T weede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
PRINS BORGENSKY.
'5e Jaargang.
SilaantSasj 20 December 1897,
Ho 44:0
HAARLEM'S BAÖBLAD
JVB02STl<TlHIM3IIIsrTSFK,IJ"S:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele ltijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.80
de omstreken en franco per post „O .87l/2
Directeur-Uitgever
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent. por regel.
Abonnementen en Advertentien worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang'ere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Suec., Parijs 3Ibis Faubourg Montmartre.
Met uitzonderinggvan het; Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentien en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentien van 15 regels ƒ0,75, elke regel meer/0,1 5; Reclames per regel f0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Sandpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN, bij de tol; Spaamdam, C. HARTENDORP; Zandvoorl, G. ZWEMMER;
Velsen, W. J. RU1JTER BeverwijkJ. HOORNS; BUlegomAR1E HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
Officieele Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Brengen ter kennis van de belang
hebbenden, dat de Tweede Zitting
van den militieraad voor de lichting
van 1898, voor deze gemeente zal ge
houden worden in den Doelen alhier,
op Maandag, 10 Januari 1898, voor
de lotelingen aan wie de nos. 1 tot
en met 375 zyn ten deel gevallen, en
voor de overige lotelingen op Dins
dag 11 Januari aanstaande, telkens
des voormiddags ten 10 ure, en dat
die zitting bestemd is tot het doen
van uitspraak omtrent alle in de
eerste zitting niet afgedane zaken,
en omtrent lien, die als plaatsvervan
ger of nommerverwisselaar verlangen
op te treden.
Haarlem18 December 1897.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
BOREEL.
De Secretaris.
C. M. RASCH.
Politiek Overzicht.
Dat de rede van Keizer Wilhelm
tot zyn broeder prins Heinrich bij
diens vertrek naar China met een
klein duitsch eskader en het antwoord
van prins Heinrich, besproken zouden
worden in de binnen- en buitenlandsche
pers en nu jnist niet in volkomen
goedkeurenden geest, was te verwach
ten. De keizer is nml. te overdreven
in zyne bewoordingen geweestdit
en de wijze waarop prins Heinrich
sprak van „het evangelie van de ge
heiligde persoonlijkheid des keizers",
is wel in staat misnoegen op te wek
ken. Bjj de Times hebben de toe
spraken echter verbazing en spotlust
opgewekt.
Dit blad zegt in een hoofdartikel,
dat de toespraak van den keizer wel
leek op de woorden van een Filips
van Spanje tot uitgeleide van een
Armada, inplaats van bij een hoogst
alledaagschen tocht van zyn broeder
door het Suezkanaal naar China om
daar dingen te doen, die honderdmaal
zonder ophef door Engelsche officie
ren zjjn gedaan. De Times vindt, dat
de keizer allerongelukkigst gesproken
heeft, en het antwoord van prins
Heinrich met zijn schier Byzautyn-
sche zelfvernedering eenig in de jaar
boeken van het moderne Europa is.
Yry'dag heeft de Griekscho Kamer
het definitieve vredesverdrag met
Turky'e in tweede lezing goedgekeurd.
De parlementaire commissie heeft
aan de Grieksche regeering medege
deeld, dat zy handelingen van "de
Etniki Hetairia ontdekt had, dio
onder de strafwet vielen. Zij noo-
digde den minister van justitie uit
een enquête te gelasten.
In de Vrijdag gehouden vergade
ring van het Hongaarsche Huis van
Afgevaardigden heeft graaf Apponyi,
het hoofd der nationale party, zich
voor het voorloopig vergelijk met
Oostenrijk verklaard.
Rusland schijnt voor een ministe-
rieele crisis te staan. De minister
van oorlog wordt vermoedelijk opge
offerden bovendien zullen dienten
gevolge eenige wijzigingen in enkele
commando's plaats hebben.
Een telegram uit St. Petersburg
althans zegt:
„Het aftreden van den minister van
oorlog Wannowski kan als aanstaande
worden beschouwd.
Vrijdag is gezegd, dat generaal
Wannowski door den chef van den
generalen staf, generaal Obrutschew,
zal worden vervangen en deze laatste
in zyn tegenwoordige betrekking door
den opperbevelhebber en gouverneur
in Trans-Kaspië, 'generaal Kuropat-
kin.
Deze beide benoemingen zullen
evenwel slechts voorloopig zijn."
STADSNIEUWS.
eerste en derde pagina.
Haarlem, 18 Dec. 1897.
Museum van Kunstnijverheid.
In de rotonde van het Museum van
Kunstnijverheid zullen aanstaanden
Zondag tentoongesteld zijn de ont
werpen schetsen van den optocht, die
by gelegenheid van de kroning van
H. M. de Koningia in Haarlem zal
gehouden worden.
Ook zyn op het oogenblik een twin
tigtal oorspronkelijke pkotografiën,
voornamelijk koppen naar de werken
van Alessandro Filipepi tentoonge
steld.
Alessandro Filipepi bijgenaamd
Sandro Botticelli is in 1447 ge
boren en in 1515 gestorven. Zijn
eerste leermeester en tevens zijn peet
oom heette Botticelo, wiens naam de
kunstenaar heeft aangenomen.
Later beoefende hy onder leiding
van Fra Filippo de schilderkunst en
het is bekend, dat hy als een der
beste meesters der Florentynsche
School uitmunt.
Zondags is de toegang vrij.
Een onaangename reis.
Eenige dagen geleden gaf de heer
G. te Heemstede, die zyn kantoor te
Haarlem heeft, den man die zyn hon
den verzorgt, zekeren D. B., last om
eeD van de honden naar Amsterdam
te brengen aan een aangewezen adres.
De heer G. gaf hem geld mee voor
een retourtje en voor een broodje
met een kop koffie en de man deed
behoorlijk do hem opgedragen bood
schap.
Op het perron te Amsterdam vroeg
hy, naar zyn zeggen, aan een beamb
te „is dit" (wijzende op een gereed-
staaiiden trein) „de trein naar Haar
lem En toen de beambte ja zei,
stapte hij in en werd met zyn kaartje j
naar Haarlem meegenomen naar den
want het was de bliksom-
trein waarin hy had plaats genomen.
Daar stond hij op het perron in
den Haag zonder een cent op
zak. Hoe ter wereld kwam hy nu
weer naar Haarlem Een van
de Stations-Ambtenaren, denkelijk
den chef zelf, legde hy de zaak bloot,
maar deze verwees hem naar den con
troleur vau do kaartjes en de contro
leur, in blakenden dienstijver, vond het
geval zoo vreemd— een verkeerd kaar
tje cn dan geen cent op zakdat
hy een agent van politie riep, die den
armen man meenam naar 't bureau.
Aan 't bureau vond men het eenvou
dige geval óók heel vreemd. Hy moest
maar wachten, totdat meneer kwam.
Te zes uur kwam meneer (een com
missaris) opdagen. Hy was het vol
komen eens met zyn inspecteur, met
zyn agent en met den controleur, dat
het geval heel vreemd was. Datjeiu
een verkeerden trein stapt, niet waar,
dat is zoo bijzonder niet maar dat
je geen cent op zak hebt, dat vond do
haagsche commissaris eeu zeer onge
wone zaak. De man moest maar blij
ven, totdat er een onderzoek was in
gesteld.
B. was, zooals zich denken laat,
vo'strekt niet in zijn schik. Zyn moe
der wachtte hem thuis en zou doode-
lijk ongerust wezen, wanneer hy niet
kwam. Als hy maar gaan mocht, dan
zou hy wel naar huis loopen. Maar
daar kwam niet van in. En de arme
man bracht den nacht door in het
haagsche politiebureau, naar bij
zegt zonder eten
Eerst den volgenden dag te drie
uur kon hij gaan. Maar niet alleen 1
Een rechercheur ging met hem mee.
Blijkbaar was de haagsche politie
nog niet heen over hare verbazing
over iemand die geen cent op zak
heeft. Tc Haarlem werd hy door de
zen rechercheur, zooals men dat met
een officieelen term noemt, naar het
bureau geleid. Daar zond men een
agent af om zyn moeder te melden
waar hy was, welke boodschap deze
moet hebben overgebracht in deze
geruststellende bewoordingen„Kom-
plcment van den Commissaris enalsdat
je zoon aan 'tbero is."
De goede vrouw zal wel niet anders
hebben gedacht, dan dat by 't stad
huis in brand had willen steken of
al de ruiten van de Groote Kerk
had ingegooid. Enfin, toen ze aan 't
„bero" verscheen, hoorde ze dat zyn
misdrijf, hoe vreeselijk ook, toch zoo
yselyk niet was.
Ten laatste was dan B. op vrye
voeten. Maar daarmee was de zaak
niet uit. De Holl. Spoor verlangde
nog f 1.10 van hem (voor de plezierige
reis!) en anders zou er proces-ver
baal worden opgemaakt. En of de
heer G. ook schreef, dat de man waar
lijk displezier genoeg van de vergis
sing had genoten, het hielp niet. 'De
Holl. Spoor schreef terug, dat de
schuld niet lag aan een harer ambte
naren, (B. wist namelyk niet meer
welke beambte aan 't station te Am
en betalen was dus de boodschap
Of anders maar hangen, hadden we
byna gezegd.
Nu, tot hangen zal het niet komen.
Maar wel tot een vervolging voor't
kantongerecht wegens het plaatsne
men in een trein met een verkeerd
spoorkaartje. Daarop heeft de man
hot laten aankomen, want de fatale
twee en twintig stuivers zijn niet be
taald. En de leering, die uit deze
historie te trekken valt, is dezezorg,
wanneer ge ooit met de Haagsche po
litie te doen krygt, dat ge een zak
vol ryksdaalders hebt, want van een
man zonder een cent op zak heeft
men in den Haag nog nooit gehoord
Te Don Haag is in het examen
frausch Midd. Ond. akte a geslaagd
mej. J. M. Abbing van hier.
Het nieuwe adres van de Haarlem-
scho Paardentram aan den Raad be
at, behalve het verzoek, om conces
sie voor de lyn Groote Markt—Zyiweg,
de toezegging, dat de Maatschappij
bij gebleken behoefte, een zylyn zou
willen leggen in de richting Amster-
damsche Poort, eventueel aansluitende
aan de zuidelijke lyn Amsterdam-
Haarlem.
Verder beklaagt adressant zich er
over, dat het request van de heeren
Van den Arend en Van der Steur, die
verzochten om concessie voor een elec-
trische ceintuurbaan, ingekomen is in
dezelfde Raadsvergadering waarin het
rapport der Commissie werd behan
deld. door welke concessie aan de
reeds jaren met geringe winsten wer
kende Maatschappij concurrentie wordt
aangedaan ten opzichte van het beste
gedeelte harer lyn, het traject Station-
Groote Markt.
Terwijl de helft van de menschheid
verkouden is, kunnen ook de paarden
dat lot niet ontgaan. Van de 39 dieren
der Haarlemsche Tram zijn er niet
minder dan zestien ziek, zoodat de
dienst ingekrompen is moeten worden.
Naar 'tscbynt is het een soort van
influenza, die de beesten hard aan
pakt. Althans zoo nu en dan kan men
op het Bolwerk een of meer recon
valescenten zien wandelen, met dikke
beenen en knikkende knieën.
Ook op andere stallen heeft men
van deze en dergelijke ziekten vry-
wat last.
Ook het Kenanpark heeft thans
zijne versieringscommissie. De be
woners, dezer dagen samengekomen,
kozen tot hun Bestaur, de heeren Mr.
C. M. Rasch, Mr. C. M. van Meurs,
B. Augustinus, B. T. Westeronen
van Meeteren en Jhr. H. M. Speel
man. Deze heeren zullen een plan
trachten te ontwerpen.
Waarschijnlijk zal zich hier de
feestelijkheid meer tot illuminatie be
palen, want men kan zich de huizen
in die omgeving moeilyk voorstellen,
versierd met sparregroen en bloemen
Haarlemsche Kunstclub, met mede
werking van anderen, zal o. a. wor
den opgevoerd het aardige blijspel
„Onder vier oogenen wel door de
heeren luits. baron van Boecop, Mos
en van der Moer en twee dames, die
met de grootste bereidwilligheid uit
Amersfoort komen om den avond te
heipon opluisteren.
Wy kunnen mededeelen, dat volgens
de bedoeling van den schenker der
f 30.000 voor de oprichting van het
Frans Hals monument de daarvoor
bijeen te brengen collectie aquarellen
en teekeningen, ook in de toekomst
in zyn geheel zal blyven, door ze
later te vermaken aan het Stedelijk
Museum alhier.
I In de soiree, die don SOsten dezer
sterdam hem te woord had gestaan)wordt gehouden door leden van de
BINNENLAND
Aftreden. Minister van Marine.
Het bericht, dat de Telegraaf he
denmorgen vermeldde, is nader be
vestigd, nml. dat de heer Jansen,
minister van Marine, zyn ontslag bij
H. M. de Koningin-Regentes hee«t
ingediend.
Uit de „Staatscourant".
Kan. besltdten.
Benoemd tot ridder in de orde van
Oranje-Nassau J. C. Ramaer, lid en
secretaris der commissie ingesteld by
koninklijk besluit van 5 Mei 1893
No. 16.
Benoemd tot rechter-plaatsver van
ger iu de arr.-rechtbank te Rotterdam
mr. W. van Rossem, directeur der
Rotterdamsche Hypotheekbank, wo
nende te Rotterdamtot directeur van
bet postkantoor te Tegelen J, M.
van den Driessen Mareeuw, thans
commies der posteryen van de 3de
Aan J. M. de Jongh, commies der
posteryen van de tweede klasse, we
gens ziekte, eervol ontslag verleend
uit 's Rijks dienst.
Aan W. Voormolen, hoofdcommis
saris van politie te Rotterdam, verlof
verleend tot het aannemen der ver
sierselen tot ridder 3de klasse der
orde van het Borstbeeld van den Be
vrijder, hem door den president van
Venezuela geschonken.
Levensmoede.
Aan de Keizersgracht te Amster
dam sprong een jonkman te water,
omdat zijn meisje niets meer van hem
wilde weten. Toen eenige burgers en
agenten hem wilden redden, verijdelde
hü opzettelijk die pogingen, zoodat
hy weldra zonk. Gelukkig kreeg men
hem door middel van een dreg op den
walkant, bracht hem in een tapperij,
waar het bewustzijn werd opgewekt,
waarna de levensmoede per raderbaar
naar het Biunen-Gasthuis werd ver
voerd.
Te Gorinchem is weder de bliksem
in den grooten toren geslagen, thans
zonder brand te veroorzaken.
De manslag te Enspijk.
Omtrent den manslag op den heer
J. Rit, deurwaarder te Zaltbommel,
kunnen wy nog nader mededeeleD
Woensdag 15 December begaf de
heer J. Rit zich ten huize vau J. H.
van Asch te Enspijk ter verzegeling
van diens roerende goederen, wegens
wanbetaling. De heer Rit was ver
gezeld van zijn zoon en de getuigen
De Keizer en Mulder, v. A., niet
thuis zynde, werd door zyne vrouw
geroepen, waarna do heer Rit het
doel zyner komst bekend maakte en
aanving zyne ambtsbezigheid uit te
oefenen.
Een kast nog gesloten ziende, ver
zocht de heer Rit aan v. A. deze te
openen, hem nog aanmanende het ver
schuldigde geld alsnog te betalen.
Hierop verwijderde zich v. A., zeg
gende „Dat zal niet gebeuren." De
heer Rit, die nu ging vermoeden, dat
v. A. iets kwaads in den zin had,
stond nu ook op, om te zien, waar v.
A. bleef. Deze kwam daarop onver
hoeds op den heor Rit toeloopen en
gaf hem met eene spade uit alle macht
een slag op het hoofd.
De steel van de spade brak by het
yzer af en terwijl de heer Rit be
wusteloos ineenzakte, gaf de woeste
ling hem met den gebroken steel nog
een slag, die op de hand en den arm
neerkwam. Dit gebeurde zoo snel,
dat de heer Rit Jr. en getuige De
Keizer eerst den mogelijk volgenden
slag konden afweren door den aan
valler te grijpen. In eene worsteling
die nu volgde, zich overmand ziende
eischte v. A., dat men hem losliet, het-
feen werd toegestaan op voorwaarde
at hy geen aanval zou herhalen.
Het was toch hoog noodig naar den
gevallene om te zien, daar "de andere
getuige zich had verwijderd, om vol
gens zyn zeggen naar politie uit te
zien. v. A., zich weer vry ziende,
greep nu een zeer scherp hakmes en
viel daarmee op den heer Rit Jr, aan,
die den slag ontweek en den aanval
ler »Jj de keel greep; ook getuige De
Keizer schoot weder toe en hiel-> den
onverlaat ontwapenen.
Nu in het eerste oogenblik geen
aanval meer duchtende, geleidden zy
den heer Rit, die weer eenigszins was
bijgekomen, doch hevig bloedde, naar
den naastbyliggenden herberg, waar
een voorloopig verband werd aange
legd. Omdat geen geneeskundige hulp
in het dorp was te verkrijgen, werd
besloten den heer Rit naar Gelder-
malsen te vervoeren. Onderweg werd
ten huize van den burgemeester Ven
nis van het voorgevallene kennis ge
geven. Door dr. Hermanides te Gel-
dermalsen, by wien men aan buis reed,
werd den heer Rit de eerste genees
kundige hulp verleend.
Deze constateerde hersenschudding
en vermoedde by de gapende wonde
laan het hoofd schedelbreuk. Daar de
i geneeskundige verbood den heer Rit
verder te vervoeren, werd deze te
Bewerkt naar het Engelsch.)
HOOFDSTUK XLIV.
Weüie de drijfveeren waren van Kavanagh's
handelingen
I Ik heb geloof ik, reeds gezegd, dat de Hofstede aan
een pynbosch grensde; dit strekte zich tot aan den weg
uit en op een zeker plekje van de laan, die ketbooch
doorkruiste, kon men het landgoed zien liggen. Men had
hier een rustieue bank geplaatst, om een der schoonste
landschappen uit de provincie Surrey te kunnen be
wonderen.
Toen ik naar omlaag keek, scheen het my of ik door
een hoogere macht naar deze plek was gedreven, want
ik kon van hieruit het geheele park van de hofstede
overzien en niets, van hetgeen er daar voorviel, kon
aan myn oog ontsnappen.
„Men luncht nu zeker," dacht ik, toen ik nergens
iemand zag. „Ik heb ook wel treken wanneer ik
myn ontbyt genuttigd heb, zal Taras ook wel klaar
zyn en naar buiten gaan om zyn pyp te rooken."
Ik zette my op de bank neder en begon een broodje
op te eten. Een half uur was reeds verstreken, toen
ik Taras langzaam het huis zag uitkomen. Hy was niet
alleen, maar naast hem liep een bejaarde, magere man.
In den ecnen persoon had ik dadelyk Taras herkend,
maar het duurde eenigen tyd voordat ik zekerheid had,
dat zyn metgezel kolonel Bell was. Werktuigelijk ver
school ik mij achter eenig struikgewas. Toch was bet
zeer onwaarschynlyk, dat de oude kolonel mij op dien
afstand zou bemerken en zelfs al was dit het geval,
dan kon hij my toch onmogelyk herkennen. Daarop
zag ik een jong meisje met een parasol boven het hoofd
en vergezeld van een heer in wien ik terstond Kava-
nagh herkonde, naar buiten komen.
Beiden staken het grasveld over om zich by Taras
en den kolonel te voegen. Een oogenblik later zag ik
hen achter het bosschage, dat den vyver omzoomde, ver
dwijnen. Ik was blijde? dat ik de jonge dame niet
meer kon zien, want ofschoon de parasol haar gelaat
voor mij verborg, begreep ik toch, dat het Jndith moest
zyn. Een gevoel van jaloezie bekroop mij, maar toen
ik haar uit het gezicht verloren had, werd ik kalmer
en sloeg uit de verte myn vriend met onuitsprekelijke
teederheid gade.
Juffrouw Lucas bracht nu een blaadje met karaffen,
glazen en sigaren naar buiten, dat zij op het tuintafelje
nederzette. "Haar heldere lach drong tot my door.
Voortdurend hield ik myn oogen op'Taras gevestigd,
toen ik plotseling door een geluid beneden my word
opgeschrikt en door het gebladerde een roode parasol
bemerkte.
Judith en Kavanagh deden een wandeling door het
bosch, en zy schenen al nader en nader te komon, want
ik hoorde hun stemmen steeds duidelijker. Ik zag om
my heen of er niet ergens een plaatsje was, waar ik
my verstoppen kondo laan werd aan weerszijden door
een diepen greppel begrensd, welke door struiken en
doode takken overdekt was. Hier liet ik my inglijden,
er vast van overtuigd zijnde, dat wanneer zy voorbij
kwamen, zy mij onmogelyk konden bemerken. Het was
niet waarschijnlijk, dat /.y den greppel achter de bank
zouden doorzoeken. Zy spraken niet meer, maar ik
hoorde hun voetstappen naderen. Zien kon ik hen niet,
maar plotseling hoorde ik de stem van Kavanagh in
myn nabijheid uitroepen
„Owat een prachtig uitzicht heeft men hier
„Dit is myn geliefkoosde wandeling. Met mooi weer
gaan wy hier dikwijls zitten," antwoordde Judith.
„Dat is een prachtig idee. Laten wy" hier wat uitrus
ten." Ik hoorde een geritsel van zyde en Kavanagh
hernam
„Wat heeft men hier een mooi gezicht op de Hofstede
ik kan uw vader en Taras duidelijk zien."
„Arme vaderOp dezen afstand kan ik zelfs bemer
ken, hoe hy veranderd is. Hy liep vroeger altyd zoo
recht als een kaars.
„Dat werken is zyn dood nog eens; dag in dag uit
zit hij te schrijven. Dat is te veel voor een man van
zyn leeftijd. En waarom doet hij het Eon jongen zon
hem voor een salaris van vyftien shillings in de week
best kunnen vervangen."
„Dit vermoedt hy Goddank niet.
„Ongelukkig genoeg geloof ik van wel. Een van myn
erken, een domoor, heeft hem eens laten voelen
dat hy eigenlijk geheel overbodig is. Nu hy dit weet
zou men by hem er niet meer zoo op aan behoeven te
dringen zich uit de zaak terug te trekken."
„Maar dat gaat immers niet, want hy heeft niets om
van te leven."
„Gy doelt zeker op het edelmoedige aanbod van
Taras."
„Neen, ik ken uw vader veel te goed, om te weten
dat hij noch van Taras, noch van my iets zou aanne
men, dat op een vermomde aalmoes gelijkt.
„Alleen van zyn dochter zou hij alles willen aannemen;
dan voelde hy zich toch niet afhankelijk, want gij zoudt
hem, hetgeen hy voor u gedaan heeft, nooit kunnen
vergoeden."
„Verleden jaar," zeide Judith, „toen de nood het
hoogst was heb ik al myn spaarpenningen gebruikt,
om onze schalden aan den bakker, slager enz. te be
talen. Ik geloof niet, dat ik ooit meer voor myn vader
kan doen, dan ik nu reeds doe. Taras geeft me meer,
dan ik durf aannemen toch doe ik het, cn ik heb myn
trots opgeofferd aan de hoop, die gy in my hebt opge
wekt. Oik heb er zoo dikwyls aan gedacht I Maar
hoe kan ik ooit myn vader een rustigen, ouden dag
bezorgen, wanneer myn eigen toekomst zoo onzeker is?
Het zou toch verschrikkelijk zyn, hem te verzoeken,
zich aan zyn zaak te onttrekken, terwijl wy niets heb
ben om van te leven."
„Ge behoeft slechts een enkel woord te spreken en
uw toekomst is verzekerd; Gy kunt uw vader een even
aangenaam tehuis als de hofstede bezorgen en aan hem
dan al de zorgen wijden, die gy nu aan Taras besteedt''