De sÉpbreÉ ra le „Atlanta." NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. De oorloi tusschen Spanje en Amerika. FEUILLETON. 15c Jaargang. Donderdag 16 Juni 1898. Na. 4B88 HAARLEMS DAuBLAD -AJBOlsnSriBXIS/rF'iTsrTSFJE^IJ'S: Y©®) Haarlem per 8 maande* Vow de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is der gemeente), per 3 maanden Franco door het geheele Rykper 3 maanden Afeoniiertijke nummers GeSnstreerd Zondagsblad, veor Haarlem, per 3 noaandes de ©nostreke* en franc# per pest .20 1.3® 1.65 e.csó ®.ae •.37' ADV hiK'.nPTn-Nrn-'TTrnsr - 5 regels 5# frïe.iedere regel meer 10 Cis. Ghroote letters naar pi. Bij Abonnement aandoenlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor ome Agenten e« door alle Boekhandelaren en Courantiers. Bit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtsiraat M, Haarlem. Telefoonnowwtr Q2. Hoofdagenten vow /iet Buitenland: Compagnie Générale de PobUctté Etrangère G. L. DA UBE JOHN F. JOJTBS, Suce., Parijs 31bis Fmtbcrurg Monimartrc. Met aiteondering van het Arrondissement Haarlem ie het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiön en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan bet Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer f 0,15Reclames per regel ƒ0,30. Agente* vtor dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal. Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,by de tol; Spaamdam, VebenW. J. RUIJTER: BeverwijkJ. HOORNS; Hillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat Genoemde Agenten nemen Abonnement© C. HARTENDORPZandvoortG. ZWEMMER etnenten en Advertentiën aan. De berichten van Dinsdag over den oorlog luiden voor Spanje vry be moedigend, maar zy zijn dan ook van spaansche zyde afkomstig. De toe stand op Manila moet niet zoo wan hopend zyn als de laatste amerikaau- sche berichten dien voorstellen. Ook moeten, volgens den minister vanbui- tenlandsche zakeD, de berichten over vredesonderhandelingen niet den min sten grond hebben. De min. vaD oorlog heeft ook ver klaard dat de toestand teManilaniet zoo slecht is als men zegt, daar gene raal Augusti er 20,000 man heeft sa mengetrokken en 199 kanonnen van groote schootsverheid bezit. Deze minister beeft van den com mandant der Vizayes eilanden (Filip pijnen) het volgende telegram ont vangen Hoewel ik zeven stoombootjes naar Luzon gezonden heb, blyf ik zonder berichten van Manila, want de vijan delijke macht heeft de telegrafische gemeenschap met Luzon afgesneden. Volgens berichten, den lsten Juni door een Engelsche kanonneerboot gebracht, had de toestand te Manila zyn normaal aanzien hernomen. Inlan ders van Mindanao hebben de militaire linie Turkuran-Dineo-Marahnit aan geval Ion. Zy werden op twee punten teruggeslagen en lieten 36 doodenop het terrein, wy zeven dooden en 18 gekwetsten. In den nacht van 6 dezer ie een Amerikaanschen kruiser met gedoofde vuren de haven binnnenge- komen, heeft die verkend en is in zuidelijke richtiDg vertrokken. Sedert hebben wy geen bericht van het I vijandelijke eskader. Ik neem maat- regelen om de troepen en de ingeze- I tenen in het leven te houden met de hulpbronnen van het land. De geest der troepen is uitmuntend. Aan de 1 imes is uit Singapore ge seind, dat volgens berichten van de I Filippijnen er herhaaldelijk conferen- I tién worden gehouden tusschen den i Duitscben consul en den Spaanschen gouverneur. Dit geeft voedsel aan geruchten, dat Duitschland plannen van inmenging en het oog heeft op den Soloarchipel De spaansche min. van buitenl. zaken spreek volstrekt het gerucht tegen dat eenige Amerikaan sche sche- pen den toegang tot de baai van San tiago geforceerd zouden hebben. Een telegram uit het Amerikaan- sche kamp bjj de buitenhaven van Guantanamo, gedateerd 13 Joni 's mid dags, meldt dat tot dat oogenblik de mariniers in het gevecht de overhand j behielden, maar dat de toestand ern- j atig is, daar zy uitgeput zyn door het afslaan van de byna onophoudelijke aanvallen en zeker vernietigd zonden zyn, indien zy niet onder dekking van de kanonnen der Amerikaansche oorlogsschepen vochten. De Spanjaarden omsingelen het Amerikaansche kamp des nachts; sommigen sluipen dan naderbij door bet kreupelhout tot op een afstand van dertig yards van het kamp. In het gevecht van Zondagnacht vondj men geen baat bij samenwerking met j de opstandelingen, daar dezen salvo's afgaven onder de Amerikanen, waar aan menigeen nauwelijks ontkwam, j Sampson heeft naar het departe ment van marine te Washington ge-i seind, dat de luit. Blue een verken ningstocht naar de haven vaniSantiago heeft gemaakt. Het geheele Spaansche eskader bevindt zich in de haven. Sampson voegt er by Onze ge- dooden in liet gevecht van Guantanamo zyn op barbaarsche wijze verminkt. Officieel is bericht ontvangen te Washington dat de transportschepen met troepen voor Santiago, die men meende dat Maandag vertrekken zou den, Dinsdagochtend vroeg nog niet vertrokken waren. Geen uitlegging wordt gegeven van deze vertraging, die de regeering zeer schijnt teleur te stellen. In den namiddag ontvangen tele grammen toonden aan, dat het vertrek der transportschepen werkelijk Maan dag begon, maar het in beweging zetten ging zoo langzaam dat veel schepen er eerst Dinsdagochtend aan toe kwamen. Men gelooft dat na allen vertrokken zyn. Het tweede gedeelte van de expe ditie naar de Filippijnen heeft zich Dinsdag te San Francisco ingescheept en zou heden vertrekken. De Amerikaansche lezing van de gevechten van Zaterdagnamiddag tot Zondagochtend by Caimanera gele verd de eerste ernstige botsing van Spanjaarden en Amerikanen op Cubaanschen grond luidt als volgt: Zeshonderd mariniers waren Vry- dag door de Panther aan land gezet en hadden een kamp betrokken op de hoogten by Caimanera. Zij stonden onder bevel van kolonel Harrington. Zaterdagmiddag drie uur begonnen de Spanjaarden te schieten op de Amerikaansche voorposten, die op de hoofdmacht terugtrokken, maar later op hnn beurt de Spanjaarden ver dreven. De mariniers Dezetten nu drie zijden van een carré by hnn kamp. De Spanjaarden bevonden zich langs een diep ravijn, door steile heuvels van de kost gescheiden, en omzoomd door een heuvelachtig terrein, dicht begroeid met kreupelhout. Zoo had den de Spanjaarden een groot voor deel op de Amerikanen, die langs den heuvelrand opgesteld, en tegen de lucht of tegen de tenten van het kamp goed zichtbaar, een gemakke lijk mikpunt vormden voor de kogels der aanvallers. De Spanjaarden hielden zich ge dekt tot omstreeks middernacht, steeds schietend waar de lichtflikkeringen in het kreupelhout zichtbaar werden, schoten de mariniers terug. Intus- j schen werden de Spanjaarden ook j beschoten uit een boot van de Mar-j blehead, die in de baai op en neer voer, en een revolverkanon op de1 voorplecht had. Toen het donker werd, J richtten de oorlogsschepen hun zoek- j lichten op de kust, en zoo werden herhaaldelijk troepjes Spanjaarden bespeurd, die van de eene bedekking naar de andere snelden, en dan na tuurlijk het vuur van de Amerikanen tot zich trokken. Even na middernacht deden de Spanjaarden een verwoeden aanval langs de zuidwestelijke helling van den heuvel waarop [het kamp der Amerikanen zich bevond. Zy werden door de mariniers met herhaalde salvo's ontvangen, en de hoofdmacht van de aanvallers liet af, toen zy een derde part van den weg naar boven afgelegd hadden, maar kleine afdee- lingen gingen door en naderden het kamp zoo dicht, dat de officieren hun revolvers konden gebruiken. Drie Spanjaarden hadden zoo onstaimig1 aangevallen dat zy, langs het kamp, de andere helling van den heuvel wee' afliepen. Gedurende het overige van den nacht hield het vuren van de Spanjaarden by tusschenpoozen nog aan, maar tegen den morgen ver minderde het, en bij het aanbreken van den dag konden drie twaalfpon ders tegen de aanvallers in werking gebracht worden. De Amerikanen waren geheel uit geput, zoodat de Marblehead versche troepen aan wal moest zetten. Zy hadden vier dooden, waaronder een officier van gezondheid en een ser geant, en een korporaal werd gewond. Daarenboven werd een man gedood van de tirailleurs, die eerst veel later in het kamp terugkeerden. De Span jaarden worden door de Amerikanen geprezen om hun dapperheid, maar ook de Amerikaansche officieren zyn vol lof over de houding van hnn manschappen, die voor 't meerendeel hier den vuurdoop ontvingen. Politiek Overzicht. De nieuw geconstitueerde Fransche Kamer heeft Dinsdag getoond2 dat zy evenals hare voorgangster ook m staat is rumoer te maken. In den aanvang der zitting bespraken Méline en Bour geois hunne programma's. Daarna zegt Drnmont: "Wij zyn antisemieten, omdat de groote fortui nen in de handen der joden zyn. De jodery is een gevaar. Hy verwijt de regeering haar dubbelzinnige houding in het Oosten en in de zaak Dreyfus en valt heftig den gouverneur van Algerië aan, wiens terugroeping hy Kamer besloten is een politiek van en den zuil met brandwerk in kleu- democratische hervormingen toe te j ren versierde, passen, gegrondvest op de unie der Het kunstnaaldwerk op canapé, republikeinen, wordt aangenomen met fauteuils, stoeltjes en schermpje werd 527 stemmen tegen 5. Ricard stelt voor aan de motie van Ribot toe te voegen de woorden„en steunt op de uitsluitend republikein- sehe meerderheid". Méline wyst de toevoeging af. Na herhaalde telling der stemmen, wordt het additioneele gedeelte van Ricard met 295 tegen 246 stemmen aangenomen. Een ont zettend tumult ontstaatmen schreeuwt: Gaat heen! Gy hebt by de deur klop gehadEr vormen zich groepen, die levendig discussieeren. Onder hevig rumoer neemt, de Kamer I eindelyk met 284 tegen 272 stemmen j' de motie in haar geheel aan, nadat zy door Méline is aanvaard. Om kwart over negen wordt de vergadering gesloten. Het schjjnt moeilijk, dat het mini sterie zyn positie behoudt na deze tegenstrijdige stemmingen. De minis ters zonden heden in rade bijeenkomen; men denkt dat zy na afloop van die vergadering hnn ontslag zullen indie nen. De meeningen loopen uiteen om trent den persoon, die belast zal wor den met de vorming van een nieuw kabinet. Dinsdag is door den franschen mi nister Hanotaux en den engelsoben ge zant te Parijs, sir E. Monson, de Niger-conventie geteekend, die de hangende geschillen tusschen Enge land en Frankrijk over het Niger- gebied oplost. De voornaamste Engelsche bladen spreken niet ongunstig over het En- gelach-Fransche verdrag betreffende West-Afrika, al erkennen zy, dat Engeland zich voor het vergelijk •rnstige offers moest getroosten. Twee belangrijke voordeelen zien zy in de overeenkomst dat er een eind komt aan de geschillen en dat Engeland in geheel Fransch West-Afrika han- delswederkeerigheid heeft bedongen. Enkel bladen voorzien moeilijkheden met de commercieele enclares, die Frankrijk aan den Beneden-Niger kry'gt, aangezien het uitsluitend han delskarakter ervan moeilyk houdbaar althans controleerbaar is. vervaardigd door de dames Gharbon, Botman, Bakker, Keyzer, Mulder en Jenny Weyerman. Ook van het De- ventersch karpet was mej. W. Klink hamer de patroon-ontwerpster. Het geheel wordt verloot a fl. het lot ten bate der Nationale onder neming. Tevens worden nog sommige andere inzendingen tentoongesteld, o.a. een weefstuk Gobelin, waarvan het pa troon ontworpen is door mej. A. Klinkhamer. Moge een talrijk bezoek en groote afname van loten bet snccee helpen verzekeren. Verder nemen Méline, Trouillot, de Cassagnac, Brisson en Ribot aan de discussie deel, die zeer onstuimig wordt. Trouillot stelt eindelijk, ten einde de afgevaardigden in staat te stellen hun krachten te meten, een motie voor, waarbij de sedert twee jaren gevolgde staatkunde wordt goedgekeurd. Méline wijst die motie af. De prioriteit, door Tronillot ver langd, wordt met 294 tegen 271 stem men verworpen. De Kamer stemt daarna over een motie van Ribot, door Méline aanvaard. Het eerste deel van die motie, goedkeurende de verkla ringen van de regeering, wordt met STADSNIEUWS Eerste en derde pagina. Haarlem, 15 Jnni. BINNENLAND Parlementaire Praatjes. Indien ooit iets is tegengevallen, dan is het de tweede interpellatie ge weest van den heer Troelstra over de zaak der gebroeders Hoogerhuis. Doch, laat my de zaken in geregelde volgorde behandelen. Te voren waren 4 wetsontwerpen aan de orde. Over twee daarvan werd kort debat gevoerd. Tegen den Noord- oosterlocaaispoorweg verhief alleen de heer van Delden zyn stem maar bjj werd met algemeene stemmen aan genomen. De internationale conventie van Venetië (tegen het pestgevaar) werd op dezelfde wijze goedgekeurd, nadat de Reg. den heer van Kol had ver zekerd, dat in Indië maatregelen waren en konden genomen worden om de ziekte tegen te gaan en te bestrijden. En nu de interpellatie. De heer Troelstra begon haar met de verklaring, dat hy thans nog ster ker stond in zijn geloof aan de on schuld der Hoogerhuisen, nu de be schikking van den Off. van Just, te Leeuwarden, weigerend een vervol ging wegens meineed tegen den eer sten getuige in het proces, Haitsma, was gepubliceerd. Dat stuk, die beschikking, onder wierp mr. Troelstra aan een critiek, punt voor punt byna dit lijvige ge schrift behandelend. Dit deel zijner rede is uit een verslag in een conrant onmogelijk te begrijpen, zonder dat men er het officieele stik naast legt en punt voor punt vergelijkt. De bedoeling van deze uitrafelende Haarlemscne Inzending critiek was om aan te toonen, dat de voor de Nationale Tentoonstel-0ff. Tan just, te Leeuwarden bij het ling van Vrouwenarbeid, [opmaken tendentieus had gehandeld, te 's-Gravenhage. isabjectief en partijdig geoordeeld; Achterstaande advertentie noodigt dat deze ambtenaar alles had gedaan de ingezetenen van Haarlem uit tot i om de drie mannen die aangeklaagd bezichtiging van het amenblementzijn (Paulus v. Dijk c.s.) schoon te door Haarlemsche dames vervaardigd.wasschen, doch daarentegen om de Men meldt ons dienaangaande, dat de Hoogerhuisen te bezwaren, wat hem meubelen vervaardigd zyn naar niet was gelukt. Spr. meende dan ook, ook beschonwde of men elke be weging ten gunste der Gebrs. H. nutteloos achtte na deze beschikking, dan wel of men het mogelijk achtte door het hooren van getuigen onder eede de schold van v. Dyk c.s. aan te toonen dat toch in elk irev&l twy'fel overbleef en de publieke opi nie onbevredigd. Ten slotte een beroep doende op den rechtvaardigheidszin des Minis ters, stelde de heer Troelstra de vraag of deze, een, zeker door duizenden ondersteund, verzoek om gratie by de Kroon zou ondersteunen. Hij deed die vraag met een bloedend hart. om dat hy vreesde langs anderen weg geen recht te kannen verkrijgen voor de mannen, die hy voor onschuldig bleef houden. In een naar vorm en inhoud keu rige speech zette Minister Gort v. d. Linden uiteen wat z. i. het standpunt van Kamer en Reg. iu deze aangele genheid kon en moest zijn. De Kamer had geen enkele rechter lijke beslissing te beoordeelen. Zy kon slechts de vraag beschouwen of de wet was geschonden, ja dan neen. Bn nn wees de Min. er op, dat vaD schending van het recht geea sprake kon zjjn, omdat de gebrs. H. veroordeeld waren, door Rechtbank en Hof, op wettelijke en overtuigende fransch model door den heer J. L. Mommaas, Korte Houtstraat 18, al hier. De patronen voor het werk zjjn ontworpen door Mej. W. Klinkhamer, 295 tegen 272 stemmen aangenomen. Het tweede gedeelte, luidende dat de die tevens de tafel, het salonmeabelvan welk standpunt men de zaken dat de Min. de verantwoordelijkheid voor dit stuk niet op zich mocht ne men. Het verdere deel zyner rede had ten doel om te doen uitkomen dat, Desondanks had de Reg. zich niet verscholen achter de onaantastbaar heid van bet gewijsde vonnis, maar was by herhaling een nieuw onderzoek door de justitie ingesteld. Wel verre van de schuld der nieuw-aangeklaag den te bewijzen, was meer materiaal bijgebracht voor de schuld der Hooger- huizen. Eu de heer Troelstra, die toch dit onderzoek had uitgelokt, trachtte nu de justitie, op wie hy een beroep deed, te disqualificeereu, bewerend» dat men het volk misleid had. Dit was even inconsequent als het verzoek om gratie. Want gratie onder stelt opheffing van straf, niet van de veroordeeling. Zy kan niet verleend worden zonder de rechterlijke macht te hebben gehoordzij tast niet het vonnis aan, maar beoordeelt alleen of de straf niet te zwaar is. Hoe hj eventueel zou adviseeren, kon de Min. thans nog niet zeggen. Natuurlijk was de heer Troelstra niet tevreden. Bij zijn repliek stelde hy een motie voor, waarbj) de Kamer, gehoord de debatten, aandrong op de vrijlating van de gebrs. Hoogerhuis. Deze motie werd met gelach ont- j vangen, wyl de Kamer toch onmoge lijk iets dergelijks voteeren kon. De motie, alleen door de heeren Van Kol en Van der Zwaag ondersteund, kon niet eens in behandeling komen. Toen trad de heer Van der Zwaag nog even in het strijdperk. Erkennen- de, dat de min. formeel sterker stond j dan Troelstra, wees hy er op, dat in - een geval als dit, waarin twijfel be stond, onze strafwet toch blykbaar een leemte bevatte. En zeide by teel aardig waar onze twyfel vermoedelijk door andere leden der Kamer wordt gedeeld waar Troel stra's motie onaan jemelyk schijnt om 24) Want als de kerels zich bedronken, zou de boel zeer zeker misloopen, waarvan het einde was, dat zy door het een of ander schip opgepikt en naar Engeland ge transporteerd werden, waar hun de galg of gevangen schap te wachten stond. Deze woorden, door den man geuit, die hun leider by den opstand was geweest, maakten diepen indrnk en degenen, die om rum hadden gevraagd, waren spoedig door hun maats tot zwijgen geDracht. Had de timmerman er op dat oogenblik op aange drongen de vaten over boord te werpen, dan zonden velen met hem ingestemd hebben. Dit kwam my ter oore door Boson, die tegelijkertijd met den timmerman het achterdek had verlaten, maar eerder naar beneden was gegaan. Ik nam deze gelegen heid waar, nn ik met Boson alleen was, om hem eenige inlichtingen aangaande de muiterij te vragen en vooral ook of h[j mij kon zeggen waarop de matroos, genaamd Bill, zinspeelde, toen hy den timmerman in de rede viel. Boson, die in zyn hart een eerlijke kerel was, verklaar de niet te weten, welk geheim de timmerman voor my verborgen hield, maar beloofde my te trachten het van Johnson of een der anderen te weten te komen, waarna hy het my zou meêdeelen. Hy vertelde my, dat hy aan den opstand had deelgenomen, omdat hy gemerkt had, dat de matrozen er vast toe besloten waren en zy hem verdacht hielden op de hand van den kapitein te zyn, welke verdenking voor hem natuurlijk zeer gevaarlijk was. Hy zeide my, dat hy niet wist hoe dit alles nog zon eindigenwant ofschoon het plan der matrozen om in de sloepen naar wal te roeien zeer goed uitvoerbaar was, toch liepen zy veel gevaar van gevangen genomen te worden. Want hoe ook, als zy een schip ontmoetten, dat hen wilde opnemen, zouden zij niet kannen weige ren en de waarheid kwam dan ongetwijfeld aan't licht, want er bevonden zich domme kerels onder 't volk. Daarbij was het honderd tegen één, dat ais zy de wal bereikten, de antwoorden op de vragen, die men hun stelde, met elkaar overeenkwamen. Maar hier werd ons gesprek afgebroken door den timmerman, die kwam vragen of ik zoolang de wacht wilde houden, terwijl hy en Boson gingen slapenSte vens beweerde, dat hy doodmoe was en geen werk meer kon verrichten, voordat hij gerust had. Het was intusschen heider dag geworden en in het Oosten was de lucht roodgekleurd door de opkomende zon. Ik ontdekte plotseling aan de windzjjde een zeil, dat zich in Oostelijke richting voortbewoog. Door mijn verrekijker sloeg ik het gade en kwam tot de conclusie, dat het aan een kleinen schoener behoorde; maar daar wy nog al een flink gangetje liepen had ik het schip weldra uit het oog verloren. Het gezicht van dit schip echter stemde my tot na denken over mijn eigen toestand. Wat zou er van my gedacht en hoe zou ik behandeld worden als (wanneer ik tenminste ooit land bereikte) ik de geschiedenis van de muiterij vertelde? Dit was echter van onderge schikt belang. Maar wat zon het volk doen, als zy op de plaats waren aangekomen, waarheen zij my verzocht hadden hen te brengen Zouden zy my de kans laten myn eigen leven te redden, als zy bedachten, dat ik hen kon aanklagen? Want een paar woorden van mij waren voldoende om hen terstond te doen nazetten. In hun beloften stelde ik niet veel vertrouwen. De eeden van zulke schurken, wat toch dat de meesten waren, kon men niet tellen. Zy zouden my zonder eenig be zwaar vermoorden als daardoor de kans op redding voor hen grooter werdik was er ook ten volle van over tuigd, dat ik het lot van Coxon en Duckling zou ge deeld hebben, in weerwil Yan de sympathie, die ik hun betoond had en hun verzekeringen dat zij my het leven niet wilden ontnemen, hadden zij niet ingezien, dat zjj iemand behoefden om het schip te besturen en zij my hiervoor geschikter achtten dan een van de anderen. Myn zenuwachtigheid was erger dan ik liet blyken ik beraamde allerlei plannen om te ontsnappen, maar vergat nooit de twee menschen, wier redding van mjj Na eens dacht ik er over Boson in myn vertrouwen te nemen en hem heimelijk proviand in de groote sloep te laten brengen, opdat wij en de schipbreukelingen op een geschikt oogenblik hierin konden ontsnappen. Dan weer dachte ik er aan hem te vragen de gezind heid der matrozen te polsen en te onderzoeken of er zich onder hen ook bevonden die onze party zoude* kiezen als wy geweld wilden gebruiken tegenover de belhamels. Een ander idéé was voor te geven den koers niet meer te weten en in de dichtstbijzijnde haven aan wal te gaan. Maar al deze plannen waren wel gemakkelijk te be denken, maar minder gemakkelijk uit te voeren. Om het volk te bewijzen, dat ik myn plicht deed, bleef ik tot zes uur op het dek. Het was een prachtige morgen, er woei een wanne zuiden wind en het water zag doorschijnend blauw. Toen ik myn hut binnentrad om den timmerman te wekken (want deze had hy nu in gebraik genomen) vond ik hem uitgestrekt op myn krib liggen met een pijp van my in zyn hand. Ik zeide hem, dat het schip nu wel al het zeildoek zou kunnen dragen en raadde hem het te laten by zetten. Goed gehumeurd sprong hy uit de krib en begaf zich naar de kajnitmaar toen hy zijn voet op de gezelschapsladder zette om naar bo ven te gaan, vroeg ik hem of hy ook den hofmeester wilde zien en met hem spreken over de proviand. Ik vond het beter, zooals ik zeide, dat hij den man aanwijzin gen gaf, daar hy 't beste met de wenschen van 't volk bekend was. In waarheid echter wilde ik de verant woordelijkheid zooveel mogelijk op hen laden, om my zelf zoo min mogelijk voor de gebeartenisseo aanspra kelijk te stellen. „Ja ja. Roep hem maar. "Waar is hy vroeg hy zich omkeerend. -Hofmeester 1" riep ik laid. Eenige oogenblikken daarna werd de deur van èe hut

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1