Ujj een ingesteld onderzoek bleek dat niet het minste lek aan de gas leiding te vinden was. "W'aarschynlyk is het ongeluk toe te schrijven aan het feit dat het water uit de gaskroon verdampt was, zoodat het gas ge legenheid had te ontsnappen. Een ijlings geroepen geneesheer kon slechts den dood constateeren. De commissaris van het politie bureau Noordermarkt, de heer Daman, leidde persoonlijk het onderzoek. Woensdagmorgen werden de reizi gers uit den eersten trein van Am sterdam naar Utrecht opgeschrikt doordat de trein bij Utrecht plotse ling stilstond. De oorzaak was dat een stuk uit den wissel was gespron gen waarover de trein ging. Geluk kig sprong de westinghouse-rem, welke nu den trein deed stilstaan, waardoor een deraillemement werd voorkomen. Doordat de treinen over een ander spoor moesten gaan, werd de dienst noga', belemmerd. Bij het toedienen van een kastijding raakte een inwoner van Bergen (N.-H.ï zijn kind, een jongetje, van een jaar of tien, zoodanig aan het hoofd, dat het op de plaats dood bleef. D.) Brand te Rotterdam. De brandweer te Rotterdam had Woensdag hulp te verleenen by een tweetal uitslaande branden, bijna te ge.i'kertyd ontstaan. De eerste woedde in pand 44 Roentgenstraat, een manu factuurwinkel, doordat de bewoonster, een ii; brand geraakt petroleumtoestel willende verwijderen, dit liet vallen. Het winkelhuis brandde geheel uit. De tweede brand had plaats in de stoomhoutzagerij van C. Bruijnzeel A Zonen, Zwaanshals 102, en ontstond in de machinekamer. Beide waren echter in een halfuur gebluscht. Inhuldigingsfeesten in de residentie. Het uitvoerend comité voor de in- huldigingsfeesten te 's-Gravenhage heet't na de zekerheid te hebben ver kregen dat geene wijziging zal wor den" i-ebracht in het voornemen van H. M. de Koningin, om op Vrijdag 9 .v'ept. dezes jaars rechtstreeks uit Amsterdam te 's-Gravenhage binnen te komen, bet honden der hulde-feesten daar ter stede voorloopig bepaald op Vrijdag 9. Zaterdag 10, Maandag 12 en Dinsdag 13 September. Het ligt in de bedoeling de burgerij uit te noodigen den avond van den dag waarop H. M. Haar intocht zal doen, te bestemmen voor de alge- mee ce illuminatie van straten, pleinen, huizen door de ingezetenen of com mission. Bij den intocht zal de Koninklijke stoet, in het Lange Voorhout den weg nemen over het verhoogde midden voetpad dat recht tegenover het paleis van wijlen prins Hendrik gelegen is en bij de Parkstraat op den Kneu- ter dijk eindigt. Dinsdagavond werd tusscheu Amers foort en Barneveld aan den weg gevonden een ongeveer 12-jarige jon gen. die door honger en vermoeidheid niet verder kon. Volgens eigen ver klaring was hy door zijne moeder te Hilversum het iiuis uitgejaagd, waar na hy het voornemen had opgevat om zich te voet naar zyn grootvader te Zutphen te begeven. Nadat hij per wagen naar Barne veld gebracht was, heeft men hem daar voedsel en onderdak verschaft. Woeusdagmorgen heeft de kleine zijn veis naar Zutphen verder voort gezet. Zachte winters. Wanneer wij de geschiedenis raad plegen, zouden wy een mooien, vrucht baren zomer te wachten zyn. Immers, de jaren 1607, 1009, 1613 en 1619 waren merkwaardig door hunne zachte winters en evenwel had men over vloedige oogsten. In 1652 had men noch vorst, noch sneeuw, en in 1692 werd nergens een kachel gestookt de kachels waren hier te lande echter toen ook niet zooveel in gebruik als na de komst der Franschcn in Ne derland, of sedert het laatst der 18e eeuw. iu den winter van 1778—'79 zag men in het departement der ma rine in Februari een paradijs-appel boom in bloei, en den 20sten Mei be gon men reeds te maaien. De zachte winter van 1781 werd mede door een vruchtbaren zomer gevolgd. Op den zachten winter van 1807 volgde een jaar, mede ongemeen gunstig voor den oogst van verschil lende veldvruchten. In 1822 had men geen winterde luchtgesteldheid bleef voortdurend zacht, en toch weet men dat dit jaar merkwaardig was wegens den ruimen graanoogst en de voortreffelijkheid van den wijn, die in de maand Aug. werd gewonnen. De winter 18-15—46 was ongemeen zacht en bijna zonder vorst en sneeuw, zoodat men met de jaagschuiten den geheelen winter bleef doorvaren. De maand Februari kenmerkte zich als zeer zacht en groeizaam, boomen bot ten nit en de Madeliefjes Zondag 16 Januari jl. zagen wy de eerste prijkten ia de weiden. In het laatst van Maart was het steeds regenach tig, alsook in de eerste dagen van April, waardoor de anders groen ge bleven wiutergarst de kleur verloor en geel werd ook bracht dit een na- deeligen stilstand in den groei van het koolzaad teweeg, dat echter reeds voor half April bloeide, toen men ook hier en daar het rundvee in de weide zag. Het winterkoolzaad stond in de maand October, na dezen vruchtbaren zomer, op al de daarmede bezaaide landen prachtig mooi, zoodat over het geheel genomen de zomer, gevolgd op den zachten winter van 1845—46, ongemeen vruchtbaar was. De winter van 1896—'97 kon ook geen aanspraak maken op streng, en het ligt ons nog versch in het geheu gen wat een schoonen vruchtbaren zomer wy gehad hebben. Behalve de Madeliefjes bloeien reeds winter-Aconieten, Elzen, Jasminum, winter-Heliotroop, terwijl de aller liefste Sneeuwklokjes over een paar dagen met hunne zilveren klepjes het lentelied zullen verkondigen. (iuD.) In sommige gedeelten van Oost- Lombok, waar de bevolking te dom is om te huichelen, laat zy duidelijk blyken ons bestuur niet genegen te zyn. De resident was in die afdeeling op inspectiereis en bezocht iedere dessa. In het district Masbagé geko- meu, zag hy dat een telefoonpaal met de daaraan gehechte draden op den grond was gevallen. Een Sasakker, die daar iu de nabijheid stond roe pend, droeg hy hem op het districts hoofd te roepen. De man keek brutaal, ging weg en bleef weg zonder de boodschap te hebben overgebracht. Wachtens moe reed de resident toen zelf naar het huis van het districts hoofd niemand ziende, riep hy hem van buiten, doch geen mensch kwam opdagen. Na den resident lang te heb ben laten antichambreeren, kwam de kerel eindelijk te voorschijn, maar zonder hoofddoek en zonder baadje en alleen gekleed met een vieze sarong, die hij tusschen de beeuen had op- Koloniën. Lombok. Yan Ampenan schrijft, men aan het N. Bat. HOL: De rust is op het eiland Lombok hersteld. Hadji Ali, de onruststoker, heeft zich met het treurig overschot zijner volgelingen onvoorwaardelijk aan den controleur van Oost-Lombok overgegeven en wacht thans in de gevangenis te Praja af wat over hem zal beschoren worden. De meesten zijner aanhangers had den hem verlaten, omdat zy in het vertrouwen van onder zijn leidingen aanvoering tegen de Compagnie te zullen triomfeeren diep waren ge schokt. Ook de overige bevolking die een afwachtende houding had aange nomen om zich t. z. t. bij de over winnende party aan te sluiten had zich na de gevoelige nederlaag van Hadji Ali tegen hem gekeerd en was geneigd om hem aan ons over te le veren ten einde onze gnnst en ons vertrouwen te verwerven. Een krachtig bestuursbeleid als tbans in Oost-Lombok is waar te nemen is dringend noodig om een zoo onbe trouwbaar volk als de Sasaks in toom te houden. Oogenschijnlyk bang voor ons, zijn zy inuerlyk een vat vol ongerechtigheid. Zij die hen goed hebben leeren kennen meenen er zelfs op te moeten aandringen zoo weinig humaniteit als mogelyk is tegenover hen te betrachten, want de vrees moet er by hen voor goed in zitten, wil de rust steeds behouden blyven. Daarom is het dringend noodig om aan Hadji Ali en de zynen geen ver giffenis, zooals zy gevraagd hebben, ie schenken, maar hen het land uit te zetten en op eeu bepaalde plaats ver van hier te interneeren. Dit zal bij de achterblijvenden een gewenscht effect sorteeren, ook al zou het bezit van voldoende voorraden padi, hen, zooals gebleken is de gewoonte ge weest te zyn, willen aanzetten om tegen ons samen te zweren, want voor verbanning koesteren ze, even als de Baliërs, een heilige vrees. De lust om te vechten is er bij de Sasaks nog niet geheel uit. Dat komt omdat de oorlogsfakkel die de regeerende Baliërs er vroeger zwaaiden hen vroe ger tot tegenweer noopten en in een vechtende stemming hield. Daarom moet ons bestuur er op uit zyn hen te dwingen zich op de werken des vredes toe te leggen en ondertusschen al wat vuur- of vechtwapen is te ca- langeeren. luaaiu. Het spreekt dat de resident hem flink de les las, maar het geval teekent vry goed de heerschende stemming. BATAVIA, 28 December. Atjeh. Aan het verslag omtrent de voor naamste gebeurtenissen in het gou vernement Atjeh en onderhoorighe- den, loopende van 4 tot en met 17 December, wordt door de Java Ct. het volgende ontleend Groot-Atjeh. Den 16en December werd op plechtige wyze de zilveren ster voor trouw en verdienste door den civielen en militairen gouverneur uitgereikt aan T. Bintang, Panglima der III Moekims Daroe. en aan Ten- koe Sjech Poetoes, waarnemend hoe- loeboelang der ni Moekims Ker- koen. Panglima Karim en T. Laboh, wier rondzwerven in het gebergte van Lam Pagar en Lampoe-oe iu het vorig verslag werd vermeld, trokken naar Lhong afeerstgenoemde begaf zich verder naar Kloeang. Si Gam en Pang Saleh, behooren- de tot de bende van Pong Hasan, onderaanvoerder van Toekoe Oemar, leverden by het bestuur drie goede achterlaadgeweren in, om vergiffenis te verwerven. Het deswege verbit terde hoofd der bende kwam in den namiddag van 5 Dec. met een vyf- tiental volgelingen in de Lam Lhom, waarvan de meeste inwoners inwo ners een kaudoeri te Lam Baroe bij woonden, lichtte Pang Saleh op, die echter ongedeerd wist te ontvluchten, en verwondde zwaar een zekeren Si- Poetih, volgeling van T. Radja Lam Lam, die beiden door Pang Hasan verdacht werden tot den afval van Pang Saleh medegewerk te hebben. Hierop trok de bende zich in het ge bergte ten oosten van Lok Nga te rug. Een inwoner van Lam Pisang, door Si Poetih en Pang Saleh aan gewezen als zich te hebben bevonden in liet gevolg van Pang Hasang, werd gearresteerd, en aan de kampong Lam Gaboes (IV Moekims), alwaar be doelde bende meermalen vertoefd moet hebben, eene boete van 100 dollars opgelegd. Den löen Dec. liet Pang Hasan zelf door tusschenkomst van den Imam van Koeh weten, dat by zich onvoorwaardelijk wenschte te onder werpen, ten teeken waarvan hij al vast zijn Beaumont-geweer by den Imam inleverde. Op de pasar te Pakan Badak wer den twee Atjehers gearresteerd als verdacht volgelingen te zyn van T. Oemar. Door de familieleden van den over leden hoeloebalang der IV Moekims T. T.joet Banta, de hoofden en oudsten j van dat district, werd aan het bestuur het verzoek gedaan, om tot oeleëba- lang der IV Moekims te benoemen. P. Tjoet Mahmoed, broeder van den j overledene, en zulks met voorbijgang van den voor die betrekking minder geschikten zoon van den overledene,. T. Rajoet, dien zy verzochten tot banta te benoemeneen en ander met instemming van T. Rajoet zei ven. T. Gedong moet zich met eene bende in het gebergte der IX Moe- kims vertoond hebben, maar keerde, j zonder iets te doen, weder naar de heuvels der VII Moekims Baid terug. Volgens ingekomen berichten werd in Lepong aan Oemar's panglima Bintang een bedrag van 50 dollars aan wang sabil opgebracht en werd daarom die Moekim" met het dubbele dier som beboet. Eenige lieden, die reeds tydeus de eerste expeditie de XXVI Moekims verlaten hadden, keerden hier terns', evenals enkele volgelingen van T. Tjoet Teoengkoeb. De met dezen gehuwde dochter van w ijlen T. Moeda Rajoet, Tjoet Maligoi genaamd, reeds lang met haar echtgenoot op slechten voet staande, is door haar moeder naar Lam Bada (XIII Moekims Toengkoet) terugge bracht. In de V Moekims Montasik en in de VII Moekims Baid werd de rust niet verstoord, hoewel zich in het gebergte van liet laatstgenoemd dis trict nog kleine benden bleven ophou den. Ter opsporing daarvan rukte in den nacht van 3 op 4 Dec. een pa trouille uit naar het gebergte ten zuiden van Mampreh. Geen vyand werd aangetroffen. Eenige lieden van T. Abas van Ateuh, die zich in deze kampong zouden ophouden, werden door de marechaussee te vergeefs opgespoord, waarna eenige familieleden wegens het verleenen van Huisvesting aan die lieden werden beboet. De van lndrapoeri uitgerukte dek king van den opnemer werd in het heuvelterrein nabjj Meuleusong op grooten afstand licht beschoten en de van lndrapoeri uit den omtrek gemaakte patrouilles kwamen niet met den vyand in aanraking. Het kampement te Selimoen werd af en toe des nachts beschoten, waar om hinderlagen werden gesteld, aan wie liet den 7en Dec. gelukte den vijand een verlies van drie gewonden toe te "brengen. Den Sen Dec. verdronken twee Europeanen toebehoorende tot de af komende wacht van den Tjot Re- lieung zij werden door een plotseling opkomenden bandjir medegesleept. Drie repeteergeweren gingen hierbij verloren, waarvan er sedert tweezyu teruggevonden. In de omstreken van Reung-Reung moet veel vyandelyk volk verzameld zyn, waaronder ook lieden van T. Oemar. Noordkust. Iu de Moekim Pekau- Baroe— Pekan-ölot werd de rast niet verstoord en ging men door met het openkappen van het terrein. Den 14en Dec. bezocht de civiele en militaire gouverneur de kampongs Soekoen, Sibrc en Pekan Slot en de in aanbouw zijnde versterking Kota Oedjoeng Blaug, en keerde denzelfden dag naar Groot-Atjeh terug. Iu deu toestand in het landschap Pedir kwam geene verandering. Po Tjoet Aisah heeft den Pretendent- Sultan de hand toegezegd van de weduwe van T. Radja Pakeh Moha mad Daoed, waartegen T. Hoesin di Gedong, T. Radja Ketjik en T. Hoe sin Gadjah Aé zich echter verzetten, en zulks met het oog op den ver meerderden invloed van den Preten dent, welke van dat huwelijk zeker het gevolg zou zyn. T. Bintara Pinang en T. Radja Mangkoeta, schoonzoon van T. Pang lima Megoi, maakten hunne opwach ting by het bestuur, waarby de eerste te kennen gaf voornemens te zijn, T. Radja Mangkoeta tot panglima praog aan te stellen, ter ijl alsdan T. Man ja als banta zou optreden. Bij het bestuur bestaat daartegen geen bezwaar, om dat zoodoende T. Pintara Pinang te nanw aan T. Panglima Megoi zal worden verbonden. In Merdoe bleef de gespannen ver houding tusschen T. Bin Sech en T. Bintara Pekan bestaan. T. Tjihik Merdoe heeft zich T. Bin Sech tot vijand gemaakt door hem zijn aandeel in de hasil te onthouden Hoewel T. Tjihik Pasangan eene poging deed om zich aan de beslissing van den gouverneur in zake zijn ge schil met GloempangDoea te onttrek ken, heeft hy toch het veroverde ge deelte van dit landschap ontruimd, doch zouden de petoea's dier land streek thans bezwaar maken zich weder aan het gezag van T. Bintara Istia Moeda te onderwerpen. Een plaatselijk onderzoek naar de grieven dier petoea's zal worden ingesteld. Een twaalftal personen deed eene poging om ter hoogte van Blang Lan- tjang zeeroof te plegen. De beman ning der aangevallen sampang wist echter de roovers te weren. Aan T. Tjihik Tjoenda werd medegedeeld, dat hy verantwoordelijk blyft voor alle schade, door zeeroof op de kus ten van zyn landschap veroorzaakt. Oostkust. T. Mohamad Arsad van Djolok besar, op wiens verdrijving uit dit landschap reeds dikwijls by T. Bintara Pekan was aangedrongen, begaf zich onlangs op weg naar Pe dir, en kreeg te Simpang Olim twist met eenige Atjehers, met liet gevolg, dat hy zelf werd gedood. "Westkust. T. Ooemar houdt zich nog steeds te Sapik boven Kloeang op. Kleine benden doorkruisen voort durend dat landschap, alsook Daja, Lam Bosi en zelfs tot aan de gren zen van Telok Kroet. In Melaboeh onderging de toestand geene verandering. T. Agam houdt de Koeala Tangkoel gesloten, waar door de gemeenschap met de boven streken verbroken bleef. Said Panoed zwerft nog steeds in het Roending- sche rond en zoekt te vergeefs aan rakingen te verkrijgen met Teug koe Kali. Poeloeh Web. Niets bijzonders. Weersgesteldheid. Kenterende win den met veel regen. Gezondheidstoestand. Te Gleiëng en Selimoen hadden onze troepen veel van zware koortsen te lijden. Ziekte onder het vee. Onder het te Olehleh in quarantaine gehouden slachtvee kwamen nog gevallen van runderpest voor. REGHTSZAKEN. Mishandeling van een kind. Voor het Hof te Amsterdam stond Woensdag terecht het echtpaar Boers, door de rechtbank veroordeeld we gens mishandeling van hun kind, een 17-jarig meisje. Het dochtertje was tot haar tiende jaar afwisselend thuis en by haar grootmoeder geweestna haar tiende jaar ging het kind op school, naar het schynt met tegenzin van de moeder en den stiefvader, die niet goed vonden, dat zy „een dame" werd. Een en ander gaf al eens aan leiding tot krakeel, waarbij het kind niet al te gewillig bleek. Moeder was intusschen ook niet gemakkelijk. Volgens de verklariu- gen van de dochter lag zij met ieder een, ook met de familie, overhoop, zoodat toen het meisje voor eenigen tijd ging logeeren bij haar tante in het noorden, dit gebeurde zonder medeweten van moeder en stiefvader. Dit lekte in September uit, en het kind werd ter verantwoording ge roepen. De ouders maakten zich daar bij zoo driftig, dat zij het meisje sloegen en by de haren trokken, waar bij het slachtoffer erbarmelijk te keer ging. Op 22 September herhaalde zich dat, toen een tante kwam ver tellen, dat het meisje over haar stief vader kwaad gesproken had. Volgens liet getuigenverhoor ging het kind op den grond liggen en wilde niet op slaan. Vader kwam thuis en, hoo- rende wat er aan de hand was, nam hij haar op, wierp haar op een stoel en gaf haar een klap in het gezicht (naar zijn eigen verklaring). Demoe der had het meisje ook een slag in het gezicht gegeven. Thans woont het slachtoffer dei- huiselijke onverdraagzaamheid weder bij haar tante te Heerenveen in. De Gooiselie Stoomtram. Wegens het door nalatigheid veroor zaken van een botsing op de lijn Hil versum— Laren van de Gooische stoom tram stond Woensdag voor de recht bank te Amsterdam terecht de hoofd - conducteur en chef van dienst te Laren N. Siedenburg. Op 3 Augustus van het vorige jaar was een trein uit Huizen des avonds te laat te Laren aangekomen en dien tengevolge te laat naar Hilversum doorgestoomd. De chef van dienst had aan den machinist gelast te Hilversum met de terugreis naar Laren te wachten, tot de volgende trein uit Laren daar ter plaatse zou zyn aangekomen, om dat de liju enkel spoor en geen kruis punt had. Of deze order niet verstaan is of niet begrepen, bleef onopgelost, doch vast, staat, dat de trein uit Hil versum niet heeft gewacht en ver trokken is. By de bocht aan het St. Janskerkhof volgde een botsing met den trein uit Laren, met dit gevolg dat de locomotieven zwaar beschadigd werden en in een der wagens brand ontstond. De passagiers kwamen met den schrik vry. Het O.M. achtte niet te veel be weerd wanneer het zeide, dat de Gooische stoomtram een alleronge lukkigst vervoermiddel is. De aan hangige zaak heeft weer bewezen, hoe alles by deze maatschappy, op zyn zachtst uitgedrukt, op losse schroeven staat. Spr. achtte het aau bekl. ten laste gelegde bewezen en eischte 15 dagen gevangenisstraf. De verdediger, mr. L. A. Kuhn Jr., ging geheel mede met hetgeen door den ambtenaar van het O.M. over de maatschappy is gezegd. Doch men vergeet, dat de zoo gecritiseerde ge brekkige inrichting naar alle zijden slachtoffers maakt, niet het minst onder het personeel van de maat schappy zelf. PI. meende dat hier geen aanleiding kon zyn tot een ver- oordeelend vonnis, aangezien was be wezen, dat de opdracht tot wachten in Hilversum is gegeven. Bedrog met bankbiljetten. De 23-jarige B. M. Ij. uit Aalten, die er zyn werk van maakte uit het Nbld. v. Ned. geknipte afdrukken van valsche bankbiljetten voor echte uit te geven en op die wyze er een paar argelooze bewoners van deu Gelderschen Achterhoek deed inloo- pen, werd wegens een dezer feiten onlangs te Zutphen veroordeeld en Dinsdag door de rechtbank te Arn hem voor het tweede tot 6 maanden gevangenisstraf. GEMENGD NIEUWS Dinsdag moest te Stratford, een voorstad van LondeD, een man voor den politierechter verschijnen wegens dronkenschap. Voor het politiehof de opening van de zitting afwachtende, trok de beschuldigde eensklaps een revolver en schoot een politieagent een kogel, achter het oor, in "bet hoofd. Toen richtte hy het wapen op een anderen agent, maar voor hy kon aftrekken werd hij gegrepen. Maj esteitssehennis. Men herinnert zich waarschijnlijk ook hier te lande, waar de Kladde- radatsch trouw gelezen wordt, de spot- plaat en het artikel in dit blad, be trekking hebbende op de woorden van den Duitschen keizer tot de rekruten gesproken, waarin gezegd wordt dat hy, die geen goed Christen is, ook geen goed soldaat kan zyn. In de plaat en de artikelen werd majesteitsschennis gezien en daarom stond de verantwoordelijke redacteur de heer Trojan terecht.' In zyn verdediging beweerde hy, dat het niet om de woorden van den keizer te doen was geweest maar om lien, die daaruit verkeerde gevolg trekkingen maken, aan te vallen. Noodig was de quaestie, die door deskundigen moest uitgemaakt worden, of het lachen der veldheeren een hoonend lachen was, zooals de. acte van beschuldiging zeide. De aangeklaagde zeide, dat dit in het hemelrijk smakeloos en onzinnig zou zyu en een schilder verklaarde ook, dat Alexander de Groote, Leo- nidas enz. wel glimlachten, doch niet spotten. In een lange rede, waarin het openbaar ministerie erkende, dat er veel verzachtende omstandigheden waren, dat de heer Trojau een hoogst respectabel man was, (lat hy een trouw aanhanger van de dynastie, was, enz., enz., eischte liy een „lichte" straf, namelijk twee maanden ves tingstraf en onbruikbaarmaking van de betreflende nummers. Het gerechtshof nam aan, dat op zich zelf een critiek van keizerlijke woorden geoorloofd was, maar dat hier een satyrieke en persifleerende wijze van critiek uitoefenen was gebezigd en veroordeelde den heer Trojan tot twee maanden vesting straf. Dinsdag is prof. Jaques Bernev, hojgleeraar te Lausanne, een bekend jurist, met twee jonge meisjes, met wie hy aan het schaatsenrijden was, in het Jouxmeer verdronken. Pest. Maandag zyn er te Bombay 129 nieuwe gevallen van pest en 131 HOOFDSTUK XI. „Hoe menig schaap heeft niet zyn leven gelaten, om de wol te leveren voor het weefgetouw Maar al had Hilary Amber's droefheid niet gezien, aan een ander was zij niet onopgemerkt gebleven. Een groote. donkere man treedt plotseling uit het boschje, by deu ingaug van het oude huis te voorschijn en loopt op haar toe. ,Zoo, is dat alles wat die nieuwe bloedverwanten voor jé doen," zegt Brian Deane, „je aan 't schreien maken. Heeft die familie van je moe Ier wel ooit iets meer voor je gedaan? Zelfs je „lady"-moeder...." ver volgt hy mét sterken nadruk op dit byvoegelyke naam woord. - T> fï -1 1 „Spreek nu liever niets tegen my, Brian. Ik wil al leen zijn." De toon, waarop zy dit zegt, is zoo droevig, dat de mau, die haar, al is hij nog zóo ruw, toch even harts tochtelijk liefheeft als Adaro (en dat zegt heel wat) en in plaats van dit zachtzinnige, een koel en trotsch ant woord verwachtte, zyn hartstocht niet meer kan beteu gelen en zyu gevoelens voor haar bloot legt. „De duivel hale hem!" roept hy woedend uit. „Als gij" om zijnentwil schreit als hy u verdrietig heeft gemaakt, dan is hy zijn leven niet meer zeker „Spreekt gy van begint Amber. Ik heb het over dien schavuit, dien Hilary Adare. „O, kapitein Adare heeft niets met mijn verdriet te maken," zegt zy na even nagedacht te hebben, alsof zij er niet zoo heel zeker van is. „Neen, het leven is er schuld aan. Ik beu het reeds moede, Brian, dat is de quaestie. Ik heb te veel moeilijkheden en te weinig voorspoed. Myn geluk en verdriet wegen niet tegen elkander op. Ik verlang zoo heel veel niet," en zij lacht weemoedig „niet eens een overwicht, slechts van beide evenveel maar de balans helt te zeer naar de zijde van den tegenspoed over." „Een groot verdriet kunt ge beter verdragen dan een massa kletoe tegenspoeden," zegt hy ruw. Dan wacht hij even en vervolgt „Op my kunt ge rekenen." Hij stelt zeer groot vertrouwen in zyn eigen macht. „Ja, dat weet ik," zegt zy onverschillig. „Gij zijt altyd zeer vriendelijk voor my. „Vriendelijk! Dat is het niet," zegt hy dichterbij komend. „Gy zoudt in dit geval alleen vriendelijk kun nen zyn. Maar ik zal je vertellenzyn gelaat ver bleekt en vertrekt zenuwachtig „ik zou met je vriendelijkheid tevreden zijn, ik zou Ik zal je nu ronduit zeggen, waar het op néér komt- Ik aanbid den grond, waar je op loopt, ik zou mijn leven voor je wil len geven ik „Zwy*g!" Zy is volkomen kalm. Hij is naar haar toegekomen, maar deinst plotseling achteruit, als heeft hij een slag ontvangen. Trotsch staat zy voor hem en kjjkt hem rustig aan. Niet de minste vrees spreekt uit haar houding. „Wat bedorit ge daarmee?" zegt ze, „waarom spreekt ge zoo tegen mij Het is te dwaasuw liefde verlang ik in geen geval." „Komt dat," hy fronst zyn wenkbrauwen, „omdat gy de zijne verlangt?" „Zyne? Ge bedoelt kapitein Adare's." Zy spreekt kalm en duidelijk, maar toch verbleekt zjj even. „Hij is niets voor my." „Uw hart is dus nog vry Als, als ik hij ziet rond en laat zijn slem dalen „als ik uw vader's naam in eer kon herstellenAmber, die zich van hem heeft afgewend, kykt he:n nu met schitterende oogen aan. „Als ik eens zeide, waar de juweelen ge bleven zijn „Brianzy legt haar hand op zijn arm. „Gij weet alles. O, zeg 't mij, waar ze zyn." „Ja, ik weet het, als ik wil", zegt hij grinnekend. „Gij weet wel wat ik bedoel. Luister, myn kind, als ik je vertel, waar de steenen zyn als ik je vader's naam zuiver, want ik weet, daar zyt ge opge steld. wilt gij dan myn vrouw worden „Kom nu afgesproken niet waar?" Een doodelijke stilte volgt. Haar vader's naam in eere hersteld te zienDe va der, die haar altyd zóo dierbaar is geweest de va der, die tot aan zijn dood alles had gedaan om haar genoegen te verschaften en wiens herinnering nog het eenige is, dat zy vereert en liefheeft.... Hier weifelt zy. Zij lijjgt gejaagd. Is de herinnering aan haar vader werkelijk nog het eenige, wat zij lief heeft. De plotselinge onrust, die deze nieuwe gedachte iu haar teweeg brengt doet haar eindelijk een besluit ne men. De vader, die haar in zijn goede dagen, voordat de tijd en verdriet zyn gevoelens verstompten, altyd had liefgehad, zou voor alles haar gelukkig hebben willen 1 zien 1 Zy keert zich naar Deane en zegt: „Neen. Zelfs dau niet." Bij deze woorden wendt zij zich om en begeeft zich naar huis. Nog één hoek om en zij bevindt zich by huis en in veiligheid, want de weinige bedienden, die zij houden, vereeren haar a'len. „Dat is de schuld van dien gemeenen hond," zegt ;liij op gedempten, maar boozen toon. „Gy kunt mij wijs maken wat gy wilt, maar je hebt hem lief; maar let wel, nooit zal je zyn vrouw worden, nooit! Ik zal 'wel zorgen, dat het niet gebeurt en dien ouden duivel, sir Lucien. waarschuwen. En je behoeft niet zoo hard te loopen, want ik ga mede naar binnen." Hij begeeft zich rechtstreeks naar zyn zuster's zit- kamer. Esther Deane, een kleine, magere vrouw, eigen- riijk meer een schaduw dan een mensch, met lichtblauwe j oogen, die diep in haar vermagerd gelaat liggen, kykt 1 van liet verstelwerk, waar zij eeuwig en altyd aan bezig is, op om hem te groeten. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2