Hoeden. ning van eervol ontslag nit zyn be trekking van schoolopziener in het arrondissement Groenloo dr. P. Foc- kenste Zutfen; met ingang van 3 April 1898, tot burgemeester^ van Moor drecht, A. Ch. Snelmet ingang van 6 April 1898, tot burgemeester van Hasselt, jhr. J. L. van Nahuys; met ingang van 13 April 1898, tot bur gemeester van Linne, J. H. Meuwis- aeD, secretaris dier gemeente; met ingang van 14 April 1898, tot burge meester van Kloosterburen, P. Leima, en tot burgemeester van Wessem G. Ch. G. J. M. Loix; met ingang van 15 April 1898, tot burgemeester van Tongelre, A. van de Yen, en met ingang van 18 April 1898, tot bur gemeester van Luyksgestel. J. A. Verhoeven, secretaris dier gemeente. Eervol ontslag verleend: met ingang van 1 Juni 1898, aan mr. J. P. F. van der Mieden van Opmeer, op zijn verzoek, als school opziener in het arrondissement Mid delburg, als kantonrechter-plaatsver- vanger in het kanton De Lemmer aan H. L. de Boer. Ontslagen uit 's Rijks dienst de commies der posterijen van de derde klasse H. Tjebbes. Vergunning verleend aan R. W. J. C. van den Wall Bake, directeur der Nederlandsehe Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaat schappij te Amsterdam, tot het aan nemen van het ordeteeken van ridder derde klasse der Orde van den Roo- den Adelaar, hem door den koning van Pruisen geschonken. Op non-activiteit gestéld de luitenant ter zee der 1ste klasse J. M. P. Kluit, gedetacheerd te Utrecht. Geplaatst de luitenant ter zee der 2de klasse bij de Kon. Ned. Marine-Reserve P. van den Heuvel, met 1 April aan boord van Hr. Ms. pantserschip Evert- sen, de adelborst le klasse H. J. Hartkamp met 1 April aan boord van Hr. Ms. artillerie-instructieschip Bel- lona. Een onzer eerste acteurs treedt te Amsterdam een café binnen, direct gevolgd door drie studentjes van het eerste jaar. Knipoogend tot den kellner roept de acteur luid „Jan breng mij wat ik zelf ben'-, en spoedig daarna verschijnt Jan met een kwast. De studentjes vinden dit aardig en bestellen ook „wat ze zelf zijn'1 en even vlug daarna verschijnt Jan metdrie echte Friesche boeren jongens. Dinsdag in den vroegen ochtend is in asch gelegd de groote boederij in De Purmer, onder Monnikendam, toe- belioorende aan den heer G. de Rid der Jr. Letteren eft Kunsi Nederlandsehe Opera. Directie C. van der Linden. Op Dinsdag 12 April /.al eene interessante noviteit voor het voet licht komen. Andermaal is het een oorspronkelijk Nederlandsch werk ge titeld „Kassandra" van Iz. A. Houck te Deventer. De componist noemt zijn werk, dat eene vrije overzetting is van Schiller's dramatisch gedicht, een tooneel oratorio voor sopraan-solo, koor, ballet en groot orkest. De uit beelding der hoofdpartij is opgedra gen aan mevr. Madier as Montjau. Met het oog op de opvoering van bovengenoemd werk is het vermaarde Ballet Ensemble „Serventi" voor de geheele maand April geëngageerd, zoodat hetzelfde reeds a.s. Yrijdag 1 April (2e gastvoorstelling) van de be roemde zangeres Sigra Prevosti tTra- viata) zal medewerken. INGEZ0»0£N Voor den inhoiul dezer rubriek steil de redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de copij niet aan den inzender terug gegeven. Vereeniging ter behartiging van de belan gen van Jonge Meisjes. Aan de Vader en Moeders die hunne dochters in be irekkingen of diensten ge plaatst loenschen. Waarde Vrienden! Een brief te ontvangen van onbe kende dames lijkt u vreemd toe, en is u misschien op het eerste oogenblik aiet welgevallig, doch als gij de oor zaak van ons schrijven verneemt, zult gij het ons zeker niet, kwalijk nemen, integendeel gij zult ons dankbaar zijn, wanteeu gevaar bedreigt u waar voor wij u willen bewaren. Wij stellen groot belang in het lot van uwe kinderen, en hebben voor namelijk het oog op uwe dochters, die zoo vroeg reeds het ouderlijk huis veriaten om een dienst of betrekking te zoeken in de eene of andere groote stad. Daarom verzoeken wy u Vrien delijk, laat dezen brief ook aan uwe dochters lezen. Het is immers sinds lang de ge woonte by u dat de meisjes naar Am sterdam. Rotterdam, Den Haag, enz. gaan omdat gij meent dat zy in de dichtbij gelegen kleine plaatsen geen dienst meer kannen vinden. Wy wil len aaiiBemen dat het niet gemakke lijk is, maar wy gelooven ook da: rr wat nieuwsgierigheid bijkomt, en pieèsjes eens willen gaan onderzoeken of het ver van huis, in die groote stad, geen heerlyk leventje is. Daar krijgen zy meer loon, kunnen veel van de wereld zien, enz., enz. En wat is het einde er van Ouders, weet gij het Weel gij, dat indien gij ze daarheen zendt zonder te hebben onderzocht bij wie ze komen, ze heel licht in handen vallen van slechte menschep, mannen en vrouwen die er op uit zijn onervaren meisjes in den val te lok ken, en die er geld mêe verdienen om op de afschuwelijkste wijze do jeugd te bederven. De groote steden zijn vol van holen der ongerechtigheid en de sluwste ver leiding, waarin en waardoor uwe arme kinderen verdwalen, en Verloren ra ken. Gij hebt immers uwe kinderen lief Hebt gij ze niet ontvangen om er eenmaal rekenschap van af te leggen voor onzen God die alles ziet en weet? Hebt. gij niet beloofd ze op te voeden tot Zijne eer En gij, jonge meisjes, olaat het u gezegd zijn, en luistert naar ons, luistert vooral naar uwe ouders, die u ten beste zullen raden, en stelt de ouderlijke hoede toch op hoogen pry's. Wy raden u eene betrekking in de groote steden af. Zoo velen uwer gaan daar te gronde, vooral indien gy niet bekwaam genoeg zijt om in een net ten dienst te gaan. Gij moet dan te recht komen by mensclien die het zoo nauw niet nemen. Tracht zooveel mogelijk u eerst te oefenen in alle huiselijke werkzaamheden, opdat gij dan ten minste aanspraak kunt ma ken op eene goede betrekking. In de groote steden komt gij op een vreeselyke wjjze in aanraking met de zonde, die u van alle kanten om ringt, en gij bemerkt het gevaar niet omdat het zich zoo aantrekkelijk voo. doet. Gij moet het weten, lieve jonge men schen, dat men het er op aanlegt u met de schoonst klinkende woorden en voorstellingen in een afgrond te doen zinken waarvan wy u de ellende niet kunnen beschrijven. En dan Gij hebt eene ziel te verliezen, niet waar? Misschien denkt gij dat wy bet te donker afschilderen, maar waarlyk dat is niet zoo. Voorbeelden zijn er genoeg. (Met bet oog op den omvang van dit artikel laten wy do vier genoemde voorbeelden, die werkelijk het bedoelde gevaar helder illustreeren, achterwege. Rel».) Menig jong meisje is diep, diep on gelukkig geworden, en heeft haar le ven in de grootste ellende moeten ein digen. Dat wilt gij toch niet voor uwe kinderen Gy wilt zo toch niet overgeven aan een leven van zonde en schande, dat zij later nooit meer kunnen vergeten, en waarover zy zich altijd diep zullen hebben te schamen? EnGod wil het ook niet. Hij wil uwe kinderen rein en gelukkig zien. Ook dit moeten wy u nog zeggen, jonge meisjesWeigert immer en altyd allen bedwelmenden drank,want daarmee "Ril men u eerst vangen om daarna, als gy niet meer weet wat gij doet, u geheel te gronde te richten. Gelooft ons, het gaat zoo. O, waar wij u niet zelf kunnen spreken om u dit alles te zeggen, daar schrijven wij u dezen brief, en wy hopen dat by velen bereiken moge. Kan het niet anders, moet gy uwe kinderen meer geld laten verdienen,; schrijft ons dan eerst opdat wy voor u onderzoeken kunnen waar zij henen I gaan. Wy willen u zoo gaarne hierin j helpen, en voor hen zorgen, om ze te behoeden voor die slechte menschen die ze reeds staan op te wachten by de aankomst der treinen en booten, en die zich niet ontzien ze zoo spoe dig mogelijk in 't verderf te brengen. Wilt ge onze hulp en bescherming aannemen Welnu, als gy eene be trekking voor uwe dochter hebt, schryf dan eenige dagen vooruit aan eeue van ons met welken trein of boot zij aankomt, en wy zullen zorgen dat er iemand vanwege ouze Vereeniging is die haar opwacht. Gy kunt haar vei lig aan die persoon toevertrouwen, die haar brengen zal aan bet adres waar zy wezen moet. Namens het Hoofdbestuur Mevr. SwaanBastert, Wilhelminastraat 38. Mevr, Wildeboer—Luitingh, Barteljorisstraat 19. Mevr. Byleveld- v. d. Vliet, Overveen. Jonkvr. L. J. Quarles van Ufford, Gr. Houtstraat 115. Lokaal-Comité te Haarlem. Mijnheer de Bedacleur! Op het programma van de Arnster- damsche Orkest-Vereeniging, matiuée 27 Maart, Paleis voor Volksvlyt, komt de naam voor van mevrouw Tyssen— Bremerkamp, zonder dat zy daar eenige toestemming toe heeft gegeven. Deze wijze om vau iemands naam misbruik te maken en zóo liet publiek te bedriegen is beneden kritiek. Daar bij komt nog dat de Amsterdamsche Orkest-Vereeniging mevr. Tyssen— Bremerkamp tegenover de directie in een leelyk parket stelt. Wij kunnen dan ook niet nalaten heftig protest aan te teek enen en de Amsterdamsche Orkest-Vereeniging te verzekeren, dat het volstrekt met in haar voordeel is geweest zoo te handelen. UEd. dankende voor de verleende plaatsruimte. Hoogachtend, UEd. Dw. Dienaar, JOS. TIJSSEN Jb. INGEZONDEN MEDEDEE- LINGEN. 30 cents per regel. Chapellerie du Sport. Ed. MEUWSEN, 21, Anegrang- 21. Bericht de ontvangst der nieuwste modellen en kleuren Groote 5!keuzeA in 'DAMES HOEDEN en FANTAISIE voor Kinderen. Maison de Confiance. K o S o n i n De benoemingen voor Atjeli. Volgens inlichtingen aan het week blad Insulinde heeft zich de veran dering in bet hooge bestuursperso- neel van Atjeh aldus toegedragen. „Van Heutsz was als chef van den staf te Batavia benoemd, met de op dracht de Pedir-expeditie voor te be reiden. Hierbij was reeds in beginsel uit gemaakt dat, wanneer het tot een Pedir-expeditie kwam, Van Heutsz haar zou commandeeren en tevens optreden als gouverneur van Atjeh. Van Vliet zou dan tot generaal- majoor worden bevorderd en Van Heutsz vervangen als chef van den staf te Batavia. Zoo is dus nu geschied, zooals reeds maanden geleden besloten was. Men behoeft zich niet te verdiepen in de iedenen van onaangenaamheden tusschen beide opper-officieren, om de eenvoudige reden, dat er niets van dien aard bestaat. Blijft dus alleen het pensionneeren van den resident Van Langen. Hieromtrent deelt men ons uit Den Haag uit zeer goede bron mede doch wy vermelden dit met reserve dat de resident, hoewel tot de be wonderaars van Van Heutsz behoo- rende, in geen geval bereid was onder Van Heutsz te dienen. Tenzij men den resident dus in een ander gewest plaatste, schoot er niets anders over dan hem te pensionneeren. Nu ten slotte de zending van Snouck Hurgronje, die echter nog niet officieel bevestigd is. Dr. Snouck Hurgronje zou aan Van Heutsz worden toegevoegd, in de eerste plaats voor de aanraking met de inlandsehe hoofden met het oog op de Pedir-expeditie. Zooals bekend is, staat Snouck nog geregeld in briefwisseling met Atje- hers, wier vriendschap hy gewonnen heeft tijdens zijn verblijf aldaar." Goud op Sumatra. De Sum. Ct. schrijft iu antwoord op de vraag: „Is er goud op Suma tra?" onder meer het volgende: „Het zal wel geen betoog behoe ven, dat wy Sumatra's Westkust ta melijk goed kennen. Om die kennis op te doen, daartoe hebben we iu de bijna veertig jaren waarin we met groot en klein meewroeten, gelegen heid te over gehad en er ook gebruik van gemaakt. Wij kunnen dus ietwat beter weten dan menigeen, die er buitenaf het hoogste woord over voert, dat Sumatra zeer rijk is aan kost bare ertsen en mineralen, by name aan goud. Zeker, er liggen hier ou- noemeiyke schatten in den grond be dolven, meer dan in menig gewest waar de exploraties in volleu gang zijn. Doch de vraag, of de techni sche bezwaren tegen een exploitatie met hoop op goede wsnst niet te groot zyn is er een, die we nooit konden of durfden beantwoorden. „Ook nu niet. „Toch willen wij wyzen op het feit dat er plaatsen zyn, waar do inlan ders het goud als voor het oprapen hebben. In Klein-Mandheling en Ajer-Bangis, in Tanah-Datar en an dere streken wordt door inlanders goud gevonden. Er zyn monsters van ertsen, gedolven in Soepajang ten onderzoek opgezonden, waarvan verwacht wordt dat hetgrondgehalte zeer ryk is. Het is niet zeldzaam in handen van inlanders stukkeu zoo genaamde „mas-toea", zuiver rein goud, aan te treffen, die de lengte van een vinger hebben. „De inlander, met zyu totaal geruis van technische kennis van exploratie, is reeds voldoende overtuigd van den rykdom aan goud en andere ertsen in den bodem van zijn land opge hoopt. Zelden echter spreekt hy er over en meent, in zyn naïeve onwe tendheid, zich door dat zwygen een soort van monopolie te verschaffen. „Dat er goud en zelfs buitenge woon veel goud iu Sumatra's bodem ligt opgehoopt, dat wisten onze voor vaders van de 17e eeuw ook reeds. En soms heeft die wetenschap hun geen windeieren gelegd. Om maar een staaltje te noemen. „Gedurende het jaar 1690 leverde de Salida-mïjn, dezelfde die door de maatsebappy Tambang-Saiida zou geëxploiteerd worden, dcch van welke exploitatie nooit iets gekomen is, om redenen die tot de beantwoording der vraag die wy stelden, niets at- djen, gedurende het jaar 1690 leverde die myn niet minder op dan 146,000 Amst. ponden erts ter waarde van 172,000 gulden. „Dat was in de zeventiende eeuw, toen men slechts over zeer onvoldoende technische hulpmiddelen te beschik ken had en zeker niet meer dan de helft der werkelijke hoeveelheid goud uit de gedolven ertsen bekwam. De berghoofdman Gabriel Muller be weerde dan ook, dat hij durfde aan te nemen tweemaal zooveel erts naar Nederland te verzenden dan hy tot dien tyd deed, indien de regeering hem toestond een stampwerk op te richten. Hy was genoodzaakt twintig maal meer erts weg te werpen dan hy kon verzenden. „Zulke uitkomsten mogen verba zend heeten, den tyd in aanmer king genomen waarin de mynontgin- ning plaats had, zy geven recht tot de verwachting dat een tegen woordige exploitatie groote winst zal opleveren" RECHTSZAKEN. Inbrekers. Voor de rechtbank te Amsterdam stonden Dinsdag terecht J. H. Krui- ger, Mozes Pezaro en Mozes Sons, beklaagd van diefstal met braak in een winkel aan de Prinsengracht 92, gepleegd in den nacht van 8—9 Januari. Zij zouden met eenige vrien den, w. Rooie Gerrit, Kleine Pauwtje, Daantje Zwart e. a., af spraak hebben gemaakt om, verdeeld in twee groepen, hun geluk te be proeven in bovengenoemd magazyn, waar mooie zyden dassen in de win kelkast lagen en in de Holsteeg. Met een beitel werd het glas stuk gedrukt, en door het gat, dat aldus outstond ontvreemdde men eenige das sen. Toen werden zy door de politie gestoord. Op bovengenoemd drietal viel de verdekking." Pezaro gaf de meest uitgebreide iulichtingeD, maar meende dat een paar getuigen, t. w. Rottschaffer en Ouwendyk, die als voorbijgangers hen gezien zouden hebben, eigenlijk by het complot hoorden en naast hem moesten zitten. Sons ontkent alles. Hy beweert Kruiger in het geheel niet en Pe zaro heel weinig te kennen. Kruiger erkende tegenwoordig te zyn ge weest. Het O. M., waargenomen door den subst. officier van .justitie mr. Went- holt, eischte tegen ieder van hen een gevangenisstraf van één jaar. Uitspraak over 8 dagen. GEfóENGO NIEUWE Een paniekje. Tijdens de voorstelling vanPaméla in de Vaudeville te Parys Zondag avond, raakte een electrische draad aan het gloeien en verspreidde zich een brandlucht in de zaal. De stal les liepen dadelijk leeg, met zooveel haast dat er een kleine paniek ont stond en er eenige menschen onder de voet raakten, die licht gewond wer den. Een commissaris van politie sprak het publiek toe en maande tot kalmte. Maar enkele figuranten .wa ren geschrikt en liepen van het too neel. Toen kwam mad. Réjane naar voren en stelde het publiek gerust; zij ging zelfs op het souffleurskastje zitten en zeide: „Als gij uw plaat sen weer hebt ingenomen, zullen wy doorspelen en het goed trachten te doen." Het publiek juichte de tooneel- speelster luid toe en de kalmte keerde terug. Iu het keizerlijk paleis te Konstan- tinopel heerscht groote opwinding tusschen de Tscherkessen en Alba- neezen. Een zwager van den Sultan, die Tscherkes is. werd in Y ïldiz Kiosk aangevallen, omdat hy niet voor zyu stamgenooteu party getrokken had. Hy werd zwaar gewond aan het hoofd. Gladstone. Er is voor Gladstone geen hoop ni -er op herstel, zegt de Westminster Gazelle. Zyn lijden kan spoedig voorby zyn; maar hij kan ook nog weken leven. Het eenige wat men kan hopen, is dat de pyn, die m den laatsten tyd vrij hevig was, voor de laatste dagen van zijn leven met vracht kan wor den onderdrukt. Gladstone gevoelt zich gelukkig. Zijn leven zinkt kalm en gelijkmatig weg. Muziek is hem een groote ver lichting en eiken dag speelt een der zijnen een paar uur voor hem, voor en na den maaltijd. De bejaarde lijder en zyn geheele gezin zyn diep getroffen door het sterven van Gladstone's lievelings hond, Pet.z. Toen Gladstone in den herfst van 1897 naar Cannes vertrok, was Petz nog vroolyk en gezond! Maai- na het vertrek van zijn meester dien hy by na nooit verliet, begon hij te kwijnen. Een paar dagen voor Gladstone's terugkeer naar Ha war den begon hy ook voedsel te weigeren en twee dagen nadat by zijn meester had teruggezieu, stierf hy. Pest. Tot en met den 25en hadden zich te Dzjedda voorgedaan elf gevallen vau pest, waarvan zeven met doode- lyken afloop. Zaterdag deed zich éen, Zondag geen geval voor. De pelgrims landen nu te Ilas-el-Aswad, vier uur van Dzjedda, en mogen deze stad niet aandoen. De robbenvaarder Greenland is te St. John op Newfoundland bimen- geloopen met 13,500 robben aan boord, maar 48 man minder dan by het ver trek. Den 2tsten Maart waren 30 mijlen van kaap Bocavista 54 man uitgezonden om op een ysschel robben te vangen. Zij werden overvallen door een zwaren sneeuwstorm, die twee dagen aanhield en het ijs uiteendreef. Eerst nadat de storm bedaard was konden pogingen worden in het werk gesteld om de ongelukkigen te red den, maar het was te laat. Men vond er nog maar vier in leven, in een be treuren s waard igen toestand. Het schip bracht '25 lijken thuis, de ove rigen waren niet te vinden. De hongersnood in Slavonië, ver oorzaakt door de duurte van de levensmiddelen, neemt toe. Pers Overzicht. De correspondent van het Hbld. te Parijs. De vorige week hebben reeds eenige bladen hier te lande gemeld, dat de heer mr. H. Louis Israëls, correspon dent te Pat ijs van het Handelsblad en advocaat der nederlandsehe legatie aldaar zijn ontslag heeft gekregen in laatstgenoemde betrekking, wijl hij als.correspondent in een voor de fran- sche regeering onaangenamen toon had geschreven over het Zola-proces. Nu het Hdbld. zelf in zijn „van dag tot dag" Maandag en Dinsdag deze zaak bespreekt, ontleenen wy daaraan het volgende: De heer Israëls werd op den avond van den dag waarop het proces-Zola eindigde tegen 25 Februari ontboden bij den Nederlandsch en gezant, Rid der de Stuers, die hem meedeelde dat minister Hauotaux zich een week geleden had beklaagd over de vreemde correspondeuteu, cn dat hij Woens dag mr. Israëls had genoemd onder degenen tot wier uitzetting uit Frank rijk was besloten. De gezant bracht woorden, door den minister uit het Handelsblad aangehaald, over aan den correspondent, die opmerkte dat eenige daarvan nooit in het blad, en geen der andere in zyn particuliere correspondentie waren gebezigd. Daar de gezant het Ebl. der laatste weken niet kende, kou hy de juistheid der citaten niet beoordec-len. Volgens den gezant was de Fransche regeering zeer verstoord over de houding van het publiek en de pers in Nederland. De minister vond de zaak dubbel ernstig, omdat mr. Israëls als rechts geleerd adviseur van de legatie in offioieele aanraking kon komen met de ambtenaren van het ministerie van buitenlandsche zaken. De gezant had getracht den heer Israëls voor de ernstige gevolgen van een expulsie te behoedeu, doch daarvoor waren de voorwaarden lo. dat hy zijn ontslag zou nemen als advocaat aan het gezantschap: 2o. dat hy en het Handelsblad hun scherpen toon zonden verzachten. De lieer Israëls, overtuigd dat hy niets gedaan ha l in strijd met zelfs het meest gevoelige begrip van eer, verklaarde geen reden te zien om zyu ontslag te vragen uit het ambt, dat baron Van Zuylen. in overleg met den toenmaligen minister van buiten landsche zakem hem bad geschonken, en tevens dat het Hbld. zyns inziens zyn richting niet wijzigen zon. Daar hij de aanvrage om ontslag niet wist te motiveeren had by liever dat men hem ontsloeg. Het door den gezant geopperde onware motief, dat de heer Israëls genoeg had van zijn betrek king, erwierp hy, maar het tweede motief van den heer De Stuers, dat de correspondent als journalist vrij wilde zyn, en als Nederlander zijn regeering niet iu moeilijkheden wilde brengen, erkende hij als bruikbaar, maar hy wilde eerst te Amsterdam directie en hoofdredactie van zijn blad raadplegen, en dus besprak hij met den gezant de gevolgen van zyn eventueel te vragen ontslag. Toen de heer Israëls 23 Febr. te Amsterdam kwam, wist hy, noch zijn directie, dat hij reeds veroordeeld was geweest, vóór zijn onderhoud met den gezant, vóór deze van de Handels bladen inzage nam. Directie noch hoofdredactie wiide hooren van het aanbod van hun cor respondent. om ontslag te nemen, ten einde het blad onaangenaamheden te besparen. Reeds een week te voren hadden zij besloten hem ten bewijze hunner dankbaarheid voor zyn voor treffelijke medewerking in voor hem zoo moeilijke en inspannende dageD, een portefeuille met gouden slot waarop de datums van het proces vermeld stonden aan te bieden, het geen nu geschiedde. Op 1 Maart ging de directeur met mr. Israëls op audiëntie bij minister De Beaufort, die verklaarde dat het exposé door den correspondent gege ven van zyn onderhoud met den ge zant, slechts afweek van bet hem daaromtrent op 26 Febr. meegedeelde, dat. do gezant den heer Israëls blijk baar verkeerd begrepen had, daar ZExc. meldde dat deze in zijn ont slagaanvraag had toegestemd. Zoowel de directeur als de heer Israëls verklaarden den minister dat zy alles vermyden wilden wat de regeering zelfs in kleine moeielijk- heden kon brengendat nu ook de minister het beter achtte dat de heer Israëls zyn ontslag zou vragen, daar Z Exc. de betrekking van advo caat der legatie met die van journa list niet wel vereenigbaar achtte de heer Israëls zyn ontslag zou aan vragen als advocaat der legatie „ter wille van algemeene Nederlandsehe belangen"dat de heer Israëls Zondag 0 Maart naar Parys zou terug gaan en biervan den gezant zou ken nis geven in een brief, houdende aan vrage om eervol ontslag. De gezant had den miuister dus niet meegedeeld, dat bij minister Hanotaux beloofd had binnen 24 uur een einde te maken aan de betrek king van den heer Israëls tot de legatie. Twee Maart verzond mr. Israëls een den vorigen dag geschreven brief aan den gezant, waarin hy hem onder meer vroeg, hem te willen ontslaan als advocaat van het gezantschap. Op dezen brief, die 3 Maart te Parys kwam, is nooit geantwoord, maar 6 Maart te Parys komende, vond de correspondent een brief van den gezant gedateerd 28 Februari, maar in een enveloppe, waarop 4 Maart staat waarin hem zyn ont slag gegeven werd. Deze bestraffing kwam de directie en mr. Israëls onduldbaar voor, daar zjj volkomen onverdiend is, ongeheel in stryd met onze oud-Nederlandsche begrippen van vryheid van gedach ten uitiug. Pogingen om den geantidateerden brief door den gezant ingetrokken te krijgen, mislukten. Den 24sten Maart ontving mr. Israëls een ongeteekenden brief van het gezantschap, waarin Ridder de Stuers den heer Israëls onder de aan dacht brengt, dat de gezant had be werkt dat mr. Israëls' uitzetting uit het land werd opgeschort; „dat wat echter de positie van ad vocaat by Harer Majesteit's gezaut- „schap betreft, het Harer Majes- „teit's gezant bepaald onmogelijk „had toegeschenen den heer Israëls „daarin te handhaven, na de ver- „toogen door den minister van buiten- „landsche zaken op dit punt in het „midden gebracht; en wel om redenen „van internationale welvoegelijkheid, „op grond van het onwedersprekelyk „juiste beginsel, dat aan het gezant schap niet kan verbonden blijven „een man, die in algemeen bekende „betrekking staat tot een dagblad, „dat de regeering van het land, waar „het gezantschap gevestigd is, vinnig „bestrijdt". Hierop volgt de bewering dat mr. Israëls beloofd zou hebben onmiddel lijk zijn ontslae- te nemen. In zyn besluit zegt het Hbld. onder meer: Uit dit merkwaardig schrijven van een Nederlandsch gezant, die kloek en ernstig behoort op te treden voor de belangen van Hr. Ms. onderdanen in den vreemde, blijkt, dat de ver klaring van den gezant „dat hy geen vryheid kon vinden met den Fran- schen minister in discussie te treden over de verhouding van den heer Israëls tot de legatie", het afdoende bewy's is van de kloeke en fiere manier, waarop ridder De Stoers zyn plicht tegenover Nederlanders in Parijs vervult, daar hy zonder voor afgaand eigen onderzoek den advocaat zijner legatie veroordeelde op gezag van een Franschen minister, die geen Hollandsch kent, en wij weten niet door wien is ingelicht. Wy zullen morgen mededeelen wat hy tot den Franschen minister had behooren te zeggen, indien hy, niet als hoveling van een buitenlandsche regeering en als executeur van hare bevelen, maar als kloek Hollander, die als gezant zyn land en landge- nooten te beschermen heeft, wèl „de vryheid had kunnen vinden met den Franschen minister iu discussie te treden". Uit. de rekening vau de beeren J. Schouten. G. Petri, C. J. Gonnefc en J. Koolhoven, directeuren van de Haarlemsehe Begrafenissocieteit over 1897, welke inrichting in dat jaar een halve eeuw heeft bestaan, is ge bleken dat van 3759 leden aan con tributie is ontvangen f 8681.95 en het totaal der ontvangsten en uitgaven was f 13460.59. Uitgekeerd is' voor 55 overledenen f5028.65 en voor 37 kinderen van leden f353.65. Zooals uit achterstaaode advertentie blykt zullen den bewoners van Bloe- raendaal, Overveen en Vogelenzang tusschen 4 en 9 April inteekenlijsten worden aangeboden, uitgaande van de Commissie voor de viering van de inhuldigingsfeesten aldaar. KANTONGERECHT. Zitting van Woensdag SO Maart 1S98. Voor het Kantongerecht stonden heden terecht,: G. A. Slötsch en J. Hubers, be schuldigd van, terwyl zy werkzaam waren in den kelder van het hotel „de Leeuwerik" aau de Kruisstraat alhier, het luik le hebben laten open staan, waardoor getuige Belderbosor in is gevallen en boven op den twee den bekl terecht is gekomen, geluk kig zonder zich te bezeeren. Tegen hen werd voor ieder een geldboete ge- ëischt van f 10, subs. 5 dagen hech tenis. Uitspraak over 8 dagen. Mej. G. Bergman, herbergier ster te Heemstede, heeft op 15 Maart jl. een maatje jenever verkocht aan een jongen van 14 jaar, die het met zijn broertjes had opgedronken, waar door de kinderen stomdronken wer den. De kinderen worden thuis ver-, waarloosd, de vader is weduwnaar en dikwijls afwezig, enzy hadden het geld met bedelen by elkaar gebracht. Tegen bekl., die niet was ver schenen, werden bij verstek 2 geldboe ten, ieder van f20 geëischt. Uitspraak over 8 dagen. Een der hierboven genoemde knapen nml. C. Warmerdam, had in zyn dronkenschap nog een ruit in gegooid in de Zandstraat, hij Adri- aanse, die hem een klap had gege ven omdat hy met steenen wierp. Tegen hem werd een geldboete ge ëischt van f2, subs. 2 dagen hech tenis. 'uitspraak over 8 dagen. Daarna kwam voor de heer Nijsse, gemachtigde van der. bekl. A. Engelaan te Den Haag, die na tuurboter had verkocht op 2 Febr. 11., welke bleek margarine te bevat ten, aan mevrouw Woest, alhier. Deze zaak werd op vorderiDg van den ambtenaar van het O. M. drie we- kea uitgesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2