Telde over de vernieling der Delftsche
grachten leerde natuurlijk niet veel
nieuws, na al wat in de laatste maan
den over dat onderwerp in en om de
residentie gesproken en geschreven
is. Hij wees op het groote belang der
volksgezondheid, die bij deze zaak is
betrokken en die niet in gevaar mocht
worden gebracht door conflicten van
autoriteiten aan wie ieder voor een
deel de zorg daarvoor is opgedragen.
Ook schemerde in zijn rede door,
dat hy weinig vertrouwen had in de
voortvarendheid van het Haagsche
gemeentebestuur en in diens ijver om
goed en degelijk het vervulde boe
zemwater in zee te werpen uit vrees
voor de badplaats. Aanmerkende, dat
de ingestelde Staatscommissie niet
zeer spoedig eenig voorstel zal kun
nen doen, vroeg hij ten slotte of de
Reg. zou willen ingrijpen in den on-
houdbaren toestand, desnoods door
schorsing of vernietiging van beslui
ten die op dien toestand van invloed
zijn.
De Min. van Binnenl. Zaken ont
kende den toestand nieterkende ook,
dat de typhus-epidemie te Voorburg
aan verontreinigd water te danken
was. De gemeentebesturen waren dan
ook tot het nemen van hygiënische
maatregelen aangeschrevenin vele
gevallen mat succes.
Zoowel de Min. Borgesius als de
Minister Lely toonden den interpel-
lant echter aan, dat er geen reden
was om de zomerspuiing van Den
Haag de schuld te geven. Vernieti
ging" van de bepaling, dat er gedu
rende 4 maanden niet mag worden
gespuid, zou eerst geoorloofd zjjn om
strijd met het algemeen belaug en
een deskundig onderzoek in 1890 had
niets ten nadeele van de zomerspui
ing geleerd. De toestanden van dezen
zomer waren exceptioneelnóch den
Haag, nóch Delfland had er schuld
aan. In wetenschappelijken zin was
de zaak echter niet uitgemaakt, en
daarom wilde de Reg„ doende wat zjj
te doen vond, inmiddels het provin
ciaal rapport en dat der benoemde
Staatscommissie afwachten.
Bevredigd was de heer v. d. Velde
natuurlijk niet. Maar de interpellatie
was na zijn repliek ten einde.
De Kamer deed nog eenige con-
clusiën af en stelde ten slotte in ge
heime zitting haar raming voor 1898
(huishoudelijke begrooting) vast.
Dinsdag 11 uur: Indische begroo-
ting.
G. Jr.
Petroleum op Sumatra.
De directeur van de Petroleum-
maatschappij „Moera Enim", de heer
J. W. IJzerman, is naar Sumatra
geweest om een geschikte plaats te
zoeken voor een raffinaderij en een
pijpleiding van de bronnen te Moeara
Palembang heeft men in den drogen j
tijd te weinig en in den natte te veel
water. Des nachts sliep men op zand
plaatjes aan den oever aer rivier, waar
overdag de krokodillen zich in de zon
hadden gekoesterd. Na een tocht van
2'/a dag kwam men aan een voetpad
naar het bronnengebied.
Toen de maatschappij werd opge
richt, bestonden reeds vier boorputten
by het bezoek van den heer IJzerman
was men bezig een vijfde te boren.
In bet laatst van September gaf deze
olie en wel in zulk een groote hoe
veelheid, dat de olie 60 voet hoog uit
de pijp opspoot en men er eerst na
achttien dagen in slaagde den put
dicht te maken.
De uitgeworpen olie verspreidde
zich over de riviertjes en bedekte
later na een hevigen regenval het wa
ter van de Moesi voor Palembang.
Men kon daar toen tal van inlanders
zien die het vocht bijeenvergaarden
en verkochten. Dat was voor ben een
aardig buitenkansje!
De hoeveelheid olie, die door de be
staande bronnen wordt opgeleverd, is
reeds voldoende om een groote raffi
naderij aan den gang te houden.
Niettemin is men begonnen met het
boren van een zesden put, ongeveer
800 M. bezuiden den vijfde.
De pijpleiding zal worden
van de Lingi naar Loeboek Raman
aan den grooten weg en langs dien
weg tot het punt waar het lage terrein
begint. De leiding wordt onder de
Ogan-rivier eu verder langs den kort-
sten weg naar den mond van de Pa-
ladjoerivier gelegd, waar de raffinaderij
komt. De laatste 20 K.M. loopen nog
door Jaag terrein en moeten gedeel
telijk hooger worden gelegd. De
pypgeleiding zal in vier stukken wor
den verdeeld, elk met een pompstation.
Met den aanleg van de leiding is reeds
een aanvang gemaakt
De rijkdom der bronnen en de moei
lijkheden aan de exploitatie verbonden
zyn den heer IJzerman niet tegenge
vallen, maar, verklaarde hij ons, even
als h\j andere petroleum-ondernemin
gen in Indië, is ook bij deze de goede
gang der zaken afhankelijk van om
standigheden die niemand kan gebie
den. Rbld.
UIT AMSTERDAM.
Chrysanthemum Tentoon
stelling.
Het is 'n wondere bloem, de Chry
santhemum, die bloeit en door heer
lijke kleuren en tallooze variëteiten
ons oog boeit, als onder de grijze
Novemberluchten geen enkel Flora-
kind ons meer op haar geuren en
kleuren onthaalt; de Chrysant heeft
niet de geuren van de roos, en van
zoovelen iiarer zusteren en weinigen
nog hebben Pegasus bestegen om ook
den lof te zingen dezer „fleur a la
Ënim daarheen. De heer IJzerman j mode", maar er zal bijna geen bloem
is dezer dagen te Amsterdam terug- te vinden zyn, die den Chrysant
gekeerd en heeft ons het een en ander evenaart in fraaiheid van vorm, geen
medegedeeld van do resultaten van j bloem, die ons zoo aantrekt door
zijn reis. - eigenaardigheid van groei, door schoon-
Tot Palembang was bet een pleizier- heid van tinten en het is niet te vor-
reisje. maar toen begon de ernstige
arbeid. Eerst werden de oevers van
de Baujoe-Asiorivier in oogenschpuw
genomen. Déze waren echter te laag
gelegen, te moerassig en dus te on
gezond om uitverkoren te worden voor
de oprichting van een raffinaderij.
Een beter terrein werd gevonden aati
de Moesi- of Palembangrivier. op de
plaats waar deze de Paladjoerivier
opneemt. Hier is reeds grond in erf
pacht aangevraagd, terwijl de rechten
der inlanders zijn afgekocht en een
aanvang is gemaakt met het schoon-
kappen.
Het voornemen is de raffinaderij *n
te richten voor 2 Va tot 3 millioen
kisten per jaar en de plannen zijn
reeds in bewerking.
Thans werd de reis naar de bronnen
aanvaard. Het gezelschap voor de
Kramassanrivier, een zijtak van de
Moesi, op tot Lorok, waar de eerste
nachtrust werd genomen en maakte
daarna gebruik van den grooten weg,
die op alle kaarten staat, maar, naar
de beer IJzerman zeide, zelden anders
werd gebruikt dau door inlanders.
wonderen, dat onze tyd, die steeds
zoekende is naar „etwas nie dagewe-
§enes" van dp eenvoudige Chrysan
themum de schoonste en meest eigen
aardige soorten wist te maken.
Te „maken"! Want het zijn men-
schen'ianden, die de natuur dwingen
jaar op jaar nieuwe Chijsanthemums
te geven, soorten die nimmer aan de
markt kwamen, tallooze nieuwe varië
teiten van het eenvoudig bloempje,
dat vroeger door het groote publiek
niet werd aangekeken, waarvan velen
zelfs het bestaan onbekend was. Toen
plotseling is de Chrysanthemum de
najaars-modetloem geworden en het
is er mede gegaan als met de fox-
terriers, die vroeger schier nergens
te vinden, thans zoo „en vogue" zijn
dat zij alle „Azors" „Pucks" en
„Hokkie's" verdrongen hebben by
hen, die ,,'n beetje willen meedoen".
De door de eerst kortelings opge
richte „N ederïandsche Chrysanthemum
Club" hedenmorgen geopende tentoon
stelling zal een doorslaand succes zijn
voor deze jeugdige vereeniging In
de ruime concertzalen van „Artis',
In twee dos-a-dos met zes paarden heeft men een tuin aangelegd met
bereikte men in drie dagreizen Goe-breede paden en perken vol van de
noeng Megang aan de Lematang. De j heerlijkste kleuren, de kleuren der
heer IJzerman voer met een paar in-chrysanthemum in hare oneindige
landers in twee prauwen een kleinennuances van paars en bruin en wit
zijtak van deze rivier, de Lingi, op.en geelhier ziet men naast de ge-
Voortdurend moesten zy uitstappen j wone en eenigszins buitengewone
nu eens om de vaartuigjes over de in1 soorten, le bloemen, die Uw bloe
de rivier liggende boomstammen heen menleverancier nog nimmer in zyn
te werken, dan weder omdat lage magazijn heeft gehad; hier vindt ge
waterstand de vaart belemmerde. In de Chrysanthema, die U aantrekken
door fraaiheid van kleur en vorm en
die, welke het oog boeien door de
zeldzame grillen van Moeder Natuur,
die, geleid door de kundige hand van
den kweeker ze nu eens doet lyken
op gansche bouauetten vau witte,
roode of bruine oloemen, dan weer
ze doet voorkomen als nooit geziens
zee-anemonen.
In deze zalen, waar Zondags in een
dikke walm van rook en afternoon-
consumpties, de Artis-leden luisteren
naar de tonen van het opera-orkest,
kan thans de ware Chrysanthemum
kenner zyn deskundig hart ophalen
aan prachtige exemplaren van de
„Charles Capitaute", van de „General
Robert", van de „étoile de Lyon" en
van de „hairy wonder", die een wel
willend „kenner" mij, nietswaardig
leek, aanduidde met 'n vriendelijk
„hier hob-u nou het harige wonder"(!)
En inderdaad, deze lichtbruine bloem
mag een wonder genoemd worden,
zoowel wat kleur als lijnen betreft,
en het zachte dons wat op de bloem
bladeren is gewassen, maakt er een
„harig wonder" van.
Door telkens nieuwe kruising der
soorten heeft 'n inzender geëxposeerd
als het nieuwste snufje de soorten:
„Monsieur J. Bernard", „Madame B.
Verlot" en Arona" bloemen, die men
my verzekerde voor dezen nimmer
gezien te hebben.
Het is niet doenlijk alle inzenders met
de door hen tentoongestelde soorten
hier te noemen, doch 'n drietal ver
dienen speciale vermelding, zonder
dat myne bedoeling is aan de overigen
ook maar iets te onthouden van de
eer, die hun toekomt.
De naamlooze vennootschap Corona
heeft nevens een fraaie collectie va
zen en andere voorwerpen in „Céra-
mique de Hasselt" geëxposeerd een
3tal bloemstukken en een fantasiestuk
in den vorm van een kamerschut,
waar op de amples in vazen goudgele
Jours d'or" zyn gerangschikt, afge
wisseld door asparagusranken (zetter,
maak er geen asperges vanen bla
deren van den „coeos wedelliana".
De voorzijde der inzending is behan
gen met. een tweetal kransen.
De firma Hirsch Co. de bekende
„lapjesmenseheo" exposeert een twee
tal wassenbeelden, het eene gestoken
in een mauve baltoilet met corsage
van chrysanthema, het andere in een
voor my, niet-der-zake-knndige, onbe
schrijflijk toilet, dat ik met den bes
ten wil niet anders dan afgrijselijk
kan vinden, al haal ik ray daarmede
ook de ongenade van alle myne leze
ressen op den hals.
Ter speciale beoordeeling door de
jury word ingezonden een zaailing,
waarvan, jammer genoeg, de bloem
nog niet geheel open wasdeskundi
gen waren het er, tijdens myn be
zoek, nog niet over eens of men hier
met een zeer bijzondere of een zeer
gewone variëteit chrysanthemum te
doen had.
De hoer Klappmann, amateur-zelf-
kweeker (weidsche tituleering 1) zond
eene collectie in, gekweekt zonder
verwarming, ouder losse ramenin
deze verzameling trokken zeer fraaie
„Viviand Morel's" de aandacht. Ik
niet nalaten ten slotte ieder, hy
zij kweeker of niet, op te wekken
een bezoek te brengen aan deze ten
toonstelling, die tot en met a. s. Dins
dag geopend is in de zalen van „Ar
tis" aan de Middenlaan (Plantage)
en die den deskundige in verrukking
zal brengen door de bijzondere soor
ten die er te zien zijn en den leek
meedere waardeering zal doen ge-
voor deze wonderschoone
bloem, die is als een lichtpunt tus-
schen de kale takken en de verdorde
struiken, die in deze gryze, sombere
kille dagen ons de afwezigheid van
de vroolyke zomer-tinten zoo akelig
duidelijk doen gevoelen.
B. A. B.
(Zie verder derde pagina.)
De gasquaestiete Amsterdam.
In de zitting van den gemeente
raad te Amsterdam is Donderdag
aangenomen de voordracht van B.
en W. tot naasting en gemeentelijke
exploitatie der gasfabrieken.
Des middags werden de discussies
hervat, welke den vorigen dag waren
aangevangen.
De heer Sutorius verklaarde het
zich onmogelijk te kunnen voorstellen
dat er na de ervaringen met de thans
opgezegde concessie opgedaan, nog
menschen zyn, die opnieuw een con
tract willen sluiten en nog wel met
een Engelsche maatschappij, aan
welke het alleen te doen is om de
pounds en de gemeente alleen de
pences te laten oehouden. Wat de
berekeningen betreft van de Imperial,
zy zeggen hem niets. Cijfers hebben
eerst waarde voor hem als hij er de
afkomst, de ouders, van kent. Von-
delingcyfers maken geen indruk op
hem. Hy waarschuwt de gemeente
den nek niet weder te krommen on
der het anglo-saxische juk 1 Het geldt
hier de quaestie vrijheid of slavernij.
De gemeente moet, ook al vergt het
wellicht tydelyk eene opoffering, baas
zyn in haar eigen huis. Laat ons niet
te gevoelig zyn op het zwakke punt
en onzen rechter Droekzak 1
Mr. Caroli beantwoordde de be
denkingen van het Dagelijksch Bestuur
tegen zijn beschouwingen. Als het B.
en W. meenens is, dat zij zich stellen
op het standpunt der deskundigen,
dan dienen zij vast te houden aan de
verlaging van den gasprys tot 7 cents
en zullen zy het betoog van den heer
Kuinders moeten onderschrijven. Die
heeft aangetoond, dat de deskundigen
der,- gemeente geen voordeel voor-
spiogelen van eigen exploitatie bij
behoud van den gasprys van tegen
woordig en dat zy eindigen eene
nieuwe concessie te ontwerpen, die
door de Imperial in beginsel is
aanvaard. Verder verdiept de heer
Caroli zich in financieele becijferingen
om de onjuistheid aan te toonen der
becijferingen van den wethouder. In-
tusschen, indien Burg. en Weth. aan
hun voordracht tot gemeente-exploita-
tieonmiddellyke gasprysverlaging ver
binden, zij het slechts voor nyver-
heidsgas, dan zou hy misschien be
reid zijn met die voordracht mee te
gaan.
De heer Kamerlingh Onnes tee-
kende o. a. het zeer wisselvallige van
het gasbedrijf.
De Voorzitter erkent ten slotte ais
menig raadslid met loode schoenen de
gemeente de exploitatie te zien aan
vaarden. Maar het is noodzakelijk
onder de tegenwoordige omstandighe
den. Want al ware het op zich zelf
beschouwd niet zoo moeielyk eene
concessie op te stellen, onder de tegen
woordige omstandigheden acht by het
niet wel mogelijk in deze vruchtdra
gende arbeid te verrichten. De Impe
rial heeft een standpunt ingenomen,
dat zy niet schijnt te willen prijsge
ven. Onder éene omstandigheid zon
den B. en W. de opdracht om nog
weer de onderhandelingen met de
Imperial aan te knoopen, niet behoe
ven af te wyzen, n. J. als door den
raad zelf de hoofdlijnen werden aan-
;egeven, waarnaar B. en W. zich by
[ie onderhandelingen zouden moeten
richten. Dan ten minste staat het da
gelijksch bestuur krachtiger en heeft
men een punt van uitgang. Intusschen,
de raad heeft een rapport voor zich
van drie door hem benoemde deskun
digen, drie best ter faam staande vak
mannen. Den raad komt spr. ten volle
verantwoord voor als hy op grond
der berekeningen van die der deskun
digen, de gemeente-exploitatie aan
vaardt.
Mr. Pijnappel meent, dat zijn voor
stel dan in dier voege kan gewijzigd,
dat in plaats van aan het dagelijksch
bestuur aan eene raadscommissie wordt
opgedragen, de grondslagen te onder
werpen van een tegenvoorstel aan de
Imperial. Tegen dit denkbeeld ver
zetten zich vele leden, ook twee onder
teekenaars van het oorspronkelijk
voorstel des heeren Pijnappel.
Mr. Pijnappel haudhaaft het door
hem ingediende voorstel tot benoeming
eener raadscommissie. Het wordt ver
worpen met 27 tegen 16 stemmen.
Daarna wordt aangenomen met 29
tegen 15 stemmen de voordracht tot
naasting en gemeentelijke exploitatie
der gasfabrieken.
Aan het station te Hoensbroek (L.)
hebben dieven getracht Dinsdagnacht
in te breken, door zich toegang te
verschaffen met een valschen sleutel.
Door het gedruisch werd de stations
chef, die daarboven woont, wakker;
hij nam snel zijn revolver en ging naar
beneden, waarop de inbrekers liet ha
zenpad kozen. De chef loste nog eenige
schoten, doch blijkbaar zonder iemand
te treffen.
Sport en Wedstrijden.
Cricket.
Het Engelsche elftal van Stoddart
heeft zyn tweeden wedstrijd in Austra
lië, tegen de Victorianen te Mel
bourne, nog juist even gewonnen. De
Australiërs, die het eerst aan het bat
gingen, behaalden in hun eerste innings
306 punten, in het tweede 247; ae
EDgelschen in hun eerste 250 (Storer
71 not out) in hun tweede 304 voor
9 wickets (Mason 128, RaDjitsinlrji
64, Storer 47). Zoowel in dezen als
in den vorigen wedstrijd (te Adelaide)
hebben de Engelsehen veel te dan
ken aan het batten van hnn wicket
keeper Storer, en Mason redde ton
slotte het spel. Onder de Victorianen
speelden de volgende leden van het
Australisch elftal, dat in 1895 in Enge
land is geweestTrott, Graham, Johns
en Trumble.
Leger en Vlooi
Naar van bevoegde zijde wordt mede
gedeeld, is het in verschillende bladen
opgenomen bericht, als zou by het
legerbestuur het plan bestaan de in
lijving van de miliciens der lichting
1898 in plaats van in het begin van
Maart reeds in het begin van Januari
van dat jaar te doen plaats hebben,
geheel uit de lucht gegrepen.
Ook omtrent eene ter gelegenheid
van de inliuldigingsfeesten te houden
groote wapenschouwing, waarmede
bovenbedoeld plan in verband gebracht
wordt, is nog niets met zekerheid be
slist.
RECHTSZAKEN.
Oplichting.
Men zou het hem niet aanzien,
maar de strompelende man, die op
twee krukken de rechtzaal binnen
sukkelt, is de zaakgelastigde van een
bekend notaris te Amsterdam. Zoo
tenminste geeft hij op aan eenvoudige
lieden om ze te verschalken.
Op Vrydag 15 October, des avonds
treedt hij een tapperij in de Jonge
Roelensteeg te Amsterdam, binnen,
heelemaal ontdaan, en met gebroken
stem vragend een borreltje. Hy komt
spoedig los, en vertelt aan de tapster
dat hy er bijna ingeloopen is voor
f3200. Hij is als makelaar voor den
notaris P. fatsoenlijke knappe men
schen zoekende, dié geld op hypo
theek noodig hebben. Nu fatsoenlijk
en knap vond de juffrouw wel dat
ze was. en geld had ze ook noodig.
Als ze dan f500 op de zaak kon
krygen, zou ze dat heel geschikt
vinden.
De zaakgelastigde Meijer zou zich
eens bedenken, kwam Zaterdag terug,
en gaf toen een volgbriefje voor de
500 gulden, Maandag bij den notaris
te innen. Voor kosten moest hy f 4.75
hebben. Na eenig over en weer ge
praat werd hem dit bedrag betaald.
Doch Maandagmorgen kwam er
van de post by de tapster een briefje,
dat ze maar niet naar den notaris
moest gaan, want dat om verdere
kosten te besparen Meyer wel zelf
dien avond om 9 uur het geld zou
brengen.
Het uurtje van negen uur kwam,
doch Meyer niet. De juffrouw ging
toen de deur uit om in de Reguliers-
dwarsstraat, waar de man heette te
wonen, eens te kijken. In de Kal-
verstraat kwam ze den delinquent
tegen met een anderen man. Ze zou
toch eens kijken wat hij deed. Naar
de Jonge Roelensteeg bleek hij ech
ter niet op weg te zijn, want hij
ging een anderen kant uit. Dat vond
do juffrouw bewijs genoeg; ze hield
den kreupelen zaakgelastigde staaude
en verzocht een agent hem te arres
teeren.
Het bleek dat men te doen had
met een sluwen oplichter, reeds twee
maal wegens geheel soortgelijke fei
ten veroordeeld.
Het O. M. eischte 2V2 jaar.
De verdediger, mr. Gunning, achtte
het wettig bewijs niet geleverd.
Hblb.
GEMENGD NIEUWS.
Een pop verloot.
Een zeldzame verloting is voor
eenige dagen in den Paryschen ge
meenteraad gehoudende verloting
van een pop. Den voorzitter was uit
Rusland door een zesjarig meisje,
Marie geheeten, een fraaie pop ge-
zouden met het verzoek die aan een
Parysche Marie van gelijken leeftijd
uit te reiken. Nu z$n er te Parjjs
heel wat Marie's en heel wat zesja
rigen van dien naam. Om de beslis
sing te vereenvoudigen, hadien een
aantal lotingen plaats. Eerst werd
een arrondissement aldus aangewezen,
toen een der guartiers, verr
een school van het quariier,
slotte werd geloot onaer de ze
Marie's van die school.
Valsclie en echte brilla
In een wetenschappelijk blad
beweerd, dat liet zeer gemat
is, zelfs voor leeken, om valse!
echte brillanteo te ondersch
Men heeft slechts een stip mi
potlood op papier te zetten ei
den steen daarnaar te kijken,
de stip op zichzelf en heel,
de brillant echt, wordt de stii
ter verdubbeld of verdeeld, dan
steen, al had hy ook nog zoovet
'".X yjjgpjj
Goweigerde toegang.
In het laatst van de week
het socialistisch lid van den
schen Rijksdag, de ,.eer Bebel,
gen te Bremerhafen en Wil heli
ten. In laatstgenoemde plaats
hy een bezoek brengen aan d(
zerljjke werf. Zyn partijgenoot
risse had op zich genomen iii
zoek aan te kondigenhet '0
werd dan ook door een op het
meldingsbureau aanwezigen j*
ambtenaar toegestaan. Toen ev
de wachtmeester hoorde dat een
verwachten bezoekers Bebel wj
hy zyn ondergeschikten bevel i
stemming tot het bezoek vooi
risse te schrappen.
Morisse vroeg daarop of di
schiedde omdat Bebel hem zot
gezellen, waarop het antwoord li
Daarvoor hebben wy onze pa
liere redenen
De lieer Bebel verklaarde
dat hy onder zulke omstandig
van het bezoek der werf afza;
beschouwde het als een person
beleediging, dat men hem liet b
aan de werf verbood, terwijl h
anderen wordt toegestaan.
De beambten keken vreemd i
trachtten zich te verontsehulé
Bebel antwoordde dat hij hes
voor het gebeurde verantwooi
stelde, omdat zy waarschijnlijk
delden op hoog bevel en miss
zal nu deze zaak in den Rjj]
ter sprake komen!
Een merkwaardige statis
is verschonen van het toerist?
keer in Zwitserland, in verban!
het hotelwezen. Daaruit blijkt
1894 in het geheele land 497G
menten waren, waarvan er 1693
ciaal voor toeristen zijn inga
Graubilnden staat, wat het vret
lingenverkeer betreft, bovenaac
284 toeristenhotels. Wat het a
bedden voor vreemde plezier-reiz
aangaat, is Bern de eerste va
lijstje, met 15.008 stuksGraubü
heeft er 14,372. Het totaal a
beddon in alle toeristenhotels va
land bedraagt 88,634; de hotel
alleen maar in het reisseizoen
zyn, hebben samen 46,248 bedde?
de 1000 inwoners in Zwitsei
vindt men 30 bedden voor toeri
in het kanton Graubünden op de
inwoners 149 bedden.
In de hoogvlakten, meer dan
meter boven de zee gelegen,
men in Zwitserland nog 1867 be
voor vreemdelingen, waarvan
in de hotels, die alleen in het
seizoen open zyn het kanton li
heeft alleen 1107 toeristenbedde
In 1894 waren er voor 37 lM
10 hotelbedienden. Verleden jas
stond het hotelpersoneel in Zwi
land uit 23,997 personen, nas
11,999 mannen en 11,998* vroc
Van de mannelijke bedienden 1
4320 V! eemdelingen. van de vro
ljjke 1198 vreemdelingen. De nu
ljjke bedienden verdienen tez
6,161,900 fr., dat is 514 fr. de pei
de vrouwelijke bedienden verdi
gemiddeld 216 fr. de persoon;
verdienden zy 8,756,500 fr.
In 1894 logeerden in alle hot
zamen 2,227,812 vreemdelingen
aantal logeernachten was 9,5(H
Op 1 bed in een toeristenhotel
men in dat jaar gemiddeld 130 lo
nachten. Er bleek dat de vre*
lingen in de lagere streken 1
bleven dan op de (1 oogten. De
den Juni als op de bergen nte
September als er weer sneeuw
zyn voor de lager gelegen hotels
gunstigst. De seizoen-hotels mt
het in hoofdzaak hebben van
maauden Augustus en Juli.
In 1894 werd de waarde van
hotels te zamen geschat op 518
HOOFDSTUK XXIV
De laatste kans.
Toen wy binnentraden, kon men aan Kavanagh vol
strekt niet bemerken, dat hy zooeven zulk een ernstig
gesprek had gevoerd! Vroolyk pratend, begaven wjj ons
naar de zitkamer, waar Taras zich bevondhy gaf
dezen een zeer uitvoerige beschrijving van de tentoon
stelling, om mij zoodoende te vrijwaren voor de vragen,
die mijn vriend mij zou kunnen doen, daar Kavanagh
overtuigd was, dat ik niets van de bloemen gezien bad.
„Ik heb ook chrysanthemums bewonderd," zeide Ta-
ras, toen Kavanagh zweeg, hem een boek overreikend.
„Le pays des crysanthèmes", zeide Kavanagh, den
titel hardop voorlezend. Hy bladorde het eenige oogen-
bükken door en hernam toen „De schoonheid van deze
streek is werkelijk niet te hoog geroemd. Het moet
dunkt me voor iemand, die geheel alleen op de wereld
staat, heerlijk zyn om hier een schuilplaats tegen de
stormen des levens te zoeken. Ik zou dat boek wel eens
graag lezen, als gij het- uit hebt.*
„wel, neem het maar mee. Het is veel interesanter
het van tyd tot tyd eens in te zien, dan het in een keer
door te lezen, en ik zal, wanneer gij het rny terug
brengt, met des te meer plezier de lezing hervatten."
Ik had met belangstelling dit gesprek gevolgd, en
vroeg my zelf af, waarom Kavanagh zooveel van dit
mij onbekende land wilde weten.
„Waar ligt die streek, waarover gij met Kavanagh
spraakt?" vroeg ik onder liet diner aan Taras.
„Japan Oaan het andere eind van de wereld."
„Dan is het zeker wel moeilijk om er te komen?"
„Ja, men moet verscheidene weken reizen."
Daarop vertelde hy mij het een en ander van de be
woners van Japan.
„Er mogen zeker geen nihilisten wonen, is 'twel?"
merkte ik op.
„Neen," hernam Tjiras lachend. „Hoe komt gij op
dat idéé?"
„Ik geloof dat mijnbeer Kavanagh plan heeft daar
zyn verder leven door te brengen, en hy is toch een
nihilist, niet waar?"
„Kavanagh riep Taras schaterlachend, uit.
„Waarom lacht gij zoo?"
„Neen, de gedachte Kavanagh in een Japansch
costuum gekleed te zien is al te dwaas 1 Wanneer hy
verliet zou men hem eerder in de eene of
andere plaats in Zuid-Amerika zoekendaar zyn speel
banken, en tragische avonturen komen er onophoude
lijk voor. Maar iu Japan! Neen, dat zou zeker de
laatste plaats zyn, waar men zou denken hem te
vinden."
„Daarom zou hy er juist heengaan," dacht ik, terwyl
ik een zucht van voldoening slaakte.
Ik begreep nu dat de besluiteloosheid van Kavanagh
geveinsd was, en was er van overtuigd dat hy zich zou
opofferen om Taras te redden. Mijn hoop herleefde en
in mijn vreugde kende ik Kavanagh de meest mogelijke
deugden, als goedheid, edelmoedigheid enz. toe.
O I wanneer hy zyn plan ten uitvoer kon brengen en
het hem gelukte Rudersdorf en de Russische politie om
den tuin te leiden, waardoor Taras voor goed vooralle
vervolgingen gevrijwaard zou zyn, welk eon heerlijk,
rustig leven gingen wy dan tegemoet! De avond, dien
Taras en ik gezamenlijk doorbrachten en zoo'n scherp
contrast vormde met de angstige uren, die ik den vori
gen nacht had doorgebracht, schenen my een voor
proefje te zijn, van een genotvolle, zorgelooze toekomst.
We hadden den volgenden morgen juist ons ontbijt
genuttigd, fcoeu Kavanagh binnentrad. Hy had het boek
reeds uitgelezen.
„Wanneer ik ergens aan begin, maak ik het ook
achter elkaar af," antwoordde hy, toen Taras een uit
roep van verbazing uitte; maar uit den blik, dien Ka
vanagh mij van terzijde toewierp, maakte ik op, dat
deze woorden een tweeledige beteekenis hadden.
Ik liet hen alleen, en ging naar myn kamer om mij
te kleeden. Onderwijl ik nog bezig was myn handschoe
nen vast te knoopen, liep ik de trap af, trad het salon
binnen en zeide aan Taras, dat ik naar Kensington
ging-
„Mag ik u een plaatje in mijn coupé aanbieden?"
vroeg Kavanagh opstaande.
Ik nam zyn aanbod aan, waarop wy te zamen weg
reden.
„Rudersdorf is reeds hier," zeide Kavanagh ernstig.
Ik ontroerde zoo hevig, dat ik myn tanden op elkaar
klemde om het klappertanden te beletten.
„Ik heb hem van morgen gezien," hernam hy nog
bedrukter.
„Hebt ge reeds een besluit genomen?" bracht ik met
moeite uit.
Ic
„O I ja, voordat ik hem ontmoette, was ik al
ten, want er bestaat geen ander middel om onzen
te redden."
Een bittere glimlach speelde om zyn mond, toe
hem myn dankbaarheid betuigde.
„Gij gevoelt toch geen spijt? Het is zóo edel
voor een vriend op te offeren 1"
„Daar het nu eenmaal noodig is, is het beter het
ganschor harte te doen."
„Toch is het hardzich zoo van zyn vriendei
alles wat ons het leven aangenaam maakt,
scheuren I"
»Ja, gy offert zeer veel op. Ik heb er nietgenoe
gedacht, hoeveel gij moet missen, als gij hem he'
ven redt."
„Het doet er ook niet toe. Myn hemel, gy moet
schreien, lief kind
De tranen welden in myn oogeu op, toen ik
dacht hoe veel het mij zou kosten, Taras te veris
zelfs al kon ik hem er door redden.
„Komwjj hebben nu geen tyd voor sentimental]
Wij moeten handelen en ik heb uw hulp noodig."
„Wat moet ik doen?" vroeg ik bljjde, hem
dienst to kunnen zjju.
„Welnu, ten eerste moet gij zorgen dat Taras
iets, van hetgeen er de laatste dagen is voorgeva
verneemt
Wordt vervolgd-