Moeitijke keuze. De Zandkar. Uit het Fransch Luitenant Robert 'd Angl&de liep op een koelen zomeravond in de maand Juni in diep* gedachten de boule vards lantrs. Hy stond verscheidene keeren stil om zich af Ite vragen «wat moet ik doen wie moet ik kiezen?" Die gedachte kwam herhaaldelijk bij hem op, zonder dat bij tot een besluit kon komen hy was werke lijk in verlegenheidziehier waar door Eenige maanden geleden ontmoette hy een zijner vroegere professoren aan de polytechnische school, den heer Buiron,'maakte hem een bezoek en ontmoette ten zijnent een paar verrukkelijke mooie jonge meisjes. Onze luitenant maakte reeds lang plannen om te trouwen en nam zich terstond voor een van de zusters te vragen. Alles deed hem geloovcn dat zijn aanzoek gunstig zou worden opge nomenmaar hoe dikwijls hij de jon ge dames ontmoette, hoe moeilijker hem de keuze werd. Wie was de be minnelijkste De brunette Andrée, zoo levendig, zoo geestig, of de blon dine Solange, zoo zacht en zoo ele gant Tevergeefs deed hij zijn best om een besluit te nemenwant als hij vandaag zijn keus meende gevestigd te hebben, dacht hy den volgenden dag weer geheel anders. Hy moest toch een beslnit nemen. Geheel en al verdiept in de lyn, die hy bezig was te trekken tusschen de fluweel-zwarte oogen van joffer Andrée, en de violetkleurige oogap pels van juffer Solange, zag Robert niet dat een adelborst met lachende lippen en uitgestrekte hand op hem af kwam. „We! ja?" zei de zeeman, „nuwil men zyn kameraad niet eens ken nen De luitenant hief het hoofd op en pakte de hand van den zeeofficier, met een uitroep van vreugdevolle ver bazing. ..De Gourville! O. wat een aan gename verrassing! Waar kom je vandaan, beste jongen Ik heb je m geen drie jaar gezien." „Van een kruistocht op de Chi nee sche zeeënmaar gy als ik my wel herinner, liet ge uw verlan gen om te trouwen nog al eens sterk uitkomen. Hoe staat het er mee?" „Och, praat my niet van trouwen!" gromde de artillerist, „of ja, laten wy er wel eens over praten, je kunt my misschien wel een goeden raad ge ven." De jongelieden waren altijd kame raden geweest en intieme vrienden ge bleven hoe weinig zy ook op elkan der gelekeu. Paul was stoutmoedig en beslist, Robert meestal bedeesd en besluiteloos Robert vertelde. ..Sapristi!" betuigde de jonge zee man luidruchtig. „Weet je wel, dat je beschrijving verlokkelijk is, en daar er twee zyn, beiden even beminne lijk. zal je er my wel een willen latên." „Waarachtig!" antwoorde Robert lachend. „Je hebt een goed idee, waarvan ik kan proflteeren. Kies jij en die jij uiet wilt nemen, laatje aan mij over. Dar zal het raiddei zijn om alle moeielykheid terzij te schuiven". „En waarom niet? Ik herinner mij papa Buiron zeer goed; 't was altijd een ferme vent- en als zijn dochters bem «gelijkengeef mij zyn adres!" ..Onnoodig, ik ga er morgen h8en. Het is mevrouw Bairons verjaardag, ga met my mee, dat zal het best zyn." „Ferm! morgenmiddag om vier uur ben ik by je en wy gaan samen naar mevr. Buiron." Het sloeg den volgenden dag vier uur oj> de buurtklok, toen de Gour- viiie by zyn vriend binnentrad. Tegen vyf uur waren de jongeman- Haarlemmer Halletjes Een Zaterdagavondpraatje. cccni. Meer dan eens is er in dit blad melding van gemaakt, dat het rap port van de speciale gascommissie zoo lang uitbleef. Toen in November 1896 de heeren benoemd werden, zeiden ze zelf, dat 't in Maart 1897 wel klaar kon wezen. April vonden ze eigenlijk al wel wat laat. En wat is er nu ge schied In April was het rapport nog in geen velden of wegen te zien en nu, Februari '98, tien maanden later, is hel voor den dag gekomen. Wé hebben het, 't is er. En zooals een S'.huldeischer, na een langzamen be taler herhaaldelijk te hebben aange maand, een zeker vriendschappelijk gevoel voor dezen krijgt, wanneer hij ten slotte betaald heeft zoo zal het haarlemsch publiek nu ook een wehvi lender gezicht gaan trekken tegen het speciale gascomité. Ja, wanneer we het geval bekijken met de vriendelijke toegevendheid, die de ïBöosch verplicht is in acht re nemen legen zijn medemensch, wil hy dezea en zich zei ven het leven aangenaam maken, dan kunnen we zelfs tot de conclusie komen, dat niemand het helpen kan en dat alleen de omstan digheden aan het tot rijpheid komen van het rapport in den weg hebben gestaan. Eerst werd de lieer Loo- mcycr ongesteld, wat de leden der gascommissie des te meer in hun werk moei hebben belommerd, omdat van deze vyf heeren de heer Loomeyer de minste neiging tot gemeente-exploitatie nen te Sant Cloud; waar de familie Buiron den zomer doorbracht. -Me vrouw Buiron, ondanks haar grijze haren nog zeer bekoorlijk, ontving de bezoekers met groote beleefd heid. Toen Bniron een oogenblik later binnenkwam, toonde hy zich zeer verheugd op het zien van de Gour ville, dien hy zich altijd met belang stelling herinnerde. Hij wilde volstrekt de beide vrienden ten eten houden, en deze lieten zich gemakkelijker overhalen, daar de beide jonge meis jes nog niet tegenwoordig waren. Zij kwamen een weinig tyds voor het diner in den salon en Robert, die zyn compagnon opmerkzaam aan keek, bespeurde een teeken van oogen- blikkelyk onderdrukte bewondering. Gedurende den maaltijd wareu beide zusters bekoorlijk, hoewel op ver schillende wyze. Andrée levendig en lachend, erg by de hand. toonde in alles de schatten van haar geest; Solange kalmer en minder luidruchtig vroolyk, met een zweem van schuch terheid, aan hare bevalligheid eigen, schitterde niet als de oudste; maar haar bescheiden optreden maakte niet, dat zij voorbijgezien werd. Na het diner werd muziek gemaakt. Het spel van Andrée was schitterend, als baar ganscho persoontje; Solange speelde met gevoel; hare stemmen waren beiden even lieflijk. De Gour- ville scheen meer en meer getroffen te worden. Om tien uur werd de thee gediend en daarna vertrokken de jonge lieden. „Welnu?" vroeg Robert, toen beide op straat waren. „Wel, beste vriend, je begrypt toch wel, dat dat eene bezoek mijn oor deel niet heeft kunnen vestigen. Alleen ditIk ben het met u eens, dat beide bekoorlijk zijn." Een paar weken vervlogen, de Gourville bleet te Parjjs en evenmiu als zyn vriend kon de jonge zeeman tot een besluit komen. Andrée be dwelmde. Solange bekoorde hem en hy bleef twijfelen. Op zekeren dag waren de jonge lieden te zamen in de Champs Ely- sées. Onder het doorloopen der zalen en het bespreken van de meerdere of mindere waarde der schilderijen, roerde Robert de strijdvraag aan. „Zeg! is je oordeel eindelijk geves tigd" De Gourville scheen geheel verzon ken in her beschouwen van een doek. zeer middelmatig van toon; eigenlijk, omdat hij niet dadelijk wist te ant woorden. „Op mijn eer!" zei hy eeu oogen blik later. „Ik moet je eerlijk be kennen dat ik nog niet weet aan wie de voorkeur te geven.... welke moeite ik mij ook geef...." „Maar dat is om wanhopig te wor den", voer de artillerist uit, die dat niet scheen te kunnen begrijpen. „Wacht!" zei opeens de zeeman „Ik weet er iets op! en dat boud ik voor een goed idee! Weet jy wat wij doen moesten? „Nu, wat dan?" „Strootjes trekken!" De artillerist barstte in lachen uit. „Neen, ik meen het in ernst", her nam de zeeman. „Wat my betreft, ik weet geen beter oplossing". „Maar'dat is belachelijk", protes teerde Robert en draaide aan zyn knevel. „Zoek een anderen weg om uit dien toestand te komenlaten wy iets beters bedenkenen ik ben be reid te doen wat gy zult voorstei len". En weer volgde een pijnlijke stilte. „Welnu? Wat heb je er op ge vonden? Niets, zeker? „Je hebt gelijk", zei eindelijk de artillerist. „Je idee is toch wel goed; er ligt niets kwetsends in voor die beide bekoorlijke persoontjes". „Integendeel, omdat bet het bewys is voor het geheel en al overeenko men van beider verdiensten", betoogde de Gourville. „Nu dan, we willen het beproeven, maar in allen ernst". „Dat spreekt van zelf. Wy ko- men overeen ilat het kortste strootje gevoelde en juist daarom de andere vier een verklaarbaren schroom koes terden, om zonder hem voort te gaan; dat de heer Loomeijer ziek was, kon hy intusschen evenmin helpen, als de Imperial het kan gebeteren, dat haar hoofdzetel te Londen is gevestigd, wat een tweede belemmering was voor snelle onderhandeling; do derde oor zaak van het lang uitblijven van 't rapport was, dat de lieer Van der Horst niet ving heel't gewerkt, het geen weer zijn reden vindt in het feit, dat deze deskundige het heel druk heeft eD er geen tijd genoeg voor vinden kon. Ook dit kan de heer Van dor Horst niet helpen, zoo dat we in de welwillende stemming waarin ik u voorstel, ons te begeven, tot de slotsom kunnen komen, dat niemand van de vertraging de schuld draagt. In deze vergevingsgezinde gemoedsstemming mogen we allen vanavond ons hoofd op het kussen leggen. Maar, zooals ik weet niet meer wie gezegd heeft, het gaat niet aan om toegefelijk te wezen in alles. Dat brengt ons tot slapheid on onverschil ligheid eu wat je ook bent, hoe je ook denkt, zorg in ieder geval, dat je belangstelling behoudt voor water omgaat en blyf niet onder alles en nog wat koud, zooals men dat noemt, als een hondenneus. Ik voor mij (en ik zeg dat openhartig; kan een be paalde soort van menschen niet uit slaan. 'k Bedoel de lui, die er op uit zyn, om te speculeeren op de nood lottige zucht van 't ineoschdom naar schandalen en schandaaltjes. Daar zijn blaadjes, die het er op toeleggen dit kwaad te vertellen van Jan en dat kwaad, van Riet, niet omdat ze zal zyn voor juffer Solange, want zy is kleiner dan haar zuster". „Aangenomen". Daarop gingen de vrienden, beiden zeer ernstig gestemd, naar den tuin, om aan twee groene of verdroogde grashalmpjes de uitspraak toe te ver trouwen. Een lichte beving overkwam Ro bert, toen bij de vingers uitstak naar het bosje strootjes, door zyn vriend verzameld. Hy troken trok het langste, bijgevolg was mejuffer Andrée hem toegewezen. I)en vol gende dag ontmoetten de jougelui elkander weder te Saint Cloud. Ma dame Buiron had eenige vrienden verzocht; de avondparty was aller heerlijkst; de twee sterreu schitterden meer dan ooit, En toch, waarom lag er op het gelaat van Robert zoo'n droevige trek, en waarom die verdrietige rimpel tusscheu zyn wenkbrauwen? „Juffer Andrée is van avond ver rukkelijk", zei eensklaps de zeeofficier tot zijn vriend. „Wat staat die mosroos heerlijk in het haar van Solauge!" gaf Robert met een zucht terug. „Ik kan mij de voorliefde van mijnheer Buiron voor zyn oudste dochter best begrijpen", hernam de zeeman. „Wat dartelheid,wal heerlijke houding, alles verrukkelijk en beha- geliik". „Tk ben het veeleer eens met me vrouw Buiron", sprak de artillerist, „dat de kalmte van de jongste aan genamer is dan de luidruchtige leven digheid van haar zuster. Die is voor het oogenblik vermakelijk; maar dat onophoudelijk gelach! Terwijl Solange Gij zult wel zeer ge lukkig worden!" De Gourville keek zyu kameraad strak aan. nam bem aau den armen voerde hem naar een rustig plekje. „Zie zoo!" zei hij met een ovei- winnend glimlachje.' Ik heb je uit de verlegenheid geholpen. En nu acht ik mij ontslagen". „Ontslagen vroeg Robert en keek zijn vriend aan op een wys, die aan toonde dat hy hem uiet begreep. „Wat wil je daarmee zeggen? „Dat mijn vriendschappelijke list volkomen gelukt is, ik heb je niet meer te verbergen, dat ik een wei- nigje eomedie met je heb gespeeld, dat zul jy my wel vergeven, omdat het alleen ten doel had, je je eigen hart te doen kennen. Je wist tot nog toe niet voo»* welke der beminne lijke zusters het zou spreken. Aan mijn raad dankt ge het, dat je niet meer twijfelt. Je hebt de zachtzinnige Solange lief, die trek je voor eu je znlt haar trouwen". Terwijl de Gourville zoo zyn oor deel ten beste gaf beschouwde zijn vriend hem met onverholen verbazing. „Dat is alles volkomen waar", zeide hij naïef, stak zijn vriend vroolyk de hand toe, die deze vatte en wakker schudde, en vroeg toen, „maar gij dan „Ik? ik heb je reeds gezegd dat ik mij ontslagen acht, dus mijn vrij heid herneem, die ik om een dienst te bewjjzen, slechts in schijn had opgeofferd. Het huwelijk is mijn fort niet. Althans vooreerst niet, later zullen wy wel eens zien". Zij omhelsden elkander en daarmee was hel gesprek geëindigd. Twee maanden later was juffrouw Solange Buiron mevrouw Robert 'd Anglade. Schets uit het Deensch door LARS DILLING. De voorjaarszon viel door de spie gelramen binnen, speelde over een schilderij met breed vergulden rand en wierp een verblindend lichte streep op de toode suite. Mevrouw zat aan het venster met een borduurwerk in de hand en keek de straat op. Mijnheer lag met een courant in een chaise longue uitge strekt en dampte aan een sigaar. Zij was een mooie, jonge vrouw met daarmee Jan en Piet willen overgeven aan de verachting van 't pubiiok. maar omdatzeer geld uit denken te kloppen. Ik zal die blaadjes niet noemen, want, by 't, uitspreken van hun namen komt me al een bittere smaak in den mond. Dat zijn de prullen, die ge in koffie huizen van eenigen omvang alleen krijgen kunt als ge er den kellner naar vraagt en dan nog maar zoo wat tersluiks; het zijn de vodden, die 's avonds in donker (daglicht, kunnen ze niet verdragen) door schorre stem men op straat worden uitgevent, „lees het schandaal van X en IJ Voor twee centen maar!" Tegenover znlke producten is een fatsoenlijk man altijd een beetje mach teloos. Wat zal men doen tegen dolle honden! Vervolg ze en ze vliegen u nóg nijdiger naar de keel. Wat maalt dit slag vannu laat ons dan maar zeggen menschen, om een dag of wat, of een paar weken gevange nisstraf? Geen z:er. Ik, die nu juist geen voorstander ben van zachtaar digheid in nnze strafwetgeving, ik zou willen, dat voor deze mensch- soort, de geeseliug nog bestond of, voor 't allerminst, de te pronkstelling van vroegeren tijd. Diep medelijden kan iedereen voelen voor dengene, die in een aanval van redelooze drift, een moord begaat, waarvan bij zyn heelc leven berouw zal hebben. Maar wat te zeggen van een, die zijn bestaan zoekt in het bekladden van zyn mede mensch Er is maar éen goed middel tegen en dat is om die pamfletten niet te koopen. Wanneer we dat gezamenlijk eens afspraken en ons daaraau hiel den, dan zou er gauw een einde aan wezen. eeu fljne gelaatskleur en rjjk, goud blond haarhy iets ouder, van een slanke, elegante gestalte eu met edel gevormde, eenigszins moede gelaats trekken. Mevrouw hoestte. „Zou je niet een beetje minder sterk kunnen rooke, lieve?" „Ik wist niet, dat 't je hinderde. Je rookt zelf immers cigaretten." „Nooit bier in de kamer." „God beware me, ik zal dadelijk naar mijn kamer gaan, dan wordt je zoowel van de rook als van mij be vrijd, en dat zal je dubbel aangenaam zijn." „Zie je, lieve, laten we nu niet twisten, dat is zoo onaangenaam.Laten we liever onverschillig zyn, zooals ge woonlijk. Dat is veel gedistingeer der. En we zyn immers wel-opge voede men.-chen, allebei nietwaar? Jij bent immers een kamerheer en van voorname origine, en ik ben weliswaar maar een eenvoudige groothandelaars dochter, maar myn vader had geld genoeg, om my een beschaafde opvoe ding en een beschaafde „Waarom ga je niet verder? Eeu beschaafden man te kunnen verschaf fen, wou je zeggen." „Dat zeg jij, maar ik niet; maar waar is het, zooals koningin Thvra zei." „Dergelijke luxe kan men zich te genwoordig goedkoop veroorloven. Er zyn zóóveel arme edellieden Hij zachte even. „Ze kunnen dikwijls duur geuoeg gekocht zijn," prevelde zij. Hy legde zyn sigaar weg, liet de courant op zyn schóót zakken en sloot de oogen, om wat te gaan dommelen. Zyn vrouw deed een paar steken aan baar borduurwerk. Het was binnen zoo stil. Men hoorde alleen de bel van een tram, die voor bijreed. Daar werd dc stilte onderbroken door een mannen-stem, die op straat „zandriep. De kamerheer keerde zich onge duldig om in zijn chaise-loDgne. Nu riep een schelle vrouwenstem: „Zaud, zand, wie zand „Zie eens", mompelde de kamer heer, „nou zyn er waarachtig ook nog zand vrouwen om iemand de ooren doof te schreeuwenIk dacht, dat er alleen maar zandmannen wareu." Zyn vrouw keek door het venster. „De vrouw helpt ook mee om den wagen voort te duwen." „Dan slaat hy zooveel te eerder om „Neen", zei de dame met een ern- stigen blik, „dan wordt de last lich ter om voort te trekken, als man en vrouw elkaar helpen." Zo legde haar borduurwerk ter zyde en keek verder de straat af. De kar hield op in de schaduw, naast het trottoir aan de overzijde. I)e man vulde een bak met zand, de vrouw ging op een der disselboomen van de kar zitten rusten. Het was een oud echtpaar, hij ge bogen, met een grijzen baard en met een door de zon verschoten winter jas aan, zij bruin verbrand en uitge droogd als een mummie, met verscho ten katoenen kleeren aan en met een grooten zwarten strooien hoed op 't hoofd. Hy ledigde de bak in een zak, zy hielp hem die op den schouder tillen en wachtte terwijl hy aan den over kant in een hnis binnenging. De jonge vrouw bleef aan bet ven ster zitten en staarde in gedachten naar buiten. „Die zandmenscl.en schijnen je bi- zonder te interesseeren. Kijk je nog altijd naar hen vroeg haar man. „Ja, ik zit te overleggen, hoelang ze wel getrouwd zullen zijn/' „Zoo?" „Ja, ze zyn zeker langer dan twee jaar getrouwd, zooals wij „Best mogelyk „En ik denk, dat ze nog veel van elkaar schijnen te houden." „Dat komt by dat soort van men- scheu vaker voor." „Ja, de mindere lui weten niet beter," zei ze met een spottend glim lichtje. Ik voor mij koop ze nooit en lees ze ook niet. Toch hoor ik wel eens van dezen of geneD, die er in door 't slijk wordt gehaald. Dan voel ik altijd een soort van vriendschap voor zoo iemand by mij opkomen, al keu ik hem ook heelemaal niet en wan neer myn ergsten vijand dat lot te beurt viel, dan zou ik denkeD. dat ik hem zeker vroeger niet juist beoor deeld heb en dat hij toch beter is, dan ik tot das ver wel gedacht heb. Maar nooit zou ik een cent -willen uitgeven om te lezen wat er io zoo'n prulblad van hem gezegd werd en ik zou een spreektrompet willen bezitten, die een geheele stad kon overkünken, om iedereen toe te roepen„Houdt uw hand op uw zak, menschen, en wanneer ge toch twee centen wilt wegsmijten, gooit ze dan liever direct in 't Spaarne dan ze te besteden tot ondersteuning van welke schandaal- colportage ook Dat ik na de schaudaalcolportage spreek over de Kleine Houtstraat, behoeft niemand te verwonderen die weet, dat wanneer er herrie in de stad is, de Kleine Houtstraat daar van altijd hare gerechte portie, en meer dan dat meekrijgt. Ik weet niet, of het komt door de talrijke stegen en zijstraten die gelegenheid geven tot een plotselinge verdwijning van 't tooneel. maar een fait is het, dat de twee Kleine Houtstraten van straat rumoer niet verstoken blijven. Wie in dat opzicht overtuigende studiën wil maken, geef ik in overweging, er Zaterdagsavonds of Zondagsavonds na elven eens door te gaan. Hy kan Hij was uit zjjn stoel opgerezen en stond, over zyu vrouw heen gebogen, naai- beneden op straat te kyken, terwijl hy met de eene hand op de leuning van haar stoel steunde. De man kwam juist terug. De vrouw veegde van zijn gerimpeld voorhoofd inet l aar katoenen schort het zweet af, haalde een flesch gerste-j bier uit het zaud te voorschijn en kreeg een pak boterhammen uit haar zak.' Daarop namen ze ieder op een disselboom plaats en begonnen te eten. De kamerheer en zyn vrouw amu seerden er zich mede, hen gade te slaan. Hy keek meer naar liet ryke blonde haar van zijn vrouw, dat zich baadde in zonneschijn, terwijl hy zich nog dieper over haar heen boog. „Kijk Louis, nu twisten ze over een stuk boterham met iets er op." „Dat is alleen uit liefde. Geen van beiden wil het beste voor zich zelf houden." „Nu deelen ze het." „Ja het is aardig om te zien." Hy boog zich nog verder voorover. Het was toch wel vreemd, dat hy nog nooit ontdekt had hoe'n mooie teint zy had. „Louis, geloof je, dat ze elkander na 't eten een kus zullen geven „Misschien wel." Hy voelde het brandend verlangen in zich opkomen, een kus te drukken op hare wangen en zyn hand over haar gouden lokken te laten glijden. Maar dergelijke dingen doet men al leen in de wittebroodsweken „Kyk, nu steekt hy zyn after dinner- pijpje op!" „En zyn vrouw hoest heelemaal niet over den tabaksrook." „Louis Kr lag zoo iets smeekends en milds in haar stem, iets dat hij er nog nooit in gehoord had. Hy wist niet hoe het kwam, maar zijn lippen rustten plotseling met een langen kus op haar mond, „Maar Louis, wat doe je daar „Zullen zullen wy 'probeeren ook eeos een beetje van elkaar te gaan houden Hy was op een tabouret naast haar gaan zitten en hield haar tegen zich aan gevlijd. „My zal 't niet moeilijk vallen, I .ouisIk heb je altijd graag mogen lyden." „Dan zal ik voortaan gemakkelijker de echtelijke zandkar kunnen voort trekken. Ze was me een beetje zwaar en ongewoon in den beginne na zoo'n jonggezellenleventje." „En er was een vrouw, die zóo meeduwdë, dat by bijna zou zijn om gevallen." „Maar nu zal jij me helpen, dan valt de last lichter voort te trekken." De zandman en zyn vrouw sleepten hun kar verder en riepen om beurten: „Zand, zand, wit zand!" De kamerheer en zijn vrouw ston den niet meer aan het venster om hen na te zien. Ze zaten dicht tegen eikaar aan en keken elkaar in de oogen en zagen daarin schoone toekomstbeelden, die hun tegenlachten. BINNENLAND Hofbericht. Hare Majesteiten de Koningin en de Koningin-Regentes vergezelden Vrijdagochtend H. D. H. Prinses Elisabeth van Waldeck naar bet Staatsspoorstation bij Haar terugkeer naar Duitschland met den sneltrein van 9 uur. Het laat zich begrijpen, dat het af scheid door de Koninginnen van Haar tante en zuster genomen, nadat zij god arende eenige maanden bij de Ko ninklijke verwanten gelogeerd had, eeu allerhartelijkst karakter droeg. Niet alleen omhelsden HH. MM. de Prinses voordat zij het achterbalcon besteeg, maar ook liepen de Vorstinnen naar het midden van den waggon om Prinses Elisabeth nog een afscheids- daa meteen opmerken, dat de maat regel van den Burgemeester om ver schillende cafés te doen sluiten te elf inplaats van te twaalf uur, dit incon venient heeft, dat daardoor half. drie kwart en heel beschonken menschen op straat worden losgelaten, op een uur, dat rustige burgers naar hunne woning terngkeeren. Zoo kwam ik onlangs door de Kleine Houtstraat, even na elven. Uit een kroegje kwam een opgeschoten jongen voor den dag, die zoo weinig evenwicht in zijn gaan en staan wist te brengen, dat ik duidelijk 't moment zag naderen, waarop hy met den neus de straatsteenen zou raken Dit ge beurde evenwel niet. hoewel bij zeer verschillende meetkunstige figuren beschreef, want terwijl zyn gang meer aan den cirkel deed denken, vormden zyn armen rechthoeken, 't "Was of hij inp'aats van op een onbeweeglijken steenen vloer op een zwaar rollend schip liep. In 't voorbijgaan vroeg hij hoe laat het was en in de meening dat ik hem aan 't schrikken brengen en gauw naar huis jagen zou, noemde ik bet een uur later, dan 't in wer kelijkheid was. Inplaats dat de man dankje zegt, antwoordt hy op een ma nier die intusschen lang zoo beleefd niet was. dat ik me vergis en wil me met zyn gebalden vuist een rechten stoot geven, die evenwel in eau hal ven cirkel ontaardt en tevens zoolang onder weg blijft, dat ik op myn gemak kon uitwijken. Toen zyn hand geen steuupunt vond, viel hy zyn arm ach terna en rolde voorover op straat, waar ik hem rustig liet liggen. Een pas of wat verder stond er een van dezelfde soort tegen een hekje aan. Zonder eenig pu- groet te brengen, die zy door het wuiven met de band beantwoordde totdat de trein het station had ver laten. Ook met de HH. MM. vergezel lende Hofdames freule v. d. Poli eu gravin van Limburg Stirum werden vriendelijke afscheidsgroeten gewis seld. De Koninginnen waren in eeu gesloten hofrytuig gekomen en naar het Paleis teruggekeerd. Godsdienstige wijding van de aanvaarding der Regeering door H. M. de Koningin. Met belangstelling vernemen wy dat de Synodale Commissie der Ned. Herv. Kerk twee besluiten heeft ge nomen ten aanzien dezer aangele genheid die reeds veel pennen beeft in beweging gebracht en in bladen van verschillende richting is bespro ken, maar waarover do gevoelens uit- eenloopen. Het eerste is om do ker keraden, onder uiteenzetting der re denen, die haar nopen aau dezen da tum do voorkeur te geven, uit te noodigen op den 31sten Aug. e. k.. den dag zeiven, waarop krachtens de bepalingen der Grondwet H. M. „feitelyk" de regeering aanvaardt deze gewiclitice gebeurtenis door ge bed en dankzegging te wijden in een daartoe in den voormiddag te houden godsdienstoefening. Het tweede dat zy, als vertegenwoordigster van liet talrijkste kerkgenootschap, meende, zonder den schijn van aanmatiging op zich te laden, den eersten stap te kunnen doen ter verkrijging eener in deze hoogst wenscbelyke eenstem migheid en' samenwerking van alle godsdienstige gezindten in Nederland, en daartoe 'aan hare besturen een af schrift van bovenbedoelde uitnoodi- ging aan de kerkeraden zal doen toe komen, met beleefd verzoek van hun ne zyde het beoogde doel te helpen bereiken, opdat den 31sten Augu>tus Nederland het verheffende schouw spel aanbiede, dat zyn zonen en doch- teren, hoe ook in belijdenis en eere- dienst verschillend, maar éen in liefde voor vaderland en koningin, zoo mo gelijk op hetzelfde uur, in hun bede huizen saaragekomen. dezelfde gebeden voor bet heil onzer jeugdige koningin en het geluk Harer regeering voor den troon van aller Heraelscheu Va der opzenden. De Synodale Commissie is voorts gemachtigd daarbij te voegen, dat reeds lang by H. M. de Koningin het voornemen bestond om aau den 3lsien Augustus eene godsdienstige wijding te geven, door bet. bijwonen van eene godsdienstoefening, hetzij in het Koninklijk Paleis, hetzij in een der kerken van de Residentie, en mitsdien Hoogstdezelve, evenals H.M. de Koningin-Regentes mot bijzondere ingenomenlieid kennis hebben geno men van beide, hierboven vermelde en Haar medegedeelde besluiten in de Synodale Oommissie. Kamerverkiezing te Deventer. De Deventer Volkspartij besloot bij herstemming zich van aanbeveling van candidaten te onthouden eu de leden persooulijk vrij te laten. Prof. van Hamel. Prof. mr. Van Hamel hervatte Vrij dagmorgen om tien uur voor liet eerst na zijn'ziekte weder zijne colleges to Amsterdam. Voor die gelegenheid had de collegezaal een feestelijk aan- zien door het groen en de bloemen, waarmede zy was versierd. Onder daverend applaus trad prof. Van Ha mel de zaal binnen, waar hy namens zyn ambtgenooten, die in grooten ge tale aanwezig waren, werd toegespro ken door den rector magnificus, prof. dr. Hugo de Vries, die hem liet wel-j kom toeriep en liem met zyn herstel op recht hartelijke wyze geluk- j w enschte. Nameus de joridischestudenteu gat'j daarop de heer ter Spill uiting aan de gevoelens, die deze bezielen. Vervol gens nam prof. Van Hamel zelf nog het woord om allen dank te zeggen, die hem dezen dag onvergetelijk niaak- bliek tegenover zich was hy bezig met te beweren, dat hy voor geeu tien politieagenten bang was. Er was voor die verklaring niet de minste reden, aangezien er aan den horizon geen enkele agent was te zien. Nog eenige schreden verder hoorde ik groot lawaai in een van de zijstraten en bij een vluchtigen blik naar binnen) werd ik een troep personen gewaar, die daar naar 't scheen het tegendeel van de deusrd der eenstemmigheid be oefenden. Ik bob my niet opgehou den met een onderzoek naar de reden van dit verschil van gevoelen, maar ik ben doorgegaan, bly dat het standje niet werd afgespeeld op den hoofdweg. Zondagavonds is het er nog veel drukke,. Dan zwerven er ziugende troepjes door de straat in een zeer ongedurige en prikkelbare stemming. Doe daa maar of ge ze niet ziet, want bij het minste woord krijgt ge den wind van voren en loopt kans van een fermen opstopper. Politie is doorgaans verre, wat ik haar niet kwalijk neem, omdat er bij het aan groeiende getal vaste posten geeu denken is aan een behoorlijken pa trouille of surveillance-dienst en eeu half clozyn fietsen er nog maar altyd niel op schijnt te kunnen overschie ten. Wanneer op drukke avonden een zestal flinke agenten te wiel door de straten in 't centrum van de stad rondreden, dan zou de rustige voorbijganger ook in de Kleine Hout straat heel wat geruster kunnen gaan, dan nu 't geval is. FIDELKX

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 6