dat een troepje zich naar de 22 Moe
kims had begeven.
En werkelijk was dit het geval,
aangezien een hinderlaag der ma
rechaussee in het gebergte daar be
richt kreeg, dat een zekere Toekoe
Gedoog met een twintigtal gewapen-
den zich in Zuidelijke richting had
begeven. Ook den 3en jl. was cr weer
bericht gekomen, dat een bende van
pi. in. 100 man onder Toekoe Ali
Said zich in het gebergte bevond.
Dadelijk werd uitgerukt met G bri
gades, in de richting van Tengkoe di
Seirong. Doordat echter de gids een
grooton omweg had gemaakt, kwamen
zij eerst tegen half drie ongeveer al
daar aan, zoodat het te laat werd oin
het gebergte in te trekken.
Doch in hinderlaag gebleven, zag
men tegen den morgen, dat men een
drietal wachtposten voor zich had,
ter sterkte ieder van ongeveer twin
tig man. Was men doorgerukt, dan
had men de bende wellicht niet kun
nen ven-assen.
Tegen zes uur ongeveer daalde een
troepje neer en trok in de richting
van den weg Samahani-Indrapocri
een vuurgevecht ontspon zich hier,
waarop de vijand verdween.
In Glïeëng is men steeds met ijver
bezig aan den weg naar Selimoen
slechts zeer zelden heeft de dekking
last van den vijand.
Met de trambaan is men byna ge
vorderd tot aan Indrapoerireeds nu
ziet men Atjehers gretig gebruik ma
ken van de tramnatuurlijk kan men
hun nog slechts een plaatsje bezor-
fen in "de bakkenwagens, welke ge-
ruikt worden tot vervoer van mate
rialen.
Spoedig echter zal men een plei-
ziertochtje kunnen ondernemen naar
Indrapoeri; tevens is het een zeer
groot gemak voor het vervoer dor
benoodigde levensmiddelen, enz. voor
de bezettingen in de 22 Moekims en
onze soldaten zullen na spoedig ver
lost zijn van het drukkende trausport-
loopen.
Verder kan ik n nog mededeelen,
dat het bericht van de buitengewone
bevordering van den overste Van
Heutsz tot" kolonel, chef van den Ge-
neralen Staf, allerwege met vreugde
werd vernomen. Met vreugde zeg ik,
en in den goeden zin. Doch dat hij
thans Atjeh zal verlaten, wordt door
velen betreurd; hij was hier de man
op de rechte plaats en aan hem heb
ben niet alleen wij, hier op Atjeh's
bodem, doch het geheete Indische
leger en geheel het vaderland veel te
danken.
Om weinig slechts te noemen, be
denke men wat hy in de 22 Moekims
gedaan heeft, zonder nog te spreken
van de verschillende andere tochten,
die hij ondernam en van zyn werk
achter dè schrijftafel. Veel heeft onze
kolonel Van Heutsz hier tot stand
gebracht en veel heeft hij nog tot
stand willen brengen.
In vele opzichten echter is het goed,
dat hy wat tegenwerking ondervond
niet alles immers kan men doen met
onze troepen, en werd het geheel aan
hem overgelaten, wij zouden misschien
wel verder vooruit zyn gegaan, maar
wij zouden ook veel meer te lijden
hebben gehad.
En daarop zou zeker door hem niet
gerekend zijndat werd dikwijls door
hem uit het oog verlorenniet ieder
is bestand tegen alle vermoeienissen
en moeilijkheden, die een oorlog met
zich brengt, en de noodzakelijke me
nigvuldige aanvullingen zouden niet
te krygen zijn geweest. Het aangrij
pen overal van compagnieën en ba
taljons, daarop is onze Indische
krijgsmacht niet berekend.
heb uitgewerkt, hoe men gebruik zou haarde koolboeren zijn vrij van tol,
kunnen maken van eene verlenging van wat voor hen te zatnen een voordeeltje
den diensttijd van dienstplichtigen van
5 tot 10 jaren. Daarbij hel) ik, zooals mij
later is gebleken, het verloop te groot
aangenomen, doch niettemin kwam
ik tot eene legersterkte van meer
dan 93000 man, aannemende dat men
in bet geheel zou beschikken over
5700 vrijwilligers. Op mijn verzoek
heeft een alleszins bevoogd intendant
een gedetailleerd onderzoek ingesteld
naar de normale begrooting, welke
van die organisatie het gevolg zou
moeten zyn. Welnu, zonder buiten
gewone uitgaven voor aanschaffing
van geschut en voor nieuwe vesting
werken, en zich verder regelend naar
de begrooting voor 1897, kwam by
tot f 19.107.000. Op dit oogenblik zou
hy daarmede echter niet zijn toege
komen; onafwijsbaar zouden zeker
zijn de meerdere uitgaven voor onder
wijs cn pensioenen, te zamen 3 ton
bedragend, waardoor het cijfer tot
byna 19Vs millioen zou stijgen. Yan
de vermeerdering der marechaussée
spreek ik nietal blijven die steeds
op de oorlogsbegrooting, feitelijk
heeft deze daarmede niets te maken;
in het voorbijgaan zij intusschen op
gemerkt, dat ïn de zooeven genoemde
19 millioen nog 3 Va ton voor dat wa
pen was begrepen. Voorts merk ik
op, dat de begrooting was gegrond
op een oefeningstyd van 16 maanden
voor de infanterie, de vestingartillerie
on de hospitaalsoldaten, met 9 weken
herhalingsoefeningen, en van 24 maan
den voor de overige wapen- en troe
pensoorten, mei 3 weken herhalings
oefeningen, benevens op eene tracte-
mentsregeling met opklimmend bedrag
naar de dienstjaren.
Daarentegen was daarbij geen re
serve-divisie tot grondslag aangeno
men en op een vry aanzienlijk militie
kader gerekend, Hetgeen natuurlijk
mogelijk was door persoonlijke dienst
plicht op den voorgrond te stellen.
Nu erken ik gaarne dat deze leger-
organisatie volstrekt geen ideaal is,
waarvoor ik ze dan ook nimmer heb
willen doen doorgaan. Met het opra
kelen van dit oude ontwerp heb ik
alleen dit willen bewijzen, dat een
leger van 90 a 100;000 man, allen in
het leger geoefend, werkelijk te ver
krijgen is met eene normale begroo
ting van minder dan 20 millioenom
echter elk denkbeeld van flatteeren
te voorkomen, zal ik by hetgeen ver
der volgt, uitgaan van de onderstel
ling, dat daarvoor eene begrooting
van 21 millioen wordt gevorderd
altijd zonder de buitengewone uitga
ven voor vestingwerken en geschut."
Uit liet bovenstaande blijkt vol
doende, dat de tegenwoordige minis
ter zich in 1894 volstrekt niet heeft
uitgelaten over de meest gewensehte
legerhervorminghet was hem alleen
te doen (zooals uit het verdere ge
deelte der voordracht blijkt) om te
laten uitkomen, dat bij een normale
begrooting van 24 millioen een sfooals
hy het noemt bruikbaar leger te ver
krijgen is en de Stelling van Amster
dam te voltooien is, door het sluiten
van eene leening, aflosbaar in 25 jaar.
Leger en Vloot
Nu men beweerd heeft, dat de tegen
woordige minister van oorlog in 1894
den beperkten dienstplicht heeft ver-
dedigd. acht men het niet ondienstig
het onderstaande te ontieenen aan de
Verslagen der Yereeniging tot beoefe
ning van de krijgswetenschap, 1893— j
94, en wel aan het verslag der bij-1
eenkomst van 22 Februari 1894, waarin1
de toenmalige kolonel Eland sprak
over „Oud en nieuw betreffende de j
inrichting der Stelling van Amster
dam".
Kolonel Eland zeide toen o.a. het
volgende
„Onder de pseudoniem van „Brinio"
komt namelijk een opstel van mijne
hand voor in „De militaire gids" van j
1887, tot titel voerende„Geen schut-
teryen meer", waarin ik tot in details
SpoH en Wedstrijden.
]Een belangrijke race.
Men schrijft uit Noorddijk aan de
P. Gr on. Ct.Het verdient aantee-
kening dat wij hier een feest gehad
hebben, een heusche barddraverij. En
welk eene barddraverijVijftien oude
„boeskoolpeerden" bestrompelden el
kaar den prijs- De aanleiding hiertoe
was het volgende. Zoolang ons heugt
betaalden de koolboeren voor hnnne
koolwagens tol aan het koolhek te
Oosterhoogebrng, zonder dat iemand
wie ook overtuigd was dat met
recht tol kon worden gevorderd. Het
fijne verschil bestond in de quaestie
of kool eene groente of een land-
bouwvoortbrengsel is in het eerste ge
val is het tolvrij, in het laatste tol-
belast. En nu had de vorige tolpach-
ter, het recht of onrecht van tolhef
fing iu 't midden latende „geschier-
middeld", door de koolverkoópers den
halven tol te laten betalen, tot vrede
en vreugde van beide partyen. Maar
bet tolhek werd met ingang van 1
Mei jl. door een ander gepacht en
„nieuwe heeren, nieuwe wetten".
Geen moderatie meer; alles of niets!
heette het thans. En de heer E. Ha-
zelhof Wicherts te Noorddijk plaatste
zich aan het hoofd der koolboeren
en bepleitte hnnne zaak. En hij won
van eenige honderden guldens is. Zoo
beginnen de spanen van het tolhek
te vliegen, want de koolboeren zullen
waarschijnlijk door de aardappelboeren
gevolgd worden.
En tot uiting van de vreugd over
di8 overwinning kwamen de koolboe
ren van Noorddijk en Garmerwolde
bijeen om feest te vieren. Zy hadden
besloten, dat hunne „boeskoolpeerden"
tegen elkaar zouden harddraven. En
de een ging na, dat zyn paard nu
ja, lange, lange jaren geleden eens
„in de baan" geweest was, zoodat
zyn paard zeker den pry's zou halen.
En een ander wist uit te rekenen,
dat zyn paard vroeger eens den prijs
zou gewonnen hebben als het niet
terstond by 't bogin der harddraverij
tegen den pryswinner gekomen was.
Ja onder de rossinanten waren exem
plaren, die vroeger vlug over den
weg konden. En nu zouden zy elkaar
Dog eens op hun ouden leeftijd den
loef afsteken, nu bereden door „pi
keurs", als b. v. G. Rollema van
Noorddijk, die maar drie maal onder
't rijden van 't paard viel. En men
lachte en men had pret, ongelooflijk
veel pret. Wat het voornaamste is!
En ten slotte hield men devierprys-
winnors over, die nog eens liepen en
nog eens, totdat het paard van H.
Bolhuis te Garmerwolde den pry's
(twee rijksdaalders) had behaald. De
andere drie moesten zich met eën
„premie" tevreden stellen, 's Avonds
reikte deheerL.H. Bruininga de prij
zen nit. En men sleet een gullen en
aangenamen avond in 't koffiehuis
Quatre-bras van den beer E. H. Wi
cherts. En't was laat in den nacht,
toen men vroolyk afscheid van.elkaar
nam.
Cricket.
Ötoddart's elftal heeft ook zyn der
den wedstrijd tegen de Australiërs
gewonnen. De Engelschen hadden nu
te Sydney tegen New-South-Wales
te spelen. De Welschen hadden in
hun elftal Donnan, Gregory. Iredale,
Kelly en MacKibbin, bekend uit het
Australische elftal, dat in 1896 in
Engeland gespeeld heeft. Zij gingen
eerst aan bat en haalden op den eer
sten dag 304 voor 5 wickets. Dat zag
er leelyk voor de Engelschen uit. Den
volgenden dag waren de Australiërs
echter voor 311 allen uit (Donnan
104, Iredale 90, MacKenzie 80). De
Engelschen haalden daarop 335 (Mae-
Laren 142, Storer 81), de Australiërs
in hun tweede innings 260. De Engel-
schen hadden dus 237 tc halen om te
winnen. Dit deden zij met het verlies
van slechts 2 wickets (MacLaren 100,
Ranjitsinhji not out 112).
Hockey-match te Clingendaal.
Zondag 14 dezer had op het land
goed van Baron van Brienen een
hoekey-wedstryd plaats tusschen oen
studenten elftal en de Haarlemsche
„Hockey- en Bandey-Club". Deze
zeer geanimeerde wedstrijd eindigde
in het voordeel der Haarlemmers met
5 tegen 3 goals.
In den Haag, waar dit spel tot nu
toe niet beoefend werd, is bet by de
sportliefhebbers zoozeer in den smaak
gevallen, dat reeds eene club zich
gevormd heeftwaarvan wy als be
stuursleden hoorden noemen de heeren
mr. C. Feith, mr. A. van Oosterzee,
mr. N. van Aken, jhr. Roëll, jhr. Stoop
en anderen.
1 pad om licht, meer licht in het plot-
seling staken der voorstellingen der
„Noord- en Zuid-Nederlandscue Ope-
ravereeniging" te verkrijgen.
Licht hebben wij verkregen, maar
het werpt een onaangenamen, schril-
len glans op toestanden, die helaas,
niet voor de eerste maal in het
vak, kunst genaamd, voorkomen.
Ons eerste bezoek gold den heer
De Groot zelf en wy' laten hier zoo
volledig mogelyk volgen wat hij ons
over het niet voortgaan der tweede
voorstelling van „Hamlet" op Dins
dagavond vertelde.
„Ik zal u vertellen, mynheer, de
zuivere waarheid; 't is beter, dat ik
u alles vertol, want de naakte waar
heid kan geen kwaad.
„De dames en heeren rolisten zijn
van den aanvang af werkzaam als
sociétaires, en een klein gedeelte van
hen, de buitenlanders, waren daarbij
geëngageerd voor 50 pCt. van hun
Leiteren en Kunst
Duse.
Duse speelt in haar land. Den eer
sten avond te Milaan was het publiek
vry koud. Men was een beetje boos
op Duse. Ze had sedert zes jaar
alleen in het buitenland gespeeld, en
nu ze weer optrad, werden er voor
Italië buitensporige prijzen gevraagd.
Ook was op het laatste oogenblik
het program veranderd. Doch den
tweeden avond was de stemming al
anders. Duse heeft de vooringeno
menheid overwonnen, en oogst nu ook
van haar landgenooten de "bewonde
ring waarop zy recht hoeft.
Te Milaan zal zy, waarschijnlijk in
Februari met Zaccone, La Citta Morte
van d'Annunzio spelen.
De „déblacle" de Groot.
Onder dit opschrift schrijft het Hhld.
van Woensdagavond liet volgende:
Woensdagmorgen al vroeg op het
..Wij begonnen in de tweede helft
van September te spelen, zoodat zy
den eerste van de volgende maand en
den zestiende ik betaal om de
veertien dagen betaald zijn ge
worden, dat is te zeggen, de buiten
landers 50 pCt. en de overige socic-
taires slechts 25 pCt. By de derde
betaling hebben alle solisten echter
niet meer gehad dan 25 pCt.
De koren, het orkest en het vaste
personeel werkten tegeu vast salaris
en ontvingen op alle betaaldagen bet
„volle" bedrag. Bij de laatste betaliug,
dat was dus _den lsten November,
ontvingen zy 75 pCt, doch drie dagen
daarop de rest, dat is 25 pCt. van
hun gage. Zoodat dezen het volle be
drag ontvangen hadden.
„Dinsdag was het weer betaaldag.
Wy hadden alle hoop op Alberts geves
tigd en als iemand me gevraagd bad „wil
je elke voorstelling van Alberts uitge
kocht hebben voor f 1000," dan bad
ik neen gezegd, want ik dacht moei
te maken. Wat bracht de eerste avond
op, mijnheer? f503, terwijl bij de
Italianen de zaal was uitverkocht.
Wy hadden zoowat bij elkaar aan
onkosten te betalen enfin, er
was een tekort op dien eersten avond
van f 300.
„Maar ik verloor den moed nieten
rekende op de volgende avonden om
nog een goede recette te maken. De
eerste rangen werden zelfs vermin
derd, boewei toch f 4 niet te veel was
om een artist als Albers te hooren!
Na afloop der eerste voorstelling,
's nachts laat, vroeg ik den dames en
heeren of ze wilden wachten met de
betaling tot na de tweede voorstelling
de solisten vonden het goed en vele
leden van het koor en orkest konden
met het voorstel meegaan, maar er
waren er nog meer tegen.
„Dinsdagochtend vergaderden daar
op orkest en koor. 't Ging vooral van
het orkest uit, weet u, en ik geloof
dat ze opgestookt zyn. Ze moesten
50 pCt. dadelijk en de rest Zondag
hebben. Ik kon het ze niet geven!
„Ik las in het „Handelsblad", dat
u ons kassaldo te bedroevend noemde
om het te vermelden. En u hadt ge
lijk, daar was maar f170 over. Ik
heb ze nog voorgesteld, dit te ver
doelen onder de leden van het orkest,
die het 't meest noodig hadden, byv.
de gehuwden, doch dat hebben ze
geweigerd. Ik heb alleen Albers en
mej. Klein er van betaald, die eigen
lijk nog meer moesten hebben.
„Weet u, dat ik in de twee
maanden, die wy spelen, f5000 uit
mijn privékas er by heb gelegd! Ik
had gehoopt, als de zaken goed
zouden gaan, dat wel weer by te ver
dienen. Mann evenzoo; hy is nog met
f400 bijgesprongen.
„Maar alles was vruchteloos. De
Fransche opera is den dag tevoren
ook al weg moeten blijven, 't Is de
Italiaanscbe opera, die 't ons heeft
gedaan. U hadt wel gelijk met uw
dolksteek in het ochtendblad"
„Gaat u nog door, of houdt hier
nu alles op?" vroegen wy.
,,'t Zal niet gaan, mijnheer, heusch
niet. Velen hebben hun leedwezen
betuigd en willen wel weer in orkest
en koor meewerken. Maar 't zal niet
gaan. Het bestuur Schmier, Mann
en nog anderen behooren daar ook
nog toe beeft wel verklaard te
zullen trachten, zoo spoedig mogelijk
weer te beginnen, is 't niet met de
opera, dan met de operette misschien."
GEMENGD NIEUWS
Do zaak Dreyfus.
Graaf Walsin Esterhazy heeft
Woensdagmiddag twee brieven van
den minister van ooriog ontvangen.
Het eene bevat een bericht van ont
vangst van het document dat Ester
hazy op zoo geheimzinnige wjjze van
een onbekende dame zou gekregen
hebben, in het andere wordt den graaf
medegedeeld dat de minister van oor
log de beschuldigers in gebreke gesteld
heeft, hun beschuldigingen te bewijzen.
Voorts verzoekt de minister den graaf,
zich ter beschikking te houden van
den militairen gouverneur van Parijs.
Deze laatste heeft generaal de Pé-
rilleux, commandant van het depar
tement der Seine, die de op non-acti
viteit zijnde officieren, te Parys wo
nend, onder zyn rechtstreeksche be
velen heeft, aangewezen om het on
derzoek in de zaak Esterhazy te
leiden.
Men zegt dat de afgevaardigde Ba-
sille, dien Esterhazy tot zyn verdediger
gekozen heeft, Woensdagochtend den
minister van oorlog om een onderhoud
verzocht heeft, maar dat generaal
Billot hem niet heeft toegelaten.
Volgens de Jour heeft de procureur
dor Republiek, Atthalin, Woensdag
een langdurig onderhoud gehad met
den minister van justitie, en hetzelfde
blad verzekert dat een bevel tot aan
houding uitgevaardigd is tegenMathieu
Dreyfus.
De X. Y. uit het artikel van de
Libre Parole heet Picard en is kolo
nel in Algerië, volgens het antisemie-
tische blad is hij van joodsche af
komst. maar dit is al dadelijk tegen
gesproken.
De vervanging van den Duitschen
militairen attaché te Parys, kolonel
Schwarzkoppen, wordt door sommigen
met de Drevfus-zaak in verband ge
bracht.
De advocaat die Seheurer-Kestner
helpt aan het opstellen van zyn me
morie, heeft als zijn persoonlijke mee
ning de volkomenjonschuld van Drey
fus" verkondigd. Zeer voorzichtig in
zyn verdere uitlatingen, heeft hy'ver
klaard dat om een man als zyn cliënt,
een geleerde die streng wetenschap
pelijk te werk gaat, te overtuigen,
stellige, wiskunstig zekere bewijzen
noodig zyn geweest, en zoo ze nog
niet ter kennis van het publiek zijn
gebracht, zou dat zyn goede redenen
hebben.
Verdwenen geschenken.
De geschiedenis van bet vaat.je
cognac van president Faure is over
troffen door wat, volgens do Int.
Corr., geschied is met geschenken
van keizer Frans Joseph en keizer
Wilhelm voor een weldadigheidsba-
zaar te Konstantiuopel.
De bazaar zou den 31en Augustus
op den jaardag der troonsbestijging
van den Sultan geopend worden, en
de opbrengst zou ten goede komen
aan de gewonde soldaten van het
Turksche leger en aan de achterge
laten betrekkingen der dooden. Byna
alle welvarende Europeanen in de
hoofdstad hadden het hnnne bijge
dragen; de gemalin van den Fran-
schen gezant gaf een paar zeer
schoone kunstvoorwerpen cn keizer
Frans Joseph zond, behalve een paar
vazen, tienduizend Virginia-sigaren.
Maar de kostbaarste geschenken wa
ren door keizer Wilhelm gezonden.
Daar waren o.a. een groot album met
gezichten van de keizerlijke paleizen
te Berlijn en te Potsdam, vele rjjke
vazen en een tafelservies van por
selein.
Op 31 Augustus werd de bazaar
niet geopend, hetgeen niemand vreemd
voorkwam daar de tijd voor de voor
bereiding zeer kort is geweest. Maar
ook September en October gingen
voorby zonder dat een antwoord werd
gegeven op de vele vragen wanneer
de bazaar nu geopend zou worden
en men vertelt tbans dat het plan
geheel in duigen is gevallen.
En als oorzaak vertelt men, zegt
de Int. Corr., dat niet alleen de Vir
ginia-sigaren van keizer Frans Joseph
al lang door de hovelingen in Yildiz-
Kiosk zyn opgerookt, maar dat ook
de kostbare geschenken van den
Duitschen keizer spoorloos verdwenen
zyn
Een minimum-lengte.
De hertog van Norfolk heeft als
postmeester-generaal van Engeland
een besluit genomen en doen publi-
ceeron, dat een minimum-lengte vast
stelt voor vrouwen, die bij de
of telegrafie geëmployeerd willen
Minstens moeten zy' namelijk 1
lang zyn.
Het blad waaraan we dit bei
ontieenen, voegt er by„m
waarschijnlijk niet. waarom die m
regel genomen is; de reden is
dat de hertog van Norfolk aller
wen van zyn bureaux heeft w
verbannen die voldoen aan Sb
speare'sideaal„„haar hoofd ter hc
van mijn hart.""
Te Offcnburg (in Baden) heeft
weer oen zonderlinge ontdekking
daan. By de ontruiming vau'
kerkhof, waarvan het terrein
een school gebruikt moet wor
vonden de werklieden een kist
in het jaar 1862 moet begraven
en waarin zich geen lijk, doch ai
drie groote stoonen bevonden, di
zamen ongeveer de zwaarte var
corpulent persoon hadden.
De veronderstelling ligt dus
do hand, dat men met een schijo
grafeuis te doen heeft gehad,
welk dooi zal wel altyd een ra
blijven.
Vervolg Sfadsnieui
De optocht in 1898.
Wij hebben de gelegenheid ge
de ontwerp teekeningen te zien
den optocht, zooals die door dej
voor speciaal benoemde Comm
deel uitmakende van de Feest-;
missie voor den Koninginneda
ontworpen.
Aanvankelijk was het plan va
Commissie, om een historischen
tocht te houden, maar op raad
den heer E. A. von Saher heeft
daarvan afgezien. Op zijn plan
optocht ontworpen, zooais die
De eerste groep van den opt
is de stad Haarlem, voorgesteld
een man te paard met attribute:
omgeven door gezag, gerechtig:
kunsten en wetenschappen, hand
nij verheid, scheepvaart en fabriek
zen. De teekeningen voor dezen
zyn ontworpen door den heer
Grabyn.
gMet dezen groep vormt een gehee
groep van historische personen,
teekening van den heer H. J. Scho
Het zyn van Duvenvoorde, Hasse
van der Laar, Ripperda, Ruickhi
benevens Prins Willem I, om
door cavaliers.
Deze eerste groep bestaat in
heel uit 71 man.
Groep n is een ontwerp va
ugdigen kunstenaar Vaarzon^l
en stelt de Jeugd voor. Deze gi
verwacht de Comm., dat zal wo:
gevormd door kinderen der sein
De daarvoor .ontworpen costumes
zeer artistiek, voorop gaan vissc!
daarna komen voorstellingen
kinderspelen, daarna een groepje
vliegers, meisjes die den dans
stellen, bloemonstrooisters en ten s
zangkoren voor mannen en mei
Deze groep is geraamd op 137
gens, 97 meisjes en 69 mannen,
natuurlijk voor uitbreiding vat!
De derde groep, Haarlem
Bloemenstad, is ontworpen
denzelfden schilder. Deze
is geheel en al symbolisch. Met!
ren en kleeding heeft men di
personen, die verschillende blos
voorstellenbyacinthen, tulpen, rc
een poneywagen met een voorste
van de schoone slaapster en als bt
motief een zeer groote wagen, i
stellende Haarlem als bloemen
Honderdvijftig personen zullen
voor dezen groep noodig zijn.
Groep IV is de wagen, die
richt zal worden als symbolieke
aan hel koninklijk gezagomg
door ridders, die het beschermen
het oog op de symbolische strek
zal er op dezen wagen geen S
worden geplaatst, die de Kon
zou moeten voorstellen. Eenont
hiervoor is nog niet gereed.
Groep V stelt voor kunsten
hackten en fabrieksnijverheid
voor de twee teekeningen zijn
worpen door de heeren J. A. G
der Steur en J. van den Berg. Di
komen de boekdrukkers,'tinnegif
pottebakkers, glasblazers, sm
en zwaardvegers, schrijnwerkers
nenwevers; daarna de herleving
gilden, de bouwkunst, de sms
schilders, timmerlieden en metsel
met hunne leerjongens.
Deze groep zal zeer uitgebreid
Daaraan toch zullen medewerke
wacht te hebben of hij ook iets hoorde. „Mijnheer heeft
gezegd, dat wy hem of een ander hier zouden treffen."
„Is dit wel de afgesproken plaats?" vroeg Gordon.
„Ongetwijfeld. Daar ligt de oude boot (en hy wees
op een" schnit die aan een oever lag) en daar is de tap
perij" vervolgde hy, op een lichtje wijzend, recht te
genover den muur. „Misschien wacht mijnheer een
eindje verder op. Ik zal even gaan zien, mijnheer."
Na deze woorden liep hij de rivier langs en verdween
weldra in de duisternis.
„Kavanagh zal de rivier wel overgestoken zyn," zeide
Gordon tot my, „en de persoon, die ons hier moest
wachten is zich waarschijnlijk in den herberg de tijd
gaan verdrijven. Dat is veel waarschijnlijker dan dat
hy verderop zou zijn gegaan. Kan bet u niet schelen
even alleen te blijven
„Wel neen, ik ben niet bang."
„Ik zal eens even naar die herberg gaan. Wanneer
die persoon er niet is, zal er we! een ander zyn, die
me inlichtingen kan geven."
Hy liep op de tapperij toe en ik zag zyn gestalte
tegen den verlichten achtergrond afsteken, tóen hy
binnentrad waarop hij de deur achter zich toewierp.
Eenige oogenblikken heerschte er een doodelyke stilte;
opeens verbrak een gefluit, dat uit de richting kwam,
waarin de koetsier was verdwenen, deze stilte. Ik hield
mjjn oogen voortdurend op de herberg gevestigd. De
mist en de afstand verhinderden my goed te zien, wat
er voorviel, maar het scheen mij toe, alsof het huis twee
deuren aan de voorzjjdo had. Mjjn vermoeden werd be
waarheid, toen ik het volgende oogenblik drie mannen
uit de herberg zag komen, maar uit een andere deur,
dan welke Gordon was binnengetreden. Zy spoedden
zich snel voort en bleven dicht bjj elkaar loopendoor
de mist scheen het alsof het reusachtig, groote personen
waren.
Op een tweede signaal van den koetsier namen zy
hun koers langs de rivier. Ongetwijfeld wisten zy, dat
ik my nog in het rijtuig bevond, want zy bleven er zoo
ver mogelyk van verwijderd. Toch kon ik ze goed on
derscheiden, totdat zy eindelijk door den mist "onzicht
baar voor me werden. Na eenige minuten keerde Gor
don uit de herberg terug, gevolgd door een man met
een lantaarn in de hand.
„Ik heb al iemand gevonden, die ons over wil zetten.
Hy kent de herberg „Matrozenvreugde" zeer goed,"
zeide George, toen hy me genaderd was.
„Of ik die herberg ken, nuriep de oude schipper
grinnekend uit. „Ik zal u wol overzetten, ofschoon we
op den tast den weg moeten zoeken."
Op dat oogenblik keerde de koetsier met een ander
persoon terug.
„Mynheer bevindt zich reeds in de herberg en heeft
dezen man achtergelaten om u over te zetten."
„Ik heb hem niet meer noodig," zeide Gordon„want
ik heb reeds iemand gevonden, die ons er heen zal
brengen."
HOOFDSTUK XXVIH.
Onze gevangenneming.
De koetsier had bier evenwel eenige bezwaren tegen.
„Mijnheer Kavanagh heeft dezen persoon aangenomen;
hij wachtte ons ook, maar was even naar zijn bootje
gaan zien."
„Dat is een leugenriep de oude schipper. „Zoo
straks zat hy met zyn vrienden in de herberg en mijn
heer zou ze gezien hebben, wanneer by de „bar" was
doorgeloopen. Wie ben je dan wel?" vervolgde bij,
zijn lantaarn bij het gelaat van den onbekende houdend.
„Jy, een schipper, wel man, je hebt, wed ik, nog nooit
een voet in deze buurt gezet, je ben een vreemdeling,
die misschien niet eens in staat is in 'tEngelsch een
glas bier te vragen."
„In ieder geval," zeide Gordon gebiedend, „zal deze
schipper ons overzetten; liy zal den weg beter vinden,
dan iemand, die zelfs nooit de Theems heeft gezien."
Daarop wendde hy zich tot ray en drong er op aan,
hem alleen te laten gaanmaar dit weigerde ik beslist
Het minst wat ik voor hem kon doen was wel hem tot
aan de plaats zijner bestemming te vergezellen.
„Gy kunt hier wachten," zeide Gordon tot den koet
sier, terwyl hy my den arm bood.
Deze, waarschijnlijk boos dat de zaken zoo geloopen
waren, knikte even met het hoofdik keek rond of zijn
metgezel er nog was, maar deze had zich uit de voeten
gemaakt.
De schipper daalde nu voorzichtig naar den oevc
terwyl wy hem op de hielen volgden. Toen liet b(
even alleen om zyn bootje op te zoekenik liet der-
van Gordon los, opdat hy zich, als het noodig was
verdedigen. Allerlei tegenstrijdige gedachten best
den mij, onderwijl wy in 't stikdonker op de terugk
van den schipper wachtten. Wat zou er nu gebea
Zouden, die mannen, nu zy hun prooi niet goedsi
in handen konden krijgen, zich met geweld van
don meester maken? Dit was mogelyk, maar veel i
sckynlyker wa^ het dat zy, uit vrees, dat de sehi
om hulp zou roepen, ons aan de overzijde, diet
„Matrozenvreugde" zouden overrompelen. Toch hi(
my op dat oogenblik op alles voorbereid en tra
door den dikken mist, die ons nog steeds omhulde,
te zien of ik ook iets verdachts bespeurde.
Eiudelyk zag ik een lichtje naderen en weldn
merkte ik den schipper, die langzaam naar ons
kwam. Hy had zyn bootje gevondenGordon f
stapten in en namen op het voorbankje plaats
schipper verzocht ons de lantaarn vast te houdt
stootte af.
„Dat licht helpt me niets!" zeide hij, „ik kan
beter op den tast den weg vinden."
„Komen er op dit uur niet veel booten voor
vroeg Gordon.
„Oneen, mynheer, alleen de politieboot vaari
heen en weder.
Wordt vervolgd