dam 17.38, Groningen 17.87, Dor
drecht 18.07, Arnhem 19,25, Rotter
dam 19.80, Leiden 19.81, Utrecht
21.63, Maastricht 24.95 en 's-Herto-
genbosch 27.68.
Te Maastricht en te 's-Hertogen-
bosch was vooral de sterfte groot der
kindereu beneden het jaar, die onge
veer 'l3 der totaal sterfte bedroeg.
Opmerkelijk is, dat in alle genoemde
steden te zamen slechts 1 sterfgeval
aan pokken voorkwam, namelijk te
Rotterdam.
Men schrijft aan het Hbld.
Naar van goed ingelichte zijde ver
luidt, zou de Directeur-Generaal der
Posterijen en Telegraphie, de heer J.
P. Havelaar, die reeds zooveel op
het gebied van posterijen en telegra
phie in de weinige jaren dat hy aan
't hoofd dier afdeeling staat heeft tot
stand gebracht, eene reorganisatie bij
de korpsen, wier chef hij is, hebben
voorgesteld, welke in hoofdzaak hier
op neerkomt, dat een einde wordt
gemaakt aan ongelijke bedeeling van
gelijk bevoegden en gelijk gerechtig
den. Daarbij wordt uitgegaan van de
overtuiging dat de tegenwoordige re
geling ten gevolge van de verleden
jaar door het R~yk overgenomen en
in exploitatie gebrachten intercommu-
nalen telephoondienst en de uitbrei
ding van dien tak van dienst, welke
hiervan het gevolg is. hoe langer hoe
meer onhoudbaar blijkt te worden.
Er is een regeling noodig, die een
einde maakt aan den halfslachtigen
en meer en meer onzniveren toestand,
waarin vele post- en telegraafambte
naren verkeeren, als gevolg der ver-
eeniging sedert 1871.
De directeur van het bijkantoor
der posteryen en telegrafie, Balistraat
te 's Gravenhage, de heer J. M. E.
Raedt. is plotseling op zijn kantoor
overleden.
Diefstallen in een hotel.
Eenige dagen geleden kwam een
logeergast in een hotel van den eersten
raDg te 's Gravenhage tot de minder
aangename ontdekking dat uit een zij
ner valiezen een bedrag van ruim dui
zend gulden was ontvreemd. Hy deed
aangifte bij de politie en een onderzoek
werd ingesteld. Het gevolg hiervan
was, dat bleek dat de bestolene niet
de eenige was, die de dupe was ge
weest van een dief, want nog twee
logeergasten, een beer en eene dame,
die sedert geruimen tjjd in het hotel
vertoefden, bemerkten dat ook zy een
vrij aanzienlijk geldswaardig bedrag
uit hunne valiezen vermisten.
Vermoed wordt dat de diefstallen
zijn gepleegd tusscben 1 en 7 Febr.
jl. en als vermoedelijke dader wordt
gezocht oen Duitscher, Weicherteen
hotelknecht, die eenigen tijd in het
hotel dienstbaar was en in het begin
van Februari plotseling uit zyn dienst
was verdwenen.
De dief heeft geen inbraak behoe
ven te plegen om liet geld in handen
te krijgen, want de valiezen waren
niet achter slot of grendel geborgen.
Men meldt uit Baaro, dat nadat de
justitie Zaterdag opnieuw een onder
zoek had ingesteld, de geschorste ge
meente-ontvanger 's avonds in voor-
loopige hechtenis is genomen en naar
Utrecht overgebracht.
Maaudagoclitend had te Kethel
eene vrouw, moeder van acht kinde
ren, de onvoorzichtigheid uit een fiesch
met olie eu loog te drinken. Haar
toestand is hopeloos.
koloniën.
Atjeh.
Aan de brieven uit Atjeh van het
„Soer. Hbld." is nog over den tocht
der colonne Krull ter vervolging van
Oemar het navolgende ontleend:
-Bij Liliep kreeg de colonne Moor
rees het eerste vuur, dat vry hevig
was; men stond werkelijk tegenover
benden van Oemar en deze bleek uit
stekend geprofiteerd te hebben van
zyn langilurigea omgang met ons; zyn
troepen waren uniform donker ge
kleed eu volgden geheel onze recht
wijze, d. w. z. tirailleurs uitgezwermd,
soutiens, reserve en hoofdtroep, ter
wijl twee bevelhebbers te paard
waren; dan zag men tandoes en een
troepje achteraan, dat veel gelijkenis
had mot e;n vivres-trein. De vijand
.was verder voorzien van een sabel,
die volkomen overeen kwam met
die van de marechaussee, zoo zelfs,
dat toen een gedeelte van de colonne
De Jongh, die ondertusschen op
het vuur van die van Moorrees naar
dezen was toegesneld, een aanval
wilde doen op een op de flank zich
bevindende vyandelyke bende, vele
manschappen uitriepen: „het zyn de
marechaussee!" en zelfs de overste
Krull, misleid door de overeenkomst
van dat blanke wapen en de aniform,
„ophouden met vuren" liet blazen.
De vyand, dit als een voorbode van
attaqueereu beschouwende, koos on
middellijk het hazenpad en wy be
merkten te laat onze vergissing.
„Wy hielden het vuurgevecht gaan
de om één compagnie van het 6e
bataljon gelegenheid te geven een
omtrekkende beweging te maken en
aldus den vyand in den rug te val
len; er zou hem ontegenzeggelijk
een zeer ernstig verlies zyn toege
bracht als de commandant dier com
pagnie met wat meer oordeel was te
werk gegaan, doch óf hy heeft het
bevel dan wel het doel niet goed be
grepen, óf hy had zenuwachtigen
haast om zyn tegenstanders te ont
moeten; maar dit is zeker, dat hy
de omtrekking, die op pl. m. 1500 M.
moest plaats hebben en volkomen
gedekt door eenige heuveltjes reeds
op pl. m. 300 M. bewerkstelligde en
vóór die hoogten, zoodat de vijand,
hem ziende aankomen en vreezende
voor meer troepen in de flank of den
rug, het op een loopen zette; wy
werden dus zeer gemakkelijk meester
van het terrein, maar zonder Oemar
zoodanig geknakt te hebben als wij
wel hadden gewenscht.
Aan van den civielen en militairen
gouverneur van Atjeh en onderhoorig-
heden ontvangen telegrammen wordt
door de Java Ct. het volgende ont
leend:
De expeditionnaire colonne in Daja.
die den 6den Februari aan de Kwala
Sambesi debarkeerde, marcheerde dien
ochtend om kwart voor twaalf uur,
voorzien van twee dagen vivres, van
daar af, was een uur later te Babal
Doewa en bereikte 's middags om vier
uur Lam Noh. dat door de bevolking
en haar hoofd Datoe Mei ha verlaten
was, en waar het bivak betrokken
werd. Den 7den werd voortgegaan
met het bivak in orde te brengen en
met opvoer van vivres.
Den 8sten om half acht uur 's mor
gens rukten van Lam Noh twee com-
pagniën op naar Sango, dat om negen
uur bereikt werd; een Atjeher, die
den Europeeschen fuselier Nagel (alg.
stamb. no. 31246) met een klewang
niet levensgevaarlijk verwondde, werd
neergeschoten.
Terwijl een compagnie Sango door
zocht, rukte de andere om kwart over
tien uur op naar Pantei Tjermin,
waar de troepen om een uur aan
kwamen. Boven Lam Non zyn alle
kampongs door de bevolking verlaten.
De colonne bracht den nacht van 8
op 9 Febrnari by Lam Hassan door
en keerde daarop naar Lam Noh
terug.
Den 9den werd het bivak aldaar
door den civielen en militairen gou
verneur geïnspecteerd, die de troep
ïn de flinke ruime huizen zeer goed
gelegerd vond. De gezondheidstoe
stand en de geest der troepen is mede
zeer goed.
Ofschoon omtrent de Pedir-expe-
ditie niets gedecideerd bekend is, zoo
is het toch zoo goed als zeker, dat
men, voor 't einde an 1898, dat
landschap een geduchte beurt zal
geven. Ook by de Atjehers is dat
voornemen bekend, reden waarom T.
Oemar naar Pedir tracht te verhui
zen, om naast de oorlogsparty te
strijden, iu de hoop tevens zyn ver
loren prestige te herwinnen. Hem
wordt door onze troepen weinig rust
gegund, doch ook onze soldaten lij
den zeer veel door dat vruchteloos
heen en weer loopen, want de ex-
verrader laat zich niet knippen, dank
zy zyne spionnen.
Dat men zich ook te Pedir krach
tig voorbereidt, om ons warm te ont- j
vangen spreekt van zelf. Die expe-j
ditie zal ons weer bloedige offers
kosten en menig huisgezin in rouw
dompelenreden te meer om geen
échèc te lydon. ondat de gebrachte
offers niet doelloos verspild zijn,
of de Atjehoorlog met de onderwer
ping van Pedir tot de geschiedenis
ral behooren, is moeilijk uit te maken,
tenzij men de hulpbronnen voorgoed
vernietigt door de voornaamste kust
plaatsen vast te houden. In 't bin
nenland schuilt niet onze kracht,
maar wel aan de kustplaatsen, wijl
de zee de machtigste bondgenoot der
Atjehers is. Immers, zoöder handel
en vischvangst kan de Atjeher niet
bestaan en zonder Penang en Singa
pore, waar tal van zyne agenten
verblijf houden, weet hy zich moeilijk
van moderne wapens te voorzien.
Zyn de geruchten juist, dan zullen
5 a 6 bataljons van Java aan de
Pedir-expeditie deelnemen. Atjeh zelf
kan hoogstens de marechaussees af
staan, wijl in het veroverd gebied
een voldoende macht dient te blijven.
Men beweert, dat de kolonel Yan
Hentsz dien veldtocht zal leiden,
doch met zekerheid wordt ook gezegd,
dat de gouverneur Van Vliet zich
aan het hoofd der expeditie-colonne
zal plaatsen. Nu in den laatsten tyd
het nut van cavalerie niet kan ont
kend worden langen tyd werd ook
de artillerie genegeerd is het
velen een raadsel, waarom men dat
wapen te Atjeh niet versterkt. Het
escadron te Soerabaja is nooit op
Atjeh geweest, daar, zooals gezegd
wordt, dat escadron uitsluitend uit
Javanen bestaat en men aan de bruik
baarheid der Javanen, als cavalerist
twijfelt.
Waarom dan Javanen bij de rui
terij aangenomen O. i. bestaat geen
enkele reden, om te veronderstellen,
dat de inlandsche infanterie hooger
staat, dan hare bereden kameraden.
Het gaat niet aan een korps te ver-
oordeelen en af te breken zonder zijn
bruikbaarheid op de proef te stellen.
In elk geval gebiedt de noodzakelijk
heid, ook het escadron van Soerabaja
naar Atjeh te zenden, niet alleen om
de zware patrouillediensten te ver
lichten, maar ook, om de verkennin
gen gedurende de aanstaande Pedir-
expeditie welk een pennestrjjd
werd niet gevoerd over de al of niet
geschiktheid onzer inlandsche soldaten
als contra guerilla's!
Ja, zelfs officieren van erkende be
kwaamheid twijfelden geruimen tyd
aan die geschiktheid, totdat door het
oprichten van het korps marechaus
sees afdoende bewezen werd, dat zoo
wel Javanen als Amboineezeu den
kleinen oorlog by uitnemendheid ver
staan. Het is te hopen, dat kolonel
Van Heutsz, als chef van den gene-
ralen staf, de cavalerie de hand boven
het hoofd zal houden en de Regee
ring zal weten te overtuigen, dat de
ruiterij in Indië niet als een luxe
wapen dient beschouwd te worden,
alleen geschikt om eerewachten te
betrekken, docb als éclaireurs te velde
onmisbaar zyn!
Aangezien de terreiuuitbreiding te
Atjeh meer en meer troepen verslindt,
en voortdurend aanvulling noodig is,
hetgeen op den duur niet mogelijk is,
wordt in militaire kriugen over 't ge
bruik van inlandsche hulptroepen
e-esproken.
Tijdens den Java-oorlog en later
ook in den strijd tegen de Padries
maakte men van hulptroepen een
ruim gebruik. Waarom niette Atjeh?
In de Molukken en op Makassar
zoude men ze bij duizenden kunnen
krijgen en reeds voor jaren vestigde
wylén luitenant Cainpen hierop de
aandacht. Is het weer de zuinigheid
die de wijsheid bedriegt, of is het in
strijd met de nieuwere taktiek
De Atjehoorlog duurt reeds 25 ja
ren, het wordt hoog tyd dat Neder
land tegenover de 40 millioea inland-
onderdanen in den Ned.-Indischen
archipel toont, dat de „compagnie"
ook de macht bezit het rijk van Atjeh
onder de knie te krygen, anders ma
ken wij ons bespottelijk.
Onder reserve zij medegedeeld, dat
aan de N. I. Regeering het voorne
men wordt toegeschreven, eene emi
gratie van Amboineesche kampongs
te stichten in 't veroverd gebied,
waarvan, in geval van nood, veel steun
kan verwacht worden.
Nu te Ambon zoo'n massa eigen
dommen verwoest zyn zullen tal van
gezinnen zulk een verhuizing als een
uitkomst beschouwen. Hadden wy 't
karakter onzer Engelsche naburen,
voorzeker waren reeds tal van Am
boineesche gezinnen op weg naar At
jeh, maar wy moeten daarover eerst
50 jaren pikeren voor en aleer het
nut van zoo'n emigratie op groote
schaal erkend wordt. De Amboinees'
verplaatst zich gemakkelijk en ge-
voelt zich overal thuis. Men geve
dien trouwen onderdanen het gebied
van Toekoe Oemar cadeau't is maar
een idee, doch het kan goed zyn.
Deli.
I Het oogst- en weerbericht over de
j maand Januari 189S lnidt
Zooals gewoonlijk was de regenval
in de bovenstreken van Deli en Lang-
kat veel grooter dan in de lagere
streken.
Met de werkzaamheden in de velden
begint men daar dan ook eerder dan
beneden zoo waren op eenige hooger
gelegen ondernemingen de koelies
reeds in December in de velden en
stonden op einde Januari debibitaan-
plantingen aldaar reeds zeer gunstig;
op eene der bovenonderneiningen
stonden zelfs in Januari reeds een
aantal tabaksplanten in den grond.
De nu nog meer dan in andere ja
ren gevallen regen werkte daarop
echter eenigszius belemmerend.
Er was evenwel gróote verschei
denheid in den regenvalde eerste
helft van de maand was voor de be-
nedenondernemingen in Deli, Lang-
kat en in geheel Serdang gunstig en
dus genoot men daar de zoozeer ge-
wenschte droogte, wat boven het ge
val niet was.
Voor de geheele landstreek was
de tweede helft van de maand Ja
nuari te nat, wat voor alle werk
zaamheden eenige vertraging veroor
zaakte.
Overigens is de aanleg van zaad
beddingen overal in vollen gang en
zyn de berichten daarover gunstig.
De aanplant vangt voor de meeste
benedenondernemingen pas medio Fe
bruari aan.
De verscheping van den oogst
1897 geschiedt nu van alle onderne
mingen het tabaksseizoen is thans
op het drukst.
Over het algemeen is de gezond
heidstoestand goed. Van veeziekte
heeft men niets vernomen.
Omtrent de overstrooming in Deli,
waarvan ons nummer van 15;
Febr. het telegraphisch bericht be
vatte, meldt de Deli-Crt. verder:
In den avond van 10 Febr. viel er
een hevige regen in de bovenstreken
van Deli, vooral boven de onderne
mingen Petani eu Namoe Soeroe.
Bruggen zijn weggeslagen, de com
municatie met nevenondernemingen
werd verbroken en de telephonische
gemeenschap is verstoord.
Toen Donderdagnacht op de onder
neming Namoe .Soeroe een riviertje
van 4 a 5 meter breedte zeer sterk
begon te ryzen en het omliggende
terrein onder water zette, trachte een
adsistent, aldaar woonachtig, de heer
Van Dam, zich met een bediende en
een Chineesche tandil van die gevaar
lijke plaats te verwijderen, doch ze
werden by die pogingen door den
stroom aangegrepen en zyn vermoe
delijk alle drie jammerlijk omgeko
men. De lijken van den bediende en
den Chinees zyn reeds teruggevon
den doch dat van den adsistent nog
niet. De hoop op mogelijke redding
is nog niet geheel opgegeven, zoolang
het lijk niet gevonden is.
Tusschen Gedong Djohore en Pa-
dang Boelan is mede een groote brug
weggeslagen.
Boven Petani moet een wolkbreak
geheerscht hebben, want daar is in
dienuachteen regenval van 240 mil
limeter geconstateerd.
Leger en Vloot
Zondagnamiddag is bet opleidings
schip der Duitsebe marine Slein, com
mandant de kapitein ter zee Oelricbs,
te Vlissingen aangekomen en ter reede
geankerd. Onmiddellijk daarna bega
ven zich aan boord de luit. ter zee
lste kl. Miche'ihof, commandant van
het wachtschip aldaar, Van ScbooteD,
overste van het Belgisch loodswezen
in zijne qualiteit van marine officier,
en de Duitsche consul Gruber.
Het fregat vertrok Maandagmiddag
12 uur naar Antwerpen. Het wordt
echter over eenige dagen terugver
wacht.
GENÏENGO NIEUWS.
Een eigenaardige beschuldiging is
ingebracht tegen den Engelsehen ser
geant Walker, die in den veldtocht
tegen de Afridi's door den vyand werd
1 gevangen genomen doch later uitge
leverd. Hem werd ten laste gelegd
„dat hy zich zes weken zonder ver
lof uit zyn regiment had verwijderd".
De sergeant werd vrijgesproken,'maar
zyn soldij voor de zes weken heeft
hy er by ingeschoten.
Inderdaad schynt de militaire over
heid volkomen naar de letter van een
der artikelen in het militair straf
wetboek te hebben gehandeld. Het
artikel bepaalt tevens dat de minis
ter van oorlog het recht heeft gratie
te verleenen voor dit misdrijf!
Omkoopen.
In ons vorig nummer is medege
deeld, dat de fransche député Br9t0D,
moet zyn omgekocht, wien frs. 100,000
en andere voordeelen zouden zyn
aangeboden, indien hy van zyn eau-
didatuur voor de Seine-inférieure af
stand wilde doen ten behoeve van
graaf Greffnlhe. Het verhaal werd
gedaan door Gérault-Richard in de
„Petite République" en de graaf loo
chende het.
Het verhaal van de verrassing in
het Café de la Paix, van de vier
personen, in een kamertje naast dat
waar het onderhond plaats had, door
Breton verborgen, stond in proces-
verbaai-vorm, op eerewoord gecerti-
fieerd, in de Petite République. Daarin
komt o.a. voor dat Saint-Ogan, de
verkiezingsagent van graat' Greffulhe,
nog eens in tegenwoordigheid van
Breton eü diens agent Serrant al de
gedane beloften herhaalde, onder de
by voeging, dat de President der Repu
bliek van de manoeuvre op de hoogte
was en er zyn volle goedkeuringj
schonk.
Dergelyke kinderachtigheden schij
nen nog officie use tegenspraak noo
dig te hebbeneen nota van Havat
althans meldt dadelijk, dat het bericht
betreffende deD President der Repu
bliek volmaakt verzonnen is.
Maar er is meer. .Serrant, die vroe
ger als verkiezingsageut voor Breton
werkte, deelt iu een brief mede, dat
deze het was die hem verzocht Saint-
Ogan te gaan spreken, en dat niet
Saint-Ogan stappen deed by Breton.
„Dit feit alleen, dus schrijft iiy, toont
voldoende aan, aan welke zijde de
oorsprong te zoeken is van de manoeu
vres, die de vrienden van den heer
Breton thans met zooveel ophef be
kend maken."
Saint-Ogan deelt mede, dat by her
haaldelijk door Breton om een onder
houd werd aangezocht en dit eindelijk
toestond in het Café de la Paix. Daar
werd een brief ontworpen, waarin
Breton ten gunste van graaf Gref
fnlhe van zyn candidatuur afstand
zou doen. Toen men hiermee klaar
was, zeide Breton eensklaps met lui
der stemGeef my 50,000 francs of
ik teeken niet. En toen kwamen de
vier vrienden binnen, roependeWy
hebben alles gehoord.
Gelijk men ziet, wordt het geval
door Saint-Ogan en Serrant voorge
steld als een verkiezingsmauoeuvre
van Breton en diens vrienden om de
tegenpartij zwart te maken. Hetgeen
een vrij onuoozele manoeuvre zon
zyn. Het bod van frs. 100,000 lijkt
daarentegen zeer onwaarschijnlijk.
Ook de maire van Eu komt
stellig tegenspreken, dat hy ooit aan
Breton geschreven zon hebben, gelijk
deze beweerd had. Breton zijnerzijds
houdt vol en belooft nieuwe getuigen
te zullen "brengen.
Men heeft dus hier te doenof met
een gemeene streek van graaf Gref
fulhe eu diens agenten, of met een
dito van Breton en diens vrienden,
of met een poging tot bedrog en op
lichterij.
Etiquette-bezwaren.
De ontvangst van prins Heinrich
van Pruisen te Peking heeft een aan
tal moeilijkheden doen ryzen. De kei
zer van China weigert zich voor den
Prins van zyn zetel te verheffen; de
zoon des Hemels ontvangt nooit een
bezoeker staande.
Evenmin wil de keizer voor den
prins en zyn gevolg appartementen
beschikbaar stellen. Aan den anderen
kant is het gebruikelijke ceremonieel
niet in overeenstemming met den rang
van den broeder van den Duitscheni
keizer.
Mijn-ongeluk.
Van de negentien man, die Vrijdag
door een overstrooming van een ko
lenmijn te Muirhead in Ayrshire ge
vaar liepen te verdrinken, zijn er zes
tien gered. Van de drie overigen zij
de lfiken reeds gevonden Onder i
behondenen was er een, Robert Blyij
die zich dadeiyk rad kunnen redder
aangezien hij by het begin van 4
overstrooming vlak by den uitgaü
van de mijn was, maar hy riep t«
zyn makker: „Vaarwel, ik ben oogt
tronwd. Ik ga de anderen waarschs
wen." En hy liep verder de mijn ij
en waarschuwde zijn makkers.
Moord te Johannesburg.
Volgens een telegram uit Johaunej
burg is Wolf Joel, deelgenoot in he
huis Gebroeders BarnatoMaandag
morgen door een schot iu zijn bureai
vermoord. De moordenaar, een one
soldaat, is aangehouden.
Ongeregeldheden in Rome.
Wegens het uitblijven van het uit.
deelen der ondersteuningen aan d{
inwoners van Rome, riepen talloozi
vrouwen, toen de koning zich naai
de revue begaf: „Wy willen brood
en werk Daarna protesteerden zij
voor de prefectuur en plunderden eei
bakkerswagen. De politie heeft dt
orde hersteld.
Van Kreta.
De Atheensche correspondent de;
Times weet mede te deelen, dat d«
verkiezing van prins George van
Griekenland tot gouverneur van Kreta
feitelyk zeker is, en dat alle mogend
heden die verkiezing hebben goedge
keurd. Keizer Frauz Jozef en koning
Humbert hebben eigenhandige brie
ven gezonden aan den Czaar, om van
bun instemming blyk te geven.
Dezelfde correspondent maakt de
lezers van zijn blad opmerkzaam op
den treurigen toestand der Kretenzer
vluchtelingen te Piraeus. Van de
17000 vluchtelingen moeten 12500
leven van het brood, dat de regeering
aan hen uitdeelt, terwyl 2000 lydeo
aan verschillende ziekten, meest van
besmettel ijken aard.
De moord op den president
van Guatemala.
Een te Guatemala wonend Duit-
seher deelt aan de Frankfurter Zei-
lung de volgende bijzonderheden mede
over den moord op president Bar
rios.
De President ontving op den l_q
van den moord een ongeteekendeii
brief, waarin men hem waarschuw
de, 's avonds Diet uit te gaan. Hjj
zeide toen aan zyn eersten adjudant
dat hij thuis zon blijven. Maar om
half acht klonk het schelletje van
de Jelefoor.een van zijn kennissen,
eene schoone Spaaosche, Roca ge
naamd, vroeg hem zoo dringend, naar
haar toe te komen, dat hy geen weer
stand bon bieden. Hy nam echter de
voorzorg, niet om negen uur uit te
gaan, zooals gewoonlijk, maar reeds
om acht uur. Zyn eerste adjudant,
generaal Toledo, was, iu de meeuing
dat de president niet uitging, naar
den schouwburg gegaan.
Maar de president had nog twee
adjudanten, en hy vroeg hun of de
weg bewaakt werd. Het antwoord
luidde bevestigendop eiken hoek
van de straten die de President moest
doorgaan, stonden twee politieagenten.
Barrios ging dus uit. Naast hem lie
pen de twee adjudanten, met een
revolver in de hand; de President
zelf, m zijn grooten Spaanschen
mantel gehuld eu met een luitenants-
pet op het hoofd, had als gewoonlijk
een revolver in de linkerhand. Zoo
heb ik hem 's avonds dikwijls zien
uitgaan, wanneer ik van de club naar
huis ging. slechts met dit onderscheid
dat zijn trouwe adjudant Toledo dan
een paar passen voor hem uitliep.
Zy waren de Duitsche club reeds
gepasseerd, en iu de straat gekomen
waar de president zyn moest toen
plotseliug een lange man dwars de
straat over liep. De adjudanten zagen
dadeiyk dat hij een vreemdeling was
en vermoedden Diets kwaads, maar
de man snelt op den President toe,
zet hem de revolver voor den mond
en drukt af. Een adjudant, die den
President wilde beschermen, wordt
door een tweeden kogel in den arin
gewond. De moordenaar vlucht, door
den ongekwetsten adjudant en een
politieagent achtervolgd, hij wordt
twee malen in den rug gestoken, maar
is reeds dicht by zijn paard gekomen,
dat gereed staat, toen een politie-
„Waar woont gij?"
„Rue Mazariue 53."
„En het bewuste apartement is...."
„Op de tweede verdieping.
„Mooi. Gij hebt er zeer verstandig aan gedaan door
mij te waarschuwen. Keer nu naar "huis terug en doe
alsof er niets is gebeurd. Zeg aan niemand, dat gy bij
my zijt geweest."
„Jawel, mijnheer de commissaris."
„En als de mau en de vrouw zich in de learner be
vinden, moet ge op den drempel van nw voordeur gaan
staan."
„Jawel, mijnheer de commissaris."
„Dus ge hebt mij goed begrepenvertel aan
niemand iets van het voorgevallene en geef niet het
afgesproken teeken, voor uw beide huurders thuis zijn."
De concierge vertrok. De commissaris zag de instruc
ties, die de prefekt hem gezonden had nog eens in en
wreef zich vergenoegd de handen.
„Nu zullen wy dien Villedieu dan toch te pakken
krygen," mompelde hyby schijnt daar met zyn vrouw
te wonen."
De concierge liep op straat en zeide tot zichzelf:
„Zoe, zoo, het schynt toch goed te zyn geweest dat
ik de politic heb gewaarschuwd."
En toen hy zyn vriend Emar, den restaurateur zag
staau, fluisterde hij hem in het oor:
„Het schynt toch, dat er iets niet in den haak is."
En de restaurateur zeide tot zyn buurvrouw, die een
fruitwinkel hield
„Het schijnt, dat er in no. 53 iets kwaads broeit."
„Wat
„Dat weet ik niet."
Eonige oogenblikken daarna trad Lebigot haar win
kel binnen ora groenten en wat bloemen te koopen."
„Woont gij niet in no. 5-3 vroeg de fruitvrouw hem.
„Ja."
„Wat gebeurt er dan in uw huis?"
„Wel, niets bijzonders."
„Ja, er is toch iets aan de hand."
Lebigot zag de vrouw strak in het gelaat.
„Ik weet het niet," zeide hy.
„Ja, het is toch zoo," herhaalde de vrouw.
Lebigot legde zyn groenten in zyn mand en zeide
„Zoo, is het werkelijk?"
Hy liep kalm de rue Mazarine uit, sloeg de rue Saint-
Andró-des Arts in, wierp zyn mand weg en verdween.
Het was reeds nacht geworden en nog altijd had de
concierge zich niet op den drempel vertoond, en een
agent van de geheime politie ging dus eens by hem
hooren of de huurders nog niet binnen waren gekomen.
De concierge antwoordde, dat de vrouw thuis was
maar de man nog niet.
De agent verdween in de rue Guéncaud en stond
eenige oogenblikken met een paar mannen te praten,
die daar op en neer liepen.
„We moeten dien concierge niet uit het oog verlie
zen, die heeft gebabbeld, we zullen ze in den val lok
ken en de vrouw bevrijden," zeide een van de mannen.
De agenten liepen nu de straat op en neer, maar
bielden het hois in het oog en twee van hen begaven
zich met een slotenmaker naar boven, die het slot open-
stak.
„Wat?" zeide een van de agenten," het appartement
is ledig."
„Er is nog een kleine kamer hiernaast," antwoordde
een ander.
Mevrouw de Villedieu trad haar donker verblijf uit
en deinsde verschrikt achteruit bij het zien van de on
bekenden^
„Zjjt gy mevrouw de Villedieu vroeg een van de
agenten haar.
„Ja," zeide zij.
„Mevrouw," zeide een van hen, „ik ben de chef van
de geheime politie.
Ik verzoek u beleefd mij te volgen. Ik heb u het een
en ander te vragen."
„Ah riep mevrouw de Villedieu uit, „ik ben vrij
De chef van de geheime politie steeg met mevrouw
de Villedieu in zyn rijtuig.
„Naar de prefectuur en vlug wat," zeide hy tot den
koetsier.
Op de plaats hunner bestemming aangekomen, zeide
hij tot mevrouw de Villedieu:
„Wilt u my door deze gang volgen, mevrouw. Wy
gaan naar den procureur der Republiekverontrust u
niet, wy hebben alleen maar eenige formaliteiten te
vervullen."
„O ik ben voor niemand of niets bang, als voor myn
man," antwoordde de hertogin.
De procureur, die tegelijkertijd met den profekt van
politic van het voorgevallene in kennis was gesteld,
wachtte met ongeduld het bericht af. dat de Villedieu
gesnapt was.
„Wij hebben den man niet te pakken kunnen krijgen,"
zeide de chef der geheime politie, „maar hier is me
vrouw
De procureur van de Republiek boog diep.
„Mevrouw" zeide deze, „ik lieb u oen smartelijke
mededeeling te doen."
„Welke mynheer?"
„Wy zoeken nw fflafi, mevrouw om hem aan de jus
titie uit te leveren."
„Om reden dat hy my slecht behandeld heeft, myn
heer
„Helaasneen mevrouw, het is een veel ernstiger
quaestie."
„Wat dan
„Het betreft een diefstal."
„Heeft hy valsch gespeeld?"
„Erger dan dat, mevrouw."
„Ergerwat
„Mevrouw," zeide de proenreur, „gy denkt aat ge'
de hertogiu de Villedieu zyt?"
„Ja," stamelde zij.
„Er bestaat geen hertog de Villedieu meer. De ware
hertog is vermoord door een weggeloopen galeiboef.
„En die bandiet?"
„Werd uw echtgenoot, mevrouw."
„Oriep mevrouw de Villedieu uit, „het is niet m
gelyk, neen, het is niet mogelijk!"
Wordt vervolgd