Eerste Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
De Schatgravers.
|5e Jaargang.
Donderdan 7 October 1897,
Mo. 4377
HAARLEM'S DAGBLAD
AXBOnSTZSTE^EIsrTSFKjXCrS:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
„de omstreken en franco per post0.371
JLDV J±LbóTEL£sTTIIEj3Sr
1 -5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux:- Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Elrang'ere G. L. I>AUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 3Ibis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15, regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Sandpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de tol; Spaarndam, C. HARTENDORP: Zandvoort, G. ZWEMMER;
Vehen, W. J. RUIJTER Beverwijk, J. HOORNSHÜlegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde
Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Te gelijk met dit nummer ontvangen
I geabon neerden op dit blad gratis
ii boekje bevattende den
WINTEROIENST
a de treinen, wat betreft de te
aarlem aankomende en vanHaar-
n vertrekkende treinen, den wiuter-
enst der stoomtrams Haarlem—Lei-
ia en Haarlem—Alkmaar, de tram
aarlem—Bloemendaal, den dienst
ia post- en telegraafkantoor, opgaaf
in de spreekuren der haarlemsehe
ineeslieeren, enz.
Oflicieele Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
aarlem,
Doen te weten, dat bij hunne be-
ihikking van 30 Sept. j.l. aan L.
oeek vergunning is verleend tot op-
cliting van eene smederij in het per
sei aan de Barrevoetestraat no. 13.
Haarlem4 Oct. 1897.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
C. M. RASCH.
Politiek Overzicht.
Met de opening van de grieksche
amer is Dinsdag het nieuwe kabinet-
aimis feitelijk in functie getreden,
ij deze plechtigheid waren dan ook
le ministers tegenwoordig.- In zyn
leechwaarin de minister-president
oest verklaren, welk standpunt zyn
abinet zou innemen, begon hy met
ede te deelen, dat bij het zyn plicht
ld geacht de koninklijke opdracht
t samenstelling van een ministerie
iaanvaarden.
Het doel van het ministerie is, eene
(lossing van de nationale vraagstuk-
:n en de ontruiming van Thessalië
i verkrijgen. De regeering verzoekt
shter dat haar tijd gelaten worde
vorens zij met de oplossing van die
aagstukken aanvangt, en de Ka
ler moet haren arbeid nog uitstellen.
Deliannis, Karapanos en Delegeor-
es verklaarden maatregelen te zullen
eunen welke kunnen strekken om
en einde te maken aan de nationale
risis, en zij hechtten hunne goed-
euring aan het van de Kamer ver-
angde uitstel.
Zaimis zeide, dat de regeering later
an de Kamer een geheel stelsel voor
e reorganisatie van het land zal voor
tellen.
De vergadering werd daarop ge-
loten.
Zaimis heeft de vredesonderhande-
ngen al onmiddellijk heropend door
en Russischen gezant te Athene
lede te deelen, dat de Grieksche
egeering bereid is voorloopige on
derhandelingen aan te knoopen over
de tenuitvoerlegging van artikel 2
van de preliminairen (het belangrijk
artikel betreffende de oorlogsschatting)
en besloten heeft gevolmachtigden
naar Konstantinopel te zenden om te
onderhandelen over het definitieve
vredestractaat. Deze verklaring vormt
een begin van uitvoering van het
voorloopige vredestractaat.
Sagasta, de nieuwe spaansche pre
mier, heeft aan een journalist ver
klaard dat hij aan de ministers aan
bevolen had onmiddellijk hunne werk
zaamheden te aanvaarden en in den
loop van den dag alle aanhangige
vraagstukken te onderzoeken, teneinde
eene oplossing te kunnen voorstellen
in den heden te houden ministerraad.
De nieuwe regeering zal haar politiek
en militair programma met doortas
tendheid en nauwgezetheid ten uitvoer
leggen. Als generaal Weyler niet zelf
zyn ontslag neemt, zal hy terugge
roepen worden. Ook op de Philippij-
nen, zeide Sagasta, zullen wy kracht
dadig optredende toestand aldaar
duldt geen uitstel. De heden te hou
den ministerraad zal over de drin
gendste aangelegenheden heslissen.
Het gerucht loopt, dat de Ameri-
kaansche gezant, Woodford, aan den
minister van hinnenlandsche zaken de
offieieele nota heeft doen toekomen
over welke hy met den vorigen mi
nister, den hertog van Tetuan, ge
sproken heeft.
Het verluidt dat president Kruger
bezig is zyn invloed aan te wenden
om te verkrijgen, dat de eindbeslissing
wat het rapport der industrieele com
missie betreft, uitgesteld wordt totdat
de Volksraad bijeenkomt in speciale
zitting na den afloop der presidents
verkiezing.
STADSNIEU WS.
eerste en derde pagina.
Haarlem, 6 Oct. 1897.
Herhalingsschool.
Maandag werd de Herhalingsschool
op het Klein Heiligland weder ge
opend. Het aantal leerlingen, die toe
gelaten werden, bedroeg 110, onder
welke 22 meisjes-leerlingen.
Aan een 12 tal moest de toegang
wegens onvoldoende kennis geweigerd
worden.
Door Burgemeester en Wethouders
zijn als onderwijzers aangesteld de
onderwijzers 1ste klasseJ. de W eeger,
J. B. van Dorp, W. W. Vallentgoed
en G. ten Napel.
Mej. J. M. Peereboom is met het
onderwijs in de nuttige handwerken
voor meisjes belast.
Door burg. en weth. dezer gemeente
is aan den heer J. J. Rooijors hier
hier te stede onder zekere voorwaar
den vergunning verleend tot het hou
den van hoogstens vyftig varkens op
het terrein der Phoenix aan deFrie-
sche Varkenmarkt.
Naar hekend is, heeft genoemde
heer het voornemen, daar ter plaatse
ten dienste van de spekslagers een
zoogenaamde varkensmarkt op te
richten.
Stuivers Spaarbank.
Hoe de Stuive s Spaarbank van den
Volksbond meer en meer aan de be
hoefte onzer stadgenooten voldoet,
kan bli
ken uit het volgend overzicht
over c
e 8 eerste maanden der 3
jongste jaren.
Jaar
Aantal posten
Bedrag van
ingebracht
den inleg.
1895
4566
f 7757
1896
5484
11184
1897
6128
12380
Aantal posten
Uitbetaald
uitbetaald
bedrag
1895
366
f 6638
1896
515
6845
1897
556
8059
Nieuwe boekjes
Kapitaal
uitgegeven
op 31 Aug.
1895
186
f 12786
1896
224
20137
1897
277
26032
De zaak Hoogerhuis.
Deze zaak, die in den laatsten tyd
zoovele pennen in beweging heeft ge
bracht, werd hier Dinsdagavond in
eene in de groote zaal van Felix
Favore gehouden openbare vergade
ring besproken.
In 't kort zij hier herinnerd, dat de
feiten deze waren In deu avond van
den oen Dec. 1895 werd te Beetgum
in Friesland by zekeren Haitsema
een brutale inbraak gepleegd. Te dier
zake werden de gebroeders Hooger
huis door de rechtbank te Heeren
veen onderscheidenlijk tot 12, 11 en
6 jaren gevangenisstraf veroordeeld.
Later werd dit vonnis in hooger be
roep door het Hof te Leeuwarden
bevestigd.
In Juni 1896 werden de gebroeders
Hoogerhuis in de gevangenis te Leeu
warden gedetineerd. De drie broeders
beweerden echter steeds dat zy on
schuldig waren.
Anderen stonden in deze aan hunne
zijde. Verschillende vergaderingen ten
gunste van de invryheidsstelling der
drie gebroeders Hoogerhuis werden
gehouden. Zoo ook Dinsdagavond hier.
Als sprekers traden op de heeren:
J. L. Klein, predikant te Beetgum,
M. Valk Lzn., oud-Indisch leeraar
en onze stadgenoot, de heer J. K.
van der Veer.
De heer J. K. van der Veer opende
de vergadering met een inleidend
woord en deelde mede, dat naar het
oordeel van zeer velen de justitie had
gedwaald bij het straffen van de gebr.
Hoogerhuis, Opdat de justitie die
dwaling zal inzien is het noodig, dat
in verschillende oorden worde mede
gedeeld, waarom de justitie heeft ge
dwaald en dat overal het publieke
geweten worde wakker geschud.
Mogelijk kan dan nog het gepleegde
onrecht worden hersteld, zeide spr.
Hij gaf daarna aan den heer Valk
het eerst het woord. Deze is, naar
men weet, de schrijver der bekende
brochure over deze zaak. Dank bracht
spr. aan de redactiën der verschillende
bladen, die op meer licht hadden aan
gedrongen, en die dus twijfel hadden
verwekt aan de onfeilbaarheid der
rechterlijke macht, wat op de invry
heidsstelling der gebr. Hoogerhuis
gunstigen invloed zal kunnen uitoe
fenen. Andere bladen hadden zich
in anderen zin over de brochure uit
gelaten. Wat zij hadden gezegd, onder
wierp spr. aan critiekspeciaal een
artikel, dat een rechtsgeleerde op ver
zoek der redactie in de Radicale
Hervorming had geschreven, waarin
spr. van oppervlakkigheid werd be
schuldigd. Deze rechtsgeleerde had
den indruk gekregen by Tut lezen der
brochure, dat spr. zich zeer partijdig
bad uitgelaten.
Zeer uitvoerig stond spr. stil bij
de critiek van dezen rechtsgeleerde.
De daarin gebezigde argumenten be
streed by. Deze adviseur van Radi
cale Hervorming beeft z. i., gelijk
ook anderen liet deden, willen betoo-
gen, dat men al tyd maar in de justitie
vertrouwen moet stellen. Ds. Vren-
deyiberg predikte daarenboven nog in
Nieuw-Leven zelfberusting. Maar
beiden waren door vooroordeel verblind
zeide spr. Ieder moet in deze zaak
waarheid verkondigen, dat liet uit
moet zijn met bet naief vertrouwen
in de justitie. Men moet niet rusten,
eindigde spr., voordat de deuren der
gevangenis voor de onschuldig ver
oordeelden zyn geopend.
De heer Klein was de tweede spre
ker. Hij zeide dat in zijn bewustzijn
meer en meer de overtuiging was ge-
komej\ dat de gebroeders Hoogerhuis
onschuldig waren, nadat hij de zaak
grondig had onderzocht. De geschie
denis van de inbraak, ging spr. na.
Eerst hadden jde getuigen gezegd
welke feiten waren gebeurd endaar-
na 14 dagen later, dat de gebroeders
Hoogerhuis de feiten hadden gepleegd.
Dit vond spr. zeer vreemd. Niet aan
nemelijk is z. i. de reden, dat zij eerst
de namen hadden verzwegen, omdat
zij bang waren voor de wraak van de
febr. Hoogerhuis. Verder was gezegd,
at men de gebr. Hoogerhuis in den
nacht, in alle donkerheid, in alle
wanorde had herkend. Men had ze
aan de stem of aan de hand herkend.
Maar dit alles achtte spr. zeer onaan
nemelijk.
Haitsma had dan nog de drie man
nen op 75 M. afstand in een storm-
achtigen nacht herkend, terwijl hij ze
op den rug zag. Dit kan niet, zeide
spr. De getuigen, die deze verklarin
gen aflegden waren volgens spreker
ganschelyk overstuur geweest.
Alleen óp de verklaringen der
hoofdgetuigen, die spr. veel te licht
had bevonden, waren de gebr. Hoo
gerhuis veroordeeld. Dit keurde spr. af.
Het vermoeden was op de gebr.
Hoogerhuis, omdat een hunner zeer
bekend was in de woning van Hait
sema. Door die volksopinie is men
geleid geworden, gelijk mag worden
aangenomen.
Niet moest, volgens spr., de justitie
worden veroordeeld om dit vonnis;
want eerst nn is nader licht over de
zaak ontstoken. Nu eerst is door
verschillende personen gezegd, dat het
lantarentje van Stienstra was en
aangewezen wie de daders zyn. Dat
dan nog door de justitie wordt vol- j
gehouden aan de schuld van de gebr.
Hoogerhuis, keurt spr. af.
Welke pogingen spr. had gedaan,
om de invryheidsstelling der gebroe
ders te bewerken, deelde spr. mede.
Hy voegde daaraan toe, dat hy ech
ter niet wilde medewerken aan het
werpen der schuldigen in de gevan
genis. Daar alles niet gebaat had,
ook niet een brief van spr. aau den
minister, concludeerde spr., dat het
de justitie niet om de waarheid is te
doen.
Was het haar om de waarheid te
doen, dan had zij er prijs opgesteld
Stienstra in handen te krijgen. Daar
om moet thans rp het volksgeweten
worden gewerkt. Aangedrongen moet
worden op een vernieuwd onderzoek
en de invryheidsstelling der gebr.
Hoogerhuis, niet op de gevangen
neming der schuldigen. Daaraan wil
spr. met medewerken krachtens zyne
beginselen, die in alles liefde pre
diken. Men zegt, aan de zaak kan
niets meer worden veranderd, want
ons recht is onschendbaar. Doch spr.
vraagt, zijn de menschen er om de
wetten of de wetten om den mensch
Hij meent het laatste.
Ook voor de eere der justitie is
een nieuw onderzoek noodig. Want
niemand mag iemand voor een inbre
ker uitschelden. Dit is laster en moet
als zoodanig worden gestraft. Toch
noemt Stienstra eenige personen in
brekers en wordt niet gestraft. Met
daarover zyne afkeuring en verwon
dering uit te spreken, eindigde spr.
By het debat keurde Samson liet
af, dat de heer Klein zoo naief in de
goede trouw der justitie bij haar von
nis had geloofd' Nadat de neer Klein
hierop van repliek had gediend, be
toogde de heer van der Veer nog, dat
in deze zaak de publieke consciëntie
moet worden wakker geschil
stelde eene motie voor, waarin op
grond van het gehoorde op eene zeer
spoedige invryheidsstelling der gebr.
Hoogerhuis wordt aangedrongen. Met
applaus nam de druk bezochte ver
gadering baar aan.
Fanfarecorps „Orpheus".
Uit een annonce in ons nummer
van heden blijkt, dat het Fanfare
corps „Orpheus", van welks uitvoe
ring wy reeds eens melding hebben
gemaakt, voornemens is zich uit te
breiden.
Dit Fanfarecorps, een onderafdee-
ling van de anti-soc.-dem. spoorweg-
vereeniging „Recht en Plicht", werd
12 October 1896 met circa 20 leden
opgericht. Later werden er nog een
viertal instrumenten aangeschaft
zoodat de vereeniging toen 24 instru
menten had.
Aanvankelijk had de vereeniging
met allerlei moeilijkheden te kampen,
doch thans neemt zy meer en meer
in bloei toe. Het bestuur heeft nu
besloten van het fanfarecorps een
harmoniecorps te maken, welk be
sluit door de leden met veel bijval is
begroet. Het bestuur van „Orpheus"
hoopt, dat men in dit plan zal slagen
'door de toetreding van vele nieuwe
leden. Nog vernemen wy, dat van
het corps, dat thans onder directie
van den heer J. Wind staat, in de
volgende maand de heer C. N. Wag
ner directeur zal worden. Voor ae
toetreding als lid kan men zich aan
melden by den heer J. C. J. Scholte,
secretaris van „Orpheus", Korte
Spaarne 9, alhier.
In de vroeger door ons vermelde
zaak tegen le B. H. Snyder, 2e J.
H. Snyder en 3e N. Ootes, (verzet
tegen de rechercheurs Verkerk en
van Halst) is door den 2cn bekl., de
vader, hooger beroep aangeteekend
tegen het ten zijnen aanzien gewezen
vonnis, terwyl het O. M van het ge
heele vonnis, dus tegen alle drie de
beklaagden, heeft geappelleerd.
De zaak zal dus in zijn geheel we
der in behandeling komen voor het
Gerechtshof te Amsterdam.
De advocaat mr. F. A. Bijvoet
alhier zal in hooger beroep ook we
der optreden als verdediger van den
2en beklaagde.
Bij vonnis van do Arrondisseraents-
Rechtbank alhier dd. 5 October 1897
is opgeheven het faillissement van
Willem van Meggelen, caféhouder te
Haarlem, die den 9en Sept. jl. in staat
van faillissement was verklaard.
BIKRENLAND,
Hofbericht.
Per trein van 6 u. 40 m. is Maan
dagavond H. D. H. de vorstin-weduwe
Louise van Waldeck en Pyrmont aan
het station Apeldoorn aangekomen.
H.H. M.M. de Koninginnen, verge
zeld van de Hofdames freule van
Ittersum en baronesse Rengers en de
heeren baron Bentinck, en jhr. van
Pabst van Bingerden, benevens de
burgemeester, waren ter ontvangst
aanwezig.
Uit de „Staats-Courant".
Kon. besluiten
Mr. W. de Sitter benoemd tot bur
gemeester der gemeente Appingcdam,
met toekenning van eervol ontslag
als burgemeester der gemeente
't Zandt.
Voor den tijd van twee jaren (de
heen- en terugreis daaronder begre
pen), gedetacheerd by de landmacht
in Wcst-Indiö, do tweede-luitenant
P. F. W. van Romondt, van het 2de
reg. infanterie.
Onderzoek van geloofsbrieven
De commissie uit de Tweede Ka
mer tot onderzoek der geloofsbrieven
van den heer Geertsema, heeft zich
Maandagavond tot een zeer verge
vorderd uur bezig gehouden met de
hertelling der uit het Vle hoofdkies
district Amsterdam voor de herstem
ming opgevraagde stembriefjes.
De commissie, bestaande uit de
leden Kolkman, Veegens en Smidt,
werd by de nieuwe stemopneming
bijgestaan door den commies-griffier
Naar het engélsch van
ROBERT LOUIS STEVENSON.
ZESDE GEDEELTE.
Kapitein Silver.
HOOFDSTUK XXXIV.
Einde.
89)
Dit werk werd eenige dagen voortgezeteiken avond
fterd er een kapitaaltje aan boord gebracht, maar den
volgenden morgen wachtte ons weer een nieuw vrachtje.
Al dien tijd bemerkten we niets van de vrijbuiters.
Het was geloof ik den derden avond, dat de dokter
ik op de helling van den heuvel stonden, vanwaar
*y de lage gedeelten van het eiland konden overzien,
en een geluid ons oor trof, dat het midden hield tus-
schen zingen en gillen. We hoorden slechts enkele
woorden, die wêer door de diepste stilte gevolgd
werden.
„De Hemel vergeve hun," zeide de dokter, „het zijn
i muiters."
„Zy zyn allemaal dronken, mynheer," zeide de stem
van Silver achter ons.
Silver had intusschen zijn vrijheid teruggekregen en
in weerwil van de vele onaangenaamheden, die hij moest
verdragen, bleef bij toch vriendelijk en gewillig.
Het was inderdaad merkwaardig, hoe by alles ver
droeg en door zijn beleefdheid weer trachtte in de gunst
te komen. Hy werd eigenlijk niet heter dan een hond
behandeld, behalve door Ben Gunn, die nog altyd vrees
voor zyn vroegeren kwartiermeester koesterde, en door
mij, die hem eenige dankbaarheid verschuldigd was.
Maar juist om diezelfde reden dacht ik over hem als
de anderen, want op het plateau had ik gemerkt, dat
hij weer een nieuw verraad in zyn schild voerde.
De dokter antwoordde hem kortaf
„Zyn ze dronken of hebben ze de koorts
„Gij hebt het by het rechte eind, mynheer," hernam
Silver, „maar eigenlijk gaat het u en mij weinig
aan."
„Je behoeft niet te vragen of ik je een humaan man
vindhernam de dokter scherp, „want dan zou ik
je eens mijn meening zeggen. Als ik er zeker van was
dat ze ziek waren een heeft er tenminste hard de
koorts, daarvan ben ik overtuigd, dau zou ik zon
der weifelen ons kamp verlaten en hun hulp verleenen."
„Neem mij niet kwalijk mijnheer, maar daar zoudt gij
toch zeer verkeerd aan doen," zeide Silver. „Gij kunt
er staat op maken, dat gy uw kostbaar leven zoudt
verliezen. Ik ben op uw hand nuen ik zou niet wen-
schen dat onze partij weer verzwakte en vooral niet
door het verlies van u zelf, omdat ik er van door
drongen ben, hoeveel ik aan u te danken heb. Maar
die kerels kunnen bun woord niet houden en wat meer is,zü
zouden niet in uw woord gelooven, zooals gij in bet hunne
zoudt doen."
„Neen," zeide de dokter, „jy bent de rechte om je
woord te houden, dat weten we wel."
Na dien tyd bemerkten we niet veel meer van de
vrijbuiters. Eens hoorden we een geweerschot en ver
onderstelden, dat zy aan het jagen waren. We hielden
raad en besloten hen op het verlaten eiland achter te
laten tot groote vreugde van Ben Gunn en volko
men goedkeuring van Gray. We lieten kruit, vleesch,
eenige medicijnen en andere benoodigdheden achter, als
ook kleederen, zeildoek, touw en op bijzonder verlangen
van den dokter een goede hoeveelheid tabak.
Dat waren onze laatste bezigheden op bet eiland.
Nadat wij den schat goed gestouwd en een goede
hoeveelheid water en het overgebleven geitenvleesch
aan boord gebracht hadden, lichtten we op eeumooien
morgen het anker, en zeilden den inham uit onder de
zelfde vlag, die van de palissade gewapperd had.
We bemerkten spoedig dat de drie kerels zich dich
ter in onze nabijheid bevonden dan wy wel gedacht
hadden. Want toen wy deu nauwen ingang uitzeilden,
moesten wy zeer dicht langs de Zuidkust aanhouden,
en toen zagen we hen alle" drie geknield op de zand
bank liggen, terwyl ze de banden smeekend tot ons
ophieven. Het ging ons, naar ik veronderstel, tocli allen
aan het hart, hen in die wildernis achter te moeten la
ten, maar het was te veel gewaagd en om ze mede te
nemen voor den galg zou toch een wreed soort van
vriendelijkheid geweest zyn. De dokter riep hun toe,
waar zy de proviand konden vinden, maar zy smeekten
ons om hen toch in Gods naam niet op zulk een plaats
te laten sterven. Toen zy zagen dat het schip zyn
koers vervolgde en wy buiten net bereik van hun ge
hoor kwamen, sprong een van ben met een woedenden
schreeuw op, legde zyn geweer tegen zyn schouder en
zond ons een kogel achterna, die over Silver's hoofd
door het groote zeil vloog.
Wy verschuilden ons achter de verschansingen toen
ik het oliënde genblik er over heen zag, waren de
vriib verdwenen en de zandbank verflauwde al
meu uu meer. Dit was liet einde er vanen tot myn
onuitsprekelijke vreugde konden wc 's^ middags niets
meer van het Treasure eiland ondorscheiden.
Wij hadden zóo weinig manschappen, dat allen ge
noodzaakt waren een handje te helpen. Alleen de ka-
Ïiitein lag op een matras op de achterplecht zyn beve-
en te geven, want ofschoon hy bijna hersteld ivas,
moest hy zich toch nog heel rustig houden. We richt
ten onzen koers naar öpaansch Amerika, want we
durfden met zoo weinig manschappen de terugreis niet
aanvaardenen daar we met een hevige orkaan te doen
kregen, waren we reeds geheel uitgeput voor we aan
kwamen.
Met zonsondergang wierpen we het anker uit in een
baai, die door een prachtige landstreek omgeven was
en zagen we ons weldra omringd door bootjes, bemand
met, inboorlingen van Mexico en mulatto's, die ons
vrachten en groenten te koop aanboden en naar geld
stukjes doken.
Die welgezinde menschen, de heerlijke vruchten, en
vooral de verlichte stad, vormden een aangenaam con
trast met ons verblijf op het eilandde aokter en de
squire namen mij 's avonds mede om eens een kijkje
van de stad te nemen. We ontmoetten daar een kapitein