T weede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
PRINS BORGENSKY.
15e Jaargang.
Dinsdag 26 October 1897,
No 4393
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden. f 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.371/2
Van 1-5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels t'0,75, elke regel meer ƒ0.15; Reclames per regel r'0.30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Sandpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN, bij de tol; Spaarndam, C. HARTENDORP; Zandvoort, G. ZWEMMER;
Velsen, W. J. RUIJTER Beverwijk, J. HOORNSHillcgomARIE HOPMAN, Molenstraat Genoemde Agenten nemeu Abonnementen en Advertentiën aan.
Bij den Uitgever J. C. PEERE
BOOM is verschenen:
HaarlemscheScheisen
Tien Teekeningen van P. v. Looy,
met bijschriften van Fidelio.
Prijs gecartonneerd f 1.
Voorhanden bij de navolgende Boek
handelaars hier ter stede:
H. N. MUL.
D. J. van der WILK.
DE HAAN en ZOON.
ERVEN LOOSJES.
GEBR. VAN BREDERODE.
P. KUIPERS.
Firma J. F. van DOBBEN.
P. van CITTERT ZONEN.
Het Haarlemsch Advertentieblad
van 7 September j.l. zegt van deze
uitgave o. a.:
„De schetsen zijn: de Vleeschhal
Blinde Meijer, de Orgeldraaier, Na
de Haarlemsche Kermis, de Haar-
lemsche Paard&nloierij, de Man met
den Baard, onze Bouwverordening,
Een angstig oogenblik, Ee
verbod, De Politie op het Rijwiel.
Sommigen der schetsen bevatten
portretten, waarvan enkele geslaagd
mogen heeten.
En dan verder:
De bijschriften, soms wat moraal
in verbalenden vorm, soms geestig,
soms wat ingehouden met iets van
„ik zou wél durvenmaar Ut wil
niet," zijn wel waard als toelichting
der schetsen gelezen te worden.
Politiek Overzicht.
De stijging van de broodprijzen,
welke in Frankrijk zulk eene bewe
ring heeft veroorzaakt en die ge
deeltelijk werd toegeschreven aan de
werking der regeeringswetten, heeft
geleid tot eene interpellatie in de
Fransche Kamer, welke Zaterdag ge
houden werd, by monde van den
socialistischen afgevaardigde Gerault
Richard. Deze vroeg welke maatre
gelen de regeering tegen de opdrij
ving der prijzen denkt te nemen.
Minister Méline antwoordde, dat
de regeering meent de invoerrechten
niet te moeten opheffen.
De rijzing van den broodprijs is
overdreven de oogst was slecht, wy
kunnen den toestand van den land
bouw niet gaan verergeren door de
rechten te verlagen. Het is geoorloofd
te gelooven, dat de prijs van het
brood niet duurder zal worden. De
rijzing van den graanprijs is een ver
schijnsel in geheel Europa. Wy heb
ben binnen de grens der wet het
kwaad der speculatie tegengegaan.
Het is de socialistische campagne,
die de rijzing teweegbrengt Alle
aanklachten tegen speculanten hebben
aanleiding gegeven tot een onderzoek.
Zoo er schuldigen zyn zullen wij hen
vervolgen.
Ten slotte werd met 398 tegen 76
stemmen aangenomen eene door de
regeering aanvaarde motie, waarbij
de verklaringen der regeering worden
goedgekeurd en acte wordt genomen
van "hare verklaringen ter zake van
ongeoorloofde operatiën.
De fransche regeering en de be-
grootings-commissie zullen voorstellen
om de belasting op het overschrijven
van waarden op naam en de zegel
rechten op vroemde waarden heide te
verhoogen van een halven op 1 franc.
Door deze verhooging moet gedekt
worden de vermindering der belas
tingen met 25 millioen francs.
Van den inhoud en strekking van
het antwoord door de spaansche re
geering gegeven op de nota van gene
raal Woodford, gezant der Yereeuigde
Staten, betreffende Cuba, is alleen
vermeld, dat het in krachtige, hoewel
heuschc bewoordingen was vervat.
Nader is nog bekend geworden dat
in dit antwoord het souvereiniteits-
recht van Spanje op Cuba gehand
haafd blijft en den Yereenigden Staten
het recht wordt ontzegd om tusschen-
beide te komen in de wijze waarop
Spanje zijne souvereiniteit uitoefent.
De Tiempo te Madrid meldt onder
voorbehoud, dat het antwoord op de
nota van generaal Woodford zou
inhouden, dat wanneer den Vereenigde
Staten niet de expedities van vrijbui
ters beletten, Spanje het recht van
visitatie weder zou instellen voor de
schepen, die op Cuba landen.
De Liberal acht het mogelijk, dat
er een breuk ontstaat uit de discussie,
die tusschen do beide kabinetten zal
geopend zyn.
In de instructies, die de Spaansche
regeering aan maarschalk Blanco, op
volger van generaal Weyler, gezon
den heeft, geeft zjj hem den raad om
het lot zijner troepen te verbeteren,
evenals dat der kolonisten, die zichzelf
en hunne eigendommen moeten ver
dedigen, ingeval van nood met behulp
der troepen. Zy draagt hem op, voor
de geheele wijziging van het stelsel
op Cuba de medewerking van alle
partyen in te roepende inrichting
van den nieuwen stand van zaken,
moet worden toevertrouwd aan hen,
die medehielpen aan de verdediging
van de rechten van Spanje.
De regeering zal niet langer van
Madrid uit de ambtenaren benoemen,
en zal van hen een ernstige admini
stratieve moraliteit vorderen. Wat de
pers betreft, geeft de regeering maar
schalk Blanco den raad energiek op
te treden zonder willekeur.
Den heer George witch, diplomatiek
agent van Servië te Konstantinopel
is de vorming van een nieuw servisch,
kabinet opgedragen, dat reeds door
hem is
STADSKIEU WS.
eerste en tweede pagina.
Haarlem, 25 Oct. 1897.
Stukken van den Raad.
B. en W. hebben plannen en tee-
keDingen ingediend voor het nieuwe
bureau van politie aan de Smedestraat
en verzoeken daarvoor een crediet
van f32600.— (f32000.— voor den
bouw en f600 voor toezicht).
Yerzoek van F. Fries, onderwy-
zer 2e kl. aan do Ie tusschenschool
alhier, om ontslag tegen 22 Dec. of
vroeger.
Ned. Ond. Genootschap.
Zaterdag 23 Oct. 1.1. hield de afd.
Haarlem van 't Ned. Ond. Genoot
schap eene vergadering in de boven
zaal van ,,'t Nut van 't Algemeen",
Aan de orde was de verkiezing van
2 leden van het Hoofdbestuur. De
uitslag der stemming was als volgt:
Uitgebracht 52 stemmen.
1. Yacature Kappenburg. J. J.
Eckmann 1 stem. A. H. Gerhard 45
stemmen. J. Stamperius 6 stemmen.
2. Yacature L. Gerhard. J. J.
Dikker 32 stemmen. H. U. Thoden
van Velzen 11 stemmen. H.Wuite 8
stemmen. 1 stem blanco.
Daarna hield de heer Th. [Sorg-
drager, onderwijzer alhier, eene zeer
boeiende lezing over de volgende aan
schouwingsmiddelen borstkas, buig-
spier, tusschenribspier, hefboomen le,
2e en 3e soort, zuigpomp, veer unster,
galaté, manometer, ledenpop. baro
meter, fontein, blaasbalg, glasblazerij,
draaibank, lijnbaan, zoutziederij.
Deze door hem zeiven bedachte
eenvoudige toestellen werden op gron
dige wijze verklaard en 'besproken.
De genomen proeven deden duidelijk
zien, dat zy 't natuurkundig onder
wijs op de lagere school en 't onder
wijs in de gymnastiek in aanschou
welijkheid kunnen doen winnen. Eene
handeling, goed waargenomen, zal
den leerling eene duidelyker. levendi
ger voorstelling van eene zaak geven,
dan ellenlange, maar al te vaak duis
tere redeneeringen van den onder
wijzer vermogen. Dit aan te toonen
was het doel van 's sprekers interes
sante lezing. -jt$£S
W
De Gemeente als Patrones.
De gemeente Haarlem is in vele
opzichten een goede patrones voor
haar personeel. Met uitzondering van
de politiechefs, wier bezoldiging
ontoereikend is, betaalt zy niet slech
ter dan zustergemeenten doen en tot
dusver is het niet voorgekomen, dat
een haarlemsch gemeente-ambtenaar
zich heeft doodgowerkt.
Maar toch is er éen ding in het
gemeentelijk beheer niet in orde. Met
een voorbeeld lichten wij toe wat we
bedoelen.
Matthijs Bouman is dertig jaar in
dienst van de gemeente geweest, de
eerste veertien jaar als noodhulp, de
laatste zestien jaar als vast werkman.
De man komt te sterven en laat een
I tot dertien jaar oud, hulpbehoevend lingen van de Chr. Scholen in de'van meer dan 50 (100) opcenten op
achter.
De vrouw gaat aan 'twerk en
tracht alleen de kost te verdienen,
maar 'tinkt haar niet, zegt ze. We
willen het wèl gelooven. Nu wendt
ze zich tot de gemeente om steun en
de Commissie voor de Pensioenen
stelt voor, haar te verleenen een gra
tificatie in eens van f 50.—.
Yijftig gulden! Dat is een gulden
per week, een jaar lang!
Wat zon liet publiek wel zeggen
van een particulieren werkgever, die
aan de weduwe van een man, die
dertig jaar by hem gewerkt heeft,
vyftig gulden gaf? "Wat zegt men
nu van de gemeente als patroon?
Men antwoordt, dat de verordening
op de pensioenen geen pensioen aan
weduwen kent. Yolkomen waar en
wij maken er dan ook der Commissie
voor de pensioenen allerminst een
verwijt van. Zy kon, met de veror
dening in de hand, niet auders doen.
Maar dan moet de verordening drin
gend gewijzigd worden en als we
ons niet vergissen, is zoodanige ver
andering nu al sinds jaren onder
weg.
Wanneer die nu eens totstand
komt, dan zal daarin moeten worden
opgenomen eene bepaling, waarbij
weduwen van gemeenteambtenaren
recht hebben op pensioen desnoods
met bepalingen er hij omtrent een
minimum jaren, dat de overleden
ambtenaar moet hebben gediend, mis
schien zelfs met een kleine bijdrage
van hem zeiven zoolang liy leeft.
Maar dat de weduwe van een goed
werkman na dertig jaar dienst een
sommetje krijgt van f 50, zal de Raad
zelf niet langer willen bestendigen.
Onderlinge oefening.
De zangvereeniging „Onderlinge
Oefening", eenige jaren geleder, alhier
opgericht, die Zaterdagavond in de
groote Vauxbal eene uitvoering gaf,
neeft menigeen een genoegelyken
avond bereid.
De president, de heer G. Bouman,
die de uitvoering met een kort woord
van welkom opende, bracht daarin,
gelijk in den loop van den avond
bleek, den directeur, den heer C. N.
Wagner, eene welverdiende hulde.
De verschillende zangnummers wa
ren goed ingestudeerd en werden luide
toegejuicht. Het niet al te groot koor
maakt een goeden indruk. Bijzonder
goed werd vertolkt „Afscheidslied"
van Zoller en „De Nachtegaal" van
Bender.
Behalve deze zangnummers werd
nog opgevoerd „De eerste huwelijks
dag, blijspel met zang in één bedrijf,
door M. J. Gillissen, met. muziek van
C. F. D. Wagner. Ook hiermede had
men succes.
Met een bal werd de avond beslo
ten. Het bestuur heeft door deze uit
voering ongetwijfeld vele der leden
aan zich verplicht.
g&De uitvoering voor kinderen, die
hier hedennamiddag de Royal Hand
Bell-Ringers gaven, was zeer druk
Anthonie- en de Barteljorisstraat,
van de 2e burgerschool, van de leer
school, van school E. en van die van
Mej. de Yries in de Nassaustraat.
Examens in de vrije- en ordeoefe
ningen der gymnastiek25 Oct 1897.
5 candidatèn. Geslaagd:
Mej. C. J. Donck, Haarlem.
M. W. J. Dragomans
J. G. van Duijn
J. W. Fortgens
W. E. Hackstroh
De twee weezen.
Eene schouwburg-directie die dit
stuk op haar repertoire plaatst is
altijd zeker niet voor ledige banken
te spelen. Het stuk mag verouderd
zyn en niet meer in het repertoire
van den tegenwoordigen tijd passen,
de mare van al de ijselijkheden, die
daarin voorkomen, is zoo tot ons volk
doorgedrongen, dat niet eens vee!
reclame behoeft gemaakt te worden
om liet publiek te trekken. De titel
doel al genoeg.
Ook Zondagavond was het goed
bezet met publiek, dat vau zijne be
langstelling de ondubbelzinnigste be
wijzen gaf en met daarbij passende
gevoelsuitingen de lotgevallen der
beide weezen volgde.
vrouw met drie kinderen van zeven bezocht. Er waren klassen met leer- gressie willen regelen voor de herang
BINNENLAND.
HAAGSCHE BRIEVEN.
Mea culpa, mea maxima culpa
Het spijt me erg, maar ik kan mijzelf
niet ontslaan van de verplichting om
te erkennen, dat ik de vorige week
een bok geschoten heb.
Want onze verordening op den hoof-
delyken omslag is wel degelijk herzien.
Ofschoon zy er tot 1901 den tyd mee
hadden, hebben B. en W., nauwelijks
nadat de fraaie wetten van den heer
Sprenger vau Eyk in het Staatsblad
waren verschenen, heel snel een wijzi
ging ontworpen en de Raad heeft die
aezen zomer, tusschen een hoop andere
onderwerpen door, laten „afhameren",
d. w. z. zonder discussie of stemming
aangenomen. Dat was me totaal ont
gaan en men zal wel willen toegeven,
dat zoo iets den beste gebeuren kan.
By die gelegenheid is dus ook de
fraaiigheid in het leven geroepen, van
een aftrek voor noodzakelijk levens
onderhoud, grootf200, een bedrag
dat natuurlijk te Tietjerksteradeel
nog niet voldoende zou zijn voor een
alleenloopenden boerenarbeider, laat
staan dus voor een ingezetene van
den Haag, echtgenoot en vader. En
't mag dus een raadsel heeten dat de
Regeering een dergelijke verordening
heeft goedgekeurd aangenomen dat
dit heeft plaats gehad, wjjl we het
tegendeel wel spoedig zouden hebben
vernomen.
Maar wat niet betwijfeld kau en
mag worden, is dat de Regeering
nooit goedkeuring zal verleenen aan
de wijze waarop B. en W. de pro-
het personeel. Ik merkte reeds op,
dat de progressie eerst mag beginnen
by een huurwaarde die tweemaal zoo
groot is als bet dubbele van het ma
ximum van onbel astbaarheid (in casu
225 gld.), terwfil het maximum der
opcenten (hier ioo) moet worden be
reikt uiterlijk by een huur, die het
vijfvoud van het eerstgenoemde be
drag. hier dus f562'/ï, bedraagt.
De bedoeling van den wetgever is
zoo duidelijk, dat een kind haar snap
pen kan. Een billijke regeling van de
progressie lag hieraan ten grondslag.
En wat hebben B. en W. nu voor
gesteld?
Om met elke f 5 die de huur boveu
f225 stygt, het aantal opcenten te
vermeerdereu met 10, zoodat huren
boven de f245 do volle honderd op
centen zullen betalen.
Naar den letter der wet is hierte
gen niets te zeggen, maar met den
geest der wet is dat voorstel onge
twijfeld in flagranten strijd. Kennelijk
wordt hier getracht do wet to ontdui
ken, die immers wil dat de progressie
gelijkmatig stijge van f 225 tot f 562'/i-
In oon zeldzaam puntig en met kennis
van zaken geschreven artikel hoeft
„Hot Vaderland" het financieel be
leid van ons gemeentebestuur zóo on
derhanden genomen, dat er geen stuk
van heel gebleven is. En het blad
heeft de vraag gesteld of de Reg.
gesteld dat do Raad het voorstel aan
neemt aldus den spot zal lateu
drijven met deu wetgever.
Het vooruitzicht op zooveel hoogere
belasting heeft voornamelijk by den
middelstand, die weder de dupe is,
heel- wat kwaad bloed gezet en de
hoofden warmer gemaakt aan ze reeds
waren door de geuren onzer open
riolen.
Zelfs de instelling eener Staats
commissie voor het belangrijke hygi
ënisch vraagstuk der vervuiling van
openbare wateren en het vooruitzicht
van een onderzoek vanwege de Pro
vincie (door de instelling der Staats
commissie vrijwel overbodig gewor
den, evenals een in circulatie zijnde
monsterpeiitie aan de Tweede Kamer,
kon hierin geen wijziging brengen.
Ziehier waarom. Uit een schrijven
van Dijkgraaf en Hoogheemraden
van Delfland aan den gemeenteraad
scheen door te schemeren, dat de ge
meente den geheelen zomer genoeg
versch water to barer beschikking
had, doch er eenvoudig geen gebruik
van heeft gemaakt tot doorspoeling
der grachten. Het eerste antwoord
van B. en W. hierop was zóo zwak,
dat allerwege de vraag is gerezen
a qui.la faule? Wie heeft de zware
verantwoordelijkheid op zich geladen
om een bevolking van bijna 180,000
zielen aan de rampen eener epidemie
bloot te stellen?
De verontwaardiging heeft zich
zóo krachtig en luide 'doen hooren,
dat B. en W. een nadere explicatie
hebben waardig geoordeeld, met het
oog, waarschijnlijk, op de behandeling
der gemeen te-begrooting, a. s. Dins-
flit hot antwoord blijkt, dat in
Juni, Juli en Aug. inderdaad godu-
Bewerkt naar hei Engelsch.)
HOOFDSTUK X.
Ik maak kennis met Kavanagh.
14)
„Maar wij hebben zooeven pas gegeten! Goede He
mel, hoeveel maal doet gij dat wel per dag?u
Dit diner blijft altijd een van de prettigste herinne
ringen uit mijn leven. Evenals bij het déjeuner werden
er weder verscheidene schotels opgedischt en juffrouw Lu
cas verraste ons met een heerlijke padding, die zij al
leen ter eere van my had klaar gemaakt, In het midden
stond weder een prachtige mand met bloemen, waarom
heen eenige kaarsen, die een zacht licht over de tafel
verspreidden, het tafelzilver deden blinken en den wjjn
in de kristallen glazen als robijnen flonkeren.
Het was een groote voldoening voor my, dat ik na
eenige vergeefsche pogingen mijn vork en mes evenals
Taras in de hand kon houden, en dank zy het groote
servet, morste ik niet op mijn zijden japon.
Toen wy een kopje koffie gedronken nadden, trok ik
de stoute schoenen aan en vroeg Taras, wat hy ge
woonlijk 's avonds deed.
„Meestal ga ik een half uurtje op de kade wande
len," antwoordde hy.
„Kan het u niet schelen om mij voor éen keer mede
te nemen?"
Eenigszins weifelend zag hy naar mijn japon. Maar
dadelijk scheen hij zijn bewaren te overwinnen, want
hij zeide, dat het hem een waar feest zou zyn.
„Wacht evenzeide ik van myn stoel opspringend.
„Ik kom in een wip terug."
Dit „wipje" zal Taras wel een weinig lang geduurd
hebben. Ik trok een donkere japon en myn bonten man
tel aan, zette het mutsje op en ging naar beneden.
„Wel hoe vindt ge my nu?" vroeg ik met een tri-
umfeerend gelaat, want ik had in myn spiegel gezien,
dat dit manteltje nog beter dan de zijden japon mijn
magere vormen eenigszins verborg, en my een elegant
figuur gaf, terwijl het donkere mutsje myn gelaat min
der bleek deed schijnen. De handschoenen, die ik met
veel moeite had aangetrokken en dichtgeknoopt, zoodat
tranen van ongeduld in mijn oogen waren opgeweld,
misten hun doel niet. Niemand kon nu bemerken,
dat ik roode handen had.
Ik geloof, dat Taras hang was zyn bewondering uit
te drukken, denkende dat zooveel loftuitingen mjj meer
kwaad dan goed zouden doen. Ik voelde my eenigszins
ter nedergeslagen, toen hij alleen zeide, dat ik er net
jes en gedistingeerd uitzag.
Juffrouw Lucas kwam ons uitlaten en kon niet ge
noeg haar verrukking te kennen geven. J
Wij liepen de „Westminsterbrng" over en volgden de
kade tot aan de kerk, toen keerden we terug. Mijn
veel te nauwe schoenen knelden geweldig en veroor
zaakten my veel pijn. Maar ik zou een veel heviger
smart, vroolijk en zonder een kik te geven, hebben ver
dragen. Ik liep zoo kalm dat Taras niets bemerkte, met
het gevoel van een martelaar die voor een gewichtige
zaak de hevigste pijnigingen verdraagt, ofschoon dit hy
mij volstrekt het geval niet was.
De meisjes, die mij den vorigen avond om mijn be
lachelijke kleeding hadden bespot, zagen my nu met
jaloersche blikken na. Myn voorkomen had nu niets
belachelijks meer, en het scheen niets ongewoons, dat
ik met een net gekleed heer liep, want ik zag er
uit als een dame van denzelfden stand als Taras.
Taras vond het ook plezierig, naar mij voorkwam,
gezelschap te hebben, waar by mede kon praten. Ik
zeide niet veel bijzonders, want ik wist niet goed een
gesprek gaande te bouden2 daar het mij moeilijk viel
gedachten te vormen en ze in woorden uit te drukken.
Zooveel mogelijk probeerde ik recht op te loopen en
myn voeten goed op te tillen. Taras vertelde mij tel
kens het een en ander, waarop ik niet veel meer dan
ja of neen zeide. Ik herinner me, dat hij mij de levens
geschiedenis van juffrouw Lucas verteldehoe zy ver
scheidene jaren geleden bijna met haar kinderen van
honger omgekomen was, toen zij haar man verloor en
zich door iedereen verlaten zag.
„Men zon het haar niet aanzien, dat zy zooveel ge
leden heeft l"
Toen w\j ons huis bereikten stond er een bezoeker
voor de deur.
„Kom binnen, het doet my veel genoegen je nog van
avond te zien," zeide Taras de deur met zyn sleutel
openend.
Binnen gekomen stelde hy ons aan elkaar voor.
-Barry Kavanagh Aura."
Kavanagh was wat men noemt een knappe man, in
vele opzichten knapper zelfs dan Taras, maar zy ge
leken niet 't minst op elkaar. Kavanagh was slanker,
had een eenigszins verbrand gelaat, met fijne regelma
tige trekken, zwart haar on knevel, en mooie bruine
oogen met een zachte, droomerige uitdrukking. Hy was
tien jaar ouder dan Taras en men zou hem op het eerste
gezicht eigenlijk moer geven, want hy miste dien fris-
schon eenvoud, waardoor zyn vriend nog zoo jong
scheen. Taras in zijn eenvoudig jasje, flanellen over
hemd, eenigszins onverschillig geknoopte, zijden das,
verraadde dadelijk zyn arbeidzame natuurde keurige
„gekleede jas" van Kavanagh, zyn das en gestreken
overhemd, zijn onberispelijke nandschoonen, gaven hem
het aanzien van een man van de wereld.
Hy groette my beleefd en met dien eerbied, dien alle
Eersonen my betoonden, welke Taras my voorstelde. Ik
oog even met het hoofdik verborg myn handen op
den rug, en leunde tegen den muur, terwijl ik hem met
een kwalijk verborgen tegenzin beschouwde. De warme
ontvangst van Taras had myn jaloezie doen ontbrandeo.
De twee heeren spraken over algemeene onderwer
pen Taras zette sigaren en een karaf met glazen op
tafel. Zeer beleefd trachtte Kavanagh mij in het ge
sprek te mengen, maar onbewegelijk en met een knorrige