voer een appel en een ei wordt ver- voorzitterschap van baron Yan Zuylen, dat hy bereid is met zijn sabel alle
kocht, wordt met de .kaasstolp" be- dat men de moeilijkheden sterk over- beleedigingen te trotseeren.
dwemd en in de netten gejaagd dreven had.
een ook al verboden wijze van vis- Wel zjjn de wegen op Belgisch
schen. j grondgebied alle slecht, maar daar-
De Yereeniging tot Bevorderingtegenover staat, dat zjj in Holland
der Zoetwatervisseherij is met ditvrij goed zijn. Bovendien bleek den
feit in kennis gesteld en moet voor- j heer Meyan in alle plaatsen die hij
nemens zijn zich in dezen tot denpasseerde, veel ingenomenheid met
minister te wenden. Dat de regeering i h6t plan, en zijns inziens zon de be-
aan de vischteelt wel aandacht wijdt j volking den mededingers een glorieuse
ofschoon dergelijke gevallen
boven omschreven, niet moesten kan
nen voorkomen, blijkt uit het feit,
dat de Commissaris der Koningin het
tijdstip, waarop de vischvaDgst ge
sloten wordt, weer heeft terugge
bracht op Juni in plaats van Juli,
zooals eerst was besloten.
(Tel).
Achteruitgang te Schiedam.
Afgescheiden van de beweging
„Sluit Schiedam", gaat 't er in dat
stadje, volgens de Eaagsche Ct. hoe
langer zoo bedroefder uitzien met het
brandersvak. Er zyn reeds eenige
houderden branderijen minder dan in
vroegere jaren, toen de jeneverstad
nog in haar bloei was; maar nog
steeds gaat de eene na de andere
onder den hamer en worden ze ge
kocht door den slooper en ver
dwijnen.
Zij, die hun zaken niet laten stil
staan of verkoopen, nemen toch maat
regelen tot inkrimping. Zoo hebben
Zaterdag weer een aantal werklieden
ontslag gekregen in de stoombranderij
der firma Th. Melchers Ce., daar
deze, die anders met twee ploegen
werkte, dit nu met- één ploeg doet.
Over een paar weken zullen nog
eeoige branderijen van een andere
firma stil gaan staan.
Een 67-jarig bewoner van Urk, de
visscher A. Bakker, heeft in zijn
ledige uren een prachtige stoof ver
vaardigd. Behalve andere versierin
gen heeft hij op de zijvlakken met
sierlijke letters gesneden„Aan Hare
Majesteit Koningin Wiikelmina". Na
deze stoof netjes gewreven en de
letters verguld te liebben, heeft hij
haar aan onze Koningin ten geschenke
gezonden. Daar H. M. echter geen
geschenken aanneemt is de stoof den
vervaardiger terug bezorgd. Er was
echter een briefje bij van f 25.
Het Tiélsch Nieuwsblad deelt het
volgende mede
Een meid had dezer dagen alhier
van hare mevrouw een aarden pot
zonder oor gebroken. Hierover werd
ze berispt, terwijl laatstgenoemde er
op aandrong een als de gebrokene
terug te ontvangen.
De meid deed haar best, want ze
ijlde naar den winkelier W., die alle
moeite deed, doch niet voordat er zes
geheel waren stuk geslagen en bij de
zevende er eer.-t in slaagde alleen het
oor er af te slaan.
ireis bereiden.
Om deze redenen meende het comité,
dat er geen aanleiding bestaat om
den tocht niet door te zetten, en be
sloot het onmiddeljjk met de voorbe
reiding te beginnen. De reis zal in
afdeelingen, van elk 300 kilometer,
plaats hebben.
era y&eds$ra|$e2ra8
Alg. Ned. Wielr. Bond.
Zondag werd in Amsterdam eene
zeer geanimeerde vergadering gehou
den van het algemeen bestuur van
deu A. N. W. B. Nadat de notulen
der vorige algemeene bestuursverga
dering waren vastgesteld, er eenige
andere zaken waren behandeld, kwam
in discussie het voorstel van den heer
Thieme om den Bond voor de helft
te laten bijdragen in de kosten van
een op de Kampioen toe te passen
maatregel, die bestemd was aaa ad
verteerders ten goede te komen. Het
dagelijkse!» bestuur, dat dit voorstel
ondersteunde, moest deswege eenige
harde uoten kraken. Ten slótte werd
liet voorstel gewezen van de hand.
werd het bekende
RECHTSZAKEN.
Yoor de Amsterdamsche rechtbank
stond Donderdag een jongmensch van
goeden huizen terecht, wieu het ten
toonstellingsjaar geen goed heeft ge
daan. Yóor dien tjjd was by een ijve
rig en oppassend jongste bediende in
eene kramerij. Maar ten tijde der
tentoonstelling werd de omgang met
meisjes en slechte vrienden hem ten
vloek. Zfin patroon ondervond daar
van de nadeelen in zyne kas en moest
den jongen dus ontslaa-Kort daarop
kreeg hij eene beschuldiging van
valscbheid in geschrifte te zijnen
laste; in de maand Februari van het
vorig jaar werd by veroordeeld tot 9
maanden gevangenisstraf. Uit de eel
ontslagen bleek hy niet veel verbeterd
in zijns vaders huis maakte hy het
zoo slecht, dat hem de deur ontzegd
werd, waarop bij te Amsterdam den
goudsmit Gerritsen bedroog. Hy
schreef een order tot afgifte van hor
loges op zicht en teekende die order
met den naam van zjjn vroegeren
patroon. Zoo kreeg hij 17 horloges
in zyn bezit, waarna hij er terstond
te Amsterdam en te Haarlem 6 ver
pandde. Bij zijne arrestatie werden
de overige 11 nog op hem gevonden.
Het O. M. vroeg tegen dien jeug
digen recidivist 2 jaren gevangenis
straf, welke eisch hem niet zichtbaar
ontroerde. En ook de ernstige vader
lijke vermaning van den rechter, die
hem voorhield hoe hy, zonder eenige
andere oorzaak dan bijna onverklaar
bare onverschilligheid voor zichzelven
en zijne familie, zyne toekomst ver
woestte, maakte meer indruk op de
overige aanwezigen in de rechtzaal
dan op den jongen zelf voor wien de
verdediger niet vermocht, dan nog
eenige clementie der rechtbank in te
roepen.
Aangenomen
voorstel van der. heer G. Groeneveld: Justitie wachtten,
tot het in het leven roepen eener door heereu in pelsjassen, die hen tot
GELENGD NIEUWS
Het Proces-Zola.
De voor Zola vriendschappelijk ge
zinde bladen beschouwen de verkla
ringen vau generaal Moreler als een
bekentenis van het bestaan var» het
geheime stuk en vinden dat de ver
klaring van Trarieux de zaak een groo-
ten stap nader heeft gebracht by de
waarheid.
Andere bladen, waaronder de Figaro
verheugen zich over de verklaringen
der generaals, welke in verband met
die van Biilot in de Kamer voorgoed
een einde moeten maken aan het debat
over de schuld van Dreyfus.
Yan tien uur Donderdagmorgen was
het aanzicht van de Place Dauphine
zeer levendig. De agenten staan niet
toe dat men blijft stilstaan in de na
bijheid van het Paleis van Justitie.
Zelfs de advocaten vinden geen genade
by de handhavers van dit consigne.
Weldra komen de getuigen aan. De
menigte die zich op de place Dauphine
bevindt is van uiterlijk veranderd. De
mannen die sedert den vroegen mor
gen op de opening van het Paleis van
t worden afgelost
nieuwe wedstrijd-commissie.
De Fieti
Automobielen-wedstrij d.
Kolonel Picqnart, in de uniform der
Algerjjnsche tirailleurs, wordt dicht
omringd door nieuwsgierigen, die roe
pen Leve PicquartDe kolonel sa
lueert by de ovatie die hem gebracht
wordt. Men roeptLeven de tirail
leurs
De kolonel kijkt scherp naar de
genen die tegen hem manifesteeren.
Het is veel minder levendig in don
omtrek van het Paleis van Justitie
dan Woensdag, voornamelijk omdat
de deuren van het Hof van Assisen
veel vroeger geopend zyn geworden
dan gewoonlijk. Een dichte menigte
heeft de zaal bezet.
Emile Zola komt te 11.45 binnen
langs de trap van den Service Anthro-
pométrique, vergezeld van den prefect
van politie. Enkele kretenMort au
traïtreweerklinken op zjjn weg.
Bij het binnenkomen der journa
listen worden hunne kaarten geknipt,
om te beletten dat zij die aan anderen
uitleeneu.
Nadat de president de zitting ge
opend heeft, maakt de heer Clóinen-
ceau eenige opmerkingen betreffende
het niet-verschynen van mevrouw De
Boulancey als getuige.
De president leest een aantal be
sluiten van het Hof voor, waarin de
couclusiën van advocaat Labori wor
den verworpen.
De president deelt daarna mede,
dat kolonel Henry, wiens gezondheids
toestand zorgelijk is, daarna zal wor
den gehoord.
Mr. Labori verklaart af te zien vau
het verder verhoor van mevrouw Drey
fus, met het oog op haar gezond
heidstoestand.
De senator Trarieux wordt opnieuw
opgeroepen. Op een vraag vau
Labori, verklaart hy, dat hij als mi
nister van justitie zich niet met de
zaak-Dreyfus heeft moeten bezighou
den. Labori vraagt hem, of hij, als
minister bezoek vau advocaten ont
vangen heeft, die zich met de zaak-
Dreyfus bezig hielden.
De president verbiedt den getuige
op deze vraag te antwoorden.
Labori protesteert en constateert
dat generaal Mereier Woensdag wel
gelegenheid gehad heeft- zich over de
veroordeeling uit te spreken.
De president antwoordt- dat, als
generaal Mereier enkele woorden ge
sproken heeft daarover, hij hera dit
niet heeft kunnen beletten.(Gemompel
in de zaal.)
In antwoord op een vraag van Zola
verklaart Trarieux dat Scheurer-
Kestuer en Mathieu Dreyfus niet
anders hebben kunnen handelen dan
4j deden in de zaak-Esterhazy.^
Labori vraagt aan majoor Forzi-
netti, of by niet weet. of Dreyfus
hekend heeft.
De president weigert de vraag te
stellen, waarop Labori van het hooren
van verscheiden getuigen afziet.
Getuige dr. Socquet zegt, in ant
woord op een vraag van Clémenceau,
dat mevrouw de Boulancy hem niet
gezegd heeft, dat zij bedenkelijke
brieven van Esterhazy heeft. Wel:
heeft zij hem gezegd, dat zy een aan
klacht had ingediend met betrekking
tot het publieeeren van blieven in
dagbladen en dus een instructie was
geopend tegen het personeel, dat er
misbruik van had gemaakt. Zy voegde
er by, dat alle brieven werkelijk van
Esterhazy waren.
Kolonel du Paty de Clam wordt
verhoord. Hy zegt, dat bij alleen spre
ken zal over wat niet het ambtsge
heim raakt. Hy is er verontwaardigd
over, dat het private leven van de
menschen in dit proces gebracht wordt.
Labori zegt, dat bij er zich toe be
perken zal, getuige te vragen of hy
den ouden heer de Comminges gekend
heeft.
Labori ziet af van het verhooren
van de getuigen Forzinetti, Lebrun-
Renaud, Mesbach. Clisson, Philippe
Dubois, Urbain, Gohier en Fonbruue.
Het hof geeft er aan de verdediging
acte van, dat zij er van afziet deze
getuigen te hooren. Generaal Gonso
wordt teruggeroepen. Hij zegt, dat
de inlichtingendienst zoo geheim is,
van zoo bijzonderen aard, dat niemand
Labori antwoordtMen verschanst
6 francs voor een plaats betalen,
i De komst der officieren wordt be-
j groet met de kreten„Leve het le-
'ger! Weg met de verraders!"
De officieren groeten verlegen. Com-
Uit het rapport van den heer Meyan, mandaat Esterhazy komt te voet. Men ter wereld buiten den chef van den
die zooals men weet Zondag U. te roeptLeve EstertiazyHij groet engeneralen staf en den minister van
Amsterdam per automobiel van Parijs gaat de galery Harley binnen, waar oorlog er van weten mag. Zy alleen
arriveerde om dengebceien weg Pa- hjj spoedig omringd is. kunnen en moeten de dossiers van
rys—Amsterdam en terug nauwkeu- Hy verklaart, dat bij zeer voldaandezen dienst kennen.
r»g te onderzoekeu. is geoleken. dat is, over het verloop van de zittingDn Paty de Clam weigert te zeg
de wegen beter zjjn dan men had van Woensdag, en hy gelooft dat die gen of hy particuliere brieven van
voorgesteld. van Donderdag zeer bewogen en be- deze familie gezien heeft. Hy wil het
Hij verklaarde Dinsdag 11. in een langryk wezen zal. particulier geheim niet schenden,
vergadering van het comité onder Tot zyn vrienden zegt Esterhazy,
„Ja, dat hebt ge!" zegt ze. „Gö hebt alle akelige
herinneringen weer by my opgewekt. Gy vindt mij
een oneerlijke maar ik wist niets van die rin-
gen u
„Amberhoe durft gy zoo iets te zeggen En al
zyn verdriet en wanhoop vergetend, slaat hy zyn armen
om haar heen, en drukt haar tegeu zijn borst.
„Myn lievelingmijn eigen AmberOhet is te
dwaas om je to vertellen, hos lief ik je heb 1 Gij moet
het gevoeld hebben."
„Ja, ja. Maar ge moogt my niet liefhebben." Dat
zyn verschrikkelijke woorden; maar hy schept moed,
als zy om haar harde woordeu als 't ware te verzach
ten, haar armen oin zyn hals slaat- Hy stapt dan ook
luchtig over dit gezegde heen.
„Ik ben zelfs niet waardig hierover te denken," zegt
hy. „Maar hebt gy my lief. Amber?"
Een lange pauze volgt. Hij ziet dat zij eari geweldi
gen tweestrijd heeft te voeren.
„Neen!" zegt zy op een toon, die naar haar meaning
kalm. maar in waarheid zeer bedroefd klinkt.
„O! Amber!" Hy slaat zijn armen om haar heen.
„l£n dat zegt gü hier!"
„Het was een lengen, roept de arme Amber uit, ter
wijl een gevoel van ellende zich van haar meester
maakt. „Maar hoe kan ik je liefhebben of jou toeslaan
ray te beminnen, als die vlek, die op myn's vaders naam
rust, niet is uitgewischt ?u
„NonsensAls dat alles is," jubelend.
„Ja, het is alles," ernstig. „Maar.... neen.... laat mij
los.... het wil alles zeggen. Gy moogt mij niet liefheb-
zich achter dat particulier geheim.
Labori ziet af van het verhoor van
mej. Comminges.
Kolonel Henry wordt gehoord. La
bori vraagt hem inlichtingen over de
feiten die in het rapport Ravary wor
den genoemd ten aanzien van de
opening van een kist met geheime
stukken van Picquart. Henry ant
woordt, dat hy afwezig was toen
Picquart het dossier nam. Gribelin
had het dossier aan Henry gegeven.
Gonse, teruggeroepen, verwijt aan
Picquart dat deze misbruik heeft ge
maakt van brieven die hij hem had
geschreven.
Nadat de zitting hervat was en de
conclusiën waren ingediend, strek
kende dat aan een magistraatspersoon
door het hof zal werden opgedragen
vragen te gaan stellen aan mevrouw
Boulancy, volgde eene reeks van
vraagpunten. Verhoord werd de volks
vertegenwoordiger de La Batut, die
verklaarde in 1876 te hebben gediend
onder de bevelen van de Paty de
Clam en met veertien dagen gevan
genis te zijn gestraft, omdat hy in
een opstel geschreven had„Het ware
te wenscheu dat de wereld geregeerd
werd, niet door het kanon, ma&r door
liet verstand." Die straf werd echter
den volgenden dag opgeheven. Daarna
werd d'órmescheville gehoord, de rap
porteur van den krijgsraad die Dreyfus
veroordeeld heeft. Dr. Labori vroeg
of alle bezwarende aanklachten tegen
Dreyfus in het rapport waren ver
meld. Doch de voorzitter weigerde
deze vraag te stellen, en eveneens
weigerde hy den officieren van den
pas" bedoelden krygsraad te vragen
of er naar hun weten een geheim
stuk was medegedeeld aan den krygs
raad, buiten den beschuldigde en diens
verdediger om. Majoor Ravary, de
steller van het rapport in de" zaak
Esterhazy, antwoordend aan Labori,
die hem vroeg wat het geheime stuk
was, aar van hy in zyn" rapport ge
sproken heeft, te hebben gezinspeeld
op een stuk dat uitgespreid iag op de
schrijftafel van Picquart. toen Leblois
vau den inhoud ervan kennis nam.
Mr. Labori komt in verzet tegen de
vreemde wyze waarop de gerechte
lijke instructiën geleid zyn. Ravary
antwoordt: alle onze instruction zijn
geschied met nauwgezetheid en goede
trouw. Hij zegt voorts niet te weten
wat het stuk was, dat Esterhazy's
onschuld aangetoond zou Lebben.
Door de Pellieux wordt verder de
geschiedenis der zaak ontwikkeld. Hy
verklaarde, zich niet achter het ambts
geheim te verschuilen en do gansche
waarheid te zullen zeggen. Hij ver
haalde, dat Mathieu Dreyfus hem geeu
enkel bewys heeft geleverd voor diens
beschuldigingen tegen Esterhazy; en
Scheurer-Kestner deed dit evenmin.
De Pellieux verweet op heftigen toon
aan Picquart dat deze een dossier,
betrekking hebbend op spionnage,
heeft overgeleverd aan een vreemde
ling (toejuichingen). Voortgaande zeide
de Pellieux, dat de documenten en
liet facsimile betreffende de zaak
Esterhazy een frauduleus karakter
hebben. Hy verhaalde dat Picquart
genoodzaakt werd te bekennen dat
hij de woning van Esterhazy op steel-
sche wyze had laten doorzoekenhy
sprak over die manoeuvres zijne af
keuring uit, en verhief er zich op, dat
hy had bijgedragen tot de vrijspraak
van Esterhazy.
De volksvertegenwoordiger de La
Batut beklaagde zich, dat du Paty
de Clam hem had toegevoegdgy
liegt. Du Paty verzekerde van dezen
uitval berouw" te hebben, maar hield
vol dat de getuige eene onjuistheid
had gezegd. Pauffin de St. Meurel
erkende aan Rocbefort te hebben ver
teld wat er onder de officieren van
den etat-majoor gezegd werd; hij
zeide te bukken voor de straf die
hem getroffen beeft, en voegde er bij.
dat de meening van den etat-majoor
over de schuld van Dreyfus formeel
is. De voorzitter weigerde aan Dupuv.
gewezen minister-president, de vra
gen te stellen welke de verdediging
verlangd heeft, en mr. Labori ver-
i klaarde van dit verhoor af te zien.
Vervolgens werd overgegaan tot
i het verhoor van den oud-minister van
justitie Thévenet. Deze zeide over-
j tuigd te zyn van de goede trouw van
I Zola. H voor zich gelooft dat de
'gesluierde dame werkelijk bestaat,
j Verscheiden leden van het parlement,
zeide hy, verwonderen er zieh, met
my, over, dat men niet, in het be
lang van de nationale verdediging,
een onderzoek heeft ingesteld en dat
men geen helderder licht heeft ont
stoken. Men had te weten moeten
komen, of die gesluierde dame zoo
gemakkelijk beschikken kon over ge
heime stukken als het stuk hetwelk
naar men gezegd heeft, de onschuld
van Esterhazy heeft aitgewezen. Het
is een geluk "dat Esterhazy vrij &011
worden gesproken, want nu kan men
tenminste constateeren dat er niet
twee verraders zyu in het Fransehe
leger. Maar men had door een onder
zoek te weten moeten komen, of dat
stuk ontroofd was aan het ministerie
van oorlog, en wie dan dat stuk aan
die gesluierde dame heeft gegeven.
Ik begrijp, zeide spreker, dat Zola's
gemoed getroffen is door zulke ga
pingen in do instructie en hy is niet
de eenige. Het verwondert my dat
men zich verschuilt achter het ambts
geheim om niet te zeggen of er een
geheim stuk aan den krijgsraad is
overgelegd. Was dit feit geconsta
teerd, dan zou er geen enkel staats
geheim openbaar zyn gemaakt; spre
ker zou zich hebben gebukt voor de
woorden van den minister van oor
log en generaal Mereier, als dezen
hadden verklaard dafc or al of niet
een geheim stuk was overgelegd (be
weginggeroep van ja
Er ontstond een heftig incident naar
aanleiding van het getuigenis van Sa-
les, dien de voorzitter belette over de
zaak van Dreyfus te spreken. Dit
gaf mr. Labori aanleiding uit te roe
pen men gaat tendentieus tegenover
ons te werk.
By de hervatting van het verboor
las mr. Labori conclusiën voor, ge
steld ten aanzien van den advocaat
Sales.
Clémenceau diende conclusiën in,
coustateerend dat de verdediger van
Perreux had verzekerd dat een ge
tuige, ter zitting aanwezig, nit den
mond van een der leden van den
krijgsraad, die Drevfus veroordeeld
heeft, vernomen had, dat niet aan den
aangeklaagde en zijn verdediger be
kend gemaakte stukken in raadka
mer aaa den krygsraad werden over
gelegd tijdens de beraadslagingen.
Het hof verwierp de conclusion als
niet gegrond. De zitting werd opge
heven te 5 u. 45 min.
Ondanks de maatregelen, genomen
om de orde te handhaven, slaagde de
menigte er in, door de rijen der agen
ten heen te komen. Tegen vier ure
vulde een menigte van meer dan 2000
lieden de place Dauphine, welbe ont
ruimd werd door (le agenten. Men
riep: Leve het leger! Weg met Zola!
Toen het plein ontruimd was, trok
ken de nieuwsgierigen naar den Pont
Neuf, de kaden en de boulevards van
het paleis. De toevloed was even groot
als Woensdag. Laugzaraerhand wordt
daar buiten bekend wat er binnen
voorgevallen was, en dit geeft aan
het publiek tot allerlei uitleggingen
in verschillenden zin aanleiding. Men
begint zich reed:? voor te bereiden op
hot oogenblik dat Zoia uit het ge
bouw zal komen. Het publiek vormt,
een groot, vierkant; de venters van
de dagbladen mengen zich onder de
menigte met bun vervaarlijk en wan
luidend geschreeuw. De terrassen
voor de koffiehuizen worden bezet.
Er worden zeer krachtige maatrege
len genomen om te verhinderen dat
de menigte opstuwt ais Zola buiten
zal komen.
Zola verlaat het gebouw, gaande
over den Pont des Orfèvres, in ge
zelschap van mr. Labori en de ge
broeders Clémenceau. Rocbefort gaat
voorop, ook in een rijtuig. De jour
nalisten en de bevoorrechten die op
de Quai des Orfèvres opeengehoopt
staan, zijn de eenige aanwezigen.
Men 'boort enkele kreten: Weg met
Zoiamaar ookLeve Zola
De nieuwsgierigen op de Quai des
Orfèvres geven allerlei wanhopige
teekenen aan de menschen die op de
Quai des Augnstins staan, om hun
te beduiden dat zij naar liet rijtuig
moeten kijken, maar die teekenen
worden niet begrepen, en het rijtuig
van Zola verdwijnt over den Pont
Neuf, waarua Zola in zyu buis aan
komt.
Waarom Dreyfus de verrader
moet blijven.
Het Berl. Tagéblait doet een ge
heimzinnig verhaal van den oorsprong
van de zaak-Dreyfus, dat. wel is waar
ongeloofelyk klinkt maar er zyn in
deze zaak zoovele onwaarschijnlijk
heden waarschijnlijk geworden, dat
wy ook dit verbaal niet met stilzwij
gen kunnen voorbygaaD.
ben, voordat mijn vader's naam in eer hersteld is."
„Maar luister nu eens lieveling," roept hy uit, zich
tevreden stellend met haar handjes vast te houden, nu
zy hem verzocht heeft zyn arm weg te nemen
„Wie gelooft er nog in die lasterpraatjes, behalve
onze slechte oom Lucien
„En Brian Deaue?"
„Ik geloof niet, dat hy iets van die juweelen afweet.
Werkelijk, dat meen ik. Hy heeft waarschijnlijk op sir
Luciens zenuwen gewerkt, om er geld mee te verdie
nen en later om hem zoover te krijgen, dat hy jou tot
vrouw geeft. Jou!" Hy zwijgt als overstelpt door de
woede en verachting, die zich bij de gedachte aan dit
voorstel van Deane van hem meester maakt.
„Stil Hilary." zij zwijgt en weert hem van zich af
„toch.haar stem begint te trillen, „kan ik nooit je
vrouw worden. Maar..." zy steekt hem haar handen toe,
die hy gretig in de zyne neemt, houd my niet voor koel
of harteloos omdat," snikkend en zich aan hem vast
klemmend, „ik .je liefheb innig liet heb."
„Myn eigen lief meisje 1"
„Jou te trouwenMet zulk een bezoedelden naam,
i myn eenig huwelijksgeschenk, zooals Brian zegt," zy
schreit bitter.... „neen, neen, dat kan ik niet
„Luisterzegt Adare met een doodsbleek gelaat.
„Ik zal dien schelm een kogel door den kop jagen, als
hy 't weer waagt je te beleedigen."
„OHilaryzeg zulke dingen niet. Laten wy niet
1 over hem spreken."
„Hy is het niet waard. Laat ons," even glimlachend,
over ons zeiven praten. Zeg dat ge de myne zyt, de
mijne voor altyd, Amber
„Neen, neen," stamelend.
„Toch zyt ge het. Dit moogt ge je wel goed in 't
hoofd prenten. Hier," glimlachend en baar op een arms
lengte van zich houdend, zonder evenwel haar handjes
los te laten, „staat myn verloofde bruidEn ik neora
de sterren boven ons hoofd tot getuigen
Zij lachen beiden, maar niet van harte.
„Ge zult het niemand vortelleD, wel herneemt zy,
en hem dan bevelend aanziend i
„Gij belooft het my, ge moet? Gy wilt my beloven
het niemand mee te deelen?"
„Ik geloof niet, dat ik het zal kannen. Ik moet ten
eerste," glimlachend om haar verschrikt gelaat, „sir
Lucien op de hoogte stellen."
„Oneen
„Ja, hy ten eerste. Ik kan de gedachte niet verdra
gen" hij baalt gejaagd adem. „ons engagement voor hein
Ón de wereld te verzwijgen." Er spreekt zooveel loyau-
teit uit zyn bedoelingen en verlangen, om den man, die
haar zoo slecht beoordeeld heeft, van zyn liefde en be
wondering voor haar te spreken, dat trauen van geluk
en weemoed in Amber's oogen opwellen. Oals alles
maar anders was!
„Hy", wanhopig, „zal je onterven."
„Laat hem zyn gang gaan. Ik bezit nog een inkomen
van duizend pond in 'tiaar, die myn arme moeder my
heeft nagelaten. Daar kunnen we best van levenwy
zouden naar lodië gaan en daar een gelukkig leventje
leiden."
„Gy zoadt dus sir Luciens rijkdommen opgeven!"
Haar oogen schieten vlammen. ..En voor my Neen.
Het blad vertelt dat in een Ooste
lijk gelegen staatkundig centrum (be
doeld is Petersburg) bij gelegenheid
van een vriendschappelijke bijeen
komst van hooggeplaatste diplomaten
de zaak-Dreyfus ongedwongen werd
besproken.
Een der staatslieden, die een zeer
goedklinkenaen aaara draagt, liet zich
toen ongeveer als volgt uit
„Ik acht een herziening van het
proees-Dreyfus van het Fransehe
standpunt onmogelük en mijns inziens
:is de herziening dan ook buitenge-
sloten. Niet één enkele persoon maar
een geheel consortium heeft militaire
plannen van Frankrijk aan Rusland
verkocht. De verzending van al deze
stukkeu naar Rusland geschiedde
steeds onder den naam Dreyfus,
j Dreyfus zelf had van dit misbruik
van zijn naam niet hetgeringste
vermoeden en in Rusland zal men jn
het eerst ook wel niet geweten heb-
jhen, dat deze naaui een gefingeerde
was.
j „Maar weldra rees er bij Rusland
j op dit punt verdenking. Meu bedacht
j dat het toch niet waarschijnlijk was
j dat een of meer verraders hun eigen
naam zoo onvoorzichtig zouden bloot-
1 stellen. Wal later werd dan ook het
i geval opgehelderd.
„Intussehen waren debetrekkingen
tusschen Rusland en Frankrijk steeds
beter geworden en leidden zy tot de
ententelater het verbond. Toen deze
vorm begon te rijpen, toen Rusland
voldoende inlichtingen over hot Fran
sehe leger bezat en zyn verhouding
tot de Republiek zeer nauw beloofde
te worden, besloot men aan de Newa,
om niet moeilijk te begrijpen redenen,
de maebthebbenden in Frankrijk op
de hoogte te brengen van wat er
voorviel. En zoo gai Rusland zelf in
behoorlijken vorm en met gepaste ar
gumenten den verrader, die thans
overbodig was geworden, prijs en be
wees der republiek tevens een vriend
schapsdienst
„Nu verkeerde Frankrijk in een
moeilijk geval. Te Parys stond men
verstomd, de ontdekking van het con
sortium van verraders verwekte ont
steltenis, maar men waagde het niet
iéts tegen Rusland te zeggen. Daar
om besloot men toen den gewonen
zondebok, Duitschland, voor de zaak
te spannen en men liet de verdenking
op dit rijk vallen. De ingewijde krin
gen grepen het snoode middel zonder
bedenken aan en de openbare mee
ning in Frankrijk geloofde zonder
meer aan de beschuldiging vau
Duitsehland. Aan den krygsraad,
waarvoor Dreyfus terechtstond, werd
eveneens in allen vorm medegedeeld,
dat Duitschland zich van Dreyfus als
spion heeft bediend."
Een zonderlinge instelling.
Te Halle is een zonderlinge instel
ling in het leven geroepen.
Zy beoogt, het dans- en carnaval
wezen tot meerdere ontwikkeling te
brengen en daartoe verhuurt de firma
balcostumes gdbalgas
ten.
Ziehier een fragment uit de prijs
courant: Gewone dansers met rok
en witte das Mk. 2, dito met geestige
conversatie Mk. 2.25, prima danser,
zeer elegant gekleed Mk. 3, dito met
wals linksom Mk. 3.50. kracht-dan
ser (voor corpulente dames) Mk. 3.75,
elegaDte referendaris met monocle
Mk. 1.75, oude heeren met ordelintjes
Mk. 3. specialiteiten voor Rheinlan-
der, galop, enz. Mk. 3.50, quadrille-
afroeper Mk. 4, dito met aardigheden
Mk. 4.50.
Voorts heeft men nog: volschema
joors, balmoeders, vierde-manneu voor
whist, skat enz. toasters (daarvoor
wordt Mk. 12 huur berekend!) enz.
De Zerograaf.
Bij de Duitsche telegrafie is men
in den laatsten tyd bezig proeven te
nemen met een uitvinding van zeke
ren heer Leo Karam, de zerograaf
genaamd.
Dit toestei brengt o.a. een verbin
ding tot stand tusschen de telegraaf
en de telefoon.
Bijzonderheden zyn nog niet beke
maar men is toch reeds zoover, ov.t
de uitvinding aan den keizer is kun
nen getoond worden en hij volgens de
dagbladen in verrukking was.
Een rijk Italiaansch menschenvriend
en zonderling de heer Öcalini, die
dezer dagen te Appiano, by Coma
overleed, heeft al zyn grondbezittin-
i Deukt go, dat ik van zoo iets wil hoorenNeen, ik
j neem ieder woord, dat ik gesproken heb, terug. Ik ben
niet met je verloofd, Hilary."Neen, in geen geval. Gij
kunt denken, dat ik het niet meen, toch is 'tzoo."
„Wilt ge ook beweren, dat ge me niet lief hebt?"
„Ja. Ik heb het nooit gemeend. Het," zy stampt drif
tig imet haar voet op den grond, „was louter dwaasheid.
Natuurljjk heb ik je niet lief."
Haar geheele houding drukt zooveel beslistheid uit,
haar woede schynt zoo gemeend, dat Hilary in spijt
van zijn pogingen om zich te bedwingen, in een sehatorlach
uitbarst.
Hij verschrikt van zich zelf maar kan zija vroolyk-
beid niet verbergen en deze komt hem goed te stade.
Zelfs al had hij haar een halven dag gebeden en ge
smeekt en met haar geredeneerd, geen van zijn argu
menten zou haar zoo van zijn besluit, haar niet meer
los te laten, nu hij haar eenmaal heeft veroverd, heb
ben overtuigd als deze lachbui.
„Vergeef my," zegt hy eindelijk.
„O! gij moogt lachen zooveel gij wilt; maar ik meen
wat ik zeg."
Toch is haar stem niet vast.
Wordt vervolgd.