lis ïsrimóB Ezel. Vergissen we ons niet, dan is ae volgende ware gebeurtenis, die in Cali fornia heeft plaats gevondeD. van de pen van Mark Twain, dus dan zal ze zeker wel waar zijn. Mevrouw van Wagener, de echtge note van professor Van Wagener, had een oom to San Francisco, die veel met haar ophad, waarvan hij het bewys leverde door naar een cadeau te siQren twee Mexicaansche ezels, aardige, kleiue nette beestjes oin te zien maar niet. om te liooren. Deze ezels hadden meer balkvermogeu dan ecoigo andere langoor ter wereld. De ezeis van Van Wagener waren weldra "bekend eu berucht ia de geheele, buurtheel Berlinopolisville zoo heette onze Californische woonplaats sprak er schande over. Op een goeden dag zat ik met den professor te praten onder de verandah van ziju huis, toen een d8r ezels be gon to balken. Toen wy een beetje van den «chrik bekomen waren en weer ons zei ven konden kooren j denken, zei de professor tegen mij: Kolonel Scroggins, heb jé er wel eens over nagedacht, of het binnen het bereik der weteoscbap ligt, een ezel te genezen van zijn gebalk? Zekerantwoordde iker is een afdoend middelje schiet den ezel dood. Dat meen ik niet zoo zeer, zei de professor. Dat een ezel balkt, is een gevolg van den vorm zijner stembanden en zijn strottenhoofd. Als men hem een uieuw en verbeterd strottenhoofd kon geven, zou het balken kannen veranderd worden in aangename muziek. Heb je wel eens goed in de keel van een ezel ge keken Ik heb mij daar nooit speciaal mee bezig gehouden, antwoordde ik: maar toen ik nog impressario van concerten was in Nieuw-Mexico, heb ik eens in de keel van een tenor ge keken, die beweerde dat hij niet kon zingen, maar hem mankeerden niets. Nu, een tenor of een ezel, dat maakt geen onderscheid, meende Van Wagener; - bij beide hangt de stem af van de vorming van het strotten hoofd. Nu heb ik onlangs in een we tenschappelijk blad gelezen, dat een dokter natuurlijk een Dnitscher eeu man had gezien met een nage maakt strottenhoofd, daar het echte was weggeschoten. En 't resultaat was, dal de patient nu veel mooier srem heefi dan voor dien tijd. N u zie ik geen enkele reden, waarom oen ezel niet kan voorzien worden van een nieuw strottenhoofd en zijn gebalk veranderd in iets liefs eu muzikaals. Mijn vrouw is naar San- Francisco vertrokkeuzij denkt een maand of zes uit te blijven, en ik deuk in dien tijd de proef eens te nemen met een van de ezels. Wat zoo'u Duitsche dokter doet, zal ik toch ook wel kunnen Ongeveer twee maanden later, toen ik weer eens b\j Yan Wagener was, hoorde ik een geluid als van een aeo- lasliarp, en ik zag hem zeer voldaan glimlachen. - Wat is dat voor muziek vroeg ik. Dat is myu verbeterde ezel, zei hij. Ik vertelde je immers van de proef, die ik wilde nemen? Welnu, 'tis gelukt. De ezel is geopereerd, heeft eeu nieuw instrument in zijn keel, en je hoort nu zuiver muziek, als !;h zijn bek opent. Professor, zei ik, vol geestdrift. als je een patent voor die uitvin ding kunt krijgen is je fortuin ge maakt. Ieder mensch in Californië, «io een ezel heeft, zai hem door jou laten repareeren. M\jn bewondering was inderdaad oprecht gemeend. De ezel echter b'eek niet zoo in Haarlemmer KaHeijes Een Zaierdagavowlyraatje. CCCXVIII. Ik had in zoolang neef Wouter niet gezien, dat. er bepaald een soort van bëhoëfte bij rojj opkwam om hem eens op te zoeken. Maar juist toen ik de deur uitstapte kwam hij daar aan. de kraag van zijn jas hoog op, een bonten muts op 't hoofd en win- terhandschoeneu aan. „Wat zie je er uit, Wouter" zei ik, maar juist woei er een rukwind in mijn gezicht, zoodat ik in mijn mijn dunne demisaisonnetje wegkroop en klappertandde van kou. „Zoo dom nog niet, zou ik denken", zei Wouter, met dezelfde voldoening, die hij gewoonlijk over zijn denken en doen te kennen geeft en die een bescheiden mensch als ik wel eens wat hindert. „Tot voor veertien dagen heb ik geworsteld tegen mijn lust om mijn wintorkleeren weer aan te trekken. Ik zei tot mezelven een rechtgeaard Nederlander trekt primo Maart, uiter lijk primo April, zyn winterjas uit en brengt de rest. van het nederland- sche voorjaar al bibberende in zijn demisaison door. Welnu ik heb die traditie verloochend en za! de gevol gen afwachten. Half Mei heb ik mijn winterjas weer aangetrokken en me versiÊrd met mijn bontmuts eD wollen handschoenen. Maar ik sta hier te praten en jij arme kerel rilt als een juffershondje op een hollandschen zo meravond. Ga mee naar mijn huis, daar heb ik eeu surprise voor je." jjKom dan liever bij mij binnen," zei ik, „we staan vlak voor deur." „Onder eene voorwaarde," zei i ij. „Welke?" „Dat je de kachel laat aanleggen." Ik keek hem aan, want ik dacht dat hij aan het malen geraakt was. zijn schik met de nieuwe ontdekking als wij. Integendeel, de onmacht om :t dak van 't huis af te schreeuwen, drukte hem ter neer, en hij verloor alle levenslust, toeu de andere ezeis om strijd tegen hem stonden te bat- keu, zonder dat by dit kon beant woorden. Kortom, het dier kwijnde weg en stierf eeu maand na zijn „ver betering". Professor Van Wagener was hier door zeer teleurgesteld; maar hij liet zich niet outmoedjgen. Onmiddellijk begon hij aan de verbetering der schreeuworganen van den tweeden, hem nog restenden ezel. Ditmaal had hij nog een nieuw idee. In een New-Yorksch Wad had hy gelezen van poppen, die konden zeg gen: „papa" eu „mama". Van Wagener bestelde dadeiyk 'n pop, levensgroot: en dat had hem bijna zijn reputatie gekost; want in zyn wetenschappelykon ijver zat h\j met dat, innividu op zijn schoot voor 't venster, zoodat de voorbygangei s hem konden zien. Weldra liep in de stad het praatje, dat. de professor een kind gestolen had. Sommige brave zielen waren van oordeel, dat hy eeu baby had aangenomen als pleegkind, omdat zijn echt kinderloos was; maar op eeu „thee" van „vriendinnen der waarheid" werd uitgemaakt, dat hij een zuigeling had verduisterd om er vivisectie-proeven op te doen. 't. Slot was, dat eeu deputatie uit de burgerij er op af toog en consta teerde, dat de professor kiudsch ge worden was, daar hij met poppen speelde. Yan Wagenaar bestudeerde intus- schen het mechanisme, waardoor de pop kon zeggen: „papa". Hij maakte het apparaat na, eenigszius gewyzigd voor den ezel. en opereerde het beest, 't Duurde een week of zes, eer 't grauwtje hersteld was. maar het suc ces bleek schitterend, 't Maakte een allervreemdsten indruk op my, toen ik deu laugoor voor 't eerst heel dui delijk hoorde zeggen: „papa"! Ik werd vervuld van eerbied voor mijn vriend. Daar de professor zich zoo lang ea zooveel met den ezel had bezig ge houden, waren ze erg aan elkaar ge hecht geraakthet dier volgde zijn meester als een houd en riep gedul dig „papa"! op een toon, die tegelijk van diepe genegenheid en eerbied ge tuigde. Wat zal mevrouw wel zeggen van den verbeterden ezel vroeg ik den professor eens. - Dat is een vraag, die ik my zei- ven ook al heb gesteld, zei de brave man ik vrees, dat ik verkeerd gedaan heb, het beest „papa" te laten zeggen. Daar het eigenlijk de ezel van mijn vrouw is, zou 't misschien ge paster zijn geweest, als ik hem geleerd had, „mama" tegen haar te roepen. O. maak je daar niet moeilijk over, zei ik geruststellend. Ik durf wel wedden, dat mevrouw Van Wage ner het beter vindt, dat de ezel u „papa" noemt, dan haar „mama". Misschien wel, zei mjjn vriend, - maar ik wil je wel in vertrouwen meedeelen, dat inyn vrouw soms niet vrij is van jaloezie, en ze zal mis schien denken, dat ik den ezel heb verbeterd voor mijn pleizier, en niet voor haar. Zoo ging 't nu altijd met Yan Wa gener. Al wat by deed, meende hy goed, maar hy had volstrekt geen takt. Niemand anders dan een kamer geleerde zou 't in zyn hoofd hebben gekregen, dat hy zyn vrouw plezier kou doeu met. haar te doen aanspreken als „mama" door een ezel. Ik waarschuwde den professor, er wel voor te waken, dat zyn grauwtje nooit notabele burgers onzer stad aan sprak als „papa". Hy beloofde, het beest binnen zijn hek te houden, dit belette echter niet, dat de ezei op een keer ontsnapte en luide „papa" riep tegen een rechtsgeleerde, die een jonge „Kachel aanleggen" In de maand Juni? Maar beste vrind, erisinmyn iiceie huis geen spoor van een kachel meer te vinden. Zo zijn 11a de schoon maak allemaal gezamenlijk naar den smid getransporteerd." „Dat dacht ik wel," zei hy kalmpjes. „Nu dan de surprise waar ik je van sprak is, dat er bij mij thuis wèleen; kachel slaat. En die brandt als een lier. „Ga mee, dan kun je je overtuigen." Ik moet erkennen, dat het denk beeld me toelachte. Én de werkelijk heid beantwoordde aan de verwach ting. Er heerschte op Wouters kamer! een gelijkmatige, prettige warmte, I zoodat ik me buitengewoon lekker voelde, toeu we onder de lamp, ieder iu een gemakkelyken stoel, een sigaar rookten eu een glas warme punch dronken. Intusschen kreeg ik al die heerlijkheden niet voor niemendal, want Woutor vond het noodig, een redevoering af te steken over zijn beschouwingen van seizoenverdeeling en wat da,ar by behoort. „Kijk eens hier," zei by „de kalen der laat de lente beginnen den 21steu Maart, do zomer den 2lsten Juni, de herfst deu 21sten September en de winter den 21sten December. Dat is! tegenwoordig eenvoudig een fantasie-1 verdeeliüg. Het jaar behoort iu Ne derland te worden verdeeld in voor-: en najaar. Voor zomer krijgen we geen warmte en voor winter geen kou ge noeg meer." Die verdeeling in voor- en najaar maak je pas op, wanneer een jaar achter den rug iis. Je bent niet zoo pedant om te bepalen, dat het den 21en Maart voorjaar wezen zal Deen, meneer, je wacht eerst af en constateert dan wat geweest, is. Bh voorbeeld zou ik, wauneer ik het jaar loopénde van 1 Juni 1897 tot 31 Mei 1898 in tweeën moest verdee- ien, zeggenhet is voorjaar geweest tot einde September en daarna najaar geworden tot nu toe, een paar voor jaarsdagen in April en Mei (ik meen ■Jarne uit de zangvereeniging naar huis bracht. De man was zoo ver baasd, dat hy niet eens den ezel van den professor herkende, maar vast overtuigd was, dat de een of andere buikspreker een loopje met hem nam. Hy ging er later op uit met een re volver, om den belee-iiger te zoeken gelukkig ontmoette hy toen deu ezel vau Wagener niet, welke laatste zeker naïf genoeg geweest zou zyn, om hem het geval op te helderen, en daarvoor de belooning te krygen, welke den ezel toekwam. 't Liep naar de leote, en mevrouw Van Wagener schreef, dat. ze weldra thuis kwam, vergezeld van haar oom. Deze edele man, aan wien ze veel goeds had verteld over tiaar echtge noot, wilde zich zelf van de waarheid overtuigen, en als dat onderzoek be vredigend uitliep, hun een prettig tehuis te San-Francisco aanbieden, waar ze de rest hunner day en iu gemak en weelde konden sly ten. Ze voegde er voorzichtigheidshalve de inlichting by, dat, haar oom een beetje „vreemd" was wal eigenlijk over bodig kon geacht worden, daar het voldoende bleek uit ziju sympathie voor zyn nicht Vaa Wagener, een hoekige, lastige, bazige vrouw, op wie alleen een verstrooide professor kon gecharmeerd worden. Yan Wagener was verrukt met den brief, en op deu dag. dat de aankomst zijner vrouw werd vei wacht, noodigde hy ray uit, by het plechtige welkomst feest tegenwoordig te zyn. Tegen vier uur begaf ik my naar de gelukkige woning, en mevrouw Yan Wagener, die altyd een hart- grondigen hekei aan my had, reikte ray twee van hare knokige vingers en zei Oom, dit is kolonel Scroggins, over wien ik u verscheidene maleu gesproken heb. Ik begreep zeer goed dat, ais ze over my gesproken had. dit niet in bijzonder gunstige termen kou ziju geweest; en uii deu koelen blik, dien de „vreemde" oom op my wierp, maakte ik op, dat bij ray reeds be schouwde als den boozen geest van mevrouw Yan Wagener's echtgenoot. Na een kort gesprek, zei Van Wagener tegen zyn vrouw stralende yan voldoening- Lieve, je herinnerc je wel dien ezel, dien oom zoo vrien delijk was. ons te geven Ik herinner my twee ezeis. die miiQ beste oom my cadeau gal'. Wat. heb je met den een gedaan Zeker in de lucht lateu vliegen iu je malle laboratorium, denk ik? Neen, lieve, volstrekt niet. Hij stierf aan een soort melancholiehy treurde over iemand, geloof ik. Hij zal weggekwijnd zyn, omdat ik er niet meer was, meende mevrouw. Er is met deu ander t.och niets kwaads aan de hand, hoop ik? In 't geheel niet! antwoordde de professor. Hy is zoo gezond als een visch. Het is een ezel uit duizen den, oom, voegde hy er. by. Het is een waar genot liera te zien, ja zelfs om hem te hooren. Hm bromde oom tusschen de tanden. Kijk, daar komt hij, liep Van Wagener- Werkelijk stapte de ezel van uit zyn weide op het terras toe waar wij zaten. Gelukkig scheidde een hek ons van hem anders was hij, dacht mij, in staat geweest om als een schoot hondje op mevrouw Yan Wagener's schoot te springen. Hij rekte zijn hals uit en keek eensklaps recht voor zich uic, vlak in het gezicht van oom uit San Francisco, stak toen even zijn neus in de lucht, opende zyn bek en begon erbarmelijk te roepen Pa-pa-Pa-pa-Pa-pa. Den oom was liet of hem eeu blik semschicht in de borst geslagenwas. Hij werd blauw, rood. geel, ja pim pelpaars van woede. vyf in 't geheel) uitgezonderd. Met het oog op deze berekening ben ik voor myne kachel iu Juni volkomen verantwoord." „Maar de almanak." zei ik, „de kalender „Hou toch op met je theorie," zei hij boos. „leef liever naar de praktijk. Wat. heb je er aan, of het overal met vette cyfers aan de wand staat te lezen dat het vier Juni is en je loopt op straat te bibberen vau de kou. M-ijn vrouw, een beste vrouw, zooals je weet, maar die zoo gesteld is op de ouderwetsohe verdeeling van de seizoenen, alsof ze die zelf ge maakt had, mijn vronw laat direct na de groote piaspartij of schoon maak, alle kachels wegbrengen welnu, ik heb de mijne laten terug komen. Ronduit gezeid, is dat niet gemakkelyk gegaan en niyn vrouw zei dau ook, dat ik het maar zelf, aan den smid moest gaan vragen. Zjj zelf noch de dienstbode zouden zoo'n onzinnige boodschap overbren gen. ,,'tls immers maar voor een en kelen dag," zei ze, „morgen wordt het misschien zacht weer." Jawel, dacht ik, dat ken ik wel. Je wacht in Nederland veelal op den zomer die morgen komt en langzamerhand schakelen zich de „morgens" dat hy nog wegblijft, aaneen totdat je opeens merkt, dat de tjjd voorbij en het (om met de oude seizoenverdeeling te spreken) weer herfst geworden is." „En wat zei de smid „De smid was iu een hok achter zyn werkplaats met. zeven knechts bezig met kachelpoetseu en reparee ren. Toen ik hem gezegd had wat ik wou, knikte hy alsof het iets dood gewoons was. „U zal een paar dagen geduld moeten hebben" zei hy, „ik moet nog dertien kachels zetten en allemaal na donker of 's morgens heel vroeg, want de menschen willen het niet weten. Daar is die en die eu die" en hy noemde me eeu aantal na men .op, die ik je niet mag overver- Hy verkleurde nog eens, toen de ezel met een langgerektPa-a-a-a zyn kop naar oom toeboog en zakte toen in een. Oom, riep mevrouw Van Wage ner, uom, lieve oom! Maar oom zou nooit meer antwoor den oom was dood, gedood door ergernis of schaamte dat een ezel hem voor zyn vader aanzag. Van Wagener trof eerst de beroerte van oom zeer. Doch by troostte zie 'ater toen het bleek dat zyn vrouw de eenigc erfgenaam was eu dat oom er warmpjes in had gezeten. Op een morgen vond men den Pa roependen ezel -dood in zijn weide. Een kogel zat in zyn kop. Had een of ander opstuivend heer hem daar ontmoet eu zyn lieflijken groet met een revolverschot beant woord? Dit is een even groot geheim als het leven van deu Man met het IJzeren masker. r. N. B. SlfflNEailL&ttO Parlementaire Praatjes. De verwachting, dat de Eerste Ka mer behalve wat „klein goed" ook nog de Indische leening zou afdoen en dan tot het einde der maand uit een gaan, werd niet bewaarheid. Zij deed gisteren (Vrijdag) een serie ontwerpen van geringeren omvang af, zonder dat van debat of stemming sprake was. Alleen beantwoordden de betrokken ministers kortclyk enkele in de eindverslagen gsmaakte opmer kingen. Zoo gaf de minister van Jus titie. bij zijn suppletoirs begrooliug voor 1898, te kennen, dat de gevan genis te Haarlem op een zeer ge schikte plaats zou komen en beloofde hij omtrent den arbeid der gevange nen voor het Rijk naar een goede oplossing te zuilen streven. Woensdag a.s. 2 uur wordt de spoorweg BataviaKrawang en de Indische leening behandeld. Daags daarna begint het afdee- lingsonderzoek der laatstelijk door de Tweede Kamer aangenomen be langrijke wetten. G. Jr. Atjeh. By het departement van koloniën is ontvangen het volgende van 3 dezer gedagteekende telegram van den gou verneur-generaal vsn Ned.-Iudië be treffende de expeditie naar dePedir- streek „Eergisteren van Segli uitgerukt. Eerste object Garoet genomen. Vyaud vuurde veel, maar hield geen stand. Toekoe Oemar teruggetrokken, waar heen onbekend. Onzerzijds gesneuveld drie, zwaar gewond drie en lichtge wond twaalf militairen beneden den rang van officier." Volgens de particuliere berichten van het. Hbld. zouden de verliezen onzerzijds grooter zyn geweest. Vau zijn correspondent te Medan ontving het Vrijdagnamiddag het volgend telegram „De Pedir-expeditie is op 1 Juni voorwaarts getrokken en heeft Garoet A ree bemachtigd en bezet gehouden. Oemar had zich uit de voeteu gemaakt. „Onzerzijds zijn 10 gesneuveld en 19 gewond. De verliezen der Atjehers ziju onbekend. „De expeditie trekt verder." De correspondent te Batavia seiude het volgende „De colonne Van Heutsz heeft te Garoet haar bivak opgeslagen. Tot gisteren waren onze verliezen 10 doodeo en 19 gewonden, allen beneden den rang vau officier. Des avonds werden ile gewonden naar Beg li ver voerd. „De pretendent-sultan is te Kam pong Laiigga, Polim te Padang Tidji. Toekoe Oemar is teruggetrokken, mén weet niet waarheen. tellen, omdat het een vakgeheim is, raaar dat wil ik je wel zeggen. Fide- lio ik ben io goedgezelschap. Smid, zei ik. je kunt by mij de kachel hreri- ■ren wauneer je wilt, al is 't op bet drukste uur van den dag. „En war zei je vrouw ervan „Niemendal, maar de kinderen snap ten al heel gauw, dat, het by vader op zyn kamer heel wat lekkerder was. dau in de huiskamer die op't noorden ligt. Er zitten er altyd een paar hun schoolwerk te maken of een boeit te ifizen of zoowat anders van dien aard. Ze waren een week geleden allemaal zoo verkouden, dat het was om mede leden moe te krygen dank zy myu kachel komt de een voor, de ander na, weer tot beterschap. Ik zeg maar: wanneer je denkt, dat het zomer is omdat het Juni is, dau lyd je aan sclieurkaleDderwaanzin." „Scheurkalenderwaanzin 1" „Niets anders. Gisteren pas heb ik nog een slachtoffer van scheurkalen derwaanzin bij me gehad, een verre neef, een rechte ongeluksvogel. Sinds tien jaar reist bij voor een engeische firma vier maanden per jaar in Zweden en Noorwegen en wel in het noorde lijkst gedeelte. Die reis begint primo Mei en eindigt dus einde Augustus, zoodat de ongelukkige in tien jaar nooit een hollandschen zomer heeft meegemaakt. Hij kon het eindelijk niet meer uithouden van verlangen uaar eeu zomer in het vaderland on kreeg met heel veel moeite van zyn firma toestemming, dit jaar een plaats vervanger te stellen, natuurlijk voor zjjn eigen kosten. Yan primo Mei af zit hy nu te O ver veen in een huisje met papieren wandjes en een dakje van stroocarton (een optrekje noemen ze zoo'n ding, geioof ik) te wachten op den zomer. Na vier weken is hy radeloos geworden en gisteren is hy by my geweest en heeft my verteld, dat hy een noordpooltocht gaat maken. „Neef," zei by bibberend, „als het dan toch overal in de wereld koud „De gezondheidstoestand is goed, weersgesteldheid gunstig". Op het te Antwerpen geopende internationaal congres iu het belang van verwaarloosde kinderen, ontslagen veroordeelden en landloopers, zyn voor Nederland benoemdtot ondervoor zitter mr. Retliaan Macaré. lid der Tweede Kamer eu officier van justi tie te Haarlem, en tor. secretaris mr. Bimon van der As, referendaris van de afdeoling gevangenissen euz. aan het departement vau justitie. De deputatie van hoofdcouaucteurs, die Donderdag is toegelaten by de directie der H. IJ. S. M.. heeft toe zegging gekregen dat hun kilometer- gei^ zou komen te vervallen, en dat zy daarvoor iu de plaats zouden krygen uren-geld, zooals bij deMaaty. tot, Expl. van Staatsspoorwegen reeds lang is ingevoerd. Van 10 pet. verhooging op hun salaris, zooals wij gisteren op gezag van andere bladen meedeelden, is echter geen sprake geweest. De moord te Amsterdam. Er is licht, opgegaan ten aanzien! vau deu moord, die Zondagavond ji. in een danshuis in de Govert Fünck straat heeft plaats gehad. Het staat, uaar wy vernemen, zoo goed als vast. dat de ketelmaker, op wien zware verdenking rustte eu die ook reeds iu voorioopige bewaring was. aan Hendrik van Reeden den noodlotligen steek heeft toegebracht. Naar wy vernemen, heeft de zaak zich ais volgt toegedragenOp den Zondagmiddag was een viertal man nen uit den Jordaau. onder wie zich de bedoelde keteimaker bevond, uit rijden geweest. Toen men indenJor- daan terugkeerde, had een der vrienden van het viertal, dien men was tegen gekomen geroepen„Jongen, wat snne jui ie 'n kaas De keteimaker, een 18 jarig jong man, bekend staande ais een echte vechtersbaas, was door dien uitroep mm of meer beieedigd geweest en toen hy en zijn vrienden 's avonds deu vriend, die geroepen bad, in het dans huis in de Govert Flinekstraat ont moetten, had de keteimaker tot den bedoelden man gelegd: „Ben ik nou nog aan 't. kaassuijdeu Yan het eene woord kwam het andere eu den geheeleu avond had hel gedreigd op vechten te zullen uitloopen. Doch de andore bezoekers van net lobaal wa ren iu een te jolige stemming om dien avond te vechten on waren telkeüs kalmeerend tusschen beiden gekomen. Op eeu gegeven oögènblik. toeu we derom handtastelijkheden tusschen de Jordauers dreigden, was Hendrik van Reedeu voor den keteimaker komen slaan, zeggeude„Niet vechten hier!" Hij kende den ketelmaker in 't ge heel niet, had nooit te voren ruzie met hem gehad. De vechtersbaas bracht Yau Reeden op dat oogenblik verraderlijk den steek toe. Deuzolfden avond behoorde hy onder degenen, die door de politie uil het danshuis naar de Ferdinand Bolstraat werden gebracht, om gehoord ie wor den. Bij die verhoeren was tegen den keteimaker wel is waar dadelijk zware verdenking gerezen, doch men had geou enkel positief bewijs tegen hem kunnen bijbrengen. Zulks is nu even wel wel het geval geworden. De politie bad na den moord dadelijk het privaat, iu het danshuis laten onderzoeken, omdat uien maar geen enkel wapen kou vinden. Het onderzoek leidde echter tot niets. Doch de commissaris, de eer Van der VV iele, gaf be zoo spoedig met op eo het uu Donderdag het privaat door de mannen van het Liernurstelsel ruimen en toen kwamen een viertal messen voor den dag. Het is gebleken dat drie der be zoeker-s van net danshuis, bevreesd is, ook in den zomer, dan ga ik maar liever een streek opzoeken, waar de almanak en de temperatuur bet met elkander ecus zyn." „Wat een tyd voor de handelaars in brandstoffen „Een gouden eeuw, zeg ik jeals het zoo doorgaat, dan zie ik van daag of morgen handelaars in steen kolen eu turf (oud en droog) een viiia betrekkeu. Nu, ik zou het hun van harte toewensehen, wam met de neringdoenden staat het er al heel treurig voor, tenminste wanneer ik het gemeenteverslag gelooveu mag. Daar staat niet meer of minder dan hel volgende iu ie lezen „Alleen door goede bediening en „het leveren van solide waar trachten „sommige neringdoenden zich nog staande te houden." „Maar dat staat er toch nietriep ik juit, denkende dal hy my voor de gek hield. ,.0p mijn woord, het staat er let terlijk." „Maar als sommige neringdoenden trachten zich nog siaaude te hunnen houden door goede bediening onsoli de waar, wat doen dan de meeste neringdoenden „Volgens het gemeenteverslag trach ten die zich staande te „kunnen" houden door uiet-goede bediening en de levering van niet-solide waar. Au- ders begryp ik de uitzondering niet. die er voor die „sommigen" gemaakt wordt." „Ik vind dat geen heel vleiende beoordeeling vau de meerderheid van onze haarlemsche neringdoenden. En zeker niet een juiste! Alsof het niet erg genoeg is dat de zaken zoo slecht gaau, krygen ze nu ook nog een duw in het officieel© gemeen teverslag. Gelukkig voor den steller van dat gedeelte, dat zyn naam of firma er niet bijstaat, anders zou by wel eens kans hebben op een sere nade met ketelmuziek." „De man die dat schreef is zeker dat op beu, werd een mes op hoav bevonden, verdenking zou vallen de misdaad te hebben geploegd, van dee verwarring gebruik hadden gemaakt u om hun messen iu bot privaat te wer- j pen, dat uit de gelagkamer roor ieder g o bereiken is. De ketelmaker had» dadeiyk na de misdaad zyn mes. waar.j, mede hij den steek had toegebracht, ii aan zijn meisje gegeven en tut haai d gezegd dit dadeiyk iu bat privaat u-f gooien. Het meisje heeft verklaard f dit gedaan te hebben en het tot dus- i verre niet te hebben durven zeggen, ti omdat baar vrjjer haar wvt moer had g geslagen en zy bang was geweest hem t te verraden. Het mos heeft zii thans s herkend als aan den keteimaker te d behooren. Het is oen gewoon zakmes, o mot eens erg groot, maar vlijmscherp eu door hel herhaalde slijpen vrijwel den vorm gekregen hebbende van een kleinen dolk. Naar wy vernemen, bi eft de ketel- maker aan de justitie reeds bekend de misdaad te hebben gepleegd. II jj bevindt zich natuurlijk in hechtenis en nog worden verschillende getuigen gehoord. „Hbld." Nabij hot station Schiedam bemerk te Vrijdag de machinist vau trein 27 der H. B. M., dat, zijne machine defect was geworden. Stilstaande en eeu onderzoek instellende bleek dat de waterketel gesprongen was. Spoedig werd nu het. vuur gedoofd, en werd de stoom afgelaten, een andere machine word ontboden om deu trein verder te brengen. Eeu en ander gaf eea vertraging van ruim 12 uur. waardoor de reizigers voor België en Frankrijk, aismedö de post geen aansluiting meer konden bebbeD. Te Renkura werd Donderdag de vrouw van den tolgaarder J. Vv.be wusteloos in het achterhuis van het gebouw gevonden: een bijl lag op eenigen afstand op den grond. Latei- vond men W. verdronken in een wa terput. by zyn woning. Vermoedelijk heeft W. zyn vrouw met do byl eeu schedelverwonding toegebracht, en blijkbaar voor de gevolgen vreezende, zich van het leven beroofd. De vrouw- is uaar tiet ziekenhuis tor verpleging overgebracht. Ernstige brand. Te Sampersgat onder Oud- en Nieuw-Gasiel N.-Bj. is Donderdag een zware brand uitgebroken in de schuur van den heer Hurians. Door den wind sloegen de vlammen over op vyf belendende woningen, die me de in de asch werden gelegd. Aan her. personeel der suikerfabriek is hetj vooral te danken, dat het vuur geen verdere uitbreiding nam. Donderdagmiddag is te Veulo het zoontje van den heer O-, bezig zijnde met het uithalen van vogelnestjes, uit e8n boom gevallen. Hy overleed spoe dig daarna. Pers Overzicht. Het dienstplicht-wets ontwerp. Hieronder laten wy de besprekin gen volgen uit eenigo bladen naar aanleiding vau ue beslissing over dit ontwerp iu de Tweede Kamer ge nomen. Het. Bdbld. schrijft: „Wanneer de Eerste Kamer zich met het voorstel vereenigt en er bestaat geen reden daaraan te twij felendan zal met 1 September a.s. het rempiagantensielsel ook hier te lande tot de geschiedenis be:moren. Voor ae tegenwoordige Regeering en vooral voor de ministers van Oorlog, en vati Binnenlandsche Zaken, die bet wetsontwerp met talent en toewijding kregelig geweest van de kou," zei Wouier droogjes. „Dat brengt iemand uit ziju humeur. Ja, ja. Fidelio, die lage temperatuur heelt heel wat op haar geweten. Heb je gehoord vau de vechtpartij tusschen burgers en studenten bh gelegenheid vaa deu roei wedstryd „Dat heb ik en ik vond het een schandaal. By alle mogelijke open bare feesten is bet Haarlemsche pu bliek altyd heol geschikt eu bedaard. Hoorde je ooit van een algem^ene vechtpartij op koningiunedag of by een harddraverij of by het bloemen corso? Yan z'n loven niet. Maar by deu roeiwedsti'ijd wordt gevuchleu. Wiens schuld 'is dat dan"geweest? Mij dunkt, dat het antwoord voor de hand ligt." „Blyt bedaard," zei Wouter sus send. Ik zeg je de temperatuur was' er weer de schuld van. 't Was er zoo- koud. moet je wetenalloen die in de zon zaten, konden behoorlijk op. temperatuur blijven. Nu komen er een troepje verstijfde studenten en onge veer evenveel verkleumde burgers el kander tegen, wat natuurlijker dan dat ze een partijtje gaan bakkeleico om warrn te worden „Dat mag wel wezen," bromde ik, „maar als dat zoo moet gaan, dan moeten de studenten hun roeiwedstryd- maar ergens anders houden. Ze heb ben onlangs toch al zoo geprutteld over de modder in het Bpaarne; laat ze dan een ander vaarwater zoeken, 't Is toch wel een beetje a! te kras, dat ze hier warm willen worden door onze rustige burgers aan te vliegen!" Met leedwezen nam ik afscheid van Wouter eu zijn warme kamer. Naar huis gaande liep ik bij den smid aan om hem te verzoeken, den volgenden dag al de kachels in huis te komen zetten en by den brandstoffenh an de laar deed ik meteen een bestelling op turf oud en droog. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 6