Letteren en Kunst.
Het Nederlandsch Tooneel.
Woensdagavond wordt door de
Kon. Vereeuigiug Het Nederlandscb
Tooneel te Amsterdam de eerste voor
stelling gegeven van: Zonsopgang,
historisch tooneelspel in drie bedrij
ven van M. J. Öchevichaven, dat zeker
by het naderen van de feestdagen,
bnzonder de aandacht zal trekken.
Als Prins Willem de Zwyger, treedt
op de heer Clous. De beer Louis
Bouwmeester is Gerbrant Woutersz.
de heer Ko van Dijk, gediplomeerd
oud-leerling van de Tooneelschool ver
vult voor het eerst een belangrijke
rol. Verder treden o.a. op de dames
Holtrop—Van Gelder, Chr. Poolman,
Van Korlaar. Van Ollefen. en de
heereu Van Ollefen, Ising, Veren et.
Van der Hilst, De Jong, Carst, Henri
de Vries. Holtrop, Wensma, Schulze
en Kreeft.
Sport en Wedstrijden
Op de wielerbaan van het sport
terrein Den Haag, worden 28 Aug.
de kampioenschappen van Nederland
voor amateurs eu beroepsrijders ver
reden. O. a. zullen daaraan deelne
men Jaap Eden en Henri Meyers.
Op 11 Sept. wordt op dezelfde baan
een Grand Prix verreden, of in plaats
daarvan een match tusschen onzen
landgenoot Cordang en deu Frausch-
mau Huret, met welke rijders de di
rectie in onderhandeling is.
Wielernieuws.
De bekende Hollandsche quintuplet-
Mulder behaalde Zondag te Aken
twee eerste prijzen.
Roeien.
Onze kampioenschap - wedstrijden
beloven dit jaar belangrijker te zul
len worden dan het vorige.
Voor het seniores-nummer kannen
wij reeds rekenen op de heeren J. J.
Blussé, verdediger van den titel, en
Bogers, van de Stad. R. V. „Nereus".
Wellicht komen er nog meer van
elders.
Voor het juniores-nummer is groote
animo. De heer Lagogué, die de
Société de l'Encouragement officieel
vertegenwoordigde op de feesten van
de R. en Z. V. -De Hoop" en ook
lid van „De Hoop" geworden is, zal
zeker deelnemen. Hij is reeds nu in
streDge training onder leiding van den
oud-kampioen van FraDkryk A. Lein.
Dagelijks gaan ze samen in skiff uit en
zullen reeds 26 September te Amster
dam komen om de baan goed te lee*
ren kennen.
Voor „De Hoop" zal waarschijnlijk
in dit nommer uitkomen deheerJur-
jans, die zich te Kingsion-on-Thames
traineert, terwijl de heeren Bruinwold
Riedel en Silberling eveneens plannen
hebben.
Men ziet dus, dat ons een interes
sante wedstrijd wacht.
(Ned. Sport.)
Leger en Vlooi.
Cadettenschool.
De minister van oorlog brengt ter
voorloopige kennis van belanghebben
den, dat ten gevolge van den uitslag
van het toelatingsexamen aan boven
vermelde school, voor eene plaatsing
als cadet in aanmerking komenvoor
den dienst hier te lande: P. J. Jager,
J. Harberts, M. Bottenheim, C. A.
Borren, J. J. van der Linden, G. A.
de Brauw, J. Doorman, L. graaf van
Limburg Stirum, jbr. W. J. van der
Goes, O. L. Eschauzier, W. C.
Buwalda. H. M. G. Higly, H. M.
C. E. Mathon, D. Vleming, M. Rut
gers van der Loeff, J. H. C. Bentz
van Berg, jhr. J. von Weiier, J. A.
Kattenbnsch, R. Wilson, J. M.Obreeu,
L. J. de Decker, jhr. D. R. Gevers
Deynoot, J. G. Haremaker, C. F. A.
Moorrees, H. J. A. van Son, A. R.
van den Bent, G. van Rossem, A. S.
M. D. Prins, C. Spiegelberg, W. J.
Smit, J. H. Enter, R. A. Kunst, voor
den dienst in Nederlandsch-Indië: H.
B. Stapel, B. van de Water, A. Tissot
van Patot, M. L. F. Bayetto, G. H.
A. G. Gallas, C. E. Visser, J. Beu-
mer, B. D. W. J. van Garderen, T.
B. Masquerier Hofland, F. Treffers,
J. K. H. van Steyn van Heosbroek,
T. Taüja, N. Binnendijk, F. Diephuis,
noegen, dat ge mij verschaft hebt!"
„Al het genoegenlachte Jack ze
nuwachtig. „Ik heb eigenlijk niets ge
daan, wel, gij hebt zelfs geen geschenk
van mij gekregen. Dat was een domme
onattentie van mij, waar wij liever niet
verder over moeten spreken, want nu is
't gelukkig nog tijd mijn fout goed te
maken.
Ik heb den geheelen avond al naar
een gelegenheid uitgezien om het u te
geven ik ontving het eerst eenige oogea-
blikken geleden. Maar beter laat dan
nooit, zegt men, en ik hoop dus, juf
frouw Sell wood, dat gij deze kleinigheid
wilt aannemen, met den wensch, dat gij
nog vele gelukkige jaren rnoogt beleven
Zijn stem trilde bij deze alledaagsche
felicitatie. Toen hij zweeg liaalde hij iets
uit zijn zak, dat naar de grootte te oor-
doelen, zeker slechts een kleinigheid kon
bevatten en zette het voorwerp, een
keurig lederen doosje, tusschen de twee
theekopjes in op de balustrada
Olivia hield haar adem in on het vol
gende oogonblik vertoonde zich een
prachtige ring met diamanten en sma
ragden bezet, welke in het licht van
de in hun nabijheid hangende lamp
schitterden, aan haar oog.
„Dat is toch niet voor mij»'" riep Oli-
T. L. van Hasselt, H. P. Pieper, J.
L. C. R. Laceolle, M. J. Voskuil, A.
Bax, P. W. A. Mejjer, H. Behreos,
F. H. J. M. Buffart, J. C. Heyning,
E. Tydeman, W. F. de Jongh, G. L.
Mulder.
Bljjkens hier te lande ontvangen
telegraphisch bericht is de kapitein
der infanterie van het Oost-Ind. leger
W. J. C. Creutz Lechleitner bevor
derd tot majoor.
Den lOen September vertrekt van
Rotterdam met het stoomschip Oen-
garan naar Batavia eene afdeeling
aanvullingstroepen sterk 3 onderoffi
cieren en 50 minderen, onder bevel
van den le-luitenant der infanterie
A. Fliers en onder het medegeleide
van den 2e-luit. der genie P. L. de
Gaay Fortman en van den 2e-luit.
der artillerie H. Cramswinckel.
GEMENGD NIEUWS
Dielstal van de juweelen der
koningin.
Een groot deel der juweelen, welke
de Koningin by hare kroning dragen
zal, zfin indertijd, toen België nog
met Nederland vereenigd was, te
Brussel gestolen.
Den 25sten September 1829 verliet
koning Willem I met zfin hofhouding
het Brusselsche paleis, om eenige
dagen in de zomerresidentie Laeken
door te brengen. Het bediendenperso-
neel had grootendeels verlof gekregen
heen te gaan, en slechts een klein
gedeelte bleef in het paleis, zoodat
het toezicht aanzienlijk verminderd
was, en er zelfs niemand op post
stond voor deu aan de „Place du
Tröne" grenzenden tuinmuur. Dat
was de eenige plaats, waar een dief
kon binnenkomen, en dat geschiedde
dan ook. De dief had een kleine
ladder tegen het venster der eerste
verdieping van het paleis gezet, een
ruit ingeduwd en was zoo naar binnen
gekomen. In éen der Kamers lagen in
een glazen kast de juweelen der kroon
en die van de prinses van OraDje.
Den volgenden dag werd de diefstal
ontdekt. De spiegelruit voor de ju
weelen was uitgesneden en deze waren
verdwenen. De onderzoekingen leidden
tot geen resultaat. Wel had men
langen tijd verdenking op een persoon
der hofhouding, en werd deze maan
den lang overal door de politie achter
volgd, doch niets bevestigde den arg
waan, dien men tegen hem koesterde.
De regeering loofde f 50.000 belooning
nit voor hem, die den dader ontdekkeu
zon, doch alles vruchteloos. Den28en
Juli 1831, twee jaren na den diefstal,
vervoegde zich bij den Nederlandschen
gezant te Washington, jonkheer Huy-
gens, een Franschman, Jean Roumage
genaamd, die vertelde, dat hy in een
Fransch hotel te New-York een Itali
aan, Palari, ontmoet had, vergezeld
van zijn beminde, een Brusselsche,
en dat by al spoedig het vertroawen
van den Italiaan gewonnen had, zoo
dat deze hem op zekeren dag had
medegedeeld, dat by de Brusselsche
juweelendief was. De gezant was op
getogen over deze ontdekking en
beloofde den aanbrenger schriftelijk
een belooniug van f 50.000 onder voor
waarde, dat hy zich stil zou houden.
De Amerikaansche politie begaf zich
op verzoek van Huygens naar het
hotel van Palari en vond daar wer
kelijk in diens bezit een deel der
gestolen juweelen.
De rest had by volgens zyn ver
klaring in de omgeving van het
tegenwoordige kerkhof van Green
wood by New-York begraven. Rou
mage groef met de geliefde van Palari
dezen verborgen schat op en gaf den
Nederlandschen gezant slechts 6 ju
weelen. De overige behield hy en
vluchtte ermede in gezelschap der
beminde van den dief naar Philadel
phia, waar hy zich naar Liverpool
inscheepte. Daar werden beiden echter
ingerekend, en alle drie werden aan
de Nederlandscbe regeering uitge
leverd. De waarde der gestolen ju
weelen beliep meer dan een millioen.
De Duitsche keizer heeft, naar prof.
Adler mededeelt, de ontwerp-schets
voor den klokketoren der evangeli
sche kerk te Jeruzalem, die 45.50 M.
hoog is, zelf geteekend. Ook voor de
inwendige constractie en versiering
heeft de keizer menigen wenk ge
geven.
via ontsteld uit.
„Ja, hij is voor u, als ge hem. ten min,
ste wilt aannemen."
Zij was diep bewogen, hoe kon zij
van hem een ring aannemen? En toch
hoe kon zij zijn geschenk weigeren en
hoe de redt- van haar weigering verkla
ren! En toch was dit laatste lang zoo
wreed niet als door een uitvlucht zijn
geschenk te weigeren.
„Het is veel to mooi voor mij,"
mompelde rij, „veel te prachtig vooreen
verjaarsgeschenk.
„Gij rijt te edelmoedig. Zelfs een ca
deau, dat niet half zoo mooi was, zou
ik van u niet durven aannemen!"
„Nonsens! Dit is nog niet half goed
genoeg voor u, maar het was het beste,
wat ik in Devenholme kon krijgen. Ik
liet den besten juwelier overkomen, en
deze ring was het mooist van rijn lee-
lijke verzameling. Ik wou, dat die kerel
nog niet vertrokken was, dan zoudt gij
iets anders hebben kunnen kiezen."
Zij zag een uitweg en antwoordde niet.
„Zoudt gij 'liever iets anders wille®,
hebben vroeg hij met een verlangende
uitdrukking in rijn oog en.
„Wel, als ge me dan per se.iets wilt
geven, moet het niet half zoo kostbaar
rijn."
„Dat is mijn zaak."
Hitte.
Te Parys heeft de temperatuar
Zondag haar record van de laatste
tien jaar geslagen. Het was 36 gr.
Celsius. Te Londen wees de thermo
meter 32 gr. in de schaduw, te vier
uur 47.5 gr. in de zon. Er zyn in beide
steden veel gevallen van zonnesteek
geweest.
Volgens een telegram van de Daily
Mail uit Hongkong gaat de Engel-
sche kruiser Powerful Daar Batavia
om de kroningsfeesten aldaar by te
wonen.
Vreeselijke moord.
By Lonton, in Essex, is Vrijdag
avond een vreeseljjke moord gepleegd.
Een man vao 72 jaar oud, sedert lang
zonder werk, ging met zyn vyf kin
deren, van wie de oudste een jongen
van veertien en de jongste een meisje
van twee jaar was, dien dag uit wan
delen. Hy had het jongste kind dien
dag van de moeder (een vrouw van
even in de vijftig) laten weghalen
door zyn oudsten jongen, zeggende,
dat by zyn kinderen allen by zich
wou hebben.
Toen de avond viel legden allen zich
onder een boom te slapen. Eenigen
tyd daarna werd de oudste jongen
wakker en zag zyn vader bezig de
andere kinderen met eeu mes in den
hals te steken. Hy liep hard weg en
waarschuwde ia de stad zyn moeder.
Toen de politie ter plaatse kwam vond
zy drie kinderen doodeen, een jon
gen van aeht, leefde, maar het kon
niet meer spreken. Eenigen tyd later
gaf de moordenaar zich zelf aan. Hy
kon zyn gezin niet onderhouden, zeide
hy, en wou de kinderen uit huu lyden
hebben.
Lastige medeburgers.
Tusschen twee Zigeunerbenden, die
in twee verschillende voorsteden van
Berlyn wonen, beerscht een bittere
veete, die aan het openbaar ministerie
by het tweede Landsgericht heel wat
last bezorgt. De leden van de eene
bende, wier hoofd de paardenkooper
S. is, verheugen zich'in een zekere
welgesteldheid, terwyl de andere met
moeite aan den kost komt. S. heeft
een beeldschoone dochter, die vroeger
de geliefde was van den hoofdman
van de arme bende. Haar vader ont
nam hem haar en huwde ze uit aan
een van zyn eigen bende, ook een
paardenkooper. Sedert dien is er
vyandschap tusschen de beide stam
men, en toornt de arme hoofdman,
zooals Achilles om zijn Briseis. De
arme stam tracht wraak te oefenen
door voortdurend by het Landgericht
aanklachten in te dienen tegen de
leden van den rijken stam, dien zy
van de zwartste schanddaden en mis
drijven betichten. Onlangs bewerkten
zy dat verscheidene leden wegens
majesteitsschennis in voorloopige hech
tenis werden genomenmaar reeds
na 24 uur was het ongegronde van
de aanklacht gebleken, en stelde men
hen op vrye voeten. Zy hoorden by
hunne thuiskomst dat hunne tegen
standers intusschen pogingen tot af
persing by hunne bloedverwanten
hadden gedaan. Voor een paar dui
zend mark hadden zy zich bereid ver
klaard om de aanklacht teherroepeD.
De invryheidgestelden brachten deze
poging tot afpersing ter kennis van
het openbaar ministerie. Bovendien
beschnldigden zy de leden van den
armen stam van ongeveer alle dief
stallen in de laatste jaren in de Mark
gepleegd. En zoo komt het, dat het
in het gebouw van het Landgericht
niet stilstaat van gaande en komende
Zigeuners.
De Vesuvius
spuwt weer vry hevig. In den groo-
ten krater hebben van tyd tot tyd
zware ontploffingen plaats en dichte
aschwolken stygeu omhoog. Te Mes
sina, Milazzo en Reggio di Calabria
zijn aardschokken waargenomen.
Levend verbrand.
Te Liverpool is het Tehuis voor
Zeelieden een prooi der vlammen ge
worden. De brand ontstond op de
tweede verdieping terwyl het gebouw
geheel gevuld was met Spaausche,
Italiaansche en Duitsche matrozen.
De brandweer redde eerst een aantal
menschen die op het dak waren ge
vlucht en aan do sehoorsteenen han
gend, vertwyfeld om hulp riepen.
Daarop werden de meeste overige
„En da® geen ring."
„Dat is iets anders e® op één voor
waarde zal ik aan uw verzoek voldoen
nl. dat gij zelf met mij naar de® goud
smid rijdt om iets uit te kiezen."
Zij stemde dankbaar toe. Haar dank
baarheid sproot voornamelijk voort nit
de verademing, die rij gevoelde, nu rij
uit het moeielijke dilemma verlost was.
In elk geval drukte rij zich heel vrien
delijk nit. Jack stak dus de® ring weer
in rijn zak en dronk rijn thee met een
tevreden hart uit, reeds verlange®d naar
den dag van morgen, waarop hij Olivia
eenigen tijd geheel alleen voor zich zou
hebben.
„Die beste jongen schijnt zich erg
met onze Olivia bezig te honden. Bete
kent dat iets?" vroeg de heer Sell wood
aan rijn vrouw.
„Ik weet het niet," antwoordde Lady
Caroline, „je weet ik meng me nooit in
zulke zaken. Maar het doet mij genoe
gen. Hij is zoo lief en eenvoudig."
„Zoodat wij het in alle oprichten wel
slechter hadden kunnen treffen, bedoel
je dat niet?" vroeg de staatssecretaris
droogjes. „Ik ben dit met je eens. Ik
hoop, dat hij rijn doel niet zal missen,
door rich te veel te haasten."
Het vuurwerk nam nu een aanvang.
De eena vuurpijl na de® anderen schoot
bewoners gered. Toen het mogelyk
was het uitgebrande gebouw te be
treden, vond men op de tweede ver
dieping twee bewustelooze mannen
en op de derde drie verkoolde lyken.
Een der bewusteloozen stiei f kort
na de aankomst in het gasthuis.
Ook Berlyn krygt zyn renzenwiel,
tenminste er wordt geld gezocht om
een vennootschap op te richteD. Het
wiel zal een middellyn hebben van
100 meter en 40 wagentjes dragen,
waarin te zamen 1600 menschen kun
nen. De as zal 3600 K.G. wegen.
Een amerikaansche brand.
Een brand waarvan men zich in
Holland geen denkbeeld kan vormen.
Vrydag 1 Juli zoo schrijft de
heer van Outeren uit Californië aan
de „Arnh. Ct." ontstond er 3 mylen
ten noorden der strafgevangenis te
Folsom, in Sacramente-County, brand
in het veld, tengevolge van liet niet-
uitdooven van een kampvuur door een
oud man, die zyn potje gekookt had.
Om dezen tyd van het jaar is alles
kurkdroog, en heeft het vuur eenmaal
voedsel te midden van het korte gras
en de stoppels der afgemaaide velden,
dan woedt het voort met eene snel
heid die niet berekenbaar is. Boven
dien woei er sedert eenige dagen iets
uit het Noorden, dat men hier met
den weinig zomerscheu naam van
„hurricane" (orkaan) betitelt, zoodat
in een ondeelbaar oogenblik honderden
acres in lichtelaaie stonden. De vlam
men woedden voort in de richting der
strafgevangenis en al de gevangenen
werden mitsdien, met natte zakken
gewapend, als geïmproviseerde brand
weer uitgezonden om eene poging tot
blusschen in het werk te stellen. De
natte zakken dienen om hetloopende
vuur uit te slaan, een werkje dat iu
de verschroeiende hitte zo« vermoeiend
is, dat de sterkste personen er spoedig
onder bezwyken. Vaak ook is er geen
water by de hand om de zakken
voortdurend nat te houden, en dan
valt er aan blusschen in het geheel
niet te deuken. Dit nu was het geval
toen de gevangenen het vuur in zoo
verre meester waren, dat zy het eene
andere richting uitgestuurd hadden,
zoodat de onmiddellijke omgeving der
gevangenis geen gevaar meer liep.
Voort dreef de wind de vlammen, die
nu eeu bosch te pakken kregen, waar
van evenmin iets overbleef als van de
stoppels der hooivelden, en al spoedig
stonden honderd vierkante mylen in
een gloed, die Diet te temperen was.
Alles wat het vuur op zyn weg ont
moette werd iu de asch gelegdhui
zen, stallen, hooibergen, vee, alles ver
dween in de onbluschbare vlammenzee.
Twee malen sloegen de vlammen over
de Consumnes-rivier en verwoestten
mylen aan beide zyden dier stroom. De
laatste berichten, nadat de brand drie
dagen gewoed heeft, luiden dat de
vlammen nog met dezelfde alles ver
terende kracht voortwoekeren over
den dorren grond.
Natuurlijke historie van de
Kanarie.
Volgens de natuurkundigen. e®
welke reden hebben wij aan de waar
heidsliefde dier heeren te twijfelen
is de kanarie niets meer dan eene ge
wone huismusch, in een geel pakje ge
stoken.
Of de kanarie nu zoovele eigenschap
pen met dien „straatjongen onder de
vogels'" gemeen heeft, of dat de geleer
den eene treffende overeenkomst opge
merkt hebben tusschen het geraamte
van de musch en dat van den kanarie,
dat zullen wij door de natuurkundigen
zelf laten uitmaken, waarvan er wel
eenigen de driestheid hebben te bewe
ren, dat wij, heeren der schepping, niets
anders zijn dangeciviliseerde apen.
Daar de kanarie eene musch in opti
ma forma is, moet hij evenals deze tot
de orde der zangvogels gerekend wor
den, zelfs al kon hij nog minder zingen
dan rijn stamvader de musch en rijn
neef de kraai. Maar tot eer van den
kanarie moet gezegd worden, hij maakt
de wetenschap niet te schande, hij is
op en top een zangvogel. Hij is zelfs
een beroemd zanger, die in hooge tril
lers en krachtige roulades voor geen
Adeline Patti moet onderdoen, waarom
ook hij al lang door menschen die er
verstand van hebben, als daar zijn bar
biers en kleermakers, tot heldentenor
van geheel het gevleugeld operagezel
schap uitgeroepen is.
Om misverstand te voorkomen, haast
naar boven om in een regen van ster
ren neer te dalen. Een groot stuk was
bij het meer opgezet: het stelde voor
zes Pransche adelaars op een schild.
„Ga eens een kijkje met me neme®
van die familievogels," zeide Jack zich
bij Olivia voegend, die met Claude had
staan praten. „Ik zou het beter vinden
als het struisvogels waren, dat paste
beter bij zoo'n Australischen hertog als
ik be®.
Behalve de vele andere dingen, die
hij geleerd had, kon hij nu ook rijn titel
correct uitspreken. Ook stond rijn gala-
pak hem uitstekend, maar nog nooit
had liij er zoo goed in uitgezien, als de
zen avond. Hiemee kon Claude zich
troosten, toen hij het paar nazag, dat
zich tusschen de feestvierenden mengde.
Het was ook een feit, dat de hertog
van St. Osmund rich nooit zoo opgewekt
had gevoeld sinds zijn nieuw leven was
aangebroken. Olivia had wel niet rijn
geschenk aangenomen, maar wat nog veel
beter was hem beloofd op rijn, tocht naar
Devenholme te vergezellen, zoodat hij
zékerheid had haar eenige uren alleen
voor zich te hebben. En wat zou er in
die uren niet kunnen gebeturen Dat was
de reden van rijn opgeruimde stemming
haar kleine hand, die op rijn arm rustte,
deed rijn hart van vreugde trillen
ik mij er bij te voegen, dat ik hier al
leen spreek van den mannelijken kana
rie want het vrouwtje ook wel pop
je genoemd houdt in het geheel niet
van zingen en laat dit heele zaakje aan
haar heer gemaal over.
Do scherpzinnige lezer zal nu al lang
begrepen hebben, waarom de mannelijke
kanarie in den handel meer gezocht is
dan de vrouwelijke, met andere woorden,
waarom het „zoo'n goed merk" is.
Bij de® kanarie „vloeit gee® Neer-
la® dsch bloed door de aderen," „ver in 't
zuiden" midden in den Atlantischen Oce
aan ligt rijn vaderland, zijnde eenige
eilanden niet ver van de Afrikaansche
kust gelegen. Dit kleine vogeltje heeft
zich zoo beroemd gemaakt, dat die eilan
den naar hem de Kanarische eilanden
genoemd worden; want vroeger, toen
er nog geen menschen op die eilan
den woonden heetten ze Gelukkige ei
landen.
Die Kanarische eilanden zien er na
tuurlijk heel anders uit dan „het land
uit wier en dras geweld."
Het midden is grootendeels bergach
tig doch de lage kusten zijn buitenge
woon vruchtbaar. Tal van beken bruisen
in de spleten der rotsen en storten haar
schuimend water nu en dan over het
kustland, dat daardoor in vruchtbaar
heid wint.
Daar groeit de palm naast den vijge
boom, de laurier naast den oranje. Daar
is alles leven e® genot! De geurigste
bloemen wisselen af met de saprijkste
vruchten. Dat is het paradijs van den
kanarie.
En uit dat paradijs worden velen ver
dreven.
Op zekeren dag zien een troepje kana
ries, die naar eene beek vliegen om hun
dorst te lesschen de kanaries drin
ken niets dan water zien ze een aar
dig, vreemdsoortig kooitje. Zoo'n ding
hebben rij van bun leven nog niet ge
zien, maar wat nog het mooiste is, van
binnen rit een allerliefst vogeltje, een
snoeperig diertje, dat den heerlijksten,
aanminnigsten sirenenzang doet hoo-
ren. 't Is of hij hen allen uitnoodigt tot
nadere kennismaking.
Velen geven aan die uitnoodiging ge
hoor en verliezen voor altijd hun vrij
heid-
Zij gaan over zee naar een vreemd
land, waar de zon door nevelen schijnt
en komen daar bij een of anderen bar
bier of haarsnijder in de leer; want rij
leeren ringen, zoo hij fluit.
Toch gewent de kanarie zich gauw
aan die gevangenschap. Waarom?
Om de eenvoudige reden, dat de
kanarie liet spoedig begrepen heeft dat
uit een getralied hok. waarvan het deur
tje steeds goed gesloten blijft niet te
ontsnappen valt. Daarom houdt hij zich
zóó stü en bedaard, dat de slimme
mensch meent, dat hij zich bij hem zoo
gelukkig gevoelt. Maar zot het geopende
kooitje eens voor het opgeschoven raam.
De kanarie zegt vaarwel aan al de za
ligheden, die de mensch hem biedt, en
gaat de wijde wereld in zonder den baas
met een enkel woordje voor al het ont
vangen lekkers en de heerlijke verple
ging te bedanken.
De kanarie wel te verstaan de gevan
gen kanarie, leeft op zeer vertrouwelij-
ken voet met den mensch, komt uit
zijne hand pikken, gaat op rijn comman
do „dood" liggen, zingt in zijne tegen
woordigheid even vrij als in de natuur
en neemt zelfs door luid en luider zin
gen deel aan de algemeene drukte, die
ook in het ordelijkste huisgezin wel
eens kan heerschen.
Die langdurige omgang met den be
schaafden mensch heeft natuurlijk niet
nagelaten veredelend op den kanarie te
werken en de geciviliseerde kanarievo
gel heeft vele eigenschappen en hoeda
nigheden van menschen overgenomen.
Zoo heeft hij bv. liever een versch ge
kookt eitje dan een korstje droog rog
gebrood. Omdat hij van zijn voedsel
altijd eerst het lekkerste opeet, gebeurt
het soms, dat hij, evenals sommige men
schen, dagen lang „op zwart zaad rit."
Toch is de beschaving bij de kanaries
nog niet zeer ver doorgedrongen, wat
daaruit blijkt dat rij nog geen jenever
of brandewijn drinken en zelfs geen oor
log voeren.
Zij blijven steeds bij den drank, dien
de menschen wel als de goedkoopste en
gezondste prijzen, maar daarom nog niet
gebruiken.
In de kanariewereld bestaat dus geen
vergunning, zijn er geen matigheids- en
onthoudersgenootschappenmaar er be
staan ook geen gevangenissen en krank
zinnigengestichten.
Omdat de kanarie geheel-onthouder
is, drinkt hij ook geen kanariewijn, een
maar ar ware® nog andere dingen, die
hem verrukten en tevens verbaasden;
nl. do beleefd, buigende pachters, ter
wijl hij rich met Olivia tusschen hen
voegde, en het gericht van het trotsche
Towers, dat telkens, wanneer een vuur
pijl afgestoken werd, als door een blik
semstraal verlicht werd. En dan ten
laatste de gedachte die hem vroeger
nooit zóó heerlijk toegeschenen had, dat
het per slot van rekening toch beter
was de hertog van St. Osmund te rijn
dan gelukkige Jack van Nieuw Zuid-
Wales.
„Gij hadt gelijk!" riep hij in een op
welling uit, om Olivia deelgenoot van
rijn gevoelens te maken, ,,ge hadt gelijk
met te zeggen „„dat verwondert mij";
toen ik laatst in de hut zeide, dat het
mij niet zou kunnen schelen in eens in
Carara te ontwaken. Gij verbaasdet mij
toen, en nu kan ik nauwelijks gelooven,
dat ik meende, wat ik zeide. Men hecht
zich aan deze plaats. Dat voel ik eiken
morgen meer en meer,, als ik het kasteel
weder terug rie. Maal* nooit is het mij
zoo duidelijk geworden als van avond
rie eens
De geheele gevel van het gebouw
werd verlicht door een enorm stuk vuur
werk, dat het terras als een vuurfontam
verlichtte. De torentjes teekenden rich
drank naar zijne geboorteplaats ge
noemd en die even beroemd is als de
Hollandsche jenever, waarvan de „ma
tige Nederlanders jaarlijks voor ruim
70 millioen gulden nuttigen."
De jonge kanaries groeien op, onbe
wust dat er buiten hunne kooi nog een
wereld bestaat, waar de vogels langs
alle kanten kunnen rondvliegen en nog
onbewuster, dat er in den grooten At
lantischen Oceaan dicht bij Afrika tal
van schoone eilanden liggen, waar him
overgrootvader geboren ia
De kanarie, die in den engagements
tijd nog al van vechten en kibbelen
houdt, is overigons van vredolievenden
aard. Hij kan het met allen uitstekend
vinden, behalve met juffrouw poes. Aan
deze heeft hij meer dan éen broertje
en wellicht ook een zusje dood. Zij is
eene vijandin, dit het gedurig op rijn
leven toelegt, als was er een prijs op
zijn hoofd gezet.
Gelukkig, dat „de druiven te zuur
rijn," wijl hot kooitje „hoog en droog"
hangt, maar meermalen op den dag ziet
het vogeltje zijne gevreesde vijandin de
vurige blikken naar boven werpen e®
een rilling gaat het door het lijf als had
het een voorgevoel, dat het toch eenmaal
in do maag van poes terecht zal komen.
Hoe prachtig de kanarie ook gedu
rende rijn leven kon zingen, na rijn
dood brengt hij niet het minste geluid
meer voort.
Spoorwegongeluk.
Over het spoorwegongeluk bij Li-
sieux melden de Fransche bladen nog
In de 19 waggons ^an den trein ware®
1500 reizigers opeengehoopt, veel Zon-
dagsreirigers, een harmonie, enz. Te
gen vier uur in den ochtend, terwijl het
mistte, had het ongeluk plaats. De twee
de locomotief was op een helling, door
een overigens nog onbekende oorzaak,
uit de rails gewipt, de middelste wagens
meeslepend. Twee rijtuigen eerste en
derde klasse werden geheel vernield
daar vond men ook de meeste dooden
en gewonden.
Gelukkig waren dadelijk de vereischte
signalen gegeven. Behalve veel reizigers,
hielpen ook de soldaten van het garni
zoen van Lisieux bij het reddingswerk.
Het is gebleken dat er zeven dooden rijn,
bier mannen en di'ie wouwen, waarvan
er vijf als Parijzenaars herkend zijn, de
twee anderen rijn werklieden. Gewond
vier vrouwen en een man ernstig, 28 of
30 minder ernstig, terwijl nog een aan
tal andere licht gekwetsten naar huis ge
gaan rijn.
Uitvinding op electriseh
gebied.
Een jong Amerikaansch. elektrotech
nicus, Mac Peaian Moore, moet een uit
vinding gedaan hebben, waardoor het
groote verlies aan energie, dat bij alle
bestaande elektrische lichtbronnen voor
komt het verlies nl. van 95 pet. der
toegepaste kracht aan warmte wordt
opgeheven of althans zeer wordt ver
minderd. Hij brengt om zoo te zeggen
koud licht voort door toepassing van de
bekende Geisslersche buizen, de glazen
buizen die luchtledig of met verdund gas
gevuld zijn en dan door elektrische wis-
selstroouien het fraaie, kleurrijke licht
geven. Tot nu toe waren die buizen we
gens het al te zwakke licht nooit in de
praktijk gebruikt. Moore nu laat de
stroomverbrekingen, waarvan de licht-
kracht afhangt, in een luchtledige ruim
te gescheiden, waardoor rij elkander veel
sneller kunnen opvolgen. De daarvoor
gebruikte stroomverbreker is geheel an
ders ingericht dan de tot nu toe gebrui
kelijke en brengt het getal stroomverbre
kingen op 60.000 ii: de minuut. Daar
door wordt de stroom veel sterker en de
door Moore vertoonde Geisslersche bui
zen glanzen met een buitengewoon sterk
licht, waarbij bijna geen warmteontwik
keling plaats heeft. Buitendien kan men
aan het licht de kleur geven, die me®
wensclit, door de lucht meer of minder
uit te pompen. Het lichteffect is daarbij
zeer bijzonder, en men zou het licht kun
nen kiezen, dat de oogen het aange
naamst aandoet. De besparing aan
kracht, die anders aan warmte verloren
gaat, moet deze verlichting goedkoop
maken. Het is nog maar de vraag of de
methode in de praktijk, dat is in 't
groot, is toe te passen.
De identiteit bewezen.
De beroemde zangeres Marianne
Brandt kwam onlantrs op een post
kantoor te New-Vork, om te ver
nemen, of er ook brieven voor haar
waren. Er lagen er verscheidene, doch
scherp af tegen den donkeren hamel.
De zes, groote zuilen, die de portiek
steunden geleken schildwachten, die als
één man naar voren traden. En de ge
beeldhouwde adelaars daarboven waren
zóó duidelijk te onderscheiden, dat Jack
en Olivia elkaar er tegelijkertijd op we
zen.
„Gij moet niet denken, dat ik niet met
dat wapen op heb," zeide hij, toen rij
in het maanlicht eenigszins verwijderd
van de anderen stonden .„Ik ben er
trotsch op, maar klaarblijkelijk ben ik
niet gauw vatbaar voor nieuwe indruk
ken. In 't eerst nam ik van alles niet
meer notitie dan een eend van het war
ter. Dat was ook niet te verwachten
na het bestaan, dat ik geleid had, dat
zou te veel voor één mensch rijn ge
weest. Maar ik raak nu aan mijn om
geving gewend, of zooals Claude zegt, ik
begin haar te waardeeren. Dit is de
mooiste dag van mijn leve® geweest, ik
ben trotsch op alles, op de plaats, de
menschen
„En 't meest op jezelfriep een schor
re stem naast hem en Olivia greep Jack
steviger vast.
(Wordt vervolgd.)