lis ïsrimóB Ezel.
Vergissen we ons niet, dan is ae
volgende ware gebeurtenis, die in Cali
fornia heeft plaats gevondeD. van de
pen van Mark Twain, dus dan zal
ze zeker wel waar zijn.
Mevrouw van Wagener, de echtge
note van professor Van Wagener,
had een oom to San Francisco, die
veel met haar ophad, waarvan hij het
bewys leverde door naar een cadeau
te siQren twee Mexicaansche ezels,
aardige, kleiue nette beestjes oin te
zien maar niet. om te liooren. Deze
ezels hadden meer balkvermogeu dan
ecoigo andere langoor ter wereld. De
ezeis van Van Wagener waren weldra
"bekend eu berucht ia de geheele,
buurtheel Berlinopolisville zoo
heette onze Californische woonplaats
sprak er schande over.
Op een goeden dag zat ik met den
professor te praten onder de verandah
van ziju huis, toen een d8r ezels be
gon to balken. Toen wy een beetje
van den «chrik bekomen waren en
weer ons zei ven konden kooren j
denken, zei de professor tegen mij:
Kolonel Scroggins, heb jé er wel
eens over nagedacht, of het binnen
het bereik der weteoscbap ligt, een
ezel te genezen van zijn gebalk?
Zekerantwoordde iker is
een afdoend middelje schiet den
ezel dood.
Dat meen ik niet zoo zeer, zei
de professor. Dat een ezel balkt,
is een gevolg van den vorm zijner
stembanden en zijn strottenhoofd. Als
men hem een uieuw en verbeterd
strottenhoofd kon geven, zou het
balken kannen veranderd worden in
aangename muziek. Heb je wel eens
goed in de keel van een ezel ge
keken
Ik heb mij daar nooit speciaal
mee bezig gehouden, antwoordde ik:
maar toen ik nog impressario van
concerten was in Nieuw-Mexico, heb
ik eens in de keel van een tenor ge
keken, die beweerde dat hij niet kon
zingen, maar hem mankeerden niets.
Nu, een tenor of een ezel, dat
maakt geen onderscheid, meende Van
Wagener; - bij beide hangt de stem
af van de vorming van het strotten
hoofd. Nu heb ik onlangs in een we
tenschappelijk blad gelezen, dat een
dokter natuurlijk een Dnitscher
eeu man had gezien met een nage
maakt strottenhoofd, daar het echte
was weggeschoten. En 't resultaat was,
dal de patient nu veel mooier srem
heefi dan voor dien tijd.
N u zie ik geen enkele reden, waarom
oen ezel niet kan voorzien worden
van een nieuw strottenhoofd en zijn
gebalk veranderd in iets liefs eu
muzikaals. Mijn vrouw is naar San-
Francisco vertrokkeuzij denkt een
maand of zes uit te blijven, en ik
deuk in dien tijd de proef eens te
nemen met een van de ezels. Wat
zoo'u Duitsche dokter doet, zal ik
toch ook wel kunnen
Ongeveer twee maanden later, toen
ik weer eens b\j Yan Wagener was,
hoorde ik een geluid als van een aeo-
lasliarp, en ik zag hem zeer voldaan
glimlachen.
- Wat is dat voor muziek vroeg ik.
Dat is myu verbeterde ezel, zei
hij. Ik vertelde je immers van de
proef, die ik wilde nemen? Welnu,
'tis gelukt. De ezel is geopereerd,
heeft eeu nieuw instrument in zijn
keel, en je hoort nu zuiver muziek,
als !;h zijn bek opent.
Professor, zei ik, vol geestdrift.
als je een patent voor die uitvin
ding kunt krijgen is je fortuin ge
maakt. Ieder mensch in Californië,
«io een ezel heeft, zai hem door jou
laten repareeren.
M\jn bewondering was inderdaad
oprecht gemeend.
De ezel echter b'eek niet zoo in
Haarlemmer KaHeijes
Een Zaierdagavowlyraatje.
CCCXVIII.
Ik had in zoolang neef Wouter
niet gezien, dat. er bepaald een soort
van bëhoëfte bij rojj opkwam om hem
eens op te zoeken. Maar juist toen
ik de deur uitstapte kwam hij daar
aan. de kraag van zijn jas hoog op,
een bonten muts op 't hoofd en win-
terhandschoeneu aan.
„Wat zie je er uit, Wouter" zei ik,
maar juist woei er een rukwind in
mijn gezicht, zoodat ik in mijn mijn
dunne demisaisonnetje wegkroop en
klappertandde van kou.
„Zoo dom nog niet, zou ik denken",
zei Wouter, met dezelfde voldoening,
die hij gewoonlijk over zijn denken
en doen te kennen geeft en die een
bescheiden mensch als ik wel eens
wat hindert.
„Tot voor veertien dagen heb ik
geworsteld tegen mijn lust om mijn
wintorkleeren weer aan te trekken.
Ik zei tot mezelven een rechtgeaard
Nederlander trekt primo Maart, uiter
lijk primo April, zyn winterjas uit
en brengt de rest. van het nederland-
sche voorjaar al bibberende in zijn
demisaison door. Welnu ik heb die
traditie verloochend en za! de gevol
gen afwachten. Half Mei heb ik mijn
winterjas weer aangetrokken en me
versiÊrd met mijn bontmuts eD wollen
handschoenen. Maar ik sta hier te
praten en jij arme kerel rilt als een
juffershondje op een hollandschen zo
meravond. Ga mee naar mijn huis,
daar heb ik eeu surprise voor je."
jjKom dan liever bij mij binnen,"
zei ik, „we staan vlak voor deur."
„Onder eene voorwaarde," zei i ij.
„Welke?"
„Dat je de kachel laat aanleggen."
Ik keek hem aan, want ik dacht
dat hij aan het malen geraakt was.
zijn schik met de nieuwe ontdekking
als wij. Integendeel, de onmacht om
:t dak van 't huis af te schreeuwen,
drukte hem ter neer, en hij verloor
alle levenslust, toeu de andere ezeis
om strijd tegen hem stonden te bat-
keu, zonder dat by dit kon beant
woorden. Kortom, het dier kwijnde
weg en stierf eeu maand na zijn „ver
betering".
Professor Van Wagener was hier
door zeer teleurgesteld; maar hij liet
zich niet outmoedjgen. Onmiddellijk
begon hij aan de verbetering der
schreeuworganen van den tweeden,
hem nog restenden ezel.
Ditmaal had hij nog een nieuw idee.
In een New-Yorksch Wad had hy
gelezen van poppen, die konden zeg
gen: „papa" eu „mama".
Van Wagener bestelde dadeiyk 'n
pop, levensgroot: en dat had hem
bijna zijn reputatie gekost; want in
zyn wetenschappelykon ijver zat h\j
met dat, innividu op zijn schoot voor
't venster, zoodat de voorbygangei s
hem konden zien. Weldra liep in de
stad het praatje, dat. de professor een
kind gestolen had. Sommige brave
zielen waren van oordeel, dat hy eeu
baby had aangenomen als pleegkind,
omdat zijn echt kinderloos was; maar
op eeu „thee" van „vriendinnen der
waarheid" werd uitgemaakt, dat hij
een zuigeling had verduisterd om er
vivisectie-proeven op te doen.
't. Slot was, dat eeu deputatie uit
de burgerij er op af toog en consta
teerde, dat de professor kiudsch ge
worden was, daar hij met poppen
speelde.
Yan Wagenaar bestudeerde intus-
schen het mechanisme, waardoor de
pop kon zeggen: „papa". Hij maakte
het apparaat na, eenigszius gewyzigd
voor den ezel. en opereerde het beest,
't Duurde een week of zes, eer 't
grauwtje hersteld was. maar het suc
ces bleek schitterend, 't Maakte een
allervreemdsten indruk op my, toen
ik deu laugoor voor 't eerst heel dui
delijk hoorde zeggen: „papa"! Ik werd
vervuld van eerbied voor mijn vriend.
Daar de professor zich zoo lang ea
zooveel met den ezel had bezig ge
houden, waren ze erg aan elkaar ge
hecht geraakthet dier volgde zijn
meester als een houd en riep gedul
dig „papa"! op een toon, die tegelijk
van diepe genegenheid en eerbied ge
tuigde.
Wat zal mevrouw wel zeggen
van den verbeterden ezel vroeg ik
den professor eens.
- Dat is een vraag, die ik my zei-
ven ook al heb gesteld, zei de brave
man ik vrees, dat ik verkeerd
gedaan heb, het beest „papa" te laten
zeggen. Daar het eigenlijk de ezel van
mijn vrouw is, zou 't misschien ge
paster zijn geweest, als ik hem geleerd
had, „mama" tegen haar te roepen.
O. maak je daar niet moeilijk
over, zei ik geruststellend. Ik durf
wel wedden, dat mevrouw Van Wage
ner het beter vindt, dat de ezel u
„papa" noemt, dan haar „mama".
Misschien wel, zei mjjn vriend,
- maar ik wil je wel in vertrouwen
meedeelen, dat inyn vrouw soms niet
vrij is van jaloezie, en ze zal mis
schien denken, dat ik den ezel heb
verbeterd voor mijn pleizier, en niet
voor haar.
Zoo ging 't nu altijd met Yan Wa
gener. Al wat by deed, meende hy
goed, maar hy had volstrekt geen
takt. Niemand anders dan een kamer
geleerde zou 't in zyn hoofd hebben
gekregen, dat hy zyn vrouw plezier
kou doeu met. haar te doen aanspreken
als „mama" door een ezel.
Ik waarschuwde den professor, er
wel voor te waken, dat zyn grauwtje
nooit notabele burgers onzer stad aan
sprak als „papa". Hy beloofde, het
beest binnen zijn hek te houden, dit
belette echter niet, dat de ezei op een
keer ontsnapte en luide „papa" riep
tegen een rechtsgeleerde, die een jonge
„Kachel aanleggen" In de maand
Juni? Maar beste vrind, erisinmyn
iiceie huis geen spoor van een kachel
meer te vinden. Zo zijn 11a de schoon
maak allemaal gezamenlijk naar den
smid getransporteerd."
„Dat dacht ik wel," zei hy kalmpjes.
„Nu dan de surprise waar ik je van
sprak is, dat er bij mij thuis wèleen;
kachel slaat. En die brandt als een lier.
„Ga mee, dan kun je je overtuigen."
Ik moet erkennen, dat het denk
beeld me toelachte. Én de werkelijk
heid beantwoordde aan de verwach
ting. Er heerschte op Wouters kamer!
een gelijkmatige, prettige warmte, I
zoodat ik me buitengewoon lekker
voelde, toeu we onder de lamp, ieder
iu een gemakkelyken stoel, een sigaar
rookten eu een glas warme punch
dronken. Intusschen kreeg ik al die
heerlijkheden niet voor niemendal,
want Woutor vond het noodig, een
redevoering af te steken over zijn
beschouwingen van seizoenverdeeling
en wat da,ar by behoort.
„Kijk eens hier," zei by „de kalen
der laat de lente beginnen den 21steu
Maart, do zomer den 2lsten Juni,
de herfst deu 21sten September en de
winter den 21sten December. Dat is!
tegenwoordig eenvoudig een fantasie-1
verdeeliüg. Het jaar behoort iu Ne
derland te worden verdeeld in voor-:
en najaar. Voor zomer krijgen we geen
warmte en voor winter geen kou ge
noeg meer."
Die verdeeling in voor- en najaar
maak je pas op, wanneer een jaar
achter den rug iis. Je bent niet zoo
pedant om te bepalen, dat het den
21en Maart voorjaar wezen zal
Deen, meneer, je wacht eerst af
en constateert dan wat geweest, is.
Bh voorbeeld zou ik, wauneer ik het
jaar loopénde van 1 Juni 1897 tot
31 Mei 1898 in tweeën moest verdee-
ien, zeggenhet is voorjaar geweest
tot einde September en daarna najaar
geworden tot nu toe, een paar voor
jaarsdagen in April en Mei (ik meen
■Jarne uit de zangvereeniging naar
huis bracht. De man was zoo ver
baasd, dat hy niet eens den ezel van
den professor herkende, maar vast
overtuigd was, dat de een of andere
buikspreker een loopje met hem nam.
Hy ging er later op uit met een re
volver, om den belee-iiger te zoeken
gelukkig ontmoette hy toen deu ezel
vau Wagener niet, welke laatste zeker
naïf genoeg geweest zou zyn, om hem
het geval op te helderen, en daarvoor
de belooning te krygen, welke den
ezel toekwam.
't Liep naar de leote, en mevrouw
Van Wagener schreef, dat. ze weldra
thuis kwam, vergezeld van haar oom.
Deze edele man, aan wien ze veel
goeds had verteld over tiaar echtge
noot, wilde zich zelf van de waarheid
overtuigen, en als dat onderzoek be
vredigend uitliep, hun een prettig
tehuis te San-Francisco aanbieden,
waar ze de rest hunner day en iu
gemak en weelde konden sly ten. Ze
voegde er voorzichtigheidshalve de
inlichting by, dat, haar oom een beetje
„vreemd" was wal eigenlijk over
bodig kon geacht worden, daar het
voldoende bleek uit ziju sympathie
voor zyn nicht Vaa Wagener, een
hoekige, lastige, bazige vrouw, op
wie alleen een verstrooide professor
kon gecharmeerd worden.
Yan Wagener was verrukt met den
brief, en op deu dag. dat de aankomst
zijner vrouw werd vei wacht, noodigde
hy ray uit, by het plechtige welkomst
feest tegenwoordig te zyn.
Tegen vier uur begaf ik my naar
de gelukkige woning, en mevrouw
Yan Wagener, die altyd een hart-
grondigen hekei aan my had, reikte
ray twee van hare knokige vingers
en zei
Oom, dit is kolonel Scroggins,
over wien ik u verscheidene maleu
gesproken heb.
Ik begreep zeer goed dat, ais ze
over my gesproken had. dit niet in
bijzonder gunstige termen kou ziju
geweest; en uii deu koelen blik,
dien de „vreemde" oom op my wierp,
maakte ik op, dat bij ray reeds be
schouwde als den boozen geest van
mevrouw Yan Wagener's echtgenoot.
Na een kort gesprek, zei Van
Wagener tegen zyn vrouw stralende
yan voldoening- Lieve, je herinnerc
je wel dien ezel, dien oom zoo vrien
delijk was. ons te geven
Ik herinner my twee ezeis. die
miiQ beste oom my cadeau gal'. Wat.
heb je met den een gedaan Zeker
in de lucht lateu vliegen iu je malle
laboratorium, denk ik?
Neen, lieve, volstrekt niet. Hij
stierf aan een soort melancholiehy
treurde over iemand, geloof ik.
Hij zal weggekwijnd zyn, omdat
ik er niet meer was, meende mevrouw.
Er is met deu ander t.och niets kwaads
aan de hand, hoop ik?
In 't geheel niet! antwoordde
de professor. Hy is zoo gezond als
een visch. Het is een ezel uit duizen
den, oom, voegde hy er. by. Het is
een waar genot liera te zien, ja zelfs
om hem te hooren.
Hm bromde oom tusschen de
tanden.
Kijk, daar komt hij, liep Van
Wagener-
Werkelijk stapte de ezel van uit
zyn weide op het terras toe waar wij
zaten. Gelukkig scheidde een hek ons
van hem anders was hij, dacht mij,
in staat geweest om als een schoot
hondje op mevrouw Yan Wagener's
schoot te springen. Hij rekte zijn
hals uit en keek eensklaps recht
voor zich uic, vlak in het gezicht van
oom uit San Francisco, stak toen even
zijn neus in de lucht, opende zyn bek
en begon erbarmelijk te roepen
Pa-pa-Pa-pa-Pa-pa.
Den oom was liet of hem eeu blik
semschicht in de borst geslagenwas.
Hij werd blauw, rood. geel, ja pim
pelpaars van woede.
vyf in 't geheel) uitgezonderd. Met
het oog op deze berekening ben ik
voor myne kachel iu Juni volkomen
verantwoord."
„Maar de almanak." zei ik, „de
kalender
„Hou toch op met je theorie," zei
hij boos. „leef liever naar de praktijk.
Wat. heb je er aan, of het overal
met vette cyfers aan de wand staat
te lezen dat het vier Juni is en je
loopt op straat te bibberen vau de
kou. M-ijn vrouw, een beste vrouw,
zooals je weet, maar die zoo gesteld
is op de ouderwetsohe verdeeling van
de seizoenen, alsof ze die zelf ge
maakt had, mijn vronw laat direct
na de groote piaspartij of schoon
maak, alle kachels wegbrengen
welnu, ik heb de mijne laten terug
komen. Ronduit gezeid, is dat niet
gemakkelyk gegaan en niyn vrouw
zei dau ook, dat ik het maar zelf,
aan den smid moest gaan vragen.
Zjj zelf noch de dienstbode zouden
zoo'n onzinnige boodschap overbren
gen. ,,'tls immers maar voor een en
kelen dag," zei ze, „morgen wordt
het misschien zacht weer." Jawel,
dacht ik, dat ken ik wel. Je wacht
in Nederland veelal op den zomer
die morgen komt en langzamerhand
schakelen zich de „morgens" dat hy
nog wegblijft, aaneen totdat je opeens
merkt, dat de tjjd voorbij en het
(om met de oude seizoenverdeeling te
spreken) weer herfst geworden is."
„En wat zei de smid
„De smid was iu een hok achter
zyn werkplaats met. zeven knechts
bezig met kachelpoetseu en reparee
ren. Toen ik hem gezegd had wat ik
wou, knikte hy alsof het iets dood
gewoons was. „U zal een paar dagen
geduld moeten hebben" zei hy, „ik
moet nog dertien kachels zetten en
allemaal na donker of 's morgens heel
vroeg, want de menschen willen het
niet weten. Daar is die en die eu die"
en hy noemde me eeu aantal na
men .op, die ik je niet mag overver-
Hy verkleurde nog eens, toen de
ezel met een langgerektPa-a-a-a
zyn kop naar oom toeboog en zakte
toen in een.
Oom, riep mevrouw Van Wage
ner, uom, lieve oom!
Maar oom zou nooit meer antwoor
den oom was dood, gedood door
ergernis of schaamte dat een ezel
hem voor zyn vader aanzag.
Van Wagener trof eerst de beroerte
van oom zeer. Doch by troostte zie
'ater toen het bleek dat zyn vrouw
de eenigc erfgenaam was eu dat oom
er warmpjes in had gezeten.
Op een morgen vond men den Pa
roependen ezel -dood in zijn weide.
Een kogel zat in zyn kop.
Had een of ander opstuivend heer
hem daar ontmoet eu zyn lieflijken
groet met een revolverschot beant
woord? Dit is een even groot geheim
als het leven van deu Man met het
IJzeren masker.
r. N. B.
SlfflNEailL&ttO
Parlementaire Praatjes.
De verwachting, dat de Eerste Ka
mer behalve wat „klein goed" ook
nog de Indische leening zou afdoen
en dan tot het einde der maand uit
een gaan, werd niet bewaarheid.
Zij deed gisteren (Vrijdag) een serie
ontwerpen van geringeren omvang af,
zonder dat van debat of stemming
sprake was. Alleen beantwoordden de
betrokken ministers kortclyk enkele
in de eindverslagen gsmaakte opmer
kingen. Zoo gaf de minister van Jus
titie. bij zijn suppletoirs begrooliug
voor 1898, te kennen, dat de gevan
genis te Haarlem op een zeer ge
schikte plaats zou komen en beloofde
hij omtrent den arbeid der gevange
nen voor het Rijk naar een goede
oplossing te zuilen streven.
Woensdag a.s. 2 uur wordt de
spoorweg BataviaKrawang en de
Indische leening behandeld.
Daags daarna begint het afdee-
lingsonderzoek der laatstelijk door
de Tweede Kamer aangenomen be
langrijke wetten. G. Jr.
Atjeh.
By het departement van koloniën
is ontvangen het volgende van 3 dezer
gedagteekende telegram van den gou
verneur-generaal vsn Ned.-Iudië be
treffende de expeditie naar dePedir-
streek
„Eergisteren van Segli uitgerukt.
Eerste object Garoet genomen. Vyaud
vuurde veel, maar hield geen stand.
Toekoe Oemar teruggetrokken, waar
heen onbekend. Onzerzijds gesneuveld
drie, zwaar gewond drie en lichtge
wond twaalf militairen beneden den
rang van officier."
Volgens de particuliere berichten
van het. Hbld. zouden de verliezen
onzerzijds grooter zyn geweest. Vau
zijn correspondent te Medan ontving
het Vrijdagnamiddag het volgend
telegram
„De Pedir-expeditie is op 1 Juni
voorwaarts getrokken en heeft Garoet
A ree bemachtigd en bezet gehouden.
Oemar had zich uit de voeteu gemaakt.
„Onzerzijds zijn 10 gesneuveld en
19 gewond. De verliezen der Atjehers
ziju onbekend.
„De expeditie trekt verder."
De correspondent te Batavia seiude
het volgende
„De colonne Van Heutsz heeft te
Garoet haar bivak opgeslagen. Tot
gisteren waren onze verliezen 10
doodeo en 19 gewonden, allen beneden
den rang vau officier. Des avonds
werden ile gewonden naar Beg li ver
voerd.
„De pretendent-sultan is te Kam
pong Laiigga, Polim te Padang Tidji.
Toekoe Oemar is teruggetrokken, mén
weet niet waarheen.
tellen, omdat het een vakgeheim is,
raaar dat wil ik je wel zeggen. Fide-
lio ik ben io goedgezelschap. Smid,
zei ik. je kunt by mij de kachel hreri-
■ren wauneer je wilt, al is 't op bet
drukste uur van den dag.
„En war zei je vrouw ervan
„Niemendal, maar de kinderen snap
ten al heel gauw, dat, het by vader
op zyn kamer heel wat lekkerder was.
dau in de huiskamer die op't noorden
ligt. Er zitten er altyd een paar hun
schoolwerk te maken of een boeit te
ifizen of zoowat anders van dien aard.
Ze waren een week geleden allemaal
zoo verkouden, dat het was om mede
leden moe te krygen dank zy myu
kachel komt de een voor, de ander
na, weer tot beterschap. Ik zeg maar:
wanneer je denkt, dat het zomer is
omdat het Juni is, dau lyd je aan
sclieurkaleDderwaanzin."
„Scheurkalenderwaanzin 1"
„Niets anders. Gisteren pas heb ik
nog een slachtoffer van scheurkalen
derwaanzin bij me gehad, een verre
neef, een rechte ongeluksvogel. Sinds
tien jaar reist bij voor een engeische
firma vier maanden per jaar in Zweden
en Noorwegen en wel in het noorde
lijkst gedeelte. Die reis begint primo
Mei en eindigt dus einde Augustus,
zoodat de ongelukkige in tien jaar
nooit een hollandschen zomer heeft
meegemaakt. Hij kon het eindelijk
niet meer uithouden van verlangen
uaar eeu zomer in het vaderland on
kreeg met heel veel moeite van zyn
firma toestemming, dit jaar een plaats
vervanger te stellen, natuurlijk voor
zjjn eigen kosten. Yan primo Mei af
zit hy nu te O ver veen in een huisje
met papieren wandjes en een dakje
van stroocarton (een optrekje noemen
ze zoo'n ding, geioof ik) te wachten
op den zomer. Na vier weken is hy
radeloos geworden en gisteren is hy
by my geweest en heeft my verteld,
dat hy een noordpooltocht gaat maken.
„Neef," zei by bibberend, „als het
dan toch overal in de wereld koud
„De gezondheidstoestand is goed,
weersgesteldheid gunstig".
Op het te Antwerpen geopende
internationaal congres iu het belang
van verwaarloosde kinderen, ontslagen
veroordeelden en landloopers, zyn voor
Nederland benoemdtot ondervoor
zitter mr. Retliaan Macaré. lid der
Tweede Kamer eu officier van justi
tie te Haarlem, en tor. secretaris mr.
Bimon van der As, referendaris van
de afdeoling gevangenissen euz. aan
het departement vau justitie.
De deputatie van hoofdcouaucteurs,
die Donderdag is toegelaten by de
directie der H. IJ. S. M.. heeft toe
zegging gekregen dat hun kilometer-
gei^ zou komen te vervallen, en dat
zy daarvoor iu de plaats zouden
krygen uren-geld, zooals bij deMaaty.
tot, Expl. van Staatsspoorwegen reeds
lang is ingevoerd.
Van 10 pet. verhooging op hun
salaris, zooals wij gisteren op gezag
van andere bladen meedeelden, is
echter geen sprake geweest.
De moord te Amsterdam.
Er is licht, opgegaan ten aanzien!
vau deu moord, die Zondagavond ji.
in een danshuis in de Govert Fünck
straat heeft plaats gehad. Het staat,
uaar wy vernemen, zoo goed als vast.
dat de ketelmaker, op wien zware
verdenking rustte eu die ook reeds
iu voorioopige bewaring was. aan
Hendrik van Reeden den noodlotligen
steek heeft toegebracht.
Naar wy vernemen, heeft de zaak
zich ais volgt toegedragenOp den
Zondagmiddag was een viertal man
nen uit den Jordaau. onder wie zich
de bedoelde keteimaker bevond, uit
rijden geweest. Toen men indenJor-
daan terugkeerde, had een der vrienden
van het viertal, dien men was tegen
gekomen geroepen„Jongen, wat
snne jui ie 'n kaas
De keteimaker, een 18 jarig jong
man, bekend staande ais een echte
vechtersbaas, was door dien uitroep
mm of meer beieedigd geweest en
toen hy en zijn vrienden 's avonds deu
vriend, die geroepen bad, in het dans
huis in de Govert Flinekstraat ont
moetten, had de keteimaker tot den
bedoelden man gelegd: „Ben ik nou
nog aan 't. kaassuijdeu Yan het
eene woord kwam het andere eu den
geheeleu avond had hel gedreigd op
vechten te zullen uitloopen. Doch de
andore bezoekers van net lobaal wa
ren iu een te jolige stemming om dien
avond te vechten on waren telkeüs
kalmeerend tusschen beiden gekomen.
Op eeu gegeven oögènblik. toeu we
derom handtastelijkheden tusschen de
Jordauers dreigden, was Hendrik van
Reedeu voor den keteimaker komen
slaan, zeggeude„Niet vechten hier!"
Hij kende den ketelmaker in 't ge
heel niet, had nooit te voren ruzie
met hem gehad. De vechtersbaas
bracht Yau Reeden op dat oogenblik
verraderlijk den steek toe.
Deuzolfden avond behoorde hy onder
degenen, die door de politie uil het
danshuis naar de Ferdinand Bolstraat
werden gebracht, om gehoord ie wor
den. Bij die verhoeren was tegen den
keteimaker wel is waar dadelijk zware
verdenking gerezen, doch men had
geou enkel positief bewijs tegen hem
kunnen bijbrengen. Zulks is nu even
wel wel het geval geworden. De politie
bad na den moord dadelijk het privaat,
iu het danshuis laten onderzoeken,
omdat uien maar geen enkel wapen
kou vinden. Het onderzoek leidde
echter tot niets. Doch de commissaris,
de eer Van der VV iele, gaf be zoo
spoedig met op eo het uu Donderdag
het privaat door de mannen van het
Liernurstelsel ruimen en toen kwamen
een viertal messen voor den dag.
Het is gebleken dat drie der be
zoeker-s van net danshuis, bevreesd
is, ook in den zomer, dan ga ik maar
liever een streek opzoeken, waar de
almanak en de temperatuur bet met
elkander ecus zyn."
„Wat een tyd voor de handelaars
in brandstoffen
„Een gouden eeuw, zeg ik jeals
het zoo doorgaat, dan zie ik van
daag of morgen handelaars in steen
kolen eu turf (oud en droog) een
viiia betrekkeu. Nu, ik zou het hun
van harte toewensehen, wam met de
neringdoenden staat het er al heel
treurig voor, tenminste wanneer ik
het gemeenteverslag gelooveu mag.
Daar staat niet meer of minder dan
hel volgende iu ie lezen
„Alleen door goede bediening en
„het leveren van solide waar trachten
„sommige neringdoenden zich nog
staande te houden."
„Maar dat staat er toch nietriep
ik juit, denkende dal hy my voor de
gek hield.
,.0p mijn woord, het staat er let
terlijk."
„Maar als sommige neringdoenden
trachten zich nog siaaude te hunnen
houden door goede bediening onsoli
de waar, wat doen dan de meeste
neringdoenden
„Volgens het gemeenteverslag trach
ten die zich staande te „kunnen"
houden door uiet-goede bediening en
de levering van niet-solide waar. Au-
ders begryp ik de uitzondering niet.
die er voor die „sommigen" gemaakt
wordt."
„Ik vind dat geen heel vleiende
beoordeeling vau de meerderheid van
onze haarlemsche neringdoenden. En
zeker niet een juiste! Alsof het
niet erg genoeg is dat de zaken
zoo slecht gaau, krygen ze nu ook
nog een duw in het officieel© gemeen
teverslag. Gelukkig voor den steller
van dat gedeelte, dat zyn naam of
firma er niet bijstaat, anders zou by
wel eens kans hebben op een sere
nade met ketelmuziek."
„De man die dat schreef is zeker
dat op beu, werd een mes op hoav
bevonden, verdenking zou vallen de
misdaad te hebben geploegd, van dee
verwarring gebruik hadden gemaakt u
om hun messen iu bot privaat te wer- j
pen, dat uit de gelagkamer roor ieder g
o bereiken is. De ketelmaker had»
dadeiyk na de misdaad zyn mes. waar.j,
mede hij den steek had toegebracht, ii
aan zijn meisje gegeven en tut haai d
gezegd dit dadeiyk iu bat privaat u-f
gooien. Het meisje heeft verklaard f
dit gedaan te hebben en het tot dus- i
verre niet te hebben durven zeggen, ti
omdat baar vrjjer haar wvt moer had g
geslagen en zy bang was geweest hem t
te verraden. Het mos heeft zii thans s
herkend als aan den keteimaker te d
behooren. Het is oen gewoon zakmes, o
mot eens erg groot, maar vlijmscherp
eu door hel herhaalde slijpen vrijwel
den vorm gekregen hebbende van een
kleinen dolk.
Naar wy vernemen, bi eft de ketel-
maker aan de justitie reeds bekend
de misdaad te hebben gepleegd. II jj
bevindt zich natuurlijk in hechtenis
en nog worden verschillende getuigen
gehoord. „Hbld."
Nabij hot station Schiedam bemerk
te Vrijdag de machinist vau trein 27
der H. B. M., dat, zijne machine defect
was geworden. Stilstaande en eeu
onderzoek instellende bleek dat de
waterketel gesprongen was. Spoedig
werd nu het. vuur gedoofd, en werd
de stoom afgelaten, een andere machine
word ontboden om deu trein verder
te brengen. Eeu en ander gaf eea
vertraging van ruim 12 uur. waardoor
de reizigers voor België en Frankrijk,
aismedö de post geen aansluiting meer
konden bebbeD.
Te Renkura werd Donderdag de
vrouw van den tolgaarder J. Vv.be
wusteloos in het achterhuis van het
gebouw gevonden: een bijl lag op
eenigen afstand op den grond. Latei-
vond men W. verdronken in een wa
terput. by zyn woning. Vermoedelijk
heeft W. zyn vrouw met do byl eeu
schedelverwonding toegebracht, en
blijkbaar voor de gevolgen vreezende,
zich van het leven beroofd. De vrouw-
is uaar tiet ziekenhuis tor verpleging
overgebracht.
Ernstige brand.
Te Sampersgat onder Oud- en
Nieuw-Gasiel N.-Bj. is Donderdag
een zware brand uitgebroken in de
schuur van den heer Hurians. Door
den wind sloegen de vlammen over
op vyf belendende woningen, die me
de in de asch werden gelegd. Aan
her. personeel der suikerfabriek is hetj
vooral te danken, dat het vuur geen
verdere uitbreiding nam.
Donderdagmiddag is te Veulo het
zoontje van den heer O-, bezig zijnde
met het uithalen van vogelnestjes, uit
e8n boom gevallen. Hy overleed spoe
dig daarna.
Pers Overzicht.
Het dienstplicht-wets
ontwerp.
Hieronder laten wy de besprekin
gen volgen uit eenigo bladen naar
aanleiding vau ue beslissing over dit
ontwerp iu de Tweede Kamer ge
nomen.
Het. Bdbld. schrijft:
„Wanneer de Eerste Kamer zich
met het voorstel vereenigt en er
bestaat geen reden daaraan te twij
felendan zal met 1 September a.s.
het rempiagantensielsel ook hier te
lande tot de geschiedenis be:moren.
Voor ae tegenwoordige Regeering en
vooral voor de ministers van Oorlog,
en vati Binnenlandsche Zaken, die bet
wetsontwerp met talent en toewijding
kregelig geweest van de kou," zei
Wouier droogjes. „Dat brengt iemand
uit ziju humeur. Ja, ja. Fidelio, die
lage temperatuur heelt heel wat op
haar geweten. Heb je gehoord vau
de vechtpartij tusschen burgers en
studenten bh gelegenheid vaa deu
roei wedstryd
„Dat heb ik en ik vond het een
schandaal. By alle mogelijke open
bare feesten is bet Haarlemsche pu
bliek altyd heol geschikt eu bedaard.
Hoorde je ooit van een algem^ene
vechtpartij op koningiunedag of by
een harddraverij of by het bloemen
corso? Yan z'n loven niet. Maar by
deu roeiwedsti'ijd wordt gevuchleu.
Wiens schuld 'is dat dan"geweest?
Mij dunkt, dat het antwoord voor de
hand ligt."
„Blyt bedaard," zei Wouter sus
send. Ik zeg je de temperatuur was'
er weer de schuld van. 't Was er zoo-
koud. moet je wetenalloen die in
de zon zaten, konden behoorlijk op.
temperatuur blijven. Nu komen er een
troepje verstijfde studenten en onge
veer evenveel verkleumde burgers el
kander tegen, wat natuurlijker dan
dat ze een partijtje gaan bakkeleico
om warrn te worden
„Dat mag wel wezen," bromde ik,
„maar als dat zoo moet gaan, dan
moeten de studenten hun roeiwedstryd-
maar ergens anders houden. Ze heb
ben onlangs toch al zoo geprutteld
over de modder in het Bpaarne; laat
ze dan een ander vaarwater zoeken,
't Is toch wel een beetje a! te kras,
dat ze hier warm willen worden door
onze rustige burgers aan te vliegen!"
Met leedwezen nam ik afscheid van
Wouter eu zijn warme kamer. Naar
huis gaande liep ik bij den smid aan
om hem te verzoeken, den volgenden
dag al de kachels in huis te komen
zetten en by den brandstoffenh an de
laar deed ik meteen een bestelling
op turf oud en droog.
FIDELIO.