langers laten hem in den steek en j Utrecht gestolen hadden, te Londen wachting van het antwoord op^ het
spoeden zich voort naar Rotterdam,
De burgerman kwam eindelijk tot
bezinning en liep naar de politie.
Deze liet de telegraaf werken, en
de Rotterdamsche politie ontnam op
verzoek van die in Den Haag, de
kwartjesvinders, die zich reeds als
heeren en meesters van hun buit be
schouwden, de op zoo bedriegelyke
wijze verkregen waarde.
Een gelukkig schot.
Een zeldzaam gelukkig schot werd
Maandag jl. gedaan door den jager
v. L. in de gemeente Harencarspel.
Terwyl deze op de snippenjacht was
en tot dat doel in de ringvaart nabij
Dirkshorn met een schuitje langzaam
en voorzichtig langs de breede riet
schoot voer, zag hy op korten afstand
den kop van een otter. Aan te leg
gen en te varen was voor den goeden
schutter het werk van een oogenblik.
maar groot was zijne verbazing toen
het hem, naderbij gekomen, bleek,
dat hij met één schot twee otters had
gedood, terwijl een derde otter, de
grootste, aangeschoten bleek te zijn.
Daarvoor gebruikte hij het tweede
schot van zyn dubbelloop en hij doodde
ook deze.
Behalve de drie huiden, die. zooals
bekend is, een belangrijk bedrag
waard zijn, vallen den jager ook nog
de premiën ten deel, door het Wa
terschap gesteld op het dooden van
otters.
Oplichting.
Men leest in De Noordbrabanter
Het volgende brutale stuk wordt
ons medegedeeld en nog wel door de
betrokkene zelve, zoodat wij aan de
„goede bron" niet te twijfelen hebben.
Eenige dagen geleden werd iemand
in arrest gesteld en naar de gevan
genis overgebracht.
Dinsdagochtend nu, tusschen 10 en
lO'ro uur, vervoegde zich een netge
kleed „heer" by de echtgenoote van
den gevangene.
„Ben ik hier by vrouwwas
zyne vraag.
„Om u te dienen, mijnheer".
„Wel vrouwtje, ik wenschte je wel
even afzonderlijk te spreken."
„Asjeblief, mijnheer, wil u naar
boven gaandaar hebben wy de ge
legenheid alleen te praten."
„Best."
En „mijnheer" en de vrouw des hui
zes gingen naar boven.
Daar vertelde „mijnheer" dat hy
advocaat was en in het naburige Vucht
woonde. Hij had dienzelfden morgen
den gevangene gesproken in het „groot
huis". Deze zag er slecht uit en hy,
„de advocaat", zou zorgen, dat hy on
middellijk beter voedsel kreeg, ja, een
plaats zou erlangen in de ziekenzaal.
Tegelijk deelde hy mede, dat haar
man a.s. Maandag in vryheid zoude
wezen. Daar zou hy voor zorgen.
Maar de vrouw zou wel begrijpen,
dat een en ander geld moest kosten.
Met f 100 kon „de ad rocaat" zich con-
tenteeren.
De belangen van den preventief ge
hechte waren by hem in goede han
den en hy zou voor alles wel zorg
dragen.
Onbegrijpelijk genoeg was de vrouw
zoo dom om aan die mooie woordjes
geloof te slaan. Zy verwijderde zich
en haalde de f 100, welke som zij den
„advocaat" ter hand stelde.
„U begrijpt, vrouw," zei deze toen,
dat deze zaak geheim moet blijven.
Zij blijft geheel tusschen u en my.
Maandag is je man thuis en van nu
af aan krijgt hy goeden kost.
De vrouw was in haar nopjes. Zy
dankte „menheer den advocaat" en
liet hem uit.
„Mocht deze of gene," zei hij ten
slotte, „die my hier ziet uitkomen,
vragen wie ik ben, zeg dan maar dat
ik een reiziger in cognac ben of iets
dergelijks."
Den naam, dien hy opgaf, was de
vrouw ontgaanqnitantie had zy niet
eens gevraagdwel scheen zy (en
ook de dienstbode) hem goed te heb
ben opgenomen; beiden gaven ons
althans een nog al duidelijke per
soonsbeschrijving.
gevat op aanwijzing van den eige- rekest om gratie, door dien officier
naar, die zich daarheen had begeven, aan den Gouv.-Generaal ingediend.
Woensdagmiddag werd door den Het vonnis betreffende luitenant
officier van justitie verzoek tot ge- Lutje, die niet te Atjeh aanwezig is.
vangenneming verzonden. lis daarom niet door den krijgsraad
tej Atjeh kunnen uitgesproken wor-
De afdeeling van den Nederland- j ^en en ^us no£ n*et *a werkiug ge-
schen Boerenbond te Groesbeek heeft
Tal van officieren hebben besloten
den heer Bosch een stuk op zegel te
geven, door allen onderteekend. ten
bewyze van sympathie en waarbij ze
hem waardig keuren voor fatsoenlijke
en eervolle betrekkingen.
Eerstdaags kan men in eenige bla
den de publicatie verwachten van de
sententie definitief van het Hoog
Mil. Gerechtshof en aan critiek er
over zal het niet ontbreken. Voorloo-
pig de mededeeliDg dat het hooge
hof geene verzachtende omstandig
heden heeft aangenomen (19e over
weging).
Wy hopen nu maar, dat luitenant
Bosch zich kalm zal weteu te hou
den en zijne zaak die misschien eene
welwillende ontvangst by de regee
ring te Batavia ondervindt, niet in
gevaar brengt door onbekende uitin
gen in publieke geschriften, waartoe
iemand in zyn wanhopigen toestand
allicht zou kunnen overgaan.
de herbergiers aldaar laten inschrijven
„wie van hen de hoogste som wilde
storten in de kas van den Boerenbond,
voor elke vergadering in hunne herberg
te houden." De hoogste inschrijving
bedroeg f3.76 voor elke vergadering
en werd door het bestuur aangenomen.
„Rekent men hierbij nog vuur, licht
bediening enz. zoo schrijft een in
zender in De Boerenstandorgaan
van den Boerenbond, dan zal de
winst voor den betrokken herbergier
zeer gering zijn, ot er moet nogal ge
dronken worden." Om die reden meent
hij te moeten waarschuwen voor der
gelijke aanbestedingen.
Omtrent de verwonding met doo>
delyken afloop, te Geulle gepleegd,
wordt uit Maastricht nader gemeld:
Het was op 26 December, dat zekere
M., een lastig en aan den drank ver
slaafd persoon, als naar gewoonte
zyne vrouw en kinderen mishandelde.
De vrouw riep hierop de hulp in
van haren zwager, 'smans broeder.
Deze kwam en werd, ondanks de
waarschuwing aan zyn broeder om
niet te slaan, door dezen toch aan
gevallen. Op zelfbehoud bedacht, ver
dedigde de ter hulp geroepene zich
met een stuk hout. waarbij de aan
valler eenige slagen op het hoofd be
kwam, die eene hersenschudding ver
oorzaakten, aan de gevolgen waarvan
M. Zondag is overleden. De justitie
heeft den broeder, die door de mare
chaussee was aaDgehouden, weder in
vrijheid gesteld.
Gelukkig kan van Bolnes gemeld
worden, naar aanleiding van een vorig
bericht, dat de twee opvarenden v
het omgeslagen bootje op het juiste
oogenblik van het gevaar zyn over
gesprongen op een hooischip, en mee-
gevaren zyn naar den kant van Rot
terdam.
Zware verwonding.
Te Valtermond is zekere Derk
Idema zwaar verwond aan den weg
gevonden. De geneesheer, bij wien de
marechaussees den man braehteD, ver
klaarde zynjtoestand levensgevaarlijk.
Daders niet bekend.
Temperatuur van voedings
middelen en dranken.
Het is van groot belang, d .t onze
voedingsmiddelen en dranken een ge
schikte temperatuur hebben. Spijzen
voor gezonde menschen behooren on
geveer den warmtegraad van het bloed
te hebben, en voor kinderen is het
gebiedend noodzakelijk, dat de melk
niet beneden dien graad zij. Voor het
lesschen van den dorst behooren de
dranken een temperatuur te hebben
van 50 tot 70° F. By het gebruik
van een drank moeten de uitersten
van koude en warmte vermeden wor
den men benadeelt anders zyne ge
zondheid, vooral als de spijzen en
dranken snel ingeslikt worden.
De beste temperatuur van drink
water is 55° F., minerale wateren be
hooren iets minder koud te ziju, en
bier moet laict beneden 60° afgekoeld
worden. Roode wijn is het beste by
65°, witte wyn by 50°. Champagne is
een drank dien men meer dan andere
dranken kan afkoelen, doch mag de
temperatuur niet beueden 45° dalen,
ttoffie en thee behooren niet warmer
te zyn. dan 105 tot 120°; melk wordt
beschouwd koud te zyn bij 60° en
heeft by die temperatuur het beste
aroma.
Uit Buitenzorg schrijft men aan de
J.-B.
Op klaarlichten dag rampokten
eenige roovers te Lebak Nangka, een
dessa in de buurt van Batoe Toelis,
een tjita- en sarong-Chineeseen
houw in den nek en een paar rug
versieringen kreeg de baba in ruil
voor zyn katoentjes en zyne zuur ver
diende penningen. Hoewel zwaar ge
wond, zeide de aangevallene tot het
hoofd dergpolitie aldaar, dat dadelijk
te hulp gesneld was„Minta toe-
loeng, saja bajar patent koerang."
De politie zoekt de dadersworden
dezen gesnapt, dau worden ze rente
niers, worden ze niet gesnapt, dan
zullen ze nog wel meer van zich la
ten hooren.
De treinen voeren thans tal van
aspirant-hadji's af. Ze worden uitge
leid door de heele desaoud en jong
gaat mee, en op het perron wordt op
zijn inlandsch gezoend, dat wil zeg
gen gesnoven, dat het een lust is om
te zien. De maonen besnuiven eikaars
handen; zijn ze dikke vrienden dan
krijgen ook de wangen een beurt. De
bedaagde schoouen, die alvorens te
sterven, toch ook het Heilige Land
wenschen te zien en ook de Kaaba
begeeren te zoenen, worden bijna plat
gedrukt door vrienden en vriendinnen.
Behalve de noodige echte ringits,
neemt de pelgrim van alles mee: rijst,
visch, zout, lombok, vruchten, kippen,
in één woord, alle zaken, die het ver
hemelte aangenaam streelen, sleepen
ze mede in groote, met touwen netten
omwonden kisten.
En als eindelijk de laatste bel ge
luid is, het laatste glas tjientjau frappé
op de voorspoedige reis gedronken
en de trein zich in beweging zet, dan
rennen de achterblijvenden nog even
mee om een hand te drukken of te
besnuiven. en de dikke oppasser op
het perron, die hier veel lekkerder
leven vindt dan in Mekka, waarschuwt
do onvoorziclltigen, die raeeloopen en
zegt: „Ati ati, loenanti dapat tjilaka".
Hoe velen gaan er en hoe velen dapat
tjilaka worden er uitgeplunderd of
als pandeling aangehouden Hoe
Van hier uit zyn 60 rekesten ommenig Kromo en Sidin, Mina en Sirih
en geen onzer lezers zal er wel an-™or d<? twee veroordeelde of-1 slaapt niet den eeuwigen slaap in het
temSm Beieren ingediend. Van vele zoden woestijnzand van Arable f
ners over dennen.j 0Dtvanf?6[1 ze schriftelüke bewijzen
i van deelneming. Luitenant Bosch is
Naar aan het U. D. bericht wordt, nog te Atjeh in garnizoen en op vrye
zijn met behulp der Londensche po- voeteu en doet nog dienstmen heeft Een by den resident der Wester-
litie de twee Duitschers, welke de schorsing van de uitspraak van het afdeeling van Borneo ingekomen rap-
kinematograaf in de Choorstraat te vonnis weten te verkrygen. in af- port van den controleur der onderafd.
Rsloniën
Gratie verzocht.
Uit Atjeh schryft men d.d. 25 No- j
Ambri». oor, ll O 7~)/J 7.
Verspreide berichten.
De in Nederland over slechte ver
loskundige hulp in Iudië geslaakte
alarmkreet heeft zegt de J. B.
gepakt. Uit Buitenzorg schryft men
aau dat blad, dat den directeur van
onderwys, eeredienst en nyverheid is
opgedragen ter zake in overleg te
treden met den chef over den genees
kundigen dienst, met den inspecteur
over den burgerlyken geneeskundigen
dienst A. G. Vorderman en den_eer
sten stadsgeneesheer dr. J. P. Kloos
en daarna der regeering de noodige
voorstellen te doen.
Bat men hier
Boven Kapoeas, afd. Sintang, meldt,
dat ty'dens het bezoek van genoem
den ambtenaar aan Boenoet de be-
stunrder van dat landschap hem het
volgend verhaal deed
Tnsschen het bovenstroomgebied
van de Kalis en de Soeroek ligt de
berg Bangoen Danoem. Ter halver
hoogte van den voet en den top ligt
op dien berg een plateau, waarop een
16tal huisgezinnen dit jaar hunne
laaangs hebben aangelegd. Van dat
plateau daalt de berg met steile hel
lingen naar de Soeroek-vlakte.
Op genoemd plateau bevonden zich
in den nacht van 7 op 8 October j.l.
een 100 tal personen. Na middernacht
werden zy opgeschrikt door het val
len van steenen, welke in aantal en
grootte toenamen. Na een kort besluit
togen allen met uitzondering vaneen
achttal, naar de benedenvlakte. Van
dit achttal bleven 2 personen boven
op het plateau, de overigen begaveu
zich benedenwaarts. In den vroegen
morgen van 8 October jl. hoorde men
van den Bangoen-Danoem een knal
als vau een zwaar kanonschot, wat
ook te Nanga Boenoet moet gehoord
zijn.
Daarna zag men den top van den
berg zich in tweeën splijten en uit
de spleet een watergolf vau eenige
vademen hoog te voorschijn komen
en naar beneden stroomen, alles in
hare vaart medesleurende, tot zy zich
in de Soeroek kon ontlasten; alleen
de 2 personen, die boven op het
plateau zijn gebleven, zyn omgeko
men. Hunne lijken zyn echter nog
niet gevonden. De overigen hebben
geen persoonlijk ongeluk gekregen.
Na de golf begon de halve top van
een berg aan de zijde van Boenoet
langzamerhand naar beneden te zak
ken, alles op zijn weg vernielende.
Een groot verlies wordt geleden
doordat alle ladangs zijn vernield.
met een schurkenstreek te doen heeft
Petroleum.
Omtrent de petroleumcrisis zegt het
Soerab. Hand
De petroleumhandel in Ned.-Indië
heeft in de laatste maanden een moei
lijken tijd door te maken. Vele petro-
leumhandelaren hebben al hunne
krachten moeten inspannen om aan
hunne financiëele verplichtingen te
kunnen voldoen en het moet verwon
dering wekken, dat niet velen hunner
verplicht zijn geweest hunne betalin
gen te staken. Zeker is het in de
eerste plaats te danken aan de bank
instellingen, die gewoonlijk petroleum
beleenen, dat calamiteiten zijn verme
den, daar zy bij het aangaan der be
leeningen een ruim verschil tusschen
marktwaarde en voorschot eischten
en later, toen de prijzen daalden, het
den handelaren niet ie lastig maakten.
Sinds de laatste maanden beleenen die
instellingen geen petroleum meer, be
halve de Javasche Bank, die echter
slechts zeer lang voorschot geeft, zoo
dat van hare tusschenkomst niet met
voordeel gebruik gemaakt kan wor
den. Mochten deze maatregelen des
tijds zeer in het algemeen belang zyn,
thans acht men den tijd weer nabij,
dat de baDken weder zonder bijzon
dere risico op de gewone wijze hare
beleeningszaken kunnen doen, dewijl
de toekomst thans weer helder is en
de gebeurtenissen beter te overzien
zyn dan voor eenige maanden. De
oorzaak toch van deu bovenbeschre
ven gedeprimeerden toestand, die in
alle takken van den handel zyn na-
deeligen invloed deed gelden was de
buitengewoon groote aanvoer van
Amerikaansche petroleum.
De Standard Oil Company of
New-York heeft ons Indie als het
ware bestookt met ladingen petroleum,
naar gezegd wordt, om de iuheemsche
petroleum als die van Langkat en van
de „Dordtsche", welke meer en meer
veld beginnen te wiunen te bestrijden.
In hoeverre dit waar was of is, zal mo
menteel wel niemand buiten de Stan
dard staande kunnen zeggen en de
ty'd zaal dit moeien leeren, doch voor
alsnog blykt uit haar handelingen,
dat het haar niet te doen is, om de
2e hands handelaren te dupeeren.
De petroleum toch, die niet verkocht
is en die voor rekening der Standard
wordt opgeslagen, werd tot nu toe
niet gedetailleerd, waardoor het han-1
delaren mogelijk is hun voorraad op j
te ruimen.
Dat dezen echter veel geld zullen
moeten verliezen, is zeker. Wanneer I
men nagaat, dat er ladingen zyn, die
hun ingevoerd kosten pl. m. f3.35,
terwyl de goedkoopste lading op pl.
m. f2.85 komt te staan, terwyl de
marktprijs thans pl. m. f2.75 per
kist is, dan wordt een. verlies per
kist geleden van f 0.50 a fö.10 onge
rekend rente, pakhuishuur enz. Als
men rekent, dat in October jl. de voor
raad uitheerasehe petroleum pl. m. 2
millioen kisten bedroeg en men schat
het verlies der handelaren op gemid
deld 40 cents per kist (men verzekert
ons, dat dit veel meer moet bedra
gen), dan zou alleen door den petro
leumhandel een bedrag van ongeveer
f800.000 worden verloren.
Leger en Vloot
Eene serenade.
Naar aanleiding van zijne bevorde
ring tot generaal-inajoor, commandant
der le divisie infanterie, werd Woens
dagavond aau den afgetreden com
mandant van het regiment grenadiers
on jagers, kolonel jhr. H. Lauian
Trip, als bewijs vain sympathie den
hooggeachten chef eene serenade aan
geboden door de officieren van het
regiment voor zyne woning in de
Balistraat te 's Gravenliage.
Onder de opwekkende tonen van
den defileermarsch, het bekende „Turf
iu je ransel," trok de Koninklijke
Militaire Kapel, omgeven door fak-
keldragende militairen, de Balistraat
binnen. Aan het hoofd marcheerde
eene deputatie uit de officieren van
het regiment en saamgesteld uit de
bataljons-commandanten en voorts van
elk bataljon twee officieren.
Deze deputatie begaf zich ten huize
van den meuwbenoeinden generaal, in
wiens salon aan de straatzijde, waar
van by de nadering van den stoet de
vensters werden geopend, zich reeds
met de familieleden van den kolouel
verscheidene hoofd- en verdere offi
cieren van het regiment hadden ver-
eenigd. De 1 nitenaut-kolonel E. D. H.
Mac Leod, commandant van het 2e
bataljon, vertolkte daar de gevoelen;
van hoogachting van de officieren
jegens den afgetreden regimentschef,
welke toespraak door jhr. Laman
Trip met van groote erkentelijkheid
getuigende woorden werd beantwoord.
De regimentsmuziek hief, toen hy zyn
rede geëindigd had, op een teeken
fanfares aan.
Onder leiding vau den kapelmeester,
den heer Bouwman, voerde de Kon.
Militaire Kapel verschillende marschen
uit, o. a, de kolonels-marsch „Qui
vive?" Met het spelen der volkslie
deren werd deze hulde van de officie
ren van het regiment aan hun gewe
zen commandant besloten.
Tydens de serenade maakten tal
van officieren hunne opwachting by
den nieuwbenoemden opperofficier.
Kol. Werfdepot.
In de maand December 1897 zijn
by het Kol. Werfdepot voor den In-
dischen dienst aangenomen 78 Ne-
derl., 24 Duitschers, 9 Belgen, 1
Luxemburger en 1 Oostenrijker, totaal
113; terwyl van de verschillende
korpseu van het leger werden over
genomen 34 onderofficieren en min
deren, zoodat de totale werving 147
bedroeg.
Onder de aangenomenen bevinden
zich 36 miliciens die voor den ty'd van
twee jaaronder de overgenomenen
1 onderofficier voor 4 en 24 miliciens
die voor eene detacheering van 2 jaar
by dat leger zijn toegelaten.
Aan die 147 personen werd aan
handgeld uitbetaald eene som van
f28573.75.
Naar Oost-Indië vertrokken 3 de
tachementen door 9 officieren geleid,
ter sterkte van 11 onderofficieren, 6
korporaals, 2 hoornblazers en 187
minderen, terwijl afzonderlijk vertrok
adj.-onderofficier der artillerie.
In het geheel zijn dus vertrokken
207 onderofficieren en minderen, te
weten160 Nederlanders, 31 Duit
schers, 12 Belgen, 2 Zwitsers, 1 Lu
xemburger en 1 Oostenrijker.
Naar West-lndië gingen 2 detache
menten en wel éen van 10 man naar
Suriname en het andere van 13 mau
naai- Curasao.
Uit Oost- en West-lndië repatri
eerden 36 militairen.
^ECHTSZAKLIi.
Een aanvarings-proces.
Woensdag deed de rechtbank te
Rotterdam uitspraak over de aanva
ring tusschen de Helena en de Quin
ius op de Maas in September 1896.
Zy besliste, dat aan de Quinius niets
te verwijten viel met betrekking tot
de eerste twee gestelde feiten, dat zij
nl. geenszins verplicht was geweest
by het naderen van de stad stuur-
boordswal te houden, omdat doorliet
reglement dit voorschrift uitsluitend
aan stoomschepen was gegeven eu er
in dit geval van de zijde der Helena
geen omstandigheden waren aange
voerd waaruit zou blijken, dat goede
zeemanschap het houden van stuur-
boordswal gebood.
Dat het evenmin haar schaden kon,
dat de sleepboot kort vóór de aan
varing de trossen had losgegooid,
daar het niet gebleken en ook niet
van de zyde der Helena beweerd
was, dat dit losgooien de aanvaring
had veroorzaakt.
Met betrekking tot hot derde ge
stelde feit, het dwarsstrooms afdrij
ven, achtte de rechtbank de beoor
deeling der schuld afhankelijk van
de vragen of de Quinius had kun
nen ankeren en of wellicht aan de
manoeuvre van ''e „Helena" de aan-
variug te wijten was.
Ter beslissing van deze twee vraag
punten gelastte zij een onderzoek door
deskundigen.
Wy herinneren dat yoor de Helena
mr. E. E. van Raalte, voor de Quin
ius mr. Loder pleit.
De instructie is geopend in de
zaak van de beide Haagsche heeren,
die in de vorige maand op een bui
tenplaats onder de gemeente Wasse
naar elkaar met sabels hebben be
vochten.
GEMENGD NIEUWS
Door een vloer gestort.
Over het ernstige ongeluk te Lon
den in Ontario, vermelden Engelsche
avondbladen nadere bizonderheden.
Het ongeluk had plaats in den City
Hall, waar de gekozen leden van den
gemeenteraad een vergadering van een
tweeduizendtal personen toespraken.
Een balk ouder het platform* welks
einden verrot waren, brak af, tenge
volge waarvan voor vierhonderd vier
kante voeten vloer slechts de muren
als steunpunten overbleven. Dit ge
deelte stortte naar beneden met alle
menschen die er op waren. Zy vielen
door twee verdiepingen in den kelder;
een zware brandkast en een deel van
een verwarmingstoestel stortte op de
ongelukkigen. Er zyn 28 personen
gedood en meer dan 100 gekwetst.
Een te kort.
De erfenis van den onlangs over
leden hertogin van Teek is, zooals
wy meldden, niet byster meegevallen.
Immers er is een tekort van f 360.000.
Zij had dan ook een jaarlyksch in
komen van 5000 pond sterling, het
geen inderdaad voor een vorstelijk
persoon niet zoo bizonder veel is, te
meer daar de hertogin veel aan wel
dadigheid deed en by feesten en andere
gelegenheden, voor dat doel georga
niseerd, dikwyls de bejaarde koniDgin
moest vertegenwoordigen. Jaarlyks
gaf zy ongeveer 2000 pond meer uit,
dan haar inkomen haar toestond.
Nu is de vraag, hoe de schulden
betaald moeten worden. De hertog van
Teek is Diet gefortuneerd genoeg.
Reeds heeft hy groote bezuinigingen
onmiddellijk na den dood van zijn
echtgenoote in het paleis ingevoerd.
De vaste goederen der hertogin
zullen verkocht worden, maar dat is
niet voldoende. Men is in Engeland
nieuwsgierig, of de regeering deze
netelige zaak in het parlement zal ter
sprake brengen.
Duitschland en de Dreyfus-
quaestie.
De Köbiische Zeitung bevat een
blykbaar oflicieuse belangrijke nota
over deze quaestie.
Den lOen Januari zal voor den
Paryscheu krijgsraad het proces tegen
den majoor Esterhazy in behandeling
komen. Het schijnt dat bij die be
handeling alles zal worden vermeden
wat in staat is duidelijk te maken in
hoeverre kapitein Dreyfus zich aan
spionnage schuldig gemaakt heeft.
Het feit der res judicata (gewfide
zaak) zal veeleer in volle gestreng
heid vastgehouden worden. Daarte
genover zal het doeltreffend zijn, nog
eens op grond van de nauwkeurigste
zwarte oogen, met lange wenkbrauwen kijkt hy in tij
den van rust droomerig en onzekermaar bij een wed
strijd of gevecht schieten zy vonken. Zyn neus met de
wyde neusvleugels is recht en bewonderenswaardig van
vorm. Zyn voorhoofd met eene ster getatoueerd duidt
zijne hooge afkomst aan. De knevel gelijkt een pijl, die
door de Oost-Indiache inkt is gehaald en zyne lippen
zyn vuurrood. Zyoe tanden schitteren. Geen gezicht
zag er schooner uit. Daar Ali, een onverschrokken paard
rijder, en een verstandig en kloek soldaat was, stond
hy wéldra zeer iu aanzien by zyne chefs en in 1856
was hy veldmaarschalk voor het logies der Spahis en
gedecoreerd, om zyn tlink gedrag in den slag van
M'garrin, waarvan het resultaat de inneming van Tug-
gurth vergemakkelijkte.
Ali was een paar jaar caïd van Aïn-es-Sultane, op de
grens van de groote woestijn. Door kennis te geven van
alles wat in de ksours door de M'zabieten werd verricht,
bewees hij de Fransche overheid vele belangrijk dien
sten dat van zyn kant Jiem niet vergat en hem hielp
een verbond te sluiten, dat hem en den naam, dien hy
droeg, waardig was.
De Caïd sloeg de oogen op de dochter van een groo-
ten chef der Larbaa, die zijne onderwerping had aan
geboden na de inneming van Laghouat in 1852het
meisje heette R'dya-ben-Thaiëb.
Alles wat eene "jonge vrouw kan verwachten van de
liefde van een echtgenoot was haar geschonkenkost
bare kleederen, juweelenniets was gespaard.
Van ty'd tot tyd zag de jonge vrouw er echter zeer
droefgeestig uit. Haa zy op 15-jarigen leeftijd reeds
eene herinnering in liet verleden, die het afgeperkte
heden en de gesloten toekomst toch niet voor haar
bitterder maakte Wie zou het kunnen zeggen Het
hart van de vrouw, dat van eene Arabisch moulter
vooral, in de vernederde positie, waartoe de godsdienst
van Mahomed haar gebracht heeft, is een afgrond van
geheimzinnigheden gelijk.
Sedert eenige dageD had Ali bericht ontvangen, dat
een bende fanatieke khouansvan de Zaouïa van El-
Abiod, de Larbaa van den kring van Laghouat in op
stand trachtten te brengen en de Ouled-Naïls aan zijn
beheer te onttrekken. Hy begaf zich op weg om de op
roerstokers te vervolgen en slaagde er in drie der voor
naamste hoofden van de oproerige stammen, onder welke
Bou-Abdallah, te vatten.
Alle drie werden naar het binnenland gezonden, naar
de boorden van de Aïn-es Sultane, om daar te wachten,
totdat zy naar Bou-Sailda zouden worden getranspor
teerd.
Ongetwijfeld om over het lot dezer gevangenen te
beraadslagen, ontving de caid order, in Mei 1860 om
zich te begeven naar het bureau van den Arabischen
kring, waarvan hy afhankelijk was.
Ali, die drie maanden getrouwd was, was nog in de
wittebroodsweken. Zuchtend maakte hy zich tot do af
reis gereed. Zyne gevangenen, hoewel zy zeer gevaar
lijk waren, verontrustten hem niet. Hij wist, dat hij op
zijne dienaren kon rekenen alleen zuchtte hy omdat
hij zyne zoozeer geliefde R'dya eenige dagen niet zou
zien.
Maamar was reeds te jlaard op Mustapha. De vurige
Kébir stond trappelend op de binnenplaatszijn gebit
was wit van het schuim.
Ali en R'dya kwamen op de Moorsche galerij die
langs het geheele huis liep. Ali is prachtig en sierlijk
gekleed. R'dya zelf is gehuld in haar haïek van witte
zyde, waardoor men alleen hare groote, schitterende
oogen kan zien.
Terwijl zij zich over haar heer en meester boog, gaf
zy hem een afscheidskus.
„R'dya", zeide daarop de caid, terwyl hy zich gereed
maakte om heen te gaan, „bier is de sleutel van de ge
vangenis. Ik vertrouw haar u toe. Gij alleen zult haar
goed gebruiken. Aan Messaoud heb ik last gegeven hoe
bij met de gevangenen moet handelen. Doch ik stel er
prys op, dat gij de wacht houdt Deze menschen zyn tegen
standers van de Fransche regeering en daarom ook
de onze."
R'dya nam den sleutel en zeide daarop met eene
zachte stem
„Heer, ik zal uwe bevelen opvolgen; maar zyn deze
gevangenen niet Muzelmannen, gelijk gij? Waarom zo
dan aan de Roumis, de geboren vyanden van onzen
godsdienst over te leveren?'
Er ging Ali eene rilling door de leden. Hij wierp
haar een toornigen blik toe.
„Vergeet niet, dat ik heer en meester ben," zeide hy.
„Vrees mijn toorn. Ga weder in huis. Spreek hierover
nooit weerEn de caid liep naar zijn paard toe.
R'dya liet het hier niet by. Op het oogenblik waarop
Ali zijn voet op den stijgbeugel zette, voelde hy op zyn
schouder een kleine poezelige hand, die van zijn vrouw.
„Heer!" stamelde zy, „kom, wees goed en barmhar
tig. Wat hebben die Muzelmannen u gedaan, die gij
gevaDgen houdt Het zyn dienaars van den profeet
een van iien, Bou-Abdallah stamt van Mahomed af.
Schenk hem de vrybeid."
„Vrouw," hernam Ali, „maak van myu zwakheid
geen misbruik om mij van myn plicht terug te honden.
Keer naar huis terug. Tweemaal op een dag, dat is te
veel. Vaarwel
Snel in den zadel stygend, reed de caïd naar de poort
zyner woning, waar zyn geleidde wachtte.
Hy stond op het punt zich te verwyderen, toen hy
voor het laatst neg eens omkeek en achter zich R'dya
zag, die de sleutels in de hand hield en hem met hare
kiuderlyke stem toeriep
„De muzelmannen zijn onze broeders. Wanneer gy
uit het gezicht zult zyn, heer, zal ik de gevangenen
vrijlaten.
Wordt vervolgd