Ujj een ingesteld onderzoek bleek
dat niet het minste lek aan de gas
leiding te vinden was. "W'aarschynlyk
is het ongeluk toe te schrijven aan
het feit dat het water uit de gaskroon
verdampt was, zoodat het gas ge
legenheid had te ontsnappen.
Een ijlings geroepen geneesheer kon
slechts den dood constateeren.
De commissaris van het politie
bureau Noordermarkt, de heer Daman,
leidde persoonlijk het onderzoek.
Woensdagmorgen werden de reizi
gers uit den eersten trein van Am
sterdam naar Utrecht opgeschrikt
doordat de trein bij Utrecht plotse
ling stilstond. De oorzaak was dat
een stuk uit den wissel was gespron
gen waarover de trein ging. Geluk
kig sprong de westinghouse-rem, welke
nu den trein deed stilstaan, waardoor
een deraillemement werd voorkomen.
Doordat de treinen over een ander
spoor moesten gaan, werd de dienst
noga', belemmerd.
Bij het toedienen van een kastijding
raakte een inwoner van Bergen (N.-H.ï
zijn kind, een jongetje, van een jaar
of tien, zoodanig aan het hoofd, dat
het op de plaats dood bleef.
D.)
Brand te Rotterdam.
De brandweer te Rotterdam had
Woensdag hulp te verleenen by een
tweetal uitslaande branden, bijna te
ge.i'kertyd ontstaan. De eerste woedde
in pand 44 Roentgenstraat, een manu
factuurwinkel, doordat de bewoonster,
een ii; brand geraakt petroleumtoestel
willende verwijderen, dit liet vallen.
Het winkelhuis brandde geheel uit.
De tweede brand had plaats in de
stoomhoutzagerij van C. Bruijnzeel
A Zonen, Zwaanshals 102, en ontstond
in de machinekamer. Beide waren
echter in een halfuur gebluscht.
Inhuldigingsfeesten in de
residentie.
Het uitvoerend comité voor de in-
huldigingsfeesten te 's-Gravenhage
heet't na de zekerheid te hebben ver
kregen dat geene wijziging zal wor
den" i-ebracht in het voornemen van
H. M. de Koningin, om op Vrijdag
9 .v'ept. dezes jaars rechtstreeks uit
Amsterdam te 's-Gravenhage binnen
te komen, bet honden der hulde-feesten
daar ter stede voorloopig bepaald op
Vrijdag 9. Zaterdag 10, Maandag 12
en Dinsdag 13 September.
Het ligt in de bedoeling de burgerij
uit te noodigen den avond van den
dag waarop H. M. Haar intocht zal
doen, te bestemmen voor de alge-
mee ce illuminatie van straten, pleinen,
huizen door de ingezetenen of com
mission.
Bij den intocht zal de Koninklijke
stoet, in het Lange Voorhout den weg
nemen over het verhoogde midden
voetpad dat recht tegenover het paleis
van wijlen prins Hendrik gelegen is
en bij de Parkstraat op den Kneu-
ter dijk eindigt.
Dinsdagavond werd tusscheu Amers
foort en Barneveld aan den weg
gevonden een ongeveer 12-jarige jon
gen. die door honger en vermoeidheid
niet verder kon. Volgens eigen ver
klaring was hy door zijne moeder te
Hilversum het iiuis uitgejaagd, waar
na hy het voornemen had opgevat
om zich te voet naar zyn grootvader
te Zutphen te begeven.
Nadat hij per wagen naar Barne
veld gebracht was, heeft men hem
daar voedsel en onderdak verschaft.
Woeusdagmorgen heeft de kleine
zijn veis naar Zutphen verder voort
gezet.
Zachte winters.
Wanneer wij de geschiedenis raad
plegen, zouden wy een mooien, vrucht
baren zomer te wachten zyn. Immers,
de jaren 1607, 1009, 1613 en 1619
waren merkwaardig door hunne zachte
winters en evenwel had men over
vloedige oogsten. In 1652 had men
noch vorst, noch sneeuw, en in 1692
werd nergens een kachel gestookt
de kachels waren hier te lande echter
toen ook niet zooveel in gebruik als
na de komst der Franschcn in Ne
derland, of sedert het laatst der 18e
eeuw. iu den winter van 1778—'79
zag men in het departement der ma
rine in Februari een paradijs-appel
boom in bloei, en den 20sten Mei be
gon men reeds te maaien.
De zachte winter van 1781 werd
mede door een vruchtbaren zomer
gevolgd. Op den zachten winter van
1807 volgde een jaar, mede ongemeen
gunstig voor den oogst van verschil
lende veldvruchten.
In 1822 had men geen winterde
luchtgesteldheid bleef voortdurend
zacht, en toch weet men dat dit jaar
merkwaardig was wegens den ruimen
graanoogst en de voortreffelijkheid
van den wijn, die in de maand Aug.
werd gewonnen.
De winter 18-15—46 was ongemeen
zacht en bijna zonder vorst en sneeuw,
zoodat men met de jaagschuiten den
geheelen winter bleef doorvaren. De
maand Februari kenmerkte zich als
zeer zacht en groeizaam, boomen bot
ten nit en de Madeliefjes Zondag
16 Januari jl. zagen wy de eerste
prijkten ia de weiden. In het laatst
van Maart was het steeds regenach
tig, alsook in de eerste dagen van
April, waardoor de anders groen ge
bleven wiutergarst de kleur verloor
en geel werd ook bracht dit een na-
deeligen stilstand in den groei van
het koolzaad teweeg, dat echter reeds
voor half April bloeide, toen men ook
hier en daar het rundvee in de weide
zag.
Het winterkoolzaad stond in de
maand October, na dezen vruchtbaren
zomer, op al de daarmede bezaaide
landen prachtig mooi, zoodat over het
geheel genomen de zomer, gevolgd op
den zachten winter van 1845—46,
ongemeen vruchtbaar was.
De winter van 1896—'97 kon ook
geen aanspraak maken op streng, en
het ligt ons nog versch in het geheu
gen wat een schoonen vruchtbaren
zomer wy gehad hebben.
Behalve de Madeliefjes bloeien reeds
winter-Aconieten, Elzen, Jasminum,
winter-Heliotroop, terwijl de aller
liefste Sneeuwklokjes over een paar
dagen met hunne zilveren klepjes het
lentelied zullen verkondigen.
(iuD.)
In sommige gedeelten van Oost-
Lombok, waar de bevolking te dom
is om te huichelen, laat zy duidelijk
blyken ons bestuur niet genegen te
zyn. De resident was in die afdeeling
op inspectiereis en bezocht iedere
dessa. In het district Masbagé geko-
meu, zag hy dat een telefoonpaal met
de daaraan gehechte draden op den
grond was gevallen. Een Sasakker,
die daar iu de nabijheid stond roe
pend, droeg hy hem op het districts
hoofd te roepen. De man keek brutaal,
ging weg en bleef weg zonder de
boodschap te hebben overgebracht.
Wachtens moe reed de resident toen
zelf naar het huis van het districts
hoofd niemand ziende, riep hy hem
van buiten, doch geen mensch kwam
opdagen. Na den resident lang te heb
ben laten antichambreeren, kwam de
kerel eindelijk te voorschijn, maar
zonder hoofddoek en zonder baadje
en alleen gekleed met een vieze sarong,
die hij tusschen de beeuen had op-
Koloniën.
Lombok.
Yan Ampenan schrijft, men aan het
N. Bat. HOL:
De rust is op het eiland Lombok
hersteld. Hadji Ali, de onruststoker,
heeft zich met het treurig overschot
zijner volgelingen onvoorwaardelijk
aan den controleur van Oost-Lombok
overgegeven en wacht thans in de
gevangenis te Praja af wat over hem
zal beschoren worden.
De meesten zijner aanhangers had
den hem verlaten, omdat zy in het
vertrouwen van onder zijn leidingen
aanvoering tegen de Compagnie te
zullen triomfeeren diep waren ge
schokt. Ook de overige bevolking die
een afwachtende houding had aange
nomen om zich t. z. t. bij de over
winnende party aan te sluiten had
zich na de gevoelige nederlaag van
Hadji Ali tegen hem gekeerd en was
geneigd om hem aan ons over te le
veren ten einde onze gnnst en ons
vertrouwen te verwerven.
Een krachtig bestuursbeleid als tbans
in Oost-Lombok is waar te nemen is
dringend noodig om een zoo onbe
trouwbaar volk als de Sasaks in toom
te houden. Oogenschijnlyk bang voor
ons, zijn zy inuerlyk een vat vol
ongerechtigheid. Zij die hen goed
hebben leeren kennen meenen er zelfs
op te moeten aandringen zoo weinig
humaniteit als mogelyk is tegenover
hen te betrachten, want de vrees moet
er by hen voor goed in zitten, wil
de rust steeds behouden blyven.
Daarom is het dringend noodig om
aan Hadji Ali en de zynen geen ver
giffenis, zooals zy gevraagd hebben,
ie schenken, maar hen het land uit
te zetten en op eeu bepaalde plaats
ver van hier te interneeren. Dit zal
bij de achterblijvenden een gewenscht
effect sorteeren, ook al zou het bezit
van voldoende voorraden padi, hen,
zooals gebleken is de gewoonte ge
weest te zyn, willen aanzetten om
tegen ons samen te zweren, want
voor verbanning koesteren ze, even
als de Baliërs, een heilige vrees. De
lust om te vechten is er bij de Sasaks
nog niet geheel uit. Dat komt omdat
de oorlogsfakkel die de regeerende
Baliërs er vroeger zwaaiden hen vroe
ger tot tegenweer noopten en in een
vechtende stemming hield. Daarom
moet ons bestuur er op uit zyn hen
te dwingen zich op de werken des
vredes toe te leggen en ondertusschen
al wat vuur- of vechtwapen is te ca-
langeeren.
luaaiu.
Het spreekt dat de resident hem
flink de les las, maar het geval teekent
vry goed de heerschende stemming.
BATAVIA, 28 December.
Atjeh.
Aan het verslag omtrent de voor
naamste gebeurtenissen in het gou
vernement Atjeh en onderhoorighe-
den, loopende van 4 tot en met 17
December, wordt door de Java Ct.
het volgende ontleend
Groot-Atjeh. Den 16en December
werd op plechtige wyze de zilveren
ster voor trouw en verdienste door
den civielen en militairen gouverneur
uitgereikt aan T. Bintang, Panglima
der III Moekims Daroe. en aan Ten-
koe Sjech Poetoes, waarnemend hoe-
loeboelang der ni Moekims Ker-
koen.
Panglima Karim en T. Laboh, wier
rondzwerven in het gebergte van Lam
Pagar en Lampoe-oe iu het vorig
verslag werd vermeld, trokken naar
Lhong afeerstgenoemde begaf zich
verder naar Kloeang.
Si Gam en Pang Saleh, behooren-
de tot de bende van Pong Hasan,
onderaanvoerder van Toekoe Oemar,
leverden by het bestuur drie goede
achterlaadgeweren in, om vergiffenis
te verwerven. Het deswege verbit
terde hoofd der bende kwam in den
namiddag van 5 Dec. met een vyf-
tiental volgelingen in de Lam Lhom,
waarvan de meeste inwoners inwo
ners een kaudoeri te Lam Baroe bij
woonden, lichtte Pang Saleh op, die
echter ongedeerd wist te ontvluchten,
en verwondde zwaar een zekeren Si-
Poetih, volgeling van T. Radja Lam
Lam, die beiden door Pang Hasan
verdacht werden tot den afval van
Pang Saleh medegewerk te hebben.
Hierop trok de bende zich in het ge
bergte ten oosten van Lok Nga te
rug. Een inwoner van Lam Pisang,
door Si Poetih en Pang Saleh aan
gewezen als zich te hebben bevonden
in liet gevolg van Pang Hasang, werd
gearresteerd, en aan de kampong Lam
Gaboes (IV Moekims), alwaar be
doelde bende meermalen vertoefd moet
hebben, eene boete van 100 dollars
opgelegd.
Den löen Dec. liet Pang Hasan
zelf door tusschenkomst van den
Imam van Koeh weten, dat by zich
onvoorwaardelijk wenschte te onder
werpen, ten teeken waarvan hij al
vast zijn Beaumont-geweer by den
Imam inleverde.
Op de pasar te Pakan Badak wer
den twee Atjehers gearresteerd als
verdacht volgelingen te zyn van T.
Oemar.
Door de familieleden van den over
leden hoeloebalang der IV Moekims
T. T.joet Banta, de hoofden en oudsten j
van dat district, werd aan het bestuur
het verzoek gedaan, om tot oeleëba-
lang der IV Moekims te benoemen.
P. Tjoet Mahmoed, broeder van den j
overledene, en zulks met voorbijgang
van den voor die betrekking minder
geschikten zoon van den overledene,.
T. Rajoet, dien zy verzochten tot
banta te benoemeneen en ander
met instemming van T. Rajoet zei
ven.
T. Gedong moet zich met eene
bende in het gebergte der IX Moe-
kims vertoond hebben, maar keerde, j
zonder iets te doen, weder naar de
heuvels der VII Moekims Baid
terug.
Volgens ingekomen berichten werd
in Lepong aan Oemar's panglima
Bintang een bedrag van 50 dollars
aan wang sabil opgebracht en werd
daarom die Moekim" met het dubbele
dier som beboet.
Eenige lieden, die reeds tydeus de
eerste expeditie de XXVI Moekims
verlaten hadden, keerden hier terns',
evenals enkele volgelingen van T.
Tjoet Teoengkoeb.
De met dezen gehuwde dochter
van w ijlen T. Moeda Rajoet, Tjoet
Maligoi genaamd, reeds lang met haar
echtgenoot op slechten voet staande,
is door haar moeder naar Lam Bada
(XIII Moekims Toengkoet) terugge
bracht.
In de V Moekims Montasik en in
de VII Moekims Baid werd de rust
niet verstoord, hoewel zich in het
gebergte van liet laatstgenoemd dis
trict nog kleine benden bleven ophou
den. Ter opsporing daarvan rukte in
den nacht van 3 op 4 Dec. een pa
trouille uit naar het gebergte ten
zuiden van Mampreh. Geen vyand
werd aangetroffen.
Eenige lieden van T. Abas van
Ateuh, die zich in deze kampong
zouden ophouden, werden door de
marechaussee te vergeefs opgespoord,
waarna eenige familieleden wegens
het verleenen van Huisvesting aan die
lieden werden beboet.
De van lndrapoeri uitgerukte dek
king van den opnemer werd in het
heuvelterrein nabjj Meuleusong op
grooten afstand licht beschoten en
de van lndrapoeri uit den omtrek
gemaakte patrouilles kwamen niet
met den vyand in aanraking.
Het kampement te Selimoen werd
af en toe des nachts beschoten, waar
om hinderlagen werden gesteld, aan
wie liet den 7en Dec. gelukte den
vijand een verlies van drie gewonden
toe te "brengen.
Den Sen Dec. verdronken twee
Europeanen toebehoorende tot de af
komende wacht van den Tjot Re-
lieung zij werden door een plotseling
opkomenden bandjir medegesleept.
Drie repeteergeweren gingen hierbij
verloren, waarvan er sedert tweezyu
teruggevonden.
In de omstreken van Reung-Reung
moet veel vyandelyk volk verzameld
zyn, waaronder ook lieden van T.
Oemar.
Noordkust. Iu de Moekim Pekau-
Baroe— Pekan-ölot werd de rast niet
verstoord en ging men door met het
openkappen van het terrein.
Den 14en Dec. bezocht de civiele
en militaire gouverneur de kampongs
Soekoen, Sibrc en Pekan Slot en de
in aanbouw zijnde versterking Kota
Oedjoeng Blaug, en keerde denzelfden
dag naar Groot-Atjeh terug.
Iu deu toestand in het landschap
Pedir kwam geene verandering. Po
Tjoet Aisah heeft den Pretendent-
Sultan de hand toegezegd van de
weduwe van T. Radja Pakeh Moha
mad Daoed, waartegen T. Hoesin di
Gedong, T. Radja Ketjik en T. Hoe
sin Gadjah Aé zich echter verzetten,
en zulks met het oog op den ver
meerderden invloed van den Preten
dent, welke van dat huwelijk zeker
het gevolg zou zyn.
T. Bintara Pinang en T. Radja
Mangkoeta, schoonzoon van T. Pang
lima Megoi, maakten hunne opwach
ting by het bestuur, waarby de eerste
te kennen gaf voornemens te zijn, T.
Radja Mangkoeta tot panglima praog
aan te stellen, ter ijl alsdan T. Man ja
als banta zou optreden. Bij het bestuur
bestaat daartegen geen bezwaar, om
dat zoodoende T. Pintara Pinang te
nanw aan T. Panglima Megoi zal
worden verbonden.
In Merdoe bleef de gespannen ver
houding tusschen T. Bin Sech en T.
Bintara Pekan bestaan. T. Tjihik
Merdoe heeft zich T. Bin Sech tot
vijand gemaakt door hem zijn aandeel
in de hasil te onthouden
Hoewel T. Tjihik Pasangan eene
poging deed om zich aan de beslissing
van den gouverneur in zake zijn ge
schil met GloempangDoea te onttrek
ken, heeft hy toch het veroverde ge
deelte van dit landschap ontruimd,
doch zouden de petoea's dier land
streek thans bezwaar maken zich
weder aan het gezag van T. Bintara
Istia Moeda te onderwerpen. Een
plaatselijk onderzoek naar de grieven
dier petoea's zal worden ingesteld.
Een twaalftal personen deed eene
poging om ter hoogte van Blang Lan-
tjang zeeroof te plegen. De beman
ning der aangevallen sampang wist
echter de roovers te weren. Aan T.
Tjihik Tjoenda werd medegedeeld,
dat hy verantwoordelijk blyft voor
alle schade, door zeeroof op de kus
ten van zyn landschap veroorzaakt.
Oostkust. T. Mohamad Arsad van
Djolok besar, op wiens verdrijving
uit dit landschap reeds dikwijls by
T. Bintara Pekan was aangedrongen,
begaf zich onlangs op weg naar Pe
dir, en kreeg te Simpang Olim twist
met eenige Atjehers, met liet gevolg,
dat hy zelf werd gedood.
"Westkust. T. Ooemar houdt zich
nog steeds te Sapik boven Kloeang
op. Kleine benden doorkruisen voort
durend dat landschap, alsook Daja,
Lam Bosi en zelfs tot aan de gren
zen van Telok Kroet.
In Melaboeh onderging de toestand
geene verandering. T. Agam houdt
de Koeala Tangkoel gesloten, waar
door de gemeenschap met de boven
streken verbroken bleef. Said Panoed
zwerft nog steeds in het Roending-
sche rond en zoekt te vergeefs aan
rakingen te verkrijgen met Teug koe
Kali.
Poeloeh Web. Niets bijzonders.
Weersgesteldheid. Kenterende win
den met veel regen.
Gezondheidstoestand. Te Gleiëng en
Selimoen hadden onze troepen veel
van zware koortsen te lijden.
Ziekte onder het vee. Onder het
te Olehleh in quarantaine gehouden
slachtvee kwamen nog gevallen van
runderpest voor.
REGHTSZAKEN.
Mishandeling van een kind.
Voor het Hof te Amsterdam stond
Woensdag terecht het echtpaar Boers,
door de rechtbank veroordeeld we
gens mishandeling van hun kind, een
17-jarig meisje. Het dochtertje was
tot haar tiende jaar afwisselend thuis
en by haar grootmoeder geweestna
haar tiende jaar ging het kind op
school, naar het schynt met tegenzin
van de moeder en den stiefvader, die
niet goed vonden, dat zy „een dame"
werd. Een en ander gaf al eens aan
leiding tot krakeel, waarbij het kind
niet al te gewillig bleek.
Moeder was intusschen ook niet
gemakkelijk. Volgens de verklariu-
gen van de dochter lag zij met ieder
een, ook met de familie, overhoop,
zoodat toen het meisje voor eenigen
tijd ging logeeren bij haar tante in
het noorden, dit gebeurde zonder
medeweten van moeder en stiefvader.
Dit lekte in September uit, en het
kind werd ter verantwoording ge
roepen. De ouders maakten zich daar
bij zoo driftig, dat zij het meisje
sloegen en by de haren trokken, waar
bij het slachtoffer erbarmelijk te keer
ging. Op 22 September herhaalde
zich dat, toen een tante kwam ver
tellen, dat het meisje over haar stief
vader kwaad gesproken had. Volgens
liet getuigenverhoor ging het kind op
den grond liggen en wilde niet op
slaan. Vader kwam thuis en, hoo-
rende wat er aan de hand was, nam
hij haar op, wierp haar op een stoel
en gaf haar een klap in het gezicht
(naar zijn eigen verklaring). Demoe
der had het meisje ook een slag in
het gezicht gegeven.
Thans woont het slachtoffer dei-
huiselijke onverdraagzaamheid weder
bij haar tante te Heerenveen in.
De Gooiselie Stoomtram.
Wegens het door nalatigheid veroor
zaken van een botsing op de lijn Hil
versum— Laren van de Gooische stoom
tram stond Woensdag voor de recht
bank te Amsterdam terecht de hoofd -
conducteur en chef van dienst te Laren
N. Siedenburg.
Op 3 Augustus van het vorige jaar
was een trein uit Huizen des avonds
te laat te Laren aangekomen en dien
tengevolge te laat naar Hilversum
doorgestoomd.
De chef van dienst had aan den
machinist gelast te Hilversum met
de terugreis naar Laren te wachten,
tot de volgende trein uit Laren daar
ter plaatse zou zyn aangekomen, om
dat de liju enkel spoor en geen kruis
punt had. Of deze order niet verstaan
is of niet begrepen, bleef onopgelost,
doch vast, staat, dat de trein uit Hil
versum niet heeft gewacht en ver
trokken is. By de bocht aan het St.
Janskerkhof volgde een botsing met
den trein uit Laren, met dit gevolg
dat de locomotieven zwaar beschadigd
werden en in een der wagens brand
ontstond. De passagiers kwamen met
den schrik vry.
Het O.M. achtte niet te veel be
weerd wanneer het zeide, dat de
Gooische stoomtram een alleronge
lukkigst vervoermiddel is. De aan
hangige zaak heeft weer bewezen, hoe
alles by deze maatschappy, op zyn
zachtst uitgedrukt, op losse schroeven
staat.
Spr. achtte het aau bekl. ten laste
gelegde bewezen en eischte 15 dagen
gevangenisstraf.
De verdediger, mr. L. A. Kuhn
Jr., ging geheel mede met hetgeen
door den ambtenaar van het O.M. over
de maatschappy is gezegd. Doch men
vergeet, dat de zoo gecritiseerde ge
brekkige inrichting naar alle zijden
slachtoffers maakt, niet het minst
onder het personeel van de maat
schappy zelf. PI. meende dat hier
geen aanleiding kon zyn tot een ver-
oordeelend vonnis, aangezien was be
wezen, dat de opdracht tot wachten
in Hilversum is gegeven.
Bedrog met bankbiljetten.
De 23-jarige B. M. Ij. uit Aalten,
die er zyn werk van maakte uit het
Nbld. v. Ned. geknipte afdrukken
van valsche bankbiljetten voor echte
uit te geven en op die wyze er een
paar argelooze bewoners van deu
Gelderschen Achterhoek deed inloo-
pen, werd wegens een dezer feiten
onlangs te Zutphen veroordeeld en
Dinsdag door de rechtbank te Arn
hem voor het tweede tot 6 maanden
gevangenisstraf.
GEMENGD NIEUWS
Dinsdag moest te Stratford, een
voorstad van LondeD, een man voor
den politierechter verschijnen wegens
dronkenschap. Voor het politiehof de
opening van de zitting afwachtende,
trok de beschuldigde eensklaps een
revolver en schoot een politieagent
een kogel, achter het oor, in "bet
hoofd. Toen richtte hy het wapen op
een anderen agent, maar voor hy kon
aftrekken werd hij gegrepen.
Maj esteitssehennis.
Men herinnert zich waarschijnlijk
ook hier te lande, waar de Kladde-
radatsch trouw gelezen wordt, de spot-
plaat en het artikel in dit blad, be
trekking hebbende op de woorden
van den Duitschen keizer tot de
rekruten gesproken, waarin gezegd
wordt dat hy, die geen goed Christen
is, ook geen goed soldaat kan zyn.
In de plaat en de artikelen werd
majesteitsschennis gezien en daarom
stond de verantwoordelijke redacteur
de heer Trojan terecht.'
In zyn verdediging beweerde hy,
dat het niet om de woorden van den
keizer te doen was geweest maar om
lien, die daaruit verkeerde gevolg
trekkingen maken, aan te vallen.
Noodig was de quaestie, die door
deskundigen moest uitgemaakt worden,
of het lachen der veldheeren een
hoonend lachen was, zooals de. acte
van beschuldiging zeide.
De aangeklaagde zeide, dat dit in
het hemelrijk smakeloos en onzinnig
zou zyu en een schilder verklaarde
ook, dat Alexander de Groote, Leo-
nidas enz. wel glimlachten, doch niet
spotten.
In een lange rede, waarin het
openbaar ministerie erkende, dat er
veel verzachtende omstandigheden
waren, dat de heer Trojau een hoogst
respectabel man was, (lat hy een
trouw aanhanger van de dynastie,
was, enz., enz., eischte liy een „lichte"
straf, namelijk twee maanden ves
tingstraf en onbruikbaarmaking van
de betreflende nummers.
Het gerechtshof nam aan, dat op
zich zelf een critiek van keizerlijke
woorden geoorloofd was, maar dat
hier een satyrieke en persifleerende
wijze van critiek uitoefenen was
gebezigd en veroordeelde den heer
Trojan tot twee maanden vesting
straf.
Dinsdag is prof. Jaques Bernev,
hojgleeraar te Lausanne, een bekend
jurist, met twee jonge meisjes, met
wie hy aan het schaatsenrijden was,
in het Jouxmeer verdronken.
Pest.
Maandag zyn er te Bombay 129
nieuwe gevallen van pest en 131
HOOFDSTUK XI.
„Hoe menig schaap heeft niet zyn leven gelaten,
om de wol te leveren voor het weefgetouw
Maar al had Hilary Amber's droefheid niet gezien,
aan een ander was zij niet onopgemerkt gebleven. Een
groote. donkere man treedt plotseling uit het boschje,
by deu ingaug van het oude huis te voorschijn en loopt
op haar toe.
,Zoo, is dat alles wat die nieuwe bloedverwanten
voor jé doen," zegt Brian Deane, „je aan 't schreien
maken. Heeft die familie van je moe Ier wel ooit iets
meer voor je gedaan? Zelfs je „lady"-moeder...." ver
volgt hy mét sterken nadruk op dit byvoegelyke naam
woord. - T> fï -1 1
„Spreek nu liever niets tegen my, Brian. Ik wil al
leen zijn."
De toon, waarop zy dit zegt, is zoo droevig, dat de
mau, die haar, al is hij nog zóo ruw, toch even harts
tochtelijk liefheeft als Adaro (en dat zegt heel wat) en
in plaats van dit zachtzinnige, een koel en trotsch ant
woord verwachtte, zyn hartstocht niet meer kan beteu
gelen en zyu gevoelens voor haar bloot legt.
„De duivel hale hem!" roept hy woedend uit. „Als
gij" om zijnentwil schreit als hy u verdrietig heeft
gemaakt, dan is hy zijn leven niet meer zeker
„Spreekt gy van begint Amber.
Ik heb het over dien schavuit, dien Hilary Adare.
„O, kapitein Adare heeft niets met mijn verdriet te
maken," zegt zy na even nagedacht te hebben, alsof zij
er niet zoo heel zeker van is. „Neen, het leven is er
schuld aan. Ik beu het reeds moede, Brian, dat is de
quaestie. Ik heb te veel moeilijkheden en te weinig
voorspoed. Myn geluk en verdriet wegen niet tegen
elkander op. Ik verlang zoo heel veel niet," en zij lacht
weemoedig „niet eens een overwicht, slechts van beide
evenveel maar de balans helt te zeer naar de zijde
van den tegenspoed over."
„Een groot verdriet kunt ge beter verdragen dan een
massa kletoe tegenspoeden," zegt hy ruw. Dan wacht
hij even en vervolgt
„Op my kunt ge rekenen."
Hij stelt zeer groot vertrouwen in zyn eigen macht.
„Ja, dat weet ik," zegt zy onverschillig. „Gij zijt
altyd zeer vriendelijk voor my.
„Vriendelijk! Dat is het niet," zegt hy dichterbij
komend. „Gy zoudt in dit geval alleen vriendelijk kun
nen zyn. Maar ik zal je vertellenzyn gelaat ver
bleekt en vertrekt zenuwachtig „ik zou met je
vriendelijkheid tevreden zijn, ik zou Ik zal je nu
ronduit zeggen, waar het op néér komt- Ik aanbid den
grond, waar je op loopt, ik zou mijn leven voor je wil
len geven ik
„Zwy*g!" Zy is volkomen kalm.
Hij is naar haar toegekomen, maar deinst plotseling
achteruit, als heeft hij een slag ontvangen. Trotsch staat
zy voor hem en kjjkt hem rustig aan. Niet de minste
vrees spreekt uit haar houding.
„Wat bedorit ge daarmee?" zegt ze, „waarom spreekt
ge zoo tegen mij Het is te dwaasuw liefde verlang
ik in geen geval."
„Komt dat," hy fronst zyn wenkbrauwen, „omdat gy
de zijne verlangt?"
„Zyne? Ge bedoelt kapitein Adare's." Zy spreekt
kalm en duidelijk, maar toch verbleekt zjj even. „Hij is
niets voor my."
„Uw hart is dus nog vry Als, als ik hij
ziet rond en laat zijn slem dalen „als ik uw vader's
naam in eer kon herstellenAmber, die zich van
hem heeft afgewend, kykt he:n nu met schitterende
oogen aan. „Als ik eens zeide, waar de juweelen ge
bleven zijn
„Brianzy legt haar hand op zijn arm. „Gij weet
alles. O, zeg 't mij, waar ze zyn."
„Ja, ik weet het, als ik wil", zegt hij grinnekend.
„Gij weet wel wat ik bedoel. Luister, myn kind, als
ik je vertel, waar de steenen zyn als ik je vader's
naam zuiver, want ik weet, daar zyt ge opge
steld. wilt gij dan myn vrouw worden
„Kom nu afgesproken niet waar?"
Een doodelijke stilte volgt.
Haar vader's naam in eere hersteld te zienDe va
der, die haar altyd zóo dierbaar is geweest de va
der, die tot aan zijn dood alles had gedaan om haar
genoegen te verschaften en wiens herinnering nog het
eenige is, dat zy vereert en liefheeft....
Hier weifelt zy. Zij lijjgt gejaagd. Is de herinnering
aan haar vader werkelijk nog het eenige, wat zij lief
heeft.
De plotselinge onrust, die deze nieuwe gedachte iu
haar teweeg brengt doet haar eindelijk een besluit ne
men. De vader, die haar in zijn goede dagen, voordat
de tijd en verdriet zyn gevoelens verstompten, altyd had
liefgehad, zou voor alles haar gelukkig hebben willen
1 zien
1 Zy keert zich naar Deane en zegt:
„Neen. Zelfs dau niet." Bij deze woorden wendt zij
zich om en begeeft zich naar huis.
Nog één hoek om en zij bevindt zich by huis en in
veiligheid, want de weinige bedienden, die zij houden,
vereeren haar a'len.
„Dat is de schuld van dien gemeenen hond," zegt
;liij op gedempten, maar boozen toon. „Gy kunt mij
wijs maken wat gy wilt, maar je hebt hem lief; maar
let wel, nooit zal je zyn vrouw worden, nooit! Ik zal
'wel zorgen, dat het niet gebeurt en dien ouden duivel,
sir Lucien. waarschuwen. En je behoeft niet zoo hard
te loopen, want ik ga mede naar binnen."
Hij begeeft zich rechtstreeks naar zyn zuster's zit-
kamer. Esther Deane, een kleine, magere vrouw, eigen-
riijk meer een schaduw dan een mensch, met lichtblauwe
j oogen, die diep in haar vermagerd gelaat liggen, kykt
1 van liet verstelwerk, waar zij eeuwig en altyd aan
bezig is, op om hem te groeten.
Wordt vervolgd.