met bet werkelijk leven geen reke ning houdt en den nijd tot oorsprong hoeft. Als er geen ongelijkheid was, zouden juist de minst gegoeden en minst ontwikkelden ze weer invoeren. Menig korporaal behandelt zyn onder geschikten met meer hoogheid dan de kolonel van het regiment. Maar róór alles een levendig besef, dat er plichten zijn tegenover den Staat, die niemand af kan koopen en iedereen persoonlijk moet vervullen. De Standaard zegt, dat de anti- revolutionnaire party steeds prijsge ving van de dienstvervanging in het ontwerp van legerorganisatie eischte, gelijk het Kabinet-Mackay er dan ook in dien zin een voorstel toe in diende. En dan vervolgt het blad aldus „Ook in 1897 stelde ze zich op ditzelfde standpunt, maar verklaarde, dat b. op dit oogenblik eene be slissing in zake de legerorganisatie niet door baar kon worden uitgelokt, omdat de deskundigen thans ten op zichte dor legerorganisatie te veel op twee gedachten hinken, en de quaestie alzoo voor onmiddellijk oplossing nog niet ryp was. „Heel iets anders is het echter, zelf iets uit te lokken, zelf iets voor te stellen, en zelf al de verautwoor- delpheid voor het vaderschap van zulk een onderwerp op zich te nemen en heel iets anders, om er mede mee te gaan, als een ander zoo iets aan durft. „Nu dit laatste feitelijk het geval is en er een ministerie is opgetreden, dat acht: lo. dat do dienstplicht los van de legerorganisatie is te behan delen, en 2o. dat nu reeds een be slissing in zake de legerorganisatie te nemen is; is het de plicht der anti-revolutionnaire party, de inge diende ontwerpen, zooals ze daar lig gen, te beoordeelenen nu het eerst ingediende ontwerp strekt om iets te verwezenlijken, dat wij zeiven in ons Program van Beginselen steeds voor stonden, spreekt het o. i. an zelf, dat men hier dan ook voor stemt. ..Stonden wij zeiven voor de patrijs, dan zouden wij op dit oogeublijk nog ons gevoelen handhaven, dat het on geraden is dienstplicht los van leger organisatie in te voeren, en even on geraden om op dit oogenblik den knoop van legerorganisatie door te hakken. „Maar als een Kabinet, waarvoor wij geen de minste verantwoordelijk heid dragen, hiervan de aansprake lijkheid op zich neemt, bepaalt ons oordeel zich tot de ontwerpen zelve." Lettere» en Kunst Van Zuylen in Antwerpen. De „Nieuwe Gazet" van Antwerpen schrijft „Een bezoek van den taleutvollen Rolterdamschen acteur Willem van Zuylen is altijd een buitenkansje voor al wie in Antwerpen in littera tuur en tooueel belang stelt. Gister avond vonden wy dan ook de voornaamste onzer Vlaamsche let terkundigen, tooneelschry vers, spelers en liefhebbers iu den Elbardo ver- eenigd, waar van Zuylen voor bet werk der Nederlandsehe Vereeniging tot hulpbetoon zou optreden. De invloedröksto loden onzer Hol landsere kolonie merkten we ook ia de zaal. Van Zuylen heeft een tental mo nologen opgezegd en is door het pu bliek fel toegejuicht geworden. Ons is, rechtuit gezegd, deTooneel- avond tegengevallen. Niet dat- "wij iets aan het talent en de verdiensten van onzen JTol- landschen gast willen vermindeven wij erkennen in hem een voordrager van eersten rang, los, ongedwongen en schilderachtig, men kan niet meer; doch de keus zijner stukken vonden wij allerongelukkigst. In Holland kunnen eindelooze, uit gewaterde vertelsels als „Een lastig geval", „Eeu eerste liefde". „Oudsie Wimpie" en „Een blok aan 'tbeen" „humor" heetén, te Antwerpen doen we zoo'n dingen... in pakskens. „De dupe der Historie," „Bank breuk" en „Paardengang" alleen kon den er mee door. En dan nog... Zyn overdreven brouwende R is ook een echte marteling voor 't oor en maakt hem de helft Van den tyd totaal ouverstaanbaar." Donderdagmiddag om 3 uur werd aan mevrouw Albregt—Engelman op de Nieuwe Oosterbegraafpiaats te Amsterdam bet nieuwe grat van wijlen haren echtgenoot overgedragen. De plechtigheid vond plaatsin betbyzyn van slechts enkele goede vrienden. De lieer Justus van Man rik. de voor zitter der commissie, welke zich met de zorg voor de verwezenlijking van den wensch van Mevrouw Albregt bad belast, sprak haar by de over dracht ongeveer aldus toe: „Mevrouw Albregt, namens hen die liet ons mogelijk gemaakt hebben om Uw liefsten wensch te vervullen, draag ik thans de nieuwe rustplaats van den diep betreurden kunstenaar. Uw onvergetelijken echtgenoot en Uwer kin leren diep betreurden vader, aan U over. Ik doe dat met den wensch, dat wy U ter zyner herinnering nog lang mogen behouden. Namens uwe kinderen" leg ik deze bloemen op liet graf van hun lieven vader." Van mevrouw Albregt, zelf was intusschen een krans aan bet monu ment gehecht, op welks linten de een voudige, welsprekende woorden„Aan mijn lieven man". De heer D. Lageman legde nog een krans op het graf uit opdracht der sociétaires van den Frascati-schouw- burg, waarop Mevrouw Albregt de aanwezigen dankzeide. Sport en Wedstrijden. Sutherland. JEtoyaards. De Limburger Koerier ontvangt uit Parijs, gedateerd van 9 dezer, de volgende briefkaart, waaruit blijkt, dat het vermoeden, als zou de doof stomme wielrijder Sutherland Roy- aards in de Pyreneeën vermoord zyn, onjuist is. Geachte Redactie. Zooeven ontving ik een briefkaart van my'n vriend den doofstommen Nederlandschen wielrijder Sutherland Royaards. Hij is dus niet vermoord in de om streken van Pamplona, maar spring levend en op weg naar Madrid, om van daar zyn gevaarlijke reis naar Afrika voort te zetten. Misschien is hij er op het oogenblik reeds aan- fekomen en bezig zyn eigen doods- ericht te lezen. Nu, wat zal hy opkijken. Met de meeste achting, P. HOU BEN. Ook bier te lande is bericht ontvangen, dat Royaards te Madrid is aangekomen. Wedrennen. De Nederlandsehe Harddraverij- en Renvereeniging heeft voor 1898 de volgende wedrennen uitgeschreven op 17 April, 30 Mei en 19 Juni te Heemstede (Cruquiusbaan), en op 16 Juli, 11 en 13 Augustus in Cliugen- daal. Wielrijden. Cordaug en Mejjers vertrekken bin nen veertien dagen naar Londen, om daar onder leiding van hun manager Chevalier de training op de Crystal Palace baan te beginnen. Coruang heeft van zyn voornemen afgezien het wegrecord van 24 uur te ver beteren. RECHTSZAKEN. Vechtpartij in het gerechts gebouw. Eeu schorre getuige deed Vrijdag middag voor de rechtbank te Amster dam een verhaal over een vechtpar tijtje in de gang van het kantonge recht. I)e man had een civiele vor dering tegen den beklaagde en was daarvoor met zyn zoon voor den kan tonrechter verschenen. Toen de zaak was afgeloopen, begon de beklaagde in de gang ruzie te maken, en het kwam tot handtastelijkheden, waarbij de schorre getuige deerlijk in de vin gers werd gebeten. De lezing van de getuigen a décharge de moeder en de schoonzuster van beklaagde, luidde eenigszins anders. De zoon van den schorren getuige bad het, eerst geslagen. Moeder kon' er honderd eeden op zweren, dat haar zoon niet gebeten had. Intusschen nam het O. M. aan, dat er wel gebeten was en eischte f 40 GEMENGD fölEyWS De Russische vloot. De Russische oorlogsvloot, wordt geducht versterkt. Een oekas gelast den minister van financiën, uit de be schikbare kassaldo's negentig millioen roebel af te staan voor bet bouwen van schepen. Deze uitgaaf wordt ge boekt onder de buitengewone uitga ven. Een leening is er niet, voor nóo- dig, maar byna het geheele overschot dat op liet eind van 1897 in kas was, gaat er aan heen, voor zoover het niet, voor andere doeleinden nopdig is. Immers van de 200 millioen over schot op hot eind van 1897 was 10G millioen aangewezen tot dekking van de buitengewone uitgaven voor 1898/99 zoodat er nog 94 millioen beschik baar was. Als reden voor de buitengewone uitgaaf geeft de Keizer eenvoudig op, dat, versterking van de viool noodza kelijk wordt geacht. De gewone uit gaven voor de marine waren dit jaar al verhoogd. Vergiftigd. Te Dy on voegde Zaterdag een ge- pensipöneerd kapitein Guignot zich by een paar kennissen aan een tafeltje voor een koffiehuis. En eene met pa pier omwikkelde fiesch ziende staan schonk hij een glas in, ledigde het in éeu teug en viel als dood ter aarde. Een in allerijl ontboden geneesheer beproefde nog iets te doen, maar een oogenblik latêr blies de ongelukkige den adem uit. Hy had een mengsel van brominm-potassium en nitrasar- genti ingezwolgen. Eene kranige vrouw. In de nabijheid van Auburne in de Voreenigcle Htaten is een soort van „Tehuis" gesticht voor oude Negers en Negerinnen dat naar de stichteres „Harriet Tubman Home" genoemd zal worden. Deze Harriet was als slavin gebo ren, maar op haar negentiende" jaar gelukte het haar, haar meester te ontvluchten en alle gevaren trotsee- rend de Noordelijke Staten te berei ken, waar de slavernij was afgeschaft. Daar werd zy vry verklaard en begon zy van eiken dollar dien zy verdiende, iets weg te leggen, totdat zy na jaren een eenigszins voldoende som byeen bad waarmee zy zich op weg begaf naar het Zniden om an dere slaven te helpen naar het land der vryheid te komen met, het gevolg dat de slavenhouders 10,000 dollars uitloofden aan diegenen, die hun Har riet kon uitleveren. Zy wist evenwel altijd te ontko men. Toen de Vrijheidsoorlog uitbrak verzocht de gouverneur van Massa- chussets haar, het Unieleger als gids te dienen. Zy willigde liet verzoek iu en vaak stond zy onverschrokken te midden van het grootste gevaar Zy geleidde bet leger dwars door de moerassige streken aan de mis- souri. Harriet bezat steeds het onbegrens de vertrouwen van haar arme zwarte broeders, tot wier bevrijding zy on eindig veel heeft bijgedragen. De thans 80-jarige negerin heeft door de grondvesting van het Home de kroon op haar werk gezet. Een grootsch werk. Volgens Le mouvement gêoqra- phique heeft de Russische regeeriog de grondslagen vastgesteld van een kanaal dat Oostzee en Zwarte Zee verbinden zal. Het zal 65 meter breed zyn op de waterlijn en 35 op den bodem en 8meter diep worden. Beginnende by Riga volgt het de Duna tot Dunaborg, van daar wordt een kanaal ge .'raven langs Lepel naar de Beresina, welke dan tot de monding in den Dnjepr wordt ge volgd, zoodat de schepen langs deze rivier by Cherson de Zwarte Zee be reiken. Aldus zullen 200 kilometer moeten worden uitgegraven, maar bovendien 1400 kilometer rivier ver breed en verdiept. De bodemgesteld heid is zóó gunstig, dat slechts 2 sluizen noodig zijn, aan de beide uiteinden. De bodem is byna overal van klei, zoodat de oevers vast zullen zijn en men overal steenen kan bak ken voor de gebouwen enz. Daar het kanaal vooral voor militaire doel einden zal moeten dienen, wordt het zoo breed en diep als boven gezegd is, zoodat de grootste pautserschepen er door kunnen varen. Langs het ge heele kanaal komt eleetrisehe ver lichting en de schepen die er door komen, krijgen als in het Suezkanaal, eleetrisehe lichttoestellen aan boord. Iu zes etmalen zal een stoomschip van Riga naar Cherson kunnen komen. De kosten van den aanleg, die vyf jaar duren zal, zijn op 400 millioen roebel geraamd. De koning van Siam. Koning Chulalongkorn van Siam schijnt al een bijzonder aangename herinnering aan zijn verblijf te Ge- nève te hebben behouden, en vooral ook aan den toenmaligen pre ident van den kantonnalen Raad dr. Ri chard, met A'ien hij in drukke cor respondentie is getreden. Verleden week ontving dr. Richard van den koning een groot aantal kleine van zijde en gouddraad geborduurde beursjes, gevuld met Siameesche gou den en zilveren munten, uit alle pe rioden waarvan de vorst er nog in handen kon krijgen. De oudere mun ten zien er uit als koflieboonende moderne komen met de Europeesche munten overeen. Dr. Richard heeft de zeldzaam mooie collectie aan het stedelijk muntenkabinct van Genève geschonken. Hoe ik geïnterviewd werd. Een krachtig volwassen jonkman nam op inija verzoek plaats. Schuch ter merkte by op, dat hy verbonden was aan „Het riagelyksche onweer" en vervolgde dan. U hebt er, hoop ik, niets op tegen, dat ik u interview. Dat u me Dat ik u interview O zoo, jawel Hm. Ja jawol. Ik was dien morgen niet goed iu orde. Myn geestkracht scheen wer kelijk geleden te hebben. Intusschen ging ik naar de boekenkast, eu nadat ik 6, zeven minuten gezocht had, zag ik my genoodzaakt my tot dea jongen man te"wenden. Ik vroeg. Hoe schryft u dat? Schrijven? Wat? Interviewen. Wat bedoelt u Waarom wilt u het schryven Ik wil het heelemaal niet, schrij ven. ik wil alleen nazien wat liet be duidt. Hé, dat is merkwaardig. Nu, dat kan ik u wel zeggen, als u als u O. uitstekend. Dat doet me pleizier. Ik zal er u dankbaar voor wezen. Iu-i-n, tor; t-e-r inter. U schrijft het dus met een I. Ja, natuurlijk. O, daarom heb ik ook zoo laDg gezocht. Maar mijn beste mynheer, waar mee zou „u" het dan schrijven. Ja, ik ik weet bet eigenlijk niet. Ik keek het woordenboek eens iu, in de hoop dat ik het onder de plaatjes zou vinden, maar dit is al e6n heel oude uitgave. Nu, waarde heer, een plaatje zondt u er ook in de nieuwste uitgave niet van vinden, ik, neem me niet kwaljjk maar u is toch niet zoo zoo intelligent als ik verwacht had. Maar mynheer. My is dikwijls gezegd, en door menschen die niet vleien, en ook geen reden tot vleien hebben, meneer, dat ik bijzonder intel ligent ben. Ja, men was er zelfs ver rukt over. Zoo maar wat het interview be treft, u weet dat het gewoonte is. iedereen te interviewen die tot het openbare leven behoort. Zoo, neen, dat wist ik nog niet. Het moet dan wel interessant zijn. En waarmede doet u dat Hm, hm. Het zou nog al eens met een knuppel moeten gebeuren. maar in den regel bestaat het daarin, dat de interviewer vragen stelt en dat de geintorviewde antwoordt, 't. Is tegen woordig zeer populair. Wilt u me dus vergunnen dat ik u enkele vra gen doe, die de belangrijkste punten van uw openbaar en privaat leven betreffen. O heel graag heel graag. Ik heb nog al een slecht geheugen, maar ik hoop dat dit niet hindereu zal. Myn geheugen werkt heel onregel matig» merkwaardig onregelmatig.Dik- wijls loopt het op een drafje en dan weer hoeft het veertien dagen noo dig oui over een bepaald punt heen te komen. Dat bezorgt me veel kommer. O dat geeft niets, als u uwe kracliteD maar inspant. Dat wil ik. Begin u maar, ik ben bereid. Vraag. Hoe oud is u Antwoord. Negentien in Juni. V. Wat u zegt. Ik hield n voor vyf- of zes en vijftig. Waar is u geboren A. In Missouri. V. Wanneer is u begonnen te schrij ven A. In 1846. V. Maar hoe is dat mogelijk, als u eerst negentien jaar oud bent. A. Dat weet ik ook niet, Is het zóó wonderlijk. V. Ja dat is het. Wien houdt u voor deu merkwaardigsten man, dien n hebt leeren kennen A. Aron Burr. V. Maar die is in 1804 gestorven. Dien kunt u niet gekend hebben. A. Nu als u het beter weet, waarom vraagt u me dan? V. Och, 't was een vermoeden, niets meer. En hoe leerde 'u Aron Burr kennen A. Ik was opeen dag toevallig bij zyn begrafenis en toen vroeg ie me asjeblieft niet zoo'n kabaal te maken. V. Maar lieve hemel. Als u bij zyn begrafe- is was, moet by toch dood geweest zijn, en als hy dood was, kon 't hem toch niet schelen, dat u kabaal maakte. A. Ja dat weet ik niet. Hjj was een heel eigenaardig mensch. V. Dat zal wel. En toch begrijp ik het niet. U zei dat hij met n sprak en hy was dood. A. Ik heb niet gezegd, dat ie dood was. V. Maar was hy dan niet dood? A. Hm Sommigen zeiden ja, an deren zeiden neen. V. Wat denkt u er van? A. Ik 't Ging my met aan, 't was myn begrafenis niet. V. Hebt uHm. We moe ten tocb zien de zaak in 't reine te brengen. Laat ik u wat anders vra gen. Op welken dag is u geboren? A. Maandag 31 October 1693. V. Wat. Onmogelijk. Dan zoudt n nu 200 jaar oud zijn. Hoe ver klaard u dat A. Ik heb er geen lust in het te verklaren. V. Maar eerst zei u, dat u negen tien jaar was en nu geeft u 200 op. Dat klopt niet. A. Ha, merkt, u dat op? Vroeger kwam het my ook voor, dat het niet. klopte,maar ik wist niet hoe het kwam. Wat merkt u dat gauw op. V. Dank u voor 't kompliment. Hadt of hebt u zusters? A. Hm, ik ik. ik geloof ja maar ik herinner me 't niet. V. Wel, dat is het buitenge woonste antwoord, dat ik ooit gehoord heb. A. Ach, hoe meent u dat? V. Ik wilde meneer het por tret daar aan den muur, is dat niet een broer van u? A. O, ja. ja, ja. Nu valt het me in. Dat was een broer van me. Dat is Willem—Bill, noemden wy hem. Arme. arme Bill. V. Hoe dat. Is bij dan dood A. Ik vermoed het. We kunnen het niet weten. Het is zoo'n raadsel achtige geschiedenis. V. Dat is treurig, zeer treurig. Hij is dus verdwenen A. Ja dat is ie. We hebben hem begraven. V. Begraven. Begraven, zonder te weten of bij dood was of niet. A. O neen, dat niet. Hij was dood genoeg. V. Dan begrijp ik het niet. Als u hein begraven hebt. wist u toch dat by dood was? A. Neen, neen, we geloofden 't alleen maar. V. O. ik begryp u. Hy kwam weder tot zich zei ven. A, Tot zich zelvcn 't Is hem niet ingevallen. V. Zoo iets lieb ik iu mijn leven nog niet gehoord. Iemand is dood. Iemand wordt begraven. Wat is daar van dan het raadsel. A. Juist. Daar heb ik het. Kijk, we waren tweelingen, de overledene en ik, en we werden inde luiers ver wisseld, toeu we veertien dagen oud waren en één van ons werd ziek. Maar we wisten niet wie van de twee. Eenigen zeiden, dat het Bill, anderen dat ik het was. V, Hoogst merkwaardig. Eu wat denkt u zelf er van. A. Dat mag de hemel weten. Ik; zou de halve"wereld er voor geven, als ik het wist. Dat raadsel heeft een schaduw over gaasch mijn leven ge worpen. Maar ik wil een geheim mededcelen, dat ik nog aan geen levend wezen onthuld heb. Een van ons beiden had een bijzonder ken- teeken, een moedervlekje op den rug! van de linkerhand. Dat was ik. En dat kind werd ziek en stierf. V. En toen. Ik zie niet in dat de zaak nog raadselachtiger wordt. A. Niet? Ik wel. Want ik zie niet in, hoe ter wereld miju familie zoo stom kou wezen om het ver keerde kind te begraven. Maar stil. Stil hoor. Vertel daarvan niets, myn familie mocht het eens iiooren. De hemel weet dat zy zonder dat al el lende genoeg heeft. V. Voor :t oogenblik geloof ik, stof genoeg te hebben en ik dank u voor de moeite. Een vraag nog. Waarom vondt u Aron Burr eeu merk waardige man A. O. om een kleinigheid. Van vijftig menschen zou het niet één heb ben opgemerkt. Ik wel. Toen de liik- rede uit was en de stoet zich in be weging stelde naar het kerkhof en het lijk reeds in de kist lag zei hy (Brrr) dat hy een laatsteu blik op het schouwspel werpen wilde. Toen stond hij op en zette zich naast den koetsier neer. Het jonge mensch boog en vertrok. Het was een zeer aangenaam uurtje geweest en met leedwezen zag ik beu» gaan. Chicago. In 1803 werd op de plaats, waar thans Chicago zich bevindt, eon blok huis tegen de Indianen gesticht, in 1837 kreeg Chicago stadsrechten! in 1847 werd de eerste spoorlijn geiegd en nu bezit de stad eeue lengte langs den oever van het Michigan-nicer vau 42 kilometer, dat is van Zwolie tot Gorsse! voor Zutfen, en een breedte van 11 kilometer, d. i. ongeveer van Zwolle naar Hasselt. Chicago is een mooie stad. Rondom strekken zich prachtige parken uit met mooie bou levards. De stad dankt die snelle ontwikke ling aan haar gunstige ligging. Het Michigan-meer en de daarmede in verbinding staande meren, het Erie- meer en het Boveumeer, worden be varen door een vloot, die even groot is a!s de Duitsche handelsvloot, en die naar alle Zijden heenreist tot de haven van New-York toe.Zeeschepen, met niet te grooten diepgang, varen tot voor de stad. De groote emigra tie van Duitschers kwam vooral de uitbreiding van Chicago ten goede, waarby dan nog de volksverhuizing uit de Oostelijke Blaten naar het Westen kwam. Dat de noodige voor zorgsmaatregelen, waarvoor by ons door bouwverordeningen gewaakt wordt, bij zoo'n verbazend snelle uit breiding niet altyd precies konden nageleefd worden, ligt voor.de hand. Zoo werd bijv. de rioleering vaak be lemmerd door de reeds eenuyial go- plaatste huizen. Op echt Amenkaan- sche wyze worden die huizen dan twee of drie meter in de hoogte gebracht, anderen weer verplaatst, en zoo zyn in de laatste drie jaren door speciaal daartoe opgerichte Maatschappijen meer dan 10.000 huizen gelicht- Van krasse maatregelen laat men zich niet afschrikken. Zoo is indertijd een wyk, waar zich het uitschut van de maal schappij had genesteld, door do stads- regeéring afgebrand eu beter opge bouwd. De stad telt thans bijna 1.4 millioen inwoners, waarvan 161.000 Duitschers. 70.000 Ieren. 30.000Eugeischen,9000 Schotten. 24.000 Canadeezen. 43.000 Zweden, 21.001 Noren. 7000 Denen, 34.000 Polen. 25.000 Bohemers, 7000 Russen. 6000 Oostenrijkers, 5400 Ne derlanders. 5000 Italianen, 14.000 ne gers, enz.; een allegaartje, zooals men alleen iu Amerika kan vinden. (Zw. CL) Iets over eleetrisehe trams. Iu de Febraari-aflevering van De Natuur komt een opstel voor van den heer D. Ingerman, die in korte trek ken vertelt, hoe het nieuwe stelsel is ingericht. De Franschmau Boeket heeft een stelsel van bovengrondschei» toevoer van electriciteit zo..der bovengrond- sclie of luchtgeleiding uitgevonden. Dit stelsel is door den civiel-ingenieur Hugo Rottsieper te Bor 1 ijn-Friedenau gewijzigd. Zooals raeu weet, zyn voornamelijk drie hoofdsoorten van eleetrisehe trams in toepassinglo. met boven- grondsehe stoomgeleiding eu trolleys; §9. met oudergrondsclion electriciLeiis- toevoer in een gcïsoleerden tunnel 3o. inet, behulp van accumulatoren in de tramwagens. De eerste soort is byna uitsluitend in practische toepassing mogelyk wegens de mindere kostbaarheid, doch de nadeelen zijn voornamelijk gciegeu in de ontsiering der straten, enz. en in de gevaren, die bij het breken der draden kunnen ontstaan. Dc tweede soort is zeer duurter wijl de derde soort on practises is wegens het. groote gewicht der mede to voeren accumulatoren, enz. Bochet verminderde de ontsiering en het gevaar in hooge inate, doch de veie hier benoodigde standaarden of masten en de groote lengte der te gebruiken tramrytuigen zijn hier weer bezwaren. Rottsieper heeft nu een eenvoudige combinatie bedacht van het tweede en derde stelsel. Hij laat ul. onder de banken in de rijtuigen een kleine battery accumulatoren plaatsen, wel ker lading slechts voldoende is om de tram een korten afstand te laten doorloopen, een afstand, die grooter is dan die tusschen twee opeenvol gende palen of staudaards. Deze palen zyn op vrij groote af standen van elkaar geplaatst eti vor men als 't ware halton voor de tram, om te geiyk by het iu-en uitstappen vari passagiers verbinding (contact) te bewerkstelligen tusschen dc accu mulatoren en den eleetrischeu kabel, die binnen in den paal naar boven wordt gevoerd, u;n daar door middel van een zeer eenvoudige trolley, of beter genoemd geleistang met con- tractrollen, de electriciteit van uit een centraal station (eleetrisehe cen trale) naar de accumulatoren to ge leiden. Deze accumulatoren, die b.v. voor de helft ontladen zyn onder het ryden, worden nu by zulk een paal weer sterk geladon en voeren do tram op nieuw naar een volgende halte. De toevoer van deu electrischen stroom in de geïsoleerde palen ge schiedt dus door een ondergrondschen kabelzoodat men hier een eenvou dig ondergrondse!) systeem heeft even als voor electrisch "licht, teiegraphie, enz., zonder den kostbaren geïsoieer- den tunnel met. een van de tram onder het plaveisel afhangende soort van trolley. Ten tweede heeft men eeu zeer korte bovengrondsche gelei ding uit de standaards, die veeleer op deze wyze straten zullen kunnen verfraaien dan ontsieren, vooral ook omdat zy weinig in aantal zyn. Ten derde, gedeeltelijk het accumulatoren systeem, welke accumulatoren natuur lijk bij den afrit vau elk eindpunt ook uit de centrale geladen worden. Voorts valien alle "bovengrondsche draden of luchtgeleidingen weg. Ein delijk bad Rottsieper eerst geleistan gen boven aan den tram wagon beves tigd, ja zelfs twee van die stangen, die naar rechts of naar links te draai en waren door den machinist op den wagen, zoodat een nieuwe stand ont stond doch spoedig vond hy, dat het beter is geleistangen aan de palen te bevestigen en weer armen met de gebruikelijke geleide rollen aan de wa gens te bevestigen. Voor dit laatste is 't waarschijnlijk noodig telkens twee naast elkaar gekoppeld staande palen in plaats van één te. nemen. Wat, de kosten betreft, nl. of dit gecombineerde stelsel goedkooper of even duur zal zyn als het bovengrond sche troiiey-sysieem, zai natuurlijk nader iu de praktijk moeten blijken hieromtrent is nog geene genoegzame ondervinding opgedaan. In Hannover schijnt men tevreden te zijn met deze wy ze van exploitatie. Maar er blijven deskundige electro- technici zeer sterk waarschuwen tegen de groote lasten, die verbonden zyn aan accumulatoren, o. a. bezwaren, die ontstaan door het schokken en trillen der wagens, de aanhoudende controle die noodig is, het lastige zwavelzuur, het slijten der loodpla- ten, enz. De gevaren, die b\j andere trams kunneu ontstaan door aanraking met sterk geladen draden, zyn zeker ge heel verdwenen. Stooftitf aartberieftse 'i Het stoomschip Prins A exander, van Amst. naar Batavia, vertr. 10 Maart van Suez. Het stoomschip Prinses Amalia vau Batavia naar Amsterdam, pass. 10 Maart. Kaap Roca. Het stoomschip Lombok, van Bat avia naar Amsterdam, arriveerde 11 Maart te Suez. Het stoomschip Amsterdam, van de Holland Amerika Lijn, van Nowyork naar Rotterdam, arriv. 11 Maart te Rotterdam. Het stoomschip Edam, van de Hol land Amerika Lijn, van Amsterdam naar Newyork, pass. 11 Maart, des voorin. 11 uur. Beachyhead. Het stoomschip Prins Willem lil van Paramaribo naar Amsterdam, is 11 Maart; wegens gebrek aan kolen te Viga binnengekropen. ORGELBESPELING in de Groote- of St. üavokerk aiiiior, op Dinsdag 15 Maart i 898. des ria- middags van 12 uur, door den 'neer W. EZERMAN. PROGRAMMA. 1. Preludium en Fuga; Bach. 2. MelodieGuilmant. 3. Sonate no.4 Mendelssohn a. Allegro eon brio. b. Andante roügioso. c. Allegretto. 4. Intermezzo Jiheinberger. 5. Aria uit Stabat Mater Kossini. VHS I A. Bestuurslid„Hoelang zal uw voor dracht duren Lezer„Zoo ongeveer anderhalf uur." Bestuurslid„Dat. is niet lang ge noeg, de vergadering moet twee'uren duren." Lezer: „Dat is minder, zorg dan maar, dat de overige tyd met applaus wordt aangevuld." In eeu gezelschap wierp iemand de vraag op. -waarom December welke maand toch de twaalfde is, inet dea Latijnscheu naam de Tiende aange duid werd. Een hoogleeraar, die zich onder de aanwezigen bevond, was zoo welwil lend daarvan de verklaring te geven. Üe oude Romeinen, zoo zoido hy. verdeelden het jaar in 10 maan den eerst Nuioa Pompilius voegde er de Januari en Februari byi. O, die akelige man. riep een der jonge dames uit; juist de twee koudste maanden. Verstrooid. Bedien de Meneer, daar is iemand] aan de telefoon om u te spreken. Patroon: Dadelijk! Laat hem maar even in de wachtkamer. Ontzettende toestand. Wat is met Pepermau? Ik zag hem zoo even mot schuim op den mond, en een mes op de keel. Vreeselijk. Waar was de rampzalige By den barbier.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 7