Tweede Editie.
Het meisje van den leien.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Zonderlinge redeneeringen.
Z
15e Jaargang.
Woensdag 19 Januari 1898,
Mo 4464
HAARLEMS DAGBLAD
AJBOZSriSTErMZErtsTTSFB,! J"S
Yoor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent, gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden,0.30
„de omstreken en franco per post0.371/2
A ov jjjjb^q?misrTT'Ftisr:
-5 regels 50 Crs.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Ad verten tien worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14. Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor liet Buitenland: Compagnie Générale de PubUcité Wrangere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs SJbis Faubourg Nontmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer j 0,15; Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: BloemendaalSandpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN, bij d© tol; Spaarndam, C. HARTENDORP; ZandvoortG. ZWEMMER;
Vel sen, W. J. RUIJTER BeverwijkJ. HOORNSHiUegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Onxe Agenten.
Aan Haarlems Dagblad zyn de
navolgende vaste Agenten verbonden:
Yoor het kwartier Amsterdamsche
Poort
C. VINK, A. L. Dyserinckstr. 17.
Voor het Rozen prieel
K. VOS, Rozenpriëelsiraai 30.
Voor het Leidschekwartier
W. ZWART, Clercqslraal 136.
Advertentiën worden zonder ver
hooging van prys door hen aangeno
men, terwyl ook voor Abonnementen
op de Courant door hen wordt zorg
gedragen.
Hoof dkantoor
Kleine Houtstraat 14.
J. C. Peereboom,
Directeur- Uitgever.
Er is geen schooner gelegenheid
voor liefhebbers van door cijfers ge
staafde bespiegelingen, die tegenover
elkaar staan als ja en neen, terwyl
toch alle redenaars iets voor hun
zeggen hebben, dan by belastingwet
ten en belastingverordeningen. In dit
opzicht is de discussie die Woensdag
12 Januari in onzen gemeenteraad
werd gehouden over de door de com
missie van financiën voorgedragen wij
zigingen in de verordening betreffende
het heffen der Inkomstenbelasting we
der zeer leerzaam. Zwaar geharnaste
ruiters kwamen in botsing m9t zeer
licht gewapende cavalerie, en zy pa
reerden beiden met eene verzekerd
heid, als waren zy overtuigd, dat hun
cijfers den eenig juisten blik op de
zaak moesten geven, 't Was maar een
spiegelgevecht, dat eindigde met den
goeden raad te volgen van den strij
der, die overigens 't minst van allen
voor zijn zeggen had, om uit het
strijdperk terug te treden, en daarin
niet terug te keeren, voor men ini
staat was geweest door onderling
overleg in de kalmte der afdeelingen
tot een juist oordeel te komen van
hetgeen eigenlijk te beslissen zal
vallen.
De spreker, die dit resultaat ver
kreeg, en daarbij zyne gewone han
digheid en menschenkennis ten toon
spreidde, was de heer Macaré. Zijn
voorstel was als de olie op de baren,
die reeds begonnen te zieden, en het
was duidelijk, dat de gemeenteraads
leden, die nog niet best wisten wat
zy doen moesten, den heer Waller dan
wel den heer Tjeenk Willink volgen,
onmiddellijk besloten dat voorstel aan
te nemen. Zelfs de twee hoofdaan
voerders lieten min of meer mismoe
dig de wapenen zinken. De heer
Waller, omdat nu toch de wijzigingen
met 1 Januari niet meer in werking
konden treden, de heer Tjeenk Wil
link.... ja, omdat het voorstel Macaré
het zijne niet praejudicieerde, en
de stemming over het voorstel Macaré
zuiver moest zyn. En tot verhooging
dier zuiverheid stemde ook de neer
Willink vóór.
De heer Macaré zou dan ook in
alle opzichten de held van den dag
geweest zynals by over de zaak
zelve gezwegen had, en alleen gewe
zen op het volkomen onvoorbereide
daarvan. Doch de heer Macaré kwam
ook met cijfers. En op welke wijze
verkregen? Hy had eens eenige be
lastingbiljetten opgevraagd. En nu
vertelt hy het verkregen resultaat bij
onderzoek van twee.... zegge twee.
Eén getrouwde met f 1700 inkomen,
éen vrijgezel met f 900 inkomen. En
die twee bleken te passen in des
heeren Macaré's stelsel.
Zeer terecht zei daarop de heer
Krol, dat hy daaraan weinig waarde
hechtte; want zoo zei hij „ik
„geloof, dat men steeds andere voor
beelden geven kan", en „dat men
„rekening moet houden met de regels
„niet met de uitzonderingen." En als
daarop een zoo scherpzinnig man als
de heer Macaré niets anders weet te
antwoorden dan„Mijn voorbeelden
„zyn volstrekt geen uitzonderingen.
„Ik heb ze op goed geluk af geno-
„men en protesteer ten stelligste tegen
„deze bewering van meneer Krol,"
dan zegt toch ieder die dat hoort
„maar meneer Macaré, als gij die
twee zegge twee voorbeelden
goed geluk af genomen hebt uit
c duizende belastingbiljetten, die
jaarlijks worden uitgegeven, boe weet
gij dan dat uw goed geluk u bij den
regel en niet bij de uitzonderingen
heeft doen te land komen „Hy ver
sterkte zijn protest tegen den heer
Krol vooral niet, toen hy er aan toe
voegde „wat de vrijgezellen betreft,
„geldt ook voor de alleenloopende
„vrouwen, en ik weet niet of die wel
„voldoende draagkracht zullen heb-
„ben." 't Had al de aandacht getrok
ken, dat een van de twee typen, diel
de heer Macaré voor zijn betoog by-j
bracht werd binnengeleid onder de;
benaming „vrijgezel". Omvatte dit
type ook de „vrygezellin" of te wel j
„alleenloopende vrouw?" Ja, zegt dei
beer Macaré wat voor den een
geldt, geldt ook voor de andere. Maar
ik weet alleen niet of die laat-
ste soort wel „voldoende draagkracht" j
zal hebben. Welnu, afgescheiden van
alle andere levensomstandigheden.1
waarbij draagkracht een lioofdver-
eischte is, behoort deze by belasting
betalen "t allereerst in 't oog gehou-
den te worden, ais men „vrygezellen"
van beiderlei kunne wil gelijk stellen.
Naast den heer Macaré staat in
onvoldoendheid van gegevens, om i
eenig stelsel aan te bevelen of af te
breken, de beer Lodewyks. Toen wy
de door hem in druk gegeven cijfers
lazen, dachten wij by ons zeiven
dat is onvolledig. De heer Tjeenk
FEUILLETON.
Naar hel engelsch.
HOOFDSTUK IY.
„O 1 liefelyk riekend rozelyn,
Hoe kondt ge zulk een waaghals zijn,
En in deez' koude winternachten
Een zoelen zomerdag verwachten?"
6)
Hij zet zijn voet reeds op den ladder.
„Neen, neen." Zij maakt een beweging om hem terug
te houden, gaat hem dan voor en beiden loopen eenigen
tijd zwijgend door de dampige avondlucht voort.
„Gij spraakt daar zooeven over uw thuis," zegt hij
eindelijk. „Dat is die woning, niet waar? Maar een
huis wil niet altyd zeggen een te huis en gij hebt my
nog niets over u zelf verteld. Hebt gij vrienden?"
„Ik heb alleen bloedverwanten," zegt ze langzaam.
En daarop met een koelen glimlach„zooveel wist gij
niet eens van my
„Ik kom hier zoo zelden," herneemt Adare even blo
zend. En dan op eens al zijn zelfbeheersching verlie
zend „Ik weet dat gy verdik meen zeer onaange
naam door myn familie behandeld zyt. Maar de meesten
van ons wisten dit niet."
Willink hield er een lang betoog over,
dat wy echter volstrekt niet begre
pen. Hij had, die cijfers lezende, in
den heer Lodewyks ontdekt, „een
„voorzichtig man, die om moeielyk-
„heden heengaat, als by die op zijn
„weg ODtmoet," en die „de cijfers
„neemt daar waar de lynen elkaar
„kruisen." Dat beeld is ons niet hel
der. Kruispunten van lynen zyn ten
allen tyde de gevaarlijkste bevonden,
waar nooit een voorzichtig man komt,
die „om moeielykheden heengaat." Eu
dan zou volgens den heer Willink
de heer Lodewyks daar nog wel staan
roepen „komt maar hier, er liggen
„geen voetangels en klemmen." Neen,
meneer Willink, hier waart gij totaal
mis. De heer Lodewyks is een eerlijk
man, die, ziende waar hem de schoen
wrong, toen zyn ey'fers werden aan
gevochten, de ware reden zelf opgaf,
door te verklaren, „ik had geen tyd
de reeks verder uit te werken." Daar
zat de knoop. De cijfers waren onvol
ledig, en dit had den heer Lodewyks
ook moeten weerhouden ze te publi-
ceeren.
Groote eerlijkheid en openhartig
heid kunnen ook niet ontzegd worden
aan de heeren Krol en Waller, zij
het ook, dat zy daarbij hun ultracon
servatief en voor den middenstand
wreedaardig standpunt openlijk ten
toon stelden.
Laat de heer Waller gelijk hebben,
als hij den heer Tjeenk Willink be
trapt op twee beuzelachtige onjuist
heden, die met groot vertoon als „Ha
ters" worden gesignaleerdlaat hy
zelfs gelijk hebben wat wy niet toe
geven als hij de verhooging van
den middenstand van 87Vj percent
terug brengt tot 70 percent, by durft
het evenmin loochenen als de heer Krol,
dat bij de voorgestelde verandering
van de verordening de middenstand,
gerepresenteerd door enkele duizende
aanslagen, het gelag betaalt, ten bate
van nog geen tweehonderd der meest-
gefortuneerden. Dat de wet ben dwong
dit reeds nu te doen, durfden en kon
den zy niet meer volhouden. Doch
't kan hun niet schelen, of de heer
Borgesius de wet zal doen wijzigen
ja dan neen, hun stelsel moet zege
vieren en zoo spoedig mogelijk.
Wantde personeele belasting in
haar nieuwen vorm geeft aan den
middenstand ontlasting. „Daarom
zoo de heer Waller „Yind ik nu
„het juiste tijdstip voor verandering
„gekomen, omdat men, bij ontlasting
„aan den eenen kant gemakkelijk aan
„den anderen kant wat meer kan
„vragen". En de heer Krol voegt er
„aan toe: De middenklasse van f 1000
„a f 2500, die nu het meest zou wor-
„den verhoogd, betaalt door den aftrek
„voor personeel, bijeengenomen toch
„minder. Daarom is het gewenscht nu
„dadelijk de nieuwe verordening
„in te voeren. Doet men dat later, j
„dan zijn de belastingschuldigen aan j
„de vermindering van de personeele 1
„belasting gewend".
Ja, dat zou ook jammer zyn. Wati
doet zoo'n malle rijkswetgever ook J
den druk van de personeele belasting 1
te verminderen, 't Is immers een schan-1
daalWy zullen hem dat wel afleeren.
„En deden ook geen moeite dit te onderzoeken." Haar
toon klinkt niet langer zóó uitdagend en een zucht
ontsnapt aan baar lippen. „Welnu, ik zal u alles ver
tellen, wat er te vertellen is. Ik woon hier met een j
nicht van mijn vader, Esther Deane. Zy heeft een wei-
nig geld en ik wat meer en daarom zeide zy, dat het j
't beste was als wij maar samen gingen wonen."
„Dat huis is dus uw eigendom?"
„Jaals," en zy keerde haar gelaat van hem af„als
zulk een oude ruïne tenminste nog dien naam ver
dient."
Zij voelt zich pijnlijk aangedaan, maar herstelt zich
oogenblikkelyk. Dan schijnt zij weder geheel kalm te
zijn geworden en als Adare zich nog verwondert over
dezen plotselingen omkeer, daar hij bet Iersche karak
ter nog te weinig kent, zegt zy
„Gij zult mij wel heel ongastvrij vinden. Dat is myn
huis en wilt gy niet even een kop thee gebruiken?
Esther zal zeker wel...."
„Vandaag niet, dank u. Ik ben bang dat ik anders
te laat voor het diner kom. Maar als gy 't goed vindt
op een anderen dag
Hy zwijgt even in afwachting van haar antwoord.
Maar zy zegt niets. Tot nu toe was haar geheele ma
nier van doen zóó lieftallig- geweest, dat hy zich plot
seling omkeert, om haar aan te zien.
Voortdurend houdt zy haar oogen op den gjond ge
vestigd, terwyl een blosje van verlegenheid, dit veron
derstelt hy tenminste, haar wangen kleurt.
Die middenstand moet geen vermin
dering van belasting hebt>en, dat is
maar gekheid, en vooral hy moet
er niet aan wennen. En daarom, nu
men in den Haag zulke dwaasheden
uithaalt, zullen wy ten minste in Haar
lem zorgen, dat zij geen effect sor-
teeren. Als de wind er bijom
dien middenstand het belasting be
talen niet te verleeren; wat 150 ge
fortuneerden naar ons oordeel teveel
betalen, zullen wy door 4 a 5000
middenstanders wel laten opbrengen.
Dochde nood is aan den man
wy moeten volgens den heer Wal
ler wanter staan steeds meer
huizen leeg; het schoolgeld op de
betalende scholen gaat steeds achter
uit het belastbaar inkomen ver
mindert steeds, en dat is geen toeval,
maar dat komt alleen van onze tegen
woordige belastingheffing met die
fatale aegressie!
Zou 't waar zijn? Er is over die
boutade van den heer Waller al een
en ander in en buiten den gemeente
raad gezegd; wy zeiden er ook al
iets over in onze Nabetrachting van
den Gemeenteraad, en toen deed de
heer Waller ons de eer aan zijne ey'fers
op 't punt van de schoolgelden te
noemen en duidelijk te maken.
Wy willen nu voorloopig hierop
niet verder ingaan, dan met een ver
zoek aan de Raadsleden, die de quaes-
tie in de afdeelingen gaan onderzoe
ken, en die dan de gelegenheid heb
ben die zaak onder de oogen te zien,
zonder dat zy behoeven bang te zyn
personen in het openbaar onaange
naam te zyn of toestanden in het
openbaar bloot te leggen, die, zag het
geheele publiek ze eens goed zooals
ze zyn, de positie van Haarlem niet
zouden verbeteren. En dan kunnen
in alle afdeelingen cijfers gevraagd
worden, die de heer Waller geven
kan, en op zijne toegejuichte boutade
een eigenaardig licht doen vallen,
waarvan hy als wethouder van onder
wijs misschien'vreemd zal opkijken.
Als wy de geschiedenis van Haar
lem niet al te slecht bezien, en ook
een niet al te onjuisten blik hebben
op haar heden en haar toekomst, dan
heeft onze goede stad haar opkomen
den bloei niet alleen te danken aan
haar schoone ligging, maar zochten
gefortuneerden van allerlei aard haar,
omdat de voorrechten, die de natuur
haar schonk, jaren lang gepaard gin
gen met voortreffelijk lager-, gymna
siaal- en middelbaar onderwijs. Eu
nu steke de heer Waller de handen
eens in eigen boezem en vrage zieb af
hoe staat het daarmee tegenwoordig?
Wy weten het wel, als wy die vraag
in den gemeenteraad deden, dan volgde
daarop een nieuwe boutade, uitblin
kende door nog grooter welsprekend
heid, en die zou hierop neerkomen
dat 't alles even voortreffelijk was.
En dan zouden wy om de hier
boven opgegeven reden in den ge
meenteraad zwijgen, doch in de af
deelingen niet. Wij zouden den heer
Waller verzoeken de cijfers op te
geven, waarmee de schoolgelden by
den lieer Yan der Wilk vermeerderd
zyn, en die welke de nieuwe Nas-
sauschool van mej. De Yries verte
genwoordigen en daarnaast te
die waarmee de school van mej. Klomp
en de H. B. School voor meisjes ver
minderd zyn. Men zou een statistiek
kunnen maken van de leerlingen, die
van buitenaf 15 a 20 jaar geleden
ons middelbaar- en hooger onderwijs
bezochten en die dit thans doen. En
't zou moeilijk zyn eene statistiek te
maken, doch wellicht zouden gege
vens te vinden zyn omtrent een aan
tal families, die er in de laatste jaren
wel over dachten om hier te Haarlem
de leegstaande huizen te komen be
volken, doch prima quaiiteit onder
wijs op den voorgrond stelden, en
nu na bekomen informaties
wegbleven. Dan behoefde men niet
meer met den beer Waller te vragen
„is het toeval" dat alle deze dingen
voor Haarlem op :t oogenblik minder
gnnstig staan, doch' zou wellicht kan
nen constateeren, dat de leegstaande
huizen, en vermindering van het be
lastbaar inkomen en achteruitgang
der schoolgelden een gemeenschappe-
lijken grondslag hebben, waaraan het
toeval geheel vreemd is.
En als de beer Waller dan van dit
nieuwe gezichtspunt de zaak bezag,
dan wy zyn er zeker van zou
bij zyn wreeden aanval op de beurzen
van den middenstand laten varen, en
zyn organiseerend talent, gepaard aan
zyn niemand en niets ontziende wils
kracht in dienst stellen, om in de toe
komst Haarlem weder met reuzen
schreden voorwaarts te doen snellen,
al bleef de degressie in den Hoofde-
lyken Omslag bestaan. Verbeterde
communicatie met Amsterdam, maakt
Haarlem met haar prachtige gezonde
ligging meer en meer tot aangewezen
woonplaats voor vrouw en kinderen
van die gefortuneerde kooplieden, die
over dag in de city hun werk hebben,
's avonds en 's nachts hier of in
den omtrek willen doorbrengen. Doch
dan moeten die gefortuneerden ook
op het gebied van het onderwijs toe
standen vinden, die hen niet drijven
naar dure, bijzondere scholen, doch
die hen permitteeren tegen redelyke
prijzen van uitstekend lager-, middel
baar- en gymnasiaal onderwijs te pro
fiteered
De afdeelingen van den Raad hebben
nu den tijd, om de belastingverorde-
ning voor de gemeecte van allekanten
te bekijken. En dan is dit door ons
aangewezen gezichtspunt allicht ook
moeite van het overwegen waard.
Politiek Overzicht.
In de zitting der fransche Kamer
van Maandag is de brandende quaestie
van den dag opnieuw ter sprake ge
komen. Cavaiguac beeft nml. het
verzoek gedaan om de regeering te
mogen interpelleeren over eene nota
van Havas, welke als volgt luidt:
Verscheidene dagbladen vragen den
minister van oorlog de verklaring
publiek te maken, door Dreyfus aan
kapitein Lebrun-Renaud den dag van
de uitvoering van het vonnis van den
krijgsraad gedaan. Met die verkla
ring publiek te maken, zou de re
geering het gezag van het gewijsde
overleveren aan de discussie en dus
zelve schijnen er aan te twijfelen.
Wy meenen te weten dat de regee
ring van oordeel is niet het recht te
hebben zulk eene mededeeling te doen,
om overeenkomstige redenen, als waar
om de krijgsraad in 1894 het „hnis
clos" heeft bevolen."
Naar aanleiding van het voorstel-
Cavaignac stelde de premier voor de
interpellatie te verdagen, en besprak
de wenschelykbeid om voort te gaan
met den gewonen arbeid. Hierdoor
zou de Kamer het land geruststellen
en bovendien moet de begrootiog nog
worden aangenomen.
Men late de Dreyfns-quaestie lig
gen, van welke de" party-geest zich
heeft meester gemaakt. Onze politiek
van kalmeering heeft zoo binnen-als
buitenslands uitstekende gevolgen ge
had, aldus sprak de heer Méline. Wij
vragen nu de Kamer zoo verstandig
te zyn, om de buitensporige opwin
ding te doen eindigen. Méline eindigde
met te reppen van de eer van bet le
ger en het ontzag voor de rechtspraak.
Hy vroeg het vertrouwen van de
Kamer.
Met gejuich werd zyne rede begroet.
Cavaignac maakte er de regeering
een verwyt van, dat zy de interpella
tie die de Pontbriand bad willen doen,
verwart en op eene lyn stelt met deze
van dien dag. Spreker meende dat de
bewoordingen van de Havas-nota niet
aannemelijk zyn. (Toejuiching links.)
Hij voegde hieraan toe? dat de minis
ter van ooi-log niét zwygeu mag, wan
neer het leger wordt aangevallen.
Levertujón stelde voor de beraad
slaging eene maand te verdagen.
Dit voorstel werd met 277 tegen
219 stemmen vei worpen.
Duperrier stelde voor, de interpel
latie aan de orde te stellen, na die
welke aan de orde zyn.
Cavaignac bestreed dit voorstel en
verweet Méline dat deze zyn meening
niet doet kennen.
Méline hem in de rede vallende:
Ik kan myn meening niet zeggen.
Cavaignac drong weder op onmid
dellijke beraadslaging aan.
Méline sloot zich aan by de motie
Duperrier. Hierover zou gestemd wor-
don. Méline zeide nog dat als de
Kamer besloot tot onmiddellijke be
raadslaging het Ministeriezal aftreden.
Het voorstel Duperrier werd aan
genomen met 310 tegen 252stemmeu.
De vergadering werd daarna ge
sloten.
De Nordd. Allg. Ztq. bespreekt
opnieuw de Dreyfus-quaestie. Wat zij
schryft is nu juist niet zoo bizonder
gewichtig maar toch verdient het de
aandacht, omdat zooals bekend is. de
verklaringen van dit blad als half
officieel kunnen worden beschouwd.
Het schryft dan
Het sehy'nt dat de vrijspraak van
Esterbazv gerechtvaardigd is, want
zelfs de IParysche correspondent van
de „Frankfurter Ztg." Dr. Goldmann
heeft als ooggetuige by het proces
toegegeven, dat de mededeelingen der
j getuigen en de door Dreyfus' verde-
digers aangevoerde gronden althans
zoover de zaak in het openbaar werd
behandeld niet voldoende waren,
Hy doet alsof by niets merkt en gaat voort:
„Gy hebt toch nog een anderen bloedverwant, is
't niet.*
Zy ziet hem even aan. een weinig verachtelijk en
antwoordt
„Per slot van rekening weet gij toch nog wel iets
van me. Ja, Esther's broeder, Brian is voor een poosje
overgekomen." Beduidde die blos misschien dat ny nu
uit was, maar een anderen keer wellicht thuis zou
zyn? „Een maand geleden is hy uit Australië, waar hy
een schapenfokkerij heeft, teruggekeerd. Waarom hy
I eigenlijk hier is, weet ik niet, maar ;Esther zegt voor
I zaken. Het is op haar verzoek geschied."
„Yoor zaken
„Zoo zegt zy. Ik denk soms wel eens, dat zy ver
langt met hem terug te gaan. En beiden willen my
mede tronen. Maar deze bijzonderheden zullen u niet
erg veel belang inboezemen. En gij wildet den weg
naar huis weten?"
„Ik geloof van ja. Ik." en hij lacht even, „had het
by'na vergeten."
„Dan is 't goed, dat ik er u aan herinneris het
koeie antwoord. „Ziet gij dien heuvel ginds?"
„Aan myn rechterhand?"
„Ja. Gy moet dien overgaan en dan zult ge een
zandweg voor u zien liggen. Als gij dien maar volgt,
loopt gij recht op Carrig aan." Zy buigt eveD. „Goe
den dag."
„Yoor van avond," zegt hy haastig. „Wilt gij mg
geen hand geven?"
Zeer onwillig steekt zij haar handje uit en trekt het
byna dadelijk terug.
Wy wonen niet zoo heel ver van elkaar," zegt hy
hoopvol, „en znllen elkander dus nog wel eens ont
moeten."
„Ik denk het niet. Ik," vervolgt zy met nadruk hem
vast in de oogen ziende, „hoop het niet."
„Hoop het wel
„Yan ganscher harte," antwoordt zy vriendelijk.
„Houdt mij niet voor al te lomp, maar geloof my het
is wezenlijk beter dat onze kennismaking eindigt. Tus-
schen onze huizen kan nooit vriendschap bestaan."
„Die zal wel ontstaan," begint hij hartelijk, als sir
Lucien u maar eens zag, wilde hy zeggen, maar by
houdt zich gelukkig in, „als gij en sir Lucien elkaar
maar ontmoettet."
Het meisje maakt een afwerend gebaar en werpt
baar hoofdje trotsch in den nek.
„Ik heb geen verlangen sir Lucien teleeren kennen."
zegt zij op bitteren toon.
„Met dat al
„O neenzegt ze hem plotseling driftig in de rede
vallend. „Ga niet verder. Elk woord is een beleedi-
ging. Oroept zy zoo smartelijk uit, alsof zy plotse
ling een treurige pijn voelt. „Ik begrijp zelfs niet, hoe
ik zoo vriendelijk tegen u heb kunnen zyn
„Zóó vriendelijkToch waarlijk een povere vriend
schap als gij bedenkt dat wij neof en nicht zijn
„Een zeer misplaatste vriendschap," antwoordt zy
opgewonden, „als ik bedenk, dat uw oom zelfs myu
bestaan niet wil erkennen 1"
„Hy is een oude gekzegt Adare luchthartig. „Wacht
maar, tot ge myn zuster May eens ontmoet, die zal u
wel eens het een en ander van hem vertellen. En iemand
anders," voegt by er haastig bij. ..Het is weer een fout
van hem, zooals hy er zooveel maakt, een misver
stand een