Moeitijke keuze.
De Zandkar.
Uit het Fransch
Luitenant Robert 'd Angl&de liep
op een koelen zomeravond in de maand
Juni in diep* gedachten de boule
vards lantrs. Hy stond verscheidene
keeren stil om zich af Ite vragen
«wat moet ik doen wie moet ik
kiezen?"
Die gedachte kwam herhaaldelijk
bij hem op, zonder dat bij tot een
besluit kon komen hy was werke
lijk in verlegenheidziehier waar
door
Eenige maanden geleden ontmoette
hy een zijner vroegere professoren
aan de polytechnische school, den
heer Buiron,'maakte hem een bezoek
en ontmoette ten zijnent een paar
verrukkelijke mooie jonge meisjes.
Onze luitenant maakte reeds lang
plannen om te trouwen en nam zich
terstond voor een van de zusters te
vragen.
Alles deed hem geloovcn dat zijn
aanzoek gunstig zou worden opge
nomenmaar hoe dikwijls hij de jon
ge dames ontmoette, hoe moeilijker
hem de keuze werd. Wie was de be
minnelijkste De brunette Andrée,
zoo levendig, zoo geestig, of de blon
dine Solange, zoo zacht en zoo ele
gant
Tevergeefs deed hij zijn best om
een besluit te nemenwant als hij
vandaag zijn keus meende gevestigd
te hebben, dacht hy den volgenden
dag weer geheel anders.
Hy moest toch een beslnit nemen.
Geheel en al verdiept in de lyn, die
hy bezig was te trekken tusschen
de fluweel-zwarte oogen van joffer
Andrée, en de violetkleurige oogap
pels van juffer Solange, zag Robert
niet dat een adelborst met lachende
lippen en uitgestrekte hand op hem
af kwam.
„We! ja?" zei de zeeman, „nuwil
men zyn kameraad niet eens ken
nen
De luitenant hief het hoofd op en
pakte de hand van den zeeofficier,
met een uitroep van vreugdevolle ver
bazing.
..De Gourville! O. wat een aan
gename verrassing! Waar kom je
vandaan, beste jongen Ik heb je m
geen drie jaar gezien."
„Van een kruistocht op de Chi
nee sche zeeënmaar gy als ik
my wel herinner, liet ge uw verlan
gen om te trouwen nog al eens sterk
uitkomen. Hoe staat het er mee?"
„Och, praat my niet van trouwen!"
gromde de artillerist, „of ja, laten wy
er wel eens over praten, je kunt my
misschien wel een goeden raad ge
ven."
De jongelieden waren altijd kame
raden geweest en intieme vrienden ge
bleven hoe weinig zy ook op elkan
der gelekeu. Paul was stoutmoedig
en beslist, Robert meestal bedeesd en
besluiteloos
Robert vertelde.
..Sapristi!" betuigde de jonge zee
man luidruchtig. „Weet je wel, dat
je beschrijving verlokkelijk is, en daar
er twee zyn, beiden even beminne
lijk. zal je er my wel een willen
latên."
„Waarachtig!" antwoorde Robert
lachend. „Je hebt een goed idee,
waarvan ik kan proflteeren. Kies jij
en die jij uiet wilt nemen, laatje aan
mij over. Dar zal het raiddei zijn om
alle moeielykheid terzij te schuiven".
„En waarom niet? Ik herinner mij
papa Buiron zeer goed; 't was altijd
een ferme vent- en als zijn dochters
bem «gelijkengeef mij zyn adres!"
..Onnoodig, ik ga er morgen h8en.
Het is mevrouw Bairons verjaardag,
ga met my mee, dat zal het best
zyn."
„Ferm! morgenmiddag om vier uur
ben ik by je en wy gaan samen naar
mevr. Buiron."
Het sloeg den volgenden dag vier
uur oj> de buurtklok, toen de Gour-
viiie by zyn vriend binnentrad.
Tegen vyf uur waren de jongeman-
Haarlemmer Halletjes
Een Zaterdagavondpraatje.
cccni.
Meer dan eens is er in dit blad
melding van gemaakt, dat het rap
port van de speciale gascommissie zoo
lang uitbleef. Toen in November 1896
de heeren benoemd werden, zeiden ze
zelf, dat 't in Maart 1897 wel klaar
kon wezen. April vonden ze eigenlijk
al wel wat laat. En wat is er nu ge
schied In April was het rapport nog
in geen velden of wegen te zien en
nu, Februari '98, tien maanden later,
is hel voor den dag gekomen. Wé
hebben het, 't is er. En zooals een
S'.huldeischer, na een langzamen be
taler herhaaldelijk te hebben aange
maand, een zeker vriendschappelijk
gevoel voor dezen krijgt, wanneer hij
ten slotte betaald heeft zoo zal
het haarlemsch publiek nu ook een
wehvi lender gezicht gaan trekken
tegen het speciale gascomité. Ja,
wanneer we het geval bekijken met
de vriendelijke toegevendheid, die de
ïBöosch verplicht is in acht re nemen
legen zijn medemensch, wil hy dezea
en zich zei ven het leven aangenaam
maken, dan kunnen we zelfs tot de
conclusie komen, dat niemand het
helpen kan en dat alleen de omstan
digheden aan het tot rijpheid komen
van het rapport in den weg hebben
gestaan. Eerst werd de lieer Loo-
mcycr ongesteld, wat de leden der
gascommissie des te meer in hun werk
moei hebben belommerd, omdat van
deze vyf heeren de heer Loomeyer de
minste neiging tot gemeente-exploitatie
nen te Sant Cloud; waar de familie
Buiron den zomer doorbracht. -Me
vrouw Buiron, ondanks haar grijze
haren nog zeer bekoorlijk, ontving
de bezoekers met groote beleefd
heid.
Toen Bniron een oogenblik later
binnenkwam, toonde hy zich zeer
verheugd op het zien van de Gour
ville, dien hy zich altijd met belang
stelling herinnerde. Hij wilde volstrekt
de beide vrienden ten eten houden,
en deze lieten zich gemakkelijker
overhalen, daar de beide jonge meis
jes nog niet tegenwoordig waren.
Zij kwamen een weinig tyds voor
het diner in den salon en Robert,
die zyn compagnon opmerkzaam aan
keek, bespeurde een teeken van oogen-
blikkelyk onderdrukte bewondering.
Gedurende den maaltijd wareu beide
zusters bekoorlijk, hoewel op ver
schillende wyze. Andrée levendig en
lachend, erg by de hand. toonde in
alles de schatten van haar geest;
Solange kalmer en minder luidruchtig
vroolyk, met een zweem van schuch
terheid, aan hare bevalligheid eigen,
schitterde niet als de oudste; maar
haar bescheiden optreden maakte niet,
dat zij voorbijgezien werd.
Na het diner werd muziek gemaakt.
Het spel van Andrée was schitterend,
als baar ganscho persoontje; Solange
speelde met gevoel; hare stemmen
waren beiden even lieflijk. De Gour-
ville scheen meer en meer getroffen
te worden.
Om tien uur werd de thee gediend
en daarna vertrokken de jonge lieden.
„Welnu?" vroeg Robert, toen beide
op straat waren.
„Wel, beste vriend, je begrypt toch
wel, dat dat eene bezoek mijn oor
deel niet heeft kunnen vestigen. Alleen
ditIk ben het met u eens, dat beide
bekoorlijk zijn."
Een paar weken vervlogen, de
Gourville bleet te Parjjs en evenmiu
als zyn vriend kon de jonge zeeman
tot een besluit komen. Andrée be
dwelmde. Solange bekoorde hem en
hy bleef twijfelen.
Op zekeren dag waren de jonge
lieden te zamen in de Champs Ely-
sées. Onder het doorloopen der zalen
en het bespreken van de meerdere
of mindere waarde der schilderijen,
roerde Robert de strijdvraag aan.
„Zeg! is je oordeel eindelijk geves
tigd"
De Gourville scheen geheel verzon
ken in her beschouwen van een doek.
zeer middelmatig van toon; eigenlijk,
omdat hij niet dadelijk wist te ant
woorden.
„Op mijn eer!" zei hy eeu oogen
blik later. „Ik moet je eerlijk be
kennen dat ik nog niet weet aan wie
de voorkeur te geven.... welke moeite
ik mij ook geef...."
„Maar dat is om wanhopig te wor
den", voer de artillerist uit, die dat
niet scheen te kunnen begrijpen.
„Wacht!" zei opeens de zeeman
„Ik weet er iets op! en dat boud ik
voor een goed idee! Weet jy wat
wij doen moesten?
„Nu, wat dan?"
„Strootjes trekken!"
De artillerist barstte in lachen uit.
„Neen, ik meen het in ernst", her
nam de zeeman. „Wat my betreft,
ik weet geen beter oplossing".
„Maar'dat is belachelijk", protes
teerde Robert en draaide aan zyn
knevel.
„Zoek een anderen weg om uit dien
toestand te komenlaten wy iets
beters bedenkenen ik ben be
reid te doen wat gy zult voorstei
len".
En weer volgde een pijnlijke stilte.
„Welnu? Wat heb je er op ge
vonden? Niets, zeker?
„Je hebt gelijk", zei eindelijk de
artillerist. „Je idee is toch wel goed;
er ligt niets kwetsends in voor die
beide bekoorlijke persoontjes".
„Integendeel, omdat bet het bewys
is voor het geheel en al overeenko
men van beider verdiensten", betoogde
de Gourville.
„Nu dan, we willen het beproeven,
maar in allen ernst".
„Dat spreekt van zelf. Wy ko-
men overeen ilat het kortste strootje
gevoelde en juist daarom de andere
vier een verklaarbaren schroom koes
terden, om zonder hem voort te gaan;
dat de heer Loomeijer ziek was, kon
hy intusschen evenmin helpen, als de
Imperial het kan gebeteren, dat haar
hoofdzetel te Londen is gevestigd,
wat een tweede belemmering was voor
snelle onderhandeling; do derde oor
zaak van het lang uitblijven van 't
rapport was, dat de lieer Van der
Horst niet ving heel't gewerkt, het
geen weer zijn reden vindt in het
feit, dat deze deskundige het heel
druk heeft eD er geen tijd genoeg
voor vinden kon. Ook dit kan de
heer Van dor Horst niet helpen, zoo
dat we in de welwillende stemming
waarin ik u voorstel, ons te begeven,
tot de slotsom kunnen komen, dat
niemand van de vertraging de schuld
draagt. In deze vergevingsgezinde
gemoedsstemming mogen we allen
vanavond ons hoofd op het kussen
leggen.
Maar, zooals ik weet niet meer wie
gezegd heeft, het gaat niet aan om
toegefelijk te wezen in alles. Dat
brengt ons tot slapheid on onverschil
ligheid eu wat je ook bent, hoe je
ook denkt, zorg in ieder geval, dat
je belangstelling behoudt voor water
omgaat en blyf niet onder alles en
nog wat koud, zooals men dat noemt,
als een hondenneus. Ik voor mij (en
ik zeg dat openhartig; kan een be
paalde soort van menschen niet uit
slaan. 'k Bedoel de lui, die er op uit
zyn, om te speculeeren op de nood
lottige zucht van 't ineoschdom naar
schandalen en schandaaltjes. Daar
zijn blaadjes, die het er op toeleggen
dit kwaad te vertellen van Jan en
dat kwaad, van Riet, niet omdat ze
zal zyn voor juffer Solange, want zy
is kleiner dan haar zuster".
„Aangenomen".
Daarop gingen de vrienden, beiden
zeer ernstig gestemd, naar den tuin,
om aan twee groene of verdroogde
grashalmpjes de uitspraak toe te ver
trouwen.
Een lichte beving overkwam Ro
bert, toen bij de vingers uitstak naar
het bosje strootjes, door zyn vriend
verzameld. Hy troken trok het
langste, bijgevolg was mejuffer
Andrée hem toegewezen. I)en vol
gende dag ontmoetten de jougelui
elkander weder te Saint Cloud. Ma
dame Buiron had eenige vrienden
verzocht; de avondparty was aller
heerlijkst; de twee sterreu schitterden
meer dan ooit,
En toch, waarom lag er op het
gelaat van Robert zoo'n droevige trek,
en waarom die verdrietige rimpel
tusscheu zyn wenkbrauwen?
„Juffer Andrée is van avond ver
rukkelijk", zei eensklaps de zeeofficier
tot zijn vriend.
„Wat staat die mosroos heerlijk in
het haar van Solauge!" gaf Robert
met een zucht terug.
„Ik kan mij de voorliefde van
mijnheer Buiron voor zyn oudste
dochter best begrijpen", hernam de
zeeman. „Wat dartelheid,wal heerlijke
houding, alles verrukkelijk en beha-
geliik".
„Tk ben het veeleer eens met me
vrouw Buiron", sprak de artillerist,
„dat de kalmte van de jongste aan
genamer is dan de luidruchtige leven
digheid van haar zuster. Die is voor
het oogenblik vermakelijk; maar dat
onophoudelijk gelach! Terwijl
Solange Gij zult wel zeer ge
lukkig worden!"
De Gourville keek zyu kameraad
strak aan. nam bem aau den armen
voerde hem naar een rustig plekje.
„Zie zoo!" zei hij met een ovei-
winnend glimlachje.' Ik heb je uit
de verlegenheid geholpen. En nu acht
ik mij ontslagen".
„Ontslagen vroeg Robert en keek
zijn vriend aan op een wys, die aan
toonde dat hy hem uiet begreep. „Wat
wil je daarmee zeggen?
„Dat mijn vriendschappelijke list
volkomen gelukt is, ik heb je niet
meer te verbergen, dat ik een wei-
nigje eomedie met je heb gespeeld,
dat zul jy my wel vergeven, omdat
het alleen ten doel had, je je eigen
hart te doen kennen. Je wist tot
nog toe niet voo»* welke der beminne
lijke zusters het zou spreken. Aan
mijn raad dankt ge het, dat je niet
meer twijfelt. Je hebt de zachtzinnige
Solange lief, die trek je voor eu
je znlt haar trouwen".
Terwijl de Gourville zoo zyn oor
deel ten beste gaf beschouwde zijn
vriend hem met onverholen verbazing.
„Dat is alles volkomen waar", zeide
hij naïef, stak zijn vriend vroolyk de
hand toe, die deze vatte en wakker
schudde, en vroeg toen, „maar gij
dan
„Ik? ik heb je reeds gezegd dat
ik mij ontslagen acht, dus mijn vrij
heid herneem, die ik om een dienst
te bewjjzen, slechts in schijn had
opgeofferd. Het huwelijk is mijn fort
niet. Althans vooreerst niet, later
zullen wy wel eens zien".
Zij omhelsden elkander en daarmee
was hel gesprek geëindigd. Twee
maanden later was juffrouw Solange
Buiron mevrouw Robert 'd Anglade.
Schets uit het Deensch door
LARS DILLING.
De voorjaarszon viel door de spie
gelramen binnen, speelde over een
schilderij met breed vergulden rand
en wierp een verblindend lichte streep
op de toode suite.
Mevrouw zat aan het venster met
een borduurwerk in de hand en keek
de straat op. Mijnheer lag met een
courant in een chaise longue uitge
strekt en dampte aan een sigaar.
Zij was een mooie, jonge vrouw met
daarmee Jan en Piet willen overgeven
aan de verachting van 't pubiiok. maar
omdatzeer geld uit denken te kloppen.
Ik zal die blaadjes niet noemen, want,
by 't, uitspreken van hun namen komt
me al een bittere smaak in den mond.
Dat zijn de prullen, die ge in koffie
huizen van eenigen omvang alleen
krijgen kunt als ge er den kellner
naar vraagt en dan nog maar zoo wat
tersluiks; het zijn de vodden, die
's avonds in donker (daglicht, kunnen
ze niet verdragen) door schorre stem
men op straat worden uitgevent,
„lees het schandaal van X en IJ
Voor twee centen maar!"
Tegenover znlke producten is een
fatsoenlijk man altijd een beetje mach
teloos. Wat zal men doen tegen dolle
honden! Vervolg ze en ze vliegen u
nóg nijdiger naar de keel. Wat maalt
dit slag vannu laat ons dan
maar zeggen menschen, om een dag
of wat, of een paar weken gevange
nisstraf? Geen z:er. Ik, die nu juist
geen voorstander ben van zachtaar
digheid in nnze strafwetgeving, ik
zou willen, dat voor deze mensch-
soort, de geeseliug nog bestond of, voor
't allerminst, de te pronkstelling van
vroegeren tijd. Diep medelijden kan
iedereen voelen voor dengene, die in
een aanval van redelooze drift, een
moord begaat, waarvan bij zyn heelc
leven berouw zal hebben. Maar wat
te zeggen van een, die zijn bestaan
zoekt in het bekladden van zyn mede
mensch
Er is maar éen goed middel tegen
en dat is om die pamfletten niet te
koopen. Wanneer we dat gezamenlijk
eens afspraken en ons daaraau hiel
den, dan zou er gauw een einde aan
wezen.
eeu fljne gelaatskleur en rjjk, goud
blond haarhy iets ouder, van een
slanke, elegante gestalte eu met edel
gevormde, eenigszins moede gelaats
trekken.
Mevrouw hoestte.
„Zou je niet een beetje minder sterk
kunnen rooke, lieve?"
„Ik wist niet, dat 't je hinderde.
Je rookt zelf immers cigaretten."
„Nooit bier in de kamer."
„God beware me, ik zal dadelijk
naar mijn kamer gaan, dan wordt je
zoowel van de rook als van mij be
vrijd, en dat zal je dubbel aangenaam
zijn."
„Zie je, lieve, laten we nu niet
twisten, dat is zoo onaangenaam.Laten
we liever onverschillig zyn, zooals ge
woonlijk. Dat is veel gedistingeer
der. En we zyn immers wel-opge
voede men.-chen, allebei nietwaar?
Jij bent immers een kamerheer en van
voorname origine, en ik ben weliswaar
maar een eenvoudige groothandelaars
dochter, maar myn vader had geld
genoeg, om my een beschaafde opvoe
ding en een beschaafde
„Waarom ga je niet verder? Eeu
beschaafden man te kunnen verschaf
fen, wou je zeggen."
„Dat zeg jij, maar ik niet; maar
waar is het, zooals koningin Thvra
zei."
„Dergelijke luxe kan men zich te
genwoordig goedkoop veroorloven. Er
zyn zóóveel arme edellieden
Hij zachte even.
„Ze kunnen dikwijls duur geuoeg
gekocht zijn," prevelde zij.
Hy legde zyn sigaar weg, liet de
courant op zyn schóót zakken en sloot
de oogen, om wat te gaan dommelen.
Zyn vrouw deed een paar steken aan
baar borduurwerk.
Het was binnen zoo stil. Men hoorde
alleen de bel van een tram, die voor
bijreed.
Daar werd dc stilte onderbroken
door een mannen-stem, die op straat
„zandriep.
De kamerheer keerde zich onge
duldig om in zijn chaise-loDgne.
Nu riep een schelle vrouwenstem:
„Zaud, zand, wie zand
„Zie eens", mompelde de kamer
heer, „nou zyn er waarachtig ook nog
zand vrouwen om iemand de ooren
doof te schreeuwenIk dacht, dat
er alleen maar zandmannen wareu."
Zyn vrouw keek door het venster.
„De vrouw helpt ook mee om den
wagen voort te duwen."
„Dan slaat hy zooveel te eerder
om
„Neen", zei de dame met een ern-
stigen blik, „dan wordt de last lich
ter om voort te trekken, als man en
vrouw elkaar helpen."
Zo legde haar borduurwerk ter zyde
en keek verder de straat af.
De kar hield op in de schaduw,
naast het trottoir aan de overzijde.
I)e man vulde een bak met zand, de
vrouw ging op een der disselboomen
van de kar zitten rusten.
Het was een oud echtpaar, hij ge
bogen, met een grijzen baard en met
een door de zon verschoten winter
jas aan, zij bruin verbrand en uitge
droogd als een mummie, met verscho
ten katoenen kleeren aan en met een
grooten zwarten strooien hoed op 't
hoofd.
Hy ledigde de bak in een zak, zy
hielp hem die op den schouder tillen
en wachtte terwijl hy aan den over
kant in een hnis binnenging.
De jonge vrouw bleef aan bet ven
ster zitten en staarde in gedachten
naar buiten.
„Die zandmenscl.en schijnen je bi-
zonder te interesseeren. Kijk je nog
altijd naar hen vroeg haar man.
„Ja, ik zit te overleggen, hoelang
ze wel getrouwd zullen zijn/'
„Zoo?"
„Ja, ze zyn zeker langer dan
twee jaar getrouwd, zooals wij
„Best mogelyk
„En ik denk, dat ze nog veel van
elkaar schijnen te houden."
„Dat komt by dat soort van men-
scheu vaker voor."
„Ja, de mindere lui weten niet
beter," zei ze met een spottend glim
lichtje.
Ik voor mij koop ze nooit en lees
ze ook niet. Toch hoor ik wel eens
van dezen of geneD, die er in door
't slijk wordt gehaald. Dan voel ik
altijd een soort van vriendschap voor
zoo iemand by mij opkomen, al keu
ik hem ook heelemaal niet en wan
neer myn ergsten vijand dat lot te
beurt viel, dan zou ik denkeD. dat ik
hem zeker vroeger niet juist beoor
deeld heb en dat hij toch beter is,
dan ik tot das ver wel gedacht heb.
Maar nooit zou ik een cent -willen
uitgeven om te lezen wat er io zoo'n
prulblad van hem gezegd werd en ik
zou een spreektrompet willen bezitten,
die een geheele stad kon overkünken,
om iedereen toe te roepen„Houdt
uw hand op uw zak, menschen, en
wanneer ge toch twee centen wilt
wegsmijten, gooit ze dan liever direct
in 't Spaarne dan ze te besteden tot
ondersteuning van welke schandaal-
colportage ook
Dat ik na de schaudaalcolportage
spreek over de Kleine Houtstraat,
behoeft niemand te verwonderen die
weet, dat wanneer er herrie in de
stad is, de Kleine Houtstraat daar
van altijd hare gerechte portie, en
meer dan dat meekrijgt. Ik weet niet,
of het komt door de talrijke stegen
en zijstraten die gelegenheid geven
tot een plotselinge verdwijning van 't
tooneel. maar een fait is het, dat de
twee Kleine Houtstraten van straat
rumoer niet verstoken blijven. Wie
in dat opzicht overtuigende studiën
wil maken, geef ik in overweging,
er Zaterdagsavonds of Zondagsavonds
na elven eens door te gaan. Hy kan
Hij was uit zjjn stoel opgerezen en
stond, over zyu vrouw heen gebogen,
naai- beneden op straat te kyken,
terwijl hy met de eene hand op de
leuning van haar stoel steunde.
De man kwam juist terug. De
vrouw veegde van zijn gerimpeld
voorhoofd inet l aar katoenen schort
het zweet af, haalde een flesch gerste-j
bier uit het zaud te voorschijn en
kreeg een pak boterhammen uit haar
zak.'
Daarop namen ze ieder op een
disselboom plaats en begonnen te
eten.
De kamerheer en zyn vrouw amu
seerden er zich mede, hen gade te
slaan.
Hy keek meer naar liet ryke blonde
haar van zijn vrouw, dat zich baadde
in zonneschijn, terwijl hy zich nog
dieper over haar heen boog.
„Kijk Louis, nu twisten ze over
een stuk boterham met iets er op."
„Dat is alleen uit liefde. Geen
van beiden wil het beste voor zich
zelf houden."
„Nu deelen ze het."
„Ja het is aardig om te zien."
Hy boog zich nog verder voorover.
Het was toch wel vreemd, dat hy nog
nooit ontdekt had hoe'n mooie teint zy
had.
„Louis, geloof je, dat ze elkander
na 't eten een kus zullen geven
„Misschien wel."
Hy voelde het brandend verlangen
in zich opkomen, een kus te drukken
op hare wangen en zyn hand over
haar gouden lokken te laten glijden.
Maar dergelijke dingen doet men al
leen in de wittebroodsweken
„Kyk, nu steekt hy zyn after dinner-
pijpje op!"
„En zyn vrouw hoest heelemaal
niet over den tabaksrook."
„Louis
Kr lag zoo iets smeekends en milds
in haar stem, iets dat hij er nog nooit
in gehoord had.
Hy wist niet hoe het kwam, maar
zijn lippen rustten plotseling
met een langen kus op haar mond,
„Maar Louis, wat doe je daar
„Zullen zullen wy 'probeeren
ook eeos een beetje van elkaar te
gaan houden
Hy was op een tabouret naast haar
gaan zitten en hield haar tegen zich
aan gevlijd.
„My zal 't niet moeilijk vallen,
I .ouisIk heb je altijd graag mogen
lyden."
„Dan zal ik voortaan gemakkelijker
de echtelijke zandkar kunnen voort
trekken. Ze was me een beetje zwaar
en ongewoon in den beginne na zoo'n
jonggezellenleventje."
„En er was een vrouw, die zóo
meeduwdë, dat by bijna zou zijn om
gevallen."
„Maar nu zal jij me helpen, dan
valt de last lichter voort te trekken."
De zandman en zyn vrouw sleepten
hun kar verder en riepen om beurten:
„Zand, zand, wit zand!"
De kamerheer en zijn vrouw ston
den niet meer aan het venster om hen
na te zien.
Ze zaten dicht tegen eikaar aan en
keken elkaar in de oogen en zagen
daarin schoone toekomstbeelden, die
hun tegenlachten.
BINNENLAND
Hofbericht.
Hare Majesteiten de Koningin en
de Koningin-Regentes vergezelden
Vrijdagochtend H. D. H. Prinses
Elisabeth van Waldeck naar bet
Staatsspoorstation bij Haar terugkeer
naar Duitschland met den sneltrein
van 9 uur.
Het laat zich begrijpen, dat het af
scheid door de Koninginnen van Haar
tante en zuster genomen, nadat zij
god arende eenige maanden bij de Ko
ninklijke verwanten gelogeerd had,
eeu allerhartelijkst karakter droeg.
Niet alleen omhelsden HH. MM. de
Prinses voordat zij het achterbalcon
besteeg, maar ook liepen de Vorstinnen
naar het midden van den waggon om
Prinses Elisabeth nog een afscheids-
daa meteen opmerken, dat de maat
regel van den Burgemeester om ver
schillende cafés te doen sluiten te elf
inplaats van te twaalf uur, dit incon
venient heeft, dat daardoor half. drie
kwart en heel beschonken menschen
op straat worden losgelaten, op een
uur, dat rustige burgers naar hunne
woning terngkeeren.
Zoo kwam ik onlangs door de
Kleine Houtstraat, even na elven. Uit
een kroegje kwam een opgeschoten
jongen voor den dag, die zoo weinig
evenwicht in zijn gaan en staan wist
te brengen, dat ik duidelijk 't moment
zag naderen, waarop hy met den neus
de straatsteenen zou raken Dit ge
beurde evenwel niet. hoewel bij zeer
verschillende meetkunstige figuren
beschreef, want terwijl zyn gang meer
aan den cirkel deed denken, vormden
zyn armen rechthoeken, 't "Was of hij
inp'aats van op een onbeweeglijken
steenen vloer op een zwaar rollend
schip liep. In 't voorbijgaan vroeg
hij hoe laat het was en in de meening
dat ik hem aan 't schrikken brengen
en gauw naar huis jagen zou, noemde
ik bet een uur later, dan 't in wer
kelijkheid was. Inplaats dat de man
dankje zegt, antwoordt hy op een ma
nier die intusschen lang zoo beleefd
niet was. dat ik me vergis en wil me
met zyn gebalden vuist een rechten
stoot geven, die evenwel in eau hal
ven cirkel ontaardt en tevens zoolang
onder weg blijft, dat ik op myn gemak
kon uitwijken. Toen zyn hand geen
steuupunt vond, viel hy zyn arm ach
terna en rolde voorover op straat,
waar ik hem rustig liet liggen.
Een pas of wat verder stond
er een van dezelfde soort tegen
een hekje aan. Zonder eenig pu-
groet te brengen, die zy door het
wuiven met de band beantwoordde
totdat de trein het station had ver
laten.
Ook met de HH. MM. vergezel
lende Hofdames freule v. d. Poli eu
gravin van Limburg Stirum werden
vriendelijke afscheidsgroeten gewis
seld. De Koninginnen waren in eeu
gesloten hofrytuig gekomen en naar
het Paleis teruggekeerd.
Godsdienstige wijding van de
aanvaarding der Regeering
door H. M. de Koningin.
Met belangstelling vernemen wy
dat de Synodale Commissie der Ned.
Herv. Kerk twee besluiten heeft ge
nomen ten aanzien dezer aangele
genheid die reeds veel pennen beeft
in beweging gebracht en in bladen
van verschillende richting is bespro
ken, maar waarover do gevoelens uit-
eenloopen. Het eerste is om do ker
keraden, onder uiteenzetting der re
denen, die haar nopen aau dezen da
tum do voorkeur te geven, uit te
noodigen op den 31sten Aug. e. k..
den dag zeiven, waarop krachtens
de bepalingen der Grondwet H. M.
„feitelyk" de regeering aanvaardt
deze gewiclitice gebeurtenis door ge
bed en dankzegging te wijden in een
daartoe in den voormiddag te houden
godsdienstoefening. Het tweede dat
zy, als vertegenwoordigster van liet
talrijkste kerkgenootschap, meende,
zonder den schijn van aanmatiging
op zich te laden, den eersten stap te
kunnen doen ter verkrijging eener
in deze hoogst wenscbelyke eenstem
migheid en' samenwerking van alle
godsdienstige gezindten in Nederland,
en daartoe 'aan hare besturen een af
schrift van bovenbedoelde uitnoodi-
ging aan de kerkeraden zal doen toe
komen, met beleefd verzoek van hun
ne zyde het beoogde doel te helpen
bereiken, opdat den 31sten Augu>tus
Nederland het verheffende schouw
spel aanbiede, dat zyn zonen en doch-
teren, hoe ook in belijdenis en eere-
dienst verschillend, maar éen in liefde
voor vaderland en koningin, zoo mo
gelijk op hetzelfde uur, in hun bede
huizen saaragekomen. dezelfde gebeden
voor bet heil onzer jeugdige koningin
en het geluk Harer regeering voor
den troon van aller Heraelscheu Va
der opzenden.
De Synodale Commissie is voorts
gemachtigd daarbij te voegen, dat
reeds lang by H. M. de Koningin
het voornemen bestond om aau den
3lsien Augustus eene godsdienstige
wijding te geven, door bet. bijwonen
van eene godsdienstoefening, hetzij in
het Koninklijk Paleis, hetzij in een
der kerken van de Residentie, en
mitsdien Hoogstdezelve, evenals H.M.
de Koningin-Regentes mot bijzondere
ingenomenlieid kennis hebben geno
men van beide, hierboven vermelde
en Haar medegedeelde besluiten in de
Synodale Oommissie.
Kamerverkiezing te Deventer.
De Deventer Volkspartij besloot bij
herstemming zich van aanbeveling van
candidaten te onthouden eu de leden
persooulijk vrij te laten.
Prof. van Hamel.
Prof. mr. Van Hamel hervatte Vrij
dagmorgen om tien uur voor liet eerst
na zijn'ziekte weder zijne colleges to
Amsterdam. Voor die gelegenheid
had de collegezaal een feestelijk aan-
zien door het groen en de bloemen,
waarmede zy was versierd. Onder
daverend applaus trad prof. Van Ha
mel de zaal binnen, waar hy namens
zyn ambtgenooten, die in grooten ge
tale aanwezig waren, werd toegespro
ken door den rector magnificus, prof.
dr. Hugo de Vries, die hem liet wel-j
kom toeriep en liem met zyn herstel
op recht hartelijke wyze geluk- j
w enschte.
Nameus de joridischestudenteu gat'j
daarop de heer ter Spill uiting aan de
gevoelens, die deze bezielen. Vervol
gens nam prof. Van Hamel zelf nog
het woord om allen dank te zeggen,
die hem dezen dag onvergetelijk niaak-
bliek tegenover zich was hy bezig
met te beweren, dat hy voor geeu
tien politieagenten bang was. Er
was voor die verklaring niet de minste
reden, aangezien er aan den horizon
geen enkele agent was te zien. Nog
eenige schreden verder hoorde ik groot
lawaai in een van de zijstraten en
bij een vluchtigen blik naar binnen)
werd ik een troep personen gewaar,
die daar naar 't scheen het tegendeel
van de deusrd der eenstemmigheid be
oefenden. Ik bob my niet opgehou
den met een onderzoek naar de reden
van dit verschil van gevoelen, maar
ik ben doorgegaan, bly dat het standje
niet werd afgespeeld op den hoofdweg.
Zondagavonds is het er nog veel
drukke,. Dan zwerven er ziugende
troepjes door de straat in een zeer
ongedurige en prikkelbare stemming.
Doe daa maar of ge ze niet ziet,
want bij het minste woord krijgt ge
den wind van voren en loopt kans
van een fermen opstopper. Politie is
doorgaans verre, wat ik haar niet
kwalijk neem, omdat er bij het aan
groeiende getal vaste posten geeu
denken is aan een behoorlijken pa
trouille of surveillance-dienst en eeu
half clozyn fietsen er nog maar altyd
niel op schijnt te kunnen overschie
ten. Wanneer op drukke avonden
een zestal flinke agenten te wiel
door de straten in 't centrum van de
stad rondreden, dan zou de rustige
voorbijganger ook in de Kleine Hout
straat heel wat geruster kunnen gaan,
dan nu 't geval is.
FIDELKX