het heeft tengevolge gehad, dat de
opzichter der kleermakers C. J. R. K.
Maandag is ontslagen.
Brutaal.
In de kuust van bedriegen en stelen
heeft men het tegenwoordig ver ge
bracht en vaak staat men verbaasd
over de stoute stukjes, welke heeren
dieven durven uithalen om zich van
eens anders eigendom meester te ma
ken. Maar een veldwachter op klaar
lichten dag in zyn eigen huis beste
len, waar lip by staat, is toch wel do
supcrialief van brutaliteit en mag
met recht fin de siècle genoemd wor
den. Dit kunststukje heefteen zekere
H. te Koewacht uitgehaald. Een
fietsrijder moest den aldaar gestaliou-
neerden rijksveldwachter Cremer eens
spreken. De fiets werd in de gang
geplaatst en onze politieman stond
zijn bezoeker beleefd te woord. Nadat
de zaak besproken was wilde onze
bezoeker vertrekken, doch toevallig
moest de veldwachter juist op dienst
en zei: „Wacht even, ik loop een
eindje mee op. Gij kunt langs uw
fiets gaan en we zullen de zaak dan
nog eens verder bepraten." Met gaat
hy naar de plaats, waar zyn revol
ver gewoonlijk ligt; maar tot zyn ver
wondering bemerkt hij, dat het wapen
verdwenen is.
Overal gezocht, moeder de vrouw,
ja zelfs de kinderen geroepen, niemand
had de revolver verlegd, ieder wist,
dat hy steeds op zyn vaste plaats lag.
Nu, een revolver is juist geen speel
goed voor iedereenDe veldwachter
krygt nu vermoedens op zijn bezoe
ker, doch deze, verontwaardigd dat
„de veldwachter zoo iets van hem
durft denken", pakt aanstonds al zyne
zakken uit. En de ekster zat niet,
als in het bekende verhaal van Yon
Scbmid in den zak van Piet. Goede
raad was duur! Daar bemerkt het
geoefend oog van den politieman, dat
onze sportman zyn linkerarm wat
stijf houdt en heel beleefd verzoekt
h\j aan zijn gast zijn jas even te wil
len uittrekken. En jawel, daar komt
niet „de aap" maar de revolver uit
de mouw. ónze bezoeker wist zich
nu haastig uit de voeten te maken
en in zyn zenuwachtigheid vergat hy
zelfs zijn fiets mee te nemen.
Tel
Koloniën.
Atjeh.
Aan het verslag omtrent de voor
naamste gebeurteuissen in het gou
vernement Atjeh en onderhoorighe-
den, loopende van 25 September tot
en met 8 October, wordt door de
Java Cl het volgende ontleend
Groot-Atjeh. Na den in het vorig
verslag vermelden inval van eene
bende van Oemar in de VI moekims
werd hier de rust niet meer verstoord,
alhoewel kleine groepen kwaadwilli
gen zich in het gebergte ten oosten
van den Glé Loedapas bleven ophou
den. Door de tydelijke versterking
der troepen in Lepong durfden zij
door deze landstreek niet naar Oemar
in Lam Tih terngkeeren, maar trok
ken onder aanvoering van Panglima
Karim af door den Glé Taroem langs
den voet der heuvels van IX moe
kims en de VII moekims Baid. Wel
deden de oeloebalang T. Neq Imam
en enkele hoofden in Lamkrak hier
van mededeeling aan het bestuur,
maar de zoo spoedig mogelijk uitge
zonden patrouilles troffen geen vyand
meer aan.
Den 24en en 25en September landde
de in het vorig verslag genoemde
colonne onder den majoor Wichers
in de Blang Rajabaai zonder over
last te ondervinden, en bezette op
eerstgenoemden datum Kroeng-Kala,
terwyl den volgenden dag naar Ajak
en den Glé Serangwerdvoortgerukt,
waarbij onze troepen met den vijand
in vuurgevecht geraakten en een ge
wonde bekwamen de vijand zou drie
dooden en vijf gewonden bekomen
hebben.
Den 26sten September werd Paroi
bezet door een gedeelte der troepen
en het gebergte doorzocht, waarna
den volgènden dag verkenningen naar
de stelling van Oemar werden ge
maakt in het bivak op eene berg
helling, dat des middags uit Z. O.
richting werd beschoten, bekwamen
A-y drie gewonden; naar later uitge
komen berichten kreeg de vyand drie
dooden en drie gewonden.
Den 2Ssten September werd de kort
te voren verlaten stelliDg van Oemar
bereikt en verbinding verkregen met
de uit Lepong opgerukte colonne on
der den majoor Christan.
Op de daaraan volgende dagen werd
voortgegaan met het doorzoeken van
het gebergte, maar nergens werd meer
een vyand aangetroffen, waarom de
civiele en militaire gouverneur, die
den 23sten en 29sten September Le
pong bezocht, bepaalde dat de colonne
onder majoor Christan zou terugkee-
ren, terwijl die onder majoor Wicbers
voorloopig in Lam Tih zou verblijven
om verder het terrein te doorzoeken
en de versterkingen van Oemar te
doen opruimen.
In de XXVI moekims kregen en
kele hoofden brieven van T. Tjoet
Toengkoeb, waarin hy om bijdragen
voor den heiligen oorlog vraagt.
Te Boeng Kiwieng in de IL1 moe
kims Kerkoen werd Tengkoe Hadji
Tjoet ge.rresteerd, nadat de zoker-
heid verkregen was, dat hy goederen
en geld aan T. Ali Pagar Ajer had
doen toekomen.
T. Tjoet Toengkoeb verzamelde,
gesteund door Panglima Polim, eene
sterke bende te Lam Teba en rukte
daarmede naar Kroeng Raja op om
ons daar afbreuk te doen. Werkelijk
werd in den nacht van 24 op 25 Sep
tember het bivouak beschoten en ont
ving ook eene.den volgenden morgen
uitgezonden patrouille vuur uit het
heuvelterrein, toen zy zich daar ver
toonde, maar by verder doorzoeken
van dat terrein bleek de vyand we
der afgetrokken.
Den 27sten September rukte eene
patrouille van Tjot Mantjang uit naar
Lepong en Kota-Ba-Theue en werd
daarby °P verren afstand door enkele
vijanden een weinig beschoten overi
gens werd van hen in de heuvelter
reinen der V moekims Montasik by
herhaalde patrouilles niets bespeurd.
In de bovenstreken van Indrapoeri
valt eene verminderde werkzaamheid
van den vyand te constateeren, niet
tegenstaande eenmaal bet kampement
te Indrapoeri werd beschoten, eenmaal
de telefoongeleiding naar Gleiëng
werd beschadigd en ook de dekking
van een transport naby de Pengapit
met den vijand in vuurgevecht kwam,
waarbij deze een doode achterliet. De
patrouilles daarentegen ondervonden
geringen overlast. Den 22sten Septem
ber werd weder naar Tjot Djemeunah
uitgerukt en de daar opnieuw opge
richte versterking en kleine neder
zetting geslecht en verbrand.
De vijand bepaalde zich tot het
losen van slechts enkele schoten.
Ook eene patrouille op den 29sten
September van Gleiëng uit over Lam
Preh. Lam Pisang naar Tanah Abé
werd weinig beschoten; een flankpa-
trouille ontmoette een gewapenden
Atjeher, die, na een cavalerist met
zyn klewang te hebben verwond, werd
afgemaakt.
Eene patrouille van Gleiëng over
Lang Kling, Tanah Abé naar Lam
Kabeué en terug door het heuvel
terrein langs den bovenloop der Kroeng
Kir, bekwam alleen bij de Aloer Nagoe
enkele schoten.
Den 2en October werd van Indra
poeri over Pasar Kareung Djih langs
de Kroeng Tjoerei uitgerukt naar
eene vestiging van Tengkoe Lam
Poe-oe te Toei-elangadjah in het heu
velterrein van het noord-oostelyke ge
deelte der V moekims Indrapoeri,
welke nederzetting werd verbrand.
Ook bij dezen tocht bepaalde de
vyand zich tot het lossen van slechts
enkele schoten.
Op bericht dat T. Ali Baid zich
in de heuvels tusschen Mampreh en
Batoe Lintang zou ophouden, werden
in den nacht van den 3en op den
4en October de marechaussees uit
gezonden om te trachten dat bende-
hoofd te overvallen. De verblijfplaats
Lbo Berawang was echter niet vóór
het aanbreken van den dag te be
reiken. Zoodra de troepen ontdekt
werden, geraakten zy met verschil
lende op de heuvels geplaatste wacht
posten in vuurgevecht, zonder daarbij
verliezen te lijden.
Noordkust. De toestand in de Moe
kim Pakan Baroe—Pakan Sot. laat
zich gunstig aanzien. De troepen door
kruisten by voortduring het terrein
zonder den minsten overlast te on
dervinden. Op een kandoeri stelde
T. Bintara Pinang, na overleg met
het bestuur, ketjiks en panglima's
aan over de kampongs Pekan Sot,
Sibreh en Soekoen en een panglima-
laoet, belast met het toezicht op de
visschery.
T. Panglima Megoë onderteekende
thans ook de overeenkomst, waar
van sprake is in het vorige verslag.
In het landschap Pedir blijft ver
deeldheid heerschenzoowel T. Hoe
sin di Gedoog als T. Radja Ketjik
voeren oppositie tegen Po Tjoet
Aisah.
T. Kedjoeroean Kemala heeft zich
thans ook aan Toeankoe Mohamad
Daoed onderworpen, waardoor het
te voorzien is, dat deze zich voorloo
pig te Kemala zal kunnen handhaven.
De verbonden oeloëbalangs hebben
de door de kwaadwilligen to Blang
Lantjoeng (Tjoenda) ingenomen stel
lingen nauwer ingesloten en hopen
hen door gebrek aan leeftocht tot
vertrek te dwingen.
De tjoet nja van Kerti leverde
weder een der schuldigen aan den
moord en roof op het stoomschip
Pegu aan het bestuur uit. De reeds
vroeger uitgeleverde persoon werd
door den radja van Edi ter dood
veroordeeld en terstond daarop geëxe
cuteerd.
Oostkust. T.MoedaOesoepvan
Simpang Olim verdreef het bekende
bendekoofd Pang] Merbau uit zijne
benteng te Seneboek Toea, waarop
deze zich dieper landwaarts in terug
getrokken heeft.
Nja Mamat Perlak is onverwachts
in de bovenomstreken van Perlak ge
vallen, waar hy een der voornaamste
hoofden, T. Moeda Lamkota, ver
moordde, uit wraak tegen T. Tjihik
Perlak, die hem het verblijf in zyn
gebied heeft ontzegd.
Westkust. De radja van Ba-
koengan werd naar Kotaradja over
gebracht, nadat zyne verstandhouding
gebleken was met de bende onder
Toekoe Joesoef, die in Augustus jl.
een inval in Singkel deed.
Den 21en September en volgende
dagen bezocht de controleur te Me-
laboeh met Hr. Ms. flotieljevaartuig
Madoera de landschappen Soesoeh,
Tampat Toean, Bakongan en Oed-
joeng Beldie, in verband met boven-
genoemden inval. Te Bakongan werd
in het bestuur voorzien tijdens de
afwezigheid van den radja T. Sa-
moean, van wien een gedeelte dei-
schadevergoeding voor de in Singkel
verbrande eigendommen wordt ge-
eischt.
Te Oedjong Poelau werden twee
zendelingen aan den wal gezet, die
na eerst vriendschappelijk te zyn ont
vangen, plotseling werden aangevallen,
maar door het beleidvol optreden van
een mandoer van de vlet van Hr. Ms.
Madura werden gered.
Om de bevolking voor deze houding
te straffen, ging de landingsdivisie,
begeleid door den controleur, naar den
wal en verbrandde Oedjoeng Poelau.
Poeloeh-Weh. Niets bijzonders.
Weergesteldheid. Z. W. wind met
regenbuien gedurende de laatste dagen.
Gezondheidstoestand. In het militair
hospitaal kwamen de volgende cho
leragevallen voor:
Restant op 24 Sept. geen, bijgeko
men 2 Europeanen, die sedert zyn
overleden.
Öok te B era wé stierf een persoon
aan deze ziekte.
Ziekte onder het vee. Te Oleh-leh
kwam runderpest weder onder het
Baüneescke slachtvee voor; ook te
Lam Broë (IV moekims Ateuh) ver
toonde zich deze ziekte en te Segli
werden mede eenige slachtossen door
veepest aangetast.
Letteren en Kunst.
UIT AMSTERDAM.
Groot was onze verbazing, toen wy
gisterenavond de deuren van den
Parkschouwburg gesloten vonden en
inplaats van een publiek, dat zich
opmaakte om Henn Albers in „Ham
let" te hooren, niets anders zagen,
dan een bureaulist, die aan hen, die
in het bezit van besproken plaatsen
waren, de reeds betaalde gelden terug
gaf. Óp een desbetreffende vraag aan
een ambtenaar der N. Z.Ned.-Opera
vereeniging werd ons medegedeeld,
dat een der artisten ongesteld was.
Uit onverdacht betrouwbare bron
ecliter vernamen wy iets geheel an
ders.
De toestand van de „Opera-de
Groot" is verre van rooskleurig; op
een gisteren belegde vergadering moe
ten naar men ons mededeelde de or
kestleden geweigerd hebben verdere
diensten te praesteeren, tenzij min
stens 50°/o van hun honorarium werd
voldaandit schijnt niet mogelijk le
zyn geweest en dientengevolge heeft
de voorstelling van Dinsdagavond niet
plaats gehad.
Wat er verder met de onderneming
zal geschieden is wel te vermoeden
doch voorshands nog niet met zeker
heid mede te deelen; of wy onzen
beroemden landgenoot Albers nog by
de Ncdorlandsche Opera zullen hoo-
ree (al is het dan ook niet in den
Parkschouwburg) is niet onmogelijk,
doch evenmin zeker.
Intusschen zijn de leden der kunst
instelling des heeren de Groot er
maar weder de dupe van
B.
Het Bestuur der Noord- en Zuid-
Nederlandsche Opera-Vereeniging
deelt ons mede, dat de voorstellingen
voorloopig zyn gestaakt, aangezien de
leden Yan het Orkest en het Koor
by overgroots meerderheid geweigerd
hebben genoegen te nemen met het
voorstel van het Bestuur, om met de
betaling der laatste halve maand tot
22 November te wachten.
RECHTSZAKEN.
Poging tot omkooping.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft
Dinsdag de vrouw van een bierhuis-
en logementhouder vrygesproken, die
door de rechtbank tot 1 maand ge
vangenisstraf was veroordeeld wegens
omkooping van een brigadier der
politie, die des nachts eenige personen
in het bierhuis drinkende had aan
getroffen, en wien, toen hy proces
verbaal opgemaakt en het huis ver
laten had, door de vrouw een rijks
daalder was aangeboden met de woor
den: „O God, mynheer, bekeurt u
ons niet!"
In het vonnis der rechtbank was
niet gemotiveerd, dat de vrouw be
kend was met het feit, dat de briga
dier in stryd met zyn plicht zou han
delen, judien hy een procesverbaal
achterwege liet.
Op dien grond vernietigde het Hof
het vonnis der rechtbank en sprak de
vrouw vry.
Buitendien overwoog het Hof, dat
de brigadier in het onderhavig geval
daar toch in het logement per
sonen waren aangetroffen, die bleken
inderdaad logeergasten te zyn geen
reden had tot bekeuring.
Opruiing.
J. H. Rector werd destijds door de
rechtbank te Amsterdam veroordeeld
tot 6 maanden gevangenisstraf wegens
aansporing tot aansluiten van een groep
volk, die op weg was naar Halfweg
voor een propagandatocht. De politie
had last gegeven tot ontbinding van
den optoent.
Dinsdag diende de zaak in hooger
beroep voor het gerechtshof. Zes ge
tuigen werden gehoord, die allen voor
Rector gunstige verklaringen afleg
den.
Het O. M. eischte bevestiging van
het vonnis van de rechtbank.
Als verdediger trad op mr. Z. v. d.
Bergh.
De Algemeene Groninger Werk-
lieden-vereeniging heeft zich indertijd
tot den officier van justitie gewend
met de vraag of Hevkens, haar voor
zitter, schuldig kon "zyn aan het be
kende feit te Haren gepleegd.
Daarop is het volgende antwoord
gevolgd, dat in de jongste ledenver
gadering der vereeniging is voorge
lezen
„In beleefd antwoord op uwe mis
sive van den 6den dezer, heb ik de
eer u te berichten, dat de door den
heer rechter-commissaris voor straf
zaken by deze rechtbank nader inge
wonnen information, ter zake het be
kende, in den avond van 23 Sept. te
Haren gepleegd misdrijf, naar mijne
meening, waarmede Z.E.A. zich ge
heel vereenigt, niet alleen de aanvan
kelijk tegen den heer H. Heykens
gerezen verdenking niet hebben be
vestigd, maar ook alleszins de gevolg
trekking wettigen, dat de heer Hey-
keDS, in aanmerking genomen den tijd,
dien hy op bewusten avond te Haren
doorbracht, dit misdryf niet heeft
kunnen plegen."
De officier van justitie:
w. g. E. VON BAUMHAUER.
GEMENGD NIEUWS.
Een zonderling.
René Martin-Fortris, een Fransch
zeeofficier, bracht Maandag voor den
lord opperrechter van Engeland en
een bijzondere jury een aanklacht
wegens smaad in tegen Sir John
Hutton, omdat deze van hem gezegd
had, dat hy de dochter van Sir John
twee jaren lang met zyn aanzoeken
had lastig gevallen. Dit had tenge
volge, dat Martin geen lid kon wor
den van een Londensche club, waar
hy voorgehangen was. Men maakt
van het geval, dat met afwijzing van
den eisen eindigde, alleen melding
om éeu komische bijzonderheid. Met
Kerstmis heeft Martin nl. aan Lady
Hutton een bebloed flanel gezonden
met een medisch attest, waaruit bleek
dat Martin zelfmoord had willen ple
gen vandaar het bloed
Een verbintenis tusschen
Hawaii en Holland.
De volgende aankondiging staat in
een Amerikaansche courant:
Rawaiische bruid voor een Hof
schilder.
De bruidegom is Joseph Hubert
Vos van Den Haag, Holland.
Zy is een Honolulusche weduwe.
Het huwelijk zal plaats hebben in
St Paul en het gelukkige paar gaat
op reis met de Pacific, naar Honolulu.
St. Paul Minneopolis, 5 Nov. Een
zeer romantisch huwelijk werd hier
gisteren voltrokken, waar de bruid
Hawaii en de bruigom Holland ver
tegenwoordigde. De bruid was mevr.
Eleanor Kaikilani Graham van Hono
lulu, gezegd te zijn van een Hono
lulusche dynastie; de bruigom J. H.
Vos, van den Haag kroon-
schilder van de Nederlandsche konink
lijke familie."
Het verhaal van de trouwplechtig
heid, welke door de twee kinderen
der weduwe bijgewoond werd, is een
vervelende opsomming van namen
van dominé, getuigen enz. Alleen dit
nog: de heer Vos is eon van Euro
pa's beroemde portretschilders. Gedu
rende eenige jaren evenwel woont
hy hier; korten tyd geleden was hij
in Fort Totten gelogeerd om Indiaan-
sehe typen te bestudeeren." Het be
richt meldt verder, dat de eerste man
der weduwe zeer ryk was en dat de
positie der getuigen daarmee in har
monie was.
Wat een verrukkelijke bruiloft,
waar je zelfs geen ongefortuneerde
getuigen hoeft te dulden!
Bismarck.
In de laatste dagen zijn weder min
der gunstige berichten verspreid over
de gezondheid van Bismarck. Maar
daar deze berichten meestal weer
tegengesproken worden, hebben wij
er niet onmiddellijk melding van ge
maakt. Ook thans bevatten de Dnit-
sche bladen weer een tegenspraak.
Nu en dan klaagt Bismarck wel
eens over slapeloosheid en weinig
eetlust, maar dat is met de gewone
aangezichtspjjn alles wat hem scheelt
en by een man op zyn leeftijd geven
deze ouderdomskwalen geen aanlei
ding tot bezorgdheid.
Óver het algemeen hebben zyn
kwalen weinig invloed op den geest
van den ijzeren kanselier. Wanneer
hy weer een paar uur goed geslapen
beeft, lacht hy over de bezorgdheid
van zyn omgeving. Met voorliefde
vertelt hy dan een trekje uit het
leven van zyn vader tot wien een
plattelandsgeneesheer eens zeide, toen
hy klaagde over kiespijn: „Wees
bly dat ge op 75-jarigen leef tyd nog
kiespijn hebt." Af en toe verliest de
Êrins ook wel eens zyn goed humeur,
>an klaagt hij, dat zyn leven geen
doel meer heeft, dat hij niet meer
medespeelt in het stuk dat gegeven
wordt en dat wat hy ziet hem weinig
genoegen doet. Hy moet om zyn
hoogen leeftijd veel laten, zyn vrouw
is dood, zyn zoons hebben hun eigen
werkkring en zoo wordt zyn leven
lediger. Maar deze moedeloosheid duurt
niet lang. Zyn dochter, prinses Itant-
zau verstaat uitstekend de kunst haar
vader op te vroolyken en weldra
schertst hij dan weer met de bezoe
kers, die bijna eiken dag bij hem ko
men. Verder brengt hy den dag
door met lezen en als het weder het
toelaat, beweging in de open lucht.
E011 mooie verkiezing.
In het Brunswijksclie dorpje Lan-
gelsheim, dat meer dan 3000 zielen
telt, moesten de burgers dezer dagen
hun stem uitbrengen op eerste-traps-
kiezers (Wahlmanner) voor de ver
kiezing van een afgevaardigde naar
den Landdag. Toen de groote dag
was aangebroken, ging de burgemees
ter met plechtig dienstgezicht naar
het stemlokaal, om de stemlo
kiezers te ontvangen. Tragelijk
Em de uren voorby, maar geen e:
angelsheimsche kiezer kwam r
gen. Eindelijk vond de burgeme
dat hy toch lang genoeg ge*
had, zonder dat iets gebeurde oj
levende ziel zich vortoondehy op
de stemming en bracht, om di
van Langelsheim te redden, zijo
uit op den burgemeester van
gelsheim, die vervolgens als
stemmig" gekozen Wahlmaon
eerste klasse uit de bus kwam
burgemeester maakte reeds ziet
reed om het procesverbaal va;
stemming te teekenen, toen ook
de nachtwacht van Langelsheii
het nippertje van zyn kiesrecb
bruik kwam maken. En dezebr
overeenkomstig het door zyn b;
meester gegeven voorbeeld, zijn
uit op den nachtwacht van Lan;
heim, die het raadhuis verliet
„eenstemmig" gekozen Wahi:
der derde klasse Daarmede
verkiezingsstrijd in Langelshein
streden.
Den tenorzanger Van Dyck i-
ongeluk overkomen na de voor
ling der opera te Weenen. Hij
per rijtuig naar zyn woning fe
keeren. Pas was hy ingestapt, c
Ëaard schrikte en begon te steig
>e heer Van Dijck stapte ui;
den koetsier te helpen, maar hetp
wierp hem omver en stortte op
neder. De zanger werd met een
bry zelden voet opgenomen. De w
is ernstig; het zal geruimen
duren voor zy genezen is.
Villa Borghese.
De villa „Borghese" te Roe
in de geheele wereld vermaard,
de villa li^t een uitgestrekt
Sedert eenige jaren is de vil
koop. De prinselijke familie kon
oigendom niet meer behouden.
zy wilde 't niet aan den eersten
besten verkoopen, en heeft het
geboden aan de stad Rome, von
som van 3 millioen terwyl 't mins
vyf waard isdaarenboven aanvj
zy de betaling in annuiteiten
150,000 fr. 't Is een mooi zaakje'
de stad en de Gemeenteraad
dan ook 't voorstel aangenomen
villa zal tot openbaar park w
ingericht. De villa „Borghese"v
gebouwd door kardinaal Scip
Borghese in 't begin der XVHeee
Oproer der Batelela's.
Omstreeks het midden van devj
maand zyn te Zanzibar door
Acht, van het Fransclie katho'
zendings-station te Toro, naderen
deelingen over het oproer der
lela-soldaten van baron Dhanis
het fort Katwe, aan het Al
Eduard-meer, ingekomen. Eerst-
van het fort Katwe gemeld, datl;
nant Sanders, een Belgisch off
met eene kleine afdeeling sold
voor 2000 Congoleezen van de
ditie-Dhanis vluchtte.
Deze Congoleezen waren opri
geworden, hadden een aantal ofi
ren vermoord en zelfs baron Dl
achtervolgd. Daarna vielen de me
het fort aan, dat slechts doo:
Soedaneezen onder een Belgisch
cier verdedigd werd. DeCongole
werden teruggedreven en leden
verlies van 100 dooden.
Ook pater Acht werd later
de muiters gevangen genomen;
rukten hem de kleeren van hei
maar wyl hy geen Belg was, sp
den zij zijn leven. Hy werd
dagen gevangen gehouden en
slecht behandeld. Hij deelde ve
mede, dat baron Dhanis later tf
de muiters wilde oprukken, toer
door hen midden in den nacht
overrompeld.
Een groot deel van Dhanis' tra
had met de muiters gemeene
gemaakt. By deze gelegenheid
den 20 tot 30 Belgische officii
vermoord. De muiters maakten
meester van 7 Krupp- en 14 Mi
en Nordenfelt-kanonnen.
Wijl zy er evenwel geen geb
van konden maten, wiepen zy
het Albert Eduard-meer.
Zooals bekend, meldde later
telegrafisch bericht, dat de mui
in 't laatst van Juli door de tra
van den Congostaat overwonnen
Over de operatiën van de Bi
aan den Boven-Nyl waren in 't
den van de vorige maand te Zs
bar nog geen betrouwbare mede
lingen ontvangen.
„Wat scheelt er aan, zeg het my maar," vroeg hij my
zacht de hand drukkend.
Ik schudde heftig het hoofd, hevig ontsteld over
miin zwakheid, die my op zulk gevaarlijk terrein had
georacht
„Neen neenl Vraag me niets! Eenmaal zult ge alles
wetenIk zon spreken, want het is te veel voor my
Laat my rustig naast u zitten, terwyl gy uw pijpje rookt
en de courant leest!"
Nu twyfelde hy niet langer, dat er iets by my aan
haperde. Maar met die bescheidenheid, welke hem zoo
van alle andere mannen onderscheidde, deed hy geen
verdere pogingen om myn geheim te vernemen. Hy zette
een fauteuil voor my klaar, opdat ik gemakkelijk zou
zitten, kreeg zyn pijp en een boek, en las my zoo nu
en dan een gedeelte voor, om me een weinig op te vroo
lyken. Op het gewone uur begaf by zich naar zyn ka
mer en ik volgde zyn voorbeeld. Van nacht zou er dus
niets gebeuren!
Ik slaakte een zucht van verlichting, want nu kon
ik door den slaap weder een weinig op krachten ko
men. Ik ontwaakte den volgenden morgen zeer verfrischt
en uitgerust.
Ik verwachtte Gordon dien ochtend, maar hy kwam
niet. Terwyl wy zaten te lunchen kwam een der werk
lieden uit de fabriek ons vragen of wy hem ook gezien
hadden, waaruit wy dus opmaakten, dat hy er niet was
geweest. Taras vroeg me niets, maar ik voelde, dat hy
me aanzag. Ik hield myn oocen nedcrgesla^eo, om myn
gedachten niet te verraden. De afwezigheid van Gor
don had voor my een verschrikkelijke beteekenia: Ka-
vanagh had hem gewaarschuwd, en ik was er zeker
van, dat het oogenblik van handelen nu zeer nabij was
Dien middag gebeurde er nog niets bijzonders, maar
nauwelijks hadden we gegeten of het bescheiden bel
letje van Kavanagh weerklonk door de gang. Mijn hart
klopte my in de keel. Hy trad binnen met keurige hand
schoenen aan.
Ten prooi aan een hevige ontroering groette ik hem,
waarop Taras hem verzocht plaats to nemen. Terwyl
hij het een of ander grappig nieuwtje vertelde, knoopte
hy zyn handschoenen los, en ging zitten; hij kruiste
zyn beenen over elkaar en steunde met de elbogen op
de leuningen van den stoel, zoodat ik zyn handen goed
kon zien. Langzaam en op zyn doode gemak trok hy
zyn linkerhandschoen uitde ring bevond zich aan die
hand niet, maar toch mocht ik nog niet handelen. Even
langzaam trok hy den anderen handschoen uit, en nu be
merkte ik den ring, dien hy aan zyn pink had gesto
ken. Terwyl hy zijn bandschoenen op de knie legde,
streek hy ze met de rechterhand glad, my van terzijde
een blik toewerpend, om zich te verzekeren, dat ik het
teeken begrepen had.
HOOFDSTUK XXVH.
Wij begeven ons naar de herberg.
Ik verliet het vertrok, terwyl Kavanagh zyn vriend
een papier overhandigde, hem verzoekende dat eens in
te zien. Ik snelde naar myn kamer en trok de kleede-
I ren aan, die ik reeds van te voren had gereed gelegd.
Boven aan de trap stond ik stil om my te verzekeren
I dat ik niemand tegen kon komen. In de keuken hoorde
I ik iemand zacht spreken, waaruit ik begreep, dat juf
frouw Lucas een alleenspraak hield; Taras las over
luid, maar de stemmen klonken zoo onduidelijk, dat de
deuren zonder twijfel gesloten moesten zyn. Zoo zacht
mogelijk sloop ik naar beneden, opende de voordeur,
trok haar onhoorbaar toe en spoedde mij toen snel in
de richting van de kerk voort.
De regen had opgehouden en plaats gemaakt voor
een dichten mist, die het licht van de gaslantaarns ver
flauwde, waardoor het me zeer moeilijk viel den weg
te vinden. Toen ik de Lambethstraat ten einde had ge-
looüen en bij de kerk stilstond, bemerkte ik eerst de
coupé van Kavanagh. De koetsier liep op het trottoir
heen en weder; het schijnsel van de lantaarn viel juist
op zyn mager gelaat. Ik herkende hem dadelijk en hy
naar het scheen, mjj ook, want hy nam beleefd zjjn hoed
af en opende het portier.
„Weet gij waar wy heen moeten?" vroeg ik hem,
plaats nemend.
„Eerst naar het Adelphiplein, Miss" antwoordde hy.
Toen ik toestemmend knikte, sloot hy het portier,
klom op den bok en reed in snellen draf voort.
Na oen kwartiertje stonden we stilde koetsier sprong
op den grond en opende het portier. Ik trad de open
staande deur van het „Hotel Grandison" binnen en
stond nu in een breede gang waarvan zich aan weers
zijden een trap bevond. Terwyl ik nog aarzelde, welke
ik zou opklimmen, kwam de concierge my tegei
en zeide
„Neem my niet kwalyk, miss, maar kan ik u
terecht helpen?"
„Ik moet den heer Georges Gordon spreken. Wa
zyn kamer?"
„Op de tweede verdieping, links, de naam staa!
de deur."
Gordon was reeds, toen hij het coupétje hoorde
houden, halverwege naar beneden gekomen.
„Wat is er aan de hand?" vroeg hy, de tredeo
springend om des te spoediger by my te zyn,
Ik had my de inlichtingen van Kavanagh te zeer it
geheugen geprent om ze te kunnen vergetenik vodc
echter geraden ze in het Fransch te vertalen, ten e;
de achterdocht van George niet op te wekken.
„Taras is na het diner uitgegaan en niet teroi
keerd. Kavanagh vermoedt, dat men hem naar Si
well heeft gebrachtdaarom heeft hy my zyn es
afgestaan om hem te zoeken. Het rijtuig wacht et
koetsier weet waar hij ons brengen moet
„Maar lief kind, ge hebt een heele vergeefsche
gemaakt. Gy moogt n niet in die buurt wagen, wai
zal ongetwijfeld gevochten worden en daar kunt
niet aan blootstellen."
Wordt vervolgd