fweede Editie.
Het meisje m éi Molen.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
15e Jaargang.
Woensdag 26 Januari 1898,
Ko 4470
HAARLEM'S DABBLAD
^JBOISTZSrECMZEnSTTSn^ICTS
Voor Haarlem per 3 maanden
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is 'kor.
gemeente), per 8 maanden
Franco door het geheele Rijkper 3 maanden
Afzonderlijke nummers
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden.
de omstreken en franco per post
f 1-20
0.05
0.80
A DVÏÏ1 K>rp-TTn-3-' l I FTNT-
egels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Ct-s. Groote letters naar plaatsruimte.
Pv Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
nnement'-n uiwnentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14. Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever j. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale 'de PuUicitê Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 16 regels f 0,75, elke regel meer j 0,15; Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: BloemendmlSandpoorl en Schoten, P. v. d. RAADT, SandpoortHeemstede, J. LEUVEN, bij d© tol; Spaamdam, C. HARTENDORP; Zandvoorf G. ZWEMMER;
Velsen, W. J. RUIJTER Beverwijk, J. HOORNSHülegomARTE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Onze Agenten.
Aan Haarlem's Dagblad zijn de
ivolgende vaste Agenten verbonden
Voor het kwartier Amsterdamsche
oort
C. VINK, A. L. Dyserinckstr. 17.
Voor het Rozenpriëel
K. VOS, Rozenpriéelstraat 30.
Voor het Leidscbekwartier
W. ZWART, Clercqstraat 136.
Advertentiën worden zonder ver-
ioging van prjjs door hen aangeno-
en, terwjjl ook voor Abonnementen
de Courant do^r hen wordt zorg
idragen.
Hoofdkantoor:
Kleine Houtstraat 14.
J. C. Peereboom,
Directeur- Uitgever.
Officieele Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
aariem,
Brengen ter openbare kennis, dat
ingekomen een verzoekschrift van
Rijneveld om vergunning tot het
„koopen van sterken drank in het
ein in het voorhuis van het perceel
n de Bakkerstraat no. 53.
Haarlem, 21 Jan. 1898.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
C. M. RASCH.
Politiek Qverzichi.
De zitting, Maandag doordeFran-
he Kamer gehouden, v> as eene
ort zet ting van de vergadering van
iterdae. maar alhoewel vrjj rumoe-
hadden er geen herhalingen plaats
n de ergerlijke tooneelen, die de
rige vergadering kenmerkten.
Er had nog een incident plaats,
idat de afgevaardigde Baudry
isson eene verklaring had voorge
len tjjdens de discussie strekte hy
isklaps de armen uit en viel ach-
•over, zoodat men hem weg moest
agen. Een hierna gedaan voorstel
vergadering te sluiten werd ver-
jrpen. Wat den afgevaardigde
leelde, wordt niet gemeld.
Beauregard begon met te prot.es-
eren tegen de wij ze, waarop de Ka-
ir Zaterdag is behandeldhy be-
aagde zich over het optreden van
troepeD. Brisson legde uit dat het
rsoneel met de ontruiming der tri-
mes belast, tegenstand ondervond
dat men daarop enkele soldaten
heeft laten binnenkomen. Hy zette
voorts de redenen uiteen, waarom hy
de vergadering Zaterdag niet heeft
meenen te moeten heropenen.
Jaurès stelde voor de beraadslaging
over zyn interpellatie voort te zetten.
(Teekenen van instemming). Hy recti
ficeerde vervolgens eenige door de
pers gegeven voorstellingen (gemor)
en ging^ toen voort met zyn vragen
te stellen betreffende het proces tegen
Zola. Hy vroeg waarom men alleen
is ingegaan op de beschuldigingen,
ingebracht tegen de leden van den
tweeden krijgsraad en waarom men
de generaals^ van het leger aan de
beoordeeling der gezworenen wenscht
te onttrekken. Jaurès drong erop
aan,, dat de officieren getuigenis zullen
kunnen afleggen en dat er volledig
licht zal opgaan. Hij spreekt de
meening uit dat de Kamer geen rech
ter kan zyn. Hij vroeg of ja dan
neen de leden van den eersten
krijgsraad een stuk in handen hebben
gebad, waaruit Dreyfus' schuld bleek
en of dat stuk niet'aan den beschul
digde en diens verdediger is medege
deeld. (Toejuichingen links).
Méline zeide dat de regeering hier
over niet op de tribune wenscht te
debatteeren. (Toejuichingen in het
centrum en rechts).
Jaurès protesteerde tegen de begane
onwettigheid en schending van het
recht.
Méline weigerde te antwoorden,
omdat de regeering het recht niet
heeft zich in de plaats van 's lands
rechtspraak te stellen.
Goblel liet uitkomen dat de hou-
diDg van het kabinet bijdraagt tot
verergering van den toestand. Hy zeide
dat het kabinet formeel de overtui
ging moest uitspreken dat Dreyfus
schuldig is. Hij keurde de strafver
volging tegen Zola af.
Brisson deelde mede dat hy zes
moties ontvangen heeft. Méline ver-
eenigde zich met die van Bancel,
waarby de verklaringen der regeering
worden goedgekeurd en verzocht aan
deze motie den voorraDg toe te ken
nen. Goblet bestreed den voorrang,
welke evenwel met 375 tegen 171
stemmen werd toegekend. Daarna
werd de motie met 376 tegen 133
stemmen aangenomen. fBravo's).
Thans werd overgegaan tot de in
terpellatie van de Beauregard over
de handelingen van het „syndicaat
Dreyfus". Men riep: Tot Zaterdag!
Méline gaf te kennen dat de zaak
dien dag tot een einde gebracht be
hoort te worden.
De Beauregard diende een motie
in, waarby de regeering wordt uit-
genoodigd een einde te maken aan de
campagne van het financieele syndi-1
caat tegen de militaire rechtspraak. I
Méline vereenigde zich met de ge-1
wone orde van den dag, door het
centrum voorgesteld. Deze werd aan
genomen en de vergadering gesloten.
Aan het einde der Kamervergade
ring heeft Brisson nog medegedeeld
dat hy van den procureur-generaal
het verzoek had ontvangen tot mach
tiging om een vervolging in te stellen
tegen de députés Gérault-Richard en
de Berms.
De Dreyfos-zaak is Maandag ook
besproken" in de vergadering van de
budget-commissie van den Duitschen
Ryksdag te Berlijn. Op eene desbe
treffende vraag van Eugen Richter
deelde de staatssecretaris von Billow
o.a. mede, dat een dergelijk onder
werp met groote voorzichtigheid in
Duitschland moest worden aangeroerd,
vandaar dat hy zich beperkte ten
allerstelligste te verklaren, dat tus-
scben Dreyfns en Duitscbe organen
van welken aard ook nooit betrekkin
gen of verstandhoudingen hebben be
staan.
„De namen Walsin Esterhazy en
Picqnart, aldus zeide von Bülow,
hoorde ik drie weken voor de eerste
maal van my n leven. Het verhaal van
de zoogenaamd in een papiermand
gevonden brieven van een geheimzin-
nigen agent zou misschien in een prul
roman een aardig figuur maken, maar
bestaat slechts in de fantasie en niets
van dien aard is in werkelijkheid
ooit geschied. Ik mag eindelijk met
ingenomenheid constateeren, dat de
dusgenoemde Dreyfuszaak wel veel
stof heeft opgejaagd, maar de tusschen
Frankrijk en Duitschland bestaande,
gelijkmatig kalme betrekkingen niet
heeft vermogen te storen.
Von Bülow voegde aan zijn
raededeelingen later nog toe, dat
hem niets van reizen die Dreyfus
indertijd naar Elzas-Lotharingen zou
gemaakt hebben, bekend was, noch
ook dat Dreyfas daarbij bijzondere
welwillendheid van Duitscbe zijde
zou genoten hebben.
In dezelfde zitting zeide de staats
secretaris o. a. nog, dat China voor
de vermoorde zendelingen nog 225,000
taëls zoengeld betalen moest, waar
van ongeveer 200,000 taëls tot den
bouw van drie herdenkings-kapellen
met keizerlijke opschriften inThiëng,
Tsao-tsjaufoe en op de plaats van den
moord gebouwd zouden worden. Op
het oogenblik onderhandelde Duitsch
land met China over mijnbouw- en
spoorweg- concessies.
STADSNIEUWS
eerste en derde pagina.
Haarlem, 25 Jan. 1898.
Jan van Schaffelaer.
Wanneer een jong Nederlandsch
toonkunstenaar van talent en vorming
met een omvangrijk werk optreedt is
dit feit, dunkt mij, belangrijk genoeg
om er bijzonder de aandacht op te
FEUILLETON.
Naar het engelsch.
12)
►.TttfoEsther vindt me heel ongezellig, maar ik heb er
«onis behoefte aan alleen te zijn. Ik ben bang," ver-
olgt zij beschaamd, „dat zy niet erg lekker zijn," en
edroefder voegt zij er aan toe, ..en ik heb alleen maar
monade voor u. Maar als gij wilt...."
,Of ik wil," zegt Adare, „wat graag," daar hy ziet
at een weigering haar verdrieten zou, ofschoon het
landje werkelijk niet veel sandwiches bevat. „En limo-
ade vind ik heerlijkHet is een van de verfrisschend-
te dranken. Wordt het niet van citroenen en suiker
f zoo iets bereid? Heerlijk! En die sandwiches Hebt
'5>fe ze zelf gemaakt? Het lijken wel wafels! Gij zyt
en ware Sybarite I Ja, ge moest u schamen. Toe, ik
leb er al twee en gij nog maar een gegeten."
„Oneen, zy zyn alle voor u," zegt Amber, die zich
t 1 li bijzonder opgewekt gevoelt.
De heer C. Andriessen Jr., van
Hilversum, behoort zeker tot de ta
lentvolle componisten van de jonge
garde en zyn Jan van Schaffelaer is,
zoo niei bet belangrijkste want de
compositie is reeds eenige jaren oud,
dan toch waarschijnlijk het omvang
rijkste opus, dat tot heden uit zyn
hand kwam.
Nu ik in de gelegenheid was de
I partitie, zij het dan zeer vluchtig,
1 door te zien, wil ik er hier een en
ander van mededeelen.
Het werk begint met een vrij uit-
„Voor mij! Wel, het smaakt mij best! Maar wat heb
ik hier?" vraagt hy in het mandje tastend en een
brood er een stukje boter te voorschijn halend.
„O daar heb ik in het geheel niet aan gedacht."
zegt Amber. „Ik had het voor een kleinen jongen, die
op den heuvel woont, bestemd ge kunt de hut van
hier zien. Zijn moeder is zeer arm en daarom breng ik
wel eens wat voor hen mede. Maar nu moet gij het
nemen/ gij zult er heusch nog wel behoefte aan heb
ben," vervolgt zy bezorgd.
„Dat geloof ik," zegt Adare, die zich nog niet erg
voldaan voelt. „En het jongetje dan het is eigenlijk
schandelijk maar wy zullen het hem later wel ver-
Hoe zoet klinkt hem dat woordje „wij" in de ooren.
„Nu moet gij de sandwiches opeten, wantik heb meer
dan genoeg aan dit broodje."
„Neen, dat doe ik niet," zegt Amber koppig, „ik wil
ze wel met u deelen, als gij dan perse wilt, dat ik mee
eet, maar
Zyn tegenwerpingen baten niets en beiden schijnen
het ook nog al aardig te vinden hun maal samen te
deelen.
„Luister eens," zegt hy' eindelijk, als zy het eens
zyn geworden over de verdeeling van de limonade, „ik
kan die vergelijking van u met Mariana niet verdra
gen."
„O! dat was natuurlijk gekheid," zegt zy glim
lachend, „maar het is waar, dat ik hier gaarne ben.
Het is hier zoo heerlijk stil, zoo eenzaam. En zy weten
niet, waar ik my bevind."
„Wie bedoelt ge?"
gebreid orkest-voorspel, waarin ons
hoofdzakelijk twee motieven worden
voorgesteld, die, de geheele composi
tie door, een belangrijke rol hebben
te vervullen.
Het korte, kernachtige aanvangs
motief verhaalt ons van Jan van
Schaffelaer'kloeke vastberadenheid;
het tweede karakteriseert den hefti-
gen gemoedsaard van Perrol. Nog
oen derde motief doet zich in dit
voorspel hooren, dat eerst tegen het
einde van 'twerk in no. IS tot aan
wending komt om uitdrukking te
geven aan Frank's trouw aan van
Schaffelaer. Dit derde motief is niet
:tet meest karaktervolle maar zeer
zeker het meest zangrijke en „dank
bare".
De consequente aanwending dezer
motieven komt natuurlijk aan de een
heid van het werk zeer ten goede en
getuigt van ernstig overleg bjj den
componist. Maar bovendien pleit de
wyze waarop hy zijn motief-materiaal
verwerkt, vaak voor zijn kennis en
goeden smaak. Zoo is van het. Schaf
felaer-motief vooral een gelukkigge-
bruik gemaakt in de nummers 4, 16
en 23. Ook het Perrol-raotief treedt
meermalen recht karakteristiek op,
geheel of gedeeltelijk of ook wel
zooals in de nummers 8, 13 e. a.
in verbinding met nieuwe motieven.
Interessante klankbeeldjes trof ik aan
in 't begin van No. 11 en in de solo
vaD Schaffelaer No. 23, waar vooral
het Perrol-motief zeer effectvol op
treedt.
Afgezien van motiefbewerkingen
zyn in het werk verschillende flink-
gebouwde muziekstukken aan te wij
zen, vooral onder de koren. Aan No.
9 „Ten strijd" komt misschien in dit
opzicht wel de eerepalm toe. Er zit
pit en gang in.
Wat de orkestratie betreft, zeker
valt niet overal de geroutineerde hand
te erkennen. Toch zijn er bladzijden
genoeg in de lijvige partituur die den
componist eer aandoen. In het Inlei-
dintrskoor b. v. is de toon goed ge
troffen. Het orkest wekt daar volko
men de illusie van een met zonnelicht
overgoten landschap. Mooi van klank
is het orkest-voorspel No. 16, waarin
inzonderheid het door de klarinet aan
geheven „Frank"-motief eenaileraau-
genaamsten indruk maakt. Nog zou ik
willen wyzen op de juistgetroffen
stemming van No. 10, op de wild-
opgierende sext-akkoorden der houten
blaas- en strijkinstrumenten bij het
„Lang leev' de zwarte bendeop
de fijne figuratie in No. 23 en op
verschillende andere goede dingen in
de instrumentatie.
Ik moet mij echter tot dit weinige
bepalen. Het zal voldoende zyn om te
doen uitkomen hoe C. Andriessen's
Jan v. Schaffelaer den opmerkzamen
toehoorder veel goeds en schoons te
genieten geeft.
PHILIP LOOTS.
Het fregat Emma, dat van Amboina die reeds van vele mannen van we-
is teruggekeerd, bracht de tijding tenschap en kunst hulp hebben ge-
mede, dat de eilanden Banda en Sa-1 noten, welke hun ook voor liet ver-
paroea ongedeerd zyn gebleven. volg is toegezegd. Hhld.
i Men wéét, dat er vrees bestond, dat i
ook Banda en Saparoea mogelijk door j Een nat pak.
de aardbeving zouden getroffen zijnZaterdagmiddag is ter "reede van
en dat daarom een fregat daarheen i Texel een vlet. met passagiers uit I et
vertrok. Gelukkig blijkt uit ons tele-1 Nieuwediep naar het pas bimieoge-
gram, dat deze eilanden gespaard zijn komen oorlogsschip Koningin Wilhel-
gebleven. mina vertrekkende, door het naar ééne
zyde dringen der inzittenden, vol wa-
Misdaad of ongeluk. ter geraakt en gezonken. Vijftien per-
Aan het commissariaat van politie j soneu, mannen, vrouwen en kinderen,
in de Ferdinand Bolstraat te Amster-i geraakten daardoor te water, doch
dam werd Zondagnacht aangifte ge- zij werden gelukkig met een Toep
daan dat eeu vrouw op den hoek van j van de Wühélmina gered. Alle door
BINN&NLAftQ.
De aardbeving op Amboina.
De correspondent te Batavia der
N. E. Ct. seint onder dagieekening
van Maandag:
de le Jan v. d. Heydeustraat en Ferd.
Bolstraat zou zyn gestoken. Er werd
een onderzoek ingesteld en werkelijk
bleek dat een vrouw uit die buurt
een hoofdwonde had opgeloopen. Hoe
dat gekomen was, wist men echter
niet te verklaren. De vrouw die, ua
in het gasthuis verbonden te zyn, ge
hoord werd gaf allerlei verwarde me-
dedeelingen. Nu eens was het één
aauvaller geweest en dan weder drie.
Aangezien de vrouw by de politie
in haar buurt, bekend staat als ver
slaafd aan den sterken drank, ligt de
gissing voor de hand, dat zy in staat
van dronkenschap verkeerend, met
het hoofd tegen een of ander scherp
voorwerp is gestooten of gevallen.
Inliuldigingsfeesten.
Te Amsterdam heeft zich een com
missie gevormd, om aan H. M. de
Koningin, ter gelegenheid van de
inhuldiging, een zoo volledig mogelijk
overzicht te geven van het volk, waar
over zij dan juist de regeering heeft
aanvaard. Het plan bestaat eeu ver
zameling leveusgroote beelden byeen
te brengen, die op wetenschappelijke
wyze gerangschikt volgens de stam
men, waaruit het Nederlandscbe volk
bestaat, duidelijk aan het licht zul-
jlen brengeo, welk een grooten schat
aan eigenaardige en sierlijke volks
eigen kleederdrachten in ons kleine
land worden gevonden.
Het comité, dat deze taak op zich
heeft genomen, is reeds vele bezwa
ren te boven gekomen, maar zal zyn
taak nooit tor eeu goed einde kunnen
brengen zonder de gewaardeerde me-
1 dewerking uit al die plaatsen en
j plaatsjes van ons laud, waar het
i volkseigen karakter der hedendaag-
jsche Nederlanders zich ook nog af-
spiegelt in uiterlijke dracht en tooi.
Wy twijfelen er niet aan, of dit
plan zal by welslagen de grootste be-
langstelling wekken, zoowel by de
i eigen landgenooten als by de talrijke
vreemdelingen, die by de inhuldigings-
feesten Amsterdam zullen bezoeken,
i Ook voor de wetenschap zal deze
i tentoonstelling niet van belaug ont-
1 bloot zyn, en ook de kunst zal er
zeker haar voordeel mee doen.
De tentoonstelling zal waarschijnlijk
in het nieuwe .Stedelijk Museum te
Amsterdam worden gehouden. Op
het oogenblik bestaat het voorloopig
comité uit de heerenP. van Eeghen,
J. H. van Eeghen, mr. J. M. Jolles
en mr. J. E. van Someren Brand,
de passagiers medegevoerde koopwa
ren verdwenen in de diepte.
Zaterdag werd Scheveningen be
zocht door een tweetal Engelsche
ingenieurs, met het doel den bouw van
den zeemuur in bijzonderheden op te
nemen, daar de kost by Lowestoft
versterking behoeft en men daar een
muur denkt te bouwen evenals te
Scheveningen.
Te Maassluis is Zondagnamiddag
de 24 jarige W. N. Zanten, werkzaam
op een lichter aan de reede, door het
uitschieten van een ketting overboord
geslagen en verdronken; zyn lijk is
tot nog toe niet gevonden.
Toen Zondagmorgen de eerste trein
van Rotterdam naar Antwerpen liet
station Esschen was gepasseerd, wer
den de reizigers opgeschrikt door het
plotseling stil staau van den trein.
De oorzaak was het derailleeren van
de locomotief. Deze werd afgehaakt
en de trein op verkeerd spoor ge
bracht, waarna de reis kon worden
voortgezet met een uit Antwerpen
aangebrachte machine. Alles liep zon
der ongelukken af, doch veroorzaakte
20 minuten vertraging.
Zondagnacht is door eeu ploegbaas
op de spoorbaan naby de Schiebrug
te Rotterdam het lyk van een man
nelijk persoon gevonden. Door wei
ken trein de ongelukkige werd gedood
is niet bekend.
Aangevallen.
Het volgende heeft volgens de
Middelh. Ct. Vrijdagavond plaats ire-
had by den landbouwer P.. die aan
het begin van het Naaste Padje op
den weg van Goes naar's-G ra eu-
polder woont.
Te ongeveer half acht ging een van
de gebroeders P., die als zeer rijk
bekend staan, met de oudste dienst-
.bode in den stal; de meid droe_' le
lantaarn om bij te iichteu by net
voederen.
Plotseling stond een kerel voor hen,
die P. or.middellyk aanviel met eeu
'bout of as van een slijpsteen. De
aangevallene werd in het gezicht ver
wond en er ontstond een formeel e
worsteling. Toen de dienstbode na
derde om hulp te verleenen werd haar
de lantaarn ontrukt. De tweede,
kleinere dienstbode kwam op het ge-
„Esther en Brian."
Maar dadelijk vervolgt zy als om haar woorden te
vergoelijken„het is niet goed, dat ik zoo over ze
spreek. Zy zijn altijd zoo vriendelijk voor my, maar,"
en zy ziet naar den grond, „hier kau ik my zelf
zijn."
„En daar Hjj maakt een welsprekend gebaar naar
het oude huis, waarvau de afgebrokkelde schoorsteenen
juist boven de olmen zichtbaar zyn.
Hy vindt zich zelf eigenlijk zeer onbescheiden haar zoo
uit te hoorenmaar hy moet iets van het leven van
dit lieve meisje, dat zijn hart in vuur en vlam heeft
gezet, te weten komen.
„Ik kan daar ook wel alleen zijn," zegt zy zacht.
„Maar is die afzondering wel goed voor u?" vraagt
de jonge man ernstig. „Zoo alleen te leven want
ik bemerk wel dat gij met uw naaste bloedverwanten
uiet erg sympatiseertis dat wel goed voor een mensch
My schijnt het iets verschrikkelijks toe."
„Niet zoo heel verschrikkelijk," maar zij glimlacht
slechts flauwtjes. „Alleen vind ik dit jaargetij vreese-
lyk. Het stemt iemand zoo treurig. Dat verwelken van
alleshoe het komt, weet ik niet, maar ohet stemt
mij zóó droevig."
„Ziet ge," zegt Adare, „een eenzaam leven maakt
iemand zenuwachtig."
„Maar," herneemt zij vroolyker, „al beweegt gij u
in de wereld, daarom kunt gy het vallen van de bla
deren niet tegen houden. Eén voor éen verdorren zy
en vallen op den grond. En dat juist ergert my zoo.
Waarom kunnen zy niet alle tegelijk afvallen, dan is
het in eens gedaanWeet gy," vervolgt zy zich een
weinig vooroverbuigend, met een ondeugende flikke
ring in haar oogen, „ik heb het plan. een schema van een
uitvinding in mijn hoofd. Ik wil ul. alle bladen,.jouge
zoowel als oude, tegelijk doen afvallen door middel
van eeu electrischen schok. Wat zou die éeno oiee-
triscke schok aan den tuinman een moeite en den eige
naar een geld uitsparen
Zjj lachen beiden hartelijk over dien inval. Haar
stemming is zoo vroolyk, dat Adare nu het geschiktste
oogeublik viudt gekomen de invitatie van sir Lucien
over te brengen.
„Ik moet u iets vertellen," zegt hij. „Ik ben batig,
dat ge hot niet prettig vindtsir Lucien verlangt
kennis met u te maken en vraagt of gy een poosje bjj
ons wilt komen logeeren."
Amber ziet hem aan.
„Sir Lucien... Sir Lucien verlangt... Overvolgt
zy haar gelaat van htm afwendend, „dat is verschrik
kelijk."
„Dat is het niet. Ea ik raad u zelfs aan de uitnoo-
diging te accepteeren."
„Ik... zou die aannemen."
„Ja eu waarom niet? Luister nu eens, g;jj zyt boos
op hem omdat hjj dat verhaal van die vermiste juwee-
len heeft rondgestrooid. Wanneer de liedeu uit deu
omtrek van uw bezoek bij sir Lucien hooren, zullen de
lasterpraatjes van zelf wel ophouden, zoudt ge ook uiet
denken?"
„Ik weet het niet," zegt Amber eenigszins verward.
Zjj werd door zyu welsprekendheid meegesleept, wyl
die zóo recht uit zijn hart voortkwam.