin laat te Indrapoeri, te
Glé-Kambing en Gliëng veeltewen-
schen over. Dit zit hem bijna uit
sluitend in de uitputting der troepen.
Het is eindelijk officieel erkend, want,
de dokter Eldring moet in een door
hem ingediend gezondheidsrapport
erop gewezen hebben, dat de dienst
te zwaar wordt, leze „is", voor de
troepen. Hy had er kunnen bijvoe
gen, dat er niet in het lichaam komt,
wat kon en moest schoon dit te
Indrapoeri zelf in 't algemeen niet
aan boozen wil kan worden toege
schreven.
„Welke heteekenis het woord „uit
putting" heeft voor onze troepen in
de XXII Moekims, daarvan begrijpt
niemand iets, die er zelf niet mee
moet tobben en wroeten. Om een
eenigszins duidelijk denkbeeld te
geven van die uitputting, neem ik
een compagnie tot voorbeeld: de 4e
van het 3e bataljon. En passant
moet ik vertellen, dat de kranige
Webb daarby weer terug is. Zoo'n
commandant houdt er den moed in
zoolang er nog een sprankje van
gloort. Deu llen ging die com
pagnie naar Lemara. Dit was maar
een klein tochtje in het gebergte en
werd gemaakt tegelijk met de 3e
compagnie van Samahani. Er moest
een bende feestvierende Bovenlanders,
uiteengejaagd worden. Een paar
schoten en liet oppakken van een
Atjeher waren daartoe voldoende.
Docb nu vergete men uiet dat velen
van de manschappen maar één nacht
vrij van wacht hebben, dat en pas
sant alle noodzakelijke corveeën
moeten gedaan worden, dat een wacht
vaak gepaard gaat met een marsch
van anderhalf uur heen ea natuur
lijk even zoo lang terug, wat ook al
gelyk staat met een excursie. Die
eigenlijke excursies hebben dus plaats
tydens uren, die in een gewoon gar
nizoen aan een noodzakelijke rust
gewijd zijn. Den 12en en 13en moest
dezelfde compagnie een blokhuis aan
dc Kroeng-Pengapit bezetten en een
transport naar Gliëng geleiden. Toen
de meusclien om 5 ure in den namid
dag thuiskwamen, bek-af natuurlijk,
moest de helft dadelijk op wacht en
de rest giug 's avonds om 9 ure in
hinderlaag liggen tot 's nachts 2 ure,
om den vijand te beletten Indrapoeri
te beschieten. Wat echter toch
weer geschiedde. Maar ditmaal van
den anderen oever, den rechter, ter
wijl de beschieting gewoonlijk van
den linkeroever plaats heeft. Er vie
len een twintigtal schoten, die geen
kwaad deden.
„Zulke bijzonderheden raag men
vrij' onbeduidend noemenindien men
gelieft na te denken, zal men ge
makkelijk inzien, dat de mensehen
steeds in een soort van oorlogsdeli
rium moeten verkeeren, om de ver
moeidheid als 't ware niet te voelen.
Maar zoo'n toestand kan bij sommige
individuen lang duren, een einde moet
er aan komen.
„En dan zijn die sterke, robuste
kerels in éen a twee dagen gelijk
aan de meest onbeholpen kinderen.
Staan, spreken, denken, eten of drin
ken kunnen ze dan niet meer en het
is of in' één nacht het vleesch van
het lijf smelt. In zoo'n toestand ko
men er eiken dag van boven naar
Panteh-Perak, en ik ben zeker dat
de constitutie van de meestcn voor
altijd in de war is."
Aan van den civiclen en militairen
gouverneur van Atjeh en Onderhoo-
righeden ontvangen telegrammen,
wordt door de Java Ct. het volgende
ontleend
Om vijandelijke benden uit het ter
rein tusschen Tjot Mantjang en de
lijn Koengraja— Lamtoba—Selimoen
te verdrijven, rukte den 24sten Aug.
eene mobiele colonne uit van het 3e
bataljon infanterie, een peloton cava
lerie met eeu detachement genietroe-
een en den noodigen trein, om over
Tjot Mantjang naar de warme bron
nen ten zuidoosten van Kroengraja
en van daar door de vlakte van
Lamtoba naar Selimoen te marchee-
ren. De operatie tegen Lamtoba zal
gesteund worden door een colonne
van Tjot Mantjang, welke den 2en
Aug. over het oostelijk gebergte naar
Lamtoba oprukt, terwyl de bewegin
gen naar Selimoen zullen geschieden
in verband met eene van Gliëng uit
rukkende colonne.
In de Moekim Pakan Baroe—Pa-
kan Sot werden geene vijandelijk
heden gepleegdde bevolking van
Bambi en Boenboeë is in hare kam
pongs teruggekeerd.
De cholera te Segli is geweken
de gezondheidstoestand is daar thans
goed.
Met het oog op eene beschieting
van den opnemer bij Datar, is den
24en Aug. 's middags van Glé Kam-
bing eene compagnie uitgerukt, welke
in liet heuvelterreiu tusschen Datar
en Aloer-Awi slaags raakte met eene
bende van 14 man, waarvan het
hoofd en 4 man sneuveldenboven
dien liet de vijand 2 achterlaadge-
weren, éen troraplader, blanke wape
nen en munitie achter.
Aan onze zyde sneuvelde deEuro-
peesche fuselier Naulaers (alg. st. no.
43823).
Op het bericht dat de vijand op
nieuw eene versterking had gebouwd
op den heuvel Tjot Djaraeuna. rukte
den 25sten Aug. eene colonne, be
staande uit 3 compagnieën, van In
drapoeri derwaarts en vernielde de
versterking, welke van vrij sterke
constructie was, met liet daarin ge
legen i.uis.
lu het vuurgevecht werd de inland
sche fuselier Tjokrosontiko (alg. st.
no. 47074) licht gewond.
Lombok.
Omtrent den bekenden volksoploop
op Lombok is uit Ampenan dd. 17
Augustus aau de Locomotief gQschre
ven:
„Gisterenmiddag is er te Mataram
een ernstig opstoot je geweest. De be
volking van de Sasaksche kampong
Selang was weigerachtig de belas
tingpenningen te betalen. De djaksa
had zij gezegd dan de controleur zelf
maar moest komen om de belasting
te innen. De heeren van der Hout
en De Roo de la Faille, beiden con
troleurs, begaven zich op weg.
„Ook zy ondervonden raoeilykhe-
deu en werden op een gegeven oogen
blik door een gewapenden troep over
vallen. De heer De Roo kreeg een
tweetal houwen over het hoofd en
een lanssteek in de zyde en een in
den rug. De heer Van der Hout
werd medegevoerd. Oogeublikkelijk
werd van Mataram een patrouille uit
gezonden en om hulp van Ampenan
gevraagd, Ongeveer half vier in den
namiddag kwam het bericht en reeds
te vier uur rukte van Ampenan uit
de vierde compagnie inlanders van
het elfde bataljon, onder commando
van den kapitein Hartmann en den
eersten luitenant Asbeck Brusse en
een peloton Europeanen, onder com
mando van den eersten luitenant Van
Swieten, benevens een sectie cava
lerie en de ambulance, de laatste on
der bevel van den officier van ge
zondheid der tweede klasse. Wijn Het
geheel stond onder commando van den
majoor Van Heurn. Met versnelden
pas werd voortgerukt en spoedig was
men op het terrein van de ongere
geldheden. Het eerste werk was den
heer Van der Hout op te sporen.
Na eenig zoeken vond men ziju
schier onherkenbaar lijk in de sawah.
De kampong werd daarna beschoten.
Ongeveer achttien Sasaks vielen,
waarna de kampong aan de vlammen
prys gegeven werd. De resident, de
heer Liefrinck, was mede op het
terrein aanwezig. By een lausaanval
krogen wij een doode, den inlandschen
fuselier Wirodirjo, algemeen stamboek
no. 48191, benevens drie gewonden:
den inlandschen sergeant Kasidin,
no. 1435i, Kertodikromo, no. 47685
en Bero no. 18091, de laatste twee
inlandsche fuseliers. De heer De
Roo de la Faille was, na voorloopig
verbonden te zijn, reeds naar Ampe
nan vervoerd en kwam te ongeveer
zes uur aan. Zyn toestand is naar
omstandigheden redelijk wel. Om ruim
acht uur keerde de troep in het kam
pement te Ampenan terug.
„Thans is ailes rustig, zoodat aan
het gebeurde geen politieke beteeke-
nis behoeft gehecht te worden. Heden
avond had de teraardebestelling der
beide slachtoffers plaats. Onder toe
loop van eeu groote schare bewoog
de stoet zich van het militair hospi
taal grafwaarts. De muziek van het
elfde bataljon speelde treurmuziek.
Alle officieren en ambtenaren, bene
vens inlandsche hoofden, de hoofden
van de Chineezen en Arabieren, en
vele particulieren, zag men in den
stoet.
„Op de kist van den heer Van der
Hout lagen een viertal kransen en
de teekenen zijner waardigheid. Aan
het graf werd het woord gevoerd
door den resident, die den overledene
herdacht als ambtenaar en mensch,
en hulde bracht voor wat hij als
zoodanig geweest was.
„Op het graf vau den inlandschen
fuselier voerde de luitenant Asbeck
Brusse, mede namens den kapitein
Hartmann, die door eene lichte ver
wonding verhinderd was aanwezig te
zyn, het woord. Te kwart over vy ven
was de treurige plechtigheid afge-
loopen.
„Den llden Augustus rukte het
elfde bataljon, het garnizoensbataljon,
benevens de bergartillerie uit, tot het
Ik volgde den dscheepskok gehoorzaam aan een touw, dat
hij om mijn middel had geslagen, terwyl Silver nu eens
het eind met zijn vryc hand dan weer met zyn tanden
vasthield. Het' bad er veel van of hij een dansenden
beer rondleidde.
De andere mannen waren op verschillende wyze toe
gerust. Sommigen droegen hamers en schoppen want
die werktuigen hadden zij het eerst van de „Hispaniola"
aan wal gebracht, anderen waren met vleesch, brood en
cognac beladen. Deze proviand was van ons afkomstig
en ik bemerkte dus dat Silver den vorigen avond de
waarheid gesproken had. Het schip was voor hen ver
loren, zoodat, wanneer hij en zijn kameraads geen over
eenkomst met den dokter hadden gesloten, zy van water
en van de voortbrengselen van de jacht moesten bestaan.
Daarenboven viel water weinig in hun smaak, zeelui
zyn slechte schutters en daar zij zoo weinig eetwaren
mede hadden genomen, zoaden zy, naar ik veronder
stelde van buskruit ook wel niet goed voorzien
Z^Aldus toegerust begaven wij ons aïlen zelfs de
man met het gewonde hoofd, die natuurlijk volstrekt
niet in de zon mocht loopen op weg naai den oever,
waar dc twee sloepen vast lagen. Zelfs deze droegen
sporen van de brooddronkenheid der boekaniers van
de eene was het roer gebroken en beide zagen er vuil
uit. We verdeelden de manschappen over de twee boo
ten. en roeiden toen in de richting van de ankerplaats.
Daar aangekomen, ontstond er twist over de kaart.
Het roode kruis was te groot om een wegwijzer te
moeten beduiden, terwyl de beschrijving op den rug van
de kaart eenigszins dubbelzinnig was. Zij luidde, zooals
de lezer zich misschien nog herinnert, als volgt
„Een hooge boom, by de helling van den Verrekijker
in een N.-Noord-oostelijke richting. Skeleton eiland.
Oost-Zuidoost ten Oosten. Tiet voet."
De hooge boom was dus een voornaam punt. Welnu,
recht voor ons uit .verhief zich een plateau van
ongeveer twee a driehonderd voet hoog. ten noorden
oploopend tegen de helling van de „Verrekijker" en ten
Zuiden rijzende tegen den „Middenmastheuvel."
Boven op het plateau groeiden pynboomen van ver
schillende hoogten. Sommige staken veertig of vijftig
voet boven de andere uit eu alleen op dc plaats
zelve en door middel van het kompas kon worden be
paald, welke de boom was, die kapitein Flint bedoelde.
Zoo stonden de zaken, maar voordat wij nog maar
halfweg waren, had ieder reeds voor zich zelf besloten
welken boom het moest zyn, terwyl lange John zijn
schouders ophaalde en hun verzocht tc wachten tot wij
op de bedoelde plaats waren.
Wij volgden Silver's bevelen en roeiden langzaam om
ons niet onnoodig te vermoeienen na eenigen tyd ge
varen te hebben, landden wy by de monding van het
tweede riviertje n. m. dat, welk langs net bosch
achtige gedeelte van de „Verrekijker" stroomde. Toen
sloegen wy links af en begonnen langzaam in de rich
ting van het plateau te loopen.
In het begin was de grond moerassig en door de vele
struiken die er dooreen groeiden, werd onze voortgang
zeer belemmerd, maar langzamerhand begon de weg
steiler en steenachtig te worden en wy kwamen nu meer
in het open gedeelte van het bosch. Het was hier waar-
lyk een prachtig gedeelte van liet eiland. Geurige hei
plantjes en vele bloeiende struiken vervingen nu het
gras. Hier en daar groeiden boschjes notenmuskaat-
boomen, die met hun roode stammen een fraai contrast
vormden met de breede schaduwen van de pyuboomen,
terwijl de penetrante geur van de eerste zich vermeng
de met de aroma van de laatste. Er woei een frisch koeltje,
dat ons zeer aangenaam aandeed.
Het gezelschap verspreidde zich nu, elkaar toeroepend
eu nu en dan over hindernissen springend, die zich op
hun weg voordeden. Silver en ik volgden op eenigen
afstand, ik nog altijd aan het touw vastgebonden ter
wijl hij diepe sporen met zyn kruk in het mulle zand
achterliet. Van tijd tot tijd moest ik hem eeu handje
helpen, daar hij anders waarschijnlijk den heuvel zou
zijn afgerold.
We hadden zoo ongeveer een halve mijl afgelegd en
naderden het plateau, toen een van de verst verwijder
de manschappen een luiden angstkreet uitte, waarop de
overigen spoedig op hem toeliepen.
„Het is onmogelijk dat hij den schat gevonden heeft,"
zeide de oude Morgan ons voorbij snellend.
Toen wij de plaats bereikt hadden, bemerkten wij,
dat het inderdaad iets geheel anders was.
Aan den voet van een grooten pijnboom lag het ca
daver vfin een man, gedeeltelijk onder een klimplant
bedolven, terwyl hier en daar nog overblijfselen van
zyn kleeren te bespeuren waren. Ik geloof dat wij allen
voor een oogenblik versteend waren van schrik.
„Het was een zeeman,"zeide George Merry, die moediger
dan de rest, wat dichter bij was getreden en de over
blijfselen van de kleederen bevoelde. Het zijn tenminste
kleêren van een zeeman."
„Ja, ja," zeide Silver; „dat is wel mogelijk; jij zult
hier geen bisschop vindon, denk ik. Maar die boe
nen liggen in een zeer onnatuurlijke houding, vindt gy
ook niet
En werkelijk, toen wij nog eens goed keken, kwam
de houding ons niet natuurlijk voor. Het lijk lag juist
in een zuid-zuid-oostelijke richting, alsof het naar het
Skeleton-eiland wees.
„Ik heb nog het een en ander in inyn oud zakboekje
opgeschreven," merkte Silver op. „Hier is mijn kompas;
de punt van het Skeleton-eiland rijst als een kegel uit
den grond op. Eu vergelijkt de ligging nu eens ten
opzichte van den kompasnaald."
Zij deden het. Het lichaam lag precies in de richting
van het eiland, en de naald van het kompas wees zuid-
zuid-oost ten Oosten.
„Ik dacht het wel," riep de kok uit, „dit lijk diende
als wegwyzer. Vóór ons ligt het land met den verbor
gen schat. Maar ik word koud als ik aan Flint denkl
Ik twijfel er niet aan» of dit is weer één van zyn
grappen."
Wordt ^vervolgd.)