tea en daarna met een enkel woord» zijn auditorium te spreken over de wetenschap, die niet alleen het weten bevordert, maar die ook beginselen kweekt, waaronder de liefde tot de waarheid in alle dingen de eerste plaats inneemt, ten minste behoort in te nemen. Onder daverend en langdurig ap plaus verliet men de collegekamer. Huldeblijk A. C. Wertlielm. Naar men verneemt, is voor het hul deblijk A. C. Wertheim tot heden opgeveer f 20.000 ingekomen. Het plan bestaat, iu het plantsoen, dat naast den Parkschouwburg te Amsterdam wordt aangelegd, een eenvoudige fon tein met inscriptie te plaatsen en voor liet overige het geld te verdeelen onder de verschillende liefdadigheidsvereni gingen, waartoe de heer Wertheim in betrekkiug heeft gestaan, en wel mot bijzondere bestemmingen, die bet aaudenken aan den overledene leven dig zullen houden. Of dit plan, door het IJestuur voor gesteld, tot uitvoering zal komen, moet in de dezer dagen te houden vergadering van alle commisieledeu blijken. De tram-plannen te Amsterdam. De lieereu de Flincs von Glabn te Amsterdam, hebben zich opnieuw tot B. en W. gericht met een adres waarin zij in verband met de weldra ie behandelen tramquaestie, wijzen op het dringend belaug eener directe tramverbinding van de druk bezochte buurt V Y en museumterreinen met het hart der stad; een verbinding die op de doelmatigste wijze is te ver krijgen door de richting te projec teeren door de Spiegelstraten over de Heerengracht met aanleg eener brug eu amotie van 4 perceeleD, verder langs Singel, Sophiaplein en Rokin naar den Dam. Het Rokin zou dan behooren te worden gedempt. Een postbeambte te Amsterdam die een portefeuille met f 500 bad gevon den en den eigenaar deed toekomen, ontving daarvoor tot belooniageen hartelijk „dank". Het wandelpark te Wor- merveer. Voor eenige weken is gemeld, dat aan de stichting van een park te Wor- merveer door den heer D. Laan geen bezwaren meer iu den weg stonden. Wat er nu van worden zal, bleek Woensdagavond, toen op uitnoodiging van den heer L. tal van ingezetenen bijeengekomen waren. Hier deelde ge noemde beer mede, dat de bezwaren waren opgelost en Wormerveer zich dus weldra zou kunnen verheugen in het bezit van een fraai wandelpark. De vraag was nu in wiens bezit dat park zou komen. Spreker wenschte een vereeniging tot stand te zien komen, aan wie hy alles in vollen eigendom zou schenken, onder voorwaarde, dat deze vereeni- ging nimmer een hypotheek op baar bezittingen zou mogen nemen, mocht later het beheer en onderhoud voor haar te bezwarend worden, zy het recht had alles aan de gemeente af te staan, die er alsdan mee doen kan, wat zy wil. Dit voorstel vond bij allen grooten bijval, gelyk wel hieruit bleek, dat reeds dadelyk 118 personen hun naam als voorloopig lid op, de lijst plaatsten. Eeu 10 tal personen werd verder met den heer Laan aan gewezen om een reglement voor de nieuwe vereenigiug te ontwerpen na de goedkeuring daarvan zal een bestuur worden gekozen. INGEZONDEN Voor den inhoud dezer rubriek stelt de redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de copij niet aan den inzender terug gegeven. Loonregeling der stucadoors. Mijnheer de Iiedacleur! Het ingezonden stuk van „een stu cadoor" in uw geacht blad van 15 Februari 1.1. wilden wij Diet beant woorden. Nu echter het Bestuur der Afdeoling Haarlem van den Ned. Stuc. Bond in uw nummer van 17 Februari 1.1. \yèl den scherpen toon van den inzender afkeurt, maar niet opkomt tegen de onware voorstellingenwelke hy liet publiek tracht te geven, ge voelen wij ons genoodzaakt, u plaats ruimte voor de onderstaande regelen te verzoeken. De stucadoorsgezellen hebben een loonsverhooging gevraagd van drie cent per uur. Zeker, ieder, die zijne positie langs ordelijken en wettelijken weg wil trachten te verbeteren, heeft gelijk. Het publiek hebbe echter geen medelijden met den slechten toe stand der stucadoorsgezellen. Een flink stucadoor verdient als knecht gemak kelijk f 800 a f900 per jaar en soms meer, een minder flink werkman zelfs nog f 700 a f 800, Zulks is met be wijzen te staven. Waarlijk, als de arbeiders in andere vakken zóó be taald werden, de sociale kwestie was voor i.et grootste gedeelte opgelost. Toch loonsverhooging! Dat zit nu eenmaal in de lucht! De patroons, wier positie in dezeu tyd tengevolge der teugellooze concurrentie niet zoo benijdenswaardig is, als de gezellen wel meenen, willen toch de verhooging toestaan, mits het betalen der zooge naamde overuren en schafturen, waar- ïd niet gewerkt wordt, vervalt, een privilegie der gezellen, dat b. v. in Amsterdam, waar de hier gevraagde loonregeling is iDgevoerd, niet bestaat. De voorstelling van dit voorrecht, die de inzender aan het publiek tracht te geven is niet juist. In den drukken tyd, tusschen Pascheu en Pinksteren, worden drie, het geheele jaar door wordt één uur per dag meer betaald, dan gewerkt is. Menigmaal moesten wy van enkelen onzer cliënteele daar over aanmerkingen of verwyten hoo- ren en meermalen zelfs werd ons de betaling dier overuren geweigerd. Is het wonder, dat wy er"tegen opzien de rekeningen te verhoogen, terwijl deze grief blijft bestaan De werk zaamheden zouden ontegenzeggelijk minder worden, maar aan don strijd om het bestaan, dien ook de bazen moeten voeren, wordt gewoonlijk niet gedacht. Die overuren zouden dienst doen als zweepom het werkvolk tot spoed aan to zettenOch kom, de inzender gelooft zelf niet, wat by schrijft, by weet wel, dat wy patroons in dien drukken tyd allob niet eens kunnen nagaanlaat staan opzwee- pen. Maar de leelijkste insinuatie is wel, dat wy onze klanten die over uren dubbel zouden laten betalen. Zie, Mynheer do Redacteur, zulke ver dachtmakingen, neergeschreven zon der eenig bewys, zulke sarrende en onzinnige klanken verklaren het, waar om vele patroons niet van een confe rentie met de gezellen gediend zijn, „zich te verheven achten, om tot hunue knechts af te dalen" zooals de inzen der alweder insinueert. Die miu nobele handelwijze is, dunkt ons lynrechtin stry'd met datgene, wat hy in het slot van zyn betoog meedeeltDat de volgende twee vragen door allen met „neen" of in 't geheel niet zyn be antwoord is alweer een onwaarheid. De inzender zie de circulaires nog maar eens na. Wij hopeu, Mijnheer de Redacteur, dat onze cliëutèie door dit schrijven overtuigd zij van de ongegrondheid der verdachtmakingen, welke de kalme en bezadigde manier van optreden des inzenders ons naar liet hoofd slingert. Dit vooral was ons doel. Onder dankzegging voor de ver leende plaatsruimte, Hoogachtend, Verscheidene patroons. RECHTSZAKEN. Poging tot moord. Voor de Heerenveensche rechtbank stond Donderdag terecht de 23-jarige S. de Jong van Rotsterhaule, beschul digd van poging tot moord op den oudejaarsdag gepleegd op M. .Sappe aldaar. Meermalen hadden beiden ruzie eu op 31 December ontmoetten zy el kan per weer. S. was aan het grasmaaien en zou, volgens De Jong, hem eerst met een zeis gedreigd hebben. S. ont kende ditDe Jong was op hem af gekomen en had op een afstand van circa 6 pas 4 revolverschoten op hem gelost, een er van verwondde het hoofd, de andere zyn rechterarm. Dr. Van Schouwen oordeelde de hoofdwonde niet levensgevaarlijk, zij zou dat vrij zeker geweest zijn, als de kogel het dunste gedeelte van den schedel had geraakt. Na 8 dagen was S. hersteld geweesthy klaagt echter nog over drukking in het hoofd. Niet minder dan 14 getuigen wer den gehoord. Het O. M. vorderde tegen De Jong 5 jaren gevangenisstraf. De ambts halve verdediger mr. G. A. Visscher oordeelde, dat in casu geen sprake kon zyn van poging tot moord, daar de wil om te dooden nergens was ge bleken. Hy concludeerde iot vryspraak of ontslag van rechtsvervolging. GEitfENGD NIEUWS Het proces-Zola. Tot Donderdagmiddag tot voor de belangwekkende sensatie-makende verklaring van generaal Pellieux, was allengs een vermindering van belang stelling voor het merkwaardige proces in Parijs waar te nemen. Nu is die plotseling weer tot de hoogte van de spanning en opwinding der eerste da gen gestegen. De verklaring van generaal Pel lieux beeft zelfs eene bijeenkomst der ministers tengevolge gehad. Zy ver gaderden Donderdagavond in het Elysée. onder voorzitterschap van pre sident Faurc, om den toestand te be spreken. De conferentie duurde een half uur; omtrent de genomen besluiten wordt het stilzwijgen bewaard. Van een nachtzitting is geen sprake geweest. De Figaro wijst op de belangrijk heid der Donderdag gehouden zitting, waarvan het onmogelijk is den juisten omvang te berekeuen. De S'oleil zegt, dat de menigte geen sarcasmen genoeg heeft om de hou ding der verdediging te veroordeeleu, die generaals er toe' gebracht heeft te zeggen, wat zij wilden verzwijgen en daardoor wellicht een oorlog kan doen ontstaan, waarvoor Zola alleen ver antwoordelijk is. De Aurore zegt: Tot weikon graad van krankzini igheid is men aan den generalen staf gekomen, om op deze j wijze te bekenneu, dat de veroordee ling van Dreyfus werd uitgesproken zonder dat de rechters zyn schuld hebben bewezenDit is ergerlijk plichtverzuim of een zoo monsterach tige dwaling, dal men zich afvraagt, i waarmede dat kan worden veront- jschuldigd. De waarheid komt thans I duidelyk uit, en de dwaasheid van !den generalen staf zou vermakelijk jzijn door haar belachelijkheid, indien zij niet zoo diep treurig was. I Welke gesluierde dame ziet hier Iweder achter? Het Journal vraagt zich met on rast af. weike ernstige gevolgen de dag van Donderdag hebben zal. Een soldaat is opgestaan, die tot zichzelf gezegd heeft: „Welnu, als het leger tot nog toe niet heeft kunnen spre ken, als men het niet verdedigt, en als in de weegschaal der justitie de schaal van het leger ledig blijft dan zal ik er myn onthullend woord in werpen". Dat is de beteekenis van het gewichtig incident, dat de geheele zitting van gisteren beheersebt. De Siècle zegt: De verklaringen van generaal Pellieux vormen geen bewijs tegen de verdediging. De Radical vraagt zich af, waarom meu die stukken niet eer heeft ver toond. De GauJois zegt, dat na het schrik barend incident van Donderdag er ten spoedigste een eind aan de zaak moet komen. Er zyn nu genoeg woor den, genoeg conclusies, genoeg rede voeringen geweest. De gebeurtenissen ir. de zitting van Donderdag en het vooruitzicht op nieuwe gebeurtenissen hadden dan ook Vrydag veel publiek naar het paleis van justitie doen opgaan. Langs het hek van het paleis staat een lange reeks straatslijpers, die wachten om bun plaatsen in te nemen. De plaat sen doen heden opgeld, de eerste ryen worden verkocht voor 35 tot 40 francs, de volgende voor 15 tot 20 rans. Een honderdtal plaatsen wor den op deze wijze verkocht, en toen het publiek binnengelaten werd ble ken er slechts zes plaatsen over te zijn, die geen koopers gevonden had den. In de salie des pas Peruus was weinig toevloedde officieren, die als getuigen worden opgeroepen kwamen even voor twaalf uur aan, en werden begroet door de personen, die ben ontmoetten. Majoor Esterhazy en mevrouw de Boulancy kwameu bin nen door de deur van den Boulevard du Palais. De majoor was vergezeld door zyn advocaat Tezenas. Zola verliet reeds ten 9 uur zijn huis in de Rue de Bruxelles. De zitting werd te 12 u. 5 min. geopend. De president gaf bevel ge neraal De Boisdeffre als getuige op te roepenhij las daarna het steno- graphische verslag van de verklarin gen van generaal de Pellieux voor, en vroeg aan den chef van den ge neralen staf, wat deze hierop te zeg gen heeft. De generaal De Boisdeifre antwoordt „Ik bevestig op alle pun ten de verklaring van generaal de Pellieux, wat nauwkeurigheid en ge loofwaardigheid betreft." Boisdeffre weigert hieraan een woord meer toe te voegen. Zich tot de leden der jury wendend zegt hy: „zoo de natie geen vertrouwen heeft in de chefs van het leger, dan zyn wij bereid aan anderen de zorg van onze|verantwo jrdelykheid over te laten Zich tot de leden der jury richtend, zegt generaal Boisdeffre „Gy zijt hier het volk, gy verte genwoordigt het. Spreek u uit! Lang durige beweging. Dekreet „vive l'armée" en een luid applaus weerklinken op het oogen- bhk dat Boisdeffre de getuigenbank verlaat. De heer Labori vraagt of hy de Bois deffre vrageu mag stellen. De president zegt: Gy zult geen vragen stellen! Labori: Wat zegt gy? De presidentIk zeg gy zult geene vragenstellen. Laat een anderen ge tuige voorkomen. Ondanks de levendige protesten van Labori, wordt Esterhazy voor geroepen. De president vraagt aan Labori welke vragen hij stellen wil. Labori weigert, zeggende dat hy conclusies opstelt. Daarna ondervraagt de president zelf Esterhazynadat deze zyn ver klaringen heeft afgelegd, dringt de president er op aan, dat Labori vragen zal stellen, ma-ar hy weigert die te stellen, terwijl hy zijn conclusies op stelt. Esterhazy zeide en antwoordde op de vraag van den president „Die ellendige Mathieu Dreyfus heeft my beschuldigd de dader te zyn van de misdaad, door zijn broe der begaan. Ik ben vrijgesproken. Ik ben bereid te antwoorden op de vraag der juryleden, maar dien lieden daar weiger ik te antwoorden. Esterhazy werd toegejuicht. De president verzoekt daarop aan Esterhazy plaats te willen nemen. De zitting van bet hof blijft ander half uur geschorst. Bij de hervatting stelt Labori zyne conclusion betref fende de weigering om de Boisdeffre te hooren. De conclusiën zyn in scherpe bewoordingen gekleed, hetgeen iemand uit het publiek beantwoordt met op een fluitje te blazen. Labori verlangt, dat de Boisdeffre, de Pellieux en Es terhazy opnieuw gehoord zullen wor den. Op een gegeven oogenblik zegt de president tot Labori, dat zijn taal onbetamelijk is. Labori spreekt van den man, die lijdt op het Duivels eiland. Hy bezweert het hof zich te plaatsen boven de menschen, die daar brullen, want het vonnis zal gevolgen hebben die niemand kan berekenen. Het hof trekt zich terug in de raad kamer. In zyn conclusies zegt Labori o. Aangezien er hier met name geen aanleidiug is om te onderzoeken wat, uit het oogpunt van recht en billijk heid, rechterlijke praktijken waard zyn die er toe leiden om aan officieren toe te laten, alles te zeggen wat zij over de zaak Dreyfus te zeggen heb ben, zy het met sehendiug van liet beroepsgeheim, terwijl aan de verdedi ging het woord wordt geweigerd, het geen inderdaad een rechtsweigering De advocaat-generaal herinnert, dat hy, het hof verzoekende niet toe te staan, dat men over de zaken Drey fus en Esterhazy zou spreken, al wal er gebeurd is, 'heeft voorzien. Hy heeft zich nu verder zegt hy slechts achter zyn woorden te dekken en zich ten overvloede op het hof te beroepen. Labori antwoordt: De generaals zyn bier komen pleiten met hun uni form en ridderorden aan Er ontstaat rumoer, en dat houdt aan. Men roeptGenoeg De president valt Labori in de rede, maar deze vervolgt en zegtMen ver wijt ons, dat wy hier werken voor de herziening van het proces Dreyfus, maar men laat de generaals tegen de herziening huu gang gaan. Zij, die Esterhazy hebben vrijgesproken, zul len er de verantwoordelijkheid voor dragen. In de Harlay-zaal wordt een werkelijk indrukwekkende betooging ter eere van generaal de Pellieux ge houden. Een groot aantal advocaten en andereu omringt hem. Men roept Leve het legerDe toejuichingen a orden onstuimig. De generaal drukt de handen, die hem worden toege stoken. Met moeite baant hy zich een weg. Dan, zich tot de menschen rich tende, zegt hy Op uw geestdriftige betooging kan ik slechts antwoorden met den kreet: Leve Frankrijk! Iemand roept: Leve Zola! Hy krygt een dracht slagen en moet zich in de getuigenzaal terugtrekken. Het publiek juicht daarna levendig generaal de Lannes, hertog van Mon- tebello, toe. Deze roept: Leve het leger Een commissaris van politie noo- digt hem uit, ergens anders te maci- festeeren. Wat? antwoordt de generaal. Ik ben de hertog van Montebello. MijD grootvader, maarschalk Lannes is gesneuveld op het slagveld, en men zou my beletten Leve Frankrijk! te roepen en mijn gevoel van veront waardiging te uiten? Na de hervatting van de zitting leest d'e president de beschikking voor waarbij het hof de conclusiën van Labori verwerpt. In die beschikking beet liet, dat met reden het woord geweigerd is aan den verdediger, die aan de generaals de Boisdeffre en de Pellieux vragen wilde stellen over een geval, dat iu betrekking staat tot het proces Dreyfus, terwyl een beschikking van het hof verboden heeft te spreken. Voorts luidt de be schikking, dat Esterhazy gehoord zal worden, als er aanleiding toe is. Clémenceau verzoekt, dat men me vrouw de Boulancy beseherme om in de zaal te komen. De president: Dat gaat het hof niet aan. De advocaat-generaalMevrouw de Boulaucy zal beschermd worden als ieder ander. Picquart wordt teruggeroepen. Ant woordende op vragen van den verde diger zegt hijKolonel Henry heeft hier getuigd, dat het dossier,'dat ik met Leblois doorzocht zou hebben, alleen uit de brandkast is gehaald, opdat Gribelin het mij overhandigen zou. Welnu, ik zeg, dat het dossier, er uit is gehaald tusschen December 1894 en den tijd, waarin men beweert dat 'ik het met Leblois doorzocht, hetgeen ik tegenspreek. Op het oogen blik. dat men Esterhazy begon te verdenken getuigt Picquart nog kwam een stuk, dat bem kon vry pleiten, op het ministerie van oorlog. Welnu, dat stuk kan beschouwd wor den als een valsch stuk. LaboriOver welk stuk spreekt gy Picquart: Over het stuk. waarvan gisteren generaal de Pellieux sprak. Generaal Gonse. die nu voorkomt, houdt de echtheid van dat stuk vol. Clémenceau deelt mede, dat mevrouw de Boulancy niet voor lieden kan verschijnen. Esterhazy wordt voorgeroepen. Hy weigert Labori te antwoorden, i Ap plaus)... Clémenceau stelt bem nu een aan tal vragen, o.a. over mevrouw de Boulancy, maar Esterhazy doet alsof hy hem "niet hoort. In de zaal heerseht groote ontroe- riug. Esterhazy schynt hevig verbol gen. Men vreest een ernstig" voorval. Na niet minder dan honderd vragen gesteld, zonder antwoord gekregen te hebben, vraagt Clémenceau ten slotte of Esterhazy niet in betrekking gestaan heeft tot kolonel von Sch« artz- koppen. De president zegt echter, dat de vraag niet gesteld zal worden, aau- gezien boven alles de eer van het leger en de veiligheid van het land staan. (Donderend applaus. Er klin ken braVo's. Men roept: Ontneem liern het woordDe president^gelast dou man, die dat geroepen heeft, zich to verwijderen. Eu het wordt weer kalm). Esterhazy verlaat de plaats der ge tuigen zonder dat een woord over zyn ilppen is gekomen. De president heft om haifvyf de zitting op. Zoodra de eerste officier uit het paleis van justitie komt, verheft zie!; een ontzaglijk geschreeuw. Men roept: Leve hei legerDe menschen komen uit alle huizen geluopeu, en de place Harlay vult zich. Alle officieren wor den toegejuicht. Aan de Pellieux, die blootshoofds de trappen afdaalt, wordt een luide betooging gebracht. Ester hazy komt in gezelschap van Guérin de trappen af. De kreten vanLeve liet leger vermengen zich met die vanDood aan de joden! Meer dan vijfhonderd mensehen dringen op naar de trappen van het paleis. Er zijn verscheiden Israëlieten, die willen protesteëren, waaruit een gevecht ontstaat. Aan een Israëliet ontrukt men zyn heed en by (de man of de hoed raakt onder den voet, al roependA mortA "eau! De republikeinsche garden moe ten het voorplein schoonvegen. De menigte trekt zich terug, de officie ren toejuichend eu al roepende: Con- spuez Zola! Men zingt de Marseil laise. Verscheidene personen worden ge arresteerd. maar weer losgelaten. Zola verlaat het paleis om half zes. Zyn vertrek wordt begroet met een volle laag van gefluit. Zyn rijtuig gaat voorbij een reeks politieagenten, die op de quai des Orfèvres waaier vormig zyn opgesteld. Op den pont St. Michel wil de menigte zich op het rytuig werpen, maar de agenten houden de menschen tegen, hetgeen op een kloppartij uitloopt. Vrouwelijke schermsters. Alle „welopgevoede" Spaansche meisjes leeren reeds in hare prille jeugd met don degen omgaan, en aan deze oefening danken zy hare fraaie houdingen, haren zwevenden gang. Ook in Frankrijk behoort hetban- teeren der wapenen by jonge dames in de hoogere kringen tot de vereischte kundigheden op het leerprogramma. Te Parys bestaan meer dan SO schermzalen met meer of minder be roemde meesters. Deze hebben ook afzonderlijke damescursussen. Onlangs openden, in overeenstem ming met de toenemende vrouwenbe weging. ook verscheidene vrouwen dergelijke inrichtingen van onderwijs afzonderlijk voor het vrouwelijk ge slacht, waarop door leeraars en leer- aressen ouderwijs wordt gegeven in het vechten met stoot- en houwwa- pens, alsook in de gymnastiek. In Frankrijk zyn reeds verscheidene le den van het schoone geslacht zóo vertrouwd geraakt met degen, sabel en pistool, dat zy reeds gevraagd hebben openbare voorstellingen daar in te geven en tegenwoordig moeten wel twaalf zulke kundige dames Euro pa rondreizen, deels om wapen-onder wijs te geven, deels om openbare voorstellingen op het touw te zetten. Mijnongeluk. Tot nu toe zijn nog slechts 33 lyken van mijnwerkers uit de' brandende mijn „Vereinigte Carolinenglüefe" te Hamme bij Boclium opgehaald. Onge veer 30 zwaar gewonden worden in het ziekenhuis verpleegd, maar er moe ten nog een veertigtal in de myn wezen en dezen zijn in elk geval reddeloos verloren, zoodal het geheel aantal meuschenlevens dat bij die ontzettende ramp te betreuren is, meer dan zestig moet bedragen. Een zonderling gevolg van deEngel- sche wet, die de verbreking van trouw belofte straft met. het opleggen van schadevergoeding, is in het stadje Cheltenham voorgekomen. BJen jonge arts, die tijdens zyn engagement tot de ontdekking kwam, dat hy zich in de qualiteiten van zyn verloofde vergist had, wilde gaarne van het huwelijk verschoond blijven, maar geen booge geldsom betalen. Daarom nam hy het practisch ge bleken middel te baat, krankzinnig heid te veinzen. Hij schreef allerlei malle brieven, zond geschenken zoo als doode muizen, bundeltjes stroo en dergelijke dingen. Het gevolg was, dat de jonge dame de verloving verbrak en de man plot seling zyn verstand terug kreeg. Een wandelaar op zee. Kapitein William Oldrieve, van Boston, heeft het echt Amerikaan- scbe pian opgevat, om in gezelschap van kapitein Andrews, die zich reeds door zyn tocht over den Oceaan in een zeer klein bootje naam heeft ge maakt, den volgenden zomer te voet over zee een tocht uaar Engeland te maken. De „zeeschoenen", waarmee Oldrieve over het water zal wandelen, zijn van cederhout gemaakt, vijf voet lang en hebben aan eiken kant zes gemakke lijke beweegbare over elkaar schui vende plaatjes op de wyze als dat by vischviunen het geval is, welke bij de voorwaartscbe beweging over el kaar schuiven en by het afzetten van den voet zich verspreiden en het water met kracht terugdringen, ten gevolge waarvan eeu vry groote snel heid van beweging mogelijk wordt. De merkwaardige schoenen zijn op zich zelf zeer licht, doch kunnen op het water weerstand bieden aan een gewicht van 70 tot 75 KG. Een com pleet gummicostuum beschut de zee- loopers voor de gevolgen, die een al te dikwijls herhaalde innige aanraking met het uatte element na zich zou slepen. Kapitein Oldrieve heeft de deugde lijkheid van zyn zeeschoenen het vorige jaar reeds herhaaldelijk door het nemen van proeven bewezen. Eens is hij de Niagara-rivier overgestoken, drie mijlen boven den beroemden waterval, een anderen keer wandelde hij ten aauschouwe van eeu groote verbaasde menigte op het water van de haven te Boston. Oldrieve loopt even gemakkelijk op het water als op het dek van een stoomschip, zegt een Amerikaansch blad. De ramp der „Maine". Het opzienwekkende bericht, dat de duiker die de huid van de Maine onderzocht, een gat bij de kiel van bet schip ontdekt zou hebben, kan het vermoeden dat een torpedo de eerste ontploffing veroorzaakt, heeft, versterken, maar bewijzen kan. het niets. Men moet nadere bijzonderheden afwachteu. Ernstiger zou het geval zyn, indien geconstateerd werd dat; de platen van het schip naar binnen gebogen waren, in den omtrek van het gat. Op zichzelf genomen, kan het bestaan van een scheur ot" gat iu een der platen zeer goed verklaard worden uit een toevallige ontploffiug binnen-in het schip. De Maine had, volgens de ambtelijke opgaven, 25.000 K.G. kruit in haar voorste magazijn. Een daarbij liggende ruimte bevatte granaten met 4250 K.G. kruit, ter wijl de acht torpedo's midscheeps ge legen, met 4oO K.G. nat schietkatoeu geladen waren. Om het voorste kruit magazijn been waren steenkolen ge stuwd. Zelfontbranding vandiekoleu heeft echter wegens de soort van de steenkool (volgens deskundigen) niet kunnen plaats hebben. Kapitein xSigs- bee is geneigd de eerste oorzaak van het onheil te zoeken in een gebrek aan een dynamo: dit is echter ook maar een hypothese. Admiraal Mantevola te Havana heeft kapitein Öigsbee verzocht, getuigenis af te leggen voor eeu militairen rech ter. Het is wel noodig de feiten vast te stellen, voor zoover mogelijk is, want de geruchten zyn vele: iemaud wil ook gezien hebben, dat vlak voor de ontploffing een waterzuil naast de Maine is opgerezen, 't geen natuur lijk weer aan een ouderzeesche uit barsting moet doen denken. De Maine ligt in 28 voet water; eeu van de masten en de bovenkan ten van twee schoorsteenen zijn zicht baar. Het schip is overigens grooten- deels uiteengeslagen en de ketels zyn gesprongen. De gewonden zyn grooten- deels verschrikkelijk toegetakeld. Er zyn nog verscheiden gestorven, zoo dat het aantal dooden thans 260 be draagt, terwij! 90 gewonden in het hospitaal verpleegd worden. Calearium. Men schryft ons Wie heeft zich niet maar al te dik- wjjls geërgerd aan het afgeven van de gewitte wanden. Welke nette huismoeder ziet niet jaarlijks met klimmend verdriet eu ergernis de versieringen van plafonds, schoorsteenen eu wanden meer eu meer onder eene dikke kalklaag ver anderen in onkenbare vormen. Wat een getob en smeerboel dat jaarlijks overwitten Voor goed gevulde beurzen is er raad op gevonden, en meer en meer komt de schilder hen van al die be slommeringen en verdrietelijkheden bevrijden. Maar helaas, die goed ge vulde beurzen zyn by de groote me nigte niet te vinden zy zou zich dus by de oude toestanden moeten neer leggen en berusten, wanneer niet het middel gevonden was, om hetzelfde doel t.e bereiken, tot kosten die binnen ieders bereik vallen. Iu den laatsten tyd toch wordt ia den handel gebracht een waterverf, die onder den naam van Calearium in Engeland en zyne koloniën, en in onze Oost-Indische bezittingen reeds verscheidene jaren op groote schaal wordt toegepast. Het is een weinig kostbare silicaat- verf, die eene dunne zeer harde laag vormt en bestand is tegen af wasschen en niet afgeeft. Plafonds en wanden eenmaal met Calearium behandeld, behoeven jaarlijks slechts afgewas- scben te worden, tol na drie of meer jaren eene nieuwe behandeling r.oo- dig blykt. De voorschriften omtrent de beliau- delinz zyn eenvoudig, en waar deze goed opgevolgd worden is het succes verzekerd. Elke stucadoor en gewone schildersknecht kan er mede terecht. Het wordt in 48 standaard kleuren verkocht, waarmede men door ver menging tal van nuances kan maken. Met een weinig smaak in de keuze van kleuren, krygt men verrassende uitkomsten, terwyl door middel van schabionen alle mogelijke versieringen op onkostbare wijze kunnen worden aangebracht. Personen die mei hun tyd geen raad weten nemen zelf kwast, pen seel en schablone ter hand. en zullea het inwendige hunner woningen met zelfvoldoening een frisch, gezellig aan zien geven. Voor groote gezelscbapslokalen, Sociëteiten, Schouwburgen, scholen, ziekeninrichtingen, weeshuizen, hotels enz. verdient het ten zeerste aanbe veling. In het Brongebouw. lietKur- haus van de llaarlemsché Siaalwa- terbron, wordt liet in het groot toe gepast eu kan een ieder zich van de deugdelijkheid en geringe kosten over tuigen. Ongetwijfeld zal het Calearium zich spoedig ook iu ons land eene welverdiende reputatie verwerven. Nu overal de schoonmaak op handen is, kunnen proefnemingon ten zeerste worden aanbevolen, zooals ons uit attesten van verschillende architecten en bestuurders gebleken is. VARIA Brutaal. Bedelaar„Myn mend vertelt mij, dat u hem eeri stuiver hebt gegeven, omdat hy maar één been had!" Heer: „Dat is zoo!" Bedelaar: „Geeft u my dan een dubbeltje, want ik heb er twee!" Onze dienstboden. (Mynheer komt even in de keuken om zyn handen te wasschen.) De keukenprinses Myubeer ik heb er niets op tegen dat je in de keuken komt, maar dan verzoek ik je behoor lijk te kloppen. Hier is 't myn de partement [Historisch.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 7