dam 17.38, Groningen 17.87, Dor drecht 18.07, Arnhem 19,25, Rotter dam 19.80, Leiden 19.81, Utrecht 21.63, Maastricht 24.95 en 's-Herto- genbosch 27.68. Te Maastricht en te 's-Hertogen- bosch was vooral de sterfte groot der kindereu beneden het jaar, die onge veer 'l3 der totaal sterfte bedroeg. Opmerkelijk is, dat in alle genoemde steden te zamen slechts 1 sterfgeval aan pokken voorkwam, namelijk te Rotterdam. Men schrijft aan het Hbld. Naar van goed ingelichte zijde ver luidt, zou de Directeur-Generaal der Posterijen en Telegraphie, de heer J. P. Havelaar, die reeds zooveel op het gebied van posterijen en telegra phie in de weinige jaren dat hy aan 't hoofd dier afdeeling staat heeft tot stand gebracht, eene reorganisatie bij de korpsen, wier chef hij is, hebben voorgesteld, welke in hoofdzaak hier op neerkomt, dat een einde wordt gemaakt aan ongelijke bedeeling van gelijk bevoegden en gelijk gerechtig den. Daarbij wordt uitgegaan van de overtuiging dat de tegenwoordige re geling ten gevolge van de verleden jaar door het R~yk overgenomen en in exploitatie gebrachten intercommu- nalen telephoondienst en de uitbrei ding van dien tak van dienst, welke hiervan het gevolg is. hoe langer hoe meer onhoudbaar blijkt te worden. Er is een regeling noodig, die een einde maakt aan den halfslachtigen en meer en meer onzniveren toestand, waarin vele post- en telegraafambte naren verkeeren, als gevolg der ver- eeniging sedert 1871. De directeur van het bijkantoor der posteryen en telegrafie, Balistraat te 's Gravenhage, de heer J. M. E. Raedt. is plotseling op zijn kantoor overleden. Diefstallen in een hotel. Eenige dagen geleden kwam een logeergast in een hotel van den eersten raDg te 's Gravenhage tot de minder aangename ontdekking dat uit een zij ner valiezen een bedrag van ruim dui zend gulden was ontvreemd. Hy deed aangifte bij de politie en een onderzoek werd ingesteld. Het gevolg hiervan was, dat bleek dat de bestolene niet de eenige was, die de dupe was ge weest van een dief, want nog twee logeergasten, een beer en eene dame, die sedert geruimen tjjd in het hotel vertoefden, bemerkten dat ook zy een vrij aanzienlijk geldswaardig bedrag uit hunne valiezen vermisten. Vermoed wordt dat de diefstallen zijn gepleegd tusscben 1 en 7 Febr. jl. en als vermoedelijke dader wordt gezocht oen Duitscher, Weicherteen hotelknecht, die eenigen tijd in het hotel dienstbaar was en in het begin van Februari plotseling uit zyn dienst was verdwenen. De dief heeft geen inbraak behoe ven te plegen om liet geld in handen te krijgen, want de valiezen waren niet achter slot of grendel geborgen. Men meldt uit Baaro, dat nadat de justitie Zaterdag opnieuw een onder zoek had ingesteld, de geschorste ge meente-ontvanger 's avonds in voor- loopige hechtenis is genomen en naar Utrecht overgebracht. Maaudagoclitend had te Kethel eene vrouw, moeder van acht kinde ren, de onvoorzichtigheid uit een fiesch met olie eu loog te drinken. Haar toestand is hopeloos. koloniën. Atjeh. Aan de brieven uit Atjeh van het „Soer. Hbld." is nog over den tocht der colonne Krull ter vervolging van Oemar het navolgende ontleend: -Bij Liliep kreeg de colonne Moor rees het eerste vuur, dat vry hevig was; men stond werkelijk tegenover benden van Oemar en deze bleek uit stekend geprofiteerd te hebben van zyn langilurigea omgang met ons; zyn troepen waren uniform donker ge kleed eu volgden geheel onze recht wijze, d. w. z. tirailleurs uitgezwermd, soutiens, reserve en hoofdtroep, ter wijl twee bevelhebbers te paard waren; dan zag men tandoes en een troepje achteraan, dat veel gelijkenis had mot e;n vivres-trein. De vijand .was verder voorzien van een sabel, die volkomen overeen kwam met die van de marechaussee, zoo zelfs, dat toen een gedeelte van de colonne De Jongh, die ondertusschen op het vuur van die van Moorrees naar dezen was toegesneld, een aanval wilde doen op een op de flank zich bevindende vyandelyke bende, vele manschappen uitriepen: „het zyn de marechaussee!" en zelfs de overste Krull, misleid door de overeenkomst van dat blanke wapen en de aniform, „ophouden met vuren" liet blazen. De vyand, dit als een voorbode van attaqueereu beschouwende, koos on middellijk het hazenpad en wy be merkten te laat onze vergissing. „Wy hielden het vuurgevecht gaan de om één compagnie van het 6e bataljon gelegenheid te geven een omtrekkende beweging te maken en aldus den vyand in den rug te val len; er zou hem ontegenzeggelijk een zeer ernstig verlies zyn toege bracht als de commandant dier com pagnie met wat meer oordeel was te werk gegaan, doch óf hy heeft het bevel dan wel het doel niet goed be grepen, óf hy had zenuwachtigen haast om zyn tegenstanders te ont moeten; maar dit is zeker, dat hy de omtrekking, die op pl. m. 1500 M. moest plaats hebben en volkomen gedekt door eenige heuveltjes reeds op pl. m. 300 M. bewerkstelligde en vóór die hoogten, zoodat de vijand, hem ziende aankomen en vreezende voor meer troepen in de flank of den rug, het op een loopen zette; wy werden dus zeer gemakkelijk meester van het terrein, maar zonder Oemar zoodanig geknakt te hebben als wij wel hadden gewenscht. Aan van den civielen en militairen gouverneur van Atjeh en onderhoorig- heden ontvangen telegrammen wordt door de Java Ct. het volgende ont leend: De expeditionnaire colonne in Daja. die den 6den Februari aan de Kwala Sambesi debarkeerde, marcheerde dien ochtend om kwart voor twaalf uur, voorzien van twee dagen vivres, van daar af, was een uur later te Babal Doewa en bereikte 's middags om vier uur Lam Noh. dat door de bevolking en haar hoofd Datoe Mei ha verlaten was, en waar het bivak betrokken werd. Den 7den werd voortgegaan met het bivak in orde te brengen en met opvoer van vivres. Den 8sten om half acht uur 's mor gens rukten van Lam Noh twee com- pagniën op naar Sango, dat om negen uur bereikt werd; een Atjeher, die den Europeeschen fuselier Nagel (alg. stamb. no. 31246) met een klewang niet levensgevaarlijk verwondde, werd neergeschoten. Terwijl een compagnie Sango door zocht, rukte de andere om kwart over tien uur op naar Pantei Tjermin, waar de troepen om een uur aan kwamen. Boven Lam Non zyn alle kampongs door de bevolking verlaten. De colonne bracht den nacht van 8 op 9 Febrnari by Lam Hassan door en keerde daarop naar Lam Noh terug. Den 9den werd het bivak aldaar door den civielen en militairen gou verneur geïnspecteerd, die de troep ïn de flinke ruime huizen zeer goed gelegerd vond. De gezondheidstoe stand en de geest der troepen is mede zeer goed. Ofschoon omtrent de Pedir-expe- ditie niets gedecideerd bekend is, zoo is het toch zoo goed als zeker, dat men, voor 't einde an 1898, dat landschap een geduchte beurt zal geven. Ook by de Atjehers is dat voornemen bekend, reden waarom T. Oemar naar Pedir tracht te verhui zen, om naast de oorlogsparty te strijden, iu de hoop tevens zyn ver loren prestige te herwinnen. Hem wordt door onze troepen weinig rust gegund, doch ook onze soldaten lij den zeer veel door dat vruchteloos heen en weer loopen, want de ex- verrader laat zich niet knippen, dank zy zyne spionnen. Dat men zich ook te Pedir krach tig voorbereidt, om ons warm te ont- j vangen spreekt van zelf. Die expe-j ditie zal ons weer bloedige offers kosten en menig huisgezin in rouw dompelenreden te meer om geen échèc te lydon. ondat de gebrachte offers niet doelloos verspild zijn, of de Atjehoorlog met de onderwer ping van Pedir tot de geschiedenis ral behooren, is moeilijk uit te maken, tenzij men de hulpbronnen voorgoed vernietigt door de voornaamste kust plaatsen vast te houden. In 't bin nenland schuilt niet onze kracht, maar wel aan de kustplaatsen, wijl de zee de machtigste bondgenoot der Atjehers is. Immers, zoöder handel en vischvangst kan de Atjeher niet bestaan en zonder Penang en Singa pore, waar tal van zyne agenten verblijf houden, weet hy zich moeilijk van moderne wapens te voorzien. Zyn de geruchten juist, dan zullen 5 a 6 bataljons van Java aan de Pedir-expeditie deelnemen. Atjeh zelf kan hoogstens de marechaussees af staan, wijl in het veroverd gebied een voldoende macht dient te blijven. Men beweert, dat de kolonel Yan Hentsz dien veldtocht zal leiden, doch met zekerheid wordt ook gezegd, dat de gouverneur Van Vliet zich aan het hoofd der expeditie-colonne zal plaatsen. Nu in den laatsten tyd het nut van cavalerie niet kan ont kend worden langen tyd werd ook de artillerie genegeerd is het velen een raadsel, waarom men dat wapen te Atjeh niet versterkt. Het escadron te Soerabaja is nooit op Atjeh geweest, daar, zooals gezegd wordt, dat escadron uitsluitend uit Javanen bestaat en men aan de bruik baarheid der Javanen, als cavalerist twijfelt. Waarom dan Javanen bij de rui terij aangenomen O. i. bestaat geen enkele reden, om te veronderstellen, dat de inlandsche infanterie hooger staat, dan hare bereden kameraden. Het gaat niet aan een korps te ver- oordeelen en af te breken zonder zijn bruikbaarheid op de proef te stellen. In elk geval gebiedt de noodzakelijk heid, ook het escadron van Soerabaja naar Atjeh te zenden, niet alleen om de zware patrouillediensten te ver lichten, maar ook, om de verkennin gen gedurende de aanstaande Pedir- expeditie welk een pennestrjjd werd niet gevoerd over de al of niet geschiktheid onzer inlandsche soldaten als contra guerilla's! Ja, zelfs officieren van erkende be kwaamheid twijfelden geruimen tyd aan die geschiktheid, totdat door het oprichten van het korps marechaus sees afdoende bewezen werd, dat zoo wel Javanen als Amboineezeu den kleinen oorlog by uitnemendheid ver staan. Het is te hopen, dat kolonel Van Heutsz, als chef van den gene- ralen staf, de cavalerie de hand boven het hoofd zal houden en de Regee ring zal weten te overtuigen, dat de ruiterij in Indië niet als een luxe wapen dient beschouwd te worden, alleen geschikt om eerewachten te betrekken, docb als éclaireurs te velde onmisbaar zyn! Aangezien de terreiuuitbreiding te Atjeh meer en meer troepen verslindt, en voortdurend aanvulling noodig is, hetgeen op den duur niet mogelijk is, wordt in militaire kriugen over 't ge bruik van inlandsche hulptroepen e-esproken. Tijdens den Java-oorlog en later ook in den strijd tegen de Padries maakte men van hulptroepen een ruim gebruik. Waarom niette Atjeh? In de Molukken en op Makassar zoude men ze bij duizenden kunnen krijgen en reeds voor jaren vestigde wylén luitenant Cainpen hierop de aandacht. Is het weer de zuinigheid die de wijsheid bedriegt, of is het in strijd met de nieuwere taktiek De Atjehoorlog duurt reeds 25 ja ren, het wordt hoog tyd dat Neder land tegenover de 40 millioea inland- onderdanen in den Ned.-Indischen archipel toont, dat de „compagnie" ook de macht bezit het rijk van Atjeh onder de knie te krygen, anders ma ken wij ons bespottelijk. Onder reserve zij medegedeeld, dat aan de N. I. Regeering het voorne men wordt toegeschreven, eene emi gratie van Amboineesche kampongs te stichten in 't veroverd gebied, waarvan, in geval van nood, veel steun kan verwacht worden. Nu te Ambon zoo'n massa eigen dommen verwoest zyn zullen tal van gezinnen zulk een verhuizing als een uitkomst beschouwen. Hadden wy 't karakter onzer Engelsche naburen, voorzeker waren reeds tal van Am boineesche gezinnen op weg naar At jeh, maar wy moeten daarover eerst 50 jaren pikeren voor en aleer het nut van zoo'n emigratie op groote schaal erkend wordt. De Amboinees' verplaatst zich gemakkelijk en ge- voelt zich overal thuis. Men geve dien trouwen onderdanen het gebied van Toekoe Oemar cadeau't is maar een idee, doch het kan goed zyn. Deli. I Het oogst- en weerbericht over de j maand Januari 189S lnidt Zooals gewoonlijk was de regenval in de bovenstreken van Deli en Lang- kat veel grooter dan in de lagere streken. Met de werkzaamheden in de velden begint men daar dan ook eerder dan beneden zoo waren op eenige hooger gelegen ondernemingen de koelies reeds in December in de velden en stonden op einde Januari debibitaan- plantingen aldaar reeds zeer gunstig; op eene der bovenonderneiningen stonden zelfs in Januari reeds een aantal tabaksplanten in den grond. De nu nog meer dan in andere ja ren gevallen regen werkte daarop echter eenigszius belemmerend. Er was evenwel gróote verschei denheid in den regenvalde eerste helft van de maand was voor de be- nedenondernemingen in Deli, Lang- kat en in geheel Serdang gunstig en dus genoot men daar de zoozeer ge- wenschte droogte, wat boven het ge val niet was. Voor de geheele landstreek was de tweede helft van de maand Ja nuari te nat, wat voor alle werk zaamheden eenige vertraging veroor zaakte. Overigens is de aanleg van zaad beddingen overal in vollen gang en zyn de berichten daarover gunstig. De aanplant vangt voor de meeste benedenondernemingen pas medio Fe bruari aan. De verscheping van den oogst 1897 geschiedt nu van alle onderne mingen het tabaksseizoen is thans op het drukst. Over het algemeen is de gezond heidstoestand goed. Van veeziekte heeft men niets vernomen. Omtrent de overstrooming in Deli, waarvan ons nummer van 15; Febr. het telegraphisch bericht be vatte, meldt de Deli-Crt. verder: In den avond van 10 Febr. viel er een hevige regen in de bovenstreken van Deli, vooral boven de onderne mingen Petani eu Namoe Soeroe. Bruggen zijn weggeslagen, de com municatie met nevenondernemingen werd verbroken en de telephonische gemeenschap is verstoord. Toen Donderdagnacht op de onder neming Namoe .Soeroe een riviertje van 4 a 5 meter breedte zeer sterk begon te ryzen en het omliggende terrein onder water zette, trachte een adsistent, aldaar woonachtig, de heer Van Dam, zich met een bediende en een Chineesche tandil van die gevaar lijke plaats te verwijderen, doch ze werden by die pogingen door den stroom aangegrepen en zyn vermoe delijk alle drie jammerlijk omgeko men. De lijken van den bediende en den Chinees zyn reeds teruggevon den doch dat van den adsistent nog niet. De hoop op mogelijke redding is nog niet geheel opgegeven, zoolang het lijk niet gevonden is. Tusschen Gedong Djohore en Pa- dang Boelan is mede een groote brug weggeslagen. Boven Petani moet een wolkbreak geheerscht hebben, want daar is in dienuachteen regenval van 240 mil limeter geconstateerd. Leger en Vloot Zondagnamiddag is bet opleidings schip der Duitsebe marine Slein, com mandant de kapitein ter zee Oelricbs, te Vlissingen aangekomen en ter reede geankerd. Onmiddellijk daarna bega ven zich aan boord de luit. ter zee lste kl. Miche'ihof, commandant van het wachtschip aldaar, Van ScbooteD, overste van het Belgisch loodswezen in zijne qualiteit van marine officier, en de Duitsche consul Gruber. Het fregat vertrok Maandagmiddag 12 uur naar Antwerpen. Het wordt echter over eenige dagen terugver wacht. GENÏENGO NIEUWS. Een eigenaardige beschuldiging is ingebracht tegen den Engelsehen ser geant Walker, die in den veldtocht tegen de Afridi's door den vyand werd 1 gevangen genomen doch later uitge leverd. Hem werd ten laste gelegd „dat hy zich zes weken zonder ver lof uit zyn regiment had verwijderd". De sergeant werd vrijgesproken,'maar zyn soldij voor de zes weken heeft hy er by ingeschoten. Inderdaad schynt de militaire over heid volkomen naar de letter van een der artikelen in het militair straf wetboek te hebben gehandeld. Het artikel bepaalt tevens dat de minis ter van oorlog het recht heeft gratie te verleenen voor dit misdrijf! Omkoopen. In ons vorig nummer is medege deeld, dat de fransche député Br9t0D, moet zyn omgekocht, wien frs. 100,000 en andere voordeelen zouden zyn aangeboden, indien hy van zyn eau- didatuur voor de Seine-inférieure af stand wilde doen ten behoeve van graaf Greffnlhe. Het verhaal werd gedaan door Gérault-Richard in de „Petite République" en de graaf loo chende het. Het verhaal van de verrassing in het Café de la Paix, van de vier personen, in een kamertje naast dat waar het onderhond plaats had, door Breton verborgen, stond in proces- verbaai-vorm, op eerewoord gecerti- fieerd, in de Petite République. Daarin komt o.a. voor dat Saint-Ogan, de verkiezingsagent van graat' Greffulhe, nog eens in tegenwoordigheid van Breton eü diens agent Serrant al de gedane beloften herhaalde, onder de by voeging, dat de President der Repu bliek van de manoeuvre op de hoogte was en er zyn volle goedkeuringj schonk. Dergelyke kinderachtigheden schij nen nog officie use tegenspraak noo dig te hebbeneen nota van Havat althans meldt dadelijk, dat het bericht betreffende deD President der Repu bliek volmaakt verzonnen is. Maar er is meer. .Serrant, die vroe ger als verkiezingsageut voor Breton werkte, deelt iu een brief mede, dat deze het was die hem verzocht Saint- Ogan te gaan spreken, en dat niet Saint-Ogan stappen deed by Breton. „Dit feit alleen, dus schrijft iiy, toont voldoende aan, aan welke zijde de oorsprong te zoeken is van de manoeu vres, die de vrienden van den heer Breton thans met zooveel ophef be kend maken." Saint-Ogan deelt mede, dat by her haaldelijk door Breton om een onder houd werd aangezocht en dit eindelijk toestond in het Café de la Paix. Daar werd een brief ontworpen, waarin Breton ten gunste van graaf Gref fnlhe van zyn candidatuur afstand zou doen. Toen men hiermee klaar was, zeide Breton eensklaps met lui der stemGeef my 50,000 francs of ik teeken niet. En toen kwamen de vier vrienden binnen, roependeWy hebben alles gehoord. Gelijk men ziet, wordt het geval door Saint-Ogan en Serrant voorge steld als een verkiezingsmauoeuvre van Breton en diens vrienden om de tegenpartij zwart te maken. Hetgeen een vrij onuoozele manoeuvre zon zyn. Het bod van frs. 100,000 lijkt daarentegen zeer onwaarschijnlijk. Ook de maire van Eu komt stellig tegenspreken, dat hy ooit aan Breton geschreven zon hebben, gelijk deze beweerd had. Breton zijnerzijds houdt vol en belooft nieuwe getuigen te zullen "brengen. Men heeft dus hier te doenof met een gemeene streek van graaf Gref fulhe eu diens agenten, of met een dito van Breton en diens vrienden, of met een poging tot bedrog en op lichterij. Etiquette-bezwaren. De ontvangst van prins Heinrich van Pruisen te Peking heeft een aan tal moeilijkheden doen ryzen. De kei zer van China weigert zich voor den Prins van zyn zetel te verheffen; de zoon des Hemels ontvangt nooit een bezoeker staande. Evenmin wil de keizer voor den prins en zyn gevolg appartementen beschikbaar stellen. Aan den anderen kant is het gebruikelijke ceremonieel niet in overeenstemming met den rang van den broeder van den Duitscheni keizer. Mijn-ongeluk. Van de negentien man, die Vrijdag door een overstrooming van een ko lenmijn te Muirhead in Ayrshire ge vaar liepen te verdrinken, zijn er zes tien gered. Van de drie overigen zij de lfiken reeds gevonden Onder i behondenen was er een, Robert Blyij die zich dadeiyk rad kunnen redder aangezien hij by het begin van 4 overstrooming vlak by den uitgaü van de mijn was, maar hy riep t« zyn makker: „Vaarwel, ik ben oogt tronwd. Ik ga de anderen waarschs wen." En hy liep verder de mijn ij en waarschuwde zijn makkers. Moord te Johannesburg. Volgens een telegram uit Johaunej burg is Wolf Joel, deelgenoot in he huis Gebroeders BarnatoMaandag morgen door een schot iu zijn bureai vermoord. De moordenaar, een one soldaat, is aangehouden. Ongeregeldheden in Rome. Wegens het uitblijven van het uit. deelen der ondersteuningen aan d{ inwoners van Rome, riepen talloozi vrouwen, toen de koning zich naai de revue begaf: „Wy willen brood en werk Daarna protesteerden zij voor de prefectuur en plunderden eei bakkerswagen. De politie heeft dt orde hersteld. Van Kreta. De Atheensche correspondent de; Times weet mede te deelen, dat d« verkiezing van prins George van Griekenland tot gouverneur van Kreta feitelyk zeker is, en dat alle mogend heden die verkiezing hebben goedge keurd. Keizer Frauz Jozef en koning Humbert hebben eigenhandige brie ven gezonden aan den Czaar, om van bun instemming blyk te geven. Dezelfde correspondent maakt de lezers van zijn blad opmerkzaam op den treurigen toestand der Kretenzer vluchtelingen te Piraeus. Van de 17000 vluchtelingen moeten 12500 leven van het brood, dat de regeering aan hen uitdeelt, terwyl 2000 lydeo aan verschillende ziekten, meest van besmettel ijken aard. De moord op den president van Guatemala. Een te Guatemala wonend Duit- seher deelt aan de Frankfurter Zei- lung de volgende bijzonderheden mede over den moord op president Bar rios. De President ontving op den l_q van den moord een ongeteekendeii brief, waarin men hem waarschuw de, 's avonds Diet uit te gaan. Hjj zeide toen aan zyn eersten adjudant dat hij thuis zon blijven. Maar om half acht klonk het schelletje van de Jelefoor.een van zijn kennissen, eene schoone Spaaosche, Roca ge naamd, vroeg hem zoo dringend, naar haar toe te komen, dat hy geen weer stand bon bieden. Hy nam echter de voorzorg, niet om negen uur uit te gaan, zooals gewoonlijk, maar reeds om acht uur. Zyn eerste adjudant, generaal Toledo, was, iu de meeuing dat de president niet uitging, naar den schouwburg gegaan. Maar de president had nog twee adjudanten, en hy vroeg hun of de weg bewaakt werd. Het antwoord luidde bevestigendop eiken hoek van de straten die de President moest doorgaan, stonden twee politieagenten. Barrios ging dus uit. Naast hem lie pen de twee adjudanten, met een revolver in de hand; de President zelf, m zijn grooten Spaanschen mantel gehuld eu met een luitenants- pet op het hoofd, had als gewoonlijk een revolver in de linkerhand. Zoo heb ik hem 's avonds dikwijls zien uitgaan, wanneer ik van de club naar huis ging. slechts met dit onderscheid dat zijn trouwe adjudant Toledo dan een paar passen voor hem uitliep. Zy waren de Duitsche club reeds gepasseerd, en iu de straat gekomen waar de president zyn moest toen plotseliug een lange man dwars de straat over liep. De adjudanten zagen dadeiyk dat hij een vreemdeling was en vermoedden Diets kwaads, maar de man snelt op den President toe, zet hem de revolver voor den mond en drukt af. Een adjudant, die den President wilde beschermen, wordt door een tweeden kogel in den arin gewond. De moordenaar vlucht, door den ongekwetsten adjudant en een politieagent achtervolgd, hij wordt twee malen in den rug gestoken, maar is reeds dicht by zijn paard gekomen, dat gereed staat, toen een politie- „Waar woont gij?" „Rue Mazariue 53." „En het bewuste apartement is...." „Op de tweede verdieping. „Mooi. Gij hebt er zeer verstandig aan gedaan door mij te waarschuwen. Keer nu naar "huis terug en doe alsof er niets is gebeurd. Zeg aan niemand, dat gy bij my zijt geweest." „Jawel, mijnheer de commissaris." „En als de mau en de vrouw zich in de learner be vinden, moet ge op den drempel van nw voordeur gaan staan." „Jawel, mijnheer de commissaris." „Dus ge hebt mij goed begrepenvertel aan niemand iets van het voorgevallene en geef niet het afgesproken teeken, voor uw beide huurders thuis zijn." De concierge vertrok. De commissaris zag de instruc ties, die de prefekt hem gezonden had nog eens in en wreef zich vergenoegd de handen. „Nu zullen wy dien Villedieu dan toch te pakken krygen," mompelde hyby schijnt daar met zyn vrouw te wonen." De concierge liep op straat en zeide tot zichzelf: „Zoe, zoo, het schynt toch goed te zyn geweest dat ik de politic heb gewaarschuwd." En toen hy zyn vriend Emar, den restaurateur zag staau, fluisterde hij hem in het oor: „Het schynt toch, dat er iets niet in den haak is." En de restaurateur zeide tot zyn buurvrouw, die een fruitwinkel hield „Het schijnt, dat er in no. 53 iets kwaads broeit." „Wat „Dat weet ik niet." Eonige oogenblikken daarna trad Lebigot haar win kel binnen ora groenten en wat bloemen te koopen." „Woont gij niet in no. 5-3 vroeg de fruitvrouw hem. „Ja." „Wat gebeurt er dan in uw huis?" „Wel, niets bijzonders." „Ja, er is toch iets aan de hand." Lebigot zag de vrouw strak in het gelaat. „Ik weet het niet," zeide hy. „Ja, het is toch zoo," herhaalde de vrouw. Lebigot legde zyn groenten in zyn mand en zeide „Zoo, is het werkelijk?" Hy liep kalm de rue Mazarine uit, sloeg de rue Saint- Andró-des Arts in, wierp zyn mand weg en verdween. Het was reeds nacht geworden en nog altijd had de concierge zich niet op den drempel vertoond, en een agent van de geheime politie ging dus eens by hem hooren of de huurders nog niet binnen waren gekomen. De concierge antwoordde, dat de vrouw thuis was maar de man nog niet. De agent verdween in de rue Guéncaud en stond eenige oogenblikken met een paar mannen te praten, die daar op en neer liepen. „We moeten dien concierge niet uit het oog verlie zen, die heeft gebabbeld, we zullen ze in den val lok ken en de vrouw bevrijden," zeide een van de mannen. De agenten liepen nu de straat op en neer, maar bielden het hois in het oog en twee van hen begaven zich met een slotenmaker naar boven, die het slot open- stak. „Wat?" zeide een van de agenten," het appartement is ledig." „Er is nog een kleine kamer hiernaast," antwoordde een ander. Mevrouw de Villedieu trad haar donker verblijf uit en deinsde verschrikt achteruit bij het zien van de on bekenden^ „Zjjt gy mevrouw de Villedieu vroeg een van de agenten haar. „Ja," zeide zij. „Mevrouw," zeide een van hen, „ik ben de chef van de geheime politie. Ik verzoek u beleefd mij te volgen. Ik heb u het een en ander te vragen." „Ah riep mevrouw de Villedieu uit, „ik ben vrij De chef van de geheime politie steeg met mevrouw de Villedieu in zyn rijtuig. „Naar de prefectuur en vlug wat," zeide hy tot den koetsier. Op de plaats hunner bestemming aangekomen, zeide hij tot mevrouw de Villedieu: „Wilt u my door deze gang volgen, mevrouw. Wy gaan naar den procureur der Republiekverontrust u niet, wy hebben alleen maar eenige formaliteiten te vervullen." „O ik ben voor niemand of niets bang, als voor myn man," antwoordde de hertogin. De procureur, die tegelijkertijd met den profekt van politic van het voorgevallene in kennis was gesteld, wachtte met ongeduld het bericht af. dat de Villedieu gesnapt was. „Wij hebben den man niet te pakken kunnen krijgen," zeide de chef der geheime politie, „maar hier is me vrouw De procureur van de Republiek boog diep. „Mevrouw" zeide deze, „ik lieb u oen smartelijke mededeeling te doen." „Welke mynheer?" „Wy zoeken nw fflafi, mevrouw om hem aan de jus titie uit te leveren." „Om reden dat hy my slecht behandeld heeft, myn heer „Helaasneen mevrouw, het is een veel ernstiger quaestie." „Wat dan „Het betreft een diefstal." „Heeft hy valsch gespeeld?" „Erger dan dat, mevrouw." „Ergerwat „Mevrouw," zeide de proenreur, „gy denkt aat ge' de hertogiu de Villedieu zyt?" „Ja," stamelde zij. „Er bestaat geen hertog de Villedieu meer. De ware hertog is vermoord door een weggeloopen galeiboef. „En die bandiet?" „Werd uw echtgenoot, mevrouw." „Oriep mevrouw de Villedieu uit, „het is niet m gelyk, neen, het is niet mogelijk!" Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2