In Artis. In het dierenrjjkje met zyn bevol king van 6 a 7000 zieltjes, dat ge legen is in het hartje van de Plan tage, is het een voortdurende bedrij vigheid en drukte. Pas zyn het ae beren geweest, die een nieuw, geheei naar de eischen des tyds ingericht onderkomen hebben gekregen, of den dikhuiden is recht wedervaren en in hun billy ke grieven, dat zy geen ge bouw hadden hunner waardig, zal weldra voorzien zyn. Aan de Doklaan, in het gebouwtje waar vroeger de magazijnen waren opgeslagen, zyn de timmerlui eD met selaars druk aan het werk. 't Is hier geen moderne huizenbouw met muur tjes van halfsteen dikte en balken, die zwiepen als de wind op de ramen staat. Degelijke bouten van armdikte, in het bouwvak als „reuzenmoppen" bekend, vormen de bouwstof van de nieuwe woning van de dikhuidige ko lonie, die „Artis" ryk is. Dat zijn vyf olifanten en drie tapirs. Rhinocerossen is onze modeldierentuin op het oogen- blik niet ryk, maar het schijnt, dat 't niet zoo heel moeilijk is het goede kanaal te vinden, aan deze beestjes te komen. Dierentuinen, die oprui ming houden, misschien ook wel vei lingen, eenigszins in den trant van die by Bom, zyn wel eens geschikte gelegenheden aan een mooi exem plaar neushoorn te geraken. De rhinoceros, die by ons in Amster dam terecht komt zal zich zeker niet over zyn behuizing te beklagen heb ben. Want het nieuwe dikhuiden gebouw wordt uiterst practisch en ge makkelijk ingericht Een park vóór het hok, een galerjj aan den achterkant bestemd voor het publiek, een matglazen dak en last not least een badkamer, met warm waterinrichting voor den kouden dag. De oude magazijnen, welker gebou wen voor de nieuwe bewoners worden ingericht, en tegen het voorjaar ge reed moeten zyn, zyn naar een geheel nieuw gebouwtje overgebracht, onge veer in het midden van den tuin aan den kant der Doklaan gelegen. Deze magazijnen vormen feitelijk de keuken voor alle dieren uit Artis. De reuzenmaag van den olifant, zoo wel als het miniatuurmaagje van het rijstvogeltje wordt van hier uit dage lijks gevoed. ttls er dan ook eene heelc administratie en bedrijvigheid. Keuken en slachthok zien er keu rig uit. Daar naast bevind zich bet lokaal, waar eiken morgen aan de verschillende oppassers het voedsel voor hunne verzorgelingen wordt uit gereikt. Elk portie wordt precies af gemeten. Is er een beest ziek dan wordt soms extra voedsel verstrekt, of behalve het gewone eten de voor geschreven hoeveelheid geneesmiddel toegevoegd. Flesschen met wjjn even goed als enkele flesschen met lever traan staan in dit lokaal op de aan- rechtbank op de verbruikers te wach ten. In een afzonderlijk vertrekje wordt met bijzondere zorg het voed sel voor de vogels klaargemaakt. Alle mogelijke zaden zijn er aanwezig, doch ook pisangs, dadels, druiven en ander meer teer voedsel wordt voor de kleine zangers, wier verzorging evenveel oplettendheid eischt als die der giraf fen, klaargemaakt. In het gebouw bevinden zich ver der vertrekken voor de smeden, tim merlieden en schilders, zoodat men alles gemakkelijk by elkaar en by de hand heeft. In het macbinevertrek staat de stoompomp, die het water uit de grachten in de verschillende bassins van den tuin brengt, want de zeehond en de ijsbeer zyn niet zoo kieskeurig uitgevallen, dat zij duin- of vechtwater verkiezen boven gracht water. En voor Artis komt liet laatste goedkooper uit. Op de tweede verdieping van het magazijn huis bevinden zich een aantal stoommolens voor het malen der zaden. In het midden van het vertrek staan groote reservoirs met gerst,hennepzaad enz. gevuld, te veel om op te noemen. Op zij van het gebouw bevindt zich de paardenstal met plaats voor acht paarden. Zoo is Artis er dus al weer op vooruit gegaan, 't Volgend jaar viert het Genootschap zijn zestigjarig be staan, een jubeljaar dat te gelijk met het kroningsjaar valt en dus heel wat vreemdelingen naar zijn prachtige verzamelingen uit het ryk van Flora en Fauna zal zien optrekken. Het is goed dat het zich tegen dien tyd in zyn beste plunje gaat steken en de laatste verfraaiingen nu weer van berenkooien, dikhuidenhokken en magazijnen zullen ongetwijfeld ons mooie Artis nog meer in waarde doen winnen. Hdbld. Oplichters. Men meldt uit Heusden aan liet I).: Dat de flessclientrekkers thans ook op het platteland bezoeken brengen, om er hun practyk uit te oefenen, bleek verleden week. Twee als heeren fekleede personen meldden zich in et Land van Heusden by sommige lieden aan, en veilden, met eene wei bespraaktheid aan dat volk eigen, loten, die zy voor 10 gulden, maar ook wel voor minder verkochten, onder voorwaarde dat by het trekken van een prys ('t was eene loterij zonder nieten) het ontbrekende werd inge houden. Zoo kwamen zy te Veen oy iemand, van wien zy wisten dat hjj verleden ,jaar een lot uit zulk eene denkbeeldige lotery had gekocht. Zy maakteu zich bekend als reizigers van eene handelsfirma te Amsterdam, en verklaarden, door die firma gezonden te zijn om hem mede te deelen, dat hy een prys van f 750 getrokken had, I maar dat die prijs niet kan worden i afgegeven dan tegen vooruitbetaling! van 5 pet, in dit geval f37'/i. Toen nu die menschen verklaarden riet zoo veel geld te bezitten, stelden zy zich ook met f7'/2 tevreden, al weer onder voorwaarden, dat men er genoegen in moest nemen, dat de resteerende f 30 by het ontvangen van den prijs daarvan werd ingetrokken. Na hun slachtoffer een „goeden dag" gewenscht te heb ben, vertrokken zy. De wakkere bri- fadier-titulair Smoor, te Veen, wien ie heeren en hun handel verdacht voorkwam, spoorde hen op, en rustte na hun signalement opgenomen te hebben niet voordat zy in handen der politie waren. Te Rotterdam werden zy aangehouden en in verzekerde be waring gezet. Vrijwillige liefdadigheid. Voor de nagelaten weduwen en weezen der omgekomen drie Vhssing- sche roeiers van het loodswezen, was tot Woensdag ingekomen ca. f916. Woensdag werd dit bedrag vermeer derd met eene som van 1400 francs, bijeengebracht door eenige Antwerp- sclie handelsfirma's. Een beroep op de openbare liefda digheid is voor deze zaak niet gedaan, zoodat de giften geheel uit eigenbe weging geschonken zyn. Koloniën. Atyeh. Aan het verslag omtrent de voor naamste gebeurtenissen in het goe- vernement Atjeh en onderhoorigheden van 11 tot en met 24 September j.l. wordt door de Java CL het volgende ontleend Groot-Atjeh. De in het vorige ver slag gemelde inval van Toekoe Oemar in Lam Tih*had aanvankelijk ver loop van volk uit Lepong tengevolge, deels naar het gebergte en deels naar de IV Moekims; maar nadat de aldaar gelegerde troepen versterkt waren en eenige punten hadden bezet, waardoor de stelling van Oemar kon worden beheerscht, was deze verplicht zich dieper in het dal terug te trekken, en koerde de bevolking weder naar hare woonplaatsen terug. Door even- genoemde maatregelen en het stellen van hinderlagen werd ook een einde gemaakt aan beschietingen van het bivak, dat enkele malen het doelwit van vyandelyke schutters was geweest. Intusschen kon niot voorkomen wor den, dat enkele kleine benden tot diep in de VI Moekims doordrongen, en in Lam Tengah een drietal huizen verbrandden, en twee bewoners ver moordden. Aan 'svyands zijde sneu velde Panglima Bintang (ten onrechte in een vorig verslag de voornaamste aanvoerder van Oemar genoemd). Zoodra deze inval bekend was, werden troepen uit Kotaradja gezon den om te trachten de bende, die zich naar het Parangebergte zou teruggetrokken hebben, op te sporen een oorlogsschip werd voor de Koeala Tjangkoeï gedirigeerd, om eene mo gelijke poging tot ontsnapping langs dien weg te voorkomen. van Kroeng Raba, Lam Djamoe en Lam Tih uit werden voortdurend patrouilles ge maakt; ook verbleef eene van Kota radja gezonden colonne meerdere da gen in het Parangebergte zonder den vijand aan te treffen, maar met dat gevolg, dat hy gedwongen werd zich naar het gebergte ten oosten van Kroeng Raba terug te trekken. Van zyne aanwezigheid bleek slechts nu en dan, wanneer eene patrouille op verren afstand enkele schoten bekwam; eerst toen zekere berichten omtrent de verblijfplaatsen waren bekomen, kon tot verdrijving worden overge gaan. Daartoe rukten den 20sten September twee patrouilles ran Kroeng Raba uit. De eerste patrouille trof den vyand ten oosten van Glé Aron aan in eene grot, by de bestor ming waarvan de commandant, de le luitenant der marechaussees C.F. A. Wagener, zwaar gewond werd, en enkele mindere militairen sneuvel den en verwond raakten. Wel werd versterking bekomen, maar het late uur waarop deze de patrouille bereikte, noopte den troep den nacht in het terrein te blijven doorbrengen, het geen geschiedde zonder door den vijand te worden verontrust. Den volgenden morgen keerde de troepte Kroeng Raba terug met een verlies van drie dooden, onder wie luitenant Wagener, die aan zyne wonden was overleden, en acht gewonden. De tweede patrouille vond den vyand in een der grotten de Goeha-Teroes van de Glé Betoes. By den aanval sneuvelden do le luitenant der infan terie J. van Greuningen en vier min deren, terwijl nog vier minderen wer den gewond. De vyand wist door een uitgang aan de achterzijde van de frot te ontkomen. De vijandelijke enden moeten, volgens ontvangen be richten, zes dooden en negen gewon den hebben bekomen onder de dooden wordt genoemd Panglima Lehman, onder de gewonden Panglima Saman. Hoewel in de IX Moekims eenige spanning heerschte door het verblijf der benden in de IV en VI Moekims, werd de rust er niet verstoordde posten Lampeneroet en Lamreng van de geconcentreerde stelling werdén opgeheven. In de XXVI Moekims en in den omtrek van Kroeng Raja bleef het rustig, alleen wisten eenige volgelin gen van Po Tjoet Mat Taher een sp on uit Lam Hasan te vermoorden. De te Samahaoi gelegerde mare chaussee bekwam bericht dat een der moordenaars van Si Sjam zich in Boengoehoe in de Moekim Lam Ara ophield. By de daarop gevolgde po ging om dien persoon te arresteeren, werd een sergeant gewond en wist de moordenaar, hoewel meerdere kle- wanghouwen ontvangen hebbende, te ontkomen. Den 12en September rukte eene patrouille naar den bovenloop der Kroennr Loethoe en verbrandde een daar aangetroffen schuilplaats; door eene vergissing werd een marechaussee licht verwond. De aanwezigheid der bende van T. Ali Baid en van den Imam van Lam Ara in het heuvelterrein ten zuiden van Glé Kambing bleek den 13den September, toen de heuveldekking van het transport by Long Lemoh met den vyand in vuurgevecht raakte, waardoor twee mindere militairen sneuvelden. Voor zoover bekend be kwam de bende een doode. In de bovenstreken der XXH Moe kims werd van den vyand weinig be speurd. Een colonne, den llden Sep tember van Gliëng naar Selimoen en Lam Tengah uitgerukt, werd slechts uit de verte van de heuvels ten oosten van Selimoen en van den linkeroever der Atjeh-rivier een weinig beschoten. Den 18den September werd een patrouille van Gliëng over Lampoe Radja en Seneboek naar Selimoen gemaakt en kreeg deze uit de heuvels by Lam Pisang eenig vuur. By het doorzoeken van het terrein werden 17 Atjehers gearresteerd, by wie, behalve blanke wapens en muni tie, vyf voorlaadgeweren werden ge vonden, waarvan vier in goeden staat. Noordkust. Den 9en September werden de door onze troepen bezette punten in de Moekim Pekan Baroe- Pekan Sot, te wetenKota Tengkoe Pantei Radja en Kota Óedjóeng Lantjoek verlaten en door lieden van T. Bintara Pinang in bezit genomen. Met het maken van patrouilles werd steeds doorgegaan, maar nergens overlast ondervondenaan de noodige wegen werd steeds voortgewerkt en het slechten der vroeger door kwaad willigen bezette bentings gedurende dezen verslagtyd beëindigd. Den lOen September ontving de civiele en militaire gouverneur T. Bintara Kemangan, om dezen den inhoud van de met T. Bintara Pinang gesloten overeenkomst mede te deelen, en op zyn aan dezen te verleenen steun aan te dringen. Des namiddags van dezen dag keerde de gouverneur naar Kotaradja terug. T. Panglima Megoi was wegens ziekte verhinderd persoonlijk te Segli te komen om de bovengenoemde over eenkomst mede te ouderteekenen, maar zond daarom een tweetal gemachtig den met zijn zegel. Omtrent Toeankoe Mohamad Daoed wordt bericht dat hy zich, geholpen door T. Bin Kemala, T. Bintara Tjoemboek en T. Sama Intra weder te Kemala gevestigd heeft. T. Bin tara Kemangan verzament gewapeu- den om T. Kedjoeroean Kemala te steunen by diens voorgenomen poging om den pretendent-sultan te nood zaken Kemala te verlaten. Hoewel door de vereenigde hoeloe- balangs van Telok Semawe, Bajoe, Tjoenda, Nisam, Sawang en Gloem- pang Doea pogingen werden gedaan de kwaadwilligen uit de in het vorig verslag genoemde stelling naby Blan Lantjang te verdry ven en zy eenige hunner loopgraven en bentings ver meesterden, werden die pogingen on der voorgeven van gebrek aan munitie te hebben en wegens totale afwezig heid van eenige onderlinge s>amen- werking, weder gestaakt en bepalen de hoeloebalangs zich er thans toe eenige bentings naby Oedjoeng Blang en de Koeala Mamplan te bezetten, ten einde de kwaadwilligen te belet ten een inval in Telok Semawe te doen. Nadat het bekend was geworden dat de vorsten van Kerti een der roovera van het stoomschip Pegu en de medeplichtige vrouw aan het be stuur te Telok Semawe had uitgele verd en zulks met behulp van TeDg- koe diBoewah, viel eene bende kwaad willigen onder aanvoering van Nja Mamat Perlak dieDs kampong aan, maakte zich van zyne vrouw en een deel zijner goederen meester en trok daarna naar het bovenlands gelegen "atang Oebi terug. Oostkust. Af en toe werd nabij Oleh Gadjali nog eenige overlast on dervonden van kleine, tot de party van T. Hoesin, behoorende benden. Door T. Bintara Pekan wordt niets gedaau om de rust in zyn gebied te herstellen. Westkust. De ontslagen kedjoe roean van Melaboeh, T. Hitam Tabo, die pasar Melaboeh verlaten en zich naar Merbau begeven had, trok zich van hier terug naar Lapang, alwaar hy echter geen gezag uitoefent, om dat T. Bin Pooemboi zyn onderhoo- rigen verboden heeft zich met T. Hitam Tabo in te laten. De ter beveiliging van de pasar te Melaboeh opgerichte blokhuizen had den af en toe te lyden van beschie tingen door kwaadwilligen, onder aanvoering van Said Oedjoeng Kala en T. Abah Kapal Api. Ook de pa sar werd een enkele maal beschoten. Te Tripah wordt voortdurend de strijd tegen Tadoe en Senagoen voort gezet. H. M. Maduraaan boord waar van zich de controleur van Melaboeh bevond, maakte een kruistocht naai de ten zuiden daarvan gelegen land schappen. in verband met eon inval van een bende Atje' era in Kajoe Menang (Singkel). T. Samoean, van Bakongau, werd naar Kotaradja meegenomen, aangezien uit te Kajoe Menang door de bende achtergelaten brieven gebleken was van zyne ver standhouding met de leiders van een rooftocht. Poeloeh Welt. Niets meldenswaar digs. Weersgesteldheid. V eranderly ke wind met flinke regenbuien. Gezondheidstoestand. In het mili taire hospitaal kwamen de na volgende choleragevallen voor: Restant op II September 1897 1 Europeaan, die overleed. Sedert kwa men geen gevallen voor. "Van elders werden geene gevallen dezer ziekte meer bericht. Ziekte onder het vee. Te Kroeng Raba deden zich gevallen voor van runderpest onder net slachtvee der De J.-B. schryft: „Men heeft nu den kolonel Van Heutsz, voor wien ook het commandeurskruis der Mili taire Willemsorde in het verschiet ligt, te Batavia by de hand om den legercommandant by te staan met zyn groote kennis van zaken en personen in het algemeen, met die van Atjeh in het bijzonder en als het waar is wat onlangs in het Weekblad In- sulinde stond by de eventueele uitbreiding van den generalen staf. De kolonel van Vliet zal den steun van zyn besluitvaardigen vechtmajoor zeker noode missen, maar de moge lijkheid is volstrekt niet uitgesloten, dat beide verdienstelijke hoofdofficie ren in Mei weder de hand zullen drukken op het oorlogsterrein, wanneer tot een groote expeditie naar de Pedir- vallei mocht worden besloten." „Na ten tweeden male bij keuze bevorderd te zyn, heeft hy nu 19 nog actief dienende ranggenooten over het hoold gesprongen. Niemand hunner zal evenwel ontkennen dat die extra promotie ten volle verdiend is; allen zullen deelen in het geluk van den kolonel," Sport en Wedstrijden. Schaatsenrijden. In den afgeloopen winter behaalde de heer J. F. Banning te Edam meer dan éen eersten prijs bij wedstrijden op het ijs. Deze amateur is thans door den „Schaatsenrijders-Bond" aange zocht Nederland te vertegenwoordigen bij wedstrijden in het buitenland. I MGÏËZONDEN-~ Voor den inhoud dezer rubriek stelt de redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de copij niet aan den inzender terug- gegeven. Mijnheer de hoofdredacteur! Het buitengewoon succes, dat aan de Italiaansche Opera hier en elders ten deel viel, schynt aan sommigen te mishagen. Uit die onreine bron van ontstemming zijn geruchten ge vloeid, welke ik, tot geruststelling van de vele vrienden, die dit kunst gezelschap zich reeds verwierf, my haast tegen te spreken. Zoo wist men o. a. te verhalen, dat enkele artisten hun ontslag hadden genomen. Het tegendeel is waar. Niet alleen blijven zy allen, maar de kunstkrachten, aan deze opera verbonden, zullen nog worden versterkt, terwijl het optre den van enkele „sterren" in 't ver schiet mag worden gesteld. Het medegedeelde doet reeds zien, hoe een ander ..on ditvolgens het welk de onderneming spoedig zou worden gestaakt, mede een louter ver zinsel is. Verder bericht ik U, dat het ge schil gerezen tusschen Madame Gil- boni en my met baar ontstaan te danken heeft aan verschil van mee ning omtrent het door my met deze zangeres gesloten contract, maar al leen dit contract verbreekt waartoe ik volgens eenige artikelen daarin volkomen gerechtigd ben, aangezien deze zangeres door te veel detonee- ren en vibreeren, niet in staat is dit emplooi te vervullen zooals dit door my wordt gewenscht en er dus geen sprake is van wanbetaling, zelfs nog is Mm Gilboni francs 500 bij my als directeur van de Italiaansche Opera in voorschot. Mag ik U, onder dankbetuiging voor den steun, in uw geëerd blad aan de Italiaansche Opera verleend, beleefd verzoeken, deze regelen in uw kolommen op te nemen, en tevens wel te willen aanvaarden, de verzeke ring der bijzonder hoogachting, met welke ik de eer heb te zyn. Uw dw. Dienaar De Directeur v. d. Italiaansche Opera VINCENZO MORGHEN. s-Gravenhage4 Nov. 1897. Mijnheer de Redacteur! Beleefd verzoek ik plaatsing voor mijn antwoord aan de Heeren v. d. Horst en Dames, die Heeren wijten de schuld van de onaangenaamheden aan de briefkaart met den naam van mijn patroon er op; dat is beslist onwaar, daar zij mjjn adres zeer goed wisten en er elf dagen vorloopon waren eer ik antwoord van hen kreeg, zoodat zy toch tijd genoeg hadden om daarover te beraadslagen en daar zy ten overvloede nog be kennen, dat, als het geen briefkaart van mijn patroon was geweest, zy wel aan een ander adres gedacht, hadden. Wat aangaat de verklaring dat zjj het niet gedaan hebben om my te benadeelen, dat neem ik niet aan, want wat moet men deuken van zoo eene verdachtmaking welke zii bezigen als zoude ik niet gerechtigd zyn om die bewuste briefkaart te sturen? (met andere woorden een ge stolen briefkaart), wat moet een lezer er anders uit maken? Hiermede acht ik de zaak als afgedaau te beschou wen, dankende voor de verleende plaatsruimte, teekeu ik my F. J. GOZELING. Wjj sluiten hierover het debat. Red. Nogmaals de Zwarte Recherche In aansluiting met mijn artikel in Haarlem's Dagblad van 1 November jl. vraag ik alvorens te eindigen met deze kwestie, nog eenmaal de aan dacht der lezers en de bereidwillig heid van den Redacteur eenige plaate ruimte te willen afstaan. Hoewel bewust geschreven te heb ben naar waarheid, en met onweer- spreekbare bewijzen in handen? zoo had ik toch gedacht naar aanleiding van dit geheel tegenspraak van den belanghebbende daarmede uit te lok ken. Immers werd in dit schrijven de vertegenwoordiger der Zwarte Re cherche absoluut ontmaskerd en ten toongesteld als een particulier zaak waarnemer van zeer min gehalte „waarbij dus het bestaan dier gewaan de vereeniging geheel in het niet zonk." En nuwat is meer logisch dan dat men zich verdedigt wanneer men gecritiseerd wordt in een geest als hier plaats had. Zoover my bekend is is myn schrijven door dit anders zoo gevaarlijk, machtig en geheim zinnig verbond slechts beantwoord met een berekend stilzwijgen, wel practisch misschien, doch in geen ge val moedig en zoo'n Gidionsbende overigens waardig *1. Hoe het ook zy, men schynt den toets der critiek niet te kunnen weer staan, en bewijst dit, hoe geweldig het geraas in Wet en Recht soms ook was, zwakte en is een spoor slag voor de goedgeloovige, en van zulke schurkerijen onbewuste bur gers op hun hoede te zijn. In de af geloopen week nog eens het een en ander inziende kwam het mij voor dat enkele nog niet besproken punten nog wel waardig zijn te worden toe gevoegd aan het voorgaande, temeer daar Bet my uit tal van persoonlijke gesprekken bleek hoe noodig deze publicatie is geweest, en velen, welke ook van het onvertrouwbare hier aan gehaald schijnbaar niet onbekend, toch steeds, om welke reden dan ook! hebben gezwegen, en daardoor dit kwaad bestendigden. In no. 1 Wet en Recht viel my een artitel op getiteld: Het Tertrou wen. Hierin ontplooit hij zyn moraal en beschouwingen over geldleenen, en komt tot de gevolgtrekking dat niet hy die leent en niet terug geeft be driegt! doch degeen die geld uit leent een bedrieger is, dat deze zich zei ven en de zijnen bedriegt. Die nemen wij aan dat dit strikt volgens de letter opgevat joist is, en men op aanzoek geld gevende zich zeiven te pakken heeft, met andere woorden bedriegt, dan zal het daar naast toch zeker ook wel een even vaststaande waarheid zyn, dat als de aanzoeker geen bedrog beoogde, 't zy met opzet, of als gevolg- van te kortkoming, men zich met een derge lijke handeling niet bedroog. En ne men wy dit aan, dan resumeeren wy dat wel terdege de aanzoeker de be drieger is, en geen spitsvondige rede neering in staat is ons in deze ziens wijze te schokken. Eilers dus was ondanks hjj deze stelling had neerge schreven toen hy geld leende en ,niet teruggaf, 't zy bewust of onbeivust, een bedrieger In htt geval echter waar by in strijd met zijn reglementaire voor schriften ray voor wetektndig advies in April f6.— afnam, terwijl het 3 Maart jl. bekrachtigde bondsreglement slechts toestond f 2,50, plus reiskosten, daar was hy zeer zeker een bewust bedrieger Doch er is meer wat een verdacht schijnsel werpt op de zaak in kwestie, en wat ons sterkt in de veronder stelling dat wij hier te doen hebben met een enkeling, of een combinatie van personen welke beoogen binnen de perken der wet blyvende, een ge raffineerde geldafpersing te bewerken welke hun een bestaan verzekert Nogmaals keeren wij dan even terug tot het bondsreglement. en lezen wjj in art. 21, een der schurftigste schapen der 25, het volgende Geschillen} als in art. i? voornoemd, waarvoor buitengewone zittingen met een raad van arbitrage noodig zjjn, zullen Directeur. Commissarissen en arbiters ieder f 2,50 per persoon voor tijdverlies ontvangen, te voldoen door de verliezende party die de kwestie heeft uitgelokt. Worden er meer za ken op eene zitting,' behandeld ont vangen bovengenoemde heeren f3,— per persoon en worden de kosten over alle bartjjen verdeeld. Wat voor zaken van oneenigheid of geschil onder de menschen hier bedoold wordt is niet met juistheid te zeggen, daar in art. 2 slechts zeer vaag staat: De vereeniging heeft ten doef: (en dan in het derde lid, het eenige wat daarop slaat)Alle geschillen buiten de Rechtbank te houden en indien noodig, door een jurie en raad van arbitrage te doen beëindigen. De uitspraak onpartijdig en rechtvaardig is voor beide partijen bindend. Zie hier in hunne naakte gedaante de heeren welke bij monde van Eilers het opnemen voor de armen en ver drukten welke door de schromelijke misstanden en onrechtvaardige wet geving by massa's gedoemd worden tot werkeloosheid, fai.lissemeuten, rampen en tegenspoed in eiken vorm, al naar zy behooren tot deze of gene categorie van miskenden, en welke zich onder het masker van humaniteit en onbaatzuch tigheid werpen op deze ellendigen om hun zoo mogelijk nog de laatste penningen afhandig te maken. Vol gens zijn eigen verklaringen door plichtsgevoel geroepen den handschoen op te nemen voor de lijdende mensch- lieid, ontfutselt hij diengenen welke het meest lyden, en zich geljjk een Juist heden ontvingen wjj een stuk ter plaatsing als antwoord van den bedoelden belanghebbende, echter te laat om het in dit nummer op te drenkeling aan een stroohalm aan hem vastklampen om raad en bijstand, vaak hun armoede nog wat hy kan. t Verder aangaande het lidmaatschap! i zyn zyne gegevens zoo strijdig, datp wanneer men verschillende dinger van hem in handen krygt, dit direc in 't oog vallend moet zyn; men ziek het volgendeE In Maart j.l. verspreidt hy een vlug.} schriftje wat aangeeft dat men hui is der Zw. Rech. door abonnent tefbi zjjn op 't blad. In No. 12 Wet en Recht, verschel nen April j.l. staatL Door het Generaal bestuur is op de laatste vergadering der vorige week besloten een tweede af deeling op te richten waarvan een ieder, zoowel Dames als Hoeren, lid kunnen war-et. den. Contributie bedraagt f3,00 per jaar, voorloopig! Een bondsreglement dateerend Maart j.l. (met welks verspreiding hjj voorzichtig is) luidt: Art. 1. De Vereeniging draagt den naam van 2de afd. der Zwarte Re cherche. Art. 4. De Vereeniging wordt ge acht te zjjn opgericht 1 Januari 1897. Art. 6. De contributie bedraagt 51 f3,00 per jaar, by aanvrage om als lid te worden aangenomen, te voldoen. Art. 12. Elk lid is vei-plicht zich op het Weekblad voor Wet en Recht te abonneeren. Bjj uadere kennismaking dus, wan neer het den heer Eilers voorkomt dat de betrokken persoon wel geschikt bljjkt te zjjn om als blind volgeling en weerloos marionet te worden ge ëxploiteerd, maakt men kennis met de verschillende voorwaarden en bljjkt het spoedig, wat men zoo ongeveer mag afdragen aan deze bedriegeljjke onderneming, te wetenf 3,00 contri butie plus abonnement op 't blad is 65 maal 4 is f 2,60 plus f 3,00 is f 5,60 per jaar, buiten bizondere kosten ge rekend. Voor deze opofferingen smaakt men bet genoegen lid te zijn van eene vereeniging wier bestaan geen enkel lid met zekerheid kan constateeren, van verplichte algemeene samenkom sten wordt in 't geheel niets gemeld, regeling der huishoudelijke zaken in 't bizonder de fiuancieele, dat alles is iets wat buiten de leden omgaat, en niemand weet waar zjjn geofferde penuingen heenschuiven, protesten of lastige bemoeiingen komen in de kraam der Zw. Recherche niet te pas, men eischt een kinderlijk voogdijschap over de leden door het waarn. Gen. bestuur terwjjl twee geheel willekeurige arti kelen het lid worden van lastige per-, sonen eerstens zeer bemoeilijken, en ten tweede in geval zjj zjjn binnen gekomen hun uitzetten zeer gemakke- ljjk maken; ziehier bedoelde geestes producten Art. 10. Iedere aanvrage om lid maatschap kan zonder opgaaf van redenen geweigerd worden. Art. 11. Een lid dat voor de be langen der vereeniging nadeelig wordt geacht, kan zonder opgaaf van rede nen geroyeerd worden. In verband met dit laatste, waar wij spraken van vergaderen nog iets kenmerkends, een bewjjs namelijk het welk pleit voor de uiteenloopende ge- dachteu, dweepzucht en onverdraag zaamheid der elementen, welke m vereeniging de zoogenaamd machtige,! vooruitstrevende Zw. Recherche vor men, en welke, hoe ook door Eilers reeds is gev ezen op de verdeeldheid in andere partijen, een raad, al zijn leden te voorzien van muilkorven in geval zy te samen moeten komen, niet overbodig maakt. Naast het bondsreglement overhan digde hjj eenige maanden geleden iemand een begeleidende circulaire welke een noodiging tot lidmaatschap bevatte, waarbjj nog tevens een invul- biljet 't welke men bij lid worden hem had toe te zonden met naam en woon- aats, beuevens postwissel a f3.— Deze circulaire bevatte namelijk deze zinsnede: Hoewel het Gen. be stuur, met liet oog op het behouden van een sterke eenheid, hel houden van vergaderingen terzijde heeft ge- l laten, zal toch spoedig èeu verg. oe- legd worden, waarin wij ons program voor verbeteringen in de toekomst zullen bespreken. Die vergadering zal uitsluitend huishoudelijk zjjn en alleen voor leden toegankelijk. i De vrees voor oneenigheid en uit- eenspattiug van dit hechte bolwerk e voor vrjjheid en welvaart weerhield hen dus van samenkomen en onder- l linge beraadslagingwat eeubewast- L zjjn van kracht dus! Herinneren wijf, ons zijn schrijven van 5 Juli waarin hjj schrijft alleen te staan, en mach-F teloos daardoor tot het houden van L vergaderingen, enz., dan zien wy weer in zijn naakte gedaante het bedrog! Niet beter wordt het er tenslotte op wanneer wjj bjj al deze specu laties op den schralen geldzak van zyn clienteele, uitsluitend misschien L behoorende tot de minder welgestelde jk klasse, vernemen dat by ook nog op andere wjize znu slag tracht te slaan, j> namelijk door net uitreiken van aan- a deelen a f 1.00, f2.50, f5.00 (en mis-|. schien kan men ze ook nog wel wat j zwaarder bekomen) op liet biad „Wet j en Recht" als bizondere Vennoot- k| schap. Hiermede trachtte hjj bijzondere l zaken te maken in een kring per- r soncu waar hjj ook voor zekere zaak was geroepen, doch door de scherp zinnigheid van een hunner spoedig in zjjn vaart welke by vermeende te D nemen, werd gestuit, een paar gulden k verdwenon in "zijn zak, docli daarmee f liep het af. i Zoo zien wy ook nog weer in dit schrjjven dat wy hier hebben te doen ft met een ingewikkelde klopjacht op het geld der armen, in hot bizonder op het geld der armen van geest |j aangezien zjj wier verstandelijke ver-f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2