lerdam den wegwedstrijd, door j 5, 's-Hcrtogcnbosch 2, Leiden 2, Rot-van geheele '.egerafdeclingen en vloot-
pmde Vercenigiug uitgeschreven,
icen.
Blussé te Parijs.
in hetgeen de correspondent van
li. Cl. over de overwinning
glussé te Nogent-sur-Marne
ift, ontleenonwy liet volgende:
Sociotr; d'Encouragement du
Jïautique welken dén coupe de
liet verroeien -- nu al «Ai-rt
- had haar clubgebouw op liet
les Loups. Onmiddellijk mij la-
overzetten, my bekend gemaakt
net open armen zou ik bijna mo-
zeggen. werd uw correspondent
anpen. Wat vriendelijke en voor-
end e lieden, van den president
iilat. al'tot de bootsknecht toe!
maakte vluchtig kennis met
Isc, want Blussé overal. Het mon-
word weggelaten. Deze ver-
mij voor inlichtingen naar zijn
Hollo, die mij dadelijk vertelde,
de Nederlandsehe roeier goede,
goede 'kansen bad. Een paar
iten later gingen de aanwezigen
vijftigtal, door het bootenhuis
i. een daar achter gelegen tennis-
over, naar den anderen eiland
r waar een klein pleizierbootje
terwijl aan do overzijde drie rij-
stonden, waarvan twee vrij
je tentwagens. Met ons negenen
w ie M. Caillat die mot scheeps-
icr en vlag op de voorplecht het
ten van afgaan zou geven, en dc
krenwoordigers van Vélo en Jour-
des Sportsstapten wij bet bootje
de overigen namen plaats in de
wen; en weg ging bet. En hoo
rneter verder het punt van af-
t. Twee knechts languit op voor
liggende bootjes hielden de
vast waarin, aan den linkeroever
innenkant, Blussé, met wien mag
leggen aller sympathie, zoo inge-
en was met zijn roeien en zijn
ele manier van optreden, terwijl
mer twee Bav-elet was, een jonge
(achttien j .ar oud pas) en heel
nog in uiterlijk en lichaamsbouw
'stil lagen ue roeiers, de lange
len gestrekt. Men wachtte het
aal. maar een zware aak, welke
zicht was, moest eerst voorbij,
a een „Etes-vous prêts? uit deu
d van mr. G ai II et. en even later
„Partez!" onderstreept door het
slaan der vlag.
eide roeiers gingen mooi af, maar
idiien een honderd meter vérder
terwijl Blussé al voor was.
nde ik bij Barrelet vermoeidheid
iespeuren. .,C'est possible," ant-
rdde mijn buurman, een hestuurs-
„il a l'habitude d'etre devant."
ltent den uitslag uit mijn tele-
Barrelet gaf op drie kwart
baan den strijd op. Blussé werd
ons bootje uit. hartelijk geluk-
enscht. Men vond bet een ge
lige bevestiging van de beslissing
dag door do jury genomen. Daar
•olgde het nummer tusscben Mac
iry en Lambert, waarin deze bet
af. en toen vijftig minuten later
jeslissende wedstrijd. Mae Henry
negen seconden korter geroeid
Blussé. Het zou dus spannen
ir de kenners hielden op deu Hol
ier en toen ik hem zelf naar zijn
sen vroeg, antwoordde hij. ook:
ik moet wel gel oo ven, datikwin-
zal, ze zeggen het allemaal!
In zoo is .liet ook uitgekomen, maar
een opwindende strijd. Met welk
spanning werden beider bewegin-
gevolgd. Blussé kwam spoedig
wel anderhalve bootlengte op
midden der baan, maar Mac
iry li aaide in, en nog meer en nog
Toen het schot; Blussé ge
inen! Zie dat doet toch plezier,
meer men Holland, in een van
zonen, weder ziet zegevieren. Op
of op een ander gebied, wanneer
vaderlandsche kleuren kunnen
raaien, vroolijk over een overwin-
g, doet het, en dubbel in den
èmde, het harte goed.
let. luid gejuich werd onze roeier
roet, luid voor de weinigen mis-
ien oen goede honderd, die bij het
van aankomst geschaard ston-
Met gullen lach nam Blussé
gejuich en van ons bootje de
vo's in ontvangst. Hij heeft ze
diend want, zooals algemeen ge-
I wordt, het is een mooie, scherpe
d geweest waarin hij overwonnen
Zelf erkende Blussé het met
terdain 8 on uit Utrecht 1 k°gelver- division met honderden miliioenen door
eeniging. de belastingplichtige onderdanen be-
De korpswedstrijd wordt geopendtaaldde grootste cu meest streelende
Zaterdag f» October 's middags 12 uur j lof, welken zy elkander over en weer
na dc ófficieole opening en wordt I toebrengen, is geen andere dan dat
Zondag na dc plechtige ontvangstenzij liet in d« kunst van vernielingen
aanbieding van den ecrewyn 'smor-i menscbenslacbting op groote schaal
geus 10 uur voortgezet. j het tot eerbiedwekkende hoogte ge-
De personeel e en vrije wedstrijd, bracht hebben,
benevens dc wedstrijd om hetkampi-l Duitschland, is naar de Tijd uit-
oenschap van Amsterdam wordt ge-eenzet een afschrikkend voorbeeld
houden 9, 10. 11 en 12 October e. k.
Dinsdag 12 October 's middags 5 uur
definitieve sluiting.
Dc uitreiking der prijzen zal plaats
bobben des avonds tc 8 uur precies
op de bovenzaal van „Parkzicht".
ift.
woorden
-mt!"
„Ja, maar het is zwaar
ÏÏassersport is zeer ingenomen met
roeien van Blussé in den wed-
jd om het skit kampioenschap op
Anistel te Arasterdam. Zij spreekt
een „so vollendete Ruderform,
ss es nach dem Urtheile des sach-
"stlindigen Teilnemer ein Genuss
r, ira zuzuschauen." Het blad zegt
Blussé een („prachtige Ruderer-
;ur" heeft.
,Die Ruhe, mit welcher Blussé
leitete, der gute Fortgang seines
otes und das tadellose Steuérn,
ilches durch den schrag von liinten
ckbords einkommenden Wind etwas
ichwert wurde, erregten allgemei-
Befriedigung, die gewiss nicht
isser gewesen ware, wenn icmehr
er weniger grossem Abstande hin-
einem erstklassigec Skuller eine
izalil minderwertiger gefahren
rc,"
Jnsterdamsche Kegelbond.
RECHTSZAKEN,
Sociëteit Terpsichore.
W. R. N. M. Kölilingen, commis
saris van orde der sociëteit Terpsi
chore in de Nes te A msterdam, tegen
wien 27 September j.l. door bet O. M.
een gevangenisstraf van maanden
geéiseht wegens hot niet toelaten van
een inspecteur van politie in deze
sociëteit, is Donderdag door dc 5e
kamer der rechtbank vrijgesproken.
Pers Overzicht»
Aljeh in de Kamer.
Het Vaderland verheugt zich er
r, dat I r Van Kol zijn voor
nemen heeft te kenueu gegeveu, by
de Indische begrooting den Atjeh-oor
log oKDieuw ter sprake te brengen
nuts ile zaak door lu-iu op practise!.e
wijze wordt behandeld, on hij niet
slechts pathetisch.' ontboezemingen
komt aandragen, liet blad is te dien
opzichte echter niet volkomen gerust;
vooral nu niet, nu Mevrouw Van
Kol door middel van eene vrouwen
beweging haar echtgenoot een handje
tracht te helpen. Zij schijnt aan don
Atjeh-oorlog door een soort van volks
demonstratie een einde te willen ma
ken. Het bewandelen van dien weg
keurt liet Vaderland niet goed. Daar
door zouden de ware oorzaken van
den oorlog kunnen worden vergeten
on in afkeer van zyuc gruwelen aan
Nederland den ciscjt worden gesteld
Atjeli maar spoedig te ontruimen.
Wordt daarom de discussie in dezen
toon ingezet, dan vei wacht het blad er
weinig heil van. Dan zal de Kamer
zich aan de zijde der Rogecring scha
ren, die wel ten spoedigste een einde
aan den oorlog wil makenmaar te
vens, dat wy heer en meester op de
Noordkust van Sumatra zijn, betoogt
bet blad. Ook zal dan, volgens bet
Vaderland dc praetischc vraagoi
wy werkelijk op den weg zijn om
dat doel het snelst en bet zekerst te
bereiken, op den achtergrond geraken.
Tenminste, dit staat te vreezen. Hier
aan knoopt het Vaderland nog eenige
opmerkingen vast, omtrent bet ant
woord, dat de premier in het adres
debat den beer Van Kol gaf.
In de Middelburgsche Courantdie
zich over de Atjeh-quaestie eveneens
uitlaat, wordt betoogd, dat er thans
allerminst reden is om gevolg te geven
aan het, plan van den lieer van Kol,
die wil Voorstellen eene commissie
uitspraak te laten doen in zake den
Atjeh-oorlog. De gevoelsuiting, die
mevrouw van Kol de vrouwen in deze
wil laten uitspieken, kan, meent het
blad, volgens het doodnuchtcr ver
stand hier Diet ge1 den. De quaestie
is alleen dezezün Wy op den goe
den weg eener bevredigende oplos
sing'? Hierop wordt, verklaart de
Middelb. Cour. door bevoegden be
vestigend geantwoord. Er zijn nu,
betoogt het blad, een minister van
Koloniën, een gouverneur-generaal en
een militair hoofd in Atjeb, die een
einde van den oorlog wenschenen
tal van Indische bladen beamen, dat
wy de oplossing nabij zijn. Daar
om is bet blad van meening dat op
dit oogenblik dc bespreking door den
heer Van Kol en de beweging door
zyne vrouw op touw gezet geen prac-
tisch nut kunnen hebben.
Zou daarom het gezonde verstand
niet eens een woordje kunnen mee
spreken zegt de Middelb. Cour.
bij de vrouw die deze beweging in
hei leven wil roepen, en haar doen
hesluiten van baar plan af te zien en
te wachten, totdat er een ander vraag
stuk aan de orde komt, waarbij de
stem van de vrouw in Nederland meer
recht beeft zich te doen hooren en
meer kans om gehoord te worden en
een heilzamen invloed te oefenen'? Er
zyn tal van sociale vraagstukken,
waarbij zy waarlijk meer rechtheeft
van meespreken dan bij de quaestie
van den Atjeh-kryg, in de phase
waarin deze ten minste thans ver
keert.
in deze. Daar overvleugelt, de mili
taire stand het burgerlijk element
in die mate, dat in de openbare
schatting een burger, ook als bij de
meest eervode betrekking bekleedt,
bij een officier vergeleken, volstrekt
met in aanmerking koiut. Dc gepen
sioneerden verdringen bovendien het
burgerlijk element. Er is echter nog
een ander euvel volgens liet blad. Wat
dit is, drukt bet blad in deze be
woordingen uit: „Daar alleen liet
leger tot eer en aanzien leidt worden
door geheele familiërt de grootste of
fers gebracht, om den zoon te doen
dienen bij een der gezochte adellijke
cavalerie-regimenten, by welke geen
officiereu van burgeriyke afkomst
worden toegelaten en bij welke liet
voeren vau een weelderige levensw ijze
verplichtend is, met geen ander doel
dan om den bedoelden zoon te doen
komen tot een der ellendige en onze
delijke geldhuwelijken, over welke in
Duitschland, tot zelfs in den Rijks
dag, openlijk werd geklaagd."
Al is bet ten onzent nog zoo erg
niet mei het militairisme, toch acht
de lijd het raadzaam een w aarschu
wende stem ie laten hooren.
„Het militairisme is een gevaarlijke
macht, zegt de Tijd teu slotte. Het
ontslaat zoodra m vredestijd liet leger,
liet militaire element Jin den Blaat,
een te groote en eerste plaats tracht
in te nemen. Heeft liet een zoo on
rustbarende hoogte bereikt ais in
Duitschland,dan tracht liet de geheele
burgermaatschappij niet slechts te
overheerschen, doch geheel m zich op
te nemen en alle krachten dier maat
schappij naar zich toe te halen, het
geen, daar het militairisme zelf vol
kom' improductief is, natuurlijk met
den eelen ondergang van btaat eu
maatschappij moet eindigen.
„Het militairisme in dezen onna-
tuuriijken vredestijd vordert, om zich
te Kunnen uitbreiden, altijd meer. meer
menscht-u en meer geld. Zullieu de
volken, zal inet name tiet Nederland
sclie volk steeds aan zyu eischen blij
ven voldoen
Wij betalen (Indiö niet medegere-
kend) nu reeds voor leger en vloot
zes-en-dertig millioen bij een geheele
Begrooting der Stattts-uitgaveu van
honderd-en-dertig; millioen. Mogen
onze volksvertegenwoordigers dit vol
doende en zelfs iets meer dan vol
doende achten!"
Militairisme.
De Tijd betoogt, dat het militai
risme eene der grootste ooi-zaken van
alle maatschappelijke kwalen is. In
werkelijkheid vindt het blad den toe
stand der Europeesche Staten thans
onzinnig. Aller wege zeggenflevorsten,
dat de vrede nooit zoo stevig is
bevestigd geweest als thans en toch
dreigen de oorlogslasten in dezen tijd
van vollen en laugdurigen vrede door
hun verpletterende zwaarte de geheele
maatschappij met den ondergang.
De voornaamste zorg van al die
"Voor den nationalen korpskegel-vredelievende Vorsten en staatslieden,
idstrijd te houden op 9 en 10 Óct.
Dr bovengenoemden Boud in het
uw der Maatschappij Parkzicht,
de Stadhouderskade te Amster-
m, hebben zich aangemeld 72 kegel-
reenigingen, nl.uit Alkmaar 3,
Bsterdam 41, Apeldoorn, 2, Arn-
1, Delft 1, Dordrecht 1, En-
lede 1, 's-Gravenhage 4, Haarlem
schijnt fgeen andere dan de verdel
gingsmiddelen zoo gedacht mogelijk
te maken en hun volken tot den
laatsten man voor den oorlog dien
zy geen van allen wenschenaf te
richten en gereed te houden. De
De mijnwerkers in de
Borinage.
De strijd om loonsverhooging in de
Borinage. waaraan dezen zomer twin
tigduizend werklieden hebben deel
genomen, is met een volkomen neder
laag der mijnwerkers geëindigd. Dit
heeft groote verbittering gewekt in
de kringen der werklieden en hun
ontevredenheid is er niet beter op ge-
wordeu, toen de stijging der kolèu-
prijzen en de voordeelige orders die
de mijneigenaars onlangs vandeBel-
isehe Staatsspoorwegen hebben ge
kregen, geen verbetering van hun
toestand brachten.
Daarom besloten de generale raad
der sociaal-democratische partij en
het bestuur van den nationalen rniju-
werkersbond een nationaal congres
bijeen te roepen om de loonquaestie
uit temaken. Het congres is te Luik
bijeengekomen en besloot een loons
verhooging van 15 percent te eischen.
Is aan" dezen eisch niet voor den 15e
van deze maand voldaan dan zal tegen
den lsten Nov. een algemeene werk
staking der Belgische mijnwerkers
worden afgekondigd. Het congres be
sloot verder alle overwerk te ver
bieden en een grondig onderzoek
te doen instellen naar den werktyd
in do verschillende mynen.
Deze besluiten van bet mijnwer
kerscongres zijn voor de Belgische
steenkoolindustrie van groot gewicht.
De toestand van dezen tak van ny ver
en de steer.kolenraarkt staan gunstig,
de prijzen der kolen zyn gestegen.
Een algemeene werkstaking en zelfs
oen groote werkstaking in dc vier
bokkens zou den mijnen, wier voor
raden gering zyn, op milliocnen komen
te staan en bovendien den verkoop
van buitenlandsche kolen in België
aanzienlijk doen toenemen. Men ver
waclit, dat de mijneigenaren gezamen
lijk zullen beraadslagen wat hun te
doen staat.
Rooversgeschiedenissen.
De correspondent der „N. R. Ct.
te St. Petersburg schrijft
Een by uitstek romantisch land
blijft nog maar de Kaukasus. Roman
tisch de hooge bergen met woeste
bergstroomen, de tropische planten
groei, romantisch de bevolking in haar
kleederdracht, zeden en gewoonten,
en wat een romantisch land vooral
niet misssen mager zyn daar nog
roovers, heusche roovers, veel echter
en mooier nog dan de Mexicaansche
uit de romans van Aimard en inte
ressanter dan de Italiaanschestruik-
roovers.
Stel u eens voor hoe zoo'n Kauka-
sische roover er wel uit moet zien.
gezeten op een prachtig, rank pa^rd,
boog in 't zadel, een lange boerka
gelegde wapens, dolken en pistolen,
en dan op den raooien kop, verbrniud
van de zon, de groote muts van lam-
mervaclit die juist nog een paar oogc n.
'oeiend als kolen, te voorschijn laat
komen. Door zoo'n mooien roover ge
plunderd te worden, cr ligt misschien
iets verzachtends in en zij zijn nog
ridderlijk ook op hun manier, deze
roofridders. Van dames eischen zij
niets andei's dan 't geld, terwijl zij
anders de passagiers letterlyk tot 't
hemd uitkleedeo.
Er komen tegenwoordig op de
groote landwegen van de Kaukasus
weer herhaaldelijk overvallen voor.
Een geruimen tijd was het, dank zy
rse.herpte politicmaatregelen, op dc
groote verbindingswegen naar Tiflis
tamelijk veilig geweest. Doch 't. zal
geen twee weken geleden zijn,
dat dc roovers wéér eens een zeer
brutalen slag hebben geslagen. Een
van Eriwan komende omnibus werd
buitgemaaktde reizigers, hoewel ge
wapend, dorsten zich niet weren en
gaven zich geheel aan de roovers
over. Middelerwijl kwam ecu omni
bus in de richting naar Eriwan aan
gereden. eveneens vol passagiers. Het
zelfde lot stond hnn te wachten. Do
omnibus aangehouden, alle reizigers
gedwongen hun geld en goud af te
geven.
m den omnibus bevond zich eene
dame, de vrouw van den politieprc-
fect van Eriwan; met de meeste on
derscheiding werd zij door den roo-
verhoot'dman behandeldniettemin
vroeg hij haar uiterst beleefd, ook 't
bare bij te dragen voor de algemeene
collecte, en zy gaf dan ook maar da
delijk alles wat zij bij zich had. De
roovers maakten zich daarna uit de
voeten, de omnibus;etarden meevoe
rende, eu tot dusverre beeft de poli
tie nog geen spoor van hen kunnen
ontdekken.
Naar ik hoor zullen in December
te TiÜis de gouverneurs van het
Transkaukasische eu het Kaukasus
gebied bijeenkomen, om maatregelen
te beramen tot verbetering van de
veldwacht op de wegen naar Titiïs-
Ondertussclien gaan de roovers maar
stil hun gang. Wat ik daar nu zoo
even vertelde, is nog maar een heel
gewone rooversgeschiedenis.
e dc Perzische grens toe ziet
'te. met de veiligheid "der inwonen
nog zéér treurig uit.
Het zou mij te ver voeren, de moord-
geschiedenissen te verhalen, die daar
haast dagelijks voorkomenmaar laat
ik u eens het interessante geval ver
tellen van een gevecht tusscben Tar-
taarsche roovers en de veldwacht,
zooals een correspondent van de „Pe
tersburger ZeituDg" dat meedeelde.
Een uit Siberië ontsnapte misdadi
ger, Aboeza Ögly, wiens opsporing
door de veldwacht beoogd werd, had
zich dicht bij de Perzische grens aan
't hoofd gesteld van een Tartaarsche
rooverbende. In de buurt van bet
dorp Alibegli trof de politie, aan
wier hoofd prins Abadzjitseprefect
van Kas ach t stond, de roovers aan.
t Gevecht werd dooi- dc politie da
delijk geopend met geweervuur, en
een broeder vau den rooverhoofdman
tuimelde doodelijk getroffen van 't
paard. De overwinning scheen aan
de zijde der politie te komen, toen
een groep inlanders de partij der
roovers koos en een moorddadig ge
weervuur op de politie richtte. Hier
bij werd prins Abadzjitse in de heup
getroffen, zcodat liy zich niet meer
in 't zadel kon houden en zijn man
schappen hem achter een hooischelf
neerlegden, van waar hij evenwel op
de roovers bleef vuren. Eindelijk
moest de politie zwichten voor de
overmacht én vluchtte in 't gebergte
hun aanvoerder ovei latende aan de
woede der roovers. Abadzjitse werd
dan ook op afschuwelijke wyze ter
dood gebracht; 't hoofd werd van de
romp gesneden en met die der andere
gevallene politie-beambten op een
langen staak gezet. Triomfantelijk
trokken de roovers 't dorp Alibegli
binnen, waar de dorpsbewoners toen
gezamenlijk met de roovers gingen
schijfschieten op liet hoofd van den
prins.
Aboezar Ogly is later in 't dorp
Hadzjaly door een der inwoners ge
dood.
In die streken van Rusland wordt
eenvoudig de lynchwet toegepast. Zou
werden twee Tartaarsche roovers, die
een Molokaan vermoord hadden, door
andere Molokanen aan palen gebon
den en levend verbrand.
Deze streken van Europa zijn zoo
ongeveer het vaderland van de Chris
telijke Armeniërs.
kennismaking zoo goedig en joviaal
als kinderen waren en uiet in staat
schenen iemand een haar te krommen
•lie hun niet wat in den weg legde.
Hij had ook den keizer gadegeslagen
en zei dat men, volgens zijn vlam
mende redevoeringen een waren don
dergod verwachtende te zien. een
vriendelijk, hartelijk jong man vond.
een ernstig gelaat, maar waarop bij
nadere beschouwing toch de verborgen
rlimlachjes in de mondhoeken, die al
van de wet schreef de namen op van
de nalatige jagers, die nu eerstdaags
met een straf bevel verrast zullen
worden. Dc geschiedenis van 's kei
zers jachtakte berustte natuurlijk op
een scherts, want liet hoofd van deu
Staat is vry van belastingen en hef
fingen.
Na do avondtafel wordt meestal een
„soliede skat aangevangen, aan 't ta
feltje van den keizer speelt men om
pfennig! Of wei, men blijft
spoedig to voorschijn kwamen vau .na liet maal nog laDg ongegeneerd en
opgewektheid en humor spraken. En vrooiyk zitten napraten.
schoonste en aangenaamste vertooning, van ruige wol over 'tlicbaaam naar
waarop zy elkander wederkeerig ver-1 benedend hangend en daaronderuit
gasten, zijn manoeuvres en paradenschitteren en glinsteren de mooi in-
Keizer Wilhelm II.
In het jongste „Berlijnsche Praatje"
van üet Vaderland, worden de vol
gende bijzonderheden medegedeeld om
trent Wilhelm H
De keizer weet van alles en doet
van alles dichten, componeeren, diri-
geeren, teekenen, schilderen, schouw-
burg-décoraties ontwerpen, architec
tonische plannen maken, ja wat niet al
Z. M. zou dan ook letterlijk met
niets meer de wereld kunnen verba
zen, men is er aan gewoon geraakt
alle takken van kunst en wetenschap
door hem beoefend te zienéen ding
alleen zou nog in verwondering kun-
nen zetten, dat is, wanneer hy eens
'n lieele poos kalm thuis bleef en niet
reizende was. Doch hierop is geloof
ik voorloopig weinig kans, en dien
éenen zet, om nog zyn getrouw volk
vau verbazing te doen omvallen, be
houdt de reislustige vorst zich voor
alsnog voor.
Een ltaliaansch reporter, die onlangs
hier in Duitschland de manoeuvres
kwam bijwonen, schryft o.a. in zijn
blad, naast ettelijke meer of minder
vermakelijke of naïeve opmerkingen,
dat al die reuzensoldaten en er op
inderdaad kan keizer Wilhelm, wan
neer hy met zyu officieren of jacht-
genooten tc samen is, een allerpret
tigste gastheer zyn, vol vroolijke in
vallen cn allerlei „witze" van meer
of minder goed allooi. Nergens is hy
echter zoo gaarne als in'Kiel, tus
scben zijn liiariüe-officiereo. iu zijn
zeemanspak je. Daar zag ik hem, inet
de linkerhand, zoo tennis spelen, dat
hij de beste spelers slaat, daar be
weegt hy zich, zijn glas bier in dc
hand, ongegeneerd tusscben de zee
officieren, daar geniet hij vau't leven
op 't water, van zijn jeugd af aan
zyn grootste lust. In het gastvrij huis
waar ik toen toefde, was ook dc toen
komiuandeerende admiraal der vloot
een huisvriend, en daar de keizer ge
durende zyn verblijf te Kiel zeer dik
wijls op liet admiraals-schip kwam
dincercn, ving men zoo allerlei op
omtrent 'L doen eD laten van den hoo-
gen gast. Hoofdzaak was, dat hij :i
ee:i genot vond, om zich nu eens als
vrij man te kunnen uitgevenhy ver
zocht den admiraal steeds dringend
om dc allergewoonste Duitsche kost
jes, nipt een plotselinge walg van al
't dagelyksche iijue eten. en kon dan
met genot zijn portie klaar maken,
zoo van alles door elkaar „gemaschi'
zooals hier de kinderen zeggen, er:
alle mogelijke extra-bordjes, extra-
raffinementen afwijzende. Daarbij, wel
om iu de locale tint te blijven, vond
hij 't dan heerlijk om echt Beriynseh
dialect te spreken, en had dan een
plezier als een schooljongen. Ook op
de jacht- is de keizer in zijn element,
en tal van kleine voorvallen omtrent
't samenzijn van vorst J&gerleut doen
nu en dau de ronde. Op een der vo
rige hofjachten deed de keizer zich
ok als iraproviseerend dichter kei nen
en droeg een humoristisch gedicht
voor, dat algemeen de stemming vroo
lijk maakte, welke vroolijklicid echter
misschien iets op die vau 'n aan kies
pijn lijdenden boer zal gelekeu hebben,
toon de keizer daarop van elk zijner
gasten op zijn beurt verlangde dat
zij voor de vüisfc zouden dichtende
resultaten brachten stormen van hila
riteit te weeg.
Eveneens amuseorde men zich zeer
met de volgende episodeBy de hof
jachten in Lesslingen wordt een oude
drinkbeker gebruikt, die reeds van
Frederik Willem 111 afkomstig is, en
uit den loop van een uitgehold eeuwen
oud hertgewei bestaat. Daarin be
vindt zich een zilveren beker, die
ongeveer een halve fiesch champagne
kan bevatten.
De rand van den beker ligt tus
scben de vork van het gewei, eu alleen
daardoor, dat men het gezicht tus
scben dezen vork perst, w ordt 't mo
gelijk uit den beker te drinken. Wie
een dik hoofd heeft of onhandig is,
morst natuurlijk verschrikkelijk daar-
by. Deze beker nu wordt volgens
traditie by den jachtmaaltyd aan die
genen onder de jaebtgasten rondge-
reikt, die voor t eerst aan de Less-
lingerjaeht deelnemen. Dezen moeten
zich voor den monarch opstellen en
onder de gespannen opmerkzaamheid
van liet heele jachtgezelschap den
beker plechtig op de gezondheid van
de keizerin leegdrinken. De onhandige^
drinkers en dit zijn bij dezen zon
derlingen beker verreweg de meesten
werden danig uitgelachen. By de
vorige jacht was de beurt aan den
hoogbejaarden Rijkskanselier, vorst
Hoheniohe.
Hij kreeg zijn dun, oud hoofd geluk
kig door de opening en dronk
maar zijue excellentie kon met den
besten wil de halve fiesch sekt niet
naar binnen krijgen, en smeekte om
erbarmen tot groot gejubel van het
jachtgezelschap.
Nu moet men maar weten, dat
alleen éen enkele plaats van den beker
een gemakkelijker drinken mogelijk
maakt; maar juist dit plekje te vin
den, gelukt den minsten.
Een zeker bekend diplomaat had
van den bewusten beker gehoord, en
toen hij eens naar Lesslinger was
genoodigd, was hy, voor 't begin van
riet diner heimelyk in de eetzaal ge
slopen om eerst eeus een proef teugje
te probeeren. Maar de ongelukkige
had hier in den letterlijken zin bui
ten zyu waard gerekend. De keizer
lijke gastheer zelf, die ietwat argwaan
scheen te koesteren, verraste hem bij
deze bokaalproi'fnemingen, en nu moest
de wijze hoveling natuurlijk een stort
vloed van vroolijkeu spot over zich
heen laten gaan.
Ook de jachtakten werden plotse
ling in Lesslinger ter onderzoek ge
vorderd, en dit'kwam zoo: De keizer
wendde zich plotseling tot een in de
nabijheid staanden gendarme met de
woorden: Nu, vriend, waarom zie je
me zoo schuin van ter zyde aan
Geloof je misschien, dat ik geen
jachtakte bij me heb? Hier,overtuig
je zelf!" En de keizer trok een vol
gens alle regels door „Wilhelm LI
keizer van Duitschland, koning van
Pruisen opgestelde jachtakte te voor
schijn, waarvoor 15 Duitsche Rijks-
marken betaald waren."
„Maar," ging de keizer voort, „ga
nu ook eens naar de andere heeren,
cn laat ze hun jachtakten ook eens
toonen." De gendarme volgde onmid
dellijk het bevel en daar kwam het
toen uit, dat een groot deel der jacht-
losdonderende officieren by nadere gasten geeu akte bezaten. De dienaar
Do keizer scliynt by deze onge
dwongen samenkomst.in kleinen kimg
alle politieke zorgen af te schudden
om eens „raensch onder menscben"
te kunnen zijn. Ily schertst gaarne
en evenals de eerste en vierde Fric-
drich Wilhelm, is hy van tijd tol tyd
ook niet afkocrig van zekere onge
zouten humor, zooals, zonderlin-rr-
wij/.ö, de anders zoo preutscbe Ku-
geische wereld gaarne mag. De
tegenwoordigheid des keizers srekt
echter natuurlijk ook hier diezi !.<:re
haarfijne grenslyn die nooit pleegt
te worden oversenreden.
Zoo zien we den vorst op zee, op
reis en op jacht, als dichter, als
componist, als scheidsrechter overal.
Eu a! moge men nu ook hoofdschud
dend glimlachen over zyn willen ja
gen op elk gebied, ook al trekken
hoogw ijze mannen van 't vak beden
kelijk den neus op voor liet naïeve
vuur, waarmee dc keizer voor geeu
enkei kunstexpirement terugschrikt,
toch bewijst hy genoeg, over een al
gemeene ontwikkeling te beschikken,
die werkelyk bewonderenswaa. dig
mag heeten. Ontvangt by Engelsche
of Ooslenryksehe touristen op zyn
jacht, zoo zyn ze overbluft, zoozeer
is hy precies op de hoogte van al
hun locale omstandigheden en inrich
tingen is er vau een renpaard sprake,
zoo kent hy precies den geheelen le
vensloop van 't dier. nu w eer bij zyu
rondgangen in de Hongaarsclic mu
sea waren de rondleidende profes
soren diep verbaasd over zyn juiste
kennis van alle kleinste, historische bi-
zonderheden, data etc. Van uit zyu
omgeving heb ik meermalen gehoord,
dat men steeds opnieuw verbaasd is
over zyn kolossaal scherpe memorie
en zyu gave van spoedig, juist en
scherp door te dringen op" alle moge
lijke gebied, want alles interesseert
hem, naar alles vraagt by, cn alles
onthoudt hy.
Nu zullen we ten slotte den keizer
nog als practisch receptengever lee-
ren kenueu. Trots zyn liefde voor
het zeeleven nl. lijdt Z. M. nog dik
wijls aan zeeziekte, en al doet hy
alles om cr zich tegen te verzetten,
hier geldt geen keizer of boer, on dc
heerscher aller Germanen moet nog
menigmaal lijkbleek zich overwonnen
geven.
De keizer verklaarde verleden
schertsend, dat 't hem toch wel eens
fond een kleine Schadenfreude
bereidde, wanneer in de kleine zit-
amer van zijn jacht de heeren van
het civiel kabinet by zwaren zeegang
wel eens erge lange gezichten trok
ken; zyn Marineminister en hy had
den daar dan een beetje plezier over
„een kleine compensatie daarvoor,
dat we ons aan 't Mariuebudget zoo
veel kortingen moeten laten welge
vallen."
Voor allen, die echter ook aan
zeeziekte leden, gaf Z. M. de leering
ten beste, dat liy al 't mogelijke had
geprobeerd, en tot het resultaat was
gekomen, dat alleen ijskoude cham
pagne, roggebrood en zeer sterk ge
kruide bouillons, zooals men ze vol
gens den keizer alleen in Engeland
weet te maken, benevens stevige lijf
omslagen als preservatief, iets tegen
de zeeziekte vermogen te doen. Mis
schien kan ook een of andor lyder
ten onzent met deze keizerlijke expe
rimenten zijn voordeel doen!
V A R I A.
Onder jagers.
In één schot?
Ja, in één schot schoot ik den
vos door den kop en zyn achter
poot.
De andore jagers begonnen te
lachen.
Nu, vraag het rayn knecht dan.
Willem, is het niet waar?
Het is zoo, hoeren, sprak de
knecht, die gewoon was de leugens
van zyn heer te moeten bevestigen.
De vos krabde juist achter zyn ooi en,
toen meneer hem morsdood schoot.
Houd dien knecht in oere, rie
pen de anderen, hij schiet nog beter
met spek dan jij
Nog wal jagerlatijn.
Zy zaten aan een souper na een
dag van jagergenot. Dc graaf X.
vertelde
Het feit was onorastootelyk.
De ham was opgegeten en moest
opgegeten zyn door Bello of Castor,
maar wie van de twee honden? Ja
nus, zeg ik, breng ze beide bier.
Janus sleepte ze bij de halsbanden
naar me toe. Ik ging vlak voor hen
zitten.
Wie is de schuldige? vroeg ik.
Heb jij of heb jy de ham opgegeten
Bello keek me openhartig aan mefc
zyn trouwe oogen, maar Castor, myne
heeren, werd rood tot achter zyn
ooren. Hij was hot dc hammen-
dief.
in een ingezonden stuk in een
Dordtsch blad, over brandgevaar in
den schouwburg aldaar, wordt voor
speld. dat by een ©enigszins hevige
paniek „slechts lijken de binnendeu
ren, laat staau de buitendeuren zullen
kunnen bereiken".