van Vrouwenarbeid aan de Stadhou derslaan alhier heerscht groote be drijvigheid. In de speciale afdeelingen alle aoor opsshriften in de wandel- galerü gemakkelijk te vinden, is reeds veel geree 1. Do afdeeling pharmacie b. v., waar ook een chemisch labora torium is gevestigd, ter beschikking van het publiek, is ver gevorderd, zoo ook do historische afdeeling in een bijgebouw, eveneens uit de gale rij te bereiken. Er is daar veel bij eengebracht met betrekking tot der Yrouwen kunst en vlijt van woleer en tot het huiselijk loven in vroeger dagen, zoo ook portretten van be roemde vrouwöD, teekeniugen, boek werken en schilderijen. Een van de kamers by den ingang van de con greszaal, een flinke hooge ruimte, wordt geheel ingericht door en voor de -dames der Groninger Teekenaka- demie. De afdeeling Nijverheid neemt het geheele hoofdgebouw in, behoudens enkele afdeelingen, zooals landbouw, die in bjjlokalen worden geplaatst. De beweegkracht voor de nijverheid wordt geleverd door een gasmotor.Men zai daar in het midden de kotoenwe- very zien in alle phasen, van den en kelen draad tot het geheele stuk, zelfs meer nog. tot het kant en klaar ge naaide kieedingstuk. De firma's Mol- kenboer, Tattersall en Singer hebben zich daartoe vereenigd. Tolstoï's Ne- derlandsehe vriend Van der Veer heeft de filiale zyner drukkerij met zetsters en druksters reeds ingericht. De Vrede is de naam zijner afdeeling, waar spreuken aan de wanden prij ken. In de zaal herinneren opschriften als „hebt uwen arbeid lief'„de arbei der is zijn loon waard"; ar beidsis le ven" „eert den arbeid" aan het stre ven der Vereeniging, die deze natio nale tentoonstelling heeft voorbereid en in niet minder dan 12 congressen de hoofdvraagstukken van de vrou wenzaak zal doen bespreken. Het eerste congres is van 11 tot 11 Juli. Het laatste op 14 en 15 September. De opening der tentoonstelling blijft bepaald op 7 Juli. Men verwacht dau alles in gereed heid te zullen hebben, ook in de Nij verheids zaal, waar de tapijtindustrie naast de diamantnijverheid, de netten- fabricage en boeterjj naast de ver vaardiging van stroohulzen, de passe- mentbéwerkiug en het machinale bor duren, het orthopaedisch schoenmaken naast het lint weven, om slechts enkele der daar door vrouwen te drijven in dustrieën te noemen, in volle werking zullen zijn. Hoewel er niet gerookt mag worden, zal de sigarenfabricage er niet ontbreken en een juffrouw- graveur zal er aan den arbeid zijn. De afdeelingen waschinrichting, zuivelbereiding en ziekenverpleging beloven veel belangwekkends. In dé laatst8 is o. a. een coilectie kleedyen voor verpleegsters bijeengebracht uit de onderscheidene verplegingsinrioh- tingen en corporatiëu van ons land. De kampong is klaar, üe bewoners worden intijds voor de opening der tentoonstelling iiier verwacht uit Weeneu, waar zy nu te kijk zijn. Dit opluisterend gedeelte zal ook op enkele avonden der week geopend zijn. De tentoonstelling wordt des avonds niet opengesteld. Behalve een paar huisjes op bet voorterrein (een van Blooker en éen van den alom legenwoordigen kiekjesverschaffer Lion) worden aile ruimten bestemd voor het deel der tentoonstelling, die dus een geheel ander, veel sarieuser karakter zal dragen dan de gebruike lijke inrichting- eeuer expositie. Twee restauraties, waarvan een voor vega- tariörs, grenzeu aan de afdeeling huis houdscholen. Er is daar een model- keuken met een omschouwd fornuis. Een post- en telegraafkantoor isiu de galerij in wording. Als inzending en als gebruiksartikel een bijzonder te w&ardeeren afdeeling op deze ten toonstelling. Het geheele beheer ervan wordt aan vrouwen toevertrouwd. Een net lokaaltje is voor de pers ingericht. De open ruimte tusschen de galerij is io een tuin herschapen. Voor het gebouw worden grasvelden met perken en harde wegen er tus schen aangelegd. Te 's Gravenbage ontving de eieren- koopman G. van een leverancier, vol gens bestelling, tegen rembours eene inand met eieren. Bij het uitpakken bleek echter, dat er, in plaats van 1900, slechts 400 boven in waren, terwijl de mand overigens met stee- nen was gevuld. fout was, dat ik in liet begin te oprecht en te openhartig met liet volk omging. Maar toen liad ik ook nog geen plan beraamd. Ik wilde, niet voor bedrieger spelen zonder cenigc reden en zonder de zeker heid van een goeden uitslag. Nu ik een maal een goed plan in mijn hoofd had. wilde ik het maar zoo spoedig mogelijk ten uitvoer brengen en ik voelde mij steunend op Bosson's moed en mijn ei gen geestkracht, zoo zeker van den uit slag, dat mijn toestand mij niet veel angst meer veroorzaakte. Mijn eenige veringen was nu, dat het uur, dat ons van de schimken zou bevrijden, spoedig mocht aanbreken. HOOFDSTUK XIII. Daar ik geen ander scheepsdagboek dan mijn geheugen tot mijn beschikking had. sla ik zes dagen over, waarin niets voorviel, dat ik noodig vond te onthou den. Nu was het;Zoudag. en in den namid dag bevonden wij ons op 37 gr. noorder breedte, en 50 gr. Westerlengte. Bcrmude ligt op ongeveer 32 graden breedte 65 gr, lengte.. Ik was dus mijn De politie is met het geval in kennis gesteld. Leiteren en Kunst. Schilderijen veiling. Op den tweeden dag van de veiling Tabourier te Parijs 21 Juni werden over het algemeen minder hooge prqzen betaald dan op den eersten. No. 9. Corot, Intérieur de ferme, deed 8000 francs; No. ll.Dau- bigny, Bords de l'Oise, 14.500 francs De schilderijen van Delacroix deden als volgt: No. 15, Lutte de Jacob avec l'Ange, 15.500 francs; No. 16, Héliodore chassé du temple, 15.500 francs; No. 17, Lady Macbeth, 15.000 francs; No. IS. La liancée d'Abydos, 9000 fraucs; No. 19, Le roi Jean a la bataille de Poitiers, 18.500 francs. No. 4l, Millet, Marine, 10.300 francs; No. 49, Thóodore Rousseau, Paysage, d'automne, 11.400 francs; No. 26, For- tuny, Fantasia Arabe, 8000 francs (bij' de veiling Becrétan 28.000 frs.l) Eene aquarel van Delacroix, No. 63, Musieiens arabes, deed 8000 francs; het portret van Augustine Brohsn door Meissonier, 1020 francs. Sport en Wedstrijden. Cordaug. Chevalier (Ükhuizen) Cordang's trai ner arriveerde Donderdag met 3 qua druplets, bemand met 12 gangmakers van het Dunlop-team, om in de dagen vóór Zondag, Cordaug by zijn trai ning ie pacen. Mathieu is vol troeden moed. Schaaktournooi te Weenen. Stand na de 15e ronde: dr. Tar- rasch 11, Pillsbury ll1v, Alapin 10, Jauowski, Maroczy 9'/j, Burn, Tschi- goriD, Walbrodt 9, Lipke, Steiniiz S'/2, Halprin. Schlechter 7\3, Blackburne, Marco 7, Schilfers, Showalter 6, Caro 5, Baird 4, Trenchard S\3. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat Tarrasch en Janowski bun party nog niet hebbon uitgespeeld. De wedstrijd is thans voor de helft afgeloopen. RECHTSZAKEN. Eene rechterlijke dwaling In 1894 werden door de Haagsche rechtbank de personen Stadhouders en Ruis veroordeeld resp. tot 7 en 4 jaren govangenisstraf wegens diefstal 'met braak ten huize van den heer v. 10. in de Or.mjeplantage te Delft. Gelijk dezer dagen werd gereleveerd, werden in 1897 aan do justitie mede- deeliutren gedaan, die den indruk gaven dat hier een rechterlijke dwaling had plaats gevonden en het gerecht aar zelde niet, op grond daarvan, een nieuw onderzoek in deze zaak tege lasten, waarvau het gevolg was dat zich Donderdag voor boveugenoemde rechtbank haddon te verantwoorden M. de Graaf en W. May, uit Rotter dam, thans van vorengenoemdeu dief stal verdacht. Door wroeging gekweld had May op den 22 Augustas 1897 een brief gericht aan den rechter-commissaris, van den volgenden inhoud „Lk, Willem May, verklaar dat Stad houders en Ruis een onschuldige straf ondergaan. Ik kan dit met zekerheid zeggen omdat ik zelf een der daders ben en thans bereid ben een betere verklaring af te leggen." Nogmaals nader ondervraagd wat hem gebracht had tot het afleggen dier verklaring, herhaalde May „dat hy het niet mét zich zelf eens kon worden, dat een ander onschuldig zat" Zeer omstandig gelyk by ds eerste behandeling der zaak reeds werd medegedeeld - vertelde May Don derdag voor de rechtbank ouder welke omstandigheden en op welke wyze de diefstal ten huize van den beer v. E. was gepleegd. Hij was met. de Graaf, voorzien van sleutels, een breekijzer, lucifers en een stuk kaars op 30 Aug. 1894 uit Rotterdam Daar Delft gegaan en geheel toevailig voor het huis van den heer E. gekomen. Hy bad aldaar gebeld, en nog eens gebeld, en toen er niemand thuis bleek, waren hy en de Graaf over den tuinmuur geklom men en de woning binnengedrongen, doel dicht genoeg genaderd. Wij had den ergo nog eenigen afstand te door- loopen. voordat wij de kust van Flo rida iu het gezicht kregen. Gedurende de laatst,e vijf dagen had den wij een flinken voorcleeligen wind gehad en op dit oogenblilc liepen -wij acht of negen knoopen in een W.Z. rich ting. half bij den wind zeilend. Ik was zeer in mijn nopjes, dat ilc be noorden 30 gr. had kunnen blijven want ware dit niet het geval geweest, dan had de passaat wind ons te pakken ge kregen en zou ik voor mijn plan niet zulke gunstige resultaten hebben kun nen boeken. Het volk hield zich tamelijk kalm, de timmerman werd barscher en beleedigender in zijn manieren, al naar mate zijn macht en invloed op liet volk toenam. Er waren tijden dat Johnson en Fish zich onaangenaam gedroegen, maar ik moet toch bekenneu, dat de overigen, als men nagaat dat zij meester van liet schip waren, zich zeer betame lijk aanstelden. Maar toch liét ik mij door hun schijn bare kalmte en onderdanigheid niet om den tuin leiden. Ik wist te goed welk .-en laagheid er achter him nederig ge drag schuilde en nooit sprak, ik tot hen. zonder mij zelf te herinneren, datj alwaar zy een aantal zilveren lepels en vorken, zoomede een aantal sieradeu en andere voorwerpen van waarde ontvreemdden. De Graaf ontkende aan den diefstal te hebben deelgenomen, bewerende dat May uit wraak tegenover hem de bekentenis aan den rechter-commis saris had gedaan en ook door mede gevangenen daartoe zoude zyn aan gezet. De eenvoudige quaestie die May en de Graaf hebben gehad was echter zoo luttel, dat zulk een verschrikke lijke wraakneming met kans om voor jaren naar de gevangenis te gaan zich moeilyk laat verklaren, tenzij waar is, wat De Graaf beweerde, dat May een briefje aan zijn moeder had geschreven waarin hy verklaarde dat het ezels zyn die honger lijden, want dat hy het in de gevangenis een goed leven vond en het hem niets kon schelen om er zyn geheele leven te blijven." Ook verdient opmerking dat May, na het verzenden van zijn brief, aan den rechter-commissaris, weer op zyne verklaring was teruggekomen hetgeen zich, volgens den president, niet goed laat verklaren als berouw hem tot het schrijven van den brief had bewogen. De beide beklaagden die vroeger te zaaien ook al oens terecht stonden wegens diefstal te Delft waarvan zij werden vrijgespro ken (hoewel May Douderdag bekende dat zy ook dién diefstal bedreven hadden) bleven tegenover elkander de meest stellige houding van beken nen en ontkennen innemen, zoodat opnieuw tot het hooren der in de zaak betrokken getuigen word overgegaan. In de eerste plaats werd overge gaan tot de confrontatie van de twee veroordeelden en de twee verdachten met den heer v. E., die in den avoüd van den diefstal twee personen, van verschillende grootte zyne woning had zien verlaten, toen by thuis kwam met zyne vrouw. Deze confrontatie leidde tot geen resultaat, daar de heer v. E. de mannen slechts op den rug had gezien. Grootte en taille van de veroordeelden en verdachten waren bovendien vrij W®1 hetzelfde. (Zeer toevallig zyn de Graaf en Ruis onge veer even groot, en eveneens Stadhou ders en May, zoodat èn veroordeelden èn verdachten aan het signalement, één grooten en één kleinen man vol doen.) Het meest kenschetsende uit het getuigenverhoor, dat vooralsnog niet veel licht in de zaak bracht, was de mededeeling die May aan een werk meester iu de gevangenis te Rotter dam gedaan had. Daaruit bleek aller minst dat een gevoel van wraak tegenover De Graaf hem bezield had. Zeer omstandig had hy verhaald hoe twee personeu onschuldig veroor deeld waren voor een diefstal met braak te Delft, die door hem en nog iemand, den naam herinnerde die ge tuige zich niet juist moer, gepleegd was. De medegedeelde bijzonderheden van den diefstal warerijjvan dien aard, dat de werkmeester geen oogenblik aan de waarheid van de woorden van May twijfelde. Bovendien had bijge zegd liever de schuld alleen op zich te willen nemen, hetgeen de werk meester hem ontraden had. Aan een onderwijzer iu de gevan genis te Rotterdam had May hetzelfde verhaal gedaan. Deze getuige herin nerde zich zeer pertinent dat hem de naam van de Graaf als mededader was genoemd. Uit het verdere getuigenverhoor bleek, dar twee Rotterdamsc-hejuffrou wen iu Stadhouders en Ruis de inbre kers stellig meenen te herkennen. Ook aan een Rotterdamscben inspec teur vug politie, door den off. van just, belast met een onderzoek, had May voetstoots een loopond verbaal gedaan van den diefstal en daarbij bijzonderheden medegedeeld, die bjj de eerste behandeling der zaak zelfs, niet gebleken wareu. Ook op dien: inspecteur had May den iudruk ge maakt van volkomen de waarheid te spreken. Hy had aanvankelijk ge weigerd den naam van zyn mede plichtige de G raaf en van den opkoo- per van liet gestolen goed te noemen en was eerst op herhaald aandringen daartoe overgegaan. Van groot gewicht was ook de verklaring van een Rotterdamscben opkooper, iemand die volgens de politie bekend staat niet erg kiesch- keurig te zyn bij het opkoopen van goed, zelfs al kan by vermoeden dat het van diefstal afkomstig is. Hy, in het Achterklooster, naast de Graaf wonende, had van hem een aantal zilveren lepels en vorken, van den ik tegenover moordenaars stond, die, als- liet oogenblik aanbrak, hun slachtoffer voor bun oogen zouden laten verdrin ken en met afschuwelijke voldoening op het succes van hun wreed plan terug zien, zich verheugend dat hun laatste kans op gevangenschap met ons in dc golven verdween. Op dien Zondag verscheen de oude heer Robertson voor het eerst op het dek, vergezeld van zijn dochter, die den geheelen dag nog niet boven was geweest. Ik had de wacht op het dek, was het de beurt vau Stevens geweest, dan zou ik hun geraden hebben beneden te blij ven. Wat ik gevreesd had, was gebeurd. Het geheugen van den heer Robertson was geheel weg. Hij kon zich niets meer herinnerenmaar wat nog het. treurig ste van alles, was ofschoon ook hot beste voor den man zelf. hij deed er niet de minste moeite voor. Niets kon zijn geest in werking brengen. Zijn dochter sprak met mij over dit treurige wegblijven van zijn geheugen, maar zonder eenige bitterheid. „Het is beier." zeide zij, „(Vat hij zich de verschrikkingen van die schipbreuk niet meerherinnert en ook onzen te-: ;enwöordigen toestand niet begrijpt.". diefstal afkomstig, gekocht. Bekl.de Graaf ontkende dit, bewerende dat de koopman „onder een zwaar verband" stond tegenover May, die veel gesto len goed by hem verkochten die, zoo iijj spreken wilde, den koopman „dade- lyk achter de tralies" kon helpen. Bedoelde opkooper zou zelfs aan oen dievenclub inbrekerswerktuigen ver schaffen en het gestolene van haar opkoopen. Confrontatie geschiedde nu herhaal de malen met verschillende getuigen, ook bij de eerste behandeling der zaak gehoord, en de meesten hunner zagen meer overeenkomst in Stadhou ders en Ruis, dan in Dc Graaf en May met de personen die zy in den avond van 30 Aug. 1S94 hadden ge zien iu de nabijheid der woning van den heer v. E. Speciaal verdient nog vermelding van een vrouw uit Delft, die 10 mi nuten van evengenoemde woning een logement houdt, alwaar twoe personen den avond van den inbraak om nacht- logies waren gekomen, hetgeen bun geweigerd was. Een van die perso nen, in wien zij zeer beslist Ruis lier- kent, had een pakje by zich en ge zegd „kom, laten we maar gaan, we hebben toch centen genoeg." Ruis ontkende evenwel op den be- wusten avond in Delft te zyn ge weest en verklaarde zeer nadrukkelijk onschuldig te zijn aan den diefstal ten huize van den heer v. E. Hij verklaarde geen enkel vermoeden te hebben wie de eigenlijke daders zijn. Wel had hy in de gevangenis ver schillende yamen hooren noemen o.a. ook van de Graaf en,May> raaar hy kon niemand aanwijzen. Ook Stadhouders, die er zeer slecht uitziet, werd door den president ge wezen op het zorgvolle van zyn toe stand en hem werd aangeraden juist onder deze omstandigheden de waar heid te zeggen. Hy verklaarde daarop wel den diefstal by den heer H. te Delft te hebben gepleegd hetgeen hy vroeger ook ontkend had, doch waarvoor hy niettemin veroordeeld was doch bleef volhouden onschul dig te zyn aan den diefstal ten huize van den heer v. E. Dat de Graai'en May dien diefstal hadden gepleegd, had May hem zelf bekend. Hy had dit vroeger maar verzwegen omdat hy meende dat hem dit toch niet helpen zou en hy van meening was dat hy toch wel vry zou loopeu. De ware reden scheen evenwel dat de leden van de club het raadzamer vonden maarniet van elkaar te klappen. Ten slotte werd nog door een mede gevangene verteld, dat May hem ge zegd had, dat hy met De Graaf ver schillende diefstallen had gepleegd on daarvoor slechts een jongensloon had gekregen. Aan dieuzeli'deu medego- vangene had De Graaf ook verteld dat hij den diefstal bij v. E. had ge pleegd en dat de juffrouwen die be weerden Stadhouders en Ruis in de woning te hebben gezien, dat onmo gelijk gezien konden hebben, omdat de Graaf eerst de gordijnen had neer gelaten. Ook 'nad hij zijn wrevel geuit „dat die leelijke snotneus (May) aan het kletsen was geweest" en zyn leedwezen er over uitgesproken dat hij hem maar niet dadelijk „verzopen" had. Natuurlyk verklaarde De Graaf dit allemaal weer voor leugens, evenals de andere verklaringen door medege vangenen te zy'nen oadeele afgelegd. Naar aanleiding van door den be klaagde May aan het slot der zitting gedane medédeelingen, requireerde hel O. M. ten 6 ure dat de zaak zou worden geschorst tot Vrijdag 1 Juli, hetgeen door de rechtbank werd toe gestaan. Leger en Vloot. Legeroefeniiigen. Iu de maand September van dit jaar zullen veldoefeningen op groote schaal worden gehouden, waaraan zullen deelnemen: van de 2de divisie infanterie: de staf; het 1ste, het 5de en het 8ste regimet infanterie elk zonder betodo bataljonvoorts een detachement van de koloniale reserve; de staf en dei 5 veldeskadrons van het lste regiment huzaren; de staf. de 2 afdeelingssta-1 ven en de 6 batterijen van het lste regiment veld-artillerie; de staf en; 2 batterijen van het korps rijdende- i artillerie; de 2de veldcompagnie van het korps genietroepeneea detache- De gedachte aan onzen toestand nam haar zóó in beslag, dat zij niet bemerk te hoe haar vader verzwakte. Nooit heb ik een meer toewijdende, meer fceedere en liefhebbende dochter ontmoet, die zoo de wenschen van haar vader voor kwam als zij. En toch in weerwil van zich zelf, kon het gevoel van hulpeloos heid haar van tijd tot. tijd overweldigen en in zulke oogen blikken zocht zij dan onwillekeurig steun bij het sterkere go- slacht. Bij intuitie wist ik, dat zij in haar eenzaamheid, die nog vergroot word door haars vaders verval van krachten, zich als 't ware, door liefde gedrongen tot mij aangetrokken voelde, ofschoon ik mij niet kon begrijpen, hoe eeu ruwe zeeman zooals ik troostwoorden zou be zigen. die haar verlatenheid konden ver zachten. In liet gezicht van den dood - - want al hoopten we op den goeden utislag van ons plan, daarom konden wij toch niets- met zekerheid bepalen streelde het op'zeer kiesche wijze mijO ijdelheid. ofschoon' ik er mij toentertijd uauwelijks rekenschap van gaf, haar mij tc hooren toèfluistren. dat zij, nu zij wist dat ik haar vx-iend was, niets meer vreesde, dat zij mijn vriendschap op boogen prijs stelde en dat het haai' voorkwam a la ment trein; een detachement huzaren een detachement van het eskadron ordonnansen; een detachement mare chaussee; een detachement genie- trocpeu on een detachement hospitaal soldaten. Van de 3de divisie infanterie: de staf, bet 2de, het 3de en het 6de regiment infauterie, elk zonder het 5de bataljon. Voorts: de staf en de 5 veldeskadrons van het 2de regiment huzaren; de staf, de 2 afdeolingsstaven eu de 6 battery en van het 3de regiment veld-artilleriede 3de veld compagnie van het korps genietroepeneen deta chement treineen detachement huza ren een detachement van het escadron ordonnansen; een detachement mare chaussee; eeu detachement genie troepen eu een detachement hospitaal soldaten. Ten slotte; een detachement pon tonniers met den varenden trein. De oefeningen zulleu bestaan in: a. oefeningen door elke divisie af zonderlijk (divisie manoeuvres) onder de leiding van de commandanten yan de 2de en van de 3de divisie infan terie, ieder voor zooveel zyne onder- hoorige divisie betreft; b. oefeningen der beiile vereeuigde divisiën (gecombineerde oefeningen) onder de leiding van den luitenant generaal, chef van den generalen staf. De oefeningen zullen hoogstens ge durende negen dagen worden ge houden in dé maand September, aan vangende op een nader te bepalen datum. Sterkte der schutterijen. De Minister vau Bioneulaudsche Zaken beeft aan de Koningin-Regen tes toegezonden de algemeene nume rieke staten, aanduidende de sterkte van den eersten ban der schutteryen op 1 Nov. 1897. Die staten zyn opge maakt uit de opgaven, door de Com missarissen der Koningin in de pro vinciën verstrekt. Blaat A vermeldt de sterkte vau den eersten ban der dienstdoende schutterij in elke gemeente, waar zulk een schutterij bestaat, met opgaaf van de wyze der indeeling. Daariu is, op het voetspoor van vorige jaren, de eerste ban gesplitst in twee categorieën,. De eerste cate gorie bevat de leden van den eersten ban, die thans nog ongehuwd, gehuwd zonder kind of kinderen, of weduw naar zonder kind of kinderen zijn de tweede categorie de leden van üeu eersten ban, die na hun inlijving ge huwd zijn en als gehuwd of weduw naar kind ol' kinderen hebben. Blijkens dezen staat-was de sterkte van den eersten ban der dienstdoende schutterijen, met inbegrip van de re serve, op 1 November 1897, die der eerste categorie 31.844 man, die der tweede categorie 10,399 man, te zamen 42.243 man, waarvan er 8462 vroeger als officier, onderofficier, korporaal of soldaat het land gediend hebben. De feitelijke sterkte van de dienst doende schutterijen in haar geheel bedroeg op voormeld tijdstip "0.969 mau, waarvar. er vroeger 10.746 in krijgsdienst zyn geweest. Deze getal len wareu op 1 November 1896 on derscheidenlijk 52.053 en 11.053. Staat B bevat gelijke opgaaf van de sterkte eu indeeling op 1 Nov. '97 van den eersten ban der rustende schutterijen in de verschillende pro vinciën. Volgens dezen staat bedroeg de sterkte van dien ban, met inbegrip van de reserve op genoemd tijdstip, die der eerste categorie 54.635 man, die der tweede categorie 19.530 man, te zamen 74.165 man, waarvan er 12.178 vroeger als officier, onderof ficier, korporaal of sJdaat gediend kebbe*\ De feitelijke sterkte vau de rustende schutterijen iu haar geheel bestond op 1 November 1897 uit 77.340 man, waarvan er vroegor 12.794 in krijgs dienst zyn geweest. Die getallen wa ren op 1 Nov. 1896 respectievelijk 78.162 en 13.1'9. Op eerstgenoemd tijdstip bedroeg de geheele sterkt- van de beide cate- goriün van den eersten ban der dienst doende en rustende schutteryen te zameu 116.408 man, tegeu 117.922 man op 1 Nov. 1896. GEMENGD NIEUWS Een Esterhazy-brief. Er is weder door de Siècle een brief van majoor Esterhazy openbaar gemaakt, waarvan het fac-'simile spre- of zij mij al jaren gekend had God zege 11 e haar voor het vertrouwen dat zij iu mij steldeIk zag op de ge beurtenissen der laatste dagen terug en wist. dat ik tevreden over mij zelf kon zijn. Zij schonk mij de la-acht, moed en bekwaamheid, die ik zoo noodig had ik ben haar dus mijn leven verschuldigd want hierdoor werd het gered. Zij was met de plannen, die Boson en ik op touw hadden gezet, bekend en ver langde ons hierin bij te staan maar ik zag niet in, waannee zij ons van dienst zou kunnen zijn. Op den namiddagvan dezen Zondag stond ilc op gedernpten toon met haar te spreken, terwijl haar vader zich in een stoel, dien ik uit de kajuit naar hoven had gebracht, in het zonnetje zat te koesteren, welks warmte hem goed scheen t,e doen. Glimlachend zeide ik tot haar „Als de avond dónker is. moet Bo son verdrinken." „Ja." antwoordde zij. „dat weet ik.. Zou het niet te vroeg, rijn „Neen. Ik zal niet genist zijn. voor dat hij zich veilig en wel hi de voor plecht heeft, verscholen." „Gij zult'er toch voor zórgen," zoide zij. „dat de 3rme man genoeg te eten en te drinken krijgt.'' kend gelykt op het schrift van bet be rucht borderel. In dien brief, van J u; 1892, laat Esterhazy zich zeer scheq uit over generaal Gallimard, direeteu der infanterie, die hem by zyn benoe miDg tot majoor, Duinkerken als gat nizoen had aangewezen en niet Parijs zooais hy wegens gewichtige gelde lijke belangen en de gezondheid zfiue kinderen gevraagd bad. E. zegt da hem voor die weigering als reden i opgegeven dat hy „jodeu heeft verde digd", nl. omdat hy getuige was ge weest van den heer Oremieux-Foa Daarvoor zou de generale staf hei hebben willen straften. „Dat is vuil immondeen laaghai tig (lUche)" zoo schreef hy aan iemand wiens hulp hy inriep, „en die lui zy nietswaardigeu (de fiers miserable^ Ik heb de Oreraieux verdedigd omda zy rayn vrienden zyn en verwante van personen die ik liefheb, on omda ik die campagne tegen de Joden ignt ble en infame vind, heb ik myn pïicli als vriend gedaan, eu generaal Gall: mard, wiens zoon de virend is va alle Jezuïeteu en de bewerker van di laagheid, is een fiergueux" Deze brief is oen nieuw bewijs vod de heftigheid, waarmede Esterhaz zicli over zyn meerderen uitliet e toont tevens aan, zegt de Siècleda hy volstrekt niet het hoofd was de Franscho contra spionnage. Iudatge val toch zou de generale staf hei wel faebbeu ontzien. De belangstellin iri Esterhazy is bij den generalen stj dau ook eerst in 1896 ontstaan, toe kolonel Piquart ontdekte, dat Dre; fus onwettig en onrechtvaardig wi veroordeeld en dat Esterhazy het bo derel had geschreven. Men wilde d dwaling niet erkeunen, maar gehei: houden en daarom werd Esterhai een onschendbaar persoon, die allï kan schrijven, zeggen of doen wai 1 goed vindt. Hy kau nu zelfs beke nen de schry ver vau het borderel zyn, zonder dat men hem iets dof kanwant de krygsraad heeft be immers vrijgesproken Sl;eoht weer. Te Luik, Namen, Aken en orastr ken heeft WoeDsdageen hevige orka; gewoed, die groote schade aanricht! Te Luik gingen verscheidene paard- op hol, drie raakten te water verdronken. Een huis stortte in. 1 Visé en elders werd de te vei< staande oogst geheel vernield. 'I Narneu liepen enkele straten gobe onder. Te Aken woeien schoorsleenf om en worden vele hoornen op bouilevards ontworteld. Geen persoo lyke ongelukken haddon plaats. In de Ryuprovincie zyn Woensdi, zware onweders on vernielende hag< buien losgebarsten. Te Keulen hee men sinds menschenheugenis ni zulke kanjers van hagelsteenengeziei er waren er by van 2Va, 3 en 4 c-1 in doorsnee. In een oogenblik hageldi duizenden vensterruiten in. Uit öieglmrg, Euskircheu, Düri cn Aken komen dergelijke berichte Alle maken gewag van hagelsteene ter grootte van duiveneieren en v; groote schade aan het te velde staan gewas. Weer een aanslag. Grooto sensatie is te weeg gebrac aan het Russisch hof door de arrestal van graaf en gravin Zwanoff, die l de oud-Russische party hooren grieven hadden tegen do nieuwe e quette der jonge keizeriu. Hetsciqj uat het grafelijk echtpaar zich dc zijn verstoordheid jegens de keizei- heeft laten verleiden tot deelnai aan een complot, dat bedoelde d Czaar en de Czarina te vergiftig De opperhofkok en een geneesbi zyn mede in hechtenis genomen, t wyi nog van veel meer arrestal gesproken wordt. De nihilisten schijnen hun onzali plannen dus nog steeds niet te hebb opgegeveü. Het grieksche leger. Onrustbarend nieuws komt uit i Grieksche leger. De onderofficieren namelyk. die de troopen behoorden die Thessa bezetten, zyn ontevreden over de vorderingen. Zy beweren, dat joist diegenen, in don oorlog tegeu Turkije bewyj van moed gegeven hadden, gep seord worden, on zy, die zich li hartig gedroegen, bevorderd zyn. I gerucht loopt en wordt geloofd, zy heimelijk overeengekomen zijn „Ei- is al moer dan genoeg in 1 schuilplaats gebracht," antwoordde „'De laatste drie dagen heeft hij tells pakken met proviand door het voorl naar benoden gelaten. Hij heeft, zeide hij mij, voedsel voor veertien gen naar beneden gesmokkeld als het ex-gste ons te wachten staat, is toch goed verzorgd. Daarenboven s de watertonnen daar geborgen. „En hoe moet hij dan slapen?" „O laat dat maar aan hern over. trozen zijn op dat punt niet verwend hebben niet altijd een bed tot hun schikking, alles en elk diug kan er dienen. Het moeielijkste van hot gt is, het verdrinken. Ik weet niets, dat een luider plof oorzaakt en beter zinkt dan een spijkers. Maar het lastigste is om kist over boord te gooien, zonder de maxi aan het roer het rietdau n ik er voor zorgen, dat hij denkt, dat son zich op het achterdek bevindt, v hij den plomp' verneemt, want als ik niet verstandig overleg zou de mati wie het dan ook is», achterdocht krij en zijn vermoeden aan de anderen r doelen. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2