de verdachten paard en wagen niet onbeheerd vonden staan, maar den stal z^ju binnengedrongen eu brutaal weg hebben ingespannen. Zonder licht zyn zy toen den Loosduinschen weg afgerend en om ongeveer 10 ure Vrijdagavond over de Loosduin- sche brug Den Haag binnengereden. De hit is reeds gevonden, naar men zegt te Haarlem. De wagen is nog zoek. In een wachtkamer van het station D. P. te Rotterdam werd Maandag avond gegrepen een jongmensch, die aldaar van een naar 's-Gravenhage vertrekkende dame een portemonnaie met f7.50 had gerold. Mist. Men meldt uit Vlissingen. dat de Maandagochtend van daar vertrokken dagmailboot dicht bij Sheerness op het strand is geloopen. Het ss., dat Dinsdagmorgen met assistentie vlot is gekomen, heeft geen schade gele- den. De nachtmailboot Prins Hendrik te 10 uur binnen, van Queensbro is op reis naar Vlissingen tijdens dikken mist in aanvaring geweest met het bier ter reede geankerd liggend stoom schip Avocet. De boegen de rader- kast van de Prins Hendrik zijn zwaar beschadigd. De nachtmailboot is Dinsdagochtend door dikken mist eerst te 9 u. 29 aangekomen. Passagiers en mail ver trokken te 10 u. 29. Tengevolge van zwaren mist over- stoomde Maandag de Stellendamsche stoomboot, Vooruitgang op het Ha ringvliet den vischschokker H. V. 29, schipper Uiterlinde. Met veel moeite werd de equipage gered door den vischschokker H, V. 28. schipper J. Dubbel. Treurige toestand. Uit Huizen wordt geschreven aan de Tel: Leest men zoo nu en dan uit land bouwstreken, dat door het buitenge woon zachte winterweder de arbeiders altijd door nog eenig werk kunnen vinden en bijgevolg de armoede niet zoo groot is als bij strenge winters, bij ons heerscbt onder de visschers- bevolking zeer groote armoede. Sedert weken ligt het grootste gedeelte der vloot werkeloos in de haven; de eige naars van schuiten, die het zoo eenigs- zins kunnen stellen, varen niet uit, omdat er zoo goed als niets gevangen wordtvoor de knechts is dat echter de grootste ramp, want z\j zijn tot werkeloosheid gedoemdniet uitzeilen beteekent voor hen gebrek lijden gebrek lijden met geheel hun, vaak groot, gezin. En z\j, die van Maandag tot Zater dag op zee zwalken'? Ja, zij hebben voor zich zelf te eten, maar als Zater dagavond het weekloon wordt uitbe taald, en hun worden enkele centeD, niet enkele guldens, neen, enkele eeD- ten als hun verdiensten toegelegd, dan brengt de komst van den vader in het huisgezin geen uitkomst; in het kort: armoede, groote armoede heerscbt hier in menig gezin, en het is dan ook geen wonder, dat vele vaders, door den nood gedrongen, de omliggende gemeenten bezoeken om eenigen onderstand te vragen. Opgravingen. Een half unr ongeveer ten zuiden van de kom der gemeente Oss, (N. Br.) in de heide, liggen twee heu veltjes, doorsneden van den publieken weg. Die plaats, „St. Willebrordus" genaamd, zou voorheen een kapel ge dragen hebben en een putje, daar door opgravingen opengelegd, ontving den naam van Willebrordusputje. Men beweert namelyk, dat de groote bisschop van dien naam daar in 't laatst der 7e eeuw predikte, en dat bedevaarten naar die plaats koorts- afwerend werkten. Een ingezetene van de gemeente Oss, die dezer da gen ter plaatse wederom opgravingen deed, vond er een schilderijtje voor stellende eeu Mariabeeldje met Kindje, met moeilijk te ontcijferen Latijnsclie opschriften alleen dat aan den voet is duidelijk leesbaar en luidt „Willibrordi Anne DCXCV". Men zet thans de opgravingen voort, wijl men in de hier en daar opgegraven foudamenten 1 de fundeering van de vroegere kapel meent gevonden te hebben en hoopt voorwerpen, daarop betrekking heb bende, te zullen vinden. De heer Van der Myle, arts te Smilde, bericht, dat hij van vele kan ten ondubbelzinnige blyken van sym pathie heeft ontvangen met zijn plan om aan Emile Zola per telegraaf een betuiging van hulde te zenden. Wie daaraan alsnog wil meedoen, zende zijn kaartje aan den heer Van dor Mijle met vermelding van qualiteit en woonplaats, alsmede 60 cents voor de kosten van overseining. Koloniën, Atjeh. In een Atjeh-brief van de Sum Ct. leest men onder meer het navol- „Weer gaat er een praatje rond van het schrijven van een brief aan den gouverneur door een deserteur, die zeer veel invloed heeft bij zijn nieuwe concitoyens. In dat schrijven moet hij de vreeselijkste bedreigingen doen tegen den gouverneur en de „keumpeni" in 't algemeen, zoo men het wagen durft de expeditie naar Pedir te ondernemen. Al is het praatje niet geheel uit de lucht ge grepen wat ik echter onderstel. dan valt er aan zoo'n schrijven toch niet de minste waarde te hechten. „Wel zal het blijken, dat het een groote fout is van de hooge regee ring, niet gezorgd te hebben voor de noodige middelen om de expeditie naar Pedir te kunnen ondernemen onmiddellijk na het verkregen succes in de bovenstreken] XXII der Moe- kims. Die expeditie toch en ook de Atjeliers begrijpen ditl is een noodzakelijk gevolg van ons voort rukken. Het plan daartoe kan en mag niet opgegeven worden. Maar in de tegenwoordige omstandigheden zou het een te groot waagstuk zijn om tot de uitvoering over te gaan. Uit stel zal dus wel geen afstel zijn doch iederen dag vermeerderen de moeilijk heden, die ons te wachten staan. Tenzij wat niet te denken is de tot tegenstand gezinde Atjehers opeens tot inkeer mochten komen. Daarop zal echter wel niemand meer rekenen. „Is Pedir eenmaal radicaal ten on der gebracht, dan zal waarschijnlijk het verzet overal doodbloeden, want dan weet geen enkele vijandelijke Atjeher meer waartoe verzet nog die nen kan. Hierbij komt nog, dat, zoo lang Pedir niet onderworpen is, we gedwongen zullen zijn een oneven redig groote troepenmacht in de bo venstreken der XXII Moekims te laten, zoodat, mocht de expeditie te veel als een dubbeltjesquaestie van te zwaarwichtigen aard beschouwd zijn, ook hier de zuinigheid weer de wis heid zal bedriegen. „Wacht men op de opening van de trambaan Glé-Kambing-Selimoen, dan in 's hemelsnaam met, zoo mogelijk, vertienvoudiging van krachten aan het werk om zoo gauw mogelijk ge reed te komen. „De bandjirs hebben in den laat- sten tijd weer menig offer geëiseht. Bij Selimoen verdronk eenige dagen geleden bij de aflossing der blokhuis- wacht een Europeesch korporaal. Het lijk van den ongelukkige werd nabij Lampermei uit de Atjeh-rivier opge haald. Het doode lichaam was blijk baar reeds eerder op het droge ge weest. en toen in handen gevallen van onmenschelyke djabats. Het hoofd was gespleten door een klewangbouw, neus, lippen en ooren waren afgesne den. De kleeding, waaraan dan ook de identiteit van den afschuwelijk verminkten doode herkend werd, be stond nog uit een aan flarden ge scheurd hemd, dito broek, slobkousen eu schoenen. „Den volgenden dag werden te Lainbaroe opgevischt de lijken van twee fuseliers, ook in de bovenstre ken verdronken, door het hooge wa ter. De lichamen waren nog geheel gaaf, doch wapens en ledergoed waren verdwenen, dus ook waarschijnlijk door lijkberoovers en -schenners buit gemaakt. „Er kan niet genoeg aangedrongen worden op een groote zorg om de drijvende badinrichtingen in goeden staat te houden. Vooral nu, in het gevaarlijke jaargetijde. De toestand van die inrichtingen vooral de com municatie met den oever, iaat, wat betreft huiten Kotaradja, dikwijls Veel te wenschen over. Het mag dan ook wel verwonderen dat er nog zoo betrekkelijk weinig ongelukken ge beuren. „Te Selimoen moet het indenlaat- sten tijd met de gezondheid der daar gelegen troepen ook al niet heel gun stig gesteld zjjn. „Algemeen wordt nog steeds ge klaagd over de voeding der troepen. Het klinkt haast ongeloofelijk wat er verteld wordt van de voeding in ver band met de diensten die geklopt moeten worden. Want al hebben er geen vijandelijke ontmoetingen meer plaats, de diensten blij ven toch zwaar, en marschen in de moeilijke terreinen van twaalf tot veertien uur, behoo- ren niet tot de zeldzaamheden. En daarbij geen of haast geen, en meestal nog zeer slecht, eten 1 Koffie. Uit Malang ontving de Loceen kort verslag over eene daar door de „Malangsche vereeniging van koffie planters" gehouden vergadering. De correspondent, zich wenschende te beperken tot de voornaamste punten voorkomende in de officieels notulen yau bedoelde vergadering, schrijft on der meer „Wat ook de aandacht van onze planters heeft getrokken, is het be kende feit, dat een tijdje geleden door een Soerahaja'sche firma Santoskoffie op Java is ingevoerd, een keer zelfs een party van 1000 picols. Dit heeft den heer H. Elink Schuurman aan leiding gegeven om bij de vereeniging met kracht aan te dringen om zich per goed gemotiveerd rekest te wen den tot den gouverneur generaal ter verkrijging van hooge invoerrechten op Santoskoffie. „Dit voorstel van den heer Schuur man vond algemeen bijval en er werd besloten het rekest in te dienon. Ook het voorstel van den heer Koch om bij de Kamers van Koophandel en de zustervereenigingen adhaesie te; verzoeken werd goedgekeurd. Wy1 voor ons gelooven echter, dat de plan ters geen concurrentie te vreezen heb ben van de Santoskoffie. Dat zy in gevoerd wordt, zal wel zijn grond hebben in de omstandigheid dat zy veel goedkooper is dan Java-koffie. Ook is het van algemeene bekend heid dat het in Indië voor de verbrui kers zeer moeilijk is kleine hoeveel heden koffie tegen billijken prijs in te koopen. Vooral in het binnenland moesten daarom minstens twee maal in het jaarkoffievenduties plaats heb ben. waarop een ieder kleine partyen kon koopen. Dat zou èu voor het gouvernement èn voor de planters nog dit voordeel hebben, dat ei veel minder zou gesmokkeld worden. Hoe goed het politietoezicht ook moge zyn, toch is het nog altijd mogelijk van de inlanders koffie te koopen en het is dan ook van algemeene bekendheid, dat bijna alle Europeanen in Indië gesmokkelde koffie drinken. Kon men hier echter op geregelde tyden tweede kwaliteit koffie koopen voor een bil lijken prijs, dan zouden do koffiedief- stallen van zelf minder voorkomen en er zou geen vreemde koffie ingevoerd worden. „Op een voorstel van de redaetieder Nederlandsch-Indischo Landbouw courant om dat blad tot orgaan van de vereeniging te maken, zal wel niet ingegaan worden. Wel schijnt de „Vereeniging van Malangsche Koffie planters" voornemens te zijn zelf een orgaan op te richten, doch dan niet in een vorm van een courant, maar van een maandschrift. Vooral de werk zame voorzitter, de heer Van Gogh, schijnt daar zeer voor te ijveren. „Een zeer eigenaardige quaestie is zeker die welke betrekking heeft op den aanslag in de bedrijfsbelasting van de tuinmandoers. Deze belasting schijnt alleen in de residentie Pasoe- roean te bestaan en is gebaseerd op een besluit van den resident van dit gewest. Ofschoon de planters van de onbillijkheid dezer belasting overtuigd waren, hebben zy die tot heden toe altijd betaald. Van ter zijde verneem ik echter, dat één administrateur in de afdeeling Malang dit jaar gewei gerd heeft die belasting te voldoen en thans schijnt werkelijk uitgemaakt te zijn, dat zij door geen enkele wets bepaling recht van bestaan heeft, zoodat het doel van de vereeniging afschaffing van de bedrijfsbelas ting voer tuinmandoers volkomen bereikt schijnt." Lombok. Uit Ampenan is dd. 6 December aan de Loc. onder meer geschreven „Kalm en rustig ging de afgeloo- pen week voorbij. De westmoesson schynt thans voorgoed zijn intrede alhier gedaan te hebben. Byna dage lijks regent het er, dientengevolge is de warmte aanmerkelijk gedaald. Toch komen onder het garnizoen nogal enkele koortsgevallen voor, ofschoon de algemeene gezondheidstoestand als bevredigend mag worden beschouwd. Even als elders doet ook hier de westmoesson zyu intrede met hevige winden." Leger- en i/iooi De tot luit.-kolonel bevorderde ma joor W. F. ridder Van Rappard, van den staf der art., P. C. de Wilde en M. J. Telchuijs, mede van dien staf, blyven in hun nieuwen rang onder scheidenlijk, werkzaam als volgt: Hoofd der IVe afd. van het Dep. van Oorlog, eerste-officier by de Kou. Mil. Academie te Breda en toegevoegd aan den commandant der vest.-art. te 's-Gravenhage, De tot- luit.-kol. bevorderde majoors W. G. L. F. F. van Hoogenhuyze en J. A. van Eybergen van dengenera- len- en jhr. M. P. E. E. H. Stoop van den provincialen staf, blijven in hun nieuwen rang werkzaam onder scheidenlijk als: chef van den staf by den comm. der stelling van Amster dam chef van den staf der le divisie inf. te 's-Gravenhage en als prov. adjudant vau Gelderland, standplaats Arnhem. De tot luitenant-kolonel bij de in fanterie bevorderde majoors, jhr. L. F. A. van der Goes, J. van der Horst Bruijn en G. A. de Bruyn blyven onderscheidenlijk als volgt werkzaam: als commandant van het by mobilisatie op te richten depot bataljon van het regiment grenadiers en jagers, als commandant van het 5e bataljon le regiment infanterie te Helder, als comm. van het 3e bataljon 3e regiment inf. te Borgen-op-Zoom. De tot majoor bij de inf. bevorderde kapiteins worden als volgt ingedeeld: de kapt. O. W. Westeronen van Mee toren vanhetreg. grenadiers en jagers als commandant van het 3e bat. le reg. infanterie te Groningen, de kapt. P. W. van de Yelde van het 4e reg. inf. te Leiden als commaudaut van het 5e bat. 4e reg. inf. te Gouda, en de kapts. J. C. Morren van het 2e reg. inf. te Nijmegen en D. Cheriex vau het 5e reg. inf. te Amersfoort bij liet 6e reg. inf. als bataljons-com mandanten resp. te Geertruiden berg en Breda. De tot commandant van het 6e reg. inf. benoemde luit.-kol. A. R. Kraijen- hoff van de Leur, van het 4e reg. inl'. te Gouda, krijgt Breda tot stand plaats. De tot le-luit. bevorderde 2e-luits. A. M. C. Seeuwen, N. G. van Gemert, H. J. Meyboom en E. Franken wor den of blyven in hun nieuwen rang als volgt ingedeeld5e reg. inf. Utrecht, 5e id. Amersfoort, 5e id. Utrecht en 8e id. Arnhem. De kapitein B. W. Mensing, oud directeur der Militaire School te Haar lem, thaus bij het 3e bat. 2e reg. inf. te Nijmegen, wordt overgeplaatst by het regiment grenadiors en jagersde le-luit. C. J. van Heusden van den staf der artillerie, werkzaam by de pyrotechnische werkplaatsen te Delft, wordt overgeplaatst bij de 2e com pagnie pantserfort-art, te IJmuiden. gsh 'WeristsPSjjsJSewo Cricket. Men kan nauwelijks nog aan een overwinning van het Engelsehe elftal te Adelaide in de beslissende 3de test-match gelooven als men ziet, dat de Australiërs hun eerste innigs slo ten met 573, en de Engelsehen Maan dag aan het eind van het spel tegen bet verlies vau zes wickets slechts 197 hadden behaald. De hoogste ge tallen bij de Australiërs zyn: Dar ling 178, Hill 81, Gregory 52, Iredale 84by de EngelschenHay ward 70, Storer 24, Hirst (not out) 50. Een protest. Op de lijst, welke t,e Nijmegen beeft gecirculeerd, komen meer dan 200 handteekeningen voor, omtepro- testeeren tegen het besluit der alge meene vergadering van den „Alge- meenen Nederl. Wiolrydersbond", om f 10.000 beschikbaar te stellen voor een bloemen-corso te 's-Gravenliage, tydens de inhuldigingsfeesten. RECHTSZAKEN. Naar aanleiding van de opmerking van mr. A. Tak alhier, in het W. v. h. R., over de noodzakelijkheid van voorziening in de in onze wetgeving bestaande leemte, tengevolge waarvan zoowel petroleum- en gasmotoren, als naphta- en benzine-booteu niet onder worpen zyn aan de wettelijke voor schriften omtrent stoomvaartuigen deelen wij mede, dat de Staten van Friesland in hunne jongste winter- zitting eene zoodanige voorzie ning hebben genomen. Daartoe is in het reglement van politie op de wa terstaatswerken, is onderhoud eu be heer by de provincie Friesland eene bepaling opgenomen, dat onder stoom- booten worden verstaan alle schepen die zich jdoor motoren, op of in het schip geplaatst, kunnen voortbewe gen, onverschillig wat de aard dier motoren moge zyn. Kwakzalverij. Yoor het kantongerecht te Bolsward is terechtgesteld zekere H. U., van Alphen a/d. Rijn, die zich het laatst te Hindeloopen metterwoon had ge vestigd. Ofschoon zadelmaker van beroep, meende hij ook voor wonder dokter te moeten spelen. Het bewijs was geleverd, dat hy eeD vrouw en een man uit Hemelum tegen betaling geneesmiddelen had verstrekt. De politie bad verscheiden flessclien, flesehjes, potjes en busjes in beslag genomen, benevens een in perkament gebonden boek van het jaar 1600, waaruit de man zijn wetenschap putte. Het bleek dat een patiënt reeds was overleden eu dat de tweede, die volgens den wonderdokter water tus- schen vel en vleesch had, er nog niets beter op was geworden. De kanton rechter heeft eene geldboete van f 100 of hechtenis van dertig dagen geëischt. Het vonnis waarbij Köller, de man van liet „wereldadresboek" door de Amsterdamsche rechtbank werd ver oordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf, werd Dinsdag door het Gerechtshof bevestigd. groote koningin zal worden. En n beb ik Haar teruggezien als een dami die, o, zoo goed de waarde van ee glimlach kent a's or een vreemdeliti voorbijgaat en van twee glimlachje als die vreemdeling een Fransehina is..I Vanor vertelt van Hare popular teit. Hij zag Haar beeltenis in al! winkels en op allorloi snuisterijen. E in don circus te Rotterdam heeft li den bioscoop zien vertoonen. Toe tenslotte het reusachtig portret va koningin Wilhelmina op het doek g( worpen werd, brachten de drieduizou bezoekers Haar een botooging, zó innig-hartelyk, dat het mij toelee een volk te zien vau Ruys-Blas, inni gehecht aan zya koningin. Hy heeft Haar gezien in het Haaj sche bosch, mennend een vierspa met de zekerheid van een Romeii schen wagenvoerder. Haar rijtuig rolde tussehen de boomen, hoog slank als pilaren in een tempel, va dit kleine bosch, ontbladerd doordr winter en een zachte zon beglansi de wegen als om een feest van hi bezoek der koninginne te vieren. Voi de morgenwandelaars ging Zij bef als een belofte van geluk, als ee zonneverschyning, die zich verloor de stille diepten van het woui lachend visioen van oen moderi Diana, die morgen gekroond wordt. Manor's Fransch hart is beklen by de gedachte aan de mogelijkhei dat een prins uit Duitsc'hland li Doornroosje wekken zal GEKRENGD NIEUWS Z.M. Koning Leopold van België ontving Vrijdagmiddag j.l. de regee- rings-commissarissen voor de Brus- selsche tentoonstelling in 1897. Aan den lieer Taco Mesdag, Nederlandse!) regeerings-commissaris, gaf de Ko ning herhaaldelijk de verzekering van zyne ingenomenheid met de Neder- landsche inzendingen in de afdeeling „Sclioone Kunsten." Te Brussel, in de van-Andergbem- straat, woont een juffrouw, die nog nooit van spaarbanken schynt gehoord te hebben. Om haar spaarduitjes voor diefstal veilig te bergen, legde zy haar effecten op de vliering, op een balk van het dak. Toen zy na eenigen tijd eens ging kijken, was er byna niets meer van overde ratten hadden bet kostbare papier schoon opgepeuzeld en de juffrouw was een f3000 kwijt. Een Fransehman over onze Koningin George Vanor, die onlangs in ons land voor verschillende afdeelingen vau de „Alliance Fraueaise" gecau- seerd beeft, geeft nu in" den Oil Bias enkele aanteekeningen over Holland. Na een inleiding over de werken van Cornelis Troost, geeft hy enkele zeer eigenaardige bijzonderheden overNe- derlandsche journalistiek en begint dan plotseling een enthousiasten lof van koniugkf Wilhelmina. O, de lieve kleine koningin, die in alle Hollandsche harten gekoesterd wordtroept bij uit. Drie jaren ge- ledeu heb ik Haar bewonderd, be vallig en ernstig, met het lieve voor- komen van klein meisje, dat een „Zoo, zyt ge daar, zyt ge daar," roept zy uit, naar hen toe schommelend en het portier openend, terwijl zy den livreiknecht met een triumfantelyk gezicht op zijde duwt. „Zóo blij u alleu weer eens te zien. Maar waar is Lucien? Zeg niet dat hy verhinderd is, want dat is nonsens. Dat kennen wy al. Dat is eeu onmogelijkheid. Gelouf my," zegt zy lachend, „het is wel een gek, die op hem vertrouwt, wanneer hy een afspraak maakt." Hier zwijgt zy, een weinig hijgend door het snelle spreken, en barst dan in een luid, schor lachen uit over haar eigen geestigheid. Mrs. Clarence rilt even. „Hijhy is onder wegzegt zy.deu eersten den besten leugen, die haar maar invalt, te baat nemend. „Hij drukte ons op het hart u toch vooral te zeggen, dat niets hem terug zou houden, voegt haar broeder er aan toe. „Welnu, komt binnen, komt binnen", roept mevrouw O'Flaherty gastvrij uit. „Thee is er in het prieel te kry* gen en sodawater en het overige kunt gy in de biljart kamer vinden," voegt zij er met een veelbeteekenend knikje tegen Gilbert en Öwen aan toe, dezen wenk van een knipoogje vergezold latende gaan. „(«ij herinnert u de biljartzaal nog wel, mijnheer Everard?" zegt ze tegen Eustace, die met Hilary iu de dogcart achteraan is gekomen. „Myn man was eer tijds de ziel van de spelers. Gy zult hen dan wel eens verder rondleiden, hè?" „Het zal my een waar genoegen zyn," zegt Everard. „Maar gy zelf zult ons uw prachtige bezittingen wel eens laten zien, niet waar?K „O! gij hadt er vroeger altijd een bandje van iemand een complimentje te maken", zegt mevrou w O'Flaherty hom vriendschappelijk van onder haar matrozenhoedje toeknikkend. „Maar wilt gij niet eerst binnenkomen? Komt nu," vervolgt zij hartelijk, dan kunt gij eerst wat gebruiken na uw rit." Maar zy weigeren allen, en begeven zich met hun gastvrouw naari den tuin, waar de andere gasten ver zameld zijn. Het is een zeer gemengd gezelschap. Sommige zeer aardige, bevallig gekleede meisjes staan in groepjes bij elkaar; dan zijn er anderen, die, al zyn z|j een weinig zonderling opgedirkt, er tocb nog mede door kunnen deze twee groepen worden geflankeerd door enkele ge- noodigden, die er alleronmogelijkst uitzien. Onder al deze personen merkt Hilary een kleine slan ke, allerliefste jonge dame op, die zich over den oever van een riviertje buigt, eu peinzend bladen en takjes in het water werpt. Het is AmberMet een enkelen oogopslag heeft by haar herkend, Wie ter wereld zou op haar kunnen ge-' lijken Wie bezat zulk eeu teint eu zoo'n aardig eenigs- zins hooghartig opgetrokken kinnetje? „Daar zyn wij nu allemaal by elkaar!" roept de gast vrouw met haar schelle stem uit. „Ik geloof niet, dat er nog meer gasten moeten komen. „Welnu," zegt zij met een vroolyken blik de aanwezigen monsterend, „kiest nu maar ieder een dame en ga dan een wandelingetje op de plaats doen. De tuin is prachtig en wy kannen toch niet allen tennissen." Een onrustbarende stilte volgt op dit bevel, en zelfs do „opgedirkten" wachten wat er nu gebeuren zal. Me vrouw heeft vergeten de gasten aan elkaar voor te stellen. Mrs Clarence en May trachten met moeite hun lach lust te bedwingen, maar Owen kijkt bedroefd. Mevrouw O'Flaherty merkt zyn neerslachtigheid op. „Wat scheelt er aan vraagt zy bezorgd. „Ik vind het zóo moeilijk een meisje te kiezen," zegt Owen bescheiden. „Mijn lieve jongen," roept mevrouw uit. „Ziet gy die meisjes daar staan, dat zijn de Moore's, je kent ze wel. Niet? 01 maar dat doet er niet toe. Ge zult eens zien hoe verrukt ze zyn als gy hen vraagt, want om je de waarheid te zeggeD, zy hebben den geheelen dag al naat je uitgezien. Beste Owen, partijtjes komen hier nooit tot hun recht, want we hebben altijd gebrek aan heeren. Maar nu gij allen gekomen zijt, vroolijken wy weer een beotje op. Ik wil je in myn gehoim inwijden," zegt zij fluisterend haar arm door den zijne steken, „ik ben van plan een ba! te geven." „Mevrouwdan is de eerste wals voor my," roept Owen opgewonden uit. „Och, loop heenOp mijn woord, ik weet niet hoe jelui jongens soms aan je invailen komt. Maar luister nu Owen, ik heb gedacht, als ik een bal geef, mag sir Lucien dit van zyn kant ook wel doen. Hy is ons dat tenminste wel verschuldigd. Maar hy is zoo'n oude. knorrepot, er is niet veel met hem te beginnen. En dan te moeten denken, dat hij no^ in leven en gezond en wel is en myn arme, lieve Denis Een dure roos. De hertog van Marlborough bezoc onlangs, in gezelschap eener lady, kweekery van den heer Coroler Londen. Plotseling bleef de jon dame, met een uitroep van bewom. ring staan voor eene naar li zweemende roos, die midden in ei serre stond. De hertog plukt die af en reik haar op galante wijze aan zijn gezt lin over. Den volgenden dag echt zond de kweeker hem een nota v 150 pd. st. voor die roos. De hertog had er natuurlijk ge lust in voor een bloem f 1800 te talen, maar de kweeker liet liet niet by rusten en vervolgde hem g rechtelijk. Voor het gerecht zeide hijDe roos was de schoonste die er bestoi hij had er tien jar8u over gewer om haar in deze kleur te krijgen wilde er zaad van wiunen. Verbitterd riep de hertog: „W donkerder ofwat lichter rechtvaardi nog geen honderd vyftig pond." werden deskundigen over gehoord, de zeldzaamheid en waarde dezer ro- bevestigden, en de hertog werd betaling der honderd vyftig pond ve oordeeld. „Dit is zeker een goed middel ons de galanterie jegens de dames te ieeren," zei hy, "vertrekkende den rechter. Eon mijn-ongeluk. Volgens een telegram uit Beuth heeft; iu de „Königiu-Luise" myne ernstig ongeluk plaats gehad by h afdammen van een brandende la? Tot nog toe zyn 14 dooden te vo< schijn gehaald, terwijl zich nog mijnwerkers onder den grond l vinden. Een Duitsch zendeling mishandeld. Rew'ers bureau to Kanton mei dat bij het plaatsje Langthen zendeling Horaeyer van het stati Naiu-jung der Berlynsche missie beroofd en gekwetst. Na de tnsschenkomst van d Duitschen consul te Kanton nam gouverneur-generaal onmiddellijk te graphisch de noodige maatregelen het geven van voldoening voor 1 voorval. Het Japansche leger. Uit Kobe wordt gemeld, dat Japansche regeering de bodoeli heeft, het leger in vredestijd 100.000 mau, iu oorlog op 450,0 man te brengen. Eigenaardig voegt men daarbij c voor het afmaken van de Siberisc spoorwegbaan daar tegenover dc Rusland slechts een onbeduiden troepenmacht gesteld kan worden Een der hoofden van den Cubaa „En hoe gaat het uw papa?" vervolgt mevrouw b: aandoening bedwingend. „Al sinds zes 'maauden heb geen letter van hem gezien, ofschoon wy, zooals weet, toch neef en nicht zijn en lady Kilfern altyd van my heeft gehouden." (Hoe vreemd het ook schijn moge, het was de waarheid, ofschoon lady Kilfern e koude, hooghartige vrouw en een dochter van een 1 ronet van zeer ouden adel in Engeland was) „Hoe gs het met zijn rheumatiek?" „O 1 wel een weinig beter." „Eu hoe staat het met zijn bezittingen Haar oog zien hem doordringend aanhaar nieuwsgierigheid opgewekt. „Gij behoort eigenlijk een oogje in het z te houden, dat weet je. Hoe staat het met de pachti ze zyn zeker weer Jager," zegt zij op een toon, i duidelijk uitdrukt, dat zij hier zeker van is en ge antwoord behoeft. „Neen hooger," zegt Mc Grath, terwijl by naar lucht wyst. „De huurders betalen zooveel dit jaar, dat, ge zult 1 bijna niet kunnen gelooven, mijn vador hun smoeken mi hot met wat minder te dóen." Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2