T weede Editie, NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. FEUILLETON. PRINS BORGENSKY. 15e laargang. Woensdag 22 December 1897, Ho 4442 HAARL DAGBLAD AJB03ST3SrEM:En<Ta?SFI5,IJ"S: Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei- gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijkper 3 maanden„1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.37I/2 A-3DVnR,TB3STTIHasr: l 1 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren cn Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang'ere G. L. BATJBE Co. JOHN F. JONES, Slice., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzonderinggvan het^Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels /0.75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f 0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Sandpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN, bij de tol; Spaamdam, C. HARTENDORP; ZandvoortG. ZWEMMER; Velsen, W. J. RU IJ TER BeverwijkJ. HOORNSRülegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Politiek Overzicht. De bezetting van punten in China, erst door Duitschland en nu ook door tusland trekt vooral in Engeland eer de aandacht, daar dit Rijk de leeste belangen heeft aan de kust- treken van het groote mongoolsche ebied. De officieuse mededeeling, dat tusland Port Arthur alleen tijdelijk iet zijn smaldeel zal bezet houden, n dat wel na verkregen toestemming an de regeering te Peking, vindt reinig geloof. De „Times" noemt dan ok de bezetting van Port Arthur en voldongen feit. Het blad verlangt dat Engeland laar tegenover ten spoedigste ook een 'oldongen feit zal plaatsen, namelijk lezetting van Shanghai, waarop En geland toch wel bijzondere aanspra- cen kan laten gelden, die China wel :oo vriendelijk zal zijn, te beamen. De bekende reiziger Colquhoun, nedewerker van de Times, vroeger idministrateur van Masjonaland, geeft n dat blad een dergelyken raad. Hij neent dat Engeland het waardelooze (ebied in Midden-Afrika zou moeten irysgeven, om zijn aandacht hoofd- jakelijk te wijden aan China, waal meer groote belangen van Engeland fjevaar loopen door een tegen Enge- and gericht samengaan van Frank rijk, Rusland en Duitschland. Middelerwijl wordt uit Sjanghai ge deind, dat de Cbineesche regeering in haar angst het denkbeeld overweegt, pen zetel der regeering naar Nang- king over te brengen, en Engeland pet protectoraat over de valleien van de Jang-tse en van de West-rivier aan te bieden. De italiaansche premier deelde Maandag in de Kamer mede, hoe het (nieuwe ministerie zich heeft gecon- ititueerd, over welke mededeeling -ervolgens werd gediscussieerd. Ver scheidene afgevaardigden lieten zich in niet zeer welwillende woorden uit iver de nieuwe regeering en over de ijze waarop zij tot stand is ge- :omen. Andreis laakte de oplossing die de Iministercrisis heeft gevonden. Caval- flotti zou een democratische regeering jgewenscht hebben. Colombo bestreed ;de financieele politiek van de regee- pDg- In antwoord daarop zeide minister jdi Rudini, dat hij de Kamer het recht niet toekende om in deze bijeenkomst tegen het kabinet te stemmen, want zoo'n stemming zou een persoonlijk karakter hebben zonder den wil van het parlement duidelijk te maken. Een kabinet uit de rechterzij zou onmoge lijk wezen. In het vorig ministerie was de eensgezindheid volmaaktze (zal dat ook zijn in het tegenwoordig (ministerie, dat een van zin is aangaande de voornaamste punten van z\jn pro gram. Di Rudini ontkende, dat hij van staatkunde is veranderd in Afrika. [Hij achtte het onvermijdelijk, onmid dellijk de vermindering van den be lastingdruk aan te vatten. Een motie van Colombo waarin erkend wordt dat het moeilijk is voor de regeering om haar organiek pro gram te ontvouwen, werd met 200 tegen 184 stemmen verworpen. STADSNIEUWS. eerste en derde pagina. Haarlem, 21 Dec. 1897. Nut. Op de Maandagavond gehouden ledenvergadering van het Nut, werd na opening de rekening van den pen ningmeester over 1896/97, conform het rapport der heeren van Cuijk en Hoekstra goedgekeurd. Bij deze gelegenheid bracht de voorzitter een woord van dank aan den beer P. Dyserinck, die door de wijze, waarop hij de boekhouding ver anderde, bet zoo vroeg indienen de zer rekening had mogelijk gemaakt. Uit de daarop aangeboden rekening van het bestuur der kweekschool voor onderwijzeressen over 1896/97, bleek, dat de kas met een batig saldo van circa f400 sloot. Tot candidaten voor lid van het hoofdbestuur in de vacaturen, die door het aftreden der heeren mr. R. van de Werk te Amsterdam en mr. H. L. Drucker te Leiden, zullen ont staan, wees de vergadering ten laatste aan de heeren mr. F. A. Eggers, van Amsterdam en prof. dr. P. van Geer, van Leiden. „Zang en Vriendschap." Het 1ste concert der Koninklijke Liedertafel „Zang en Vriendschap" is bepaald op Vrijdag 14 Januari 1898. Als solisten zullen daarbjj op treden mej. Mina Smits (zang) van Utrecht en de heer W. Robert Jr. (viool) van Haarlem, terwijl de heer L. Schlegei alhier de begeleiding dei- solisten op zich zal nemen. De Liedertafel zal voor hare kunst lievende leden ten gehoore brengen „Deus nostra spes" (Psalm 46) van L. F. Brandts Buys, „Germinal" van Riga, „Myn Hof" van Philip Loots, „die beiden Sarge" van Hegar en „Grab und Mond" van Schubert. Ned. Zendelinggenootschap. Alhier werd Maandagavond het lOOjarig bestaan van het Nederlandsch Zendelinggenootschap herdacht in eene in de groote zaal van Felix Favore gehouden bijeenkomst, waar de Wel- eerw. heeren Ds. P. J. MullerDs. Craandyk en Ds. Jonkerallen pre dikanten alhier, als sprekers optraden. De Welecrw. heer Ds. Muller, de eerste spreker, deelde een en ander mede van hetgeen onze vaderen voor 1797 voor de zending hadden gedaan. Als: volk heeft geen volk zooveel voor de zending gedaan, als het onze, deed spr. opmerken. De wetenschap trok zich in dien tyd de zaak der zending aan. Ook in Indië werden seminarii opgericht om zendelingen te kweeken. In de 17e eeuw was een ware zendingsgeest door onze vaderen ge varen. Doch de methode was verkeerd. Men bracht niet alleen het evangelie, maar trachtte de heidenen tot leden der Ned. Herv. kerk te maken en in Indië daar eene afdeeling van te vor men. Daardoor is veel strijd ontstaan over de oppermacht tusschen de Ned. Herv. kerk in Indië en die hier te lande. De zaak der zending nam dus niet zulk eene vlucht als men zich had voorgesteld. Te midden van dit alles brak eindelijk de revolutie van 1789 uit en spatte de Ned. Herv. Kerk hier uiteen. Hoe nu met het werk der zending te handelen Eenige heeren meenden, dat dit werk niet geheel te niet mocht gaan. Door een wetenschappelijk ge nootschap werd eene prijsvraag uit geschreven over de beste methode van zendingswerk, waarop eenige ant woorden inkwamen. Volgens een ant woord van den Rotterdamschen koop man Van Vollenhoven, handelt thans in hoofdzaak het Ned. zendelinggenoot schap nog. Later kwam het Ned. zendelinggenootschap tot stand vooral door toedoen van J. Th. v. d. Kemp. Met er op te wyzen, dat ons volk als volk het meest voor de zending in vorige eeuwen heeft gedaan ein digde spr. Blijft trouw aan uwe leus: „Vrede door het bloed des kruises," riep spr. de honderdjarige toe. De Weleerw. Heer Ds. Craandijk was de tweede spr. Hij deelde iets mede omtrent den aard, het doel en het werk van het Genootschap. Gods Werk had spr. in het werk van het Genootschap gezien dat 19 December 1797 werd opgericht. De stichtings vergadering werd te Rotterdam «re- houden. Reeds by den aanvang wilde het een algemeen christelijk genoot schap zyn, dat geen leerstellig chris- stendom in de hoofden wilde inpren ten maar het werkdadig christendom in de harten. Aan dit beginsel is het nu nog getrouw. Bij al zijn werk maakt het Ge nootschap veel van de hulp der indisehe helpers gebruik. In al zyne zendingsposten heeft het kerken en scholen; in de Minahassa heeft het een drukkerij, op Java, een hospitaal, een ambachtsschool, enz. Heel het streven is om een natuurlijk godsdienstig leven te doen opwassen uit het volk. Veel moeite heeft men vaak, eer men den inlander er van heeft overtuigd, dat men uit liefde tot hem komt. Mannen met veel zelfopoffering en toewijding eischt de zending. Daarbij moet de zendeling een goed prediker zijn, die eigenlijk van alle merkten moet thuis zyn, die goed in den volks bedrag te verwachten. Doch het Ge nootschap heeft aan krachtigen steun steeds behoefte. God schonk die hulp eu steun vaak. Van de gemeente wordt ook die steun verwacht. Door kennis der zending te vermeerderen, tracht] men er liefde voor op te wekken. Thans wordt het werk der zending meer gewaardeerd. Men beeft het onlangs nog in de Tweede Kamer ge zien. Doch er is nog veel te doen. Laat ons daarom met den apostel zeggen: ,,Wy versagen niet," ein digde spreker. De Weleerw. Heer Ds. Jonker was de laatste spreker. Deze wees er in den aanvang op, dat men met dank baarheid aan God feest vierde, daar Hy het Genootschap rijkelijk had ge zegend. In Gods Naam was men be gonnen en God had het werk geze gend. Hulde bracht spreker aan den zendingsdirector, bestuurderen van het Genootschap en eenigen der zendelin gen, die spr. kende, als Krnyt en anderen. Dat het werk der sympathie elks waardeering wegdraagt, betoogde spr. voorts, aan het woord door den socialist Van Kol in de Kamer ge sproken, herinnerende. Ook de minister van Koloniën waardeert de zending. Daarop deed de spreker een oproep om geldelyken steun, daar'er steeds meer geld noodig is en het geld voor namelijk uit de giften moet vloeien. Hij noodigde uit om als lid of begunstiger tot het Genootschap toe te treden. Het lidmaatschap bedraagt f5.25. Als koloniale mogenheid is ons land verplicht om in Indië het evan gelie te prediken. Daarop zal spr. een beroep als Nederlander op de ver gadering kunnen doen om het Ge nootschap te steunen. Nadat deze rede was uitgesproken, werd de ver gadering, die vry druk bezocht was, op de gebruikelijke wijze met gebed en psalmgezang gesloten. toon weet te prediken. In Rotterdam worden thans de zendelingen gevormd. Jaarlijks heeft het Genootschap min- stens f 90000 voor zijn werk noodig. Dit geld ontvangt het echter lang niet altijd. Soms ontvangt het Ge nootschap f 50000 per jaar. Door milde giften wordt dit tekort dan wel eens gedekt. Dit jaar gelukkig ontving het Ge nootschap aan feestgaven f 67000. Daarbij staat een volgend jaar van eene erfstelling nog een aanzienlijk {Bewerkt naar het Engelsch.) HOOFDSTUK XLV. Judith. 37) i „Dat zal niet lang duren. Vindt gij het niet een be- j jwijs van zyn liefde en onveranderde trouw, dat hy my i mèt deze boodschap belast?" „Komt gij uit Siberië?" „Ja, uit SiberiëMyn verraad O, ik ben niet on- j schuldig en verdien al uw verwijten ten volle. Ik heb i zyn vijand geholpen, wetende dat uw geluk bedreigd jwerd, maar ik viel zelf ook in den kuil, dien ik hem j gegraven had. Men bracht ons naar Petersburg en van daar naar Siberië. Door een toeval gelukte het ons on- i Öerweg te ontsnappen. Wy moesten door een eindeloos jbosch Nergens was eenig spoor van menschen in den omtrek te bekennen. Geen voedsel bezaten wy en zonder hem zou ik gestorven zyn. Ofschoon by alleen Wel een dorp bad kunnen bereiken, wilde hy my toch niet verlaten zoo doolden wy dagen lang rond, terwijl hy mij ondersteunde en altijd nog een woord vond om my te troosten, ofschoon zijn krachten uitgeput waren." Ik zweeg, ziende dat het te veel voor Judith was. Met een zwakken kreet viel zy op de dichtst bijstaan de bank neder, nam den ring op en bedekte haar'gelaat, met beide handen, terwyi tranen van vreugde en wan hoop haar langs de wangen stroomden. Eindelijk hief zij het betraande gelaat op, en vroeg met heesche stem „Wist hy, dat gij de oorzaak van zyn ellende waart „Ja." „Heeft hij u vergeven?" „Ja." „Maar ik kan het niet! Nooit zal ik u vergiffenis schenken 1" En terwijl zij met den rug van haar band heur tra nen afveegde, beschouwde zy den ring en riep op smar- telijken toon uit: „Mijn George! mijn George!" Toen zij een weinig van den schok bekomen was, hief zy het hoofd op, maar zag mij nog altijd hooghar tig aan. „Deel mij alles mede, alles wat met uwe misdaad in verhand staat 1" „Wy vonden eindelijk een vriend, die ons een middel aan de hand deed om een van drieën te ontsnappen. George stond er op dat ik zou gaan." „En gij hebt het over u kunnen verkrijgen hem daar in dat koude land achter te laten?" vroeg Judith ver ontwaardigd, de wenkbrauwen fronsend. „Zoudt ge dan gewild hebben, dat ik daar gebleven was BINNEMLAND Parlementaire Praatjes. De Minister van Oorlog heeft er zijn begrooting en de vestingbe- grooting glad doorgekregen, dank zij een energieke verdediging en een gemoedelijkheid, die gunstig op de Kamer werkt. Eerst werd de vestingbegrooting behandeld. De heer Kolkman drong er daarbij op aan, dat niet, als onlangs te Haar lem, bij de aanbestedingen de keuze zou worden gelaten tusschen beton en metselsteen, maar de nationale steenfabricatie zou worden beschermd, j De heer Hennequin vroeg een partieele herziening der vestingwet om de ves- ting Terneuzen op te heffen, wat noo- dig was voor de ontwikkeling dier 1 gemeente. De Min. voelde veel voor het denk- beeld van den heer Kolkman. Zijn vader was vroeger steenfabrikant i zyn zwager en zoon waren het nog. Hy zou er den inspecteur der genie over raadplegen. Zoolang de stelling van Amsterdam niet was voltooid wilde de Min. de vestingwet niet „Neen, dat is ook waar, daar zou mijn George niet toe in staat zyn geweest. Dat vergeef ik u." „Op het laatste oogenblik gaf hii mij dezen ring er bijvoegendzeg aan mijn lief meisje, dat ik spoedig terugkom. Dit was de boodschap, die ik u overbrengen moest." „Hij komt dus terug!" zeide zy naar adem snakkend en rondziende alsof hy reeds in haar nabijheid was. „Waar bevindt hy zich nu op het oogenblik Omyn God En in haar ontsteltenis stond zij op eu plaatste zich als een furie voor mij. „Gij zijt er verantwoordelijk voor, dat ik mijn hand aan een ander beloofd heb." Daar ik begreep v- ie die ander was, nam ik die ver antwoordelijkheid gaarne op mij. Zij scheen dit op mijn gelaat te lezen, want zij voegde er verontwaardigd by „Maar is uw hart dan van steen! Het komt me voor dat gij toch wel eenig berouw kondet gevoelen." „Ik verwachtte het half en half, want ik was vlak by n toen Kavanagh u zijn aanzoek deed. Ik ben hier expres gekomen om te weten, wat gij hem geant woord hebt." „En ge schept er behagen in dat de man, aan wien gy uw vrijheid verschuldigd zijt, my bij zyn terugkomst getrouwd zal vinden. Welk een duivelin zijt gij I" „Gij zegt my harde dingen en veroordeelt mij reeds voordat gy my hebt aangehoord. Zou er niet een tyd kunnen komen, dat de omstandigheden my zullen wreken?" „Die zal dan van korten duur zyn. Mynheer Kava nagh zal my myn woord teruggeven, zoodra hy alles weet." herzien en de opheffing van Terneuzen eischte toch ook overweging. De stelling van Amsterdam was natuurlyk by deze begrooting het hoofdpunt in debat. De Min. vroeg f25000 als eerste termy'n voor bomvrije gebouwen en aardewerken en de heer Bahlmann stelde voor om ze te schrappen. Want de werken zouden in waarheid f 520.000 vorderen en voteerde men a, dan moest men later ook b zeggen. Ook de heer Rethaan Macaré sprak by deze begrooting en wel ten gunste van het opnemen van Haarlem bin nen de stelling, die hy spoedig afge werkt wenscnte te zien, ten koste, als 't moest, van financieele offers. Hij wees er op dat wanneer deze werken in gebruik zouden komen wat God mocht verhoeden Haarlem gevaar zou loopen te worden platgeschoten. De heer Verhey wilde deze f 25000 toestaan omdat hii die noodig achtte, maar geen bomvrije gebouwen voor de geheele bezetting. Hy drong aan op spoedige herziening der vesting wet. De heer Seret bestreed het amend., ook al vroeg de Min. te weinig. De Min. had blijkbaar geen haast by het afwerken. Maar spr. achtte de bom vrije logies onmisbaar. Alleen wilde hy uitgemaakt zien of de verdere forten woon- of wachtforten zouden worden. Daarentegen verdedigde de heer Van Vlijmen het amendement, wijl de Min. uu weinig vroeg om later veel te krygen. De omzetting van vluchtige in permanente werken moest princi pieel worden beslist dat kon het volgend jaar. De Minister zeide dat hy een even tueel e leger-organisatie niet afhan kelijk wilde maken van de vesting wet; eerder omgekeerd. De vraag woon- of wachtforten liet den Min. eigenlijk koud. Er waren werken die sterker moesten zijn dan de andere, dat was alles. In beginsel kon de Min. de vleugels naar zee niet loslaten. De stelling van Am sterdam moest sterk gemaakt wor den zh kon de sterkste zyn uit Eu ropa. Dan was ook de kans voor bombardement van Haarlem geringef, al was de vrees niet ongegrond. De Min. achtte de Kamer door de voorgedragen post inderdaad gebon den ook liet overige te geven, maai de bepaling van de grootte der som liet de Min. elk jaar aan de Kamer over. Hy zou 't geld, voor verdere plannen bestemd, gaarne dit jaar hebben. Maar hy liet de beslissing aan de Kamer over. Dat was glad verkeerd meende de heer Seret want nu zou de Min. het geld niet krijgen. Maar de Min. antwoordde leukjes, dat hij de Kamer beter hoopie te kennen, dan de heer Seret. j En de Min. won het pleit. Met 44 j tegen 41 stemmen werd het araende- ment verworpen. (Tegen stomden o.m. de heeren Macaré, Lieftinck en Kool.) I Tegen de geheele oorlogsbegrooting stemden tenslotte slechts de heeren 1 v. d. Zwaag, Troelstra, Van Kol, Ketelaar. Schepel en Bahlmann. Op verzoek van den voorzitter werd by Waterstaat geen algemeen debat gevoerd. By de artikelen kwam eon amend, van den heer Conrad in behandeling op aandrang van verschillende zyden voorgesteld - om f 2000 uit te trekken voor verhooging van salaris sen der opzichters le klasse. De Min. Lely begroette het amend, met sympathie en ried dc aanneming aan. Dit vond bestrijding by de heeren Lobman en Kerdylc, die meenden dat de Min. zich door de Kamer geen uitgaven moest laten opdrijven. Het amend, werd aangenomen met 44 tegen 38 stemmen. De heer Conrad bracht dc zeewe ring bij Callantsoog ter sprake en dron«c op een beslissing aan binnen enkele maanden, opdat de hoog noo- dige voorziening zou tot stand ko men. Ook de heer Kool, herinnerende aan de interpellatie—van Tien boven in de Eerste Kamer, wees op het ge vaar en drong op snelle verbetering van den toestand aan. Dadelijk gevaar achtte de Min. evenwel niet aanwezig. De quaestie van onderhoudsplicht moest worden uitgemaakt; daarover werd met de Staten van N. H. over leg gevoerd en de Minister heeft op een snelle beslissing aangedrongen. Langer afwachten achtte de heer Macaré echter niet gerechtvaardigd. Men kon z.i. reeds beginnen met de jrken, oj) kosten van ongelijk. Ook de heer Kool sloot zich by dit gevoe len aan. De Min. verzekerde evenwel nogmaals, dat in geval van gevaar. snel handelen door Rijk en Provincie niet zou worden nagelaten. Dinsdag en Donderdag worden de zittingen ook des avonds voortgezet Dr. A. Kuyper. In het Bataviasch Nieuwsblad lezen wy het volgende bericht: „Wy vernomen dat er kans bestaat, „dat we in don loop van 1898 dr. A, „Kuyper in de Oost zullen zien ver- „schynen. „De doctor heeft een zoon in Indië, „dien hij eens wil bezoeken en zal van „die gelegenheid gebruik maken, om „nader met de kolonie kennis te „maken. „Of zijn party hem echter gedurende „een jaar zal willen missen is de groote „quaestie." Wij hebben goede redenen om aan de juistheid van dit bericht te twij felen. Men weet trouwens dat dr. Kuv- i per voornemens is in 1898 een reis Inaar Amerika te ondernemen. Hbld. Ned.-Zuid-Afr. Spoorweg. Naar men mededeelt, is de heerR. |W. J. C. van den Wall Bake, direc- teur der Ned. Zuidafrikaansche Spoor- Iwegmy. te Amsterdam benoemd tot ridder in de orde van den Rooden Adelaar 3e klasse, en de lieer G. A. „Hy mag niets weten. Gij moogt hem geen woord zeggen, waardoor hy van zyn voornemon u te huwen zou kunnen terugkomen." Zy zag mij ontsteld aan, en blijkbaar overpeinzend of zy voor zich zelf geen reden kon vinden, die haar zoude doen gelooveu, dat myn bedoelingen niet vijan dig waren. De uitdrukking van myn gelaat en de tranen die iu mijn oogen opwelden, zeiden haar genoeg. „Wanneer zal het huwelijk worden voltrokken!" ..Spoedig binnen acht of veertien dagen," antwoord de zy zonder aarzelen, begrijpend dat ik met deze vraag een goede bedoeling had. „Dat is te vroeg. Gij moet u maar ziek houden of iets anders bedenken, waardoor het huwelijk verschoven moet weiden. Uw huwelijk mag niet voor de terug komst van George plaats hebben, en wy kunnen hem eerst over drie weken verwachten." „Ik begrijp u nietmaar ik begin in te zien, dat ik onredolyk beu geweest. Speekt gij werkelijk in ernst Waarom mag ik niets aan mijnheer Kavanagh vertellen „Omdat, wanneer gij het doet," zeide ik mot nadruk, „of maar eenigszins laat blyken, dat gij my hebt ont moet, en uw verloofde spoedig zal'terugkeoren, gij George nooit zult wederzien." Stom van verbazing en schrik viol Judith weder op de bank neder. De uitdrukking van haar gelaat dreef er my toe met myn verklaringen voort te gaan. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 1