Een paiwiwtie. Albrecht Dürer. Do zoo was juist opgedaan, toen de kieine stoomboot of beter gezegd stoom barge de Bulhond, do stad Gra- vesaud voorbij voer met een snelheid van zes knoopen per uur. Onderweg was er twist ontstaau tusschen de bemanning en den stuur man, ilie in zijn kleine, vuile machi nekamer beneden stoker en machinist en a es tegelijk was. De bemanning bestaande uit kapitein, stuurman, eu een jongen, die hun eerste reisje op een stoomboot deden, waren pas over gekomen van de zeilbarge de Too- verkol eu vonden tot hun ongenoegen, dat de machinist, die niet verwacht had, dat hij zoo spoedig zou moeten varen, verbazend erg en lastig dron ken was. Ieder oogenblik wanneer hy even van de machine weg kon, kwam hij met zijn bovenlijf boven de trap uit en maakte ruzie met den gezagvoerder. A hoy, zeilscbipperriep bij. als een duiveltje te voorschijn bomende, nadat er een korte pauze in de vij andelijkheden was geweest. „Let niet op hem," zei de stuur man. „Hy heeft een tlesch brandewijn beneden en is half gek." „Als ik wat wist van die ellendige machine," bromde de kapitein, „dan zou ik hem wel by de kladden krijgen." „Dat moest u liever maar niet doen," zei de stuurman, „en ik ook niethet is beter om ons rustig te houden.' „Je denkt, dat je een knappe kerel bent," vervolgde de machinist, „omdat je daar zoowat met dat. wieltje staat te spelen. Je denkt zeker, dat je al liet werk doet. Wat voert de jongen uit Zend hem omlaag, dan kan hjj stoken." „Ga naar beneden," zei de kapitein knarsetandend van woede, en de jon gen gehoorzaamde aarzelend. „Je denkt," zei de machinist, nadat hjj den jongen by de ooren getrok ken eu hem aan zjjn kraag naar be neden getild had, „je denkt, dat ik geen knappe kerel ben, omdat ik een zwart gezicht heb. Achter een gezicht vol olié zit dikwijls een goed hart." „Ik deuk niets, gromde de schip per. „doe je werk ik doe het mjjne." „ïk verkies geen rare antwoorden te hebben," brulde de machinist, „die bevallen me niet, begrepen?" De kapitein haaide de schouders op eu wisselde een blik met den stuur man. „Wacht tot we aan wal zjjn," bromde hij tusschen zjjn tanden. De machinist dook weer naar be neden in de machinekamer,maar kwam dadeljjk weer voorden dag. „De ketel is droog" zei hjj, „hjj kan ieder oogen blik springen." Als om zijn woorden te bevestigen klonken van beneden allerlei vreemde geluiden. „!t Is de jougeu maar," zeide de stuurman. „Hjj is bang, dat spreekt van zelf." „Ik dacht al dat het de ketel was," zei de kapitein, met een zacht van verlichting. ,,'tWas er luid genoeg voor." Terwjjl hjj dat zei, stak de jongen zjjn hoofd boven de trap uit en slaag de er, na een verwoed gevecht met den machinist in, om zich los te ruk ken en op dek te komen. „Heel goed," zei de machinist ter wjjl hjj op dek kwam en naar de verschansing zwaaide, „ik heb genoeg van jullie allemaal." „Zou je niet liever beneden bij de machine bijjven riep de kapitein. „Ben ik je slaaf?" vroeg de ma chinist plechtig. „Vertel me dat eens. Beu ik je slaaf?" „Ga beneden en doe je werk als eeu verstandig man",was het antwoord. Deze woorden brachten den machi nist totaal uit zjjn humeur en met een reeks van scheldwoorden trok hjj zjjn vette jas uit en smeet die met zjjn pet op dek. Toen dronk hjj de tlesch leeg die hjj had medegebracht en tuurde onnoozel naar de wal. ^«arSeniiftei* Halletjes Een Zalerdogavondpraatje. CCCXIX. „Ik ga me wassehen," zei hij toen hardop en trok zjjn laarzen uit. Ga eerst naar benedeD," zei de ka pitein, „dan zal ik den jongen een emmer water laten brengen en zeep." „Een emmerzei de ander min achtend, terwjjl hjj naar de verschan sing ging. Ik wil me behoorlijk was- schen." „Houd hem," brulde de gezagvoer der op eens, „grjjp hem De stuurman, die eindelijk den toe stand begreep, sprong toe, maar de machinist legde de baoden op de ver- j schansiug en sprong met een dronke- manslach te water. Toen by weer boven kwam, was de boot al een meter of twaalf verder. „Leg bjjschreeuwde de stuur man. „Hoe kan ik bijleggen als er nie mand bij de machine is," brulde de kapiteiu, terwjjl hij op bet stuurrad ging hangen en de boot scherp liet draaien. „Houd een touw klaar !K De stuurman rende naar den kant van de boot, maar zjj plannen werden verjjdeld door den machinist, die, ziende dat de boot recht op hem aan kwam, onderdook om zjjn leven te redden. „Nog eens keerenriep de stuur man, "maar de kapitein was daar al mee bezig en in een merkwaardig kort tijdsverloop voer de boot die eeu zuiveren cirkel had beschreven, recht op den machinist aan. „Kjjk uit naar de ljjn 1° riep de stuurman tot waarschuwing. „Ik heb niets met je touwtjes te maken," gilde de machinist. „Ik zwem liever naar wal." „Kom aan boord." zei de kapitein sraeekeud, toen dc boot weer voorbjj de man vloog. Wjj kunnen de machi nes niet hanteeren „Laat haar weer draaien," zei de stuurman. „Ik zal hem ophalen met de boot. Haal de boot in jongeu." De boot, d e achter de stoombarge aansleepte, werd ingehaald en de stuurman sprong er in gevolgd door den jongen, juist toen de kapitein bezig was aan een nieuwen cirkel tot groot e verontwaardiging van een heele verzameling andere vaartuigen, klein en groot, die trachtten voorbjj te komen. „Ahoy!" schreeuwde de kapiteiu van een sleepbootje, dat een groot vaartuig sleepte. „Ga met. die draaitol uit het vaarwater. Vat voer je toch uit „Ik visch mjjn machinist op," ant woordde de gezagvoerder, terwjjl hij vlak voor den boeg van de sleepboot voorbijstoomde en bjj na een visschers- boot overvoer, waarvan de schipper blijkbaar kampte met zjjn gevoelens. „Waarom stop je dan niet?" riep hjj. „Omdat ik niet kan," riep de kapi tein van den Btdhond klagelijk, tus schen een grooten stoomer en een schoener doorschietende, die om bcm te outwjjkeD, onderling een klem aan- variukje kregen op hou eigen boutje. „Ahoy, Bulhond, ahoy!" riep de stuurman. „Leg bjj om" ons op te pikken, we hebben hem te pakken De kapitein glimlachte wanhopig, terwijl lijj vooruitschoot, vervolgd door zjjn eigen roeiboot. De gevoelens van de bemanning van de andere schepen, die, trachtende het bollende bootje te ontwjjken, bijna haar sloep in den grond boorden en, dit laatste ontwjj- kende, bjjna met een ander in aan varing kwamen, laten zich niet be- sehrjjven. Dit is zeker dat verschil lende kapiteins hun toevlucht zochten in tal van uitdrukkingen, die in kalm gezelschap niet voor gangbaar wor den gehouden. „Sluit stoom af!" gilde de machi nist toen de Bulhon d weer voorbij schoot. „Doof de vuren dan ,En wie zal dan sturen brulde de kapitein, terwijl hjj voor een oogenblik het stuurrad losliet om hun een touw toe te werpen. Op dit oogenblik was het nog voller op de rivier geworden en de stuur manskunst van den kapitein werd Er wordt in den iaatsten lijd met grooten ijver achter de boterwet-over- tredingeu heengetrokken. Haast geen maand gaat er voorbjj, of de kanton rechter heeft te beslissen over het lot van een man, die margarine voor zui vere natuurboter lieert verkocht en daarbjj natuurlijk den prijs vanzuivere natuurboter heeft opgestoken. Meestal is het lot van deze boterzondaren, dat ze in de portemonnaie moeten tasten en, behalve een boete van honderd of tweehonderd gulden, ook nog het adverteeren van het vonnis in een stuk of vier vjjf couranten moeten betalen. Vooral dit laatste gedeelte van de straf moet voor den patient niet prettig wezen. Is er iets onaan- genamors denkbaar, dan dat men zelf de kosten moet betalen van een publi catie, waarbjj vermeld wordt dat men stout is geweest? 't Is nog erger, dan de straf die in rajjn jeugd werd toe gepast door meester, als hjj ondeu gende jongens liet sehryven Ik hen onoplettend geweest of Ik heh mij brutaal gedragen, in schoonschrift, vjjftig of honderd maal. De jjverige ambtenaar van het opeu- baar ministerie bjj het kantongerecht, Mr. Tak. verdient voor de manier waarop l.y deze boterknoeiers veroor deeld tracht te krijgen, inderdaad een veer op den hoed. 't Is Heen maar jammer, dat de wet die bet knoeien in boter tegengaat, ook niet op andere eetwaren toepas selijk kan worden gemaakt. Ik viad het even erg, dat de melksljjter melk en water levert tot den prjjs van zui vere melk, of de kruidenier mij meel in de maag stopt waar krjjt en andere heerlijkheden in zitten, als wanneer de boterkooper margarine levert voor natuurboter. Krenten met steentjes er tusschen, suiker met meel er in, brood waar zooals dat heet „de bakker zjjn vrouw doorheen heeft gejaagd", vleesch, dat het gewicht niet haalti zjjn net zoo goed knoeierijen als de oneerljjke praktjjkeu van sommige botermannen. Maar de wet spreekt er niet van. By al die artikelen moet de kooper maar zelf uit zjjn oogen kyken de wetgever heeft het alleen op den boters-erkooper voorzien. „De minis ter," heb ik eens een boterbaudelaar booren zeggen, „de minister van justi tie lust volstrekt geen margarine." Enlin, wanneer alles al niet kan, dan moeten we met iets tevreden we zen. De botergoochelaars, die zoo dui zelingwekkend vlug met natuurboter en margarine maDoeuvreeren, dat men niet weet wat ze in de band hebben, net eone of het andere, zullen wel langzamerhand afgeschrikt worden door die booge boeten en die onple zierige dare publicaties in de couran ten. Als we zoover zjjn, dan zal mis schien de Minister zjjue straffende hand ook wel eens naar de water en- melkboeren uitstrekken. Uit deze kleine beschouwing bljjkt voor wie het nog niet wist, dat er tegenwoordig mensehen zjjn, die niet zoo nauw kijken naar de manier waar op ze geld verdienen, wanaeer ze het maar machtig weten te worden. Waar- schjjoljjk komt dat gedeeltelijk hier vandaan dat het in onzen tijd minder 1 gemakkeljjk is om het te verdienen, dan om het uit te geven. bewonderenswaardig om te zien. Eeu eenparig gebrek aan sympa- i thie van de zjjde van zjjn collega's kapiteins verhoogde nog zjjn bitter lijden. Elke bemanuing bad iets te zeggen en de opmerkingen waren even eentonig als onwelwillend. Ten slotte, juist toen hjj van plan was de boot rechtuit de rivier at te jagen, totdat ze uit gebrek aan stoom zou bijjven liggen, kreeg de stuurman het touw te pakken en een oogenblik daarna voer de Bulhond de rivier af met de sloep achter zich aan. „Kom aau boord! jjj.jjjwaan zinnige!" brulde de kapitein. „Niet voor ik weet hoe het er bjj staat," zei de machinist, die door zijn zwem party nnchter geworden was. „Wat bedoel je? riep de kapitein. „Ik kom niet aau boord," verklaarde de machinist, „voor dat u en de stuurman en de jongen zweren, dat jelui niets van dat zaakje zult zeg gen!" „Als we aau land komen zal ik rapport van je maken," brulde de schipper, „ik zal je aanklagen voor desertie voor Met een trotsch gebaar maakte de machinist zich gereed, weer te water te gaan, maar de stuurman pakte hem beet en wierp hem van de bank af op den bodem van de boot. „Kom aan boordriep de kapi tem, ontsteld. „Kom aan boord, clan zal ik je alleen eeu pak slaag geven, als we aan wal komen „Op je woord van eer „Op ons woord vau eer!" riepen ze io koor. Zoo kwam de machinist met volle dige krjjgsmauseer aan boord en. na de opmerking gemaakt te hebben dat, iemand koud wordt van een bad op een leege maag, ging hjj naar bene den eu stookte de vuren op. In den loop van de reis verklaarde hjj, dat het alleen de moeite waard was zoo':: grap uit te halen, om te zien hoe mooi de kapitein sturen kon en voegde er bij, (lat geen enkele kapitein op de heeie rivier het zóó kranig zou hebben kunnen doen. Voor deze vleiery smolt de toorn van den kapiteiu als sneeuw voor de zon en tosQ zjj het doel van de reis bereik ten, dacht hij er even weinig aan om zijn gladtongigen machinist een pak slaag te geven, als hjj dat zijn eigen vader zou hebben gedaan. Op een Uctober-morgeu van het jaar 1-198, stond eeu troepje menscheu, waaronder zich kunstkoopers, oud heidkenners enz. bevonden, voor het raadhuis te Niirnberg. Hun aandacht was gevestigd op een biljet, dat tegen een der zuilen was geplakt eu het, bericht inhield „Joseph Dürer, goudsmid teNüru- berg, maakt den inwoners der stad bierdoor bekend, -lat, hjj de voorwer pen door hem gemaakt, in zijn winkel, gelegen aan de markt, hedenmiddag om vier uur zal laten verkoopen. De voorraad voorwerpen is zoo uitgebreid, dat hier slechts enkele kunnen ver meld worden." De verkoop, ten overstaai van eeu rechtsgeleerde, zal om vier uur, zoo als in het. biljet vermeld, een aanvang, nemen." - Wat? riep een uit de menigte, een man die naar zjjn kleeding te öordeelen een rjjke vreemdeling moest zjjn. Wat de rijko goudsmid Dürer zal zjjn kostbare kunstvoorwerpen doen verkoopen? Door welk ongeluk is hjj daartoe gebracht „Misschien kan ik u hier een ant woord op geven, meneer," zei eea een voudig man, die naast den onbekende stond. „Meneer Joseph Dürer heeft zich reeds een groot offer moeten ge troosten, door het handelshuis van zijn schoouzooo, dat vroeger eeu der beste zaken van Lübeck was, te on dersteunen. Zjjn schoonzoon is echter eenigen tijd daarna op de vlucht, ge- gaan met achterlating van groote .schulden. Om de eer vau hem zelf j en van dien slechten zoon op te hou- j den, verkoopt Dürer nu zjjn kunst- schatten, die zijn lust en zijn leven warea. om bet tewort te dekken. Deze edele handeling is zeker een burger van Nürnberg waardigMaar! „Mag ik u beleefd verzoeken, uw gesprek te vervolgen," zei do vreemde op nieuwsgierigen toon. Welnu, luister meneer. Joseph Dürer had drie zoons en eene dochter. De dochter bowde met een koopman te Lübeck en stelde dezen door haar grooten bruidschat in staat, zjjn zaak aanmerkeljjk uit te breiden. Zjjn twee oudste zonen vonden, dank zjj hun beroemden vader, een betrekkiug aau het hof. De een bjj deu keurvorst van Beiereu. de andere bjj den groot hertog van Weimar. Reiden maakten een schitterende carrière, doch ver gaten bun vader en diens eerlijken naam, en dragen nu dien van graaf en baron." „Eu wat gebeurde er met den derden zoon „Albrecht, meent u zeker?" „Ja," antwoordde de vreemde ze nuwachtig. Albrecht," vervolgde de man, „wilde kuustcnaar worden, maar zjjn vader was daar zeer tegen. Jij moet goudsmid worden evenals ik, had de oude man tegen den knaap gezegd die hem smeekte om schilder te worden of mjjn huis uit." „En wat gebeurde er toen „Up zekeren dag het is reeds jaren geleden, was de arme Albrecbt plotseling" verdwenen, en nooit heeft men iets meer van hem vernomen. Of hjj dood of levend, soldaat of kun stenaar is, niemand weet bet en ik voor mjj geloot dat mm er nooit iets van te weten zal komen. Maar daar slaat het vier uur, meneer, als u soms wilt gaan kjjken dan wordt het tijd, het loont de moeite wel." Eeu groote menigte liefhebbers en nog meer nieuwsgierigen hoopten zich in en voor den winkel op. Schalen, vazen, kannen van goud en zilver werden het eerst verkócht. Daarna volgden de kunstvoorwerpen, alle uit zilver en goud gemaakt, o. a. kcuisen, kelken met gothische ver sieringen, vazen waarop bijbelsche voorstellingen gesneden waren, verder beelden van beroemde personen en heiligen, zoowel levensgroot als in buste. Josef Dürer zat in een hoek van den winkel en zag alles kalm aan, toen echter de namen van zjjn mees terstukken afgeroepen werden, stond hij op en als 't ware door eeu ge- heimziunigo macht gedwongen, liep hjj zenuwachtig op cn neer, terwjjl heete tranen over zjjn wangen liepen. Daar klonk de stem van den roeper. „Zes voorwerpeu. in antieken stjjl van goud en zilver!" „Duizend," riep een stem. „Duizend en vjjftig," zei een ander. „Elf honderd," riep de eerste weer. Niemand liet een bod meer booren, en de voorwerpen behoorden den kooper. De oude goudsraid kon nauwelijks adem meer halen, zjjn gelaat was bjjna zoo wil als zjjn haar, terwjjl zjjn gcheele lichaam beefde. Toen alles verkocht was, beving Dürer een ODbeschrjjfeljjken angst, toen hij er aau dacht dat zoo aanstonds de voor werpen. waaraan hij jaren had ge arbeid en die hem even lief waren Is zijoe kinderen, zouden weggehaald worden. „Ik verzoek de koopers der iaatst verkochte drie-en-twmtig stukken hier te komen," riep de scbrjjver. Het is er maar een," riep de man, die met deu vreemde gesproken had. Goed, laat hem maar hier ko men om te betalen en mjj zijn naam te zeggen." De onbekende trad te voorschjjn, sioeg zjjn mantel open, waaronder een medaille met de beeltenis van keizer Maximiliaan prijkte, en zei op zenuwachtigen toon Van dat laatste heeft een kennis van mij een staalje ondervonden. Hjj krjjgt op eeu mooieD dag zjjn biljet van de personeele belasting thuis ('t was kort na do invoering van de nieuwe wet) en ziet tot zjjn verbazing, dat het cjjfer met omstreeks vjjf-en- twintig guiden is verminderd, verge leken hij bet vorige jaar. 't Was aan de koffietafel, toen deze heugelijke tijding hem bereikte en hij haastte zich, de ongelukkige, om daarvan da delijk mededeeling te doen in zjjn huiseljjken kring. „Je" weet," zei de man, toen hy het mjj vertelde, „je weet, dat mjjn kinderen in vr jjheid worden opgevoed. Toen ze nog klein waren hebben mjjn vrouw en ik samen uitgemaakt, dat dwang voor de kinderen verkeerd was. We hebben hen das laten doen wat ze verkozen, en ik moet zeggen dat heeft merkwaardige resultateu opgeleverd, 't Is net, of ze alle vier op hun zesde jaar geboren zjjn. Wanneer ze zes waren deden ze als personen van twaalf, toen ze twaalf waren, gedroegen ze zich als jonge menschen van achttien en mjjn oudsie zoon, die nu twintig is praat en doet als een man van veertig. We zullen maar niet over de juistheid van dit opvoedingsstelsel praten't dient al leen om je te verkiaren wat er volgt. Ik zei' aan de koffietafel, dat de belasting f 25 mindor was dan 't vorige jaar, „Niet meer dan billjjk," zei mjjn oudste zoon, „wjj moeten werken als een paard en hebben de handen vol om den fiscus te voldooD." „Dan werk jjj toch zeker als een dood paard," zei mjjn dochter, die liet niet best zetten kan, dat baar broer nog altjjd uiet besloten heeft welk vak hij kiezen zalhjj staat name!jjk te aarzelen tusschen volontair op een Hier is het geld voer de door mjj gekochte stukken, zie of het zoo i goed is." Do scbrjjver telde het geld ua en zei tegen deu vreemde: „Mag ik uw naam weten Ik moet dien in de verkoopacte vermelden.' Den ouden goudsmid, die in ver twijfeling het oogenblik afwachtte, waarop de kuustvoorwerpsu zouden worden weggedragen, parelde het angstzweet op het gelaat. Mjjn naam is, zei de jonge man dralend mjjn naam is Albrecht Dürer Op het hooien van dien naam sprong de oude op met een vlugheid, alsof iijj twintig jaar jonger was ge worden en lag in hetzelfde oogenblik in de armen van zjju zoon. „AlbrechtAlbrechtBen jij het werkelijk, die ik aau mjjn hart druk? Kom jongen, laat ik je nogmaals om- helzon. Jjj hebt je ouden vader dus niet vergeten, zooals belaas je broers Je bent dus niet meer boos?" „Ik boos zjjn, vader?" antwoordde de jongeling zich op de knieën wer pende. Ik ben het die u om vergif fenis moet smeeken, ik die u verlaten heb. Uw gesirengheid kwam uit een goeden grond voort, vader; het is meer waard een goed handwerksman te wezen, dan een middelmatig schil der. Gjj hadt geljjk, vader, maar ook ik heb niet geheel en al ongelijk ge had te handelen zooals ik nu gedaan heb." „Dai zou ik meeuen, beste Al brecbt," zei plotsoling een stem, lu-t was die van zijn eersten teokenmees- ter Martin. „Dank God, Dürer, voor de onge hoorzaamheid van je zoou, de medaille die zjjn borst siert, bewijst dat hij een groot schilder is." „Ja," antwoordde de goudsmid aan gedaan, ,,jjj Albrecht bewijst het, dat een genie ook meestal een edel karak ter draagt." secretarie en leerling bjj mjj in de zaak. In deze onzekerheid verkeert hij al twee jaar, Mjjn oudste zoon kon dit antwoord niet onder zich laten en vestigde er onze aandacht op, dat ze niet eens haar eigen kousen kan mazen, een feit dat zjjn oorsprong vindt in de talrjjke bestuurslidmaatschappen, die ze heeft. De anderen deden toen ook een duit in het zakje, zoodat een, laat ik maar zeggen levendig gesprek ontstond, dat het eerste onaangename gevolg was van de vermindering van mjjn personeele belasting. Komaan, dacht ik, mjjn goeie vrouw heeft al zoo vaak naar een gemak- keljjken stoel verlangdlaat ik haar dien nu eens voor die vjjfentwintig gulden koopen. Den volgendon mor gen, toen we aan de ontbjjttafei zaten, kwam het meubel. Mjjn vronw keek verheugd, maar meteen een beetje benauwd en het hooge woord kwam er dan ook al gauw uit: „ik vind het heel aardig van je, man, maar om je de waarheid te zeggen heb ik wat nieuwe planten voor de serre gekochtje houdt zoo van planten Op die manier waren de bespaarde f25.— al tweemaal uitgegeven. Wat zou ik doen? Kjjken als een boer die kiespjjn heeft was al het eenige wat mjj overbleef, vooral omdat juist op dat oogenblik de planten in triomf werden binnengebracht en de levering dus niet meer ongedaan kon worden gemaakt. Maar het werd nog erger. „Eeu mooie mop," bromde meneer mjja oudste zoon, „ik heb juist voor die f 25,— een half anker wjjn be steld, om mjjn vrienden eens tetrak- fceeren." „Dat had je wel kunnen laten," zei mjja dochter bits, „voor die bac chanalen hebben wjj geen geld. Ik BINNENLAND. Uit de „Staatscourant". Kon. hesluiten. Vergunning verleend aau den heer M. J. H. van Lier, consul-generaai der Nederlanden te Parjjs, tot bet aannemen der versierselen van com mandeur der orde vau liet Legioen van Eer. Benoemd tot officier-machinist der 2de klasse bjj 's Rjjks stoomvaartdienst, de hoofd machinist der lste klasse, A. van aanholt; bjj het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid tot adjunct-commies mr. M. A. Wolfson. Eer ooi ontslag verleend: met ingang van 1 Juli 1898, aan den commies der telegraphie van de lste klasse J. J. Bierlée, te Amster dam. De Sultan van Siak. De sultan werd Vrjjdag bjj zjjn aankomst in de residentie begeleid door den oud-adsistent-resident Schou ten. Te 3 uur werd hij ontvangen door den minister van koloniën inde geiestaureerde receptiezaal van het departement, in tegenwoordigheid van den secretaris-generaal. De sultan droeg Europeesche burgerkleeding met een Indische muts, waarop een kostbare steen er: wapen en eeu aigrette. De Minister verklaarde, dat hjj het voornemen van den sultan, om de inhuldigingst'eesten bjj te wonen, op hoogen prjjs stelde- De Sultan gaf zjjn voldoening te kennen de gelegen heid te hebben de Koningin de hólde zjjeer onderdanen te brengen. Er volgde nog een kort onderhoud. De Sultan zal onder andere merk waardigheden ook de fabriek van Van Kempen te Voorschoten bezichtigen. De Sultan van Siak bracht des avonds een bezoek aan het syrafonie- concert in de kurzaal te Schei gen. Zjjne Hoogheid werd ontvi door den directènr-generaal der) schappij „Zeebad", den heer B.( beck, die de bezoekers geleidde de hoflqge. De Oostersche vorst wa- b bezoek op dezelfde wjjze gekit, bjj do audieutio van deu mims(| koloniën. Jubileum A. K. P. F. R. Hasselt. Vrjjdag was de gedenkdag v: 25-jarig .jubileum van betgedele lid van deu Raad van Ad minis der Holl. IJzeren Spoorw schappjj, den heer Van Hassej Amsterdam. Te een uur had do overhand plaats van eenige geschenken wege de maatschappij eu het p neel. Namens de eerste richtto de sident der maatschappij. Je lie Th. Westerwoudt het woord io; heer Van Hasselt, toen deze met familie door de rjjkeljjk met bloi versierde vestibulo in de raadza het middeugedeelte der eerste dieping gelegen, biuneu was getn Hjj bood hem daarbjj een schilderjj aan, voorstellende een gezicht van Mssdag. Namens lie; soneel sprak de heer N. H. Niersi chef van den dienst van het vei terwjjl hjj ziju gelukwensch verg liet gaan van een kapitaal stun Willem Maris en twee aquareiie; Louis Apoi en Tbalen. Aan di schenk het is bet vermelden heeft zonder uitzondering van hoogsten tot den laagsten bea bjjgedragen. Een opdracht in Ijjvig ltalfslei met goud bewerkten baud en bei met het familiewapen van dei: Van Hasselt was hierby gevoegd waren een aantal zeer knap u voerde gccalligrafeerde bladen v< band des heeren Appels, De l Kurtz, Reinders en Holzeu. alle ambten bjj de H. IJ. fc>. M. Na de toespraken namens schappjj en personeel sprak 1102 mr. J. W. M. Schorer, presi* commissaris, waarop de jubilaii de aanwezigen zjju dank'uiispra De overrijking der geschenken bijgewoond door de leden van Raad van administratie, com mis sen en door een deputatie personeel, tea getale van ongev heeren. Te drie uur ving daarop de n tie aan. In de raadzaal warea bloemgesehenken, welke men heinde en ver den heer Van Hi had toegezonden, met veel smaai rangschikt. De toeloop was zeeri en wij overdrijven riiet, wanneei zeggen, dat door den Nieuwendjj stroom belangstellenden zich richting van hc-t gebouw der schappjj bewoog. Van vele beambten, die verhit waren deze receptie te bezoeken, den in den loop van deu dag grammen ontvangen, die alle gi wenschen in even hartelijke bei dingen bevatten. De minister van waterstaat, li; en nyverheid had mede van ziji langstelling doen bfpen. Te Scbinznach ju Zwitserlaik 63-jarigen leeftjjd overleden de W. J. Holsboer, onze energieke! genoot, die als directeur van del anstalt te Davos-Platz zooveel gedaan voor dit herstellingsoord opkomst van Davos is voor een gering deel aan Holsboer te da en in alle verbeteringen, die da den loop der jaren zjjn ingevoerd hij een werkzaam aandeel De moord te 's Graveuhi Naar men verneemt heeft de cier van justitie te's-Gravenhag de rechtbank machtiging gevraaj plaatsing van den ter beschikkioi was juist donatrice geworden van twee vereenigingen voor een jaar te gen een tientje elk ik dacht, die f20,- mocht ik wel hebben van dat voordeeltje van de belasting." Terwjjl ik nog overbluft zat te luisteren, kwam er een mededeeling van mijn twee andere jongens, dat ze een nieuwe fietslantaarn eu een beter zadel hadden gekocht. Pa zou 't wel goedvindende belasting was nu toch zoo meegevallen Ik weet niet precies meer wat ik gezegd heb, maar wel, dat ik nogal kras ben uitgevallen. Jawel, wat hielp bet? De wjjn werd midden in injjn booze redevoering bezorgd en de twintig gulden had mjjn dochter maar vast vooruit betaald - alleen de lan taarn en het zadel heb ik nog kun nen afbestellen. In 't geheel kostte de f 25,belastingvermindering mjj hon derd gulden, elf en een halve cent. Ik ben dan ook voornemens, den ont vanger to schrjjven, of hjj mij vooral nooit meer in de belasting wil ver minderen, aangezien dat de duurste cadeautjes zjjn, die een menseb kun nen worden thuis gestuurd." Voor dezen armen man en vader roep ik uw alier medeljjden in. Mis schien is hjj de eenige niet, die deze ervaring heeft opgedaan en zjjn er nog wel meer vaders, die hebben in gezien hoe duur het is, wanneer het Rijk een huisvader in de belasting vermindert. Weliswaar heeft een huisvader ook wel eens een voordeeltje. Er is or de zer dagen een in Haarlem geweest, die juist in den tjjd van zjjn zilveren huwelijksfeest een prijs uit de loterij getrokken beeft. Er wordt gesproken Ivan een halven ton, maar aangezien ik uit ervaring een beetje huiverig ben geworden in (het aannemen van hooge cjjfers, zouden we wel ra veronderstellen, dat het. wat m is geweest, misschien een du gulden of tien, twintig. Ook a heel aardig appeltje voor den van de gasten op de bruilof isj Ik lieb onlangs in dit blad gel dat een waterverbruiker verplii zjju qoitantie aan 't kantoor te betalen, wanneer die niet bij eei aanbieding aan zjjn woning is vol Aanvankelijk dacht ik, dat di vergissing was. Een van beide bet systeem is de menschen, zooi belasting, aan het kantoor te betalen, of men ontvangt bet g( de klanten aan huis, maar dan men niet den onredeljjken eisci de klant altjjd thuis is. Ben ii ingelicht, dan is het zelfs een zeer hooggeplaatst ambtenaar, i 't Kenaupark woont overkomei hjj niet thuis was, toen het der lantielooper van de waterleidiu haagde, bjj hem aan te belle watergeld. En deze arabtenaai het bedrag van de quitantie n kantoor hebben moeten brengen, neer niet de buisknecht, het daarvan inziende, op eigen geza betaald. Maatregelen vind ik best en s>t zjjn soms bijzonder bestj maar kan ik uiet uitstaan. Mjjn neef ter, die veel van francche wo houdt, maar ze nogal eens op hu zet, zou daarvan zeggen, dat z uit zjju „centrium" brengen. doet ratj weer denken aan eeu die van een ander vertelde niet recht snik, geloof ik, alles hjj verdaan en doorgebracht, z ben hem nu onder creature ges FIDEL i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 6