Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
da&"
FEUILLETON.
PRINS BORGENSKY.
15e Jaargang.
Vrijdag 3 December 1887,
No 4428
-A^OirnsrEnvrElsI-TSÏ'12/XuS:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor dé dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (k®m der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor I-Iaarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post Q.37U
^XDVXBX^Tmisr'X'imiisr:
l 1 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiön worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten- voor het Buitenland: Compagnie Générale de Püblicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering], van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijnBloem endaal, Sandpoort en ScholenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN, bij d© tolSpaarndam, C. HARTENDORPZand voort, G. ZWEMMER;
Velsen, W. J. RU1JTER BeverwijkJ. HOORNSRillegomARTE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
ïfficieele Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
aarlern,
Doeu te weten, dat by hunne be-
j hikking van 25 November j.l. aan
Kooij vergunning is verleend tot
richting van eene slachterij en
okery in het perceel aan de Korte
nsstraat 4.
Haarlem29 Nov. 1897.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris.
C. M. RASCH.
KABETSmCHTSEVG
uit den
GEMEENTERAAD.
CXVIH.
Het is voor de ingewijden geen ge-
iim, dat er in den Raad het meest
ordt gepraat, wanneer er het minst
in dé hand is. De agenda voor de
irgadoriug van Woensdag bevatte
iderhalve belangrijke en tien en een
live onbelangrijke zaak. Dit schonk
in des-niet-onkundigen de overtui-
ng, dat er menig woordje de hals
in worden gebroken.
Daarbij moest onder anderen Over-
ien— Bloemendaal het ontgelden. De
aiad wees een verzoek van den ma-
inist der Haarlemscbe duinwater-
ding, om zijn kinderen hier op
hooi te laten gaan voor dezelfde
isten als haarlemscbe kinderen, vau
hand, omdat hy, in Overveen wo-
jnde, toch al geen cent in de geraeen-
Hjke lasten bijdraagt. En de Raad
isseerde iemand bij het benoemen
an een lid van de Comm. van Toe-
cht op het M. O., zeer waarscbijn-
k omdat hy, te Haarlem arbeidende,
Bloemendaal woont, een omstan-
gbeid, waarop in ons Dinsdagavond
tgegeven nummer by ingezonden
uk de aandacht is gevestigd.
Maar over die zaak praatte de
aad niet dat werd stilzwijgend
ihaspeld. Er is trouwens heelemaal
's Raads benoemingen geen peil
eer te trekken. Vroeger was dat
iders. Zelfs het jongste lid van den
aad zou toen eerder gevraagd heb-
bd, om in de vergaderzaal de horle-
jp te dansen, dan zijn stem uit te
rengen op een anderen candidaat,
ac die stond op no. l van de voor-
racbt. Maar de revolutionaire geest
es tyds is zelfs in den Raad door-
edrougen. Nauwelijks zit iemand
aar een paar weken, of hy houdt er
Ao waar al een meening op na en
en W. zien zoo weinig kans om
;le strooming tegen te houden, dat zij
hoe langer hoe meer voordrachten
doen in alphabetische volgorde. Op
die manier kan de Raad kiezen naar
lartelust en behoeven B. en W. er
rich niet over uit te laten of de ge
kozene nu wel juist, de candidaat is
?an hun voorkeur.
Wanneer op diezelfde manier kon
worden te werk gegaan met de voor
dracht van te vellen boomen, dan zou
de Commissie voor den Hout en de
plantsoenen niet zooveel aanstoot lij
den, als thans het geval is. Geen
jaar gaat er om, of de Raad heeft
over die te vellen boomen wat te
pruttelen, hoewel de ervaring leert,
dat ten slotte de Commissie toch baar
zin kry'gt.
Getrouw aan deze traditie kreeg
de heer Speelman dan ook zyn zin
niet, toen hij voorstelde de zaak nog
aan te houden en inmiddels de boo
men, die voor omhakken worden voor
gedragen wat beter te merken.
Ook de heer Sneltjes kreeg zijn zin
niet, toen hjj met zekere bedeesdheid
in overweging gaf, liever den toren
aan het nieuwe politiebureau in de
Smedestraat te sloopen dan bet cre-
diet voor dat gebouw met f2430 te
verboogen. Bedeesdheid is anders het
grootste zwak van den lieer Sneltjes
niet en ik vermoed, dat ze dezen
keer voortsproot uit de innige over
tuiging, dat de Raad in elk geval
den toren zou willen behouden.
Dat bleek dan ook zoo te wezen
en ik moet zeggen, dat ik bet ditmaal
mot den Raad heolenal eens ben. Een
toren beeft met een politiebureau wel
niemendal uit te staan, maar 't is ook
niet aardig, wanneer iedere vreemde
ling maar zoo dadelyk aan eik pu
bliek gebouw kan zien, waarvoor het
dienen moet. Zetten we bijvoorbeeld
een vreemdeling op de Groenmarkt
en vragen hem: „kyk eens ginds,
waarvoor bonje dat gebouw nu wel?
dan zal de vreemdeling, tien tegen
een, zeggen„wel, dat lykt wel een
kerk in fantasiestyl I" Is het dan niet
aardig om te antwoorden„sliep uit,
dat heb je mis, dat is nou een post
kantoor!" En wanneer dan diezelfde
man voor bet nieuwe politiebureau
staat en denkt, dat het een soort
van modern kasteel is, dan kry<rt
by te hooren„vriend, wat ben je
toch dom, dat is nou eigenlijk wat
je noemt een politiebureau 1"
Houden we dit systeem, om onze pu
blieke gebouwen toch vooral niet te la
ten schijnen wat ze zyn, maar goed vol,
dau kan dat mettertijd heel aardig
en Haarlem op die manier een soort
van doorgaande puzzle worden. Dan
kan een abattoir wanneer we dat ooit
hier krijgen, gebouwd worden met
een observatorium er bovenop, alsof
'teen academie was voor sterrekunde.
Dan zullen er allicht ook scholen ver
rezen zijn, die gelijken op kazernes
kortom niets zal lijken op wat bet
werkelijk is.
Naast het postkantoor, dat tusschen
haakjes gezegd, de Rijksbouwmeester
helaas, in grooter of kleiner formaat,
overal in den lande herbaalt, is het
getorende politiebureau een schoon
begin van dezen allernieuwsten fan-
tasiebouw.
Politiek Overzicht
De fransche minister van justitie
Darlan is over een bijna onzichtbaar
klein steentje gevallen, heeft gemeend
den steun van zyne collega's niet te j
imogen aanvaarden en heeft zyn ont-j
^slag genomen.
i Het bewuste steentje is eene door)
j den Senaat verworpen motie om over-1
tegaan tot de orde van den dag, nadat
drie moties waren ingediend, alle
j houdende afkeuring van het gedrag
der regeering.
Do quaestie was deze:
Jozef Fabre hield een interpellatie
j betreffende de beëediging van een amb
tenaar van het openbaar ministerie in
bet Zuiden, per telegraaf. Dit zou ge
schied zijn opdat de bedoelde ambte
naar, een regeeringsvriend, zich can
didaat zou Kunnen stellen by de aan
staande verkiezingen, dus met een
politiek doel. Vandaar de moties tot
afkeuring. Met 106tegen 105stemmen
werd de door den minister voorge
stelde eenvoudige orde van den dag
verworpen.
De positie van de regeering in haar
geheel werd gered door hot aannemen
der volgende motie„De Senaat, over
tuigd dat de regeering de hand zal
houden aan de strikte uitvoering der
wet, gaat over tot de orde van den
Om die éone stem minderheid heeft
de minister van justitie nu bedankt.
De geruchten die in de couloirs
werden gecolporteerd, vooral van radi
cale zijde, alsof het ministerie in zyn
geheel zich getroffen zou beschouwen,
alsof althans het ontslag Darlan meer
veranderingen zon meebrengen, heb
ben zich tot nogtoe niet bewaarheid.
De Italiaansche minister van finan
ciën is Woensdag in de Kamer aan
het woord geweest ter bespreking van
den financieëlen toestand. Hy deelde
o. a. het volgende mede:
De begrooting van 1897—'98 sloot
met een bedrag van 34 millioen boven
de geraamde ontvangstenvan dit
bedrag dienden 27 millioen voor bet
leggen van spoorwegen, 3 millioen tot
amortisatie der schuld.
Later bleek, dat de ontvangsten
van 1897—1898 een meerdere opbrengst
hadden opgeleverd van 40'/a millioen
liresde werkelijke ontvangsten vol
doen aan alle staatsuitgaven en de
minister stelt daarom voor de meerdere
ontvangsten te beleggen in geconsoli
deerde fondsen voor den voorloopïgen
dienst, welke moeten dienen voor het
intrekken der staatsbiljetten, ten einde
aldus den weg te banen voor het af
schaffen der goud-premie.
Voor het jaar 189S—99 voorziet de
minister een meerdere inkomst der
eflectieve ontvangsten van 44 millioen,
welk bedrag ongetwijfeld zal worden
overtroffen met 21 millioen, welke vry
zullen blijven na 18 millioen te hebben
besteed voor spoorwegen en 4 Va mil
lioen voor de amortisatie der schuld.
Meer dan voor 10 millioen zal in
het loopende en volgende jaar besteed
worden voor de amortisatie van de
staatsbiljetten en tot het bevestigen
van den toestand. De minister zal de
schuld der schatkist lichter maken en
hervormen.
In het kort kan verzekerd worden,
I dat de begrooting voldoet aan de
eischen van den gewonen dienst, zon
der het erediet te hulp te moeten roe
pen en door het verminderen der vlot
tende schuld. De uitgaven voor Ery-
threa zullen met vyf millioen worden
verminderd.
STADSNIEUWS.
eerste en tweede pagina.
Haarlem, 2 Dec. 1897.
De officieren van de cadettenschool
te Alkmaar zullen op last van den
minister van Oorlog gedurende den
cursus 1897/98 iederen Donderdag
middag van 1—2 uur les ontvangen
in het paardrijden by het depót-eska
dron van het 2de reg. huzaren alhier
In de Holl. Revue van November,
waarop wij nader terugkomen, komt
o. a. een uitvoerig artikel voor met
afbeeldingen over den heer J. H.
Kr el age alhier, vergezeld van een
zeer goed portret van dezen beroem
den Haarlemmer.
BINNENLAND.
Men seint ons uit den Haag
In de Eerste Kamer verklaarde
aansluitend aan een woord van lof
van den voorzitter, de minister De
Beaufort, dat Nederland in A. C.
Wertheim een zyner verdienstelijkste
burgers, een zyner edelste zonen heeft
verloren.
De Koninginnen zijn heden in wel
stand in den Haag gearriveerd.
Parlementaire Praatjes.
De Kamer zette vrijwel full speed
de algemeene beschouwingen over de
Btaatsbegrooting voort.
Als naar gewoonte besprak de
heer A. van Dedem fiuancieele aan
gelegenheden, in de eerste plaats de
muntquaestie, die hem aanleiding gaf
tot een verdediging van het bime
tal lisme en tot het botreuren van het
gevoelen der Reg., dat de bijeenroe
ping eener internationale conferentie
geen kans heeft op succes. Nu het
zilver toch was gedepreeieerd, kon
z. i. de zilveren pasmunt door nikkel
of brons worden vervangen, wat een
winst zou geven van 40 millioen.
Werd het muntstelsel verbeterd, dan
kon men ook de traetementen der
ambtenaren verlagen, wat nu niet
mogelyk was.
Zonder eischen te stellen, vroeg
spr. herziening van ons tarief van
uitvoerrechten en bestreed tenslotte
de landbouwtoestanden-sehildering,
door den heer Troelstra gegeven.
De heer Nolens wenschte geen
politiek debat. Hy was het eens met
bet beginsel, dat sociale rechtvaar
digheid moest worden betracht, maar
'vroeg die dan ook tegenover het
onderwys, tegenover landbouw en
nijverheid. Hy bepaalde zich echter
tot bet vraagstuk van den arbeid, op
welk gebied zoovele misstanden aller-
zyds erkend worden. Hoe die te her
stellen De kath. staatspartij stelde
zich te dien aanzien op het standpunt
der encycliek „Rerum Novarum",
maar ook van ander standpunt kon
men tot hetzelfde resultaat komen.
Met verlangen zag spr. dan ook de
voorstellen der Reg. tegemoet. Alleen
was hij teleurgesteld, dat de Reg. ten
aanzien van de arbeidersverzekering
op het rapport eener staatscommissie
wilde wachten. Heel aardig zeidede
spreker, dat indien de schepping der
aarde aan een staatscommissie ware
opgedragen, zij nog niet gereed zou
zijn. Te dezen aanzien drong hij op
spoed aan, der Reg. herinnerende aan
het woord van den min. van Just.,
dat de liberale party veel bad goed
te maken.
Na deze belangrijke, sterk verkort
weergegeven rede. volgde er een van
den beer Loeff over een speciaal punt:
regeling en invoering der administra
tieve rechtsspraak hier te lande, zon
der hetwelk de staat geen rechtsstaat
heeten kon, omdat de deur voor wil
lekeur bleef openstaan. Wel adviseert
de Raad van State (afd. voor de ge
schillen van bestuur), maar hij beslist
niet. Zoolang niet een administratief
rechtscollege geschillen zou beslissen,
bleven allerlei misstanden bestaan.
Sociale hervormingen mochten de in
voering niet tegenhouden. Spr. wensch
te, dat de Reg. er lust en tijd voor
zou vinden.
De heer van Kol bepaalde zich tot
de positie zijner partij in de Kamer en
toonde zich. bemoedigd door den per
soonlijken omgaDg met vele, werkelijk
vrijzinnige mannen bij alle partyscha-
keeringen, geneigd om mede te werken,
teneindo de ellénde van het volk af
te wentelen. De vrees voor Staatsbe
moeiing was verdwenen. Toch meende
hij, dat weinig bereikt kon worden
zonder algemeen stemrecht, ook voor
de vrouwen. Eerst daarmede zou de
vrees voor botsingen verdwijnen. De
klassenstrijd moest op oeconomisch
terrein worden uitgestredenvoor
eiken maatregel ton gunste der annen
zal men de ryken tegenover zich zien.
Wilde men de eersten helpen, dan
zou men de laatsten moeten treffen.
Het zou tot daden moeten komen
dat kon niet anders.
Met den beer van Dedem noemde
de heer Travaglino onze muntpolitiek
de hoofdzaak van onzen achteruit
gang in handel, verkeer, landbouw.
Spreker hoopte dan ook, dat de Reg.
haar inzichten te dezen aanzien zou
wijzigen, voornamelijk om landbouw
en handel voor ondergang te behoe
den. Hy bepleitte daartoe eveneens
de byeeuroeping eener bi-raetallisti-
sche conferentie.
De heer van Karnebeek scheen be
zield door de vrees, dat de Reg.
al was haar program blijkbaar niet
geheel dat der liberale Unie zich
te veel zou laten dry ven door de de
mocraten en herinnerde er haar aan,
dat zy ook met de meer behoudende
elementen had samen te werken. Zoo
noemde hij, en passant, het verschaf
fen van warm voedsel aan schoolkin
deren in stryd met de armenwet
veilig over te laten aan particuliere
liefdadigheid. Ten aanzien van het
woningvraagstuk achtte hy navol
ging der Engelsche wetgeving aanbe
velenswaardig.
Ten slotte kwam spr. zeer uitvoe
rig op tegen de door den heer Troel
stra verdedigde denkbeelden en zeide
dat de socialisten niets gaven in de
plaats van den Staat dien zy deden
verdwijnen. Spr. meonde, tegenover
den heer Nolens, dat bij de ontwik
keling van bet stelsel van Staatsbe
moeiing de Staat ongetwijfeld falen
zou.
De lieer Staalman, hulde brengende
aan het optreden van deu heer van
der Zwaag by het verdedigen van
diens denkbeelden, gaf te kennen, dat
hy vaak naast dezen zou staaD, maar
wees vau zijn antirov. standpunt op
wat hen scheidde. Het optreden der
socialisten in de Kamer zou z. i. lei
den tot de erkenuing van Gods woord
en van Gods macht. Spr. verwachtte
alle macht van God dit scheidde
hem van de socialisten, maar met hen
kwam hij op voor de Belangen dei-
minder bedeelden. Van deze Reg.
verwachtte hij daarvoor bitter weinig.
In haar taal ontbrak de democrati
sche geest. Zy legde der Regentes
onwaarheden in den mond, verzweeg
de donkere wolken aan den horizont.
Van alle punten in baar program wa
ren de kanten afgesleten. En spr.
stelde vragen omtrent arbeidscontract
leerplicht, ouderdomspensioen. Dat
laatste punt vooral wenschte de spr.
geregeld te zien grootscb, dan kon
de Reg. op hem rekenen.
Als ik nu nog mededeel, dat de heer
Harte de Reg. een gemoedelijke waar
schuwing gaf tegen radicalisme, dan
kan ik nog iets meer aandacht schen
ken aan de rede van dr. Kuyper.
Het was een critische rede, van het
oppositie-standpuut, de eenige recht-
streeksche aanval die tegen deze Reg.
in dit debat werd gericht. Na een be
leefde begroeting van de leden van
dit Kabinet als dienaren der Kroon,
kwam de heer Kuyper, met een lich
ten twijfel aan do homogeniteit der
Reg., er toe, als zyn meening uit te
spreken, dat de heer Pierson de rechte
man was voor Kabinetsformeerder:
met bet oog op de inhuldiging, als
financier, als mail van het ralliement
en als man van sociale studie.
Elk dier vier punten werkte hy
breed uit, by het eerste de vraag
stellend of de Reg. zich ten aanzien
van de inhuldiging voorstelde, dat de
Koningin, Hoofd van den Staat zich
I plechtig aan haar volk verbindt, dan
jwel, dat zy te beschouwen is als de
eerste Staatsdienaresse van het Sou-
ivereine Volk.
De financien. De middelen moesten
versterktsociale maatregelen zouden
wel 10 millioen per jaar vorderen. Hoe
die te krijgen Uit het tarief, uit de
successierechten, door kapitaalbelas
ting Waren de Ministers het eens
De liberale concentratie. Hoever
ging zy De verkiezingen, onder
4)
[(Bewerkt naar hef^Engehch.))
HOOFDSTUK XXXIV.
De brand.
In weerwil van zyn bitter verdriet trachtte hij toch
Bes in het werk te stellen, om het my aangenaam te
laken. Altijd was hjj er op uit my kleine atfbnties te
ewyzen. De gemeenschappelijke ramp, die ons getrof-
bq had, verbitterde hem niet, maar bracht ons nauwer
ot olkaar. Allen moesten hetzelfde leed dragen; allon
faren van vrienden en bloedverwanten gescheiden en
hn gausche leven was verwoest. Wij, die voor do
lenscbheid dood waren, konden slechts de levenden be-
eenen.
Gordon zeide me zoo nu en dan wel eens, dat hy
och nog hoop koesterde, dat er bevel gegeven zou
'orden ons naar Petersburg terug te zenden. Maar ik
oor my geloofde niet anders of wy zouden Engeland
hit terug zieD, maar door een onvoorziene gebeurte-
i nam ons lot een gunstige wending.
Op een nacht werd ik plotseling gewekt door een ru
moer van stemmen. Ik keerde mij op myn harde leger
stede om, want de vloer diende ons als slaapplaats,
toen ik plotseling myn buurvrouw boorde uitroepen
„Groote GodEr is brand
In een oogwenk waren allen op de been. De „Ka
mera" stond vol rook en door het raampje zagen wy
de vlammen flikkeren. Maar spoedig bemerkten wij dat
onze zaal niet in brand stond, en begrepen dus, dat bet
de mannenafdeeling moest zynterwijl wy onze vrien
den toeriepen, begonnen wy de deur, die de vertrekken
scheidde, met kracht aau te vallen. Maar te vergeefs;
zy week niet.
Uit de verschrikte kreten maakten wij op, dat de
mannen evenals wy opgesloten zaten. Toen hoorden wij
een hevig rumoerzy waren er in geslaagd hun deur
iu te trappen en kwamen nu de onze van buiten be
stormen. Wy gingen eenige passen achteruitde zware
deur kraakte onder den druk dor stevige schouders eu
na een krachtige poging sprong het slot open.
Te midden van de verwarring voelde ik my op eens
by den arm grijpen.
„Kom, Aura!" zeide Gordon tot my. „Val niet
flauw Wees nu moedig!"
Eenigszins versuft door deu schrik en de rook, die
ons nog steeds omhulde, volgde ik hem wankelend door
een menigte ongelukkigen, die in hun wanhoop de deur
van de palissade, die de huizen omgaf, bestormden,
niet twjjfelende of zy zou voor bet geweld moeten
zwichten.
Een vuurregen viel op ons neder; wij meden dat ge
deelte waar de brand het hevigst woedde en bereikten
eindelijk een plekje, waar wy vry konden ademhal»
en ons rekenschap gaven, van hetgeen er om ons heen
voorviel.
Zooals de meeste van die stations, waar gevangenen
geherbergd werden, bestond ook dit uit twee of drie
houten huizen van cén verdieping met een spits dak.
In een van deze gebouwen, dat tot werkplaats en ma
gazijn van den timmerman diende, was de brand aan
gekomen; bet woei hard, zoodat de vlammen en de
rook over de gebouwen been sloegen. Het gedeelte,
waar Gordon den nacht doorbracht, stond in lichte
laaie en het liet zich aanzien, dat de andere loodsen
ook weldra zouden worden aangetast, zoodat de be
wakers niet de minste moeite deden den brand tegen
te gaan, maar zich bezighielden met draagbare voor
werpen naar een veilige plaats te brengen.
In onze nabijheid stond een klein mannetje met een
zwak voorkomen en een rooden baard. Een valsch
lachje speelde om zyn mond, waardoor zijn gelaat een
eenigszins duivelachtige uitdrukking kreeg.
„Kyk ze eens sjouwenzeide hy op een troep man
nen wyzend, die bezig waren een zwaar meubel naar
buiten te dragen. „Zy werken zich halfdood om een
stuk hout, dat misschien een paar kopeken waard is
te redden en geen een van hen bekreunt zich om die
ongelukkigen die grooten kans loopen elkaar te ver
trappen voor die gesloten deur daar.
„Loopen wy hier ook gevaar?" vroeg ik.
Hy draade zich om en antwoordde met bitterheid
„Ja, gij loopt gevaar van te blijven leven en kunt
dan waarschijnlijk de dagen, die a nog resten, iu de
mynen van Kara of in de een of andere afgelegen
plaats slijten waar onze gebieder beveelt ons heen te
zenden."
Hy hield zijn hand boven de oogen en trachtte door
den rook heen te zien, zeggende:
„Als die ongelukkigen zich niet bezighielden met elkaar
dood te dringen, zouden zy al lang over de palis
sade hebben kunnen klimmen en zoo in het bosch
vluchten.
„Bravoriep hy uit, toen wy te midden vau de kre
ten een hevigen bons hoorden „zy zyn toch niet zoo
dom als ik wel dachtde scharnieren van de deur zyn
losgesprongen. Ik ga er van door."
Het volgende oogenblik was hy in den rook ver
dwenen. De bewakers hadden evenwel tegelijkertijd
bemerkt wat er gebeurd was. Eenigen van hen snelden
naar een der gebouwen en keerden met geweren
terug.
Het rumoer verminderde. Gedurende enkele
minuten hoorden wy niets dan het knetteren der
vlammen en het kraken der balken. Plotseling woer-
klonk een schot nog een en de smartelijke kreten
die daarop volgden, overtuigden ons dat de schoten
raak waren geweest.
Wy wachtten totdat de bewakers een voor een terug
gekomen waren en de stilte weder inviel. Toen zeide
George op gedempten toon tot my
„Zullen wy het ook wagen?"
„Ja, jaantwoordde ik levendig, want ook by my
was de gedachte om te ontvluchten opgekomen.
Gordon nam my by de hand en hield me stevig vast.
Tusschen ons en de deur, die voortdurend iu dikke