De sÉpbreÉ ra le „Atlanta."
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
De oorloi tusschen Spanje
en Amerika.
FEUILLETON.
15c Jaargang.
Donderdag 16 Juni 1898.
Na. 4B88
HAARLEMS DAuBLAD
-AJBOlsnSriBXIS/rF'iTsrTSFJE^IJ'S:
Y©®) Haarlem per 8 maande*
Vow de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is der
gemeente), per 3 maanden
Franco door het geheele Rykper 3 maanden
Afeoniiertijke nummers
GeSnstreerd Zondagsblad, veor Haarlem, per 3 noaandes
de ©nostreke* en franc# per pest
.20
1.3®
1.65
e.csó
®.ae
•.37'
ADV hiK'.nPTn-Nrn-'TTrnsr
- 5 regels 5# frïe.iedere regel meer 10 Cis. Ghroote letters naar pi.
Bij Abonnement aandoenlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor ome Agenten
e« door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Bit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtsiraat M, Haarlem. Telefoonnowwtr Q2.
Hoofdagenten vow /iet Buitenland: Compagnie Générale de PobUctté Etrangère G. L. DA UBE
JOHN F. JOJTBS, Suce., Parijs 31bis Fmtbcrurg Monimartrc.
Met aiteondering van het Arrondissement Haarlem ie het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiön en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan bet
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer f 0,15Reclames per regel ƒ0,30.
Agente* vtor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal. Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,by de tol; Spaamdam,
VebenW. J. RUIJTER: BeverwijkJ. HOORNS; Hillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat Genoemde Agenten nemen Abonnement©
C. HARTENDORPZandvoortG. ZWEMMER
etnenten en Advertentiën aan.
De berichten van Dinsdag over den
oorlog luiden voor Spanje vry be
moedigend, maar zy zijn dan ook van
spaansche zyde afkomstig. De toe
stand op Manila moet niet zoo wan
hopend zyn als de laatste amerikaau-
sche berichten dien voorstellen. Ook
moeten, volgens den minister vanbui-
tenlandsche zakeD, de berichten over
vredesonderhandelingen niet den min
sten grond hebben.
De min. vaD oorlog heeft ook ver
klaard dat de toestand teManilaniet
zoo slecht is als men zegt, daar gene
raal Augusti er 20,000 man heeft sa
mengetrokken en 199 kanonnen van
groote schootsverheid bezit.
Deze minister beeft van den com
mandant der Vizayes eilanden (Filip
pijnen) het volgende telegram ont
vangen
Hoewel ik zeven stoombootjes naar
Luzon gezonden heb, blyf ik zonder
berichten van Manila, want de vijan
delijke macht heeft de telegrafische
gemeenschap met Luzon afgesneden.
Volgens berichten, den lsten Juni
door een Engelsche kanonneerboot
gebracht, had de toestand te Manila
zyn normaal aanzien hernomen. Inlan
ders van Mindanao hebben de militaire
linie Turkuran-Dineo-Marahnit aan
geval Ion. Zy werden op twee punten
teruggeslagen en lieten 36 doodenop
het terrein, wy zeven dooden en 18
gekwetsten. In den nacht van 6 dezer
ie een Amerikaanschen kruiser met
gedoofde vuren de haven binnnenge-
komen, heeft die verkend en is in
zuidelijke richtiDg vertrokken. Sedert
hebben wy geen bericht van het
I vijandelijke eskader. Ik neem maat-
regelen om de troepen en de ingeze-
I tenen in het leven te houden met de
hulpbronnen van het land. De geest
der troepen is uitmuntend.
Aan de 1 imes is uit Singapore ge
seind, dat volgens berichten van de
I Filippijnen er herhaaldelijk conferen-
I tién worden gehouden tusschen den
i Duitscben consul en den Spaanschen
gouverneur. Dit geeft voedsel aan
geruchten, dat Duitschland plannen
van inmenging en het oog heeft op
den Soloarchipel
De spaansche min. van buitenl.
zaken spreek volstrekt het gerucht
tegen dat eenige Amerikaan sche sche-
pen den toegang tot de baai van San
tiago geforceerd zouden hebben.
Een telegram uit het Amerikaan-
sche kamp bjj de buitenhaven van
Guantanamo, gedateerd 13 Joni 's mid
dags, meldt dat tot dat oogenblik de
mariniers in het gevecht de overhand
j behielden, maar dat de toestand ern-
j atig is, daar zy uitgeput zyn door het
afslaan van de byna onophoudelijke
aanvallen en zeker vernietigd zonden
zyn, indien zy niet onder dekking
van de kanonnen der Amerikaansche
oorlogsschepen vochten.
De Spanjaarden omsingelen het
Amerikaansche kamp des nachts;
sommigen sluipen dan naderbij door
bet kreupelhout tot op een afstand
van dertig yards van het kamp. In
het gevecht van Zondagnacht vondj
men geen baat bij samenwerking met j
de opstandelingen, daar dezen salvo's
afgaven onder de Amerikanen, waar
aan menigeen nauwelijks ontkwam, j
Sampson heeft naar het departe
ment van marine te Washington ge-i
seind, dat de luit. Blue een verken
ningstocht naar de haven vaniSantiago
heeft gemaakt. Het geheele Spaansche
eskader bevindt zich in de haven.
Sampson voegt er by Onze ge-
dooden in liet gevecht van Guantanamo
zyn op barbaarsche wijze verminkt.
Officieel is bericht ontvangen te
Washington dat de transportschepen
met troepen voor Santiago, die men
meende dat Maandag vertrekken zou
den, Dinsdagochtend vroeg nog niet
vertrokken waren. Geen uitlegging
wordt gegeven van deze vertraging,
die de regeering zeer schijnt teleur
te stellen.
In den namiddag ontvangen tele
grammen toonden aan, dat het vertrek
der transportschepen werkelijk Maan
dag begon, maar het in beweging
zetten ging zoo langzaam dat veel
schepen er eerst Dinsdagochtend aan
toe kwamen. Men gelooft dat na allen
vertrokken zyn.
Het tweede gedeelte van de expe
ditie naar de Filippijnen heeft zich
Dinsdag te San Francisco ingescheept
en zou heden vertrekken.
De Amerikaansche lezing van de
gevechten van Zaterdagnamiddag tot
Zondagochtend by Caimanera gele
verd de eerste ernstige botsing
van Spanjaarden en Amerikanen op
Cubaanschen grond luidt als
volgt:
Zeshonderd mariniers waren Vry-
dag door de Panther aan land gezet
en hadden een kamp betrokken op de
hoogten by Caimanera. Zij stonden
onder bevel van kolonel Harrington.
Zaterdagmiddag drie uur begonnen
de Spanjaarden te schieten op de
Amerikaansche voorposten, die op de
hoofdmacht terugtrokken, maar later
op hnn beurt de Spanjaarden ver
dreven. De mariniers Dezetten nu drie
zijden van een carré by hnn kamp.
De Spanjaarden bevonden zich langs
een diep ravijn, door steile heuvels
van de kost gescheiden, en omzoomd
door een heuvelachtig terrein, dicht
begroeid met kreupelhout. Zoo had
den de Spanjaarden een groot voor
deel op de Amerikanen, die langs
den heuvelrand opgesteld, en tegen
de lucht of tegen de tenten van het
kamp goed zichtbaar, een gemakke
lijk mikpunt vormden voor de kogels
der aanvallers.
De Spanjaarden hielden zich ge
dekt tot omstreeks middernacht, steeds
schietend waar de lichtflikkeringen
in het kreupelhout zichtbaar werden,
schoten de mariniers terug. Intus- j
schen werden de Spanjaarden ook j
beschoten uit een boot van de Mar-j
blehead, die in de baai op en neer
voer, en een revolverkanon op de1
voorplecht had. Toen het donker werd, J
richtten de oorlogsschepen hun zoek- j
lichten op de kust, en zoo werden
herhaaldelijk troepjes Spanjaarden
bespeurd, die van de eene bedekking
naar de andere snelden, en dan na
tuurlijk het vuur van de Amerikanen
tot zich trokken.
Even na middernacht deden de
Spanjaarden een verwoeden aanval
langs de zuidwestelijke helling van
den heuvel waarop [het kamp der
Amerikanen zich bevond. Zy werden
door de mariniers met herhaalde
salvo's ontvangen, en de hoofdmacht
van de aanvallers liet af, toen zy een
derde part van den weg naar boven
afgelegd hadden, maar kleine afdee-
lingen gingen door en naderden het
kamp zoo dicht, dat de officieren hun
revolvers konden gebruiken. Drie
Spanjaarden hadden zoo onstaimig1
aangevallen dat zy, langs het kamp,
de andere helling van den heuvel
wee' afliepen. Gedurende het overige
van den nacht hield het vuren van
de Spanjaarden by tusschenpoozen
nog aan, maar tegen den morgen ver
minderde het, en bij het aanbreken
van den dag konden drie twaalfpon
ders tegen de aanvallers in werking
gebracht worden.
De Amerikanen waren geheel uit
geput, zoodat de Marblehead versche
troepen aan wal moest zetten. Zy
hadden vier dooden, waaronder een
officier van gezondheid en een ser
geant, en een korporaal werd gewond.
Daarenboven werd een man gedood
van de tirailleurs, die eerst veel later
in het kamp terugkeerden. De Span
jaarden worden door de Amerikanen
geprezen om hun dapperheid, maar
ook de Amerikaansche officieren zyn
vol lof over de houding van hnn
manschappen, die voor 't meerendeel
hier den vuurdoop ontvingen.
Politiek Overzicht.
De nieuw geconstitueerde Fransche
Kamer heeft Dinsdag getoond2 dat zy
evenals hare voorgangster ook m staat
is rumoer te maken. In den aanvang
der zitting bespraken Méline en Bour
geois hunne programma's.
Daarna zegt Drnmont: "Wij zyn
antisemieten, omdat de groote fortui
nen in de handen der joden zyn. De
jodery is een gevaar. Hy verwijt de
regeering haar dubbelzinnige houding
in het Oosten en in de zaak Dreyfus
en valt heftig den gouverneur van
Algerië aan, wiens terugroeping hy
Kamer besloten is een politiek van en den zuil met brandwerk in kleu-
democratische hervormingen toe te j ren versierde,
passen, gegrondvest op de unie der Het kunstnaaldwerk op canapé,
republikeinen, wordt aangenomen met fauteuils, stoeltjes en schermpje werd
527 stemmen tegen 5.
Ricard stelt voor aan de motie van
Ribot toe te voegen de woorden„en
steunt op de uitsluitend republikein-
sehe meerderheid". Méline wyst de
toevoeging af. Na herhaalde telling
der stemmen, wordt het additioneele
gedeelte van Ricard met 295 tegen
246 stemmen aangenomen. Een ont
zettend tumult ontstaatmen
schreeuwt: Gaat heen! Gy hebt by
de deur klop gehadEr vormen zich
groepen, die levendig discussieeren.
Onder hevig rumoer neemt, de Kamer I
eindelyk met 284 tegen 272 stemmen j'
de motie in haar geheel aan, nadat
zy door Méline is aanvaard.
Om kwart over negen wordt de
vergadering gesloten.
Het schjjnt moeilijk, dat het mini
sterie zyn positie behoudt na deze
tegenstrijdige stemmingen. De minis
ters zonden heden in rade bijeenkomen;
men denkt dat zy na afloop van die
vergadering hnn ontslag zullen indie
nen. De meeningen loopen uiteen om
trent den persoon, die belast zal wor
den met de vorming van een nieuw
kabinet.
Dinsdag is door den franschen mi
nister Hanotaux en den engelsoben ge
zant te Parijs, sir E. Monson, de
Niger-conventie geteekend, die de
hangende geschillen tusschen Enge
land en Frankrijk over het Niger-
gebied oplost.
De voornaamste Engelsche bladen
spreken niet ongunstig over het En-
gelach-Fransche verdrag betreffende
West-Afrika, al erkennen zy, dat
Engeland zich voor het vergelijk
•rnstige offers moest getroosten. Twee
belangrijke voordeelen zien zy in de
overeenkomst dat er een eind komt
aan de geschillen en dat Engeland
in geheel Fransch West-Afrika han-
delswederkeerigheid heeft bedongen.
Enkel bladen voorzien moeilijkheden
met de commercieele enclares, die
Frankrijk aan den Beneden-Niger
kry'gt, aangezien het uitsluitend han
delskarakter ervan moeilyk houdbaar
althans controleerbaar is.
vervaardigd door de dames Gharbon,
Botman, Bakker, Keyzer, Mulder en
Jenny Weyerman. Ook van het De-
ventersch karpet was mej. W. Klink
hamer de patroon-ontwerpster.
Het geheel wordt verloot a fl.
het lot ten bate der Nationale onder
neming.
Tevens worden nog sommige andere
inzendingen tentoongesteld, o.a. een
weefstuk Gobelin, waarvan het pa
troon ontworpen is door mej. A.
Klinkhamer.
Moge een talrijk bezoek en groote
afname van loten bet snccee helpen
verzekeren.
Verder nemen Méline, Trouillot,
de Cassagnac, Brisson en Ribot aan
de discussie deel, die zeer onstuimig
wordt. Trouillot stelt eindelijk, ten
einde de afgevaardigden in staat te
stellen hun krachten te meten, een
motie voor, waarbij de sedert twee
jaren gevolgde staatkunde wordt
goedgekeurd. Méline wijst die motie
af. De prioriteit, door Tronillot ver
langd, wordt met 294 tegen 271 stem
men verworpen. De Kamer stemt
daarna over een motie van Ribot, door
Méline aanvaard. Het eerste deel van
die motie, goedkeurende de verkla
ringen van de regeering, wordt met
STADSNIEUWS
Eerste en derde pagina.
Haarlem, 15 Jnni.
BINNENLAND
Parlementaire Praatjes.
Indien ooit iets is tegengevallen,
dan is het de tweede interpellatie ge
weest van den heer Troelstra over
de zaak der gebroeders Hoogerhuis.
Doch, laat my de zaken in geregelde
volgorde behandelen.
Te voren waren 4 wetsontwerpen
aan de orde. Over twee daarvan werd
kort debat gevoerd. Tegen den Noord-
oosterlocaaispoorweg verhief alleen de
heer van Delden zyn stem maar
bjj werd met algemeene stemmen aan
genomen.
De internationale conventie van
Venetië (tegen het pestgevaar) werd
op dezelfde wijze goedgekeurd, nadat
de Reg. den heer van Kol had ver
zekerd, dat in Indië maatregelen waren
en konden genomen worden om de
ziekte tegen te gaan en te bestrijden.
En nu de interpellatie.
De heer Troelstra begon haar met
de verklaring, dat hy thans nog ster
ker stond in zijn geloof aan de on
schuld der Hoogerhuisen, nu de be
schikking van den Off. van Just, te
Leeuwarden, weigerend een vervol
ging wegens meineed tegen den eer
sten getuige in het proces, Haitsma,
was gepubliceerd.
Dat stuk, die beschikking, onder
wierp mr. Troelstra aan een critiek,
punt voor punt byna dit lijvige ge
schrift behandelend. Dit deel zijner
rede is uit een verslag in een conrant
onmogelijk te begrijpen, zonder dat
men er het officieele stik naast legt
en punt voor punt vergelijkt.
De bedoeling van deze uitrafelende
Haarlemscne Inzending critiek was om aan te toonen, dat de
voor de Nationale Tentoonstel-0ff. Tan just, te Leeuwarden bij het
ling van Vrouwenarbeid, [opmaken tendentieus had gehandeld,
te 's-Gravenhage. isabjectief en partijdig geoordeeld;
Achterstaande advertentie noodigt dat deze ambtenaar alles had gedaan
de ingezetenen van Haarlem uit tot i om de drie mannen die aangeklaagd
bezichtiging van het amenblementzijn (Paulus v. Dijk c.s.) schoon te
door Haarlemsche dames vervaardigd.wasschen, doch daarentegen om de
Men meldt ons dienaangaande, dat de Hoogerhuisen te bezwaren, wat hem
meubelen vervaardigd zyn naar niet was gelukt. Spr. meende dan ook,
ook beschonwde of men elke be
weging ten gunste der Gebrs. H.
nutteloos achtte na deze beschikking,
dan wel of men het mogelijk achtte
door het hooren van getuigen onder
eede de schold van v. Dyk c.s. aan
te toonen dat toch in elk irev&l
twy'fel overbleef en de publieke opi
nie onbevredigd.
Ten slotte een beroep doende op
den rechtvaardigheidszin des Minis
ters, stelde de heer Troelstra de vraag
of deze, een, zeker door duizenden
ondersteund, verzoek om gratie by
de Kroon zou ondersteunen. Hij deed
die vraag met een bloedend hart. om
dat hy vreesde langs anderen weg
geen recht te kannen verkrijgen voor
de mannen, die hy voor onschuldig
bleef houden.
In een naar vorm en inhoud keu
rige speech zette Minister Gort v. d.
Linden uiteen wat z. i. het standpunt
van Kamer en Reg. iu deze aangele
genheid kon en moest zijn.
De Kamer had geen enkele rechter
lijke beslissing te beoordeelen. Zy
kon slechts de vraag beschouwen of
de wet was geschonden, ja dan neen.
Bn nn wees de Min. er op, dat
vaD schending van het recht geea
sprake kon zjjn, omdat de gebrs. H.
veroordeeld waren, door Rechtbank
en Hof, op wettelijke en overtuigende
fransch model door den heer J. L.
Mommaas, Korte Houtstraat 18, al
hier.
De patronen voor het werk zjjn
ontworpen door Mej. W. Klinkhamer,
295 tegen 272 stemmen aangenomen.
Het tweede gedeelte, luidende dat de die tevens de tafel, het salonmeabelvan welk standpunt men de zaken
dat de Min. de verantwoordelijkheid
voor dit stuk niet op zich mocht ne
men.
Het verdere deel zyner rede had
ten doel om te doen uitkomen dat,
Desondanks had de Reg. zich niet
verscholen achter de onaantastbaar
heid van bet gewijsde vonnis, maar
was by herhaling een nieuw onderzoek
door de justitie ingesteld. Wel verre
van de schuld der nieuw-aangeklaag
den te bewijzen, was meer materiaal
bijgebracht voor de schuld der Hooger-
huizen.
Eu de heer Troelstra, die toch dit
onderzoek had uitgelokt, trachtte nu
de justitie, op wie hy een beroep
deed, te disqualificeereu, bewerend»
dat men het volk misleid had.
Dit was even inconsequent als het
verzoek om gratie. Want gratie onder
stelt opheffing van straf, niet van de
veroordeeling. Zy kan niet verleend
worden zonder de rechterlijke macht
te hebben gehoordzij tast niet het
vonnis aan, maar beoordeelt alleen
of de straf niet te zwaar is.
Hoe hj eventueel zou adviseeren,
kon de Min. thans nog niet zeggen.
Natuurlijk was de heer Troelstra
niet tevreden. Bij zijn repliek stelde
hy een motie voor, waarbj) de Kamer,
gehoord de debatten, aandrong op de
vrijlating van de gebrs. Hoogerhuis.
Deze motie werd met gelach ont-
j vangen, wyl de Kamer toch onmoge
lijk iets dergelijks voteeren kon. De
motie, alleen door de heeren Van
Kol en Van der Zwaag ondersteund,
kon niet eens in behandeling komen.
Toen trad de heer Van der Zwaag
nog even in het strijdperk. Erkennen-
de, dat de min. formeel sterker stond
j dan Troelstra, wees hy er op, dat in
- een geval als dit, waarin twijfel be
stond, onze strafwet toch blykbaar
een leemte bevatte. En zeide by
teel aardig waar onze twyfel
vermoedelijk door andere leden der
Kamer wordt gedeeld waar Troel
stra's motie onaan jemelyk schijnt om
24)
Want als de kerels zich bedronken, zou de boel zeer
zeker misloopen, waarvan het einde was, dat zy door
het een of ander schip opgepikt en naar Engeland ge
transporteerd werden, waar hun de galg of gevangen
schap te wachten stond.
Deze woorden, door den man geuit, die hun leider by
den opstand was geweest, maakten diepen indrnk en
degenen, die om rum hadden gevraagd, waren spoedig
door hun maats tot zwijgen geDracht.
Had de timmerman er op dat oogenblik op aange
drongen de vaten over boord te werpen, dan zonden
velen met hem ingestemd hebben.
Dit kwam my ter oore door Boson, die tegelijkertijd
met den timmerman het achterdek had verlaten, maar
eerder naar beneden was gegaan. Ik nam deze gelegen
heid waar, nn ik met Boson alleen was, om hem eenige
inlichtingen aangaande de muiterij te vragen en vooral
ook of h[j mij kon zeggen waarop de matroos, genaamd
Bill, zinspeelde, toen hy den timmerman in de rede viel.
Boson, die in zyn hart een eerlijke kerel was, verklaar
de niet te weten, welk geheim de timmerman voor my
verborgen hield, maar beloofde my te trachten het van
Johnson of een der anderen te weten te komen, waarna
hy het my zou meêdeelen. Hy vertelde my, dat hy aan
den opstand had deelgenomen, omdat hy gemerkt had,
dat de matrozen er vast toe besloten waren en zy hem
verdacht hielden op de hand van den kapitein te zyn,
welke verdenking voor hem natuurlijk zeer gevaarlijk
was. Hy zeide my, dat hy niet wist hoe dit alles nog
zon eindigenwant ofschoon het plan der matrozen om
in de sloepen naar wal te roeien zeer goed uitvoerbaar
was, toch liepen zy veel gevaar van gevangen genomen
te worden. Want hoe ook, als zy een schip ontmoetten,
dat hen wilde opnemen, zouden zij niet kannen weige
ren en de waarheid kwam dan ongetwijfeld aan't licht,
want er bevonden zich domme kerels onder 't volk.
Daarbij was het honderd tegen één, dat ais zy de wal
bereikten, de antwoorden op de vragen, die men hun
stelde, met elkaar overeenkwamen.
Maar hier werd ons gesprek afgebroken door den
timmerman, die kwam vragen of ik zoolang de wacht
wilde houden, terwijl hy en Boson gingen slapenSte
vens beweerde, dat hy doodmoe was en geen werk meer
kon verrichten, voordat hij gerust had.
Het was intusschen heider dag geworden en in het
Oosten was de lucht roodgekleurd door de opkomende
zon. Ik ontdekte plotseling aan de windzjjde een zeil,
dat zich in Oostelijke richting voortbewoog. Door mijn
verrekijker sloeg ik het gade en kwam tot de conclusie,
dat het aan een kleinen schoener behoorde; maar daar
wy nog al een flink gangetje liepen had ik het schip
weldra uit het oog verloren.
Het gezicht van dit schip echter stemde my tot na
denken over mijn eigen toestand. Wat zou er van my
gedacht en hoe zou ik behandeld worden als (wanneer
ik tenminste ooit land bereikte) ik de geschiedenis van
de muiterij vertelde? Dit was echter van onderge
schikt belang. Maar wat zon het volk doen, als zy op
de plaats waren aangekomen, waarheen zij my verzocht
hadden hen te brengen Zouden zy my de kans laten
myn eigen leven te redden, als zy bedachten, dat ik
hen kon aanklagen? Want een paar woorden van mij
waren voldoende om hen terstond te doen nazetten. In
hun beloften stelde ik niet veel vertrouwen. De eeden
van zulke schurken, wat toch dat de meesten waren,
kon men niet tellen. Zy zouden my zonder eenig be
zwaar vermoorden als daardoor de kans op redding voor
hen grooter werdik was er ook ten volle van over
tuigd, dat ik het lot van Coxon en Duckling zou ge
deeld hebben, in weerwil Yan de sympathie, die ik hun
betoond had en hun verzekeringen dat zij my het leven
niet wilden ontnemen, hadden zij niet ingezien, dat zjj
iemand behoefden om het schip te besturen en zij my
hiervoor geschikter achtten dan een van de anderen.
Myn zenuwachtigheid was erger dan ik liet blyken
ik beraamde allerlei plannen om te ontsnappen, maar
vergat nooit de twee menschen, wier redding van mjj
Na eens dacht ik er over Boson in myn vertrouwen
te nemen en hem heimelijk proviand in de groote sloep
te laten brengen, opdat wij en de schipbreukelingen op
een geschikt oogenblik hierin konden ontsnappen.
Dan weer dachte ik er aan hem te vragen de gezind
heid der matrozen te polsen en te onderzoeken of er
zich onder hen ook bevonden die onze party zoude*
kiezen als wy geweld wilden gebruiken tegenover de
belhamels.
Een ander idéé was voor te geven den koers niet
meer te weten en in de dichtstbijzijnde haven aan wal
te gaan.
Maar al deze plannen waren wel gemakkelijk te be
denken, maar minder gemakkelijk uit te voeren.
Om het volk te bewijzen, dat ik myn plicht deed,
bleef ik tot zes uur op het dek.
Het was een prachtige morgen, er woei een wanne
zuiden wind en het water zag doorschijnend blauw.
Toen ik myn hut binnentrad om den timmerman te
wekken (want deze had hy nu in gebraik genomen)
vond ik hem uitgestrekt op myn krib liggen met een
pijp van my in zyn hand. Ik zeide hem, dat het schip
nu wel al het zeildoek zou kunnen dragen en raadde
hem het te laten by zetten. Goed gehumeurd sprong hy
uit de krib en begaf zich naar de kajnitmaar toen
hy zijn voet op de gezelschapsladder zette om naar bo
ven te gaan, vroeg ik hem of hy ook den hofmeester wilde
zien en met hem spreken over de proviand. Ik vond
het beter, zooals ik zeide, dat hij den man aanwijzin
gen gaf, daar hy 't beste met de wenschen van 't volk
bekend was. In waarheid echter wilde ik de verant
woordelijkheid zooveel mogelijk op hen laden, om my
zelf zoo min mogelijk voor de gebeartenisseo aanspra
kelijk te stellen.
„Ja ja. Roep hem maar. "Waar is hy vroeg hy zich
omkeerend.
-Hofmeester 1" riep ik laid.
Eenige oogenblikken daarna werd de deur van èe hut