langers laten hem in den steek en j Utrecht gestolen hadden, te Londen wachting van het antwoord op^ het spoeden zich voort naar Rotterdam, De burgerman kwam eindelijk tot bezinning en liep naar de politie. Deze liet de telegraaf werken, en de Rotterdamsche politie ontnam op verzoek van die in Den Haag, de kwartjesvinders, die zich reeds als heeren en meesters van hun buit be schouwden, de op zoo bedriegelyke wijze verkregen waarde. Een gelukkig schot. Een zeldzaam gelukkig schot werd Maandag jl. gedaan door den jager v. L. in de gemeente Harencarspel. Terwyl deze op de snippenjacht was en tot dat doel in de ringvaart nabij Dirkshorn met een schuitje langzaam en voorzichtig langs de breede riet schoot voer, zag hy op korten afstand den kop van een otter. Aan te leg gen en te varen was voor den goeden schutter het werk van een oogenblik. maar groot was zijne verbazing toen het hem, naderbij gekomen, bleek, dat hij met één schot twee otters had gedood, terwijl een derde otter, de grootste, aangeschoten bleek te zijn. Daarvoor gebruikte hij het tweede schot van zyn dubbelloop en hij doodde ook deze. Behalve de drie huiden, die. zooals bekend is, een belangrijk bedrag waard zijn, vallen den jager ook nog de premiën ten deel, door het Wa terschap gesteld op het dooden van otters. Oplichting. Men leest in De Noordbrabanter Het volgende brutale stuk wordt ons medegedeeld en nog wel door de betrokkene zelve, zoodat wij aan de „goede bron" niet te twijfelen hebben. Eenige dagen geleden werd iemand in arrest gesteld en naar de gevan genis overgebracht. Dinsdagochtend nu, tusschen 10 en lO'ro uur, vervoegde zich een netge kleed „heer" by de echtgenoote van den gevangene. „Ben ik hier by vrouwwas zyne vraag. „Om u te dienen, mijnheer". „Wel vrouwtje, ik wenschte je wel even afzonderlijk te spreken." „Asjeblief, mijnheer, wil u naar boven gaandaar hebben wy de ge legenheid alleen te praten." „Best." En „mijnheer" en de vrouw des hui zes gingen naar boven. Daar vertelde „mijnheer" dat hy advocaat was en in het naburige Vucht woonde. Hij had dienzelfden morgen den gevangene gesproken in het „groot huis". Deze zag er slecht uit en hy, „de advocaat", zou zorgen, dat hy on middellijk beter voedsel kreeg, ja, een plaats zou erlangen in de ziekenzaal. Tegelijk deelde hy mede, dat haar man a.s. Maandag in vryheid zoude wezen. Daar zou hy voor zorgen. Maar de vrouw zou wel begrijpen, dat een en ander geld moest kosten. Met f 100 kon „de ad rocaat" zich con- tenteeren. De belangen van den preventief ge hechte waren by hem in goede han den en hy zou voor alles wel zorg dragen. Onbegrijpelijk genoeg was de vrouw zoo dom om aan die mooie woordjes geloof te slaan. Zy verwijderde zich en haalde de f 100, welke som zij den „advocaat" ter hand stelde. „U begrijpt, vrouw," zei deze toen, dat deze zaak geheim moet blijven. Zij blijft geheel tusschen u en my. Maandag is je man thuis en van nu af aan krijgt hy goeden kost. De vrouw was in haar nopjes. Zy dankte „menheer den advocaat" en liet hem uit. „Mocht deze of gene," zei hij ten slotte, „die my hier ziet uitkomen, vragen wie ik ben, zeg dan maar dat ik een reiziger in cognac ben of iets dergelijks." Den naam, dien hy opgaf, was de vrouw ontgaanqnitantie had zy niet eens gevraagdwel scheen zy (en ook de dienstbode) hem goed te heb ben opgenomen; beiden gaven ons althans een nog al duidelijke per soonsbeschrijving. gevat op aanwijzing van den eige- rekest om gratie, door dien officier naar, die zich daarheen had begeven, aan den Gouv.-Generaal ingediend. Woensdagmiddag werd door den Het vonnis betreffende luitenant officier van justitie verzoek tot ge- Lutje, die niet te Atjeh aanwezig is. vangenneming verzonden. lis daarom niet door den krijgsraad tej Atjeh kunnen uitgesproken wor- De afdeeling van den Nederland- j ^en en ^us no£ n*et *a werkiug ge- schen Boerenbond te Groesbeek heeft Tal van officieren hebben besloten den heer Bosch een stuk op zegel te geven, door allen onderteekend. ten bewyze van sympathie en waarbij ze hem waardig keuren voor fatsoenlijke en eervolle betrekkingen. Eerstdaags kan men in eenige bla den de publicatie verwachten van de sententie definitief van het Hoog Mil. Gerechtshof en aan critiek er over zal het niet ontbreken. Voorloo- pig de mededeeliDg dat het hooge hof geene verzachtende omstandig heden heeft aangenomen (19e over weging). Wy hopen nu maar, dat luitenant Bosch zich kalm zal weteu te hou den en zijne zaak die misschien eene welwillende ontvangst by de regee ring te Batavia ondervindt, niet in gevaar brengt door onbekende uitin gen in publieke geschriften, waartoe iemand in zyn wanhopigen toestand allicht zou kunnen overgaan. de herbergiers aldaar laten inschrijven „wie van hen de hoogste som wilde storten in de kas van den Boerenbond, voor elke vergadering in hunne herberg te houden." De hoogste inschrijving bedroeg f3.76 voor elke vergadering en werd door het bestuur aangenomen. „Rekent men hierbij nog vuur, licht bediening enz. zoo schrijft een in zender in De Boerenstandorgaan van den Boerenbond, dan zal de winst voor den betrokken herbergier zeer gering zijn, ot er moet nogal ge dronken worden." Om die reden meent hij te moeten waarschuwen voor der gelijke aanbestedingen. Omtrent de verwonding met doo> delyken afloop, te Geulle gepleegd, wordt uit Maastricht nader gemeld: Het was op 26 December, dat zekere M., een lastig en aan den drank ver slaafd persoon, als naar gewoonte zyne vrouw en kinderen mishandelde. De vrouw riep hierop de hulp in van haren zwager, 'smans broeder. Deze kwam en werd, ondanks de waarschuwing aan zyn broeder om niet te slaan, door dezen toch aan gevallen. Op zelfbehoud bedacht, ver dedigde de ter hulp geroepene zich met een stuk hout. waarbij de aan valler eenige slagen op het hoofd be kwam, die eene hersenschudding ver oorzaakten, aan de gevolgen waarvan M. Zondag is overleden. De justitie heeft den broeder, die door de mare chaussee was aaDgehouden, weder in vrijheid gesteld. Gelukkig kan van Bolnes gemeld worden, naar aanleiding van een vorig bericht, dat de twee opvarenden v het omgeslagen bootje op het juiste oogenblik van het gevaar zyn over gesprongen op een hooischip, en mee- gevaren zyn naar den kant van Rot terdam. Zware verwonding. Te Valtermond is zekere Derk Idema zwaar verwond aan den weg gevonden. De geneesheer, bij wien de marechaussees den man braehteD, ver klaarde zynjtoestand levensgevaarlijk. Daders niet bekend. Temperatuur van voedings middelen en dranken. Het is van groot belang, d .t onze voedingsmiddelen en dranken een ge schikte temperatuur hebben. Spijzen voor gezonde menschen behooren on geveer den warmtegraad van het bloed te hebben, en voor kinderen is het gebiedend noodzakelijk, dat de melk niet beneden dien graad zij. Voor het lesschen van den dorst behooren de dranken een temperatuur te hebben van 50 tot 70° F. By het gebruik van een drank moeten de uitersten van koude en warmte vermeden wor den men benadeelt anders zyne ge zondheid, vooral als de spijzen en dranken snel ingeslikt worden. De beste temperatuur van drink water is 55° F., minerale wateren be hooren iets minder koud te ziju, en bier moet laict beneden 60° afgekoeld worden. Roode wijn is het beste by 65°, witte wyn by 50°. Champagne is een drank dien men meer dan andere dranken kan afkoelen, doch mag de temperatuur niet beueden 45° dalen, ttoffie en thee behooren niet warmer te zyn. dan 105 tot 120°; melk wordt beschouwd koud te zyn bij 60° en heeft by die temperatuur het beste aroma. Uit Buitenzorg schrijft men aan de J.-B. Op klaarlichten dag rampokten eenige roovers te Lebak Nangka, een dessa in de buurt van Batoe Toelis, een tjita- en sarong-Chineeseen houw in den nek en een paar rug versieringen kreeg de baba in ruil voor zyn katoentjes en zyne zuur ver diende penningen. Hoewel zwaar ge wond, zeide de aangevallene tot het hoofd dergpolitie aldaar, dat dadelijk te hulp gesneld was„Minta toe- loeng, saja bajar patent koerang." De politie zoekt de dadersworden dezen gesnapt, dau worden ze rente niers, worden ze niet gesnapt, dan zullen ze nog wel meer van zich la ten hooren. De treinen voeren thans tal van aspirant-hadji's af. Ze worden uitge leid door de heele desaoud en jong gaat mee, en op het perron wordt op zijn inlandsch gezoend, dat wil zeg gen gesnoven, dat het een lust is om te zien. De maonen besnuiven eikaars handen; zijn ze dikke vrienden dan krijgen ook de wangen een beurt. De bedaagde schoouen, die alvorens te sterven, toch ook het Heilige Land wenschen te zien en ook de Kaaba begeeren te zoenen, worden bijna plat gedrukt door vrienden en vriendinnen. Behalve de noodige echte ringits, neemt de pelgrim van alles mee: rijst, visch, zout, lombok, vruchten, kippen, in één woord, alle zaken, die het ver hemelte aangenaam streelen, sleepen ze mede in groote, met touwen netten omwonden kisten. En als eindelijk de laatste bel ge luid is, het laatste glas tjientjau frappé op de voorspoedige reis gedronken en de trein zich in beweging zet, dan rennen de achterblijvenden nog even mee om een hand te drukken of te besnuiven. en de dikke oppasser op het perron, die hier veel lekkerder leven vindt dan in Mekka, waarschuwt do onvoorziclltigen, die raeeloopen en zegt: „Ati ati, loenanti dapat tjilaka". Hoe velen gaan er en hoe velen dapat tjilaka worden er uitgeplunderd of als pandeling aangehouden Hoe Van hier uit zyn 60 rekesten ommenig Kromo en Sidin, Mina en Sirih en geen onzer lezers zal er wel an-™or d<? twee veroordeelde of-1 slaapt niet den eeuwigen slaap in het temSm Beieren ingediend. Van vele zoden woestijnzand van Arable f ners over dennen.j 0Dtvanf?6[1 ze schriftelüke bewijzen i van deelneming. Luitenant Bosch is Naar aan het U. D. bericht wordt, nog te Atjeh in garnizoen en op vrye zijn met behulp der Londensche po- voeteu en doet nog dienstmen heeft Een by den resident der Wester- litie de twee Duitschers, welke de schorsing van de uitspraak van het afdeeling van Borneo ingekomen rap- kinematograaf in de Choorstraat te vonnis weten te verkrygen. in af- port van den controleur der onderafd. Rsloniën Gratie verzocht. Uit Atjeh schryft men d.d. 25 No- j Ambri». oor, ll O 7~)/J 7. Verspreide berichten. De in Nederland over slechte ver loskundige hulp in Iudië geslaakte alarmkreet heeft zegt de J. B. gepakt. Uit Buitenzorg schryft men aau dat blad, dat den directeur van onderwys, eeredienst en nyverheid is opgedragen ter zake in overleg te treden met den chef over den genees kundigen dienst, met den inspecteur over den burgerlyken geneeskundigen dienst A. G. Vorderman en den_eer sten stadsgeneesheer dr. J. P. Kloos en daarna der regeering de noodige voorstellen te doen. Bat men hier Boven Kapoeas, afd. Sintang, meldt, dat ty'dens het bezoek van genoem den ambtenaar aan Boenoet de be- stunrder van dat landschap hem het volgend verhaal deed Tnsschen het bovenstroomgebied van de Kalis en de Soeroek ligt de berg Bangoen Danoem. Ter halver hoogte van den voet en den top ligt op dien berg een plateau, waarop een 16tal huisgezinnen dit jaar hunne laaangs hebben aangelegd. Van dat plateau daalt de berg met steile hel lingen naar de Soeroek-vlakte. Op genoemd plateau bevonden zich in den nacht van 7 op 8 October j.l. een 100 tal personen. Na middernacht werden zy opgeschrikt door het val len van steenen, welke in aantal en grootte toenamen. Na een kort besluit togen allen met uitzondering vaneen achttal, naar de benedenvlakte. Van dit achttal bleven 2 personen boven op het plateau, de overigen begaveu zich benedenwaarts. In den vroegen morgen van 8 October jl. hoorde men van den Bangoen-Danoem een knal als vau een zwaar kanonschot, wat ook te Nanga Boenoet moet gehoord zijn. Daarna zag men den top van den berg zich in tweeën splijten en uit de spleet een watergolf vau eenige vademen hoog te voorschijn komen en naar beneden stroomen, alles in hare vaart medesleurende, tot zy zich in de Soeroek kon ontlasten; alleen de 2 personen, die boven op het plateau zijn gebleven, zyn omgeko men. Hunne lijken zyn echter nog niet gevonden. De overigen hebben geen persoonlijk ongeluk gekregen. Na de golf begon de halve top van een berg aan de zijde van Boenoet langzamerhand naar beneden te zak ken, alles op zijn weg vernielende. Een groot verlies wordt geleden doordat alle ladangs zijn vernield. met een schurkenstreek te doen heeft Petroleum. Omtrent de petroleumcrisis zegt het Soerab. Hand De petroleumhandel in Ned.-Indië heeft in de laatste maanden een moei lijken tijd door te maken. Vele petro- leumhandelaren hebben al hunne krachten moeten inspannen om aan hunne financiëele verplichtingen te kunnen voldoen en het moet verwon dering wekken, dat niet velen hunner verplicht zijn geweest hunne betalin gen te staken. Zeker is het in de eerste plaats te danken aan de bank instellingen, die gewoonlijk petroleum beleenen, dat calamiteiten zijn verme den, daar zy bij het aangaan der be leeningen een ruim verschil tusschen marktwaarde en voorschot eischten en later, toen de prijzen daalden, het den handelaren niet ie lastig maakten. Sinds de laatste maanden beleenen die instellingen geen petroleum meer, be halve de Javasche Bank, die echter slechts zeer lang voorschot geeft, zoo dat van hare tusschenkomst niet met voordeel gebruik gemaakt kan wor den. Mochten deze maatregelen des tijds zeer in het algemeen belang zyn, thans acht men den tijd weer nabij, dat de baDken weder zonder bijzon dere risico op de gewone wijze hare beleeningszaken kunnen doen, dewijl de toekomst thans weer helder is en de gebeurtenissen beter te overzien zyn dan voor eenige maanden. De oorzaak toch van deu bovenbeschre ven gedeprimeerden toestand, die in alle takken van den handel zyn na- deeligen invloed deed gelden was de buitengewoon groote aanvoer van Amerikaansche petroleum. De Standard Oil Company of New-York heeft ons Indie als het ware bestookt met ladingen petroleum, naar gezegd wordt, om de iuheemsche petroleum als die van Langkat en van de „Dordtsche", welke meer en meer veld beginnen te wiunen te bestrijden. In hoeverre dit waar was of is, zal mo menteel wel niemand buiten de Stan dard staande kunnen zeggen en de ty'd zaal dit moeien leeren, doch voor alsnog blykt uit haar handelingen, dat het haar niet te doen is, om de 2e hands handelaren te dupeeren. De petroleum toch, die niet verkocht is en die voor rekening der Standard wordt opgeslagen, werd tot nu toe niet gedetailleerd, waardoor het han-1 delaren mogelijk is hun voorraad op j te ruimen. Dat dezen echter veel geld zullen moeten verliezen, is zeker. Wanneer I men nagaat, dat er ladingen zyn, die hun ingevoerd kosten pl. m. f3.35, terwyl de goedkoopste lading op pl. m. f2.85 komt te staan, terwyl de marktprijs thans pl. m. f2.75 per kist is, dan wordt een. verlies per kist geleden van f 0.50 a fö.10 onge rekend rente, pakhuishuur enz. Als men rekent, dat in October jl. de voor raad uitheerasehe petroleum pl. m. 2 millioen kisten bedroeg en men schat het verlies der handelaren op gemid deld 40 cents per kist (men verzekert ons, dat dit veel meer moet bedra gen), dan zou alleen door den petro leumhandel een bedrag van ongeveer f800.000 worden verloren. Leger en Vloot Eene serenade. Naar aanleiding van zijne bevorde ring tot generaal-inajoor, commandant der le divisie infanterie, werd Woens dagavond aau den afgetreden com mandant van het regiment grenadiers on jagers, kolonel jhr. H. Lauian Trip, als bewijs vain sympathie den hooggeachten chef eene serenade aan geboden door de officieren van het regiment voor zyne woning in de Balistraat te 's Gravenliage. Onder de opwekkende tonen van den defileermarsch, het bekende „Turf iu je ransel," trok de Koninklijke Militaire Kapel, omgeven door fak- keldragende militairen, de Balistraat binnen. Aan het hoofd marcheerde eene deputatie uit de officieren van het regiment en saamgesteld uit de bataljons-commandanten en voorts van elk bataljon twee officieren. Deze deputatie begaf zich ten huize van den meuwbenoeinden generaal, in wiens salon aan de straatzijde, waar van by de nadering van den stoet de vensters werden geopend, zich reeds met de familieleden van den kolouel verscheidene hoofd- en verdere offi cieren van het regiment hadden ver- eenigd. De 1 nitenaut-kolonel E. D. H. Mac Leod, commandant van het 2e bataljon, vertolkte daar de gevoelen; van hoogachting van de officieren jegens den afgetreden regimentschef, welke toespraak door jhr. Laman Trip met van groote erkentelijkheid getuigende woorden werd beantwoord. De regimentsmuziek hief, toen hy zyn rede geëindigd had, op een teeken fanfares aan. Onder leiding vau den kapelmeester, den heer Bouwman, voerde de Kon. Militaire Kapel verschillende marschen uit, o. a, de kolonels-marsch „Qui vive?" Met het spelen der volkslie deren werd deze hulde van de officie ren van het regiment aan hun gewe zen commandant besloten. Tydens de serenade maakten tal van officieren hunne opwachting by den nieuwbenoemden opperofficier. Kol. Werfdepot. In de maand December 1897 zijn by het Kol. Werfdepot voor den In- dischen dienst aangenomen 78 Ne- derl., 24 Duitschers, 9 Belgen, 1 Luxemburger en 1 Oostenrijker, totaal 113; terwyl van de verschillende korpseu van het leger werden over genomen 34 onderofficieren en min deren, zoodat de totale werving 147 bedroeg. Onder de aangenomenen bevinden zich 36 miliciens die voor den ty'd van twee jaaronder de overgenomenen 1 onderofficier voor 4 en 24 miliciens die voor eene detacheering van 2 jaar by dat leger zijn toegelaten. Aan die 147 personen werd aan handgeld uitbetaald eene som van f28573.75. Naar Oost-Indië vertrokken 3 de tachementen door 9 officieren geleid, ter sterkte van 11 onderofficieren, 6 korporaals, 2 hoornblazers en 187 minderen, terwijl afzonderlijk vertrok adj.-onderofficier der artillerie. In het geheel zijn dus vertrokken 207 onderofficieren en minderen, te weten160 Nederlanders, 31 Duit schers, 12 Belgen, 2 Zwitsers, 1 Lu xemburger en 1 Oostenrijker. Naar West-lndië gingen 2 detache menten en wel éen van 10 man naar Suriname en het andere van 13 mau naai- Curasao. Uit Oost- en West-lndië repatri eerden 36 militairen. ^ECHTSZAKLIi. Een aanvarings-proces. Woensdag deed de rechtbank te Rotterdam uitspraak over de aanva ring tusschen de Helena en de Quin ius op de Maas in September 1896. Zy besliste, dat aan de Quinius niets te verwijten viel met betrekking tot de eerste twee gestelde feiten, dat zij nl. geenszins verplicht was geweest by het naderen van de stad stuur- boordswal te houden, omdat doorliet reglement dit voorschrift uitsluitend aan stoomschepen was gegeven eu er in dit geval van de zijde der Helena geen omstandigheden waren aange voerd waaruit zou blijken, dat goede zeemanschap het houden van stuur- boordswal gebood. Dat het evenmin haar schaden kon, dat de sleepboot kort vóór de aan varing de trossen had losgegooid, daar het niet gebleken en ook niet van de zyde der Helena beweerd was, dat dit losgooien de aanvaring had veroorzaakt. Met betrekking tot hot derde ge stelde feit, het dwarsstrooms afdrij ven, achtte de rechtbank de beoor deeling der schuld afhankelijk van de vragen of de Quinius had kun nen ankeren en of wellicht aan de manoeuvre van ''e „Helena" de aan- variug te wijten was. Ter beslissing van deze twee vraag punten gelastte zij een onderzoek door deskundigen. Wy herinneren dat yoor de Helena mr. E. E. van Raalte, voor de Quin ius mr. Loder pleit. De instructie is geopend in de zaak van de beide Haagsche heeren, die in de vorige maand op een bui tenplaats onder de gemeente Wasse naar elkaar met sabels hebben be vochten. GEMENGD NIEUWS Door een vloer gestort. Over het ernstige ongeluk te Lon den in Ontario, vermelden Engelsche avondbladen nadere bizonderheden. Het ongeluk had plaats in den City Hall, waar de gekozen leden van den gemeenteraad een vergadering van een tweeduizendtal personen toespraken. Een balk ouder het platform* welks einden verrot waren, brak af, tenge volge waarvan voor vierhonderd vier kante voeten vloer slechts de muren als steunpunten overbleven. Dit ge deelte stortte naar beneden met alle menschen die er op waren. Zy vielen door twee verdiepingen in den kelder; een zware brandkast en een deel van een verwarmingstoestel stortte op de ongelukkigen. Er zyn 28 personen gedood en meer dan 100 gekwetst. Een te kort. De erfenis van den onlangs over leden hertogin van Teek is, zooals wy meldden, niet byster meegevallen. Immers er is een tekort van f 360.000. Zij had dan ook een jaarlyksch in komen van 5000 pond sterling, het geen inderdaad voor een vorstelijk persoon niet zoo bizonder veel is, te meer daar de hertogin veel aan wel dadigheid deed en by feesten en andere gelegenheden, voor dat doel georga niseerd, dikwyls de bejaarde koniDgin moest vertegenwoordigen. Jaarlyks gaf zy ongeveer 2000 pond meer uit, dan haar inkomen haar toestond. Nu is de vraag, hoe de schulden betaald moeten worden. De hertog van Teek is Diet gefortuneerd genoeg. Reeds heeft hy groote bezuinigingen onmiddellijk na den dood van zijn echtgenoote in het paleis ingevoerd. De vaste goederen der hertogin zullen verkocht worden, maar dat is niet voldoende. Men is in Engeland nieuwsgierig, of de regeering deze netelige zaak in het parlement zal ter sprake brengen. Duitschland en de Dreyfus- quaestie. De Köbiische Zeitung bevat een blykbaar oflicieuse belangrijke nota over deze quaestie. Den lOen Januari zal voor den Paryscheu krijgsraad het proces tegen den majoor Esterhazy in behandeling komen. Het schijnt dat bij die be handeling alles zal worden vermeden wat in staat is duidelijk te maken in hoeverre kapitein Dreyfus zich aan spionnage schuldig gemaakt heeft. Het feit der res judicata (gewfide zaak) zal veeleer in volle gestreng heid vastgehouden worden. Daarte genover zal het doeltreffend zijn, nog eens op grond van de nauwkeurigste zwarte oogen, met lange wenkbrauwen kijkt hy in tij den van rust droomerig en onzekermaar bij een wed strijd of gevecht schieten zy vonken. Zyn neus met de wyde neusvleugels is recht en bewonderenswaardig van vorm. Zyn voorhoofd met eene ster getatoueerd duidt zijne hooge afkomst aan. De knevel gelijkt een pijl, die door de Oost-Indiache inkt is gehaald en zyne lippen zyn vuurrood. Zyoe tanden schitteren. Geen gezicht zag er schooner uit. Daar Ali, een onverschrokken paard rijder, en een verstandig en kloek soldaat was, stond hy wéldra zeer iu aanzien by zyne chefs en in 1856 was hy veldmaarschalk voor het logies der Spahis en gedecoreerd, om zyn tlink gedrag in den slag van M'garrin, waarvan het resultaat de inneming van Tug- gurth vergemakkelijkte. Ali was een paar jaar caïd van Aïn-es-Sultane, op de grens van de groote woestijn. Door kennis te geven van alles wat in de ksours door de M'zabieten werd verricht, bewees hij de Fransche overheid vele belangrijk dien sten dat van zyn kant Jiem niet vergat en hem hielp een verbond te sluiten, dat hem en den naam, dien hy droeg, waardig was. De Caïd sloeg de oogen op de dochter van een groo- ten chef der Larbaa, die zijne onderwerping had aan geboden na de inneming van Laghouat in 1852het meisje heette R'dya-ben-Thaiëb. Alles wat eene "jonge vrouw kan verwachten van de liefde van een echtgenoot was haar geschonkenkost bare kleederen, juweelenniets was gespaard. Van ty'd tot tyd zag de jonge vrouw er echter zeer droefgeestig uit. Haa zy op 15-jarigen leeftijd reeds eene herinnering in liet verleden, die het afgeperkte heden en de gesloten toekomst toch niet voor haar bitterder maakte Wie zou het kunnen zeggen Het hart van de vrouw, dat van eene Arabisch moulter vooral, in de vernederde positie, waartoe de godsdienst van Mahomed haar gebracht heeft, is een afgrond van geheimzinnigheden gelijk. Sedert eenige dageD had Ali bericht ontvangen, dat een bende fanatieke khouansvan de Zaouïa van El- Abiod, de Larbaa van den kring van Laghouat in op stand trachtten te brengen en de Ouled-Naïls aan zijn beheer te onttrekken. Hy begaf zich op weg om de op roerstokers te vervolgen en slaagde er in drie der voor naamste hoofden van de oproerige stammen, onder welke Bou-Abdallah, te vatten. Alle drie werden naar het binnenland gezonden, naar de boorden van de Aïn-es Sultane, om daar te wachten, totdat zy naar Bou-Sailda zouden worden getranspor teerd. Ongetwijfeld om over het lot dezer gevangenen te beraadslagen, ontving de caid order, in Mei 1860 om zich te begeven naar het bureau van den Arabischen kring, waarvan hy afhankelijk was. Ali, die drie maanden getrouwd was, was nog in de wittebroodsweken. Zuchtend maakte hy zich tot do af reis gereed. Zyne gevangenen, hoewel zy zeer gevaar lijk waren, verontrustten hem niet. Hij wist, dat hij op zijne dienaren kon rekenen alleen zuchtte hy omdat hij zyne zoozeer geliefde R'dya eenige dagen niet zou zien. Maamar was reeds te jlaard op Mustapha. De vurige Kébir stond trappelend op de binnenplaatszijn gebit was wit van het schuim. Ali en R'dya kwamen op de Moorsche galerij die langs het geheele huis liep. Ali is prachtig en sierlijk gekleed. R'dya zelf is gehuld in haar haïek van witte zyde, waardoor men alleen hare groote, schitterende oogen kan zien. Terwijl zij zich over haar heer en meester boog, gaf zy hem een afscheidskus. „R'dya", zeide daarop de caid, terwyl hy zich gereed maakte om heen te gaan, „bier is de sleutel van de ge vangenis. Ik vertrouw haar u toe. Gij alleen zult haar goed gebruiken. Aan Messaoud heb ik last gegeven hoe bij met de gevangenen moet handelen. Doch ik stel er prys op, dat gij de wacht houdt Deze menschen zyn tegen standers van de Fransche regeering en daarom ook de onze." R'dya nam den sleutel en zeide daarop met eene zachte stem „Heer, ik zal uwe bevelen opvolgen; maar zyn deze gevangenen niet Muzelmannen, gelijk gij? Waarom zo dan aan de Roumis, de geboren vyanden van onzen godsdienst over te leveren?' Er ging Ali eene rilling door de leden. Hij wierp haar een toornigen blik toe. „Vergeet niet, dat ik heer en meester ben," zeide hy. „Vrees mijn toorn. Ga weder in huis. Spreek hierover nooit weerEn de caid liep naar zijn paard toe. R'dya liet het hier niet by. Op het oogenblik waarop Ali zijn voet op den stijgbeugel zette, voelde hy op zyn schouder een kleine poezelige hand, die van zijn vrouw. „Heer!" stamelde zy, „kom, wees goed en barmhar tig. Wat hebben die Muzelmannen u gedaan, die gij gevaDgen houdt Het zyn dienaars van den profeet een van iien, Bou-Abdallah stamt van Mahomed af. Schenk hem de vrybeid." „Vrouw," hernam Ali, „maak van myu zwakheid geen misbruik om mij van myn plicht terug te honden. Keer naar huis terug. Tweemaal op een dag, dat is te veel. Vaarwel Snel in den zadel stygend, reed de caïd naar de poort zyner woning, waar zyn geleidde wachtte. Hy stond op het punt zich te verwyderen, toen hy voor het laatst neg eens omkeek en achter zich R'dya zag, die de sleutels in de hand hield en hem met hare kiuderlyke stem toeriep „De muzelmannen zijn onze broeders. Wanneer gy uit het gezicht zult zyn, heer, zal ik de gevangenen vrijlaten. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2