merkwaardigheden bijeengebracht.
In de middelste vitrine, de veilig
heidsvitrine, die in den grond weg
zakken kan. liggen de stukken, die
de meeste waarde hebben.
Voor liefhebbers van goud en edelge
steenten en schreeuwenden opschik, is
deze vitrine zeker de merkwaardigste;
er ligt daar voor een groote waarde
aan ringen met schitterende steenen
van allerlei kienr; gouden been- en
arm-ringenkabaaiknoopjes, haar
tooisel, enz. terwijl ook de kostbare
goudeü krisgevesten, meest alle Hin
doe-beeldjes, een groote waarde ver
tegenwoordigen.
De lief hebber van Ethnographie
echter zal meer de aandacht vestigen
op de beide andere glazen kasten.
Daarin zjjn bijeengebracht een groot
aantal gouden tabaks- en sirihdoozeu,
waarvan velen kunstig uit de hand
bewerkt zijngedreven zilveren scha
len, gedreven armbanden, krissen,
balskettingen met amuletten, enz.
Bovendien bevinden zich in een dezer
vitrines drie kronen waarvan de mid
delste, rijkelijk getooid met edelsteenen,
gezegd wordt te zijn gedragen dooi
den ouden vorst van Lombok.
Gelijk gezegd tot 30 April kan men
een eu ander, dagelijks. Maandags
uitgezonderd, zien. Op Dinsdag,
Woensdag, Donderdag en Zaterdag
zal een toegangsprijs gevraagd wor
den van f 0.25 de persoonop Vrijdag
f 1 en Zondag f 0.10. De opbrengst
is bestemd voor het Nationaal Fonds
oen fonds dat ondersteuning geeft
aan de nagelaten betrekkingen van in
den krijg gevallen militairen.
De schatten van Lombok zijn de
bezichtiging overwaard en waar men
tevens een fonds als het genoemde,
kan steunen, lijdt het geen twijfel of
velen zullen ze gaan zieu.
Na 30 April gaat een deel der ver
zameling naar Batavia terug, om daar
geplaatst te worden in het gebouw
van bet Bataviasch Genootschap
voor Kunsten en Wetenschappen.
Wat met het o vorige gedaan zal
worden, is nog niet bepaald; waar
schijnlijk blijft dat voorloopig in het
Rijksmuseum, maar 't is te hopen dat
Nederland spoedig een Etbnographisch
Museum rijk zal wezen, waarin men
dergelijke zaken van etlmographische
beteekenis, zal kannen bewaren.
Hbld.
Robben.
Ook in de laatste weken, den tijd
van de haringvisscherjj, klagen de
Zuiderzeevisscners steen on been over
de last, hun door robben of zeehonden
aangedaan. Deze drieste en vraat
zuchtige dieren, welke in grooten ge
tale in de Zuiderzee voorkomen, ka
pen niet alleen de viscb, vooral bot
en baring, uit de netteu weg, maar
veroorzaken tegelijk daaraan, zoowel
inet den bek als de voorpooteu, aan
merkelijke schade. In 't begin der vo
rige week nu is door deze visschers
in een uitvoerig adres, aau den Mi
nister van Waterstaat verzocht zoo
danige maatregelen te willen nemen,
welke binnen korten tijd eene zoo
mogelijk a'.geheele vernietiging van
de in de Zuiderzee aanwezige robben
tengevolge kunnen hebben. Uitroeiing
van deze dieren, welke naar het oor
deel van adressanten, van geen het
minste nat zjjn, zou de Zuiderzeevis
scbers van een groote plaag, de bot
en haring van een zeer vraatzucnti-
gen en gevreesden vijand verlossen.
Ook uit andere visschersplaatsen aan
de Zuiderzee zijn of wordeq adressen
van gelijke strekking aan den Minis
ter van Waterstaat opgezonden.
In de Maandag te Amsterdam ge
houden vergadering der afdeeling
Noord-Holland, van het Nederlandsch
Paardenstamboek werd medegedeeld,
dat na onderzoek door het bestuur,
de premie van f 250 niet is uitgekeerd
aan den hengst Victor. Tot leden der
provinciale verplichte keuring zjjn
aangewezen: G. C. Hulst, Zijpe;
kapitein Quadekker, Haarlemkapi
tein Punt, 's GravenhageBilrooth,
Hoorn; C. Oudijk, Waddinxveen:
W. Teenijs, Alkmaar en tot leden der
commissie voor de premies van liet
stamboek de heeren Punt, Bilrooth
en Oudijk. Als plaats der volgende
vergaderiog wordt Schageu aange
wezen.
De begroot.ng voor het jaar 1898
geeft een bedrag in ontvangst en uit
gaaf van f985,53.
De begrooting van het provinciaal
subsidie ad. f5000 wordt voor 1898
als volgt verantwoord
e snbsidiën voor dekhengsten f 1500;
6 aanhoudings-premieën voor twee
jarige hengsten f 900idem voor 6
een-jarige f600; aanhoudingpremieën
voor merries f2000.
Bij de rondvraag werd aanmerking
gemaakt op het hooge dekgeld van
f25, dat gevorderd kan worden yam
de hengsten die uit de rijkssubsidie
f 400 onderhoudsbijdragen zullen
ontvangen, iets waarin deze vergade
ring echter niet de macht heeft tus-
schéubeide te treden. Verder werd de
wensch uitgesproken, dat de verplichte
keuring in Noord-Holland, niet met
die enorme strengheid zal geschieden,
als dit in Zuid-Holland liet geval is,
waar bijna alle ingevoerde Duitsche
hengsten worden goedgekeurd.
De voorzitter, de lieer Breebaardt,
deed echter opmerken, dat de keuring
hare beteekenis zou verliezen, als meu
haar niet zeer ernstig opvat.
Maandagmiddag is schipper G. Vonk
uit Ameijde even boven de schipbrug
te Vreeswijk over boord gevallen.
Ondanks de pogingen om den dren
keling te redden, zonk deze in de
diepte weg en verdronk.
De ramp te Amboina.
De Java Ct. bevat verschillende
telegraphische mededeelingen van den
resident van Amboina.
Volgens een onder dagteekening
van 22 Januari ontvangen telegram
werden nog dagelijks lichte schokken
van aardbeving gevoeld, en zou Hr.
Ms. De Ruyter tot den 24sten blijven.
De gezondheidstoestand was gunstig,
en de gewonden waren herstellend
de zaken gingen zooveel mogelijk ge
regeld hun gang.
Volgens een op 28 Januari ont
vangen telegraphisch bericht, is na
twee dagen rust, in den nacht van
den 24en op den 25en Januari weder
een vrij hevige schok van aardbeving
gevoeld, die wel geen bepaalde schade
aanrichtte, doch een deel der eenigs-
zins tot kalmte gekomen ingezetenen
weer ernstig verontrustte. Te Banda
werden den 23en, te Wahaai den 12en
schokken gevoeld. De gezondheids
toestand ter hoofdplaats was minder
gunstig; de politieke toestand goed.
De betuigingen van deelneming van
Hare Majesteiten de Koningin en de
Koningin-Regentes waren aan de in
gezetenen medegedeeld, die daarvoor
zeer gevoelig waren.
Volgens een onder dagteekeniüg
van 27 Januari ontvangen telegram,
werden nog steeds min of meer hevige
schokken "van aardbeving gevoeld,
terwijl ook aanhoudend onderaardsch
gerommel gehoord werd. Overigens
viel niets bijzonders te vermelden.
Aan een particulier schrijven uit
Ambon ontleent de SoerCt. hetvol-
„De Olifantstraat is of was de
hoofdstraat van Ambon, waarin vele
werkelijk fraaie huizen stonden. De
voornaamste particulieren woonden
daar. Van dat alles is niets over. De
vier scholen, twee voor Eutopeesche,
een voor inlandsche kinderen en de
kweekschool voor inlandsche onder
wijzers zijn aile zoo goed als vernield.
Van de laatste schjjnt nog een lokaal
bruikbaar te zijn, want daar hadden
de inspecteur van het inlandsch onder
wijs, de heer Laats, met zjjn vrouw
en drie dochters, de apotheker Faber
en de controleur een toevlucht gevon
den. Het eenige hnis dat bewoonbaar
gebleven is, is dat van den comman
dant van het gouv. stoomschip De
Arend. Dat huis is trouwens pasge
bouwd van gaba en hout, waardoor
het waarschijnlijk de beweging van
de aarde heeft kunnen volgen. Het
is het eenige Europeesche huis op
den weg naar Batoe Gadjah. de fraaie
laan die naar het residentiehuis loopt,
de mooiste laan van Ambon, begrensd
met keurig onderhouden erven van
inlanders en omzoomd door levende
|paggers. Die weg vertoont by bet be-
gin een groote scheur. Alle inlandsche
i woningen daar zijn verwoest. Het
residentiehuis werd ook gedeeltelijk
'verwoest en onbewoonbaar gemaakt.
Het zoogenaamde aardbevingshuisje
kreeg eenige scheuren in muren en
cement, maar kon toch nog ouderko-
men verstrekken aan de residentsfa
milie en eenige gewonden. Het pavil
joen, waarin de magistratuur was ge
vestigd, is vernield, doch op de Espla
nade is gedeeltelijk gespaard de zoo
genaamde Roemah bitjara, kantoor
van den landraad. De kantoren van
den resident, van den secretaris, van
's lands kas en van de posterijen zjjn
totaal vernield. Iemand die de aard
beving vau 1865 heeft bijgewoond,
verklaart dat die lang zoo hevig niet
was.
„Als een bewijs hoe hevig de stooten
waren, kan dienen, dat de biljarts,
die in de achtergalerij van de sociëteit
stonden, op de Esplanade, waarop de
voorgalerij uitziet, zyn teruggevonden.
Een piano werd uit een binnengalery
op straat gesmakt. Niemand kon op
de been blijven. Men rolde en tolde
door elkaar en ieder liep min of meer
ernstige kneuzingen op. Geen meubel
stuk bleef heel. De lampen werden
met zoo'n geweld tegen de zolderingen
aangeslagen dat zij in stukken neer
vielen.
„Allebewoners zijn totaal geruïneerd,
want wat niet is vernield door aard
beving en regen is verdwenen. Arme
gezinnen met talrijk kroost."
Het Bat. Nbld. ontleent aau een
particulier schrijven uit Ambon onder
meer het volgende:
„De controleur Meerburg en de
secretaris De Bruyn Kops hebben
zich flinke mannen getoond, die in
moeilijke oogenblikken wisten te han
delen. Meerburg stelde dadelijk orde
op de zaken en nam flinke maatre
gelen, Maar de resident van Olden-
burgh maakte een treurig figuur. Te
midden van de algemeen ellende is
hij 10 Januari in het huwelijk getre
den; kon hij daarmee niet 'n week
of wat wachten? B\j geen der bur
gers is hy geweest. Een scherp con
trast met den overste Van Byleveld.
„Toen gister de Lucifer aankwam
was de resident met zjjn familie aan
het picknicken in de binuen-baai met
denétat-major van Hr Ms. De Ruyter!
„Hjj heeft Ambon in nood schan
delijk in den steek gelaten.
In de J.-B. leest men
De gouverneur van Atjeh heeft de
bewering of het vermoeden dat de
van Penang komende, onder Engel-
sche vlag varende stoomschepen zich
tot den smokkelhandel zouden lee-
nen, a's niet gegrond verworpen
noch bjj onzen consul-generaal te
Penang noch bij onze ambtenaren
ter kuste kwamen althans daarom
trent berichten in. De risico, welke
deze schepen zouden loopen, is zoo
groot, dat noch de eigenaren noch
de ondernemers zich licht aan zulke
smokkelarij zouden wagen. Ware op
geene andere wijze smokkelwaar in
te voeren, dan wellicht zonden die
stoomschepen daarvoor te vinden zijn,
maar de invoer met kleine prauwen
is betrekkelijk gemakkelijkin de
vele riviermondingen en kreken ont
trekken zij zich zonder moeite aan;
verging en zelfs wanneer een poging
om contrabande in te voeren van te
voren bericht, de prauw behoorlijk
gesignaleerd en het in station lig
gende oorlogsschip gewaarschuwd is,
kan de invoer nog niet altijd worden
voorkomen.
Hetzelfde blad schrijft:
„In enkele correspondentiën uit
Atjeh wordt gek.aagd over de zware
bewapening der marechaussees, nu
men die militairen in stede van kara
bijnen geweren in handen heeft ge-
gegeven. Deze zwaardere uitrusting
zal echter binnenkort worden gecom
penseerd door de invoering vau een
zeer lichte klewang, waarvan,naar men
ons uit b'oerabaja meldt, een groot aan
tal bij den artillerie-constructiewinkel
is besteld. Deze klewang moet een
echt hakmes zyn, voor oudesabreurs
om vau te watertanden, en zal zeker
het stoutmoedig optreden onzer mare-
chaussees ten goede komen, waar deze
door het gebruik van ver dragende;
vuurwapenen mocht zjjü gedaald. De
marechaussees toch moeten bij voor-
keur tusschen de Atjehers zitten en
i daarby beeft men aan een goed, han-
dig, blank wapen meer dan aan een
I zwaar geweer."
GEBÏ£NG0 mEÜW8
Het proces-Zola.
Zola en Perreux hebben, zooals ge
meld is, Zaterdagochtend om elf uur
aau de griffie voor crimineele zaken,
hun voorziening in cassatie tegen het
vonnis van het assizenhof geteekend.
Het Journal des Débats deelt mede,
dat van de twaalf gezworenen acht
gestemd hebben vóór en vier tegen
de schuldigverklaring. Er werd ook
gestemd over de vraag (de jury kan
deze op eigen initiatief stellen) of er
verzachtende omstandigheden zouden
worden aangenomen. De uitslag was
zes tegen zes en aangezien verzach
tende omstandigheden bij meerder
heid moeten worden aangenomen, liet
men ze achterwege.
Een jury-lid heeft aan den corres
pondent van een Engelsch blad ver
teld, dat Labori de gezworenen erg
verveelde met zyn conclusies enz. en
veel kwaad deed aan de zaak in
hun oog althans. Typisch is dit: „De
getuigen die den meesten indruk op
ons maakten, waren de generaals."
Overste Picquart scheen niet geheel
overtuigd van de juistheid vau wat
hy zelf zeide. Het 'meest kwaad deed
Zola zich zelf met de voorlezing van
zyn verklaring en zyn„Ik zweer dat
üreyfus onschuldig is."
Dutrieux, voorzitter der jury, is
bo<^s over het interview in de „Temps"
en zegt, dat hij uooit verklaard beeft
de revisie na dit proces mogelijk en
zelfs wensehelyk te achten. Ook heeft
hij niet verteld, dat de vijftien zit-
tingdagen hem wel een 2000 francs
gekost hadden. Dutrieux is een kolen
handelaar en. naar valt op te maken
uit het door hem aau de Temps gezon
den briefje, een man van niet buiten-
gewone beschaving. De Temps hondt
vol de woorden van den chef der
jury inet nauwgezetheid en jnistheid
in zijn verslag te hebben weerge
geven.
Het blijkt, dat overste Piquart wel
van zijn recht en pensioen verstoken
is, maar niettemin ondanks zyn ont
slag in het genot blijft van een bezol
diging» geregeld naar den duur zjjner
(meer dan twintig) dienstjaren. Ruim
is die bezoldiging niet. Zy bedraagt
een 2000 francs.
De Fransche journalisten en poli
tici Clémenceau en Drumont zijn Zon
dag tegenover elkander gaan staan
met het pistool en hebben te zamen
6 gaten in de luebt geschoten. Het
was een duel.
Vermoord en veroordeeld.
De Parjjsche champignon-kweeker
Carrara, die niet lang geleden een kas
siersknecht vermoordde en het lyk on
der in de gangen van zyn champignon-
nière verbrandde, heeft waarschijnlijk
wel meer misdaden dan deze op zjjn
geweten.
Men vermoedt dat by een anderen
kassiersknecht, die acht jaar geleden
vermist werd, beeft gedood.
Is dit zoo, dan is de bier bedoelde
looper wel heel bard behandeld, want
bij is bij verstek veroordeeld tot 15
jaar dwangarbeid men meende inder
tijd dat hy met bet geïncasseerde geld
op den loop was gegaan.
Eerst vermoord en daarna veroor
deeld tot J5 jaar dwangarbeid, dat is
hard
Een spoorwegongeluk.
Zaterdag heeft te Kaldenkirchem
het volgende plaats gehad
Bij het omzetten van drie goederen
wagens van bet eene einde van het
station naar het andere, moesten deze
teruggezet worden op de hoofdlijn,
bestemd voor den sneltrein Keulen-
Hoek vau Holland. Dit geschiedde
eenige minuten voor dat de sneltrein
zou arriveeren. Tengevolge van de
ODpraclisclte inrichting van het sta
tion, waar de wissel vlak by den sig
naal paal is aangebracht, moesten de
goederenwaggons, om gerangeerd te
worden, verder de hoofdlijn op dan
de signaalpaal staat. Hierdoor is in
hoofdzaak .het ongeluk ontstaan.
Want op den sneltrein werd het op
onveilig staand signaal opgemerkt, en
zou de trein ook aan dit signaal tot
stilstand gebracht zyn. Maar voor hy
dit bereikte, stootte hij op den ran
geerenden trein, die niet zooals ge
woonlijk de locomotief voorop of ach
terop, doch in liet, midden had. De
eerste waggon, de pakwageu, werd
als liet wa;e tot splinters verbrijzeld.
Het. mag een wonder heeten, dat de
zioh daarin bevindende pakmeester
Woliers, ofschoon gewond, nog gered
is kunnen worden. Eveneens werden
twee ponny's, die zich in hetzelfde
rytuig bevonden, zonder eenig letsel
uit de ruïne van balken en stokken
bout te voorschijn gehaald. De loco
motieven van beide treinen werden
zoo gehavend, dat zij wel niet meer
bruikhaar zullen zyn. Een waggon,
geladen met glas, werd geheel ver
brijzeld. De rangeermeester Siemens
uit Kaldenkirchem werd op de plaats
gedoodeen ander rangeermeester, die
den sneltrein zag aankomen, sprong
van den trein en werd gered. Voorts
werd de machinist niet levensgevaar
lijk gewond aan achterhoofd en hand,
terwijl eveneens de stoker verwond
werd. De passagiers van den snel
trein kwamen or buiten eenige schram
men en builen met den schrik van
af. Zondag werd door de justitie ter
plaatse een onderzoek ingesteld. De
materieele schade is aanzienlijk.
Aangename gevangenschap.
Uit Parys wordt geschreven:
Sainte-Pêlagie, waar de menschen
worden opgesloten, die eene schade
vergoeding niet kuQuen betalen, beeft
een niet zeer harden huisregel, maar
deze wordt nog veelvuldig getemperd
voor de dagbladschrijvers, lespoliti-
ques", die er voor persdelikten zitten.
Hoe kan het personeel van een ge
vangenis hard zyn tegen arrestanten,
die misschien ovor drie maanden Ka
merlid en over een paar jaar minister
zyn „En France tout arrivegeen
woord is meer waar dan dat.
Onder het tweede keizerrijk kwam
het vaak voor, dat poiitieke schrij
vers na een enkele toespeling ten
voordeele van de Republiek of van
het koningschap iu[Sainle-Pélagiewer-
deu gezet, zoodat toen reeds allerlei
verzachting werd veroorloofd, ont
vangen vau vrienden, vrijheid van
bezigheden, eu zelfs soms uitgaan
naar den schouwburg, mits op be
paald uur weder thuis. Van daar het
verhaal van den man, die tweemaal
's avonds te laat was wedergekeerd
en aan wien de portier op gestrengen
toon toevoegde: „Mynheer als het
weder gebeurt, dat gij te laat thuis
komt, doe ik u niet meer open."
Henry de Rochefort is de juiste man,
om de uitvaart van Sainte-Pêlagie te
vereeuwigen als de laatste gevangene
want zooals ik reeds vroeger mede
deelde, het gebouw zal worden afge
broken, eu <ie heer Etnile Zola zal
door zijn beroemdheid een waardig
in wijder kannen zyn voor den nieu
wen kerker der „politiques".
Do kamer, waar de heer Rochefort
zyn straf heeft ondergaan, was niet
precies een hol met. vochtig stroo.
Het mooiste vertrek van liet gebouw,
le parloir, was door de zorg van den
directeur en van een zeker aantal
zijner pensionnaires voor die gele
genheid opgeknapt. De veroordeelde
zond zyn eigen bed van verguld ko-
ier met een springmatras en een
iruin berenvel, en kreeg verlof om
met zijne echtgenoote dagelijks zyn
tweede déjeuner te gebruikeu, welk
déjeuner niet minder behoorlijk van
omvang was dan in zyn eigen huis.
's Morgong als hy wakker werd stond
reeds een photograaf gereed, om een
instantané te nemen van zyn eersten
oogopslag. Te 2 uur namiddags begon
de opeenvolging van bezoeken, door
gaande tot den avond, vakgenooten,
artisten, politieke mannen, waarna
hy op zyiï gemak kon dineeren, en
zijn artikel voor l}Intransigeant vau
deu volgeudeu ochtend kon schrijven.
Rochefort heeft van zijn gevange
nisstraf een soort politieke manifes
tatie weten te maken voor het Anti
semitisme, waarvan hjj met den heer
Drumont de heftigste woordvoerder
is. Maar sinds jaren is bet de ge
woonte, dat de journalisten, in Sainte-
Pêlagie achter slot, bezoeker» ont
vangen. Een myner vrienden, dien
ook" het gerecht getroffen had, heeft
mjj wel eens verteld, dat hetgeen hem
in de gevangenis het meest verveelde,
sommige bezoekers waren, welke hy I
niet ontwijken kon, die bij hem kwa- J
men ooi hun tjjd te dooden, of ointei
kunnen vertellen hoe de gevangenis!
er van binnen uitziet. Aan eene dame,
die absoluut eon ter dood veroordeelde
wilde zien, werd wijsgemaakt, dat die
in Sainte-Pêlagie opgesloten zat, eu
een aangehouden journalist leende
zich met pleizier tot deze comedie,
natuurlijk met medeplichtigheid van
zjjne bewaarders. Later outmoeite:
dezelfde dame den gewaanden moor
denaar in liet théatre en vroeg toen
vol verbazing: „Zjjt gjj dan niet ge
guillotineerd waarop de ander ant
woordde „Ja zeker, maar ik voel
mij nu veel beter."
Pelago, zooals de voiksterm was,
heeft alles bijeengenomen oen niet al
te slechten naam achtergelaten bij de
honderden van dagbladschrijvers, die
er tijdelijk moesten verblijven. Velen
hunner, verstrooid in het dagelyksche
leven, vonden er genoeg rust, om ste
vig aan het werk te gaan. Rochefort
heeft er, geloof ik. de drukproeven
gecorrigeerd van het laatste deel
zjjner Gedenkschriften. Velen zyn er
de herinneringen van hun levensloop
begonnen op het papier testellen,in
het plotseling oogeublik van kalmte
in een stille gevangenis te midden
van al het gedruis vau het publieke
leven. Eenmaal is er door al de tjjde-
ljjke bewoners een courant uitge
geven.
De oude koning van Denemarken
heeft ZoDdag aan tafel een kleine
toespraak gehouden, waarin hy de
Voorzienigheid dankte dat zyn zoon
George en zyn kleindochter Marie
aan eeu groot gevaar ontsnapt waren.
Blindgeborenen.
In de Natur stond onlangs liet
volgende te lezen:
Eene dame, blindgeborene, wier
éene oog door eene operatie ziende
was gemaakt, bescbrijtt hare eerste
gewaarwordingen aldus
De voornaamste indruk was, dat
zjj zichzelf erg dom en onhandig vond.
Hec eerste wat zjj zag, was een hor
loge/ waarvan zjj het glas aanduidde
als de lichte- en net goud als de
donkere zjjde.
Den derden dag merkte zjj den
neus van haar broeder op; en eerst
den zesden dag herkende zy voor
werpen. die zjj reeds door tasten had
leeren kennen. Op den twaalfden dag
zag zjj den blauwen hemel, over
welks schoonheid zy opgetogen was.
Toen zjj kort daarop met haat-
broeder giDg wandelen, verschrikte
zy zoodanig bjj het zieu van een lieer
met een wit vest en blauwen rok met
vergulde knoopen, dat zy haar gelei
der van het trottoir afdrong.
Op den achttienden dag onder
scheidde zjj de meeste kleuren, vor
men en bewegingen, hoewel zij er de
rechte benaming uiet voor wist te
vinden.
Zij had echter niet het minste be
grip van perspectief. Evenals een
kind, greep zjj naar iets dat heel ver
van haar verwijderd was, teiwjjl zy
een voorwerp, dat in hare onmiddel
lijke nabijheid stond, a's zeer ver van
haar af wilde pakken.
Zelfs zes weken na de operatie was
het haar onmogelijk om met haar blik
alles te omvatten. Wanneer zij naar
iets keek, dan zag zjj alleen hetgeen
vlak vóór haar was. Slechts wan
neer zjj het voorwerp van alle kan
ten betastte en bekeek, begreep zy
dat bet uiet vlak maar rond of vier
kant was.
Dezelfde opmerkingen maakte de
occulist Raelmann bjj eeu zjjner pa
tiënten. Toen een geopereerde voor
de eerste maal in den spiegel zag,
was hjj geheel in de war.
Men vertelde hem, dat het. zyn
eigen beeld was, dat zich in het
spiegelglas weerkaatste, en zeide hem,
dat hy zijn neus moest aanvatten.
De patient greep niet naar zjj a
eigen neus, maar naar dien in deu
spiegel en vervolgens achter den
spiegel. Toen men zyn hand naai
den neus bracht en bij het eindelijk
begon te begrijpen, oefende hjj zich
in allerlei bewegingen voor don piegel
gedurende een geruimen tjji en met
den grootsten ernst.
Hoewel hij een lucifer had gezien
en herkende, raakte hjj de lduls
kwijt, toen hjj er twee bij elkaar zag,
die gekruist lagen.
Eens was bjj alleen eu waande zich
onbespied.
Hjj nam een laars, bekeek die eu
wierp haar van zich. Hjj trachtte
den afstand te meteu, door mot beide
bandeD er telkens naar te grjjpen.
Uit het bovenstaande bljjkt duide
lijk, dat een geopereerde zich in het
zien moet oefenen, evenals een klein
kind, dat ook in deu omvang van zjjn
leven niet het minste begrip heeft van
afstanden.
Een feestmaal.
De Paus heeft zyn 200 dorpsgc-
nooten uit Carpineto, (de geboorte
plaats des Pausen) die een bedevaart
naar Rome gemaakt hadden, een feest-
De beide mannen drukten elkaar de band.
„Als ik je noodig heb," zeide Yilledieu, „dan zal ik
„La Souffrante" waarschuwen. Zorg dat ge er netjes
uitziet en voortaan behandelen wjj elkaar als vreemden."
„Ik groet u, mijnheer de hertog."
HOOFDSTUK VI.
De verkoop van den inboedel van Yilledieu.
Hermann hield zich ijverig met de verkooping van
den inboedel bezig. Overal stonden affiches aangeplakt.
De meubels werden naar het verkooplokaal in de rue
Dreuot, de rjjtuigen en paarden naar Tattersball ge
zonden.
„Vrijwillige verkooping van het prachtige meubilair
van den hertog de V..."
Toch liet niemand zich door die verkorting om den
tuin leiden.
Dc wereld wist, dat de hertogin gevlucht was en
men kende den hartstocht, dien de hertog voor het spel
koesterde. Men was van meening, dat de Villedieu heel
veel verloren had en over bet algemeen keurde men
zjjn handeling, n.ra. om zich van zjjn huis en toebe-
hooren te ontdoen, goed. Men dacht dat hjj dit leven
zoo lang zou vaarwel zeggen, totdat er een toenade
ring tusschen hem en zjjn vroaw tot stand kwam en
zjjn oom stierf.
Verscheidene menschen, o. a. de barones de Kora-
dec, begaven zich naar de verkooping, om enkele snuis-1
terjjtjes, die aan de hertogin hadden behoord, te koopen.
Eindelijk hoorde men een gemompel door de menig
te gaan
„Wjj zullen haar niet spoedig terugzien." Maar dat
was ook al.
Toen de verkooping aan den gang was, bemerkte ba
rones de Koradec een jongmensch, die alle voorwerpen,
waarop zjj last had gegeven, en welke aan de hertogin
behoorden, voor fabelachtige sommen kocht. Ook de
hertog de Villedieu had zjjn oog eens over de koopers
laten gaan.
„Zoo, zoo," zeide by, „dat is die jonge Amerikaan,
die in rnjjo huis woont. Wat doet hjj hier? Och! hjj
is natuurlijk een van de eersten geweest, die van de
verkooping hoorde en bij het zien van het meubilair
hebben enkele meubels zjjn begeerte opgewekt. Zoude
nieuwsgierigheid hem hier hebben gevoerd De nieuws
gierigheid alleen
Hjj sloeg Lucien Gribeauval gade, die op geen an
dere voorwerpen bood, dan op die, welke aan de hertogin
behoorden.
„Welnu" dacht hjj, „zou bjj dat doen om de barones
de Koradec te dwarsboomen
Maar hjj kocht zelfs dingen, die volstrekt geen
waarde hadden en waarnaar de barones niet omkeek.
O. a. handwerken, die de hertogin als jong meisje ge
maakt had, tasschen, handschoenendoozen, tabourets
en stoeltjes. Dit alles had de jonge man reeds gekocht.
„Wel, wel," mompelde de Villedieu.
Eu van af dat oogenblik verloor hy Lucien niet meer
uit het oog.
Plotseling stond hjj op.
„Die man koopt dit alles op last vau myo vrouw,"
zeide hy tot zich zelf.
Dadeljjk begaf hjj zich naar Hermann.
„Kom even mee," zeide hjj tot hem.
En in het magazijn, waar de verkochte meubelen
i stonden, schreef by op een stukje papier
„Ik verwacht Lebigot G. H."
i Hy stak dit briefje in een couvert en adresseerde
het aan
I „Mevrouw Fernande Loyson, boulevard Montpar-
nasse no. 7."
«Breng dit dadelijk op de post," zeide hy tot Her-
j maan, „en kom dan weer hier terug."
Villedieu ging naar het verkooplokaal terug en nam
i zyn plaats weder in. Hy was in een tevreden stemming,
j de verkooping ging naar zijn zin.
„Wy moeten Villedieu een beetje helpen om hem in
I de gelegeuheid te stellen, weer te kunnen spelen," zeiden
1 een paar van zyn clubgenooten lachend.
1 Hermann kwam terug en Villedieu zeide tot hem
„Plaats je in de nabijheid van dien jongen man met
het bruine haar, verlies hem niet uit het oog eu ver-
i laat hem geen oogenblik. Bied tegen hem op zoolang,
totdat ge hem ziet weifelen. Als bij vertrekt, luister
j goed, volg hem dan en houd hem dan iu de gaten."
„Nu heb ik mijn vrouw te pakken dacht de Ville-
dieu„gij belast iemand met net koopen van voorwer-
i pen, waar gij aan gehecht zjjt, mevrouw,.... welnu, wjj
zullen eens zien, hoe dat afloopt."
j Op dat oogenblik kwam een gebeeldhouwde eiken-
houten stoel aan de beurt, waarvan de zitting eigen
werk was. Deze stoel had juffrouw Durand baar va
der eens op zyn verjaardag cadeau gedaan, eu altjjd
j had de oude man dien gebruikt,
j „Twee honderd frs." riep de afslager, „wie doet een
j bod Niemand? 180 frs.? 160? 150 Wil niemand hem
voor 150 frs. maar het is bjjria voor niets 1140 130
120, 110? voor honderd frs. Het is fijn beeldhouwwerk,
voeren en volstrekt niet opgelegd en gelymd. Het bor
duurwerk is prachtig. Biedt niemand 100 frs.
Lucien Gribeauval stak zyn vinger op.
„Voor honderd frs.," riep de afslager, „niemand meer?"
„Twee honderd", riep een stem achter Lucien.
Iedereen keerde zich naar den persoon, die zooveel
in eens opsloeg. Het was Hermann.
„Twee honderd tieD," zeide Lucien.
„Twee honderd tien frs." riep de afslager.
„Drie honderd," riep Hermann.
„Drie honderd tien", zeide Lucien.
„Vier honderd", bood Hermann nu.
Er is zeker geen plaats, waar men met meer belang
stelling den stryd tusschen twee liefhebbers of mede
dingers volgt, dan in een verkooplokaal.
„Aan wien zal de stoel komeii vroeg men elkan
der. Op dit oogenblik stak Lucien zyn vinger op.
„Vier honderd tien frs.", riep de afslager.
En binnen een paar minuten was het bod tot 4300
frs. geklommen.
Lucien aarzelde hooger te bieden.
„4300 frs.", biedt niemand meer?"
Lucien stak zjjn hand op.
„Voor 4300 frs.?"
Hermann zweeg.
Wordt vervolgd).