oevers van het Toba meer te bereiken. taald zou worden, was het papier op I gebouwd, en droeg uieer dan 400 offi-
Hier heeft het landschap een geheeleen gegeven oogenblik spoorloos ver
ander karakter. Door jarenlange roof-j dwenen.
bonw is bet geboomte verdwenen en I Naar de verklaringen van den deur-
zijn de vrucbtbaarmakende regens I waarder moet de beklaagde, die met
belangrijk verminderd.
Keeren wy nu tot de boot terug.
Bij aankomst te Siboga was ook de
machinist W. van Soerabaja met zjjn
inlandsch personeel present om bij de
lossing, den opvoer en het in elkan
der zetten der boot te Baligé, ouder
leiding van den Zwitserschen des
kundige, tegenwoordig te zijn. Na de
noodige proeftochten op het Toba-
meer, die goed voldeden, is laatstge
noemde naar zijn heimath terugge
keerd.
Zooveel mogelijk houdt men de
kruistochten met dit stoombootje op
de pasardagen van Baligé en Lagoe
Boti, om zoo noodig de handelsprau
wen te beschermen tegen de roover-
prauwen uit het onafhankelijke sre-
bied. Zooals boven reeds is aangege^
ven. zal dit stoombootje bij eventueele
militaire expedities goede diensten
kunnen bewijzen. Een groote schuit,
waarin een geheele compagnie met
alie benoodigdheden geborgen kan
worden, ligt reeds gereed en kan in
alle richtingen door het bootje gesleept
worden.
Ingeval vau beschieting kan de
machine met stalen platen gedekt
worden, ten einde beschadiging te
voorkomen. Per uur wordt dertig liter
petroleum verbruikt.
Of er ook wat aan te merken valt
O zeker, niets is volmaakt. Als het
ruw weer is ook op het Toba meer
kan het stormen doet men wijs
den tocht uit te stellen. Het alumi-
ninm bootje is licht en rank; bij hevige
golfbeweging komt men in gevaar van
omslaan.
Eq thans, aan het einde van 1S97
ziet men de Koningin Wtlhelmina
met snelheid de golven van het Toba-
meer doorklieven. Het doet den Ne
derlander goed in deze afgelegen
oorden, die wegens het heerlijke kli
maat en den rijkdom van den bodem
een toekomst hebben, de geliefde drie
kleur met den oranjewimpel daarbo
ven te zien wapperen. Een woord
van dauk aan de energieke mannen,
die dit plan hebben opgevat en uit
gevoerd.
Letteren en Kunsi.
UIT AMSTERDAM.
Opera ltaliana.
Met een bizonder goed geslaagde
opvoering van „11 Trovatore" her
dacht de Opera ltaliana Donderdag
avond haar 50ste optreden in de hoofd
stad.
Een der tallooze opvoeringen van
Verdi's werk werd hier besproken,
zoodat wij de opvoering zelve kunnen
voorbijgaan, alleen constateerende, dat
yigm. Penchi, die thans de partij van
Leonora vervulde, deze meer recht
deed wedervaren, dan hare kunstzus
ter Gilboni, die vroeger in deze rol
optrad, zij dan ook Sigra. Penchi's
welgedaanheid oorzaak dat niet vele
Manrico's in haar de ideale Leonora
zullen begroeten.
Het is ons echter een aangename
plicht de ..Opera ltaliana" geluk te
wenschen met haar jubileum en daarbij
de hoop uit te spreken, dat zij nog
langen tjjd ons op hare uitnemende
„Leistungen" moge vergasten, en, dat
zij voor het volgend seizoen zal ver
beteren, wat verbetering behoeft, zoo
als orkest, vrouwenkoren en last and
not least, dat zy.er in|moge slagen een
beter gebouw voor hare opvoeringen
te vinden, dan het gevaarlijke en steeds
meer verwaarloosde „Paleis voor
Volksvlijt".
B.
RECHTSZAKEN.
Een accept verloren?
Voor de Amsterdamscbe rechtbank
stond Donderdag een banketbakker
terecht, beschuldigd van diefstal van
een accept, waarvan de betaling van
hem gevraagd werd. Dit accept was
door de heeren Van Kampen getee-
kend ten behoeve der Londen&he
firma 'ïeaiz Co., en geëndosseerd
aan den heer Jurjens. Evenwel had
de beklaagde bij deze geldzaak be-
het stuk onder een voorwendsel naar
zjjn opkamer was gegaan, het rer-
duisterd hebben. Toen hjj weder
in den winkel kwam, hield hij zich,
als had hjj het accept niet in handen
gehad en zocht het quasi op den vloer.
Na deed hjj voor den rechter de on
derstelling aan de hand, dat de deur
waarder het papier op straat verlo
ren zou hebben. Maar de houding
van den beklaagde, na het voorge
wende verlies, tegenover zijne huisge-
nooten en tegenover de politie hy
wilde zelfs zich van de zaak afkoo
penvoor f70 deed den ambtenaar
van het O. M. een gevangenisstraf
voor den tijd van 6 maanden tegen
hem eischen.
Zyn verdediger mr. R. B. Benja
mins, betoogde, dat uit het accept,
waarop beklaagde's naam ofhaudtee-
kening niet voorkwam, in rechten
voor dezen geenerlei obligo voortsproot
zoodat hy ook geen belang had by al
of niet verdwynen van het stuk voorts
nam pl. vergissing of autosuggestie
aan de zijde vau den deurwaarder
aan, en vroeg vrijspraak
INGEZONDEN.
Voor den inhoud dezer rubriek stélt
de reductie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst
of niet geplaatst, wordt de copij
niet aan den inzender terug
gegeven.
Mijnheer de Redacteur
Onder dc nieuwsberichten in Uw
geacht blad komt voor dat „het fan
farecorps der Haarl. Jongelingsver-
eeniging zijne medewerking niet weer
verleende in de bijeenkomst der Ned.
CJir. Geh. Onthoudersbond*. „Het
korps zegde wel zyne medewerking
voor alle drie avonden toe", zoo zegt
Uw verslaggever, „doch trekt zich
nu terug."
Hoe kinderachtig! zal een ieder
iggen, om zyn woord te verbreken.
En geen wonder; zóó is het bericht
gesteld, dat men dit moet zeggen.
Ter wiile der reputatie van het mu
ziekkorps, weusch ik er op te wijzen,
dat dit korps een christelyk muziek
korps is en het als zoodanig den Zon
dag eerbiedigt als rustdag.
In de laatste bijeenkomst, waar het
korps optrad voor de Geh. Onth.,
heeft het, niettegenstaande er over
eengekomen was, dat er voor elke
medewerking een bepaald honorarium
stond, gratis zijne medewerking ver
leend, om de Onth. van dienst te zyn.
Tevens is toen verzocht, naar ik meen,
om niet meer op Zondag te verga
deren.
Dat eene Chr. Onthoudersvereeni-
ging openbare bijeenkomsten tegen
entrée op Zondag gaat houden en
daarby anderen laat werken is iets
wat het muziekkorps niet helpen kan
en ik geef het korps gelijk dat het
den naam van Christelijk niet alleen
wil dragen, doch ook in practijk
brengen.
(J, M. d. R. dankzeggend,
Een lid van den Ned. Chr.
Géh.-OnthoudersbonA.
GEMENGD NIEUWS
Do ramp met de „Maine."
De Maine lag sedert 3 Februari
ter reede vau Havana, waar het oor
sschip, zooais officieus verzekerd
werdeen „vriendschapsbezoek"
bracht. Dinsdag was aan boord nog
een lunch gegeven ter eere vau de
Cubaansehe ministers, waaraan veel
andere voorname ingezetenen van
Havana deelnamen. !s Avonds, tegen
kwart voor tien, had de ontploffing
plaats, vóór in het schip, onder het
logies van de bemanning en de troe
pen. Dit verklaart waarom er zooveel
manschappen omgekomen zyn, terwijl
de officieren, op twee na, er het le
ven afbrachten. De officieren leidden
eieren en manschappen.
Aanvankelijk bestond algemeea de
overtuiging dat de ramp aan een
noodlottig toeval te wyten was, maar
naderhand won de lezing veld dat
het verraderlijk opzet geweest was
van Spanjaarden die een torpedo of
helsche machine onder de Maine ge
legd zouden hebben.
Later verscheen echter het com
muniqué van de Amerikaansche re
geering, waarin zy haar overtuiging
uitsprak, dat het ongeluk met de
Maine van toevalligen aard was.
Duikers zullen echter de oorzaak van
de ramp nader moeten vaststellen.
De mogelijkheid blijft over, dat een
helsche machine in het schip ver
borgen washet onderzoek kan
daarin nog licht brengen. De open
bare meening in de Yereenigde Sta
ten verlaugt zekerheid dienaangaande;
zelfs twijfel zou by de tegenwoordig
bestaande spanning tusschen Amerika
en Spanje gevaarlijk kunnen worden.
Zoodra het bericht over het onge
luk te Berlijn ontvangen was, heeft
de Keizer in een telegram aan den
president der Yereenigde Staten zyn
diep leedwezen uitgesproken over het
verlies van zoovele dappere officieren
en manschappen van de Amerikaan
sche marine. Tevens is den Duitschen
gezant te Washington opgedragen,
den President 's Keizers deelneming
mondeling over te brengen.
Kenschetsend voor zekere opvat
tingen te New-York is het volgende
het New-York Journal heeft 50,000
dollars uitgeloofd voor de ontdekking
van den persoon die de personen, of
van de regeering die de misdadige
verantwoordelijkheid draagt voor de
ontploffing op den kruiser Maine,
waarby 253 Amerikaansche zeelieden
het leven hebben verloren.
Goud-ontdekkingen.
Thans is alweer goud ontdekt, nog
wel door een vrouw. Op fort Simp
son namelyk aan de samenvloeiing
van de Mackenzie en de Liard-rivier
in het noorden van Canada, wordt
sedert de vorige week door de vrouw
van kapitein Jones het bevel gevoerd,
omdat haar man door de Canadeesche
regeering met een afdeeling bereden
politie naar het Yukon-gebied gezon
den is en niet voor het volgende voor
jaar terug kan zyn.
Indianen vertelden, dat ook in het
stroomgebied van de Mackenzie goud
te vinden moest zyn en daarom on
dernam mevrouw .Tones met de vier
vrouwen en de drie mannen die by
haar achtergebleven waren een onder
zoekingstocht langs de Liard. De uit
slag was zeer gunstig, want reeds da
delijk kon men terugkeeren met goud
tot een waarde van honderdduizenden
dollars.
Lord Salisbury in gevaar.
De Britsehe premier, lord Salisbury,
heeft Dinsdagmiddag een ongeluk
met zijn rytuig gehad dat zeer ernstig
had kunnen afloopen. De markies
was met zyn zoon, lord Cecil, rector
van Hatfield, uit ryden gegaan in een
victoria. Bij den terugkeer werd dooi
den storm een der zwaren deuren van
de Kertford-poort. dichtgeslagen juist
toen het rytuig midden onder de poort
was. De koetsier kon een botsing
niet meer vermijden. De deur trof
het rytuig ter hoogte van bet spat
bord. Het rytuig werd op zyde ge
slingerd; de paarden rukten het voorste
deel los en renden voort. De koetsier
werd op den grond geworpen, maar
was onmiddellijk op de been, kon de
leidsels nog grijpen en bracht de
paarden tot staan. Lord Salisbury en
zyn zoon werden uit het rytuig*ge
worpen, maar [kwamen met den schrik
vry. Zy keerden te voet naar huis
terug.
Machinaal melken.
In het kleine vorstendom Waldeck,
dicht bjj Wildungen, bevindt zich een
kiein dorp. genaamd Zïischen, dat de
bewoners, 602 in aantal, eeue stad
noemen. Het ligt aan dé Elbe, niet
de stotige rivier die door Dresden en
kalm het reddingswerk. Kapitein Hamburg naar zee stroomt, maar een
Sigsbee is gered, maar hij werd aan j snelvlietend beekje van gelyken naam,
het hoofd gewond. Volgens de offi- dat o.a. een zaagmolen in beweging
cieele opgave zyn 236 man en 2 brengt en ook de kracht levert voor
v o.. officieren by de ramp omgekomen, j de electrische verlichting eener zeer
lang wegens bestelling van goederen. I die de Amerikaansche marine daar-groote boerderij, welke in eigendom
Toen nu een deurwaarder het acceptenboven op het verlies van een harertoebehoort aan den heer Garven, een
by hem vertoonde en voorloopig toe-beste schepen te staan komt. De zeer vermogenden bascnlefabrikant
zegging had verkregen, dat het be-Maine met 6700 ton, was in 1890 uit Hannover, die bij Züschen een
prachtige villa laat bouwen eu zich
veel aan de zuivelbereiding laat ge
legen liggen.
In den koestal bevinden zich een
honderdtal prachtige koeien en de
heer Garven laat nog een tweeden
bouwen, die er evenveel bevatten kan.
De wyze waarop deze koeien
molken worden, trok dezen zomer de
bijzondere aandacht der vele bezoe
kers der badplaats Wildungen, die
dan ook in grooten getale den stal
des heeren Garven gingen bezoeken
om 's morgens te elf, of 's middags te
5 uur by het melken tegenwoordig te
zyn.
De Elbe brengt namelyk een elec-
trischen motor in beweging, die met
een luchtpomp in verbinding is ge
bracht, waardoor het melken plaats
heeft.
Er worden steeds twee koeien te
gelijk gemolken. Om elke der 4 spe
nen wordt een gutta-percha cylinder
aangebracht, zoo groot als het dikste
gedeelte van een halve wynflesch
deze cylinders loopen in een gutta
percha slang uit; de 4 slangen loopen
in een slang samen, die iu verbinding
staat mot een glazen cylinder, die
hermetisch sluit in den melkemmer.
Door een buisleiding staat de lucht
pomp in verbinding met den melk
emmer. Wordt nu de luchtpomp in
beweging gebracht en de vier cylin
ders aan de spenen geplaatst, dan
zuigen de cylinders aanstonds aan
den uier vast en door het zuigen
worden de koeien gemolken. In wei
nige minuten is het melken afgeloo-
pen en uit het zeer rustig staan der
koeien is duidelijk fè zien, dat baar
deze melkwyze aangenaam is.
Zindelijk is ze en ze gaat vlug
twee groote voordeelen voor het pro
duct. Zy vordert weinig personeel,
wat eeu voordeel is voor de exploi
tatie.
De heer Garven, die zeer minzaam
de vele vreemdelingen te woord staat,
die zich met hem in gesprek bege
ven, heeft deze wyze van melken,
naar men mededeelde, leeren kennen
op de landbouwtentoonstelling te Ham
burg en baar onmiddellyk in practijk
gebracht.
Het zou wel de moeite waard zyn,
indien zy ook eens in Holland in
practyk werd gebracht, opdat zon
kunnen blyken of zy werkelijk beter
en voordeeiiger is dan het melken met
de hand, wat oppervlakkig beschouwd
zeer zeker het geval is
(Ons Belang.)
Proces—Zola.
Voor het hof verzoekt mr. Clémen-
ceau, zich by de woorden van de Pel-
lienx van Woensdag aansluitende, dat
het hof zal bevelen, aan het ministerie
van oorlog het oorspronkelijke bor-
derel'in beslag te nemen. De generaal
zeide inderdaad, dat hy meer dan
iemand anders licht wenschte, maar
niet in staat was het borderel te ver
schaffen.
De president merkt oj), dat een be
slissing van het hof op het verzoek
van Cléinenceau al afwijzend beschikt
heeft.
Clcmenceau stelt nu conclusies.
Couard acht zich onbevoegd.
Yarinard zegt, dat bij het oorspron
kelijke moet zien om zich te durven
uitspreken.
Labori vraagt om overlegging van
den uhlanen-brief.
Clemenceau verzoekt generaal de
Pellieux terug te roepen en hem te
vragen, of hét de eer van het leger
raakt te weten of Esterhazy den
uhlanen-brief geschreven heeft, ja dan
neen.
De Pellieux geeft een bevestigend
antwoord, ofschoon deze brief niet
met de zaak Dreyfus in verband staat.
De president zegt, dat aao den mi
nister machtiging zal worden gevraagd
het stuk over te leggen.
Gery, professor aan de Ecole des
Chartes, betuigt dat de gelijkenis
tusschen het schrift van het borderel
en dat van Esterhazy treffend is.
Moriaud legt zijn* stelsel uit; het
berust op een zeer vernuftige rede
neering. Zyn slotsom is, dat Esterhazy
den uhlanen-brief geschreven heeft*;
maar, voegt by er nadrukkelijk bij,
hy zou dien brief onmogelijk nog eens
in dien grafisclien vorm kunnen schrij-1
ven. Want. hij is geschreven in bijzon
dere omstandigheden van zijn leven,
in een oogenblik van heftige over
spanning, byna van krankzinnigheid.
Ik tart een grafoloog me het tegen
overgestelde te bewijzen, roept Mo
riaud uit.
De Pellieux vertelt onder welke om
standigheden het bewuste stok hem
in handen is gekomen. Het was Scheu-
rer-Kestner die hem meedeelde, dat
mevrouw de Boulancy compromittante
brieven in haar bezit had. Hij liet de
brieven op de regelmatige wyze in
het byzyn van mevrouw ae Boulancy
in beslag nemen. Onder de oogen van
Esterhazy werd het zegel verbroken.
Deze ontkende daarop den brief ge
schreven te hebben. Do Pellieux liet
den brief vervolgens door schriftkun
digen onderzoeken, en deze verklaar
den den brief voor valsch. Zy brach
ten een geschreven getuigenis uit. De
stukken moeten berusten by Rertulus.
Picquart wordt verhoord.
Op de vraag van Labori, wat hy
denkt, van de belangrijkheid van de
in het borderel aangewezen documen
ten, zegt Picquart. ik zal spreken in
het belang van het recht. Ik meen
voldoende bevoegd te zyn, om u mijn
oordeel over het belang van die stuk
ken mee te deelen. Ik zeg dadelijk,
dat men dat belang heeft overdreven.
Picquart zegt overtuigd te zijn, dat
Esterhazy de stukken, die hy nagaat,
bozeten heeft. Ik zeg niet dat Ester
hazy het borderel geschreven heeft,
maar hy heeft het kunnen doen, daar
hy voldoende ingelicht was. Picquart
verklaart zich bereid inlichtingen te
geven over de bedekkingstroepen,
maar vraagt daarvoor het „huis clos."
Hij houdt vol, dat Esterhazy instaat
was achter de in het borderel ge
noemde feiten te komen.
Picquart zegt: ja, Esterhazy heeft
de documenten gehad. De majoor is
twee malen naar de schietscholen ge
gaan; den derden keer heeft hy zich
naar het kamp te Chalons begeven.
Ik heb inlichting over hem ingewonnen
bij een officier, die my zeide: „bij
vroeg my eens of ik op de hoogte
was van de mobilisatie der artillerie.
Ik vroeg wat hjj met die voorlichting
wilde doen."
De voorzitter valt in de rede, zeg
gend: ik zal nagaan of ik thans de
deuren zal moeten laten sluiten (huis
clos)
Picquart, voortgaande, zegt: Nie
mand heeft mjj gezegd dat Esterhazy
altyd documenten ten zijnen huiz*e
liet overschrijven, maar hij was majoor
en had een secretaris. 1 ntusschen, tot
op het laatste oogenblik koesterde
ik de hoop in het borderek iets te
zallen vinden dat my bewees dat
Esterhazy er niet de maker van was.
Ik had 'die hoop, totdat ik de nota
zag, behelzend: „Ik ga naar de ma
noeuvres." Toen vroeg ik mij af, hoe
kan een majoor vertrekken naar de
manoeuvres in de leute, want gewoon
lijk gaan zy er dan niet heen. Ik
verschafte my rapporten van liet 74e
linie-regiment in 1894, en daarin las
ik: „kommandant Esterhazy zal deel
nemen aan de manoeuvres."
(Beweging.).
De Pellieux. teruggeroepen zjjnde,
verklaart dat het niet Esterhazy is ge
weest, die de stukken verschaft heeft.
Gonse zet uiteen dat enkel een
officier van den état-major kennis kon
dragen van de in het borderel opge
noemde stukken.
Mr. Labori zegt naar aanleiding
van de door Gonse verstrekte inlich
tingen geheime zitting (huis clos) te
verlangen.
Picquart weigert te antwoorden op
eene door Labori gestelde vraag, of
hy door den minister van oorlog aan
gewezen was om de debatten in het
Dreyfus-proces te volgen.
Gonse, ondervraagd, weigert insge
lijks te aatwoordeu.
Labori: als het feit niet juist is,
dat men my dan tegeospreke! Nie
mand antwoordt.
De zitting wordt geschorst.
Na de uiteenzetting, door Gonse
•egeven, ontspon er zich een gedach
tewisseling over den datam waarop
het borderel geschreven zou zjjn. Ter
wijl kolonel Picquart bevestigde, dat
men het op het tweede bureaa steeds
beschouwde als geschreven te zijn in
April, verklaarde generaal Gonse dat j
het borderel van Augustus moet)
wezen.
Labori doet opmerken dat in de!
akte van beschuldiging tegen Dreyfus j
de dagteekening van April een argu-1
ment ten nadeele van den veroordeelde
is geweest.
(Beweging).
De zitting wordt weder geschorst.
Generaal de Pellieux vraagt het
woord. Tot dusver, zegt hij, hebben j
wy ods gehouden binnen de grenzen'
der wettigheid. Maar aangezien de
verdediging gesproken heeft van het
rapport van den kommandant d'Or-
mescheville, zal ik herhalen het zoo
typische woord, door kolonel Henr?
gesproken: „Men wil licht: welnu
laat het ons ontsteken!"
(Beweging).
Op het oogenblik van de interpel
latie door Castelin had men bij het
ministerie van oorlog het onomstoote-
ljjke bewjjs in handen van de schold
van Dreyf'as, en dat bewjjs heb ik
gezien. Toen hebben wij een briefje
ontvangen, dit behelzend„Zeg nooit
iets van de betrekkingen welke wjj
gehad hebben met dien Jood." Dat
briefje, ongeteekend. ging vergezeld
van een visitekaartje, waarop zich
een herkenningswoord (mot de con
vention) bevond, en wel hetzelfde
woord als op het stuk staat. Gene
raal Boisdeffre zal deze feiten be
vestigen.
(Levendige toejuichingen).
Labori zegt: Dit is een volmaakt nieuw
feit, nu onverwacht in het debat ge
worpen
De Pellieux antwoordt: Gy hebt
wèl het rapport van d'Ormescheville
gelezen
Labori zegt: Over alle stukken
moet, om waarde te hebben, beraad
slaagd worden. Een eerste geheim
dossier, liet welk de vcroordeeling ten
gevolge had, is niet het ontwerp van
gedachtenwisseling geweest, en noch
aan den beschuldigde uoch aan de ver
dediging medegedeeld. Er bestaat dus
nu een tweede dossier. Waarom
zonden wjj daarover niet van ge
dachten wisselen? De beweging in
den lande neemt toewjj hebben het
recht licht te eischen en de revisie
is nu eene noodzakelijkheid geworden.
(Gerucht en toejuichingen).
Men toone ons dat stuk, en
Dreyfus schuldig is. dan zullen wjj
ons daarvoor buigen en onzen ge
wonen arbeid hervatten.
Gonse verklaart het door de Pel
lieux gesprokene goed te keuren,
maar hjj gelooft niet dat men het stuk
hier kan brengen.
De Pellieux zegt: men sprak van
een geheim stuk, maar men hoeft het
bewjjs niet geleverd. Ik verzoek dat
Boisdeffre gehoord worde.
De Pellieux gelast een kapitein
generaal Boisdeffre te gaan halen.
Men roept Esterhazy voor. (Be
weging).
Labori dringt aan, dat eerst Bois
deffre gehoord worde, want het inci
dent is te ernstig.
De /fitting wordt geschorst te mid
den van eene groote agitatie. Tjjdeus
de schorsing houdt men zich druk
bezig met het incident.
Het verhoor en de getuigenis van
de Pellieux wekken over het alge
meen goedkeuring, maken een grooten
indruk en doen eerst eene levendige,
daarna eene uiterst opgewonden stem
ming ontstaan. Velen zijn van oor
deel dat de weg welken men nu in
geslagen is, uiterst gevaarlijk is, en
men betreurt liet dat geueraal de
Pellieux dergelijke verklaringen heeft
moeten afi eggen om de eer van het
leger te verdedigen.
By de hervatting verzoekt de voor
zitter dat, generaal Boisdeffre niet
aanwezig zjjndp, de zitting worde
verdaagd tot morgen. Dieusovereeu-
komstig wordt besloten.
Generaal Boisdeffre kwam tegen
het einde van de zitting in het paleis
aan en kon geen getuigenis meer af
leggen.
Buiten hadden allerlei botsinkjes
plaats. Te kwartier voor vjjven be
ginnen de getuigen het gebouw te
verlaten. De menigte brengt eene ovatie
aan generaal de Pellieux. Men roept
Leve het legerLeve de generaals
Eenige oogenblifeken later wordt
Yves Gfuyot toegejuicht, maar anderen
schreeuweaWeg met Guyot! De
menigte beweegt zich in de richting
van liet hek van het paleis, waar
Leblois levendig wordt toegejuicht.
Op de kade van de Marcbé Neuf
heeft éen enkele inhechtenisneming
plaats gehad. De menigte wilde zich
op den gearresteerden persoon wer
pen, maar toen hjj een weinig belang
rijk iemand bleek te zijn, trok het
volk zich terug, al redeueeread en
redekavelend over de voorvallen tij
dens het verhoor in het paleis. Toen
het rytuig van Zola bjj den Pont Neuf
kwam, werd het ontvangen met geroep:
Leve Zola! netwelk echter weldra
overstemd werd door gefluit.
Na het vertrek van Zola trok de
republikeiusche garde naar de kazer
nes terug. In den omtrek vau het
„We zullen er gauw zjjn," zegt hij bedaard ombaar
te 'bemoedigen. Hoewel het volstrekt niet noodig is haar
moed in te spreken, dapper meisje als zjj isEen he
vige woede tegen zichzelf maakt zich van hem meester,
als hjj bedenkt hoe slecht hij gisterenavond is geweest
en welke afschuwelijke vermoedens hjj gekoesterd heeft.
Hier op dezen eenzamen weg, terwijl geen ander ge
luid dan het getrappel van het paardje de stilte van
den mooien, kalmen avond verstoort, wordt hem alles
duideljjk en ziet by in, welk een mooi, oprecht karak
ter het meisje, dat bjj liefheeft, bezit. Een stille avond
stemt ons meestal toi nadenken, by welke gelegenheid
pijnlijke gedachten ons dikwijls komen kwellen.
Als zy den benedenweg bereiken, vat hy het jilan op
haar alles te zeggen, zoodat. wanneer zij te Carrig aan
komen, alle hinderpalen uit den weg geruimd zynbjj
wil zyn hart voor haar uitstorten en haar spreken van
zyn verdriet en liefde, maar er is iets in haar stilzwij
gen, dat hem er van terughoudt.
Neen, niet hier, niet nu zal hjj het doen. Het zou
haar schokken. In spjjt van haar wilskracht, die haar
verhinderd heeft ook maar een enkelen kreet van angst
te uiten gedurende de verschrikkelijke gebeurtenissen
van dezen avond, bemerkt hy, dat zy vermoeid, uitge
put en een flauwte nabij 's-
Maar als zjj the Castle naderen, herleeft zjj weer en
Hilary, haar aan May en Dolly overgevend (welke
laatste nu geen verlangen meer hoeft Amber aan on
aangenaamheden bloot te stellen, nu zij door haar beur
doel bereikt heeft) begeeft zich naar de bibliotheek,
waar sir Lucien zich, volgens het zeggen van den knecht,
bevindt.
„Ik heb de vermiste familiesteenen gevondeD," zegt
hy plotseling, er niet aan denkende welke gevolgen
deze onverwachte tjjdiDg na zich zou kunnen slepen.
Met een woesten kreet ijlt sir Lucien op hem toe.
terwjjl zijn magere, oude handen van zenuwachtigheid
trillen en zyn oogen vlammen scbieteD.
„Gevonden, jongen Gevonden Die Deane, die
schelm, heeft ze dus opgegeven. Zjj heeft dus toege
stemd. Ha! ik wist het wel; dat zij slecht... even slecht
was als haar moedor...."
„Zwygroept de jonge man op zulk een jjskouden,
krachtigen toon uit. dat de afschuwelijke, bijna krank
zinnige opgewondenheid van sir Lucien een weinig be
daart! „Hebt ge dan alles vergeten ge spreekt van
uw eigen zuster, die dood is!"
„Ongetwijfeld," zegt sir Lucien dadelijk met iets van
zjjn vroegere waardigheid. „Ik dacht niet genoeg bjj
hetgeen ik zeide...."
Adare ziet hem scherp aan.
„Ik moet u verzoeken voortaan beter na te denken
alvorens gjj een oordeel over uw nicht velt." Zyn ge
laat heeft een koude, harde uitdrukking aangenomen.
„Natuurlijk. Natuurlijk. Ik zal het doen," zegt sir
Lucien zenuwachtig op de tafel trommelend, „als gy
dat wilt. Maar" opstaande en met een begeerige uitdruk
king in de oogen op Hilary toetredend, „de juweelen
de vermiste sieraden, waar zijn die?" Onwillekeurig
strekken zich de witte, aristocratische handen naar den
jongen man uit als wilden zjj hem vastgrijpen, maar
dadelijk gaat sir Lucien achteruit en begint weder op
de tafel te trommelen. „Waar zyn ze, jongen
„Ik heb ze," koel.
»Gij> Hier Hij zwaait met zyn armen in de
lucht en "op eens grjjpt hjj Hilary beet.
„Zjj behooren mij! Zy bebooren myGeef hier, geef
hier, zeg ik je," gilt sir Lucien. „Zou j\j ook een dief
willen worden
In eens vallen de handen neder en hy zou ongetwij
feld achterover gevallen zijn bad Hilary den ouden
man niet bytyds gegrepen en zacbt iu den armstoel
gedrukt. Zyn gelaat ziet er zóo oud en geel uit, zijn
oogen staren zóo wezenloos voor zich heen, dat Hilary
haastig een glas wijn uit de karaf, die op een tafeltje
bij het venster staat, inschenkt en hem een paar teu
gen laat drinken.
„Gij moet n trachten te beheerschen, mynheer," zegt
Hilary, als hjj ziet dat sir Lucien bijkomt en hem met
verlangenden blik aanziet.
In spjjt van den aanval van zooeven, toont sir Lu
cien dadeljjk weer belaugstelling in de vermiste juwee
len. „Er bestaat volstrekt geen reden u zoo op te win
den." Zyn toon klinkt bestudeerd hoffelijk, maar toch
is het hem onmogelijk de verachting, die hy voor zjjn
oom gevoelt, geheel te onderdrukken.
„Ik heb de steenen in mijn bezit. Zjj zjjn in veilig
heid en gjj zult ze hebben.' Om ze in handen te kry-
gen heb ik mijn leven en dat van iemand, die mn dier
baarder is dan mijzelf, in de waagschaal gesteld. Ik
kan ze nu wel op de tafel leggen maar gjj zjjt er
my eenige vergoeding voor schuldig."
„Noem ze. Alles," zegt sir J meien op gedompten toon,
„is toegestaan."
„Ook uw toestemming tot myn huwelijk mot Amber,
uw nicht?
Sir Lucien grinnikt even.
„Dat alleen! Wat kan 'tmjj schelen?"
„Toch wil ik, dat gjj liet op uw woord van eer be
looft," zegt de jonge man langzaam. „Ik weet dat, als
gjj uw woord eeDmaal gegeven hebt, gjj liet nooit
breekt." En om sir Lucien recht te laten wedervaren,
moeten wjj zeggen, dat lijj op dit punt te vertrouwen
is. „Gisterenavond, zooals gij u nog wel zult herinne
ren, bedreigdet gij mjj te onterven, indien ik haar
trouwde. My zou dat niet veel kunnen schelen, maar
ik ben haar zeer veel verschuldigd zooveel, dat ik
het haar nooit kan vergelden, zeifs met al het geld van
de wereld niet." Hij zwijgt en zucht diep. Hy is bezig
de toestemming tot hun huwelijk te vragen, ou al zyn
schatten aan haar voeten te leggen maar.... zal zy hem
wel willen aanhooren „Trekt gjj dus die woorden in
en geeft gjj mjj uw toestemming haar te trouwen
„Trouw haar. Trouw haar," ongeduldig.
Wordt vervolgd.