Tweede Editie.
Het meisje ra den leien.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Kleine Houtstraat 14.
J. C. Peereboom,
FEUILLETON.
85e Jaargang.
Vrijdag 28 Januari 8898.
8e. 4472
HAARLEM'S DAGBLAD
ALaOLVL-TEEvlIEIST'X'S^LLIJS
Voor Haarlem per 3 maanden-f 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (korn dei-
gemeente), per 3 maanden-„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers0.05
•Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.37^o
-AJD"V LLlLLTELTTIËLlSr
Van 1—5 regels 50 Cfcs.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Rij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Puolicité Etrangère G. L. DAL'BB Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs Slbis Faubourg Montmarlre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: LloemendaalSandpoort en Schoten, P. v. d. RAADT. SandpqortHeemstede, J. LEUVEN, bij de tol; SpaarndamC. HARTENDORP; Zandvoort, G. ZWEMMER;
Velsen, TV. J. RUU TER BeverwijkJ. BOORNiS; HillegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Oiixe Ag-«»uteiï.
Aan Haarlem's Dagblad zijn de
navolgende vaste Agenten verbonden:
Voor het kwartier Amsterdamsche
Poort
C. VINK, A. L. Dyserinckstr. 17.
Voor het Rozen prieel
K. VOS, Rozenpriëehlraat 30.
Voor het Leidsehekwartier
W. ZWAKT, Clercqsiraat 136.
Advertentiën worden zonder ver
hooging van prijs door hen aangeno
men, terwyl ook voor Abonnementen
op de Courant door hen wordt zorg
gedragen.
Hoofdkantoor:
Directeur- Uitgever.
IPoBitëek Öwepzëcfoi*
Tijdens don opstand aan de noordel.
grenzen van Britseh Indie nebben en-
gelsche bladen wol eens de meening
uitgesproken, dat het uitbreken van
dien opstand gedeeltelijk aan russi-
schen invloed moest worden toege
schreven. De eugelsche pers beweert
wel eens meer dergelijke dingen, of
zij er de overtuigende bewijzen van
heeft, of niet. Vandaar dat ze niet al
te veel belangstelling verdienen. Nu
is echter eene ontdekking gedaan, die
als ze juist is medegedeeld, reden
geeft oui te gelooven, dat in het onder
havige geval do zijdelïngsche aanval
op Rusland recht van bestaan heeft.
Een Lloyd-telegram uit Maskat aan
de golf van Oman, te Londen ont
vangen, vermeldt dan het volgende:
De Engelsche kanonneerboot „Lap-
wing'- heeft de Britsche stoomboot
Beloetsjistan met bestemming naar
havenplaatsen aan de Perzische golf
aangehouden en een partij wapenen
en krijgsvoorraad waarmee de Beloets
jistan was geladen, in beslag genomen.
De stoomboot kon daarna haar reis
ongehinderd voortzetten. Het bericht
wekt te Londen opzien, omdat elk
zich herinnerde dat het schip deze
contrabande te Petersburg geladen
had op last van prins Leontiëf, den
bekenden reisgezel van prins Henri
van Orleans en vriend van Menelik.
De Beloetsjistan werd dan ook in de
dokken aldaar eerst aangehouden,
maar weer losgelaten, omdat de ver
zekeringsmaatschappij verklaarde dat
de wapenen en ammunitie over Dji-
boeti voor Abessinië bestemd waren.
De werkelijke bestemming is thans
echter gebleken en het kwaad ver
moeden bestaat, dat de oorlogscontra
bande zoo niet voor de AJfridi's dan
toch voor de opstandelingen in Beloets
jistan moest dienen. Men vraagt zich
af of Rusland soms op verraderlijke
wijze de hand in het spel heeft en
onderstelt dat de Perzische regeering
de Britsclic regeering gewaarschuwd
heeft.
Dit bericht zal de verhouding tus-
schen de beiden rijken or weer niet
op verbeteren, vooral nu de quaestie
in China nog hangende is.
Tegenover de regeerinrr van dit laat
ste rijk concurreeren Engeland en
Rusland nog steeds met hunne leen
ingen. Eerst was Rusland den Chi-
neezen te duur. Engeland geeft een
voordeeliger aanbod, maar du komt
Rusland weer met de mededeeling,
dat het China op dezelfde wijze als
Engeland geld wil leenen. Te Peking
zal men wel van dezen concurrentic-
geest profiteeren.
Uit Madrid wordt gemeld, dat de
bevelhebber der Spaansche vloot zich
naar Madrid heeft begeven, en daar
een langdurig onderhoud gehad met
Berniejo. De admiraal zeide dat do
vloot in uitnemenden staat verkeert,
dit is bij de jongste oefeningen ge
bleken. De admiraal begeeft zich
dadelijk weer op zijn post. In den
eerstvolgenden ministerraad zal be
sloten worden welke schepen Ameri-
kaansclie havens zullen bezoeken.
Dit bericht zegt op zichzelf al heel
weinigbrengen wij het echter in
verband met het zenden door de
Yereenigde Staten van een oorlogs
schip naar Havana, dan krijgt het
meer beteekenis. Dan schijnt het te
moeten zijn een zydelingsche wenk
aan de Yankees, dat Spanje gereed is.
Het zenden van het, oorlogsschip
Maine naar Havana blijkt een idee
van president McKinley geweest te
zijn zonder dat hij er zyn kabinet
over geraadpleegd had.
Nadien heeft liet kabinet echter
den stap goedgekeurd zelfs verluidt,
dat hot geneigd is een tweeden oor
logsbodem naar Havana te zenden,
misschien om kracht te zetten bij een
nieuwe nota, die de Amerikaansche re
geering aan de Spaansche schijnt te
willen richten. In elk geval blijkt het.
dat het presidentschap van McKinley
in de Staten populair is, want liy ont
vangt honderden telegrammen van
gelnkwensching met liet zenden van
het oorlogsschip, en de jingo-pers
jubelt.
Deze heeren koesteren de hoop dat
hun beroep op de dankbaarheid van
zoovelen, die aan het degelijke onder
wijs van den heer Böhm een eervolle
betrekking te danken hebben (vele
leerlingen van den heer Böhm zyn
als leerling-consul en als Duitsch
correspondent in 't buitenland ge
plaatst) niet vergeefsch zal zyn en
zij in staat gesteld zullen worden,
den heer Böhm den 7en Februari tot
een echten feestdag te maken.
Den heer J. Rensen Jr. Jansstraai
56 heeft in zijn bierhuis, waar men
de bekende Deli bieren en andere
ververschingen kan gebruiken, ee:i
nieuw biljart uit de fabriek van den
heer Van Roon geplaatst.
Weldadigheid, naar Vermogen
Afdeding Werkverschaffing.
Van 1 Nov. tot 28 Jan. hebben
zich de volgende personen aangemeld
10 voor werkvrouw. 3 voor naai
ster. 11 voor los werkman. 1 voor
schoenmaker. 1 voor stoelenmatler. 1
voor schrijfwerk. 1 voor grondwer
ker. 1 voor sigarenmaker. 10 voor
loopwerk. 1 voor grondwerker. 2 voor
schilder. 2 voor portier. 1 voor pak
huisknecht. 1 voor huisknecht. 2 voor
wascbvrouw. 1 voor stopster. 1 voor
strijkster.
By de aanmelding moet een getuig
schrift van goed gedrag overgelegd
worden.
Van 1 Nov. tot 28 Jan. zijn de vol
gende personen geplaatst:
5 voor werkvrouw. 1 voor naaister.
1 voor huishoudster.
Particulieren en werkgevers, die
van bovenstaande aanbiedingen ve-
bruik wenschen te maken» wordt
beleefd verzocht hunne j-ju vragen
schriftelijk tot het Besr.jur te richten,
bus Doelen, Stadhuis of Stationsplein.
Inlichtingen kunnen dagelijks van
91 en van 35 uur verkregen
worden bh den Administrateur, bureau
Doelen. Kamer No 2.
STADSNIEUWS,
eerste on derde pagina.
Haarlem, 27 Jan. 1898.
Een jubileum.
Den 7en Februari a.s. is het 25 jaar
geleden, dat de beer P. Carl Böhm,
alhier woonachtig, zijn loopbaan als
leeraar in de Duitsche taal en Handels
wetenschappen te Amsterdam begon.
Ten eiDde de herdenking van dit feit
zoo aangenaam mogelijk voor den ju
bilaris te maken, hebben eenige zyner
leerlingen en oud-leerlingen zich aan
eengesloten en uit hun midden zijn
de heeren B" de Kam, Ruysohstraat
20, F. J. A. Kocb, Marnixstraat 337
en N. Schumacher Jr., Bloemstraat
156, allen te Amsterdam, aangewe
zen, om het jubileum in ruimeren
kring bekend te maken.
&IN&ES3L.APJO
Parlementaire Praatjes.
Het is misschien heel gek van me,
maar een algemeen debat over een
reeds in werking getreden Staatsbe-
grooting, einde Januari gehouden van
het jaar waarvoor de begrooting be
stemd is, echte mosterd na den
maaltijd alzoo ik kan er niet met
opgewektheid en attentie naar luis
teren.
Aangezien deze omstandigheid mij
evenwel niet van mijn verslaggevers-
plicht, ontslaat, begin ik met mede
te deelen, dat aan het debat is deel
genomen door de heeren van Lier,
van der Biesen, Sehimmelpenninck v.
d. Oye, Godin de Beaufort, van
Alphen, Alberda van Ekenstein, van
Asch van Wijck, Muller, Breebaart,
Regout en Rutgers van Rozenburg,
terwijl namens de Regeering de Minis
ter Pierson heeft geantwoord.
Dit geconstateerd hebbende, moet
ik in de tweede plaats zeggen, dat
het debat grootendeels liep over de f schoolstrijd. Daarom wilde hy dit
samenstelling van bet kabinet en de (vooral in 'tjaar 1898 niet behandelen,
hoofdpunten van zijn regeerprogramOnder bepaalde voorwaarden -en met
leerplicht en weerplieht. Er werden j oplossing van het vraagstuk van den
echter ook andere zaken besproken j vaccine-dwang was by niet tegen
die men weervinden zal by het ant
woord van den premier.
Mij bepalende tot de politiek, de
„hoogere" en de volgorde der sprekers
in acht nemende, heb ik de eer mede
te deelen
dwang was by niet tegen
leerplicht, mits voorloopig uitgesteld.
Ten slotte waarschuwde hij tegen een
politiek van liberale concentratie.
Dat de heeren Maller en Breebaart
tot omzichtigheid en voorzichtigheid in
het tot stand brengen van sociale maat-
Dat het eerst het woord werd ge- j regelen aauspoorden.De eerste vreesde,
voord door den heer van Lier, die,dat de daarvoor noodige gelden zou-
raet een vriendelyken groet aan liet-den moeten worden gevouden uit door
adres der Regeering, met erkentelijk-i hem streng bestreden protectionisme.
heid constateerde, dat de Regcering
niet voornemens was in de eerstvol
gende 4 jaren het kiesrecht als staat
kundig vraagstuk te doen herleven.
Dat de heer van der Biesen ver
volgens te velde trok tegen den aan-
gekondigden persoonlijken dienst
plicht, iets dat hy als „twistappel"
qualificeerde en als een middel tot be
vrediging der meerderheid het prijs
geven van een onzer vrijheden. Spr.
steldo dit gelijk met de conscriptie
van Napoleon. Het zou hier te lande
komen tot „Steuer zahlen, Soldat wer
den und Maul halten."
Dat de heer Sehimmelpenninck de
bespreking over dienstplicht uitstelde
tot het zoover was. Hy drong op
laiiofsverhooging aan en bestreed de
opinie van don heer v. d. Putte, in
diens nota, dat ïndië de hoofdreden
van het bestaan onzer Marine was.
Hij keurde schepen ,,a double usage"
goed.
Dat de heer Godin de Beaufort
daarna aan liet Kabinet niet den eisch
wilde stellen van volkomen homoge
niteit,. Dit Kabinet toch was de vrucht
der samenstelling van de Kamer.
Hetgeen den spr. niet belette om de
verschillende Ministers als politieke
menscheu tegenover elkaar te stellen.
Hij waarschuwde tegen kiesrecht-
hierziening en tegen een hernieuwde
wijziging der gemeentewet op het
stuk van belastingen. Ais anti-cleri-
caal kabinet verwachtte spr. van deze
Reg. niets. Hoe liberaler zy optrad,
hoe sneller haar einde zou naderen.
Dat de heer van Alphen nu eenige
Marine-denkbeelden ontwikkelde, zon
der daarop van den pas opgetreden
Minister Roëll een antwoord te ver
langen (hy ontried de „Kortenaers"
voor Indië). Hy drong aan op vaste
vlootplannen.
De tweede wees op de noodzakelijk
heid van staatzorg in andere richting,
voor den landbouw bijv., het goede
erkennende wat de Reg. reeds ver
richtte. Hij wees o. m. op een gedeel
telijke drooglegging der Zuiderzee.
Dat de heer Rutgers vau Rozenburg
de Reg. geen ideaal-Kabïuet, maar
een constitutioneel Kabinet noemde.
Hy verklaarde waarom hy desamen-
stelling vond overeenkomstig de staat
kundige omstandigheden en drong ten
slotte aan op krachtig doorvoeren
van den maatregel van leerplicht.
Dat ten tweedemale de heer Al
berda van Ekenstein het woord
voerde om de openbare school tc ver
dedigen tegenover den aanval van den
heer van Asch van Wyck.
Dat eindelijk de heer Regout ver
klaarde, voor dit jaar van zyn ge
wone oppositie tegen do hooge defen
sie-uitgaven af te zien.
Daarmede was de rij der sprekers
gesloten.
Minister Pierson dankte allereerst
voor de vriendelijke ontvangst van
de Reg. Hy kon de verzekering ge
ven, dat het kabinet homogeen was
ten aanzien van zyn werkprogram.
Zeker, er waren onderwerpen waar
over de Ministers liet vroeger oneens
waren. Overleg leerde echter, dat zij
geenszins ver van elkander af ston
den.
Anti-clericaal was de Reg. legen
kerkelijke ovcrheersciiing. Maar vol
strekt niet gekant tegen anderer gods
dienstige overtuiging.
Ten aanzien van het kiesrecht wa
ren de Ministers bet. eens, dat het als
staatkundig vraagstuk in de eerste 4
jaren niet moest worden behandeld.
De plaatsvervanging was geen vrij
heid des volks, juist slechts een voor-
Dat. de heer Alberda van Eken- "cht voor enkelen. Dit privilege op-
stein, het Ministerie met sympathiewlMe de Reg. dit was de
begroetende, persoonlijken' dienst- i ,va? het in te dienen ontwerp,
plicht in bescherming nam evenals; Wat den leerplicht aanging, met
leerplicht en tegenover hooge uitgaven gemoodsbozwareni zou worden reke-
voor oorlog het stelsel van interna- i D1I?ff gehouden. Maar het leerplicbt-
tionale arbitrage met warmte aan- j onLverp Z0.Q wcr^ ve,rnc!1"
beVal. ten> meer k°n de Mm. er voorloopig
Dat de heer van Asch van Wycknief „va.ü zeggen,
minder ingenomen was met do samen- Afschaf Inig van ïykstollen de
stelling van het Kabinet, dat by lie-1 ^m- 'iac* er ü0£ £eeü voor*
ver beslist vooruitstrevend liberaal j Ten aanzien van de gemeen te-fin an-
had gezien, maar dat nu was eenciën was een onderzoek ingesteld, dat
Kabinet van anti-clericale concentra- j wellicht de wenschelykbeid van wy-
tie. Anti-clericaal vooral omdat de ziging kon aantoonen. Van protectie
ministers allen warme voorstanders der was de Reg. niet gediend en vaneen
openbare school waren en leerplicht j Marine-debat, wenschte zy nu ver
wilden invoeren, zonder égards voor schoond te blijven. By de Reg. bestond
talrijke gemoedsbezwaren. Spr. vrees-een streven tot beperking waar mo
de daarvan een heropening van den gelyk, der defensie-uitgaven.
Enkele replieken volgden. Daarna
werd de zitting verdaagd.
G. Jr.
Hulde aan Zola.
Een adres houdende sympathiebe
tuiging aan Ernile Zola te Parijs,
hetwelk op initiatief van prof. Dr.
Jan ten Brink gedurende een paar
dagen ter teckening lag by den boek
handelaar firma C. Köovke te Lei
den, is voorzien van ruim 200 hand-
teekeningen Woensdagnamiddag ver
zonden.
Tengevolge van de beschouwingen
in de pers naar aanleiding
van de bespreking van de hou
ding der ouderwijzers by de aan
staande kroningsfeesten, in de jongste
algemeene vergadering van den Bond
van Nederlaudsche onderwijzers, komt
de volgende motie in de eerstkomen
de vergadering van de afdeoling Rot
terdam van den B. v. N. O. in be
handeling
„De Bond van Nod. Ond., afd.
Rotterdam, gezien de verdachtma
kingen, waaraan de Nederl. onder
wijzers en in 't bijzonder de leden
van den Bond v. N. O. naar aanlei
ding van de motie, aangenomen op
de algemeene vergadering te Arn
hem, betreffende de houding der on
derwijzers by gelegenheid van de
kroning onzer geëerbiedigde Konin
gin, worden blootgesteld, protesteert
ten sterkste tegon deze beschouwin
gen, in volle overtuiging elk motief
weersprekende, om uit bedoelde motie
te declareeren, welke gevoelens de
Ned. onderwijzers, inzonderheid de
leden van den B. v. N. O., zouden
bezielen."
De voorsteller, de heer J. Blan-
kert, richt net verzoek tot alle af-
deelingen, deze motie te willen steu-
Dood door gasverstikking.
Een alleenwonende dame op de Kei
zersgracht te Amsterdam is Dinsdag
avond dood op haar bed gevonden
ten gevolge van gasverstikking. Om
trent dit treurige geval verneemt men
het volgende:
Daar de dame vaak dagenlaug by
haar familie baitenshuis was, wekte
het in het eerst geen bevreemding
dat haar woning reeds vau Zondag
af gesloten was. Ten slotte vatte een
buurman argwaan op. Hy stelde de
familieleden van het ieit in kennis en
nu bleek dat de dame zich in haar
huis moest bevinden.
De eerste gedachte was, daar zal
inbraak gepleegd zyn. Nadat een
smid geroepen was, drong men Dins
dagavond door een der aangrenzende
huizen in het perceel in quaestie door.
Verschillende deuren werden open
gebroken, ook de voordeur die ge
grendeld was, en men vond ten laat
ste de dame op haar slaapkamer,
dood uitgestrekt op haar legerstede.
Een doordringende gaslucht in de
kamer verried de oorzaak van haar
dood. Op den grond lag haar hondje,
insgelijks dood.
Naar het engelscli.
14)
Een gevoel van onuitsprekelijke ellende maakt zich
van hem meester.
„Ik vind mijzelf den grootsten wreedaard, die op de
wereld leeft," zegt hy. „Ik was liever gestorven, als ik
geweten had welk een verdriet ik u aandeed en nu....
het hem vertekenHoe kunt gy zoo iets van my den
ken? Behoud ze totdat de andere juweelen gevonden
zijn en dan..."
„Neen. Ik zal ze nooit meer aanraken, dat is my on
mogelijk. Zoudt gij ze niet kunnen bewaren?" Zij ziet
bezorgd naar hem op.
„Neen. Maar maar zouden wy ze niet ergens
kannen verstoppen?" Hy denkt by zichzelf dat, wan
neer ze hun geheim in den ouden molen begraven, de
band tusschen hen hierdoor nauwer kan worden.
„Daar beneden in dien ouden kelder zullen ze veilig
geborgen zyn en kunnen ze blijven totdat de andere
juweelen voor den dag komen."
„Heel goed." Zy gaat hem voor, de trap af naar de
opening, waardoor zij den laatsten keer naar beneden
hebben gezien.
Als Adare zyn voet op de ladder zet bemerkt
hij weder een pijltje, dat in de bovenste trede is ge
sneden.
„Daar is al weer een van die zonderlinge teekens,"
zegt hy. „Zy wijzen alle benedenwaarts. Wat zou dat
toch beduiden?"
„Dat hebben de werklui zeker indertijd gedaan."
j „Het is erg donker. Zyt ge niet bang?"
„Neen."
Z\j volgt hem op den voet en beiden bevinden'zich nu
in een groot gewelfd vertrek, waaruit een muffe grond-
i lucht opstijgt. Het wordt verlicht, als men het tenminste
zoo noemen kan, door éen enkelen zonnestraal, die door
een scheur in den muur naar binnen valt.
j Terwyl Adare nog rondziet om een geschikt plaatsje
j te viuden, waar hij de juweelen kan verbergen, blijft
zyn oog plotseling op een pyltje rusten, dat op den
muur is geteekend. Al weder zoo'n zelfde py], dienaar
benedenwaarts wijst.
1 „Hoe vreemd," zegt hy. „Zullen wy ze hier begraven.
I Die pyl kan ons dan de plek doen herinneren."
„Ik wensch niet aan ze herinnerd te worden," zegt
S Amber op langzamen toon. „En zoo dicht bij den muur
zult ge moeilyk kunnen graven."
O! Amber als gij slechts geweten hadt!
„Ongetwijfeld is de grond daar harder en wy hebben
ook geen schop. Wel...." en hij wijst haar een plek op
eenigen afstand van den muur aan, „hier zal het wel
gaan en de pijl kan dan per slot van rekening toch als
wegwijzer dienen."
Met een stuk ijzer, dat Adare op den grond vindt,
graaft hy in een van de hoeken een gat en legt daar
de ringen in, dio hij vooraf met zyn zakdoek omwoeld
heeft. Had hy slechts een weinig meer naar rechts go-
graven
„Na behooren ze aan niemand meer," zegt hij. In zyn
hart weet hy wel, dat zij sir Lucien's eigendom zyn,
maar soms is het onmogelijk eerlijk te wezen. En die
oude vrek kan best wachten, totdat de andere juweelen
ook terecht z\jn.
„Kom, laten wij dit onaangename hol maar gauw ver
laten."
Buiten gekomen nemen zij afscheid van elkaar,'maar
Hilary heeft nog geen twee stappen gedaan, of hy keert
weer terug.
„Het is niets," zegt hy besluiteloos, „maar zoo strak
jes heb ik gezegd, dat wy elkander nog zoo kort ken
nen. Ik neem die woorden terug, en wil u zeggen, dat
het mij is alsof ik u altijd gekend heb, en... slechts li
alleen
De tranen wellen in haar oogen op. Stilzwijgend
steekt zy hem haar handje toe. Hy ontbloot eerbiedig
het hoofd, buigt zich voorover en drukt er een kus op.
Hun beide blikken ontmoeten elkaar. Zy ziet hem
als door een nevel voor zich staan, terwijl hy haar aan
kijkt op een wijze, zooals hy nooit te voren een vrouw
aanzag I Odat lieve, droevige gezichtje
Hy wil haar nog terughouden, maar zjj schudt iiet
hoofd en zonder een woord te spreken, verlaat zy hom.
Zij spoedt zich voort in de richting van haar huis -
dat sombere, oude huis op den heuvel. Zonder uog
eenmaal te hebben omgezien, slaat zy een hoek om en
is uit iiot gezicht verdwenen.
Zy li ad toch wel even om kunnen kijken," zegt hy
teleurgesteld als hij haar eindelijk niet moer kan zien.
„Dat zou nu toch de geheele wereld niet geweest
zijn
„Maar hy wist ook niet, dat de tranen zóó rijkelijk
over haar wangen stroomden, dat zij zich niet durfde
omdraaien, zelfs niet haar zakdoek uit den zak durfde
haleu om ze af te drogen, uit vrees dat hy dit zien
zou en terug keeren.
Hilary keert met een droevig hart huiswaarts, maar
vergeet niet nog even naar de hut te gaan, waar het
arme jongetje woont, dat zeer teleurgesteld was over
het wegblijven van zijn weldoenster en niet minder
over het broodje, dat hy na moest missen.
Adare zeide dat juffrouw O'Connell hern in haar
plaats zondhy iaat een sovereign in de kleine, vuile
handjes van den jongen glijden en onder duizend dank
betuigingen, want de overgelukkige moeder heeft nu
geld geuoeg om haar kind eenige dagen te eten te ge
ven, verlaat hy het huisje en bereikt Carrig nog juist
bijtijds om een telegram naar Streeter, den juwelier, te
zenden.