Letteren en Kunst. Het Nederlandsch Tooneel. Woensdagavond wordt door de Kon. Vereeuigiug Het Nederlandscb Tooneel te Amsterdam de eerste voor stelling gegeven van: Zonsopgang, historisch tooneelspel in drie bedrij ven van M. J. Öchevichaven, dat zeker by het naderen van de feestdagen, bnzonder de aandacht zal trekken. Als Prins Willem de Zwyger, treedt op de heer Clous. De beer Louis Bouwmeester is Gerbrant Woutersz. de heer Ko van Dijk, gediplomeerd oud-leerling van de Tooneelschool ver vult voor het eerst een belangrijke rol. Verder treden o.a. op de dames Holtrop—Van Gelder, Chr. Poolman, Van Korlaar. Van Ollefen. en de heereu Van Ollefen, Ising, Veren et. Van der Hilst, De Jong, Carst, Henri de Vries. Holtrop, Wensma, Schulze en Kreeft. Sport en Wedstrijden Op de wielerbaan van het sport terrein Den Haag, worden 28 Aug. de kampioenschappen van Nederland voor amateurs eu beroepsrijders ver reden. O. a. zullen daaraan deelne men Jaap Eden en Henri Meyers. Op 11 Sept. wordt op dezelfde baan een Grand Prix verreden, of in plaats daarvan een match tusschen onzen landgenoot Cordang en deu Frausch- mau Huret, met welke rijders de di rectie in onderhandeling is. Wielernieuws. De bekende Hollandsche quintuplet- Mulder behaalde Zondag te Aken twee eerste prijzen. Roeien. Onze kampioenschap - wedstrijden beloven dit jaar belangrijker te zul len worden dan het vorige. Voor het seniores-nummer kannen wij reeds rekenen op de heeren J. J. Blussé, verdediger van den titel, en Bogers, van de Stad. R. V. „Nereus". Wellicht komen er nog meer van elders. Voor het juniores-nummer is groote animo. De heer Lagogué, die de Société de l'Encouragement officieel vertegenwoordigde op de feesten van de R. en Z. V. -De Hoop" en ook lid van „De Hoop" geworden is, zal zeker deelnemen. Hij is reeds nu in streDge training onder leiding van den oud-kampioen van FraDkryk A. Lein. Dagelijks gaan ze samen in skiff uit en zullen reeds 26 September te Amster dam komen om de baan goed te lee* ren kennen. Voor „De Hoop" zal waarschijnlijk in dit nommer uitkomen deheerJur- jans, die zich te Kingsion-on-Thames traineert, terwijl de heeren Bruinwold Riedel en Silberling eveneens plannen hebben. Men ziet dus, dat ons een interes sante wedstrijd wacht. (Ned. Sport.) Leger en Vlooi. Cadettenschool. De minister van oorlog brengt ter voorloopige kennis van belanghebben den, dat ten gevolge van den uitslag van het toelatingsexamen aan boven vermelde school, voor eene plaatsing als cadet in aanmerking komenvoor den dienst hier te lande: P. J. Jager, J. Harberts, M. Bottenheim, C. A. Borren, J. J. van der Linden, G. A. de Brauw, J. Doorman, L. graaf van Limburg Stirum, jbr. W. J. van der Goes, O. L. Eschauzier, W. C. Buwalda. H. M. G. Higly, H. M. C. E. Mathon, D. Vleming, M. Rut gers van der Loeff, J. H. C. Bentz van Berg, jhr. J. von Weiier, J. A. Kattenbnsch, R. Wilson, J. M.Obreeu, L. J. de Decker, jhr. D. R. Gevers Deynoot, J. G. Haremaker, C. F. A. Moorrees, H. J. A. van Son, A. R. van den Bent, G. van Rossem, A. S. M. D. Prins, C. Spiegelberg, W. J. Smit, J. H. Enter, R. A. Kunst, voor den dienst in Nederlandsch-Indië: H. B. Stapel, B. van de Water, A. Tissot van Patot, M. L. F. Bayetto, G. H. A. G. Gallas, C. E. Visser, J. Beu- mer, B. D. W. J. van Garderen, T. B. Masquerier Hofland, F. Treffers, J. K. H. van Steyn van Heosbroek, T. Taüja, N. Binnendijk, F. Diephuis, noegen, dat ge mij verschaft hebt!" „Al het genoegenlachte Jack ze nuwachtig. „Ik heb eigenlijk niets ge daan, wel, gij hebt zelfs geen geschenk van mij gekregen. Dat was een domme onattentie van mij, waar wij liever niet verder over moeten spreken, want nu is 't gelukkig nog tijd mijn fout goed te maken. Ik heb den geheelen avond al naar een gelegenheid uitgezien om het u te geven ik ontving het eerst eenige oogea- blikken geleden. Maar beter laat dan nooit, zegt men, en ik hoop dus, juf frouw Sell wood, dat gij deze kleinigheid wilt aannemen, met den wensch, dat gij nog vele gelukkige jaren rnoogt beleven Zijn stem trilde bij deze alledaagsche felicitatie. Toen hij zweeg liaalde hij iets uit zijn zak, dat naar de grootte te oor- doelen, zeker slechts een kleinigheid kon bevatten en zette het voorwerp, een keurig lederen doosje, tusschen de twee theekopjes in op de balustrada Olivia hield haar adem in on het vol gende oogonblik vertoonde zich een prachtige ring met diamanten en sma ragden bezet, welke in het licht van de in hun nabijheid hangende lamp schitterden, aan haar oog. „Dat is toch niet voor mij»'" riep Oli- T. L. van Hasselt, H. P. Pieper, J. L. C. R. Laceolle, M. J. Voskuil, A. Bax, P. W. A. Mejjer, H. Behreos, F. H. J. M. Buffart, J. C. Heyning, E. Tydeman, W. F. de Jongh, G. L. Mulder. Bljjkens hier te lande ontvangen telegraphisch bericht is de kapitein der infanterie van het Oost-Ind. leger W. J. C. Creutz Lechleitner bevor derd tot majoor. Den lOen September vertrekt van Rotterdam met het stoomschip Oen- garan naar Batavia eene afdeeling aanvullingstroepen sterk 3 onderoffi cieren en 50 minderen, onder bevel van den le-luitenant der infanterie A. Fliers en onder het medegeleide van den 2e-luit. der genie P. L. de Gaay Fortman en van den 2e-luit. der artillerie H. Cramswinckel. GEMENGD NIEUWS Dielstal van de juweelen der koningin. Een groot deel der juweelen, welke de Koningin by hare kroning dragen zal, zfin indertijd, toen België nog met Nederland vereenigd was, te Brussel gestolen. Den 25sten September 1829 verliet koning Willem I met zfin hofhouding het Brusselsche paleis, om eenige dagen in de zomerresidentie Laeken door te brengen. Het bediendenperso- neel had grootendeels verlof gekregen heen te gaan, en slechts een klein gedeelte bleef in het paleis, zoodat het toezicht aanzienlijk verminderd was, en er zelfs niemand op post stond voor deu aan de „Place du Tröne" grenzenden tuinmuur. Dat was de eenige plaats, waar een dief kon binnenkomen, en dat geschiedde dan ook. De dief had een kleine ladder tegen het venster der eerste verdieping van het paleis gezet, een ruit ingeduwd en was zoo naar binnen gekomen. In éen der Kamers lagen in een glazen kast de juweelen der kroon en die van de prinses van OraDje. Den volgenden dag werd de diefstal ontdekt. De spiegelruit voor de ju weelen was uitgesneden en deze waren verdwenen. De onderzoekingen leidden tot geen resultaat. Wel had men langen tijd verdenking op een persoon der hofhouding, en werd deze maan den lang overal door de politie achter volgd, doch niets bevestigde den arg waan, dien men tegen hem koesterde. De regeering loofde f 50.000 belooning nit voor hem, die den dader ontdekkeu zon, doch alles vruchteloos. Den28en Juli 1831, twee jaren na den diefstal, vervoegde zich bij den Nederlandschen gezant te Washington, jonkheer Huy- gens, een Franschman, Jean Roumage genaamd, die vertelde, dat hy in een Fransch hotel te New-York een Itali aan, Palari, ontmoet had, vergezeld van zijn beminde, een Brusselsche, en dat by al spoedig het vertroawen van den Italiaan gewonnen had, zoo dat deze hem op zekeren dag had medegedeeld, dat by de Brusselsche juweelendief was. De gezant was op getogen over deze ontdekking en beloofde den aanbrenger schriftelijk een belooniug van f 50.000 onder voor waarde, dat hy zich stil zou houden. De Amerikaansche politie begaf zich op verzoek van Huygens naar het hotel van Palari en vond daar wer kelijk in diens bezit een deel der gestolen juweelen. De rest had by volgens zyn ver klaring in de omgeving van het tegenwoordige kerkhof van Green wood by New-York begraven. Rou mage groef met de geliefde van Palari dezen verborgen schat op en gaf den Nederlandschen gezant slechts 6 ju weelen. De overige behield hy en vluchtte ermede in gezelschap der beminde van den dief naar Philadel phia, waar hy zich naar Liverpool inscheepte. Daar werden beiden echter ingerekend, en alle drie werden aan de Nederlandscbe regeering uitge leverd. De waarde der gestolen ju weelen beliep meer dan een millioen. De Duitsche keizer heeft, naar prof. Adler mededeelt, de ontwerp-schets voor den klokketoren der evangeli sche kerk te Jeruzalem, die 45.50 M. hoog is, zelf geteekend. Ook voor de inwendige constractie en versiering heeft de keizer menigen wenk ge geven. via ontsteld uit. „Ja, hij is voor u, als ge hem. ten min, ste wilt aannemen." Zij was diep bewogen, hoe kon zij van hem een ring aannemen? En toch hoe kon zij zijn geschenk weigeren en hoe de redt- van haar weigering verkla ren! En toch was dit laatste lang zoo wreed niet als door een uitvlucht zijn geschenk te weigeren. „Het is veel to mooi voor mij," mompelde rij, „veel te prachtig vooreen verjaarsgeschenk. „Gij rijt te edelmoedig. Zelfs een ca deau, dat niet half zoo mooi was, zou ik van u niet durven aannemen!" „Nonsens! Dit is nog niet half goed genoeg voor u, maar het was het beste, wat ik in Devenholme kon krijgen. Ik liet den besten juwelier overkomen, en deze ring was het mooist van rijn lee- lijke verzameling. Ik wou, dat die kerel nog niet vertrokken was, dan zoudt gij iets anders hebben kunnen kiezen." Zij zag een uitweg en antwoordde niet. „Zoudt gij 'liever iets anders wille®, hebben vroeg hij met een verlangende uitdrukking in rijn oog en. „Wel, als ge me dan per se.iets wilt geven, moet het niet half zoo kostbaar rijn." „Dat is mijn zaak." Hitte. Te Parys heeft de temperatuar Zondag haar record van de laatste tien jaar geslagen. Het was 36 gr. Celsius. Te Londen wees de thermo meter 32 gr. in de schaduw, te vier uur 47.5 gr. in de zon. Er zyn in beide steden veel gevallen van zonnesteek geweest. Volgens een telegram van de Daily Mail uit Hongkong gaat de Engel- sche kruiser Powerful Daar Batavia om de kroningsfeesten aldaar by te wonen. Vreeselijke moord. By Lonton, in Essex, is Vrijdag avond een vreeseljjke moord gepleegd. Een man vao 72 jaar oud, sedert lang zonder werk, ging met zyn vyf kin deren, van wie de oudste een jongen van veertien en de jongste een meisje van twee jaar was, dien dag uit wan delen. Hy had het jongste kind dien dag van de moeder (een vrouw van even in de vijftig) laten weghalen door zyn oudsten jongen, zeggende, dat by zyn kinderen allen by zich wou hebben. Toen de avond viel legden allen zich onder een boom te slapen. Eenigen tyd daarna werd de oudste jongen wakker en zag zyn vader bezig de andere kinderen met eeu mes in den hals te steken. Hy liep hard weg en waarschuwde ia de stad zyn moeder. Toen de politie ter plaatse kwam vond zy drie kinderen doodeen, een jon gen van aeht, leefde, maar het kon niet meer spreken. Eenigen tyd later gaf de moordenaar zich zelf aan. Hy kon zyn gezin niet onderhouden, zeide hy, en wou de kinderen uit huu lyden hebben. Lastige medeburgers. Tusschen twee Zigeunerbenden, die in twee verschillende voorsteden van Berlyn wonen, beerscht een bittere veete, die aan het openbaar ministerie by het tweede Landsgericht heel wat last bezorgt. De leden van de eene bende, wier hoofd de paardenkooper S. is, verheugen zich'in een zekere welgesteldheid, terwyl de andere met moeite aan den kost komt. S. heeft een beeldschoone dochter, die vroeger de geliefde was van den hoofdman van de arme bende. Haar vader ont nam hem haar en huwde ze uit aan een van zyn eigen bende, ook een paardenkooper. Sedert dien is er vyandschap tusschen de beide stam men, en toornt de arme hoofdman, zooals Achilles om zijn Briseis. De arme stam tracht wraak te oefenen door voortdurend by het Landgericht aanklachten in te dienen tegen de leden van den rijken stam, dien zy van de zwartste schanddaden en mis drijven betichten. Onlangs bewerkten zy dat verscheidene leden wegens majesteitsschennis in voorloopige hech tenis werden genomenmaar reeds na 24 uur was het ongegronde van de aanklacht gebleken, en stelde men hen op vrye voeten. Zy hoorden by hunne thuiskomst dat hunne tegen standers intusschen pogingen tot af persing by hunne bloedverwanten hadden gedaan. Voor een paar dui zend mark hadden zy zich bereid ver klaard om de aanklacht teherroepeD. De invryheidgestelden brachten deze poging tot afpersing ter kennis van het openbaar ministerie. Bovendien beschnldigden zy de leden van den armen stam van ongeveer alle dief stallen in de laatste jaren in de Mark gepleegd. En zoo komt het, dat het in het gebouw van het Landgericht niet stilstaat van gaande en komende Zigeuners. De Vesuvius spuwt weer vry hevig. In den groo- ten krater hebben van tyd tot tyd zware ontploffingen plaats en dichte aschwolken stygeu omhoog. Te Mes sina, Milazzo en Reggio di Calabria zijn aardschokken waargenomen. Levend verbrand. Te Liverpool is het Tehuis voor Zeelieden een prooi der vlammen ge worden. De brand ontstond op de tweede verdieping terwyl het gebouw geheel gevuld was met Spaausche, Italiaansche en Duitsche matrozen. De brandweer redde eerst een aantal menschen die op het dak waren ge vlucht en aan do sehoorsteenen han gend, vertwyfeld om hulp riepen. Daarop werden de meeste overige „En da® geen ring." „Dat is iets anders e® op één voor waarde zal ik aan uw verzoek voldoen nl. dat gij zelf met mij naar de® goud smid rijdt om iets uit te kiezen." Zij stemde dankbaar toe. Haar dank baarheid sproot voornamelijk voort nit de verademing, die rij gevoelde, nu rij uit het moeielijke dilemma verlost was. In elk geval drukte rij zich heel vrien delijk nit. Jack stak dus de® ring weer in rijn zak en dronk rijn thee met een tevreden hart uit, reeds verlange®d naar den dag van morgen, waarop hij Olivia eenigen tijd geheel alleen voor zich zou hebben. „Die beste jongen schijnt zich erg met onze Olivia bezig te honden. Bete kent dat iets?" vroeg de heer Sell wood aan rijn vrouw. „Ik weet het niet," antwoordde Lady Caroline, „je weet ik meng me nooit in zulke zaken. Maar het doet mij genoe gen. Hij is zoo lief en eenvoudig." „Zoodat wij het in alle oprichten wel slechter hadden kunnen treffen, bedoel je dat niet?" vroeg de staatssecretaris droogjes. „Ik ben dit met je eens. Ik hoop, dat hij rijn doel niet zal missen, door rich te veel te haasten." Het vuurwerk nam nu een aanvang. De eena vuurpijl na de® anderen schoot bewoners gered. Toen het mogelyk was het uitgebrande gebouw te be treden, vond men op de tweede ver dieping twee bewustelooze mannen en op de derde drie verkoolde lyken. Een der bewusteloozen stiei f kort na de aankomst in het gasthuis. Ook Berlyn krygt zyn renzenwiel, tenminste er wordt geld gezocht om een vennootschap op te richteD. Het wiel zal een middellyn hebben van 100 meter en 40 wagentjes dragen, waarin te zamen 1600 menschen kun nen. De as zal 3600 K.G. wegen. Een amerikaansche brand. Een brand waarvan men zich in Holland geen denkbeeld kan vormen. Vrydag 1 Juli zoo schrijft de heer van Outeren uit Californië aan de „Arnh. Ct." ontstond er 3 mylen ten noorden der strafgevangenis te Folsom, in Sacramente-County, brand in het veld, tengevolge van liet niet- uitdooven van een kampvuur door een oud man, die zyn potje gekookt had. Om dezen tyd van het jaar is alles kurkdroog, en heeft het vuur eenmaal voedsel te midden van het korte gras en de stoppels der afgemaaide velden, dan woedt het voort met eene snel heid die niet berekenbaar is. Boven dien woei er sedert eenige dagen iets uit het Noorden, dat men hier met den weinig zomerscheu naam van „hurricane" (orkaan) betitelt, zoodat in een ondeelbaar oogenblik honderden acres in lichtelaaie stonden. De vlam men woedden voort in de richting der strafgevangenis en al de gevangenen werden mitsdien, met natte zakken gewapend, als geïmproviseerde brand weer uitgezonden om eene poging tot blusschen in het werk te stellen. De natte zakken dienen om hetloopende vuur uit te slaan, een werkje dat iu de verschroeiende hitte zo« vermoeiend is, dat de sterkste personen er spoedig onder bezwyken. Vaak ook is er geen water by de hand om de zakken voortdurend nat te houden, en dan valt er aan blusschen in het geheel niet te deuken. Dit nu was het geval toen de gevangenen het vuur in zoo verre meester waren, dat zy het eene andere richting uitgestuurd hadden, zoodat de onmiddellijke omgeving der gevangenis geen gevaar meer liep. Voort dreef de wind de vlammen, die nu eeu bosch te pakken kregen, waar van evenmin iets overbleef als van de stoppels der hooivelden, en al spoedig stonden honderd vierkante mylen in een gloed, die Diet te temperen was. Alles wat het vuur op zyn weg ont moette werd iu de asch gelegdhui zen, stallen, hooibergen, vee, alles ver dween in de onbluschbare vlammenzee. Twee malen sloegen de vlammen over de Consumnes-rivier en verwoestten mylen aan beide zyden dier stroom. De laatste berichten, nadat de brand drie dagen gewoed heeft, luiden dat de vlammen nog met dezelfde alles ver terende kracht voortwoekeren over den dorren grond. Natuurlijke historie van de Kanarie. Volgens de natuurkundigen. e® welke reden hebben wij aan de waar heidsliefde dier heeren te twijfelen is de kanarie niets meer dan eene ge wone huismusch, in een geel pakje ge stoken. Of de kanarie nu zoovele eigenschap pen met dien „straatjongen onder de vogels'" gemeen heeft, of dat de geleer den eene treffende overeenkomst opge merkt hebben tusschen het geraamte van de musch en dat van den kanarie, dat zullen wij door de natuurkundigen zelf laten uitmaken, waarvan er wel eenigen de driestheid hebben te bewe ren, dat wij, heeren der schepping, niets anders zijn dangeciviliseerde apen. Daar de kanarie eene musch in opti ma forma is, moet hij evenals deze tot de orde der zangvogels gerekend wor den, zelfs al kon hij nog minder zingen dan rijn stamvader de musch en rijn neef de kraai. Maar tot eer van den kanarie moet gezegd worden, hij maakt de wetenschap niet te schande, hij is op en top een zangvogel. Hij is zelfs een beroemd zanger, die in hooge tril lers en krachtige roulades voor geen Adeline Patti moet onderdoen, waarom ook hij al lang door menschen die er verstand van hebben, als daar zijn bar biers en kleermakers, tot heldentenor van geheel het gevleugeld operagezel schap uitgeroepen is. Om misverstand te voorkomen, haast naar boven om in een regen van ster ren neer te dalen. Een groot stuk was bij het meer opgezet: het stelde voor zes Pransche adelaars op een schild. „Ga eens een kijkje met me neme® van die familievogels," zeide Jack zich bij Olivia voegend, die met Claude had staan praten. „Ik zou het beter vinden als het struisvogels waren, dat paste beter bij zoo'n Australischen hertog als ik be®. Behalve de vele andere dingen, die hij geleerd had, kon hij nu ook rijn titel correct uitspreken. Ook stond rijn gala- pak hem uitstekend, maar nog nooit had liij er zoo goed in uitgezien, als de zen avond. Hiemee kon Claude zich troosten, toen hij het paar nazag, dat zich tusschen de feestvierenden mengde. Het was ook een feit, dat de hertog van St. Osmund rich nooit zoo opgewekt had gevoeld sinds zijn nieuw leven was aangebroken. Olivia had wel niet rijn geschenk aangenomen, maar wat nog veel beter was hem beloofd op rijn, tocht naar Devenholme te vergezellen, zoodat hij zékerheid had haar eenige uren alleen voor zich te hebben. En wat zou er in die uren niet kunnen gebeturen Dat was de reden van rijn opgeruimde stemming haar kleine hand, die op rijn arm rustte, deed rijn hart van vreugde trillen ik mij er bij te voegen, dat ik hier al leen spreek van den mannelijken kana rie want het vrouwtje ook wel pop je genoemd houdt in het geheel niet van zingen en laat dit heele zaakje aan haar heer gemaal over. Do scherpzinnige lezer zal nu al lang begrepen hebben, waarom de mannelijke kanarie in den handel meer gezocht is dan de vrouwelijke, met andere woorden, waarom het „zoo'n goed merk" is. Bij de® kanarie „vloeit gee® Neer- la® dsch bloed door de aderen," „ver in 't zuiden" midden in den Atlantischen Oce aan ligt rijn vaderland, zijnde eenige eilanden niet ver van de Afrikaansche kust gelegen. Dit kleine vogeltje heeft zich zoo beroemd gemaakt, dat die eilan den naar hem de Kanarische eilanden genoemd worden; want vroeger, toen er nog geen menschen op die eilan den woonden heetten ze Gelukkige ei landen. Die Kanarische eilanden zien er na tuurlijk heel anders uit dan „het land uit wier en dras geweld." Het midden is grootendeels bergach tig doch de lage kusten zijn buitenge woon vruchtbaar. Tal van beken bruisen in de spleten der rotsen en storten haar schuimend water nu en dan over het kustland, dat daardoor in vruchtbaar heid wint. Daar groeit de palm naast den vijge boom, de laurier naast den oranje. Daar is alles leven e® genot! De geurigste bloemen wisselen af met de saprijkste vruchten. Dat is het paradijs van den kanarie. En uit dat paradijs worden velen ver dreven. Op zekeren dag zien een troepje kana ries, die naar eene beek vliegen om hun dorst te lesschen de kanaries drin ken niets dan water zien ze een aar dig, vreemdsoortig kooitje. Zoo'n ding hebben rij van bun leven nog niet ge zien, maar wat nog het mooiste is, van binnen rit een allerliefst vogeltje, een snoeperig diertje, dat den heerlijksten, aanminnigsten sirenenzang doet hoo- ren. 't Is of hij hen allen uitnoodigt tot nadere kennismaking. Velen geven aan die uitnoodiging ge hoor en verliezen voor altijd hun vrij heid- Zij gaan over zee naar een vreemd land, waar de zon door nevelen schijnt en komen daar bij een of anderen bar bier of haarsnijder in de leer; want rij leeren ringen, zoo hij fluit. Toch gewent de kanarie zich gauw aan die gevangenschap. Waarom? Om de eenvoudige reden, dat de kanarie liet spoedig begrepen heeft dat uit een getralied hok. waarvan het deur tje steeds goed gesloten blijft niet te ontsnappen valt. Daarom houdt hij zich zóó stü en bedaard, dat de slimme mensch meent, dat hij zich bij hem zoo gelukkig gevoelt. Maar zot het geopende kooitje eens voor het opgeschoven raam. De kanarie zegt vaarwel aan al de za ligheden, die de mensch hem biedt, en gaat de wijde wereld in zonder den baas met een enkel woordje voor al het ont vangen lekkers en de heerlijke verple ging te bedanken. De kanarie wel te verstaan de gevan gen kanarie, leeft op zeer vertrouwelij- ken voet met den mensch, komt uit zijne hand pikken, gaat op rijn comman do „dood" liggen, zingt in zijne tegen woordigheid even vrij als in de natuur en neemt zelfs door luid en luider zin gen deel aan de algemeene drukte, die ook in het ordelijkste huisgezin wel eens kan heerschen. Die langdurige omgang met den be schaafden mensch heeft natuurlijk niet nagelaten veredelend op den kanarie te werken en de geciviliseerde kanarievo gel heeft vele eigenschappen en hoeda nigheden van menschen overgenomen. Zoo heeft hij bv. liever een versch ge kookt eitje dan een korstje droog rog gebrood. Omdat hij van zijn voedsel altijd eerst het lekkerste opeet, gebeurt het soms, dat hij, evenals sommige men schen, dagen lang „op zwart zaad rit." Toch is de beschaving bij de kanaries nog niet zeer ver doorgedrongen, wat daaruit blijkt dat rij nog geen jenever of brandewijn drinken en zelfs geen oor log voeren. Zij blijven steeds bij den drank, dien de menschen wel als de goedkoopste en gezondste prijzen, maar daarom nog niet gebruiken. In de kanariewereld bestaat dus geen vergunning, zijn er geen matigheids- en onthoudersgenootschappenmaar er be staan ook geen gevangenissen en krank zinnigengestichten. Omdat de kanarie geheel-onthouder is, drinkt hij ook geen kanariewijn, een maar ar ware® nog andere dingen, die hem verrukten en tevens verbaasden; nl. do beleefd, buigende pachters, ter wijl hij rich met Olivia tusschen hen voegde, en het gericht van het trotsche Towers, dat telkens, wanneer een vuur pijl afgestoken werd, als door een blik semstraal verlicht werd. En dan ten laatste de gedachte die hem vroeger nooit zóó heerlijk toegeschenen had, dat het per slot van rekening toch beter was de hertog van St. Osmund te rijn dan gelukkige Jack van Nieuw Zuid- Wales. „Gij hadt gelijk!" riep hij in een op welling uit, om Olivia deelgenoot van rijn gevoelens te maken, ,,ge hadt gelijk met te zeggen „„dat verwondert mij"; toen ik laatst in de hut zeide, dat het mij niet zou kunnen schelen in eens in Carara te ontwaken. Gij verbaasdet mij toen, en nu kan ik nauwelijks gelooven, dat ik meende, wat ik zeide. Men hecht zich aan deze plaats. Dat voel ik eiken morgen meer en meer,, als ik het kasteel weder terug rie. Maal* nooit is het mij zoo duidelijk geworden als van avond rie eens De geheele gevel van het gebouw werd verlicht door een enorm stuk vuur werk, dat het terras als een vuurfontam verlichtte. De torentjes teekenden rich drank naar zijne geboorteplaats ge noemd en die even beroemd is als de Hollandsche jenever, waarvan de „ma tige Nederlanders jaarlijks voor ruim 70 millioen gulden nuttigen." De jonge kanaries groeien op, onbe wust dat er buiten hunne kooi nog een wereld bestaat, waar de vogels langs alle kanten kunnen rondvliegen en nog onbewuster, dat er in den grooten At lantischen Oceaan dicht bij Afrika tal van schoone eilanden liggen, waar him overgrootvader geboren ia De kanarie, die in den engagements tijd nog al van vechten en kibbelen houdt, is overigons van vredolievenden aard. Hij kan het met allen uitstekend vinden, behalve met juffrouw poes. Aan deze heeft hij meer dan éen broertje en wellicht ook een zusje dood. Zij is eene vijandin, dit het gedurig op rijn leven toelegt, als was er een prijs op zijn hoofd gezet. Gelukkig, dat „de druiven te zuur rijn," wijl hot kooitje „hoog en droog" hangt, maar meermalen op den dag ziet het vogeltje zijne gevreesde vijandin de vurige blikken naar boven werpen e® een rilling gaat het door het lijf als had het een voorgevoel, dat het toch eenmaal in do maag van poes terecht zal komen. Hoe prachtig de kanarie ook gedu rende rijn leven kon zingen, na rijn dood brengt hij niet het minste geluid meer voort. Spoorwegongeluk. Over het spoorwegongeluk bij Li- sieux melden de Fransche bladen nog In de 19 waggons ^an den trein ware® 1500 reizigers opeengehoopt, veel Zon- dagsreirigers, een harmonie, enz. Te gen vier uur in den ochtend, terwijl het mistte, had het ongeluk plaats. De twee de locomotief was op een helling, door een overigens nog onbekende oorzaak, uit de rails gewipt, de middelste wagens meeslepend. Twee rijtuigen eerste en derde klasse werden geheel vernield daar vond men ook de meeste dooden en gewonden. Gelukkig waren dadelijk de vereischte signalen gegeven. Behalve veel reizigers, hielpen ook de soldaten van het garni zoen van Lisieux bij het reddingswerk. Het is gebleken dat er zeven dooden rijn, bier mannen en di'ie wouwen, waarvan er vijf als Parijzenaars herkend zijn, de twee anderen rijn werklieden. Gewond vier vrouwen en een man ernstig, 28 of 30 minder ernstig, terwijl nog een aan tal andere licht gekwetsten naar huis ge gaan rijn. Uitvinding op electriseh gebied. Een jong Amerikaansch. elektrotech nicus, Mac Peaian Moore, moet een uit vinding gedaan hebben, waardoor het groote verlies aan energie, dat bij alle bestaande elektrische lichtbronnen voor komt het verlies nl. van 95 pet. der toegepaste kracht aan warmte wordt opgeheven of althans zeer wordt ver minderd. Hij brengt om zoo te zeggen koud licht voort door toepassing van de bekende Geisslersche buizen, de glazen buizen die luchtledig of met verdund gas gevuld zijn en dan door elektrische wis- selstroouien het fraaie, kleurrijke licht geven. Tot nu toe waren die buizen we gens het al te zwakke licht nooit in de praktijk gebruikt. Moore nu laat de stroomverbrekingen, waarvan de licht- kracht afhangt, in een luchtledige ruim te gescheiden, waardoor rij elkander veel sneller kunnen opvolgen. De daarvoor gebruikte stroomverbreker is geheel an ders ingericht dan de tot nu toe gebrui kelijke en brengt het getal stroomverbre kingen op 60.000 ii: de minuut. Daar door wordt de stroom veel sterker en de door Moore vertoonde Geisslersche bui zen glanzen met een buitengewoon sterk licht, waarbij bijna geen warmteontwik keling plaats heeft. Buitendien kan men aan het licht de kleur geven, die me® wensclit, door de lucht meer of minder uit te pompen. Het lichteffect is daarbij zeer bijzonder, en men zou het licht kun nen kiezen, dat de oogen het aange naamst aandoet. De besparing aan kracht, die anders aan warmte verloren gaat, moet deze verlichting goedkoop maken. Het is nog maar de vraag of de methode in de praktijk, dat is in 't groot, is toe te passen. De identiteit bewezen. De beroemde zangeres Marianne Brandt kwam onlantrs op een post kantoor te New-Vork, om te ver nemen, of er ook brieven voor haar waren. Er lagen er verscheidene, doch scherp af tegen den donkeren hamel. De zes, groote zuilen, die de portiek steunden geleken schildwachten, die als één man naar voren traden. En de ge beeldhouwde adelaars daarboven waren zóó duidelijk te onderscheiden, dat Jack en Olivia elkaar er tegelijkertijd op we zen. „Gij moet niet denken, dat ik niet met dat wapen op heb," zeide hij, toen rij in het maanlicht eenigszins verwijderd van de anderen stonden .„Ik ben er trotsch op, maar klaarblijkelijk ben ik niet gauw vatbaar voor nieuwe indruk ken. In 't eerst nam ik van alles niet meer notitie dan een eend van het war ter. Dat was ook niet te verwachten na het bestaan, dat ik geleid had, dat zou te veel voor één mensch rijn ge weest. Maar ik raak nu aan mijn om geving gewend, of zooals Claude zegt, ik begin haar te waardeeren. Dit is de mooiste dag van mijn leve® geweest, ik ben trotsch op alles, op de plaats, de menschen „En 't meest op jezelfriep een schor re stem naast hem en Olivia greep Jack steviger vast. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2