T weede Editie. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. FEUILLETON. PRINS BORGENSKY. '5e Jaargang. SilaantSasj 20 December 1897, Ho 44:0 HAARLEM'S BAÖBLAD JVB02STl<TlHIM3IIIsrTSFK,IJ"S: Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei- gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheele ltijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.80 de omstreken en franco per post „O .87l/2 Directeur-Uitgever Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent. por regel. Abonnementen en Advertentien worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang'ere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Suec., Parijs 3Ibis Faubourg Montmartre. Met uitzonderinggvan het; Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentien en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentien van 15 regels ƒ0,75, elke regel meer/0,1 5; Reclames per regel f0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Sandpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN, bij de tol; Spaamdam, C. HARTENDORP; Zandvoorl, G. ZWEMMER; Velsen, W. J. RU1JTER BeverwijkJ. HOORNS; BUlegomAR1E HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Officieele Berichten. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Brengen ter kennis van de belang hebbenden, dat de Tweede Zitting van den militieraad voor de lichting van 1898, voor deze gemeente zal ge houden worden in den Doelen alhier, op Maandag, 10 Januari 1898, voor de lotelingen aan wie de nos. 1 tot en met 375 zyn ten deel gevallen, en voor de overige lotelingen op Dins dag 11 Januari aanstaande, telkens des voormiddags ten 10 ure, en dat die zitting bestemd is tot het doen van uitspraak omtrent alle in de eerste zitting niet afgedane zaken, en omtrent lien, die als plaatsvervan ger of nommerverwisselaar verlangen op te treden. Haarlem18 December 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd BOREEL. De Secretaris. C. M. RASCH. Politiek Overzicht. Dat de rede van Keizer Wilhelm tot zyn broeder prins Heinrich bij diens vertrek naar China met een klein duitsch eskader en het antwoord van prins Heinrich, besproken zouden worden in de binnen- en buitenlandsche pers en nu jnist niet in volkomen goedkeurenden geest, was te verwach ten. De keizer is nml. te overdreven in zyne bewoordingen geweestdit en de wijze waarop prins Heinrich sprak van „het evangelie van de ge heiligde persoonlijkheid des keizers", is wel in staat misnoegen op te wek ken. Bjj de Times hebben de toe spraken echter verbazing en spotlust opgewekt. Dit blad zegt in een hoofdartikel, dat de toespraak van den keizer wel leek op de woorden van een Filips van Spanje tot uitgeleide van een Armada, inplaats van bij een hoogst alledaagschen tocht van zyn broeder door het Suezkanaal naar China om daar dingen te doen, die honderdmaal zonder ophef door Engelsche officie ren zjjn gedaan. De Times vindt, dat de keizer allerongelukkigst gesproken heeft, en het antwoord van prins Heinrich met zijn schier Byzautyn- sche zelfvernedering eenig in de jaar boeken van het moderne Europa is. Yry'dag heeft de Griekscho Kamer het definitieve vredesverdrag met Turky'e in tweede lezing goedgekeurd. De parlementaire commissie heeft aan de Grieksche regeering medege deeld, dat zy handelingen van "de Etniki Hetairia ontdekt had, dio onder de strafwet vielen. Zij noo- digde den minister van justitie uit een enquête te gelasten. In de Vrijdag gehouden vergade ring van het Hongaarsche Huis van Afgevaardigden heeft graaf Apponyi, het hoofd der nationale party, zich voor het voorloopig vergelijk met Oostenrijk verklaard. Rusland schijnt voor een ministe- rieele crisis te staan. De minister van oorlog wordt vermoedelijk opge offerden bovendien zullen dienten gevolge eenige wijzigingen in enkele commando's plaats hebben. Een telegram uit St. Petersburg althans zegt: „Het aftreden van den minister van oorlog Wannowski kan als aanstaande worden beschouwd. Vrijdag is gezegd, dat generaal Wannowski door den chef van den generalen staf, generaal Obrutschew, zal worden vervangen en deze laatste in zyn tegenwoordige betrekking door den opperbevelhebber en gouverneur in Trans-Kaspië, 'generaal Kuropat- kin. Deze beide benoemingen zullen evenwel slechts voorloopig zijn." STADSNIEUWS. eerste en derde pagina. Haarlem, 18 Dec. 1897. Museum van Kunstnijverheid. In de rotonde van het Museum van Kunstnijverheid zullen aanstaanden Zondag tentoongesteld zijn de ont werpen schetsen van den optocht, die by gelegenheid van de kroning van H. M. de Koningia in Haarlem zal gehouden worden. Ook zyn op het oogenblik een twin tigtal oorspronkelijke pkotografiën, voornamelijk koppen naar de werken van Alessandro Filipepi tentoonge steld. Alessandro Filipepi bijgenaamd Sandro Botticelli is in 1447 ge boren en in 1515 gestorven. Zijn eerste leermeester en tevens zijn peet oom heette Botticelo, wiens naam de kunstenaar heeft aangenomen. Later beoefende hy onder leiding van Fra Filippo de schilderkunst en het is bekend, dat hy als een der beste meesters der Florentynsche School uitmunt. Zondags is de toegang vrij. Een onaangename reis. Eenige dagen geleden gaf de heer G. te Heemstede, die zyn kantoor te Haarlem heeft, den man die zyn hon den verzorgt, zekeren D. B., last om eeD van de honden naar Amsterdam te brengen aan een aangewezen adres. De heer G. gaf hem geld mee voor een retourtje en voor een broodje met een kop koffie en de man deed behoorlijk do hem opgedragen bood schap. Op het perron te Amsterdam vroeg hy, naar zyn zeggen, aan een beamb te „is dit" (wijzende op een gereed- staaiiden trein) „de trein naar Haar lem En toen de beambte ja zei, stapte hij in en werd met zyn kaartje j naar Haarlem meegenomen naar den want het was de bliksom- trein waarin hy had plaats genomen. Daar stond hij op het perron in den Haag zonder een cent op zak. Hoe ter wereld kwam hy nu weer naar Haarlem Een van de Stations-Ambtenaren, denkelijk den chef zelf, legde hy de zaak bloot, maar deze verwees hem naar den con troleur vau do kaartjes en de contro leur, in blakenden dienstijver, vond het geval zoo vreemd— een verkeerd kaar tje cn dan geen cent op zakdat hy een agent van politie riep, die den armen man meenam naar 't bureau. Aan 't bureau vond men het eenvou dige geval óók heel vreemd. Hy moest maar wachten, totdat meneer kwam. Te zes uur kwam meneer (een com missaris) opdagen. Hy was het vol komen eens met zyn inspecteur, met zyn agent en met den controleur, dat het geval heel vreemd was. Datjeiu een verkeerden trein stapt, niet waar, dat is zoo bijzonder niet maar dat je geen cent op zak hebt, dat vond do haagsche commissaris eeu zeer onge wone zaak. De man moest maar blij ven, totdat er een onderzoek was in gesteld. B. was, zooals zich denken laat, vo'strekt niet in zijn schik. Zyn moe der wachtte hem thuis en zou doode- lijk ongerust wezen, wanneer hy niet kwam. Als hy maar gaan mocht, dan zou hy wel naar huis loopen. Maar daar kwam niet van in. En de arme man bracht den nacht door in het haagsche politiebureau, naar bij zegt zonder eten Eerst den volgenden dag te drie uur kon hij gaan. Maar niet alleen 1 Een rechercheur ging met hem mee. Blijkbaar was de haagsche politie nog niet heen over hare verbazing over iemand die geen cent op zak heeft. Tc Haarlem werd hy door de zen rechercheur, zooals men dat met een officieelen term noemt, naar het bureau geleid. Daar zond men een agent af om zyn moeder te melden waar hy was, welke boodschap deze moet hebben overgebracht in deze geruststellende bewoordingen„Kom- plcment van den Commissaris enalsdat je zoon aan 'tbero is." De goede vrouw zal wel niet anders hebben gedacht, dan dat by 't stad huis in brand had willen steken of al de ruiten van de Groote Kerk had ingegooid. Enfin, toen ze aan 't „bero" verscheen, hoorde ze dat zyn misdrijf, hoe vreeselijk ook, toch zoo yselyk niet was. Ten laatste was dan B. op vrye voeten. Maar daarmee was de zaak niet uit. De Holl. Spoor verlangde nog f 1.10 van hem (voor de plezierige reis!) en anders zou er proces-ver baal worden opgemaakt. En of de heer G. ook schreef, dat de man waar lijk displezier genoeg van de vergis sing had genoten, het hielp niet. 'De Holl. Spoor schreef terug, dat de schuld niet lag aan een harer ambte naren, (B. wist namelyk niet meer welke beambte aan 't station te Am en betalen was dus de boodschap Of anders maar hangen, hadden we byna gezegd. Nu, tot hangen zal het niet komen. Maar wel tot een vervolging voor't kantongerecht wegens het plaatsne men in een trein met een verkeerd spoorkaartje. Daarop heeft de man hot laten aankomen, want de fatale twee en twintig stuivers zijn niet be taald. En de leering, die uit deze historie te trekken valt, is dezezorg, wanneer ge ooit met de Haagsche po litie te doen krygt, dat ge een zak vol ryksdaalders hebt, want van een man zonder een cent op zak heeft men in den Haag nog nooit gehoord Te Don Haag is in het examen frausch Midd. Ond. akte a geslaagd mej. J. M. Abbing van hier. Het nieuwe adres van de Haarlem- scho Paardentram aan den Raad be at, behalve het verzoek, om conces sie voor de lyn Groote Markt—Zyiweg, de toezegging, dat de Maatschappij bij gebleken behoefte, een zylyn zou willen leggen in de richting Amster- damsche Poort, eventueel aansluitende aan de zuidelijke lyn Amsterdam- Haarlem. Verder beklaagt adressant zich er over, dat het request van de heeren Van den Arend en Van der Steur, die verzochten om concessie voor een elec- trische ceintuurbaan, ingekomen is in dezelfde Raadsvergadering waarin het rapport der Commissie werd behan deld. door welke concessie aan de reeds jaren met geringe winsten wer kende Maatschappij concurrentie wordt aangedaan ten opzichte van het beste gedeelte harer lyn, het traject Station- Groote Markt. Terwijl de helft van de menschheid verkouden is, kunnen ook de paarden dat lot niet ontgaan. Van de 39 dieren der Haarlemsche Tram zijn er niet minder dan zestien ziek, zoodat de dienst ingekrompen is moeten worden. Naar 'tscbynt is het een soort van influenza, die de beesten hard aan pakt. Althans zoo nu en dan kan men op het Bolwerk een of meer recon valescenten zien wandelen, met dikke beenen en knikkende knieën. Ook op andere stallen heeft men van deze en dergelijke ziekten vry- wat last. Ook het Kenanpark heeft thans zijne versieringscommissie. De be woners, dezer dagen samengekomen, kozen tot hun Bestaur, de heeren Mr. C. M. Rasch, Mr. C. M. van Meurs, B. Augustinus, B. T. Westeronen van Meeteren en Jhr. H. M. Speel man. Deze heeren zullen een plan trachten te ontwerpen. Waarschijnlijk zal zich hier de feestelijkheid meer tot illuminatie be palen, want men kan zich de huizen in die omgeving moeilyk voorstellen, versierd met sparregroen en bloemen Haarlemsche Kunstclub, met mede werking van anderen, zal o. a. wor den opgevoerd het aardige blijspel „Onder vier oogenen wel door de heeren luits. baron van Boecop, Mos en van der Moer en twee dames, die met de grootste bereidwilligheid uit Amersfoort komen om den avond te heipon opluisteren. Wy kunnen mededeelen, dat volgens de bedoeling van den schenker der f 30.000 voor de oprichting van het Frans Hals monument de daarvoor bijeen te brengen collectie aquarellen en teekeningen, ook in de toekomst in zyn geheel zal blyven, door ze later te vermaken aan het Stedelijk Museum alhier. I In de soiree, die don SOsten dezer sterdam hem te woord had gestaan)wordt gehouden door leden van de BINNENLAND Aftreden. Minister van Marine. Het bericht, dat de Telegraaf he denmorgen vermeldde, is nader be vestigd, nml. dat de heer Jansen, minister van Marine, zyn ontslag bij H. M. de Koningin-Regentes hee«t ingediend. Uit de „Staatscourant". Kan. besltdten. Benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau J. C. Ramaer, lid en secretaris der commissie ingesteld by koninklijk besluit van 5 Mei 1893 No. 16. Benoemd tot rechter-plaatsver van ger iu de arr.-rechtbank te Rotterdam mr. W. van Rossem, directeur der Rotterdamsche Hypotheekbank, wo nende te Rotterdamtot directeur van bet postkantoor te Tegelen J, M. van den Driessen Mareeuw, thans commies der posteryen van de 3de Aan J. M. de Jongh, commies der posteryen van de tweede klasse, we gens ziekte, eervol ontslag verleend uit 's Rijks dienst. Aan W. Voormolen, hoofdcommis saris van politie te Rotterdam, verlof verleend tot het aannemen der ver sierselen tot ridder 3de klasse der orde van het Borstbeeld van den Be vrijder, hem door den president van Venezuela geschonken. Levensmoede. Aan de Keizersgracht te Amster dam sprong een jonkman te water, omdat zijn meisje niets meer van hem wilde weten. Toen eenige burgers en agenten hem wilden redden, verijdelde hü opzettelijk die pogingen, zoodat hy weldra zonk. Gelukkig kreeg men hem door middel van een dreg op den walkant, bracht hem in een tapperij, waar het bewustzijn werd opgewekt, waarna de levensmoede per raderbaar naar het Biunen-Gasthuis werd ver voerd. Te Gorinchem is weder de bliksem in den grooten toren geslagen, thans zonder brand te veroorzaken. De manslag te Enspijk. Omtrent den manslag op den heer J. Rit, deurwaarder te Zaltbommel, kunnen wy nog nader mededeeleD Woensdag 15 December begaf de heer J. Rit zich ten huize vau J. H. van Asch te Enspijk ter verzegeling van diens roerende goederen, wegens wanbetaling. De heer Rit was ver gezeld van zijn zoon en de getuigen De Keizer en Mulder, v. A., niet thuis zynde, werd door zyne vrouw geroepen, waarna do heer Rit het doel zyner komst bekend maakte en aanving zyne ambtsbezigheid uit te oefenen. Een kast nog gesloten ziende, ver zocht de heer Rit aan v. A. deze te openen, hem nog aanmanende het ver schuldigde geld alsnog te betalen. Hierop verwijderde zich v. A., zeg gende „Dat zal niet gebeuren." De heer Rit, die nu ging vermoeden, dat v. A. iets kwaads in den zin had, stond nu ook op, om te zien, waar v. A. bleef. Deze kwam daarop onver hoeds op den heor Rit toeloopen en gaf hem met eene spade uit alle macht een slag op het hoofd. De steel van de spade brak by het yzer af en terwijl de heer Rit be wusteloos ineenzakte, gaf de woeste ling hem met den gebroken steel nog een slag, die op de hand en den arm neerkwam. Dit gebeurde zoo snel, dat de heer Rit Jr. en getuige De Keizer eerst den mogelijk volgenden slag konden afweren door den aan valler te grijpen. In eene worsteling die nu volgde, zich overmand ziende eischte v. A., dat men hem losliet, het- feen werd toegestaan op voorwaarde at hy geen aanval zou herhalen. Het was toch hoog noodig naar den gevallene om te zien, daar "de andere getuige zich had verwijderd, om vol gens zyn zeggen naar politie uit te zien. v. A., zich weer vry ziende, greep nu een zeer scherp hakmes en viel daarmee op den heer Rit Jr, aan, die den slag ontweek en den aanval ler »Jj de keel greep; ook getuige De Keizer schoot weder toe en hiel-> den onverlaat ontwapenen. Nu in het eerste oogenblik geen aanval meer duchtende, geleidden zy den heer Rit, die weer eenigszins was bijgekomen, doch hevig bloedde, naar den naastbyliggenden herberg, waar een voorloopig verband werd aange legd. Omdat geen geneeskundige hulp in het dorp was te verkrijgen, werd besloten den heer Rit naar Gelder- malsen te vervoeren. Onderweg werd ten huize van den burgemeester Ven nis van het voorgevallene kennis ge geven. Door dr. Hermanides te Gel- dermalsen, by wien men aan buis reed, werd den heer Rit de eerste genees kundige hulp verleend. Deze constateerde hersenschudding en vermoedde by de gapende wonde laan het hoofd schedelbreuk. Daar de i geneeskundige verbood den heer Rit verder te vervoeren, werd deze te Bewerkt naar het Engelsch.) HOOFDSTUK XLIV. Weüie de drijfveeren waren van Kavanagh's handelingen I Ik heb geloof ik, reeds gezegd, dat de Hofstede aan een pynbosch grensde; dit strekte zich tot aan den weg uit en op een zeker plekje van de laan, die ketbooch doorkruiste, kon men het landgoed zien liggen. Men had hier een rustieue bank geplaatst, om een der schoonste landschappen uit de provincie Surrey te kunnen be wonderen. Toen ik naar omlaag keek, scheen het my of ik door een hoogere macht naar deze plek was gedreven, want ik kon van hieruit het geheele park van de hofstede overzien en niets, van hetgeen er daar voorviel, kon aan myn oog ontsnappen. „Men luncht nu zeker," dacht ik, toen ik nergens iemand zag. „Ik heb ook wel treken wanneer ik myn ontbyt genuttigd heb, zal Taras ook wel klaar zyn en naar buiten gaan om zyn pyp te rooken." Ik zette my op de bank neder en begon een broodje op te eten. Een half uur was reeds verstreken, toen ik Taras langzaam het huis zag uitkomen. Hy was niet alleen, maar naast hem liep een bejaarde, magere man. In den ecnen persoon had ik dadelyk Taras herkend, maar het duurde eenigen tyd voordat ik zekerheid had, dat zyn metgezel kolonel Bell was. Werktuigelijk ver school ik mij achter eenig struikgewas. Toch was bet zeer onwaarschynlyk, dat de oude kolonel mij op dien afstand zou bemerken en zelfs al was dit het geval, dan kon hij my toch onmogelyk herkennen. Daarop zag ik een jong meisje met een parasol boven het hoofd en vergezeld van een heer in wien ik terstond Kava- nagh herkonde, naar buiten komen. Beiden staken het grasveld over om zich by Taras en den kolonel te voegen. Een oogenblik later zag ik hen achter het bosschage, dat den vyver omzoomde, ver dwijnen. Ik was blijde? dat ik de jonge dame niet meer kon zien, want ofschoon de parasol haar gelaat voor mij verborg, begreep ik toch, dat het Jndith moest zyn. Een gevoel van jaloezie bekroop mij, maar toen ik haar uit het gezicht verloren had, werd ik kalmer en sloeg uit de verte myn vriend met onuitsprekelijke teederheid gade. Juffrouw Lucas bracht nu een blaadje met karaffen, glazen en sigaren naar buiten, dat zij op het tuintafelje nederzette. "Haar heldere lach drong tot my door. Voortdurend hield ik myn oogen op'Taras gevestigd, toen ik plotseling door een geluid beneden my word opgeschrikt en door het gebladerde een roode parasol bemerkte. Judith en Kavanagh deden een wandeling door het bosch, en zy schenen al nader en nader te komon, want ik hoorde hun stemmen steeds duidelijker. Ik zag om my heen of er niet ergens een plaatsje was, waar ik my verstoppen kondo laan werd aan weerszijden door een diepen greppel begrensd, welke door struiken en doode takken overdekt was. Hier liet ik my inglijden, er vast van overtuigd zijnde, dat wanneer zy voorbij kwamen, zy mij onmogelyk konden bemerken. Het was niet waarschijnlijk, dat /.y den greppel achter de bank zouden doorzoeken. Zy spraken niet meer, maar ik hoorde hun voetstappen naderen. Zien kon ik hen niet, maar plotseling hoorde ik de stem van Kavanagh in myn nabijheid uitroepen „Owat een prachtig uitzicht heeft men hier „Dit is myn geliefkoosde wandeling. Met mooi weer gaan wy hier dikwijls zitten," antwoordde Judith. „Dat is een prachtig idee. Laten wy" hier wat uitrus ten." Ik hoorde een geritsel van zyde en Kavanagh hernam „Wat heeft men hier een mooi gezicht op de Hofstede ik kan uw vader en Taras duidelijk zien." „Arme vaderOp dezen afstand kan ik zelfs bemer ken, hoe hy veranderd is. Hy liep vroeger altyd zoo recht als een kaars. „Dat werken is zyn dood nog eens; dag in dag uit zit hij te schrijven. Dat is te veel voor een man van zyn leeftijd. En waarom doet hij het Eon jongen zon hem voor een salaris van vyftien shillings in de week best kunnen vervangen." „Dit vermoedt hy Goddank niet. „Ongelukkig genoeg geloof ik van wel. Een van myn erken, een domoor, heeft hem eens laten voelen dat hy eigenlijk geheel overbodig is. Nu hy dit weet zou men by hem er niet meer zoo op aan behoeven te dringen zich uit de zaak terug te trekken." „Maar dat gaat immers niet, want hy heeft niets om van te leven." „Gy doelt zeker op het edelmoedige aanbod van Taras." „Neen, ik ken uw vader veel te goed, om te weten dat hij noch van Taras, noch van my iets zou aanne men, dat op een vermomde aalmoes gelijkt. „Alleen van zyn dochter zou hij alles willen aannemen; dan voelde hy zich toch niet afhankelijk, want gij zoudt hem, hetgeen hy voor u gedaan heeft, nooit kunnen vergoeden." „Verleden jaar," zeide Judith, „toen de nood het hoogst was heb ik al myn spaarpenningen gebruikt, om onze schalden aan den bakker, slager enz. te be talen. Ik geloof niet, dat ik ooit meer voor myn vader kan doen, dan ik nu reeds doe. Taras geeft me meer, dan ik durf aannemen toch doe ik het, cn ik heb myn trots opgeofferd aan de hoop, die gy in my hebt opge wekt. Oik heb er zoo dikwyls aan gedacht I Maar hoe kan ik ooit myn vader een rustigen, ouden dag bezorgen, wanneer myn eigen toekomst zoo onzeker is? Het zou toch verschrikkelijk zyn, hem te verzoeken, zich aan zyn zaak te onttrekken, terwijl wy niets heb ben om van te leven." „Ge behoeft slechts een enkel woord te spreken en uw toekomst is verzekerd; Gy kunt uw vader een even aangenaam tehuis als de hofstede bezorgen en aan hem dan al de zorgen wijden, die gy nu aan Taras besteedt''

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 1