Een paiwiwtie.
Albrecht Dürer.
Do zoo was juist opgedaan, toen
de kieine stoomboot of beter gezegd
stoom barge de Bulhond, do stad Gra-
vesaud voorbij voer met een snelheid
van zes knoopen per uur.
Onderweg was er twist ontstaau
tusschen de bemanning en den stuur
man, ilie in zijn kleine, vuile machi
nekamer beneden stoker en machinist
en a es tegelijk was. De bemanning
bestaande uit kapitein, stuurman, eu
een jongen, die hun eerste reisje op
een stoomboot deden, waren pas over
gekomen van de zeilbarge de Too-
verkol eu vonden tot hun ongenoegen,
dat de machinist, die niet verwacht
had, dat hij zoo spoedig zou moeten
varen, verbazend erg en lastig dron
ken was. Ieder oogenblik wanneer
hy even van de machine weg kon,
kwam hij met zijn bovenlijf boven de
trap uit en maakte ruzie met den
gezagvoerder.
A hoy, zeilscbipperriep bij. als
een duiveltje te voorschijn bomende,
nadat er een korte pauze in de vij
andelijkheden was geweest.
„Let niet op hem," zei de stuur
man. „Hy heeft een tlesch brandewijn
beneden en is half gek."
„Als ik wat wist van die ellendige
machine," bromde de kapitein, „dan
zou ik hem wel by de kladden krijgen."
„Dat moest u liever maar niet doen,"
zei de stuurman, „en ik ook niethet
is beter om ons rustig te houden.'
„Je denkt, dat je een knappe kerel
bent," vervolgde de machinist, „omdat
je daar zoowat met dat. wieltje staat
te spelen. Je denkt zeker, dat je al
liet werk doet. Wat voert de jongen
uit Zend hem omlaag, dan kan hjj
stoken."
„Ga naar beneden," zei de kapitein
knarsetandend van woede, en de jon
gen gehoorzaamde aarzelend.
„Je denkt," zei de machinist, nadat
hjj den jongen by de ooren getrok
ken eu hem aan zjjn kraag naar be
neden getild had, „je denkt, dat ik
geen knappe kerel ben, omdat ik een
zwart gezicht heb. Achter een gezicht
vol olié zit dikwijls een goed hart."
„Ik deuk niets, gromde de schip
per. „doe je werk ik doe het mjjne."
„ïk verkies geen rare antwoorden
te hebben," brulde de machinist, „die
bevallen me niet, begrepen?"
De kapitein haaide de schouders op
eu wisselde een blik met den stuur
man. „Wacht tot we aan wal zjjn,"
bromde hij tusschen zjjn tanden.
De machinist dook weer naar be
neden in de machinekamer,maar kwam
dadeljjk weer voorden dag. „De ketel
is droog" zei hjj, „hjj kan ieder oogen
blik springen."
Als om zijn woorden te bevestigen
klonken van beneden allerlei vreemde
geluiden.
„!t Is de jougeu maar," zeide de
stuurman. „Hjj is bang, dat spreekt
van zelf."
„Ik dacht al dat het de ketel was,"
zei de kapitein, met een zacht van
verlichting. ,,'tWas er luid genoeg
voor."
Terwjjl hjj dat zei, stak de jongen
zjjn hoofd boven de trap uit en slaag
de er, na een verwoed gevecht met
den machinist in, om zich los te ruk
ken en op dek te komen.
„Heel goed," zei de machinist ter
wjjl hjj op dek kwam en naar de
verschansing zwaaide, „ik heb genoeg
van jullie allemaal."
„Zou je niet liever beneden bij de
machine bijjven riep de kapitein.
„Ben ik je slaaf?" vroeg de ma
chinist plechtig. „Vertel me dat eens.
Beu ik je slaaf?"
„Ga beneden en doe je werk als
eeu verstandig man",was het antwoord.
Deze woorden brachten den machi
nist totaal uit zjjn humeur en met een
reeks van scheldwoorden trok hjj zjjn
vette jas uit en smeet die met zjjn
pet op dek. Toen dronk hjj de tlesch
leeg die hjj had medegebracht en
tuurde onnoozel naar de wal.
^«arSeniiftei* Halletjes
Een Zalerdogavondpraatje.
CCCXIX.
„Ik ga me wassehen," zei hij toen
hardop en trok zjjn laarzen uit.
Ga eerst naar benedeD," zei de ka
pitein, „dan zal ik den jongen een
emmer water laten brengen en zeep."
„Een emmerzei de ander min
achtend, terwjjl hjj naar de verschan
sing ging. Ik wil me behoorlijk was-
schen."
„Houd hem," brulde de gezagvoer
der op eens, „grjjp hem
De stuurman, die eindelijk den toe
stand begreep, sprong toe, maar de
machinist legde de baoden op de ver-
j schansiug en sprong met een dronke-
manslach te water. Toen by weer
boven kwam, was de boot al een meter
of twaalf verder.
„Leg bjjschreeuwde de stuur
man.
„Hoe kan ik bijleggen als er nie
mand bij de machine is," brulde de
kapiteiu, terwjjl hij op bet stuurrad
ging hangen en de boot scherp liet
draaien.
„Houd een touw klaar !K
De stuurman rende naar den kant
van de boot, maar zjj plannen werden
verjjdeld door den machinist, die,
ziende dat de boot recht op hem aan
kwam, onderdook om zjjn leven te
redden.
„Nog eens keerenriep de stuur
man, "maar de kapitein was daar al
mee bezig en in een merkwaardig
kort tijdsverloop voer de boot die eeu
zuiveren cirkel had beschreven, recht
op den machinist aan.
„Kjjk uit naar de ljjn 1° riep de
stuurman tot waarschuwing.
„Ik heb niets met je touwtjes te
maken," gilde de machinist. „Ik zwem
liever naar wal."
„Kom aan boord." zei de kapitein
sraeekeud, toen dc boot weer voorbjj
de man vloog. Wjj kunnen de machi
nes niet hanteeren
„Laat haar weer draaien," zei de
stuurman. „Ik zal hem ophalen met
de boot. Haal de boot in jongeu."
De boot, d e achter de stoombarge
aansleepte, werd ingehaald en de
stuurman sprong er in gevolgd door
den jongen, juist toen de kapitein
bezig was aan een nieuwen cirkel tot
groot e verontwaardiging van een heele
verzameling andere vaartuigen, klein
en groot, die trachtten voorbjj te
komen.
„Ahoy!" schreeuwde de kapiteiu
van een sleepbootje, dat een groot
vaartuig sleepte. „Ga met. die draaitol
uit het vaarwater. Vat voer je toch
uit
„Ik visch mjjn machinist op," ant
woordde de gezagvoerder, terwjjl hij
vlak voor den boeg van de sleepboot
voorbijstoomde en bjj na een visschers-
boot overvoer, waarvan de schipper
blijkbaar kampte met zjjn gevoelens.
„Waarom stop je dan niet?" riep
hjj.
„Omdat ik niet kan," riep de kapi
tein van den Btdhond klagelijk, tus
schen een grooten stoomer en een
schoener doorschietende, die om bcm
te outwjjkeD, onderling een klem aan-
variukje kregen op hou eigen boutje.
„Ahoy, Bulhond, ahoy!" riep de
stuurman. „Leg bjj om" ons op te
pikken, we hebben hem te pakken
De kapitein glimlachte wanhopig,
terwijl lijj vooruitschoot, vervolgd door
zjjn eigen roeiboot. De gevoelens van
de bemanning van de andere schepen,
die, trachtende het bollende bootje te
ontwjjken, bijna haar sloep in den
grond boorden en, dit laatste ontwjj-
kende, bjjna met een ander in aan
varing kwamen, laten zich niet be-
sehrjjven. Dit is zeker dat verschil
lende kapiteins hun toevlucht zochten
in tal van uitdrukkingen, die in kalm
gezelschap niet voor gangbaar wor
den gehouden.
„Sluit stoom af!" gilde de machi
nist toen de Bulhon d weer voorbij
schoot. „Doof de vuren dan
,En wie zal dan sturen brulde
de kapitein, terwijl hjj voor een
oogenblik het stuurrad losliet om hun
een touw toe te werpen.
Op dit oogenblik was het nog voller
op de rivier geworden en de stuur
manskunst van den kapitein werd
Er wordt in den iaatsten lijd met
grooten ijver achter de boterwet-over-
tredingeu heengetrokken. Haast geen
maand gaat er voorbjj, of de kanton
rechter heeft te beslissen over het lot
van een man, die margarine voor zui
vere natuurboter lieert verkocht en
daarbjj natuurlijk den prijs vanzuivere
natuurboter heeft opgestoken. Meestal
is het lot van deze boterzondaren, dat
ze in de portemonnaie moeten tasten
en, behalve een boete van honderd
of tweehonderd gulden, ook nog het
adverteeren van het vonnis in een
stuk of vier vjjf couranten moeten
betalen. Vooral dit laatste gedeelte
van de straf moet voor den patient
niet prettig wezen. Is er iets onaan-
genamors denkbaar, dan dat men zelf
de kosten moet betalen van een publi
catie, waarbjj vermeld wordt dat men
stout is geweest? 't Is nog erger, dan
de straf die in rajjn jeugd werd toe
gepast door meester, als hjj ondeu
gende jongens liet sehryven
Ik hen onoplettend geweest
of
Ik heh mij brutaal gedragen,
in schoonschrift, vjjftig of honderd
maal.
De jjverige ambtenaar van het opeu-
baar ministerie bjj het kantongerecht,
Mr. Tak. verdient voor de manier
waarop l.y deze boterknoeiers veroor
deeld tracht te krijgen, inderdaad een
veer op den hoed.
't Is Heen maar jammer, dat de wet
die bet knoeien in boter tegengaat,
ook niet op andere eetwaren toepas
selijk kan worden gemaakt. Ik viad
het even erg, dat de melksljjter melk
en water levert tot den prjjs van zui
vere melk, of de kruidenier mij meel
in de maag stopt waar krjjt en andere
heerlijkheden in zitten, als wanneer
de boterkooper margarine levert voor
natuurboter. Krenten met steentjes
er tusschen, suiker met meel er in,
brood waar zooals dat heet „de bakker
zjjn vrouw doorheen heeft gejaagd",
vleesch, dat het gewicht niet haalti
zjjn net zoo goed knoeierijen als de
oneerljjke praktjjkeu van sommige
botermannen. Maar de wet spreekt er
niet van. By al die artikelen moet de
kooper maar zelf uit zjjn oogen kyken
de wetgever heeft het alleen op den
boters-erkooper voorzien. „De minis
ter," heb ik eens een boterbaudelaar
booren zeggen, „de minister van justi
tie lust volstrekt geen margarine."
Enlin, wanneer alles al niet kan,
dan moeten we met iets tevreden we
zen. De botergoochelaars, die zoo dui
zelingwekkend vlug met natuurboter
en margarine maDoeuvreeren, dat men
niet weet wat ze in de band hebben,
net eone of het andere, zullen wel
langzamerhand afgeschrikt worden
door die booge boeten en die onple
zierige dare publicaties in de couran
ten. Als we zoover zjjn, dan zal mis
schien de Minister zjjue straffende
hand ook wel eens naar de water en-
melkboeren uitstrekken.
Uit deze kleine beschouwing bljjkt
voor wie het nog niet wist, dat er
tegenwoordig mensehen zjjn, die niet
zoo nauw kijken naar de manier waar
op ze geld verdienen, wanaeer ze het
maar machtig weten te worden. Waar-
schjjoljjk komt dat gedeeltelijk hier
vandaan dat het in onzen tijd minder
1 gemakkeljjk is om het te verdienen,
dan om het uit te geven.
bewonderenswaardig om te zien.
Eeu eenparig gebrek aan sympa-
i thie van de zjjde van zjjn collega's
kapiteins verhoogde nog zjjn bitter
lijden. Elke bemanuing bad iets te
zeggen en de opmerkingen waren even
eentonig als onwelwillend. Ten slotte,
juist toen hjj van plan was de boot
rechtuit de rivier at te jagen, totdat
ze uit gebrek aan stoom zou bijjven
liggen, kreeg de stuurman het touw
te pakken en een oogenblik daarna
voer de Bulhond de rivier af met de
sloep achter zich aan.
„Kom aau boord! jjj.jjjwaan
zinnige!" brulde de kapitein.
„Niet voor ik weet hoe het er bjj
staat," zei de machinist, die door zijn
zwem party nnchter geworden was.
„Wat bedoel je? riep de kapitein.
„Ik kom niet aau boord," verklaarde
de machinist, „voor dat u en de
stuurman en de jongen zweren, dat
jelui niets van dat zaakje zult zeg
gen!"
„Als we aau land komen zal ik
rapport van je maken," brulde de
schipper, „ik zal je aanklagen voor
desertie voor
Met een trotsch gebaar maakte de
machinist zich gereed, weer te water
te gaan, maar de stuurman pakte hem
beet en wierp hem van de bank af
op den bodem van de boot.
„Kom aan boordriep de kapi
tem, ontsteld. „Kom aan boord, clan
zal ik je alleen eeu pak slaag geven,
als we aan wal komen
„Op je woord van eer
„Op ons woord vau eer!" riepen
ze io koor.
Zoo kwam de machinist met volle
dige krjjgsmauseer aan boord en. na de
opmerking gemaakt te hebben dat,
iemand koud wordt van een bad op
een leege maag, ging hjj naar bene
den eu stookte de vuren op.
In den loop van de reis verklaarde
hjj, dat het alleen de moeite waard
was zoo':: grap uit te halen, om te
zien hoe mooi de kapitein sturen kon
en voegde er bij, (lat geen enkele
kapitein op de heeie rivier het zóó
kranig zou hebben kunnen doen. Voor
deze vleiery smolt de toorn van den
kapiteiu als sneeuw voor de zon en
tosQ zjj het doel van de reis bereik
ten, dacht hij er even weinig aan om
zijn gladtongigen machinist een pak
slaag te geven, als hjj dat zijn eigen
vader zou hebben gedaan.
Op een Uctober-morgeu van het
jaar 1-198, stond eeu troepje menscheu,
waaronder zich kunstkoopers, oud
heidkenners enz. bevonden, voor het
raadhuis te Niirnberg. Hun aandacht
was gevestigd op een biljet, dat tegen
een der zuilen was geplakt eu het,
bericht inhield
„Joseph Dürer, goudsmid teNüru-
berg, maakt den inwoners der stad
bierdoor bekend, -lat, hjj de voorwer
pen door hem gemaakt, in zijn winkel,
gelegen aan de markt, hedenmiddag
om vier uur zal laten verkoopen. De
voorraad voorwerpen is zoo uitgebreid,
dat hier slechts enkele kunnen ver
meld worden."
De verkoop, ten overstaai van eeu
rechtsgeleerde, zal om vier uur, zoo
als in het. biljet vermeld, een aanvang,
nemen."
- Wat? riep een uit de menigte,
een man die naar zjjn kleeding te
öordeelen een rjjke vreemdeling moest
zjjn. Wat de rijko goudsmid Dürer
zal zjjn kostbare kunstvoorwerpen
doen verkoopen? Door welk ongeluk
is hjj daartoe gebracht
„Misschien kan ik u hier een ant
woord op geven, meneer," zei eea een
voudig man, die naast den onbekende
stond. „Meneer Joseph Dürer heeft
zich reeds een groot offer moeten ge
troosten, door het handelshuis van
zijn schoouzooo, dat vroeger eeu der
beste zaken van Lübeck was, te on
dersteunen. Zjjn schoonzoon is echter
eenigen tijd daarna op de vlucht, ge-
gaan met achterlating van groote
.schulden. Om de eer vau hem zelf
j en van dien slechten zoon op te hou-
j den, verkoopt Dürer nu zjjn kunst-
schatten, die zijn lust en zijn leven
warea. om bet tewort te dekken. Deze
edele handeling is zeker een burger
van Nürnberg waardigMaar!
„Mag ik u beleefd verzoeken, uw
gesprek te vervolgen," zei do vreemde
op nieuwsgierigen toon.
Welnu, luister meneer. Joseph
Dürer had drie zoons en eene dochter.
De dochter bowde met een koopman
te Lübeck en stelde dezen door haar
grooten bruidschat in staat, zjjn zaak
aanmerkeljjk uit te breiden. Zjjn twee
oudste zonen vonden, dank zjj hun
beroemden vader, een betrekkiug aau
het hof. De een bjj deu keurvorst
van Beiereu. de andere bjj den groot
hertog van Weimar. Reiden maakten
een schitterende carrière, doch ver
gaten bun vader en diens eerlijken
naam, en dragen nu dien van graaf
en baron."
„Eu wat gebeurde er met den derden
zoon
„Albrecht, meent u zeker?"
„Ja," antwoordde de vreemde ze
nuwachtig.
Albrecht," vervolgde de man,
„wilde kuustcnaar worden, maar zjjn
vader was daar zeer tegen. Jij moet
goudsmid worden evenals ik, had de
oude man tegen den knaap gezegd
die hem smeekte om schilder te
worden of mjjn huis uit."
„En wat gebeurde er toen
„Up zekeren dag het is reeds
jaren geleden, was de arme Albrecbt
plotseling" verdwenen, en nooit heeft
men iets meer van hem vernomen. Of
hjj dood of levend, soldaat of kun
stenaar is, niemand weet bet en ik
voor mjj geloot dat mm er nooit iets
van te weten zal komen. Maar daar
slaat het vier uur, meneer, als u soms
wilt gaan kjjken dan wordt het tijd,
het loont de moeite wel."
Eeu groote menigte liefhebbers en
nog meer nieuwsgierigen hoopten zich
in en voor den winkel op.
Schalen, vazen, kannen van goud
en zilver werden het eerst verkócht.
Daarna volgden de kunstvoorwerpen,
alle uit zilver en goud gemaakt, o. a.
kcuisen, kelken met gothische ver
sieringen, vazen waarop bijbelsche
voorstellingen gesneden waren, verder
beelden van beroemde personen en
heiligen, zoowel levensgroot als in
buste.
Josef Dürer zat in een hoek van
den winkel en zag alles kalm aan,
toen echter de namen van zjjn mees
terstukken afgeroepen werden, stond
hij op en als 't ware door eeu ge-
heimziunigo macht gedwongen, liep
hjj zenuwachtig op cn neer, terwjjl
heete tranen over zjjn wangen liepen.
Daar klonk de stem van den roeper.
„Zes voorwerpeu. in antieken stjjl
van goud en zilver!"
„Duizend," riep een stem.
„Duizend en vjjftig," zei een ander.
„Elf honderd," riep de eerste weer.
Niemand liet een bod meer booren,
en de voorwerpen behoorden den
kooper.
De oude goudsraid kon nauwelijks
adem meer halen, zjjn gelaat was
bjjna zoo wil als zjjn haar, terwjjl
zjjn gcheele lichaam beefde. Toen
alles verkocht was, beving Dürer een
ODbeschrjjfeljjken angst, toen hij er
aau dacht dat zoo aanstonds de voor
werpen. waaraan hij jaren had ge
arbeid en die hem even lief waren
Is zijoe kinderen, zouden weggehaald
worden.
„Ik verzoek de koopers der iaatst
verkochte drie-en-twmtig stukken
hier te komen," riep de scbrjjver.
Het is er maar een," riep de
man, die met deu vreemde gesproken
had.
Goed, laat hem maar hier ko
men om te betalen en mjj zijn naam
te zeggen."
De onbekende trad te voorschjjn,
sioeg zjjn mantel open, waaronder
een medaille met de beeltenis van
keizer Maximiliaan prijkte, en zei op
zenuwachtigen toon
Van dat laatste heeft een kennis
van mij een staalje ondervonden. Hjj
krjjgt op eeu mooieD dag zjjn biljet
van de personeele belasting thuis ('t
was kort na do invoering van de
nieuwe wet) en ziet tot zjjn verbazing,
dat het cjjfer met omstreeks vjjf-en-
twintig guiden is verminderd, verge
leken hij bet vorige jaar. 't Was
aan de koffietafel, toen deze heugelijke
tijding hem bereikte en hij haastte
zich, de ongelukkige, om daarvan da
delijk mededeeling te doen in zjjn
huiseljjken kring.
„Je" weet," zei de man, toen hy
het mjj vertelde, „je weet, dat mjjn
kinderen in vr jjheid worden opgevoed.
Toen ze nog klein waren hebben
mjjn vrouw en ik samen uitgemaakt,
dat dwang voor de kinderen verkeerd
was. We hebben hen das laten doen
wat ze verkozen, en ik moet zeggen
dat heeft merkwaardige resultateu
opgeleverd, 't Is net, of ze alle vier
op hun zesde jaar geboren zjjn.
Wanneer ze zes waren deden ze als
personen van twaalf, toen ze twaalf
waren, gedroegen ze zich als jonge
menschen van achttien en mjjn oudsie
zoon, die nu twintig is praat en doet
als een man van veertig. We zullen
maar niet over de juistheid van dit
opvoedingsstelsel praten't dient al
leen om je te verkiaren wat er volgt.
Ik zei' aan de koffietafel, dat de
belasting f 25 mindor was dan 't
vorige jaar, „Niet meer dan billjjk,"
zei mjjn oudste zoon, „wjj moeten
werken als een paard en hebben de
handen vol om den fiscus te voldooD."
„Dan werk jjj toch zeker als een dood
paard," zei mjjn dochter, die liet
niet best zetten kan, dat baar broer
nog altjjd uiet besloten heeft welk
vak hij kiezen zalhjj staat name!jjk
te aarzelen tusschen volontair op een
Hier is het geld voer de door
mjj gekochte stukken, zie of het zoo
i goed is."
Do scbrjjver telde het geld ua en
zei tegen deu vreemde:
„Mag ik uw naam weten Ik moet
dien in de verkoopacte vermelden.'
Den ouden goudsmid, die in ver
twijfeling het oogenblik afwachtte,
waarop de kuustvoorwerpsu zouden
worden weggedragen, parelde het
angstzweet op het gelaat.
Mjjn naam is, zei de jonge man
dralend mjjn naam is Albrecht
Dürer
Op het hooien van dien naam
sprong de oude op met een vlugheid,
alsof iijj twintig jaar jonger was ge
worden en lag in hetzelfde oogenblik
in de armen van zjju zoon.
„AlbrechtAlbrechtBen jij het
werkelijk, die ik aau mjjn hart druk?
Kom jongen, laat ik je nogmaals om-
helzon. Jjj hebt je ouden vader dus
niet vergeten, zooals belaas je broers
Je bent dus niet meer boos?"
„Ik boos zjjn, vader?" antwoordde
de jongeling zich op de knieën wer
pende. Ik ben het die u om vergif
fenis moet smeeken, ik die u verlaten
heb. Uw gesirengheid kwam uit een
goeden grond voort, vader; het is
meer waard een goed handwerksman
te wezen, dan een middelmatig schil
der. Gjj hadt geljjk, vader, maar ook
ik heb niet geheel en al ongelijk ge
had te handelen zooals ik nu gedaan
heb."
„Dai zou ik meeuen, beste Al
brecbt," zei plotsoling een stem, lu-t
was die van zijn eersten teokenmees-
ter Martin.
„Dank God, Dürer, voor de onge
hoorzaamheid van je zoou, de medaille
die zjjn borst siert, bewijst dat hij een
groot schilder is."
„Ja," antwoordde de goudsmid aan
gedaan, ,,jjj Albrecht bewijst het, dat
een genie ook meestal een edel karak
ter draagt."
secretarie en leerling bjj mjj in de
zaak. In deze onzekerheid verkeert
hij al twee jaar,
Mjjn oudste zoon kon dit antwoord
niet onder zich laten en vestigde er
onze aandacht op, dat ze niet eens
haar eigen kousen kan mazen, een
feit dat zjjn oorsprong vindt in de
talrjjke bestuurslidmaatschappen, die
ze heeft. De anderen deden toen ook
een duit in het zakje, zoodat een,
laat ik maar zeggen levendig gesprek
ontstond, dat het eerste onaangename
gevolg was van de vermindering van
mjjn personeele belasting.
Komaan, dacht ik, mjjn goeie vrouw
heeft al zoo vaak naar een gemak-
keljjken stoel verlangdlaat ik haar
dien nu eens voor die vjjfentwintig
gulden koopen. Den volgendon mor
gen, toen we aan de ontbjjttafei zaten,
kwam het meubel. Mjjn vronw keek
verheugd, maar meteen een beetje
benauwd en het hooge woord kwam
er dan ook al gauw uit: „ik vind
het heel aardig van je, man, maar
om je de waarheid te zeggen heb ik
wat nieuwe planten voor de serre
gekochtje houdt zoo van planten
Op die manier waren de bespaarde
f25.— al tweemaal uitgegeven. Wat
zou ik doen? Kjjken als een boer
die kiespjjn heeft was al het eenige wat
mjj overbleef, vooral omdat juist op
dat oogenblik de planten in triomf
werden binnengebracht en de levering
dus niet meer ongedaan kon worden
gemaakt. Maar het werd nog erger.
„Eeu mooie mop," bromde meneer
mjja oudste zoon, „ik heb juist voor
die f 25,— een half anker wjjn be
steld, om mjjn vrienden eens tetrak-
fceeren."
„Dat had je wel kunnen laten,"
zei mjja dochter bits, „voor die bac
chanalen hebben wjj geen geld. Ik
BINNENLAND.
Uit de „Staatscourant".
Kon. hesluiten.
Vergunning verleend aau den heer
M. J. H. van Lier, consul-generaai
der Nederlanden te Parjjs, tot bet
aannemen der versierselen van com
mandeur der orde vau liet Legioen
van Eer.
Benoemd
tot officier-machinist der 2de klasse
bjj 's Rjjks stoomvaartdienst, de hoofd
machinist der lste klasse, A. van
aanholt; bjj het Departement van
Waterstaat, Handel en Nijverheid tot
adjunct-commies mr. M. A. Wolfson.
Eer ooi ontslag verleend:
met ingang van 1 Juli 1898, aan
den commies der telegraphie van de
lste klasse J. J. Bierlée, te Amster
dam.
De Sultan van Siak.
De sultan werd Vrjjdag bjj zjjn
aankomst in de residentie begeleid
door den oud-adsistent-resident Schou
ten. Te 3 uur werd hij ontvangen
door den minister van koloniën inde
geiestaureerde receptiezaal van het
departement, in tegenwoordigheid van
den secretaris-generaal. De sultan
droeg Europeesche burgerkleeding
met een Indische muts, waarop een
kostbare steen er: wapen en eeu
aigrette. De Minister verklaarde, dat
hjj het voornemen van den sultan, om
de inhuldigingst'eesten bjj te wonen,
op hoogen prjjs stelde- De Sultan gaf
zjjn voldoening te kennen de gelegen
heid te hebben de Koningin de hólde
zjjeer onderdanen te brengen. Er
volgde nog een kort onderhoud.
De Sultan zal onder andere merk
waardigheden ook de fabriek van Van
Kempen te Voorschoten bezichtigen.
De Sultan van Siak bracht des
avonds een bezoek aan het syrafonie-
concert in de kurzaal te Schei
gen.
Zjjne Hoogheid werd ontvi
door den directènr-generaal der)
schappij „Zeebad", den heer B.(
beck, die de bezoekers geleidde
de hoflqge.
De Oostersche vorst wa- b
bezoek op dezelfde wjjze gekit,
bjj do audieutio van deu mims(|
koloniën.
Jubileum A. K. P. F. R.
Hasselt.
Vrjjdag was de gedenkdag v:
25-jarig .jubileum van betgedele
lid van deu Raad van Ad minis
der Holl. IJzeren Spoorw
schappjj, den heer Van Hassej
Amsterdam.
Te een uur had do overhand
plaats van eenige geschenken
wege de maatschappij eu het p
neel.
Namens de eerste richtto de
sident der maatschappij. Je lie
Th. Westerwoudt het woord io;
heer Van Hasselt, toen deze met
familie door de rjjkeljjk met bloi
versierde vestibulo in de raadza
het middeugedeelte der eerste
dieping gelegen, biuneu was getn
Hjj bood hem daarbjj een
schilderjj aan, voorstellende een
gezicht van Mssdag. Namens lie;
soneel sprak de heer N. H. Niersi
chef van den dienst van het vei
terwjjl hjj ziju gelukwensch verg
liet gaan van een kapitaal stun
Willem Maris en twee aquareiie;
Louis Apoi en Tbalen. Aan di
schenk het is bet vermelden
heeft zonder uitzondering van
hoogsten tot den laagsten bea
bjjgedragen.
Een opdracht in Ijjvig ltalfslei
met goud bewerkten baud en bei
met het familiewapen van dei:
Van Hasselt was hierby gevoegd
waren een aantal zeer knap u
voerde gccalligrafeerde bladen v<
band des heeren Appels, De l
Kurtz, Reinders en Holzeu. alle
ambten bjj de H. IJ. fc>. M.
Na de toespraken namens
schappjj en personeel sprak 1102
mr. J. W. M. Schorer, presi*
commissaris, waarop de jubilaii
de aanwezigen zjju dank'uiispra
De overrijking der geschenken
bijgewoond door de leden van
Raad van administratie, com mis
sen en door een deputatie
personeel, tea getale van ongev
heeren.
Te drie uur ving daarop de n
tie aan. In de raadzaal warea
bloemgesehenken, welke men
heinde en ver den heer Van Hi
had toegezonden, met veel smaai
rangschikt. De toeloop was zeeri
en wij overdrijven riiet, wanneei
zeggen, dat door den Nieuwendjj
stroom belangstellenden zich
richting van hc-t gebouw der
schappjj bewoog.
Van vele beambten, die verhit
waren deze receptie te bezoeken,
den in den loop van deu dag
grammen ontvangen, die alle gi
wenschen in even hartelijke bei
dingen bevatten.
De minister van waterstaat, li;
en nyverheid had mede van ziji
langstelling doen bfpen.
Te Scbinznach ju Zwitserlaik
63-jarigen leeftjjd overleden de
W. J. Holsboer, onze energieke!
genoot, die als directeur van del
anstalt te Davos-Platz zooveel
gedaan voor dit herstellingsoord
opkomst van Davos is voor een
gering deel aan Holsboer te da
en in alle verbeteringen, die da
den loop der jaren zjjn ingevoerd
hij een werkzaam aandeel
De moord te 's Graveuhi
Naar men verneemt heeft de
cier van justitie te's-Gravenhag
de rechtbank machtiging gevraaj
plaatsing van den ter beschikkioi
was juist donatrice geworden van
twee vereenigingen voor een jaar te
gen een tientje elk ik dacht, die
f20,- mocht ik wel hebben van dat
voordeeltje van de belasting."
Terwjjl ik nog overbluft zat te
luisteren, kwam er een mededeeling
van mijn twee andere jongens, dat
ze een nieuwe fietslantaarn eu een
beter zadel hadden gekocht. Pa zou
't wel goedvindende belasting was
nu toch zoo meegevallen
Ik weet niet precies meer wat ik
gezegd heb, maar wel, dat ik nogal
kras ben uitgevallen. Jawel, wat hielp
bet? De wjjn werd midden in injjn
booze redevoering bezorgd en de
twintig gulden had mjjn dochter maar
vast vooruit betaald - alleen de lan
taarn en het zadel heb ik nog kun
nen afbestellen. In 't geheel kostte de
f 25,belastingvermindering mjj hon
derd gulden, elf en een halve cent.
Ik ben dan ook voornemens, den ont
vanger to schrjjven, of hjj mij vooral
nooit meer in de belasting wil ver
minderen, aangezien dat de duurste
cadeautjes zjjn, die een menseb kun
nen worden thuis gestuurd."
Voor dezen armen man en vader
roep ik uw alier medeljjden in. Mis
schien is hjj de eenige niet, die deze
ervaring heeft opgedaan en zjjn er
nog wel meer vaders, die hebben in
gezien hoe duur het is, wanneer het
Rijk een huisvader in de belasting
vermindert.
Weliswaar heeft een huisvader ook
wel eens een voordeeltje. Er is or de
zer dagen een in Haarlem geweest, die
juist in den tjjd van zjjn zilveren
huwelijksfeest een prijs uit de loterij
getrokken beeft. Er wordt gesproken
Ivan een halven ton, maar aangezien
ik uit ervaring een beetje huiverig
ben geworden in (het aannemen van
hooge cjjfers, zouden we wel ra
veronderstellen, dat het. wat m
is geweest, misschien een du
gulden of tien, twintig. Ook a
heel aardig appeltje voor den
van de gasten op de bruilof isj
Ik lieb onlangs in dit blad gel
dat een waterverbruiker verplii
zjju qoitantie aan 't kantoor te
betalen, wanneer die niet bij eei
aanbieding aan zjjn woning is vol
Aanvankelijk dacht ik, dat di
vergissing was. Een van beide
bet systeem is de menschen, zooi
belasting, aan het kantoor te
betalen, of men ontvangt bet g(
de klanten aan huis, maar dan
men niet den onredeljjken eisci
de klant altjjd thuis is. Ben ii
ingelicht, dan is het zelfs een
zeer hooggeplaatst ambtenaar, i
't Kenaupark woont overkomei
hjj niet thuis was, toen het der
lantielooper van de waterleidiu
haagde, bjj hem aan te belle
watergeld. En deze arabtenaai
het bedrag van de quitantie n
kantoor hebben moeten brengen,
neer niet de buisknecht, het
daarvan inziende, op eigen geza
betaald.
Maatregelen vind ik best en s>t
zjjn soms bijzonder bestj maar
kan ik uiet uitstaan. Mjjn neef
ter, die veel van francche wo
houdt, maar ze nogal eens op hu
zet, zou daarvan zeggen, dat z
uit zjju „centrium" brengen.
doet ratj weer denken aan eeu
die van een ander vertelde
niet recht snik, geloof ik, alles
hjj verdaan en doorgebracht, z
ben hem nu onder creature ges
FIDEL
i