T weede Editie,
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
FEUILLETON.
PRINS BORGENSKY.
15e laargang.
Woensdag 22 December 1897,
Ho 4442
HAARL
DAGBLAD
AJB03ST3SrEM:En<Ta?SFI5,IJ"S:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijkper 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.37I/2
A-3DVnR,TB3STTIHasr:
l 1 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren cn Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang'ere G. L. BATJBE Co. JOHN F. JONES, Slice., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzonderinggvan het^Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels /0.75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Sandpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN, bij de tol; Spaamdam, C. HARTENDORP; ZandvoortG. ZWEMMER;
Velsen, W. J. RU IJ TER BeverwijkJ. HOORNSRülegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Politiek Overzicht.
De bezetting van punten in China,
erst door Duitschland en nu ook door
tusland trekt vooral in Engeland
eer de aandacht, daar dit Rijk de
leeste belangen heeft aan de kust-
treken van het groote mongoolsche
ebied. De officieuse mededeeling, dat
tusland Port Arthur alleen tijdelijk
iet zijn smaldeel zal bezet houden,
n dat wel na verkregen toestemming
an de regeering te Peking, vindt
reinig geloof. De „Times" noemt dan
ok de bezetting van Port Arthur
en voldongen feit.
Het blad verlangt dat Engeland
laar tegenover ten spoedigste ook een
'oldongen feit zal plaatsen, namelijk
lezetting van Shanghai, waarop En
geland toch wel bijzondere aanspra-
cen kan laten gelden, die China wel
:oo vriendelijk zal zijn, te beamen.
De bekende reiziger Colquhoun,
nedewerker van de Times, vroeger
idministrateur van Masjonaland, geeft
n dat blad een dergelyken raad. Hij
neent dat Engeland het waardelooze
(ebied in Midden-Afrika zou moeten
irysgeven, om zijn aandacht hoofd-
jakelijk te wijden aan China, waal
meer groote belangen van Engeland
fjevaar loopen door een tegen Enge-
and gericht samengaan van Frank
rijk, Rusland en Duitschland.
Middelerwijl wordt uit Sjanghai ge
deind, dat de Cbineesche regeering in
haar angst het denkbeeld overweegt,
pen zetel der regeering naar Nang-
king over te brengen, en Engeland
pet protectoraat over de valleien van
de Jang-tse en van de West-rivier
aan te bieden.
De italiaansche premier deelde
Maandag in de Kamer mede, hoe het
(nieuwe ministerie zich heeft gecon-
ititueerd, over welke mededeeling
-ervolgens werd gediscussieerd. Ver
scheidene afgevaardigden lieten zich
in niet zeer welwillende woorden uit
iver de nieuwe regeering en over de
ijze waarop zij tot stand is ge-
:omen.
Andreis laakte de oplossing die de
Iministercrisis heeft gevonden. Caval-
flotti zou een democratische regeering
jgewenscht hebben. Colombo bestreed
;de financieele politiek van de regee-
pDg-
In antwoord daarop zeide minister
jdi Rudini, dat hij de Kamer het recht
niet toekende om in deze bijeenkomst
tegen het kabinet te stemmen, want
zoo'n stemming zou een persoonlijk
karakter hebben zonder den wil van
het parlement duidelijk te maken. Een
kabinet uit de rechterzij zou onmoge
lijk wezen. In het vorig ministerie
was de eensgezindheid volmaaktze
(zal dat ook zijn in het tegenwoordig
(ministerie, dat een van zin is aangaande
de voornaamste punten van z\jn pro
gram. Di Rudini ontkende, dat hij van
staatkunde is veranderd in Afrika.
[Hij achtte het onvermijdelijk, onmid
dellijk de vermindering van den be
lastingdruk aan te vatten.
Een motie van Colombo waarin
erkend wordt dat het moeilijk is voor
de regeering om haar organiek pro
gram te ontvouwen, werd met 200
tegen 184 stemmen verworpen.
STADSNIEUWS.
eerste en derde pagina.
Haarlem, 21 Dec. 1897.
Nut.
Op de Maandagavond gehouden
ledenvergadering van het Nut, werd
na opening de rekening van den pen
ningmeester over 1896/97, conform
het rapport der heeren van Cuijk en
Hoekstra goedgekeurd.
Bij deze gelegenheid bracht de
voorzitter een woord van dank aan
den beer P. Dyserinck, die door de
wijze, waarop hij de boekhouding ver
anderde, bet zoo vroeg indienen de
zer rekening had mogelijk gemaakt.
Uit de daarop aangeboden rekening
van het bestuur der kweekschool voor
onderwijzeressen over 1896/97, bleek,
dat de kas met een batig saldo van
circa f400 sloot.
Tot candidaten voor lid van het
hoofdbestuur in de vacaturen, die door
het aftreden der heeren mr. R. van
de Werk te Amsterdam en mr. H.
L. Drucker te Leiden, zullen ont
staan, wees de vergadering ten laatste
aan de heeren mr. F. A. Eggers, van
Amsterdam en prof. dr. P. van Geer,
van Leiden.
„Zang en Vriendschap."
Het 1ste concert der Koninklijke
Liedertafel „Zang en Vriendschap"
is bepaald op Vrijdag 14 Januari
1898. Als solisten zullen daarbjj op
treden mej. Mina Smits (zang) van
Utrecht en de heer W. Robert Jr.
(viool) van Haarlem, terwijl de heer
L. Schlegei alhier de begeleiding dei-
solisten op zich zal nemen.
De Liedertafel zal voor hare kunst
lievende leden ten gehoore brengen
„Deus nostra spes" (Psalm 46) van
L. F. Brandts Buys, „Germinal" van
Riga, „Myn Hof" van Philip Loots,
„die beiden Sarge" van Hegar en
„Grab und Mond" van Schubert.
Ned. Zendelinggenootschap.
Alhier werd Maandagavond het
lOOjarig bestaan van het Nederlandsch
Zendelinggenootschap herdacht in eene
in de groote zaal van Felix Favore
gehouden bijeenkomst, waar de Wel-
eerw. heeren Ds. P. J. MullerDs.
Craandyk en Ds. Jonkerallen pre
dikanten alhier, als sprekers optraden.
De Welecrw. heer Ds. Muller, de
eerste spreker, deelde een en ander
mede van hetgeen onze vaderen voor
1797 voor de zending hadden gedaan.
Als: volk heeft geen volk zooveel
voor de zending gedaan, als het onze,
deed spr. opmerken. De wetenschap
trok zich in dien tyd de zaak der
zending aan. Ook in Indië werden
seminarii opgericht om zendelingen te
kweeken. In de 17e eeuw was een ware
zendingsgeest door onze vaderen ge
varen. Doch de methode was verkeerd.
Men bracht niet alleen het evangelie,
maar trachtte de heidenen tot leden
der Ned. Herv. kerk te maken en in
Indië daar eene afdeeling van te vor
men. Daardoor is veel strijd ontstaan
over de oppermacht tusschen de Ned.
Herv. kerk in Indië en die hier te
lande. De zaak der zending nam dus
niet zulk eene vlucht als men zich
had voorgesteld. Te midden van dit
alles brak eindelijk de revolutie van
1789 uit en spatte de Ned. Herv. Kerk
hier uiteen.
Hoe nu met het werk der zending
te handelen Eenige heeren meenden,
dat dit werk niet geheel te niet mocht
gaan. Door een wetenschappelijk ge
nootschap werd eene prijsvraag uit
geschreven over de beste methode
van zendingswerk, waarop eenige ant
woorden inkwamen. Volgens een ant
woord van den Rotterdamschen koop
man Van Vollenhoven, handelt thans in
hoofdzaak het Ned. zendelinggenoot
schap nog. Later kwam het Ned.
zendelinggenootschap tot stand vooral
door toedoen van J. Th. v. d. Kemp.
Met er op te wyzen, dat ons volk
als volk het meest voor de zending
in vorige eeuwen heeft gedaan ein
digde spr. Blijft trouw aan uwe leus:
„Vrede door het bloed des kruises,"
riep spr. de honderdjarige toe.
De Weleerw. Heer Ds. Craandijk
was de tweede spr. Hij deelde iets
mede omtrent den aard, het doel en
het werk van het Genootschap. Gods
Werk had spr. in het werk van het
Genootschap gezien dat 19 December
1797 werd opgericht. De stichtings
vergadering werd te Rotterdam «re-
houden. Reeds by den aanvang wilde
het een algemeen christelijk genoot
schap zyn, dat geen leerstellig chris-
stendom in de hoofden wilde inpren
ten maar het werkdadig christendom
in de harten. Aan dit beginsel is het
nu nog getrouw.
Bij al zijn werk maakt het Ge
nootschap veel van de hulp der
indisehe helpers gebruik. In al zyne
zendingsposten heeft het kerken en
scholen; in de Minahassa heeft het een
drukkerij, op Java, een hospitaal, een
ambachtsschool, enz. Heel het streven
is om een natuurlijk godsdienstig
leven te doen opwassen uit het volk.
Veel moeite heeft men vaak, eer men
den inlander er van heeft overtuigd,
dat men uit liefde tot hem komt.
Mannen met veel zelfopoffering en
toewijding eischt de zending. Daarbij
moet de zendeling een goed prediker
zijn, die eigenlijk van alle merkten
moet thuis zyn, die goed in den volks
bedrag te verwachten. Doch het Ge
nootschap heeft aan krachtigen steun
steeds behoefte. God schonk die hulp
eu steun vaak. Van de gemeente wordt
ook die steun verwacht. Door kennis
der zending te vermeerderen, tracht]
men er liefde voor op te wekken.
Thans wordt het werk der zending
meer gewaardeerd. Men beeft het
onlangs nog in de Tweede Kamer ge
zien. Doch er is nog veel te doen.
Laat ons daarom met den apostel
zeggen: ,,Wy versagen niet," ein
digde spreker.
De Weleerw. Heer Ds. Jonker was
de laatste spreker. Deze wees er in
den aanvang op, dat men met dank
baarheid aan God feest vierde, daar
Hy het Genootschap rijkelijk had ge
zegend. In Gods Naam was men be
gonnen en God had het werk geze
gend. Hulde bracht spreker aan den
zendingsdirector, bestuurderen van het
Genootschap en eenigen der zendelin
gen, die spr. kende, als Krnyt en
anderen. Dat het werk der sympathie
elks waardeering wegdraagt, betoogde
spr. voorts, aan het woord door den
socialist Van Kol in de Kamer ge
sproken, herinnerende. Ook de minister
van Koloniën waardeert de zending.
Daarop deed de spreker een oproep
om geldelyken steun, daar'er steeds
meer geld noodig is en het geld voor
namelijk uit de giften moet vloeien.
Hij noodigde uit om als lid of
begunstiger tot het Genootschap toe
te treden. Het lidmaatschap bedraagt
f5.25. Als koloniale mogenheid is ons
land verplicht om in Indië het evan
gelie te prediken. Daarop zal spr.
een beroep als Nederlander op de ver
gadering kunnen doen om het Ge
nootschap te steunen. Nadat deze
rede was uitgesproken, werd de ver
gadering, die vry druk bezocht was,
op de gebruikelijke wijze met gebed
en psalmgezang gesloten.
toon weet te prediken. In Rotterdam
worden thans de zendelingen gevormd.
Jaarlijks heeft het Genootschap min-
stens f 90000 voor zijn werk noodig.
Dit geld ontvangt het echter lang
niet altijd. Soms ontvangt het Ge
nootschap f 50000 per jaar. Door milde
giften wordt dit tekort dan wel eens
gedekt.
Dit jaar gelukkig ontving het Ge
nootschap aan feestgaven f 67000.
Daarbij staat een volgend jaar van
eene erfstelling nog een aanzienlijk
{Bewerkt naar het Engelsch.)
HOOFDSTUK XLV.
Judith.
37) i
„Dat zal niet lang duren. Vindt gij het niet een be- j
jwijs van zyn liefde en onveranderde trouw, dat hy my i
mèt deze boodschap belast?"
„Komt gij uit Siberië?"
„Ja, uit SiberiëMyn verraad O, ik ben niet on- j
schuldig en verdien al uw verwijten ten volle. Ik heb i
zyn vijand geholpen, wetende dat uw geluk bedreigd
jwerd, maar ik viel zelf ook in den kuil, dien ik hem j
gegraven had. Men bracht ons naar Petersburg en van
daar naar Siberië. Door een toeval gelukte het ons on- i
Öerweg te ontsnappen. Wy moesten door een eindeloos
jbosch Nergens was eenig spoor van menschen in
den omtrek te bekennen. Geen voedsel bezaten wy en
zonder hem zou ik gestorven zyn. Ofschoon by alleen
Wel een dorp bad kunnen bereiken, wilde hy my toch
niet verlaten zoo doolden wy dagen lang rond, terwijl
hy mij ondersteunde en altijd nog een woord vond om
my te troosten, ofschoon zijn krachten uitgeput waren."
Ik zweeg, ziende dat het te veel voor Judith was.
Met een zwakken kreet viel zy op de dichtst bijstaan
de bank neder, nam den ring op en bedekte haar'gelaat,
met beide handen, terwyi tranen van vreugde en wan
hoop haar langs de wangen stroomden.
Eindelijk hief zij het betraande gelaat op, en vroeg
met heesche stem
„Wist hy, dat gij de oorzaak van zyn ellende
waart
„Ja."
„Heeft hij u vergeven?"
„Ja."
„Maar ik kan het niet! Nooit zal ik u vergiffenis
schenken 1"
En terwijl zij met den rug van haar band heur tra
nen afveegde, beschouwde zy den ring en riep op smar-
telijken toon uit:
„Mijn George! mijn George!"
Toen zij een weinig van den schok bekomen was,
hief zy het hoofd op, maar zag mij nog altijd hooghar
tig aan.
„Deel mij alles mede, alles wat met uwe misdaad in
verhand staat 1"
„Wy vonden eindelijk een vriend, die ons een middel
aan de hand deed om een van drieën te ontsnappen.
George stond er op dat ik zou gaan."
„En gij hebt het over u kunnen verkrijgen hem daar
in dat koude land achter te laten?" vroeg Judith ver
ontwaardigd, de wenkbrauwen fronsend.
„Zoudt ge dan gewild hebben, dat ik daar gebleven
was
BINNEMLAND
Parlementaire Praatjes.
De Minister van Oorlog heeft er
zijn begrooting en de vestingbe-
grooting glad doorgekregen, dank
zij een energieke verdediging en een
gemoedelijkheid, die gunstig op de
Kamer werkt.
Eerst werd de vestingbegrooting
behandeld.
De heer Kolkman drong er daarbij
op aan, dat niet, als onlangs te Haar
lem, bij de aanbestedingen de keuze
zou worden gelaten tusschen beton
en metselsteen, maar de nationale
steenfabricatie zou worden beschermd,
j De heer Hennequin vroeg een partieele
herziening der vestingwet om de ves-
ting Terneuzen op te heffen, wat noo-
dig was voor de ontwikkeling dier
1 gemeente.
De Min. voelde veel voor het denk-
beeld van den heer Kolkman. Zijn
vader was vroeger steenfabrikant
i zyn zwager en zoon waren het nog.
Hy zou er den inspecteur der genie
over raadplegen. Zoolang de stelling
van Amsterdam niet was voltooid
wilde de Min. de vestingwet niet
„Neen, dat is ook waar, daar zou mijn George niet
toe in staat zyn geweest. Dat vergeef ik u."
„Op het laatste oogenblik gaf hii mij dezen ring er
bijvoegendzeg aan mijn lief meisje, dat ik spoedig
terugkom. Dit was de boodschap, die ik u overbrengen
moest."
„Hij komt dus terug!" zeide zy naar adem snakkend
en rondziende alsof hy reeds in haar nabijheid was.
„Waar bevindt hy zich nu op het oogenblik Omyn
God
En in haar ontsteltenis stond zij op eu plaatste zich
als een furie voor mij. „Gij zijt er verantwoordelijk
voor, dat ik mijn hand aan een ander beloofd heb."
Daar ik begreep v- ie die ander was, nam ik die ver
antwoordelijkheid gaarne op mij. Zij scheen dit op mijn
gelaat te lezen, want zij voegde er verontwaardigd by
„Maar is uw hart dan van steen! Het komt me voor
dat gij toch wel eenig berouw kondet gevoelen."
„Ik verwachtte het half en half, want ik was vlak
by n toen Kavanagh u zijn aanzoek deed. Ik ben hier
expres gekomen om te weten, wat gij hem geant
woord hebt."
„En ge schept er behagen in dat de man, aan wien gy
uw vrijheid verschuldigd zijt, my bij zyn terugkomst
getrouwd zal vinden. Welk een duivelin zijt gij I"
„Gij zegt my harde dingen en veroordeelt mij reeds
voordat gy my hebt aangehoord. Zou er niet een tyd
kunnen komen, dat de omstandigheden my zullen
wreken?"
„Die zal dan van korten duur zyn. Mynheer Kava
nagh zal my myn woord teruggeven, zoodra hy alles
weet."
herzien en de opheffing van Terneuzen
eischte toch ook overweging.
De stelling van Amsterdam was
natuurlyk by deze begrooting het
hoofdpunt in debat.
De Min. vroeg f25000 als eerste
termy'n voor bomvrije gebouwen en
aardewerken en de heer Bahlmann
stelde voor om ze te schrappen. Want
de werken zouden in waarheid
f 520.000 vorderen en voteerde men a,
dan moest men later ook b zeggen.
Ook de heer Rethaan Macaré sprak
by deze begrooting en wel ten gunste
van het opnemen van Haarlem bin
nen de stelling, die hy spoedig afge
werkt wenscnte te zien, ten koste,
als 't moest, van financieele offers. Hij
wees er op dat wanneer deze werken
in gebruik zouden komen wat God
mocht verhoeden Haarlem gevaar
zou loopen te worden platgeschoten.
De heer Verhey wilde deze f 25000
toestaan omdat hii die noodig achtte,
maar geen bomvrije gebouwen voor
de geheele bezetting. Hy drong aan
op spoedige herziening der vesting
wet.
De heer Seret bestreed het amend.,
ook al vroeg de Min. te weinig. De
Min. had blijkbaar geen haast by het
afwerken. Maar spr. achtte de bom
vrije logies onmisbaar. Alleen wilde
hy uitgemaakt zien of de verdere
forten woon- of wachtforten zouden
worden.
Daarentegen verdedigde de heer Van
Vlijmen het amendement, wijl de Min.
uu weinig vroeg om later veel te
krygen. De omzetting van vluchtige
in permanente werken moest princi
pieel worden beslist dat kon het
volgend jaar.
De Minister zeide dat hy een even
tueel e leger-organisatie niet afhan
kelijk wilde maken van de vesting
wet; eerder omgekeerd.
De vraag woon- of wachtforten
liet den Min. eigenlijk koud. Er waren
werken die sterker moesten zijn dan
de andere, dat was alles. In beginsel
kon de Min. de vleugels naar zee
niet loslaten. De stelling van Am
sterdam moest sterk gemaakt wor
den zh kon de sterkste zyn uit Eu
ropa. Dan was ook de kans voor
bombardement van Haarlem geringef,
al was de vrees niet ongegrond.
De Min. achtte de Kamer door de
voorgedragen post inderdaad gebon
den ook liet overige te geven, maai
de bepaling van de grootte der som
liet de Min. elk jaar aan de Kamer
over. Hy zou 't geld, voor verdere
plannen bestemd, gaarne dit jaar
hebben. Maar hy liet de beslissing
aan de Kamer over.
Dat was glad verkeerd meende
de heer Seret want nu zou de
Min. het geld niet krijgen.
Maar de Min. antwoordde leukjes,
dat hij de Kamer beter hoopie te
kennen, dan de heer Seret.
j En de Min. won het pleit. Met 44
j tegen 41 stemmen werd het araende-
ment verworpen. (Tegen stomden
o.m. de heeren Macaré, Lieftinck en
Kool.)
I Tegen de geheele oorlogsbegrooting
stemden tenslotte slechts de heeren
1 v. d. Zwaag, Troelstra, Van Kol,
Ketelaar. Schepel en Bahlmann.
Op verzoek van den voorzitter werd
by Waterstaat geen algemeen debat
gevoerd.
By de artikelen kwam eon amend,
van den heer Conrad in behandeling
op aandrang van verschillende
zyden voorgesteld - om f 2000 uit te
trekken voor verhooging van salaris
sen der opzichters le klasse.
De Min. Lely begroette het amend,
met sympathie en ried dc aanneming
aan.
Dit vond bestrijding by de heeren
Lobman en Kerdylc, die meenden dat
de Min. zich door de Kamer geen
uitgaven moest laten opdrijven.
Het amend, werd aangenomen met
44 tegen 38 stemmen.
De heer Conrad bracht dc zeewe
ring bij Callantsoog ter sprake en
dron«c op een beslissing aan binnen
enkele maanden, opdat de hoog noo-
dige voorziening zou tot stand ko
men.
Ook de heer Kool, herinnerende
aan de interpellatie—van Tien boven
in de Eerste Kamer, wees op het ge
vaar en drong op snelle verbetering
van den toestand aan.
Dadelijk gevaar achtte de Min.
evenwel niet aanwezig.
De quaestie van onderhoudsplicht
moest worden uitgemaakt; daarover
werd met de Staten van N. H. over
leg gevoerd en de Minister heeft op
een snelle beslissing aangedrongen.
Langer afwachten achtte de heer
Macaré echter niet gerechtvaardigd.
Men kon z.i. reeds beginnen met de
jrken, oj) kosten van ongelijk. Ook
de heer Kool sloot zich by dit gevoe
len aan. De Min. verzekerde evenwel
nogmaals, dat in geval van gevaar.
snel handelen door Rijk en Provincie
niet zou worden nagelaten.
Dinsdag en Donderdag worden de
zittingen ook des avonds voortgezet
Dr. A. Kuyper.
In het Bataviasch Nieuwsblad
lezen wy het volgende bericht:
„Wy vernomen dat er kans bestaat,
„dat we in don loop van 1898 dr. A,
„Kuyper in de Oost zullen zien ver-
„schynen.
„De doctor heeft een zoon in Indië,
„dien hij eens wil bezoeken en zal van
„die gelegenheid gebruik maken, om
„nader met de kolonie kennis te
„maken.
„Of zijn party hem echter gedurende
„een jaar zal willen missen is de groote
„quaestie."
Wij hebben goede redenen om aan
de juistheid van dit bericht te twij
felen. Men weet trouwens dat dr. Kuv-
i per voornemens is in 1898 een reis
Inaar Amerika te ondernemen.
Hbld.
Ned.-Zuid-Afr. Spoorweg.
Naar men mededeelt, is de heerR.
|W. J. C. van den Wall Bake, direc-
teur der Ned. Zuidafrikaansche Spoor-
Iwegmy. te Amsterdam benoemd tot
ridder in de orde van den Rooden
Adelaar 3e klasse, en de lieer G. A.
„Hy mag niets weten. Gij moogt hem geen woord
zeggen, waardoor hy van zyn voornemon u te huwen
zou kunnen terugkomen."
Zy zag mij ontsteld aan, en blijkbaar overpeinzend
of zy voor zich zelf geen reden kon vinden, die haar
zoude doen gelooveu, dat myn bedoelingen niet vijan
dig waren.
De uitdrukking van myn gelaat en de tranen die iu
mijn oogen opwelden, zeiden haar genoeg.
„Wanneer zal het huwelijk worden voltrokken!"
..Spoedig binnen acht of veertien dagen," antwoord
de zy zonder aarzelen, begrijpend dat ik met deze
vraag een goede bedoeling had.
„Dat is te vroeg. Gij moet u maar ziek houden of
iets anders bedenken, waardoor het huwelijk verschoven
moet weiden. Uw huwelijk mag niet voor de terug
komst van George plaats hebben, en wy kunnen hem
eerst over drie weken verwachten."
„Ik begrijp u nietmaar ik begin in te zien, dat
ik onredolyk beu geweest. Speekt gij werkelijk in
ernst Waarom mag ik niets aan mijnheer Kavanagh
vertellen
„Omdat, wanneer gij het doet," zeide ik mot nadruk,
„of maar eenigszins laat blyken, dat gij my hebt ont
moet, en uw verloofde spoedig zal'terugkeoren, gij
George nooit zult wederzien."
Stom van verbazing en schrik viol Judith weder op
de bank neder. De uitdrukking van haar gelaat dreef
er my toe met myn verklaringen voort te gaan.
Wordt vervolgd.)