het heeft tengevolge gehad, dat de opzichter der kleermakers C. J. R. K. Maandag is ontslagen. Brutaal. In de kuust van bedriegen en stelen heeft men het tegenwoordig ver ge bracht en vaak staat men verbaasd over de stoute stukjes, welke heeren dieven durven uithalen om zich van eens anders eigendom meester te ma ken. Maar een veldwachter op klaar lichten dag in zyn eigen huis beste len, waar lip by staat, is toch wel do supcrialief van brutaliteit en mag met recht fin de siècle genoemd wor den. Dit kunststukje heefteen zekere H. te Koewacht uitgehaald. Een fietsrijder moest den aldaar gestaliou- neerden rijksveldwachter Cremer eens spreken. De fiets werd in de gang geplaatst en onze politieman stond zijn bezoeker beleefd te woord. Nadat de zaak besproken was wilde onze bezoeker vertrekken, doch toevallig moest de veldwachter juist op dienst en zei: „Wacht even, ik loop een eindje mee op. Gij kunt langs uw fiets gaan en we zullen de zaak dan nog eens verder bepraten." Met gaat hy naar de plaats, waar zyn revol ver gewoonlijk ligt; maar tot zyn ver wondering bemerkt hij, dat het wapen verdwenen is. Overal gezocht, moeder de vrouw, ja zelfs de kinderen geroepen, niemand had de revolver verlegd, ieder wist, dat hy steeds op zyn vaste plaats lag. Nu, een revolver is juist geen speel goed voor iedereenDe veldwachter krygt nu vermoedens op zijn bezoe ker, doch deze, verontwaardigd dat „de veldwachter zoo iets van hem durft denken", pakt aanstonds al zyne zakken uit. En de ekster zat niet, als in het bekende verhaal van Yon Scbmid in den zak van Piet. Goede raad was duur! Daar bemerkt het geoefend oog van den politieman, dat onze sportman zyn linkerarm wat stijf houdt en heel beleefd verzoekt h\j aan zijn gast zijn jas even te wil len uittrekken. En jawel, daar komt niet „de aap" maar de revolver uit de mouw. ónze bezoeker wist zich nu haastig uit de voeten te maken en in zyn zenuwachtigheid vergat hy zelfs zijn fiets mee te nemen. Tel Koloniën. Atjeh. Aan het verslag omtrent de voor naamste gebeurteuissen in het gou vernement Atjeh en onderhoorighe- den, loopende van 25 September tot en met 8 October, wordt door de Java Cl het volgende ontleend Groot-Atjeh. Na den in het vorig verslag vermelden inval van eene bende van Oemar in de VI moekims werd hier de rust niet meer verstoord, alhoewel kleine groepen kwaadwilli gen zich in het gebergte ten oosten van den Glé Loedapas bleven ophou den. Door de tydelijke versterking der troepen in Lepong durfden zij door deze landstreek niet naar Oemar in Lam Tih terngkeeren, maar trok ken onder aanvoering van Panglima Karim af door den Glé Taroem langs den voet der heuvels van IX moe kims en de VII moekims Baid. Wel deden de oeloebalang T. Neq Imam en enkele hoofden in Lamkrak hier van mededeeling aan het bestuur, maar de zoo spoedig mogelijk uitge zonden patrouilles troffen geen vyand meer aan. Den 24en en 25en September landde de in het vorig verslag genoemde colonne onder den majoor Wichers in de Blang Rajabaai zonder over last te ondervinden, en bezette op eerstgenoemden datum Kroeng-Kala, terwyl den volgenden dag naar Ajak en den Glé Serangwerdvoortgerukt, waarbij onze troepen met den vijand in vuurgevecht geraakten en een ge wonde bekwamen de vijand zou drie dooden en vijf gewonden bekomen hebben. Den 26sten September werd Paroi bezet door een gedeelte der troepen en het gebergte doorzocht, waarna den volgènden dag verkenningen naar de stelling van Oemar werden ge maakt in het bivak op eene berg helling, dat des middags uit Z. O. richting werd beschoten, bekwamen A-y drie gewonden; naar later uitge komen berichten kreeg de vyand drie dooden en drie gewonden. Den 2Ssten September werd de kort te voren verlaten stelliDg van Oemar bereikt en verbinding verkregen met de uit Lepong opgerukte colonne on der den majoor Christan. Op de daaraan volgende dagen werd voortgegaan met het doorzoeken van het gebergte, maar nergens werd meer een vyand aangetroffen, waarom de civiele en militaire gouverneur, die den 23sten en 29sten September Le pong bezocht, bepaalde dat de colonne onder majoor Christan zou terugkee- ren, terwijl die onder majoor Wicbers voorloopig in Lam Tih zou verblijven om verder het terrein te doorzoeken en de versterkingen van Oemar te doen opruimen. In de XXVI moekims kregen en kele hoofden brieven van T. Tjoet Toengkoeb, waarin hy om bijdragen voor den heiligen oorlog vraagt. Te Boeng Kiwieng in de IL1 moe kims Kerkoen werd Tengkoe Hadji Tjoet ge.rresteerd, nadat de zoker- heid verkregen was, dat hy goederen en geld aan T. Ali Pagar Ajer had doen toekomen. T. Tjoet Toengkoeb verzamelde, gesteund door Panglima Polim, eene sterke bende te Lam Teba en rukte daarmede naar Kroeng Raja op om ons daar afbreuk te doen. Werkelijk werd in den nacht van 24 op 25 Sep tember het bivouak beschoten en ont ving ook eene.den volgenden morgen uitgezonden patrouille vuur uit het heuvelterrein, toen zy zich daar ver toonde, maar by verder doorzoeken van dat terrein bleek de vyand we der afgetrokken. Den 27sten September rukte eene patrouille van Tjot Mantjang uit naar Lepong en Kota-Ba-Theue en werd daarby °P verren afstand door enkele vijanden een weinig beschoten overi gens werd van hen in de heuvelter reinen der V moekims Montasik by herhaalde patrouilles niets bespeurd. In de bovenstreken van Indrapoeri valt eene verminderde werkzaamheid van den vyand te constateeren, niet tegenstaande eenmaal bet kampement te Indrapoeri werd beschoten, eenmaal de telefoongeleiding naar Gleiëng werd beschadigd en ook de dekking van een transport naby de Pengapit met den vijand in vuurgevecht kwam, waarbij deze een doode achterliet. De patrouilles daarentegen ondervonden geringen overlast. Den 22sten Septem ber werd weder naar Tjot Djemeunah uitgerukt en de daar opnieuw opge richte versterking en kleine neder zetting geslecht en verbrand. De vijand bepaalde zich tot het losen van slechts enkele schoten. Ook eene patrouille op den 29sten September van Gleiëng uit over Lam Preh. Lam Pisang naar Tanah Abé werd weinig beschoten; een flankpa- trouille ontmoette een gewapenden Atjeher, die, na een cavalerist met zyn klewang te hebben verwond, werd afgemaakt. Eene patrouille van Gleiëng over Lang Kling, Tanah Abé naar Lam Kabeué en terug door het heuvel terrein langs den bovenloop der Kroeng Kir, bekwam alleen bij de Aloer Nagoe enkele schoten. Den 2en October werd van Indra poeri over Pasar Kareung Djih langs de Kroeng Tjoerei uitgerukt naar eene vestiging van Tengkoe Lam Poe-oe te Toei-elangadjah in het heu velterrein van het noord-oostelyke ge deelte der V moekims Indrapoeri, welke nederzetting werd verbrand. Ook bij dezen tocht bepaalde de vyand zich tot het lossen van slechts enkele schoten. Op bericht dat T. Ali Baid zich in de heuvels tusschen Mampreh en Batoe Lintang zou ophouden, werden in den nacht van den 3en op den 4en October de marechaussees uit gezonden om te trachten dat bende- hoofd te overvallen. De verblijfplaats Lbo Berawang was echter niet vóór het aanbreken van den dag te be reiken. Zoodra de troepen ontdekt werden, geraakten zy met verschil lende op de heuvels geplaatste wacht posten in vuurgevecht, zonder daarbij verliezen te lijden. Noordkust. De toestand in de Moe kim Pakan Baroe—Pakan Sot. laat zich gunstig aanzien. De troepen door kruisten by voortduring het terrein zonder den minsten overlast te on dervinden. Op een kandoeri stelde T. Bintara Pinang, na overleg met het bestuur, ketjiks en panglima's aan over de kampongs Pekan Sot, Sibreh en Soekoen en een panglima- laoet, belast met het toezicht op de visschery. T. Panglima Megoë onderteekende thans ook de overeenkomst, waar van sprake is in het vorige verslag. In het landschap Pedir blijft ver deeldheid heerschenzoowel T. Hoe sin di Gedoog als T. Radja Ketjik voeren oppositie tegen Po Tjoet Aisah. T. Kedjoeroean Kemala heeft zich thans ook aan Toeankoe Mohamad Daoed onderworpen, waardoor het te voorzien is, dat deze zich voorloo pig te Kemala zal kunnen handhaven. De verbonden oeloëbalangs hebben de door de kwaadwilligen to Blang Lantjoeng (Tjoenda) ingenomen stel lingen nauwer ingesloten en hopen hen door gebrek aan leeftocht tot vertrek te dwingen. De tjoet nja van Kerti leverde weder een der schuldigen aan den moord en roof op het stoomschip Pegu aan het bestuur uit. De reeds vroeger uitgeleverde persoon werd door den radja van Edi ter dood veroordeeld en terstond daarop geëxe cuteerd. Oostkust. T.MoedaOesoepvan Simpang Olim verdreef het bekende bendekoofd Pang] Merbau uit zijne benteng te Seneboek Toea, waarop deze zich dieper landwaarts in terug getrokken heeft. Nja Mamat Perlak is onverwachts in de bovenomstreken van Perlak ge vallen, waar hy een der voornaamste hoofden, T. Moeda Lamkota, ver moordde, uit wraak tegen T. Tjihik Perlak, die hem het verblijf in zyn gebied heeft ontzegd. Westkust. De radja van Ba- koengan werd naar Kotaradja over gebracht, nadat zyne verstandhouding gebleken was met de bende onder Toekoe Joesoef, die in Augustus jl. een inval in Singkel deed. Den 21en September en volgende dagen bezocht de controleur te Me- laboeh met Hr. Ms. flotieljevaartuig Madoera de landschappen Soesoeh, Tampat Toean, Bakongan en Oed- joeng Beldie, in verband met boven- genoemden inval. Te Bakongan werd in het bestuur voorzien tijdens de afwezigheid van den radja T. Sa- moean, van wien een gedeelte dei- schadevergoeding voor de in Singkel verbrande eigendommen wordt ge- eischt. Te Oedjong Poelau werden twee zendelingen aan den wal gezet, die na eerst vriendschappelijk te zyn ont vangen, plotseling werden aangevallen, maar door het beleidvol optreden van een mandoer van de vlet van Hr. Ms. Madura werden gered. Om de bevolking voor deze houding te straffen, ging de landingsdivisie, begeleid door den controleur, naar den wal en verbrandde Oedjoeng Poelau. Poeloeh-Weh. Niets bijzonders. Weergesteldheid. Z. W. wind met regenbuien gedurende de laatste dagen. Gezondheidstoestand. In het militair hospitaal kwamen de volgende cho leragevallen voor: Restant op 24 Sept. geen, bijgeko men 2 Europeanen, die sedert zyn overleden. Öok te B era wé stierf een persoon aan deze ziekte. Ziekte onder het vee. Te Oleh-leh kwam runderpest weder onder het Baüneescke slachtvee voor; ook te Lam Broë (IV moekims Ateuh) ver toonde zich deze ziekte en te Segli werden mede eenige slachtossen door veepest aangetast. Letteren en Kunst. UIT AMSTERDAM. Groot was onze verbazing, toen wy gisterenavond de deuren van den Parkschouwburg gesloten vonden en inplaats van een publiek, dat zich opmaakte om Henn Albers in „Ham let" te hooren, niets anders zagen, dan een bureaulist, die aan hen, die in het bezit van besproken plaatsen waren, de reeds betaalde gelden terug gaf. Óp een desbetreffende vraag aan een ambtenaar der N. Z.Ned.-Opera vereeniging werd ons medegedeeld, dat een der artisten ongesteld was. Uit onverdacht betrouwbare bron ecliter vernamen wy iets geheel an ders. De toestand van de „Opera-de Groot" is verre van rooskleurig; op een gisteren belegde vergadering moe ten naar men ons mededeelde de or kestleden geweigerd hebben verdere diensten te praesteeren, tenzij min stens 50°/o van hun honorarium werd voldaandit schijnt niet mogelijk le zyn geweest en dientengevolge heeft de voorstelling van Dinsdagavond niet plaats gehad. Wat er verder met de onderneming zal geschieden is wel te vermoeden doch voorshands nog niet met zeker heid mede te deelen; of wy onzen beroemden landgenoot Albers nog by de Ncdorlandsche Opera zullen hoo- ree (al is het dan ook niet in den Parkschouwburg) is niet onmogelijk, doch evenmin zeker. Intusschen zijn de leden der kunst instelling des heeren de Groot er maar weder de dupe van B. Het Bestuur der Noord- en Zuid- Nederlandsche Opera-Vereeniging deelt ons mede, dat de voorstellingen voorloopig zyn gestaakt, aangezien de leden Yan het Orkest en het Koor by overgroots meerderheid geweigerd hebben genoegen te nemen met het voorstel van het Bestuur, om met de betaling der laatste halve maand tot 22 November te wachten. RECHTSZAKEN. Poging tot omkooping. Het gerechtshof te Amsterdam heeft Dinsdag de vrouw van een bierhuis- en logementhouder vrygesproken, die door de rechtbank tot 1 maand ge vangenisstraf was veroordeeld wegens omkooping van een brigadier der politie, die des nachts eenige personen in het bierhuis drinkende had aan getroffen, en wien, toen hy proces verbaal opgemaakt en het huis ver laten had, door de vrouw een rijks daalder was aangeboden met de woor den: „O God, mynheer, bekeurt u ons niet!" In het vonnis der rechtbank was niet gemotiveerd, dat de vrouw be kend was met het feit, dat de briga dier in stryd met zyn plicht zou han delen, judien hy een procesverbaal achterwege liet. Op dien grond vernietigde het Hof het vonnis der rechtbank en sprak de vrouw vry. Buitendien overwoog het Hof, dat de brigadier in het onderhavig geval daar toch in het logement per sonen waren aangetroffen, die bleken inderdaad logeergasten te zyn geen reden had tot bekeuring. Opruiing. J. H. Rector werd destijds door de rechtbank te Amsterdam veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf wegens aansporing tot aansluiten van een groep volk, die op weg was naar Halfweg voor een propagandatocht. De politie had last gegeven tot ontbinding van den optoent. Dinsdag diende de zaak in hooger beroep voor het gerechtshof. Zes ge tuigen werden gehoord, die allen voor Rector gunstige verklaringen afleg den. Het O. M. eischte bevestiging van het vonnis van de rechtbank. Als verdediger trad op mr. Z. v. d. Bergh. De Algemeene Groninger Werk- lieden-vereeniging heeft zich indertijd tot den officier van justitie gewend met de vraag of Hevkens, haar voor zitter, schuldig kon "zyn aan het be kende feit te Haren gepleegd. Daarop is het volgende antwoord gevolgd, dat in de jongste ledenver gadering der vereeniging is voorge lezen „In beleefd antwoord op uwe mis sive van den 6den dezer, heb ik de eer u te berichten, dat de door den heer rechter-commissaris voor straf zaken by deze rechtbank nader inge wonnen information, ter zake het be kende, in den avond van 23 Sept. te Haren gepleegd misdrijf, naar mijne meening, waarmede Z.E.A. zich ge heel vereenigt, niet alleen de aanvan kelijk tegen den heer H. Heykens gerezen verdenking niet hebben be vestigd, maar ook alleszins de gevolg trekking wettigen, dat de heer Hey- keDS, in aanmerking genomen den tijd, dien hy op bewusten avond te Haren doorbracht, dit misdryf niet heeft kunnen plegen." De officier van justitie: w. g. E. VON BAUMHAUER. GEMENGD NIEUWS. Een zonderling. René Martin-Fortris, een Fransch zeeofficier, bracht Maandag voor den lord opperrechter van Engeland en een bijzondere jury een aanklacht wegens smaad in tegen Sir John Hutton, omdat deze van hem gezegd had, dat hy de dochter van Sir John twee jaren lang met zyn aanzoeken had lastig gevallen. Dit had tenge volge, dat Martin geen lid kon wor den van een Londensche club, waar hy voorgehangen was. Men maakt van het geval, dat met afwijzing van den eisen eindigde, alleen melding om éeu komische bijzonderheid. Met Kerstmis heeft Martin nl. aan Lady Hutton een bebloed flanel gezonden met een medisch attest, waaruit bleek dat Martin zelfmoord had willen ple gen vandaar het bloed Een verbintenis tusschen Hawaii en Holland. De volgende aankondiging staat in een Amerikaansche courant: Rawaiische bruid voor een Hof schilder. De bruidegom is Joseph Hubert Vos van Den Haag, Holland. Zy is een Honolulusche weduwe. Het huwelijk zal plaats hebben in St Paul en het gelukkige paar gaat op reis met de Pacific, naar Honolulu. St. Paul Minneopolis, 5 Nov. Een zeer romantisch huwelijk werd hier gisteren voltrokken, waar de bruid Hawaii en de bruigom Holland ver tegenwoordigde. De bruid was mevr. Eleanor Kaikilani Graham van Hono lulu, gezegd te zijn van een Hono lulusche dynastie; de bruigom J. H. Vos, van den Haag kroon- schilder van de Nederlandsche konink lijke familie." Het verhaal van de trouwplechtig heid, welke door de twee kinderen der weduwe bijgewoond werd, is een vervelende opsomming van namen van dominé, getuigen enz. Alleen dit nog: de heer Vos is eon van Euro pa's beroemde portretschilders. Gedu rende eenige jaren evenwel woont hy hier; korten tyd geleden was hij in Fort Totten gelogeerd om Indiaan- sehe typen te bestudeeren." Het be richt meldt verder, dat de eerste man der weduwe zeer ryk was en dat de positie der getuigen daarmee in har monie was. Wat een verrukkelijke bruiloft, waar je zelfs geen ongefortuneerde getuigen hoeft te dulden! Bismarck. In de laatste dagen zijn weder min der gunstige berichten verspreid over de gezondheid van Bismarck. Maar daar deze berichten meestal weer tegengesproken worden, hebben wij er niet onmiddellijk melding van ge maakt. Ook thans bevatten de Dnit- sche bladen weer een tegenspraak. Nu en dan klaagt Bismarck wel eens over slapeloosheid en weinig eetlust, maar dat is met de gewone aangezichtspjjn alles wat hem scheelt en by een man op zyn leeftijd geven deze ouderdomskwalen geen aanlei ding tot bezorgdheid. Óver het algemeen hebben zyn kwalen weinig invloed op den geest van den ijzeren kanselier. Wanneer hy weer een paar uur goed geslapen beeft, lacht hy over de bezorgdheid van zyn omgeving. Met voorliefde vertelt hy dan een trekje uit het leven van zyn vader tot wien een plattelandsgeneesheer eens zeide, toen hy klaagde over kiespijn: „Wees bly dat ge op 75-jarigen leef tyd nog kiespijn hebt." Af en toe verliest de Êrins ook wel eens zyn goed humeur, >an klaagt hij, dat zyn leven geen doel meer heeft, dat hij niet meer medespeelt in het stuk dat gegeven wordt en dat wat hy ziet hem weinig genoegen doet. Hy moet om zyn hoogen leeftijd veel laten, zyn vrouw is dood, zyn zoons hebben hun eigen werkkring en zoo wordt zyn leven lediger. Maar deze moedeloosheid duurt niet lang. Zyn dochter, prinses Itant- zau verstaat uitstekend de kunst haar vader op te vroolyken en weldra schertst hij dan weer met de bezoe kers, die bijna eiken dag bij hem ko men. Verder brengt hy den dag door met lezen en als het weder het toelaat, beweging in de open lucht. E011 mooie verkiezing. In het Brunswijksclie dorpje Lan- gelsheim, dat meer dan 3000 zielen telt, moesten de burgers dezer dagen hun stem uitbrengen op eerste-traps- kiezers (Wahlmanner) voor de ver kiezing van een afgevaardigde naar den Landdag. Toen de groote dag was aangebroken, ging de burgemees ter met plechtig dienstgezicht naar het stemlokaal, om de stemlo kiezers te ontvangen. Tragelijk Em de uren voorby, maar geen e: angelsheimsche kiezer kwam r gen. Eindelijk vond de burgeme dat hy toch lang genoeg ge* had, zonder dat iets gebeurde oj levende ziel zich vortoondehy op de stemming en bracht, om di van Langelsheim te redden, zijo uit op den burgemeester van gelsheim, die vervolgens als stemmig" gekozen Wahlmaon eerste klasse uit de bus kwam burgemeester maakte reeds ziet reed om het procesverbaal va; stemming te teekenen, toen ook de nachtwacht van Langelsheii het nippertje van zyn kiesrecb bruik kwam maken. En dezebr overeenkomstig het door zyn b; meester gegeven voorbeeld, zijn uit op den nachtwacht van Lan; heim, die het raadhuis verliet „eenstemmig" gekozen Wahi: der derde klasse Daarmede verkiezingsstrijd in Langelshein streden. Den tenorzanger Van Dyck i- ongeluk overkomen na de voor ling der opera te Weenen. Hij per rijtuig naar zyn woning fe keeren. Pas was hy ingestapt, c Ëaard schrikte en begon te steig >e heer Van Dijck stapte ui; den koetsier te helpen, maar hetp wierp hem omver en stortte op neder. De zanger werd met een bry zelden voet opgenomen. De w is ernstig; het zal geruimen duren voor zy genezen is. Villa Borghese. De villa „Borghese" te Roe in de geheele wereld vermaard, de villa li^t een uitgestrekt Sedert eenige jaren is de vil koop. De prinselijke familie kon oigendom niet meer behouden. zy wilde 't niet aan den eersten besten verkoopen, en heeft het geboden aan de stad Rome, von som van 3 millioen terwyl 't mins vyf waard isdaarenboven aanvj zy de betaling in annuiteiten 150,000 fr. 't Is een mooi zaakje' de stad en de Gemeenteraad dan ook 't voorstel aangenomen villa zal tot openbaar park w ingericht. De villa „Borghese"v gebouwd door kardinaal Scip Borghese in 't begin der XVHeee Oproer der Batelela's. Omstreeks het midden van devj maand zyn te Zanzibar door Acht, van het Fransclie katho' zendings-station te Toro, naderen deelingen over het oproer der lela-soldaten van baron Dhanis het fort Katwe, aan het Al Eduard-meer, ingekomen. Eerst- van het fort Katwe gemeld, datl; nant Sanders, een Belgisch off met eene kleine afdeeling sold voor 2000 Congoleezen van de ditie-Dhanis vluchtte. Deze Congoleezen waren opri geworden, hadden een aantal ofi ren vermoord en zelfs baron Dl achtervolgd. Daarna vielen de me het fort aan, dat slechts doo: Soedaneezen onder een Belgisch cier verdedigd werd. DeCongole werden teruggedreven en leden verlies van 100 dooden. Ook pater Acht werd later de muiters gevangen genomen; rukten hem de kleeren van hei maar wyl hy geen Belg was, sp den zij zijn leven. Hy werd dagen gevangen gehouden en slecht behandeld. Hij deelde ve mede, dat baron Dhanis later tf de muiters wilde oprukken, toer door hen midden in den nacht overrompeld. Een groot deel van Dhanis' tra had met de muiters gemeene gemaakt. By deze gelegenheid den 20 tot 30 Belgische officii vermoord. De muiters maakten meester van 7 Krupp- en 14 Mi en Nordenfelt-kanonnen. Wijl zy er evenwel geen geb van konden maten, wiepen zy het Albert Eduard-meer. Zooals bekend, meldde later telegrafisch bericht, dat de mui in 't laatst van Juli door de tra van den Congostaat overwonnen Over de operatiën van de Bi aan den Boven-Nyl waren in 't den van de vorige maand te Zs bar nog geen betrouwbare mede lingen ontvangen. „Wat scheelt er aan, zeg het my maar," vroeg hij my zacht de hand drukkend. Ik schudde heftig het hoofd, hevig ontsteld over miin zwakheid, die my op zulk gevaarlijk terrein had georacht „Neen neenl Vraag me niets! Eenmaal zult ge alles wetenIk zon spreken, want het is te veel voor my Laat my rustig naast u zitten, terwyl gy uw pijpje rookt en de courant leest!" Nu twyfelde hy niet langer, dat er iets by my aan haperde. Maar met die bescheidenheid, welke hem zoo van alle andere mannen onderscheidde, deed hy geen verdere pogingen om myn geheim te vernemen. Hy zette een fauteuil voor my klaar, opdat ik gemakkelijk zou zitten, kreeg zyn pijp en een boek, en las my zoo nu en dan een gedeelte voor, om me een weinig op te vroo lyken. Op het gewone uur begaf by zich naar zyn ka mer en ik volgde zyn voorbeeld. Van nacht zou er dus niets gebeuren! Ik slaakte een zucht van verlichting, want nu kon ik door den slaap weder een weinig op krachten ko men. Ik ontwaakte den volgenden morgen zeer verfrischt en uitgerust. Ik verwachtte Gordon dien ochtend, maar hy kwam niet. Terwyl wy zaten te lunchen kwam een der werk lieden uit de fabriek ons vragen of wy hem ook gezien hadden, waaruit wy dus opmaakten, dat hy er niet was geweest. Taras vroeg me niets, maar ik voelde, dat hy me aanzag. Ik hield myn oocen nedcrgesla^eo, om myn gedachten niet te verraden. De afwezigheid van Gor don had voor my een verschrikkelijke beteekenia: Ka- vanagh had hem gewaarschuwd, en ik was er zeker van, dat het oogenblik van handelen nu zeer nabij was Dien middag gebeurde er nog niets bijzonders, maar nauwelijks hadden we gegeten of het bescheiden bel letje van Kavanagh weerklonk door de gang. Mijn hart klopte my in de keel. Hy trad binnen met keurige hand schoenen aan. Ten prooi aan een hevige ontroering groette ik hem, waarop Taras hem verzocht plaats to nemen. Terwyl hij het een of ander grappig nieuwtje vertelde, knoopte hy zyn handschoenen los, en ging zitten; hij kruiste zyn beenen over elkaar en steunde met de elbogen op de leuningen van den stoel, zoodat ik zyn handen goed kon zien. Langzaam en op zyn doode gemak trok hy zyn linkerhandschoen uitde ring bevond zich aan die hand niet, maar toch mocht ik nog niet handelen. Even langzaam trok hy den anderen handschoen uit, en nu be merkte ik den ring, dien hy aan zyn pink had gesto ken. Terwyl hy zijn bandschoenen op de knie legde, streek hy ze met de rechterhand glad, my van terzijde een blik toewerpend, om zich te verzekeren, dat ik het teeken begrepen had. HOOFDSTUK XXVH. Wij begeven ons naar de herberg. Ik verliet het vertrok, terwyl Kavanagh zyn vriend een papier overhandigde, hem verzoekende dat eens in te zien. Ik snelde naar myn kamer en trok de kleede- I ren aan, die ik reeds van te voren had gereed gelegd. Boven aan de trap stond ik stil om my te verzekeren I dat ik niemand tegen kon komen. In de keuken hoorde I ik iemand zacht spreken, waaruit ik begreep, dat juf frouw Lucas een alleenspraak hield; Taras las over luid, maar de stemmen klonken zoo onduidelijk, dat de deuren zonder twijfel gesloten moesten zyn. Zoo zacht mogelijk sloop ik naar beneden, opende de voordeur, trok haar onhoorbaar toe en spoedde mij toen snel in de richting van de kerk voort. De regen had opgehouden en plaats gemaakt voor een dichten mist, die het licht van de gaslantaarns ver flauwde, waardoor het me zeer moeilijk viel den weg te vinden. Toen ik de Lambethstraat ten einde had ge- looüen en bij de kerk stilstond, bemerkte ik eerst de coupé van Kavanagh. De koetsier liep op het trottoir heen en weder; het schijnsel van de lantaarn viel juist op zyn mager gelaat. Ik herkende hem dadelijk en hy naar het scheen, mjj ook, want hy nam beleefd zjjn hoed af en opende het portier. „Weet gij waar wy heen moeten?" vroeg ik hem, plaats nemend. „Eerst naar het Adelphiplein, Miss" antwoordde hy. Toen ik toestemmend knikte, sloot hy het portier, klom op den bok en reed in snellen draf voort. Na oen kwartiertje stonden we stilde koetsier sprong op den grond en opende het portier. Ik trad de open staande deur van het „Hotel Grandison" binnen en stond nu in een breede gang waarvan zich aan weers zijden een trap bevond. Terwyl ik nog aarzelde, welke ik zou opklimmen, kwam de concierge my tegei en zeide „Neem my niet kwalyk, miss, maar kan ik u terecht helpen?" „Ik moet den heer Georges Gordon spreken. Wa zyn kamer?" „Op de tweede verdieping, links, de naam staa! de deur." Gordon was reeds, toen hij het coupétje hoorde houden, halverwege naar beneden gekomen. „Wat is er aan de hand?" vroeg hy, de tredeo springend om des te spoediger by my te zyn, Ik had my de inlichtingen van Kavanagh te zeer it geheugen geprent om ze te kunnen vergetenik vodc echter geraden ze in het Fransch te vertalen, ten e; de achterdocht van George niet op te wekken. „Taras is na het diner uitgegaan en niet teroi keerd. Kavanagh vermoedt, dat men hem naar Si well heeft gebrachtdaarom heeft hy my zyn es afgestaan om hem te zoeken. Het rijtuig wacht et koetsier weet waar hij ons brengen moet „Maar lief kind, ge hebt een heele vergeefsche gemaakt. Gy moogt n niet in die buurt wagen, wai zal ongetwijfeld gevochten worden en daar kunt niet aan blootstellen." Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2