merkwaardigheden bijeengebracht. In de middelste vitrine, de veilig heidsvitrine, die in den grond weg zakken kan. liggen de stukken, die de meeste waarde hebben. Voor liefhebbers van goud en edelge steenten en schreeuwenden opschik, is deze vitrine zeker de merkwaardigste; er ligt daar voor een groote waarde aan ringen met schitterende steenen van allerlei kienr; gouden been- en arm-ringenkabaaiknoopjes, haar tooisel, enz. terwijl ook de kostbare goudeü krisgevesten, meest alle Hin doe-beeldjes, een groote waarde ver tegenwoordigen. De lief hebber van Ethnographie echter zal meer de aandacht vestigen op de beide andere glazen kasten. Daarin zjjn bijeengebracht een groot aantal gouden tabaks- en sirihdoozeu, waarvan velen kunstig uit de hand bewerkt zijngedreven zilveren scha len, gedreven armbanden, krissen, balskettingen met amuletten, enz. Bovendien bevinden zich in een dezer vitrines drie kronen waarvan de mid delste, rijkelijk getooid met edelsteenen, gezegd wordt te zijn gedragen dooi den ouden vorst van Lombok. Gelijk gezegd tot 30 April kan men een eu ander, dagelijks. Maandags uitgezonderd, zien. Op Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag zal een toegangsprijs gevraagd wor den van f 0.25 de persoonop Vrijdag f 1 en Zondag f 0.10. De opbrengst is bestemd voor het Nationaal Fonds oen fonds dat ondersteuning geeft aan de nagelaten betrekkingen van in den krijg gevallen militairen. De schatten van Lombok zijn de bezichtiging overwaard en waar men tevens een fonds als het genoemde, kan steunen, lijdt het geen twijfel of velen zullen ze gaan zieu. Na 30 April gaat een deel der ver zameling naar Batavia terug, om daar geplaatst te worden in het gebouw van bet Bataviasch Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen. Wat met het o vorige gedaan zal worden, is nog niet bepaald; waar schijnlijk blijft dat voorloopig in het Rijksmuseum, maar 't is te hopen dat Nederland spoedig een Etbnographisch Museum rijk zal wezen, waarin men dergelijke zaken van etlmographische beteekenis, zal kannen bewaren. Hbld. Robben. Ook in de laatste weken, den tijd van de haringvisscherjj, klagen de Zuiderzeevisscners steen on been over de last, hun door robben of zeehonden aangedaan. Deze drieste en vraat zuchtige dieren, welke in grooten ge tale in de Zuiderzee voorkomen, ka pen niet alleen de viscb, vooral bot en baring, uit de netteu weg, maar veroorzaken tegelijk daaraan, zoowel inet den bek als de voorpooteu, aan merkelijke schade. In 't begin der vo rige week nu is door deze visschers in een uitvoerig adres, aau den Mi nister van Waterstaat verzocht zoo danige maatregelen te willen nemen, welke binnen korten tijd eene zoo mogelijk a'.geheele vernietiging van de in de Zuiderzee aanwezige robben tengevolge kunnen hebben. Uitroeiing van deze dieren, welke naar het oor deel van adressanten, van geen het minste nat zjjn, zou de Zuiderzeevis scbers van een groote plaag, de bot en haring van een zeer vraatzucnti- gen en gevreesden vijand verlossen. Ook uit andere visschersplaatsen aan de Zuiderzee zijn of wordeq adressen van gelijke strekking aan den Minis ter van Waterstaat opgezonden. In de Maandag te Amsterdam ge houden vergadering der afdeeling Noord-Holland, van het Nederlandsch Paardenstamboek werd medegedeeld, dat na onderzoek door het bestuur, de premie van f 250 niet is uitgekeerd aan den hengst Victor. Tot leden der provinciale verplichte keuring zjjn aangewezen: G. C. Hulst, Zijpe; kapitein Quadekker, Haarlemkapi tein Punt, 's GravenhageBilrooth, Hoorn; C. Oudijk, Waddinxveen: W. Teenijs, Alkmaar en tot leden der commissie voor de premies van liet stamboek de heeren Punt, Bilrooth en Oudijk. Als plaats der volgende vergaderiog wordt Schageu aange wezen. De begroot.ng voor het jaar 1898 geeft een bedrag in ontvangst en uit gaaf van f985,53. De begrooting van het provinciaal subsidie ad. f5000 wordt voor 1898 als volgt verantwoord e snbsidiën voor dekhengsten f 1500; 6 aanhoudings-premieën voor twee jarige hengsten f 900idem voor 6 een-jarige f600; aanhoudingpremieën voor merries f2000. Bij de rondvraag werd aanmerking gemaakt op het hooge dekgeld van f25, dat gevorderd kan worden yam de hengsten die uit de rijkssubsidie f 400 onderhoudsbijdragen zullen ontvangen, iets waarin deze vergade ring echter niet de macht heeft tus- schéubeide te treden. Verder werd de wensch uitgesproken, dat de verplichte keuring in Noord-Holland, niet met die enorme strengheid zal geschieden, als dit in Zuid-Holland liet geval is, waar bijna alle ingevoerde Duitsche hengsten worden goedgekeurd. De voorzitter, de lieer Breebaardt, deed echter opmerken, dat de keuring hare beteekenis zou verliezen, als meu haar niet zeer ernstig opvat. Maandagmiddag is schipper G. Vonk uit Ameijde even boven de schipbrug te Vreeswijk over boord gevallen. Ondanks de pogingen om den dren keling te redden, zonk deze in de diepte weg en verdronk. De ramp te Amboina. De Java Ct. bevat verschillende telegraphische mededeelingen van den resident van Amboina. Volgens een onder dagteekening van 22 Januari ontvangen telegram werden nog dagelijks lichte schokken van aardbeving gevoeld, en zou Hr. Ms. De Ruyter tot den 24sten blijven. De gezondheidstoestand was gunstig, en de gewonden waren herstellend de zaken gingen zooveel mogelijk ge regeld hun gang. Volgens een op 28 Januari ont vangen telegraphisch bericht, is na twee dagen rust, in den nacht van den 24en op den 25en Januari weder een vrij hevige schok van aardbeving gevoeld, die wel geen bepaalde schade aanrichtte, doch een deel der eenigs- zins tot kalmte gekomen ingezetenen weer ernstig verontrustte. Te Banda werden den 23en, te Wahaai den 12en schokken gevoeld. De gezondheids toestand ter hoofdplaats was minder gunstig; de politieke toestand goed. De betuigingen van deelneming van Hare Majesteiten de Koningin en de Koningin-Regentes waren aan de in gezetenen medegedeeld, die daarvoor zeer gevoelig waren. Volgens een onder dagteekeniüg van 27 Januari ontvangen telegram, werden nog steeds min of meer hevige schokken "van aardbeving gevoeld, terwijl ook aanhoudend onderaardsch gerommel gehoord werd. Overigens viel niets bijzonders te vermelden. Aan een particulier schrijven uit Ambon ontleent de SoerCt. hetvol- „De Olifantstraat is of was de hoofdstraat van Ambon, waarin vele werkelijk fraaie huizen stonden. De voornaamste particulieren woonden daar. Van dat alles is niets over. De vier scholen, twee voor Eutopeesche, een voor inlandsche kinderen en de kweekschool voor inlandsche onder wijzers zijn aile zoo goed als vernield. Van de laatste schjjnt nog een lokaal bruikbaar te zijn, want daar hadden de inspecteur van het inlandsch onder wijs, de heer Laats, met zjjn vrouw en drie dochters, de apotheker Faber en de controleur een toevlucht gevon den. Het eenige hnis dat bewoonbaar gebleven is, is dat van den comman dant van het gouv. stoomschip De Arend. Dat huis is trouwens pasge bouwd van gaba en hout, waardoor het waarschijnlijk de beweging van de aarde heeft kunnen volgen. Het is het eenige Europeesche huis op den weg naar Batoe Gadjah. de fraaie laan die naar het residentiehuis loopt, de mooiste laan van Ambon, begrensd met keurig onderhouden erven van inlanders en omzoomd door levende |paggers. Die weg vertoont by bet be- gin een groote scheur. Alle inlandsche i woningen daar zijn verwoest. Het residentiehuis werd ook gedeeltelijk 'verwoest en onbewoonbaar gemaakt. Het zoogenaamde aardbevingshuisje kreeg eenige scheuren in muren en cement, maar kon toch nog ouderko- men verstrekken aan de residentsfa milie en eenige gewonden. Het pavil joen, waarin de magistratuur was ge vestigd, is vernield, doch op de Espla nade is gedeeltelijk gespaard de zoo genaamde Roemah bitjara, kantoor van den landraad. De kantoren van den resident, van den secretaris, van 's lands kas en van de posterijen zjjn totaal vernield. Iemand die de aard beving vau 1865 heeft bijgewoond, verklaart dat die lang zoo hevig niet was. „Als een bewijs hoe hevig de stooten waren, kan dienen, dat de biljarts, die in de achtergalerij van de sociëteit stonden, op de Esplanade, waarop de voorgalerij uitziet, zyn teruggevonden. Een piano werd uit een binnengalery op straat gesmakt. Niemand kon op de been blijven. Men rolde en tolde door elkaar en ieder liep min of meer ernstige kneuzingen op. Geen meubel stuk bleef heel. De lampen werden met zoo'n geweld tegen de zolderingen aangeslagen dat zij in stukken neer vielen. „Allebewoners zijn totaal geruïneerd, want wat niet is vernield door aard beving en regen is verdwenen. Arme gezinnen met talrijk kroost." Het Bat. Nbld. ontleent aau een particulier schrijven uit Ambon onder meer het volgende: „De controleur Meerburg en de secretaris De Bruyn Kops hebben zich flinke mannen getoond, die in moeilijke oogenblikken wisten te han delen. Meerburg stelde dadelijk orde op de zaken en nam flinke maatre gelen, Maar de resident van Olden- burgh maakte een treurig figuur. Te midden van de algemeen ellende is hij 10 Januari in het huwelijk getre den; kon hij daarmee niet 'n week of wat wachten? B\j geen der bur gers is hy geweest. Een scherp con trast met den overste Van Byleveld. „Toen gister de Lucifer aankwam was de resident met zjjn familie aan het picknicken in de binuen-baai met denétat-major van Hr Ms. De Ruyter! „Hjj heeft Ambon in nood schan delijk in den steek gelaten. In de J.-B. leest men De gouverneur van Atjeh heeft de bewering of het vermoeden dat de van Penang komende, onder Engel- sche vlag varende stoomschepen zich tot den smokkelhandel zouden lee- nen, a's niet gegrond verworpen noch bjj onzen consul-generaal te Penang noch bij onze ambtenaren ter kuste kwamen althans daarom trent berichten in. De risico, welke deze schepen zouden loopen, is zoo groot, dat noch de eigenaren noch de ondernemers zich licht aan zulke smokkelarij zouden wagen. Ware op geene andere wijze smokkelwaar in te voeren, dan wellicht zonden die stoomschepen daarvoor te vinden zijn, maar de invoer met kleine prauwen is betrekkelijk gemakkelijkin de vele riviermondingen en kreken ont trekken zij zich zonder moeite aan; verging en zelfs wanneer een poging om contrabande in te voeren van te voren bericht, de prauw behoorlijk gesignaleerd en het in station lig gende oorlogsschip gewaarschuwd is, kan de invoer nog niet altijd worden voorkomen. Hetzelfde blad schrijft: „In enkele correspondentiën uit Atjeh wordt gek.aagd over de zware bewapening der marechaussees, nu men die militairen in stede van kara bijnen geweren in handen heeft ge- gegeven. Deze zwaardere uitrusting zal echter binnenkort worden gecom penseerd door de invoering vau een zeer lichte klewang, waarvan,naar men ons uit b'oerabaja meldt, een groot aan tal bij den artillerie-constructiewinkel is besteld. Deze klewang moet een echt hakmes zyn, voor oudesabreurs om vau te watertanden, en zal zeker het stoutmoedig optreden onzer mare- chaussees ten goede komen, waar deze door het gebruik van ver dragende; vuurwapenen mocht zjjü gedaald. De marechaussees toch moeten bij voor- keur tusschen de Atjehers zitten en i daarby beeft men aan een goed, han- dig, blank wapen meer dan aan een I zwaar geweer." GEBÏ£NG0 mEÜW8 Het proces-Zola. Zola en Perreux hebben, zooals ge meld is, Zaterdagochtend om elf uur aau de griffie voor crimineele zaken, hun voorziening in cassatie tegen het vonnis van het assizenhof geteekend. Het Journal des Débats deelt mede, dat van de twaalf gezworenen acht gestemd hebben vóór en vier tegen de schuldigverklaring. Er werd ook gestemd over de vraag (de jury kan deze op eigen initiatief stellen) of er verzachtende omstandigheden zouden worden aangenomen. De uitslag was zes tegen zes en aangezien verzach tende omstandigheden bij meerder heid moeten worden aangenomen, liet men ze achterwege. Een jury-lid heeft aan den corres pondent van een Engelsch blad ver teld, dat Labori de gezworenen erg verveelde met zyn conclusies enz. en veel kwaad deed aan de zaak in hun oog althans. Typisch is dit: „De getuigen die den meesten indruk op ons maakten, waren de generaals." Overste Picquart scheen niet geheel overtuigd van de juistheid vau wat hy zelf zeide. Het 'meest kwaad deed Zola zich zelf met de voorlezing van zyn verklaring en zyn„Ik zweer dat üreyfus onschuldig is." Dutrieux, voorzitter der jury, is bo<^s over het interview in de „Temps" en zegt, dat hij uooit verklaard beeft de revisie na dit proces mogelijk en zelfs wensehelyk te achten. Ook heeft hij niet verteld, dat de vijftien zit- tingdagen hem wel een 2000 francs gekost hadden. Dutrieux is een kolen handelaar en. naar valt op te maken uit het door hem aau de Temps gezon den briefje, een man van niet buiten- gewone beschaving. De Temps hondt vol de woorden van den chef der jury inet nauwgezetheid en jnistheid in zijn verslag te hebben weerge geven. Het blijkt, dat overste Piquart wel van zijn recht en pensioen verstoken is, maar niettemin ondanks zyn ont slag in het genot blijft van een bezol diging» geregeld naar den duur zjjner (meer dan twintig) dienstjaren. Ruim is die bezoldiging niet. Zy bedraagt een 2000 francs. De Fransche journalisten en poli tici Clémenceau en Drumont zijn Zon dag tegenover elkander gaan staan met het pistool en hebben te zamen 6 gaten in de luebt geschoten. Het was een duel. Vermoord en veroordeeld. De Parjjsche champignon-kweeker Carrara, die niet lang geleden een kas siersknecht vermoordde en het lyk on der in de gangen van zyn champignon- nière verbrandde, heeft waarschijnlijk wel meer misdaden dan deze op zjjn geweten. Men vermoedt dat by een anderen kassiersknecht, die acht jaar geleden vermist werd, beeft gedood. Is dit zoo, dan is de bier bedoelde looper wel heel bard behandeld, want bij is bij verstek veroordeeld tot 15 jaar dwangarbeid men meende inder tijd dat hy met bet geïncasseerde geld op den loop was gegaan. Eerst vermoord en daarna veroor deeld tot J5 jaar dwangarbeid, dat is hard Een spoorwegongeluk. Zaterdag heeft te Kaldenkirchem het volgende plaats gehad Bij het omzetten van drie goederen wagens van bet eene einde van het station naar het andere, moesten deze teruggezet worden op de hoofdlijn, bestemd voor den sneltrein Keulen- Hoek vau Holland. Dit geschiedde eenige minuten voor dat de sneltrein zou arriveeren. Tengevolge van de ODpraclisclte inrichting van het sta tion, waar de wissel vlak by den sig naal paal is aangebracht, moesten de goederenwaggons, om gerangeerd te worden, verder de hoofdlijn op dan de signaalpaal staat. Hierdoor is in hoofdzaak .het ongeluk ontstaan. Want op den sneltrein werd het op onveilig staand signaal opgemerkt, en zou de trein ook aan dit signaal tot stilstand gebracht zyn. Maar voor hy dit bereikte, stootte hij op den ran geerenden trein, die niet zooals ge woonlijk de locomotief voorop of ach terop, doch in liet, midden had. De eerste waggon, de pakwageu, werd als liet wa;e tot splinters verbrijzeld. Het. mag een wonder heeten, dat de zioh daarin bevindende pakmeester Woliers, ofschoon gewond, nog gered is kunnen worden. Eveneens werden twee ponny's, die zich in hetzelfde rytuig bevonden, zonder eenig letsel uit de ruïne van balken en stokken bout te voorschijn gehaald. De loco motieven van beide treinen werden zoo gehavend, dat zij wel niet meer bruikhaar zullen zyn. Een waggon, geladen met glas, werd geheel ver brijzeld. De rangeermeester Siemens uit Kaldenkirchem werd op de plaats gedoodeen ander rangeermeester, die den sneltrein zag aankomen, sprong van den trein en werd gered. Voorts werd de machinist niet levensgevaar lijk gewond aan achterhoofd en hand, terwijl eveneens de stoker verwond werd. De passagiers van den snel trein kwamen or buiten eenige schram men en builen met den schrik van af. Zondag werd door de justitie ter plaatse een onderzoek ingesteld. De materieele schade is aanzienlijk. Aangename gevangenschap. Uit Parys wordt geschreven: Sainte-Pêlagie, waar de menschen worden opgesloten, die eene schade vergoeding niet kuQuen betalen, beeft een niet zeer harden huisregel, maar deze wordt nog veelvuldig getemperd voor de dagbladschrijvers, lespoliti- ques", die er voor persdelikten zitten. Hoe kan het personeel van een ge vangenis hard zyn tegen arrestanten, die misschien ovor drie maanden Ka merlid en over een paar jaar minister zyn „En France tout arrivegeen woord is meer waar dan dat. Onder het tweede keizerrijk kwam het vaak voor, dat poiitieke schrij vers na een enkele toespeling ten voordeele van de Republiek of van het koningschap iu[Sainle-Pélagiewer- deu gezet, zoodat toen reeds allerlei verzachting werd veroorloofd, ont vangen vau vrienden, vrijheid van bezigheden, eu zelfs soms uitgaan naar den schouwburg, mits op be paald uur weder thuis. Van daar het verhaal van den man, die tweemaal 's avonds te laat was wedergekeerd en aan wien de portier op gestrengen toon toevoegde: „Mynheer als het weder gebeurt, dat gij te laat thuis komt, doe ik u niet meer open." Henry de Rochefort is de juiste man, om de uitvaart van Sainte-Pêlagie te vereeuwigen als de laatste gevangene want zooals ik reeds vroeger mede deelde, het gebouw zal worden afge broken, eu <ie heer Etnile Zola zal door zijn beroemdheid een waardig in wijder kannen zyn voor den nieu wen kerker der „politiques". Do kamer, waar de heer Rochefort zyn straf heeft ondergaan, was niet precies een hol met. vochtig stroo. Het mooiste vertrek van liet gebouw, le parloir, was door de zorg van den directeur en van een zeker aantal zijner pensionnaires voor die gele genheid opgeknapt. De veroordeelde zond zyn eigen bed van verguld ko- ier met een springmatras en een iruin berenvel, en kreeg verlof om met zijne echtgenoote dagelijks zyn tweede déjeuner te gebruikeu, welk déjeuner niet minder behoorlijk van omvang was dan in zyn eigen huis. 's Morgong als hy wakker werd stond reeds een photograaf gereed, om een instantané te nemen van zyn eersten oogopslag. Te 2 uur namiddags begon de opeenvolging van bezoeken, door gaande tot den avond, vakgenooten, artisten, politieke mannen, waarna hy op zyiï gemak kon dineeren, en zijn artikel voor l}Intransigeant vau deu volgeudeu ochtend kon schrijven. Rochefort heeft van zijn gevange nisstraf een soort politieke manifes tatie weten te maken voor het Anti semitisme, waarvan hjj met den heer Drumont de heftigste woordvoerder is. Maar sinds jaren is bet de ge woonte, dat de journalisten, in Sainte- Pêlagie achter slot, bezoeker» ont vangen. Een myner vrienden, dien ook" het gerecht getroffen had, heeft mjj wel eens verteld, dat hetgeen hem in de gevangenis het meest verveelde, sommige bezoekers waren, welke hy I niet ontwijken kon, die bij hem kwa- J men ooi hun tjjd te dooden, of ointei kunnen vertellen hoe de gevangenis! er van binnen uitziet. Aan eene dame, die absoluut eon ter dood veroordeelde wilde zien, werd wijsgemaakt, dat die in Sainte-Pêlagie opgesloten zat, eu een aangehouden journalist leende zich met pleizier tot deze comedie, natuurlijk met medeplichtigheid van zjjne bewaarders. Later outmoeite: dezelfde dame den gewaanden moor denaar in liet théatre en vroeg toen vol verbazing: „Zjjt gjj dan niet ge guillotineerd waarop de ander ant woordde „Ja zeker, maar ik voel mij nu veel beter." Pelago, zooals de voiksterm was, heeft alles bijeengenomen oen niet al te slechten naam achtergelaten bij de honderden van dagbladschrijvers, die er tijdelijk moesten verblijven. Velen hunner, verstrooid in het dagelyksche leven, vonden er genoeg rust, om ste vig aan het werk te gaan. Rochefort heeft er, geloof ik. de drukproeven gecorrigeerd van het laatste deel zjjner Gedenkschriften. Velen zyn er de herinneringen van hun levensloop begonnen op het papier testellen,in het plotseling oogeublik van kalmte in een stille gevangenis te midden van al het gedruis vau het publieke leven. Eenmaal is er door al de tjjde- ljjke bewoners een courant uitge geven. De oude koning van Denemarken heeft ZoDdag aan tafel een kleine toespraak gehouden, waarin hy de Voorzienigheid dankte dat zyn zoon George en zyn kleindochter Marie aan eeu groot gevaar ontsnapt waren. Blindgeborenen. In de Natur stond onlangs liet volgende te lezen: Eene dame, blindgeborene, wier éene oog door eene operatie ziende was gemaakt, bescbrijtt hare eerste gewaarwordingen aldus De voornaamste indruk was, dat zjj zichzelf erg dom en onhandig vond. Hec eerste wat zjj zag, was een hor loge/ waarvan zjj het glas aanduidde als de lichte- en net goud als de donkere zjjde. Den derden dag merkte zjj den neus van haar broeder op; en eerst den zesden dag herkende zy voor werpen. die zjj reeds door tasten had leeren kennen. Op den twaalfden dag zag zjj den blauwen hemel, over welks schoonheid zy opgetogen was. Toen zjj kort daarop met haat- broeder giDg wandelen, verschrikte zy zoodanig bjj het zieu van een lieer met een wit vest en blauwen rok met vergulde knoopen, dat zy haar gelei der van het trottoir afdrong. Op den achttienden dag onder scheidde zjj de meeste kleuren, vor men en bewegingen, hoewel zij er de rechte benaming uiet voor wist te vinden. Zij had echter niet het minste be grip van perspectief. Evenals een kind, greep zjj naar iets dat heel ver van haar verwijderd was, teiwjjl zy een voorwerp, dat in hare onmiddel lijke nabijheid stond, a's zeer ver van haar af wilde pakken. Zelfs zes weken na de operatie was het haar onmogelijk om met haar blik alles te omvatten. Wanneer zij naar iets keek, dan zag zjj alleen hetgeen vlak vóór haar was. Slechts wan neer zjj het voorwerp van alle kan ten betastte en bekeek, begreep zy dat bet uiet vlak maar rond of vier kant was. Dezelfde opmerkingen maakte de occulist Raelmann bjj eeu zjjner pa tiënten. Toen een geopereerde voor de eerste maal in den spiegel zag, was hjj geheel in de war. Men vertelde hem, dat het. zyn eigen beeld was, dat zich in het spiegelglas weerkaatste, en zeide hem, dat hy zijn neus moest aanvatten. De patient greep niet naar zjj a eigen neus, maar naar dien in deu spiegel en vervolgens achter den spiegel. Toen men zyn hand naai den neus bracht en bij het eindelijk begon te begrijpen, oefende hjj zich in allerlei bewegingen voor don piegel gedurende een geruimen tjji en met den grootsten ernst. Hoewel hij een lucifer had gezien en herkende, raakte hjj de lduls kwijt, toen hjj er twee bij elkaar zag, die gekruist lagen. Eens was bjj alleen eu waande zich onbespied. Hjj nam een laars, bekeek die eu wierp haar van zich. Hjj trachtte den afstand te meteu, door mot beide bandeD er telkens naar te grjjpen. Uit het bovenstaande bljjkt duide lijk, dat een geopereerde zich in het zien moet oefenen, evenals een klein kind, dat ook in deu omvang van zjjn leven niet het minste begrip heeft van afstanden. Een feestmaal. De Paus heeft zyn 200 dorpsgc- nooten uit Carpineto, (de geboorte plaats des Pausen) die een bedevaart naar Rome gemaakt hadden, een feest- De beide mannen drukten elkaar de band. „Als ik je noodig heb," zeide Yilledieu, „dan zal ik „La Souffrante" waarschuwen. Zorg dat ge er netjes uitziet en voortaan behandelen wjj elkaar als vreemden." „Ik groet u, mijnheer de hertog." HOOFDSTUK VI. De verkoop van den inboedel van Yilledieu. Hermann hield zich ijverig met de verkooping van den inboedel bezig. Overal stonden affiches aangeplakt. De meubels werden naar het verkooplokaal in de rue Dreuot, de rjjtuigen en paarden naar Tattersball ge zonden. „Vrijwillige verkooping van het prachtige meubilair van den hertog de V..." Toch liet niemand zich door die verkorting om den tuin leiden. Dc wereld wist, dat de hertogin gevlucht was en men kende den hartstocht, dien de hertog voor het spel koesterde. Men was van meening, dat de Villedieu heel veel verloren had en over bet algemeen keurde men zjjn handeling, n.ra. om zich van zjjn huis en toebe- hooren te ontdoen, goed. Men dacht dat hjj dit leven zoo lang zou vaarwel zeggen, totdat er een toenade ring tusschen hem en zjjn vroaw tot stand kwam en zjjn oom stierf. Verscheidene menschen, o. a. de barones de Kora- dec, begaven zich naar de verkooping, om enkele snuis-1 terjjtjes, die aan de hertogin hadden behoord, te koopen. Eindelijk hoorde men een gemompel door de menig te gaan „Wjj zullen haar niet spoedig terugzien." Maar dat was ook al. Toen de verkooping aan den gang was, bemerkte ba rones de Koradec een jongmensch, die alle voorwerpen, waarop zjj last had gegeven, en welke aan de hertogin behoorden, voor fabelachtige sommen kocht. Ook de hertog de Villedieu had zjjn oog eens over de koopers laten gaan. „Zoo, zoo," zeide by, „dat is die jonge Amerikaan, die in rnjjo huis woont. Wat doet hjj hier? Och! hjj is natuurlijk een van de eersten geweest, die van de verkooping hoorde en bij het zien van het meubilair hebben enkele meubels zjjn begeerte opgewekt. Zoude nieuwsgierigheid hem hier hebben gevoerd De nieuws gierigheid alleen Hjj sloeg Lucien Gribeauval gade, die op geen an dere voorwerpen bood, dan op die, welke aan de hertogin behoorden. „Welnu" dacht hjj, „zou bjj dat doen om de barones de Koradec te dwarsboomen Maar hjj kocht zelfs dingen, die volstrekt geen waarde hadden en waarnaar de barones niet omkeek. O. a. handwerken, die de hertogin als jong meisje ge maakt had, tasschen, handschoenendoozen, tabourets en stoeltjes. Dit alles had de jonge man reeds gekocht. „Wel, wel," mompelde de Villedieu. Eu van af dat oogenblik verloor hy Lucien niet meer uit het oog. Plotseling stond hjj op. „Die man koopt dit alles op last vau myo vrouw," zeide hy tot zich zelf. Dadeljjk begaf hjj zich naar Hermann. „Kom even mee," zeide hjj tot hem. En in het magazijn, waar de verkochte meubelen i stonden, schreef by op een stukje papier „Ik verwacht Lebigot G. H." i Hy stak dit briefje in een couvert en adresseerde het aan I „Mevrouw Fernande Loyson, boulevard Montpar- nasse no. 7." «Breng dit dadelijk op de post," zeide hy tot Her- j maan, „en kom dan weer hier terug." Villedieu ging naar het verkooplokaal terug en nam i zyn plaats weder in. Hy was in een tevreden stemming, j de verkooping ging naar zijn zin. „Wy moeten Villedieu een beetje helpen om hem in I de gelegeuheid te stellen, weer te kunnen spelen," zeiden 1 een paar van zyn clubgenooten lachend. 1 Hermann kwam terug en Villedieu zeide tot hem „Plaats je in de nabijheid van dien jongen man met het bruine haar, verlies hem niet uit het oog eu ver- i laat hem geen oogenblik. Bied tegen hem op zoolang, totdat ge hem ziet weifelen. Als bij vertrekt, luister j goed, volg hem dan en houd hem dan iu de gaten." „Nu heb ik mijn vrouw te pakken dacht de Ville- dieu„gij belast iemand met net koopen van voorwer- i pen, waar gij aan gehecht zjjt, mevrouw,.... welnu, wjj zullen eens zien, hoe dat afloopt." j Op dat oogenblik kwam een gebeeldhouwde eiken- houten stoel aan de beurt, waarvan de zitting eigen werk was. Deze stoel had juffrouw Durand baar va der eens op zyn verjaardag cadeau gedaan, eu altjjd j had de oude man dien gebruikt, j „Twee honderd frs." riep de afslager, „wie doet een j bod Niemand? 180 frs.? 160? 150 Wil niemand hem voor 150 frs. maar het is bjjria voor niets 1140 130 120, 110? voor honderd frs. Het is fijn beeldhouwwerk, voeren en volstrekt niet opgelegd en gelymd. Het bor duurwerk is prachtig. Biedt niemand 100 frs. Lucien Gribeauval stak zyn vinger op. „Voor honderd frs.," riep de afslager, „niemand meer?" „Twee honderd", riep een stem achter Lucien. Iedereen keerde zich naar den persoon, die zooveel in eens opsloeg. Het was Hermann. „Twee honderd tieD," zeide Lucien. „Twee honderd tien frs." riep de afslager. „Drie honderd," riep Hermann. „Drie honderd tien", zeide Lucien. „Vier honderd", bood Hermann nu. Er is zeker geen plaats, waar men met meer belang stelling den stryd tusschen twee liefhebbers of mede dingers volgt, dan in een verkooplokaal. „Aan wien zal de stoel komeii vroeg men elkan der. Op dit oogenblik stak Lucien zyn vinger op. „Vier honderd tien frs.", riep de afslager. En binnen een paar minuten was het bod tot 4300 frs. geklommen. Lucien aarzelde hooger te bieden. „4300 frs.", biedt niemand meer?" Lucien stak zjjn hand op. „Voor 4300 frs.?" Hermann zweeg. Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2