dat een troepje zich naar de 22 Moe kims had begeven. En werkelijk was dit het geval, aangezien een hinderlaag der ma rechaussee in het gebergte daar be richt kreeg, dat een zekere Toekoe Gedoog met een twintigtal gewapen- den zich in Zuidelijke richting had begeven. Ook den 3en jl. was cr weer bericht gekomen, dat een bende van pi. in. 100 man onder Toekoe Ali Said zich in het gebergte bevond. Dadelijk werd uitgerukt met G bri gades, in de richting van Tengkoe di Seirong. Doordat echter de gids een grooton omweg had gemaakt, kwamen zij eerst tegen half drie ongeveer al daar aan, zoodat het te laat werd oin het gebergte in te trekken. Doch in hinderlaag gebleven, zag men tegen den morgen, dat men een drietal wachtposten voor zich had, ter sterkte ieder van ongeveer twin tig man. Was men doorgerukt, dan had men de bende wellicht niet kun nen ven-assen. Tegen zes uur ongeveer daalde een troepje neer en trok in de richting van den weg Samahani-Indrapocri een vuurgevecht ontspon zich hier, waarop de vijand verdween. In Glïeëng is men steeds met ijver bezig aan den weg naar Selimoen slechts zeer zelden heeft de dekking last van den vijand. Met de trambaan is men byna ge vorderd tot aan Indrapoerireeds nu ziet men Atjehers gretig gebruik ma ken van de tramnatuurlijk kan men hun nog slechts een plaatsje bezor- fen in "de bakkenwagens, welke ge- ruikt worden tot vervoer van mate rialen. Spoedig echter zal men een plei- ziertochtje kunnen ondernemen naar Indrapoeri; tevens is het een zeer groot gemak voor het vervoer dor benoodigde levensmiddelen, enz. voor de bezettingen in de 22 Moekims en onze soldaten zullen na spoedig ver lost zijn van het drukkende trausport- loopen. Verder kan ik n nog mededeelen, dat het bericht van de buitengewone bevordering van den overste Van Heutsz tot" kolonel, chef van den Ge- neralen Staf, allerwege met vreugde werd vernomen. Met vreugde zeg ik, en in den goeden zin. Doch dat hij thans Atjeh zal verlaten, wordt door velen betreurd; hij was hier de man op de rechte plaats en aan hem heb ben niet alleen wij, hier op Atjeh's bodem, doch het geheete Indische leger en geheel het vaderland veel te danken. Om weinig slechts te noemen, be denke men wat hy in de 22 Moekims gedaan heeft, zonder nog te spreken van de verschillende andere tochten, die hij ondernam en van zyn werk achter dè schrijftafel. Veel heeft onze kolonel Van Heutsz hier tot stand gebracht en veel heeft hij nog tot stand willen brengen. In vele opzichten echter is het goed, dat hy wat tegenwerking ondervond niet alles immers kan men doen met onze troepen, en werd het geheel aan hem overgelaten, wij zouden misschien wel verder vooruit zyn gegaan, maar wij zouden ook veel meer te lijden hebben gehad. En daarop zou zeker door hem niet gerekend zijndat werd dikwijls door hem uit het oog verlorenniet ieder is bestand tegen alle vermoeienissen en moeilijkheden, die een oorlog met zich brengt, en de noodzakelijke me nigvuldige aanvullingen zouden niet te krygen zijn geweest. Het aangrij pen overal van compagnieën en ba taljons, daarop is onze Indische krijgsmacht niet berekend. heb uitgewerkt, hoe men gebruik zou haarde koolboeren zijn vrij van tol, kunnen maken van eene verlenging van wat voor hen te zatnen een voordeeltje den diensttijd van dienstplichtigen van 5 tot 10 jaren. Daarbij hel) ik, zooals mij later is gebleken, het verloop te groot aangenomen, doch niettemin kwam ik tot eene legersterkte van meer dan 93000 man, aannemende dat men in bet geheel zou beschikken over 5700 vrijwilligers. Op mijn verzoek heeft een alleszins bevoogd intendant een gedetailleerd onderzoek ingesteld naar de normale begrooting, welke van die organisatie het gevolg zou moeten zyn. Welnu, zonder buiten gewone uitgaven voor aanschaffing van geschut en voor nieuwe vesting werken, en zich verder regelend naar de begrooting voor 1897, kwam by tot f 19.107.000. Op dit oogenblik zou hy daarmede echter niet zijn toege komen; onafwijsbaar zouden zeker zijn de meerdere uitgaven voor onder wijs cn pensioenen, te zamen 3 ton bedragend, waardoor het cijfer tot byna 19Vs millioen zou stijgen. Yan de vermeerdering der marechaussée spreek ik nietal blijven die steeds op de oorlogsbegrooting, feitelijk heeft deze daarmede niets te maken; in het voorbijgaan zij intusschen op gemerkt, dat ïn de zooeven genoemde 19 millioen nog 3 Va ton voor dat wa pen was begrepen. Voorts merk ik op, dat de begrooting was gegrond op een oefeningstyd van 16 maanden voor de infanterie, de vestingartillerie on de hospitaalsoldaten, met 9 weken herhalingsoefeningen, en van 24 maan den voor de overige wapen- en troe pensoorten, mei 3 weken herhalings oefeningen, benevens op eene tracte- mentsregeling met opklimmend bedrag naar de dienstjaren. Daarentegen was daarbij geen re serve-divisie tot grondslag aangeno men en op een vry aanzienlijk militie kader gerekend, Hetgeen natuurlijk mogelijk was door persoonlijke dienst plicht op den voorgrond te stellen. Nu erken ik gaarne dat deze leger- organisatie volstrekt geen ideaal is, waarvoor ik ze dan ook nimmer heb willen doen doorgaan. Met het opra kelen van dit oude ontwerp heb ik alleen dit willen bewijzen, dat een leger van 90 a 100;000 man, allen in het leger geoefend, werkelijk te ver krijgen is met eene normale begroo ting van minder dan 20 millioenom echter elk denkbeeld van flatteeren te voorkomen, zal ik by hetgeen ver der volgt, uitgaan van de onderstel ling, dat daarvoor eene begrooting van 21 millioen wordt gevorderd altijd zonder de buitengewone uitga ven voor vestingwerken en geschut." Uit liet bovenstaande blijkt vol doende, dat de tegenwoordige minis ter zich in 1894 volstrekt niet heeft uitgelaten over de meest gewensehte legerhervorminghet was hem alleen te doen (zooals uit het verdere ge deelte der voordracht blijkt) om te laten uitkomen, dat bij een normale begrooting van 24 millioen een sfooals hy het noemt bruikbaar leger te ver krijgen is en de Stelling van Amster dam te voltooien is, door het sluiten van eene leening, aflosbaar in 25 jaar. Leger en Vloot Nu men beweerd heeft, dat de tegen woordige minister van oorlog in 1894 den beperkten dienstplicht heeft ver- dedigd. acht men het niet ondienstig het onderstaande te ontieenen aan de Verslagen der Yereeniging tot beoefe ning van de krijgswetenschap, 1893— j 94, en wel aan het verslag der bij-1 eenkomst van 22 Februari 1894, waarin1 de toenmalige kolonel Eland sprak over „Oud en nieuw betreffende de j inrichting der Stelling van Amster dam". Kolonel Eland zeide toen o.a. het volgende „Onder de pseudoniem van „Brinio" komt namelijk een opstel van mijne hand voor in „De militaire gids" van j 1887, tot titel voerende„Geen schut- teryen meer", waarin ik tot in details SpoH en Wedstrijden. ]Een belangrijke race. Men schrijft uit Noorddijk aan de P. Gr on. Ct.Het verdient aantee- kening dat wij hier een feest gehad hebben, een heusche barddraverij. En welk eene barddraverijVijftien oude „boeskoolpeerden" bestrompelden el kaar den prijs- De aanleiding hiertoe was het volgende. Zoolang ons heugt betaalden de koolboeren voor hnnne koolwagens tol aan het koolhek te Oosterhoogebrng, zonder dat iemand wie ook overtuigd was dat met recht tol kon worden gevorderd. Het fijne verschil bestond in de quaestie of kool eene groente of een land- bouwvoortbrengsel is in het eerste ge val is het tolvrij, in het laatste tol- belast. En nu had de vorige tolpach- ter, het recht of onrecht van tolhef fing iu 't midden latende „geschier- middeld", door de koolverkoópers den halven tol te laten betalen, tot vrede en vreugde van beide partyen. Maar bet tolhek werd met ingang van 1 Mei jl. door een ander gepacht en „nieuwe heeren, nieuwe wetten". Geen moderatie meer; alles of niets! heette het thans. En de heer E. Ha- zelhof Wicherts te Noorddijk plaatste zich aan het hoofd der koolboeren en bepleitte hnnne zaak. En hij won van eenige honderden guldens is. Zoo beginnen de spanen van het tolhek te vliegen, want de koolboeren zullen waarschijnlijk door de aardappelboeren gevolgd worden. En tot uiting van de vreugd over di8 overwinning kwamen de koolboe ren van Noorddijk en Garmerwolde bijeen om feest te vieren. Zy hadden besloten, dat hunne „boeskoolpeerden" tegen elkaar zouden harddraven. En de een ging na, dat zyn paard nu ja, lange, lange jaren geleden eens „in de baan" geweest was, zoodat zyn paard zeker den pry's zou halen. En een ander wist uit te rekenen, dat zyn paard vroeger eens den prijs zou gewonnen hebben als het niet terstond by 't bogin der harddraverij tegen den pryswinner gekomen was. Ja onder de rossinanten waren exem plaren, die vroeger vlug over den weg konden. En nu zouden zy elkaar Dog eens op hun ouden leeftijd den loef afsteken, nu bereden door „pi keurs", als b. v. G. Rollema van Noorddijk, die maar drie maal onder 't rijden van 't paard viel. En men lachte en men had pret, ongelooflijk veel pret. Wat het voornaamste is! En ten slotte hield men devierprys- winnors over, die nog eens liepen en nog eens, totdat het paard van H. Bolhuis te Garmerwolde den pry's (twee rijksdaalders) had behaald. De andere drie moesten zich met eën „premie" tevreden stellen, 's Avonds reikte deheerL.H. Bruininga de prij zen nit. En men sleet een gullen en aangenamen avond in 't koffiehuis Quatre-bras van den beer E. H. Wi cherts. En't was laat in den nacht, toen men vroolyk afscheid van.elkaar nam. Cricket. Ötoddart's elftal heeft ook zyn der den wedstrijd tegen de Australiërs gewonnen. De Engelschen hadden nu te Sydney tegen New-South-Wales te spelen. De Welschen hadden in hun elftal Donnan, Gregory. Iredale, Kelly en MacKibbin, bekend uit het Australische elftal, dat in 1896 in Engeland gespeeld heeft. Zij gingen eerst aan bat en haalden op den eer sten dag 304 voor 5 wickets. Dat zag er leelyk voor de Engelschen uit. Den volgenden dag waren de Australiërs echter voor 311 allen uit (Donnan 104, Iredale 90, MacKenzie 80). De Engelschen haalden daarop 335 (Mae- Laren 142, Storer 81), de Australiërs in hun tweede innings 260. De Engel- schen hadden dus 237 tc halen om te winnen. Dit deden zij met het verlies van slechts 2 wickets (MacLaren 100, Ranjitsinhji not out 112). Hockey-match te Clingendaal. Zondag 14 dezer had op het land goed van Baron van Brienen een hoekey-wedstryd plaats tusschen oen studenten elftal en de Haarlemsche „Hockey- en Bandey-Club". Deze zeer geanimeerde wedstrijd eindigde in het voordeel der Haarlemmers met 5 tegen 3 goals. In den Haag, waar dit spel tot nu toe niet beoefend werd, is bet by de sportliefhebbers zoozeer in den smaak gevallen, dat reeds eene club zich gevormd heeftwaarvan wy als be stuursleden hoorden noemen de heeren mr. C. Feith, mr. A. van Oosterzee, mr. N. van Aken, jhr. Roëll, jhr. Stoop en anderen. 1 pad om licht, meer licht in het plot- seling staken der voorstellingen der „Noord- en Zuid-Nederlandscue Ope- ravereeniging" te verkrijgen. Licht hebben wij verkregen, maar het werpt een onaangenamen, schril- len glans op toestanden, die helaas, niet voor de eerste maal in het vak, kunst genaamd, voorkomen. Ons eerste bezoek gold den heer De Groot zelf en wy' laten hier zoo volledig mogelyk volgen wat hij ons over het niet voortgaan der tweede voorstelling van „Hamlet" op Dins dagavond vertelde. „Ik zal u vertellen, mynheer, de zuivere waarheid; 't is beter, dat ik u alles vertol, want de naakte waar heid kan geen kwaad. „De dames en heeren rolisten zijn van den aanvang af werkzaam als sociétaires, en een klein gedeelte van hen, de buitenlanders, waren daarbij geëngageerd voor 50 pCt. van hun Leiteren en Kunst Duse. Duse speelt in haar land. Den eer sten avond te Milaan was het publiek vry koud. Men was een beetje boos op Duse. Ze had sedert zes jaar alleen in het buitenland gespeeld, en nu ze weer optrad, werden er voor Italië buitensporige prijzen gevraagd. Ook was op het laatste oogenblik het program veranderd. Doch den tweeden avond was de stemming al anders. Duse heeft de vooringeno menheid overwonnen, en oogst nu ook van haar landgenooten de "bewonde ring waarop zy recht hoeft. Te Milaan zal zy, waarschijnlijk in Februari met Zaccone, La Citta Morte van d'Annunzio spelen. De „déblacle" de Groot. Onder dit opschrift schrijft het Hhld. van Woensdagavond liet volgende: Woensdagmorgen al vroeg op het ..Wij begonnen in de tweede helft van September te spelen, zoodat zy den eerste van de volgende maand en den zestiende ik betaal om de veertien dagen betaald zijn ge worden, dat is te zeggen, de buiten landers 50 pCt. en de overige socic- taires slechts 25 pCt. By de derde betaling hebben alle solisten echter niet meer gehad dan 25 pCt. De koren, het orkest en het vaste personeel werkten tegeu vast salaris en ontvingen op alle betaaldagen bet „volle" bedrag. Bij de laatste betaliug, dat was dus _den lsten November, ontvingen zy 75 pCt, doch drie dagen daarop de rest, dat is 25 pCt. van hun gage. Zoodat dezen het volle be drag ontvangen hadden. „Dinsdag was het weer betaaldag. Wy hadden alle hoop op Alberts geves tigd en als iemand me gevraagd bad „wil je elke voorstelling van Alberts uitge kocht hebben voor f 1000," dan bad ik neen gezegd, want ik dacht moei te maken. Wat bracht de eerste avond op, mijnheer? f503, terwijl bij de Italianen de zaal was uitverkocht. Wy hadden zoowat bij elkaar aan onkosten te betalen enfin, er was een tekort op dien eersten avond van f 300. „Maar ik verloor den moed nieten rekende op de volgende avonden om nog een goede recette te maken. De eerste rangen werden zelfs vermin derd, boewei toch f 4 niet te veel was om een artist als Albers te hooren! Na afloop der eerste voorstelling, 's nachts laat, vroeg ik den dames en heeren of ze wilden wachten met de betaling tot na de tweede voorstelling de solisten vonden het goed en vele leden van het koor en orkest konden met het voorstel meegaan, maar er waren er nog meer tegen. „Dinsdagochtend vergaderden daar op orkest en koor. 't Ging vooral van het orkest uit, weet u, en ik geloof dat ze opgestookt zyn. Ze moesten 50 pCt. dadelijk en de rest Zondag hebben. Ik kon het ze niet geven! „Ik las in het „Handelsblad", dat u ons kassaldo te bedroevend noemde om het te vermelden. En u hadt ge lijk, daar was maar f170 over. Ik heb ze nog voorgesteld, dit te ver doelen onder de leden van het orkest, die het 't meest noodig hadden, byv. de gehuwden, doch dat hebben ze geweigerd. Ik heb alleen Albers en mej. Klein er van betaald, die eigen lijk nog meer moesten hebben. „Weet u, dat ik in de twee maanden, die wy spelen, f5000 uit mijn privékas er by heb gelegd! Ik had gehoopt, als de zaken goed zouden gaan, dat wel weer by te ver dienen. Mann evenzoo; hy is nog met f400 bijgesprongen. „Maar alles was vruchteloos. De Fransche opera is den dag tevoren ook al weg moeten blijven, 't Is de Italiaanscbe opera, die 't ons heeft gedaan. U hadt wel gelijk met uw dolksteek in het ochtendblad" „Gaat u nog door, of houdt hier nu alles op?" vroegen wy. ,,'t Zal niet gaan, mijnheer, heusch niet. Velen hebben hun leedwezen betuigd en willen wel weer in orkest en koor meewerken. Maar 't zal niet gaan. Het bestuur Schmier, Mann en nog anderen behooren daar ook nog toe beeft wel verklaard te zullen trachten, zoo spoedig mogelijk weer te beginnen, is 't niet met de opera, dan met de operette misschien." GEMENGD NIEUWS Do zaak Dreyfus. Graaf Walsin Esterhazy heeft Woensdagmiddag twee brieven van den minister van ooriog ontvangen. Het eene bevat een bericht van ont vangst van het document dat Ester hazy op zoo geheimzinnige wjjze van een onbekende dame zou gekregen hebben, in het andere wordt den graaf medegedeeld dat de minister van oor log de beschuldigers in gebreke gesteld heeft, hun beschuldigingen te bewijzen. Voorts verzoekt de minister den graaf, zich ter beschikking te houden van den militairen gouverneur van Parijs. Deze laatste heeft generaal de Pé- rilleux, commandant van het depar tement der Seine, die de op non-acti viteit zijnde officieren, te Parys wo nend, onder zyn rechtstreeksche be velen heeft, aangewezen om het on derzoek in de zaak Esterhazy te leiden. Men zegt dat de afgevaardigde Ba- sille, dien Esterhazy tot zyn verdediger gekozen heeft, Woensdagochtend den minister van oorlog om een onderhoud verzocht heeft, maar dat generaal Billot hem niet heeft toegelaten. Volgens de Jour heeft de procureur dor Republiek, Atthalin, Woensdag een langdurig onderhoud gehad met den minister van justitie, en hetzelfde blad verzekert dat een bevel tot aan houding uitgevaardigd is tegenMathieu Dreyfus. De X. Y. uit het artikel van de Libre Parole heet Picard en is kolo nel in Algerië, volgens het antisemie- tische blad is hij van joodsche af komst. maar dit is al dadelijk tegen gesproken. De vervanging van den Duitschen militairen attaché te Parys, kolonel Schwarzkoppen, wordt door sommigen met de Drevfus-zaak in verband ge bracht. De advocaat die Seheurer-Kestner helpt aan het opstellen van zyn me morie, heeft als zijn persoonlijke mee ning de volkomenjonschuld van Drey fus" verkondigd. Zeer voorzichtig in zyn verdere uitlatingen, heeft hy'ver klaard dat om een man als zyn cliënt, een geleerde die streng wetenschap pelijk te werk gaat, te overtuigen, stellige, wiskunstig zekere bewijzen noodig zyn geweest, en zoo ze nog niet ter kennis van het publiek zijn gebracht, zou dat zyn goede redenen hebben. Verdwenen geschenken. De geschiedenis van bet vaat.je cognac van president Faure is over troffen door wat, volgens do Int. Corr., geschied is met geschenken van keizer Frans Joseph en keizer Wilhelm voor een weldadigheidsba- zaar te Konstantiuopel. De bazaar zou den 31en Augustus op den jaardag der troonsbestijging van den Sultan geopend worden, en de opbrengst zou ten goede komen aan de gewonde soldaten van het Turksche leger en aan de achterge laten betrekkingen der dooden. Byna alle welvarende Europeanen in de hoofdstad hadden het hnnne bijge dragen; de gemalin van den Fran- schen gezant gaf een paar zeer schoone kunstvoorwerpen cn keizer Frans Joseph zond, behalve een paar vazen, tienduizend Virginia-sigaren. Maar de kostbaarste geschenken wa ren door keizer Wilhelm gezonden. Daar waren o.a. een groot album met gezichten van de keizerlijke paleizen te Berlijn en te Potsdam, vele rjjke vazen en een tafelservies van por selein. Op 31 Augustus werd de bazaar niet geopend, hetgeen niemand vreemd voorkwam daar de tijd voor de voor bereiding zeer kort is geweest. Maar ook September en October gingen voorby zonder dat een antwoord werd gegeven op de vele vragen wanneer de bazaar nu geopend zou worden en men vertelt tbans dat het plan geheel in duigen is gevallen. En als oorzaak vertelt men, zegt de Int. Corr., dat niet alleen de Vir ginia-sigaren van keizer Frans Joseph al lang door de hovelingen in Yildiz- Kiosk zyn opgerookt, maar dat ook de kostbare geschenken van den Duitschen keizer spoorloos verdwenen zyn Een minimum-lengte. De hertog van Norfolk heeft als postmeester-generaal van Engeland een besluit genomen en doen publi- ceeron, dat een minimum-lengte vast stelt voor vrouwen, die bij de of telegrafie geëmployeerd willen Minstens moeten zy' namelijk 1 lang zyn. Het blad waaraan we dit bei ontieenen, voegt er by„m waarschijnlijk niet. waarom die m regel genomen is; de reden is dat de hertog van Norfolk aller wen van zyn bureaux heeft w verbannen die voldoen aan Sb speare'sideaal„„haar hoofd ter hc van mijn hart."" Te Offcnburg (in Baden) heeft weer oen zonderlinge ontdekking daan. By de ontruiming vau' kerkhof, waarvan het terrein een school gebruikt moet wor vonden de werklieden een kist in het jaar 1862 moet begraven en waarin zich geen lijk, doch ai drie groote stoonen bevonden, di zamen ongeveer de zwaarte var corpulent persoon hadden. De veronderstelling ligt dus do hand, dat men met een schijo grafeuis te doen heeft gehad, welk dooi zal wel altyd een ra blijven. Vervolg Sfadsnieui De optocht in 1898. Wij hebben de gelegenheid ge de ontwerp teekeningen te zien den optocht, zooals die door dej voor speciaal benoemde Comm deel uitmakende van de Feest-; missie voor den Koninginneda ontworpen. Aanvankelijk was het plan va Commissie, om een historischen tocht te houden, maar op raad den heer E. A. von Saher heeft daarvan afgezien. Op zijn plan optocht ontworpen, zooais die De eerste groep van den opt is de stad Haarlem, voorgesteld een man te paard met attribute: omgeven door gezag, gerechtig: kunsten en wetenschappen, hand nij verheid, scheepvaart en fabriek zen. De teekeningen voor dezen zyn ontworpen door den heer Grabyn. gMet dezen groep vormt een gehee groep van historische personen, teekening van den heer H. J. Scho Het zyn van Duvenvoorde, Hasse van der Laar, Ripperda, Ruickhi benevens Prins Willem I, om door cavaliers. Deze eerste groep bestaat in heel uit 71 man. Groep n is een ontwerp va ugdigen kunstenaar Vaarzon^l en stelt de Jeugd voor. Deze gi verwacht de Comm., dat zal wo: gevormd door kinderen der sein De daarvoor .ontworpen costumes zeer artistiek, voorop gaan vissc! daarna komen voorstellingen kinderspelen, daarna een groepje vliegers, meisjes die den dans stellen, bloemonstrooisters en ten s zangkoren voor mannen en mei Deze groep is geraamd op 137 gens, 97 meisjes en 69 mannen, natuurlijk voor uitbreiding vat! De derde groep, Haarlem Bloemenstad, is ontworpen denzelfden schilder. Deze is geheel en al symbolisch. Met! ren en kleeding heeft men di personen, die verschillende blos voorstellenbyacinthen, tulpen, rc een poneywagen met een voorste van de schoone slaapster en als bt motief een zeer groote wagen, i stellende Haarlem als bloemen Honderdvijftig personen zullen voor dezen groep noodig zijn. Groep IV is de wagen, die richt zal worden als symbolieke aan hel koninklijk gezagomg door ridders, die het beschermen het oog op de symbolische strek zal er op dezen wagen geen S worden geplaatst, die de Kon zou moeten voorstellen. Eenont hiervoor is nog niet gereed. Groep V stelt voor kunsten hackten en fabrieksnijverheid voor de twee teekeningen zijn worpen door de heeren J. A. G der Steur en J. van den Berg. Di komen de boekdrukkers,'tinnegif pottebakkers, glasblazers, sm en zwaardvegers, schrijnwerkers nenwevers; daarna de herleving gilden, de bouwkunst, de sms schilders, timmerlieden en metsel met hunne leerjongens. Deze groep zal zeer uitgebreid Daaraan toch zullen medewerke wacht te hebben of hij ook iets hoorde. „Mijnheer heeft gezegd, dat wy hem of een ander hier zouden treffen." „Is dit wel de afgesproken plaats?" vroeg Gordon. „Ongetwijfeld. Daar ligt de oude boot (en hy wees op een" schnit die aan een oever lag) en daar is de tap perij" vervolgde hy, op een lichtje wijzend, recht te genover den muur. „Misschien wacht mijnheer een eindje verder op. Ik zal even gaan zien, mijnheer." Na deze woorden liep hij de rivier langs en verdween weldra in de duisternis. „Kavanagh zal de rivier wel overgestoken zyn," zeide Gordon tot my, „en de persoon, die ons hier moest wachten is zich waarschijnlijk in den herberg de tijd gaan verdrijven. Dat is veel waarschijnlijker dan dat hy verderop zou zijn gegaan. Kan bet u niet schelen even alleen te blijven „Wel neen, ik ben niet bang." „Ik zal eens even naar die herberg gaan. Wanneer die persoon er niet is, zal er we! een ander zyn, die me inlichtingen kan geven." Hy liep op de tapperij toe en ik zag zyn gestalte tegen den verlichten achtergrond afsteken, tóen hy binnentrad waarop hij de deur achter zich toewierp. Eenige oogenblikken heerschte er een doodelyke stilte; opeens verbrak een gefluit, dat uit de richting kwam, waarin de koetsier was verdwenen, deze stilte. Ik hield mjjn oogen voortdurend op de herberg gevestigd. De mist en de afstand verhinderden my goed te zien, wat er voorviel, maar het scheen mij toe, alsof het huis twee deuren aan de voorzjjdo had. Mjjn vermoeden werd be waarheid, toen ik het volgende oogenblik drie mannen uit de herberg zag komen, maar uit een andere deur, dan welke Gordon was binnengetreden. Zy spoedden zich snel voort en bleven dicht bjj elkaar loopendoor de mist scheen het alsof het reusachtig, groote personen waren. Op een tweede signaal van den koetsier namen zy hun koers langs de rivier. Ongetwijfeld wisten zy, dat ik my nog in het rijtuig bevond, want zy bleven er zoo ver mogelyk van verwijderd. Toch kon ik ze goed on derscheiden, totdat zy eindelijk door den mist "onzicht baar voor me werden. Na eenige minuten keerde Gor don uit de herberg terug, gevolgd door een man met een lantaarn in de hand. „Ik heb al iemand gevonden, die ons over wil zetten. Hy kent de herberg „Matrozenvreugde" zeer goed," zeide George, toen hy me genaderd was. „Of ik die herberg ken, nuriep de oude schipper grinnekend uit. „Ik zal u wol overzetten, ofschoon we op den tast den weg moeten zoeken." Op dat oogenblik keerde de koetsier met een ander persoon terug. „Mynheer bevindt zich reeds in de herberg en heeft dezen man achtergelaten om u over te zetten." „Ik heb hem niet meer noodig," zeide Gordon„want ik heb reeds iemand gevonden, die ons er heen zal brengen." HOOFDSTUK XXVIH. Onze gevangenneming. De koetsier had bier evenwel eenige bezwaren tegen. „Mijnheer Kavanagh heeft dezen persoon aangenomen; hij wachtte ons ook, maar was even naar zijn bootje gaan zien." „Dat is een leugenriep de oude schipper. „Zoo straks zat hy met zyn vrienden in de herberg en mijn heer zou ze gezien hebben, wanneer by de „bar" was doorgeloopen. Wie ben je dan wel?" vervolgde bij, zijn lantaarn bij het gelaat van den onbekende houdend. „Jy, een schipper, wel man, je hebt, wed ik, nog nooit een voet in deze buurt gezet, je ben een vreemdeling, die misschien niet eens in staat is in 'tEngelsch een glas bier te vragen." „In ieder geval," zeide Gordon gebiedend, „zal deze schipper ons overzetten; liy zal den weg beter vinden, dan iemand, die zelfs nooit de Theems heeft gezien." Daarop wendde hy zich tot ray en drong er op aan, hem alleen te laten gaanmaar dit weigerde ik beslist Het minst wat ik voor hem kon doen was wel hem tot aan de plaats zijner bestemming te vergezellen. „Gy kunt hier wachten," zeide Gordon tot den koet sier, terwyl hy my den arm bood. Deze, waarschijnlijk boos dat de zaken zoo geloopen waren, knikte even met het hoofdik keek rond of zijn metgezel er nog was, maar deze had zich uit de voeten gemaakt. De schipper daalde nu voorzichtig naar den oevc terwyl wy hem op de hielen volgden. Toen liet b( even alleen om zyn bootje op te zoekenik liet der- van Gordon los, opdat hy zich, als het noodig was verdedigen. Allerlei tegenstrijdige gedachten best den mij, onderwijl wy in 't stikdonker op de terugk van den schipper wachtten. Wat zou er nu gebea Zouden, die mannen, nu zy hun prooi niet goedsi in handen konden krijgen, zich met geweld van don meester maken? Dit was mogelyk, maar veel i sckynlyker wa^ het dat zy, uit vrees, dat de sehi om hulp zou roepen, ons aan de overzijde, diet „Matrozenvreugde" zouden overrompelen. Toch hi( my op dat oogenblik op alles voorbereid en tra door den dikken mist, die ons nog steeds omhulde, te zien of ik ook iets verdachts bespeurde. Eiudelyk zag ik een lichtje naderen en weldn merkte ik den schipper, die langzaam naar ons kwam. Hy had zyn bootje gevondenGordon f stapten in en namen op het voorbankje plaats schipper verzocht ons de lantaarn vast te houdt stootte af. „Dat licht helpt me niets!" zeide hij, „ik kan beter op den tast den weg vinden." „Komen er op dit uur niet veel booten voor vroeg Gordon. „Oneen, mynheer, alleen de politieboot vaari heen en weder. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2