NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De avonturen van
Friquette.
16e Jaargang.
□onderdag IS September 1898;
No 4866
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden3.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijkper 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.371/2
Van 1 - 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
By Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAZJBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn BloemendaalSantpoort en Schoten, P.
Veisen, W, T
d. RAADT, Sandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,bij de tol; Spaarndam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSHitlegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Offiicieeie Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Doen te weten, dat by hunne be
schikking van 1 September j.l. aan den
Directeur der Naamlooze Vennoot
schap „HaarlemscheSodafabriek" ver
gunning is verleend tot plaatsing van
een stoommachine in het perceel aan
den Spaarndamschen weg.
Haarlem, 10 Sept. 1898.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
M. O. de KANTER,
Waarn. Burg
De Secretaris,
PIJNACKER.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Doen te weten, dat by hunne be
schikking vun 8 September j.l. aan V.
H. J. Troupin vergunning is verleend
tot oprichting van eene steenhouwer y
en zagerij in het perceel aan het Don
kere Spaarne 30.
Haarlem, 10 Sept. 1898.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Brengen ter kennis van de belang
hebbenden, dat het inschrijvingsre
gister en de daarby behoorende alpha-
betische naamlijst, betreffende de jon
gelingen, die zich binnen deze ge
meente, in 1898 hebben doen inschrij
ven voor de lichting der Nationale
Militie van 1899, ter Secretarie dezer
gemeente (afdeeling Militie, Schutterij,
enz.) voor ieder ter lezing is neder-
gelegd van heden tot 21 September
aanstaande, van des morgens 10 tot
des namiddags 4 ure; en dat tegen
register en lyst binnen genoemden
tijd bezwaren kunnen worden inge
bracht bij den Commissaris der Ko
ningin in deze provincie, door middel
van een bij den Burgemeester in te
leveren, door de noodige bewijsstukken
gestaafd, verzoekschrift op ongezegeld
papier en onderteekend door hem, die
ze inbrengt.
Haarlem, 13 Sept. 1898.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
journalisten naar de residentie waren
vertrokken de heer F. de Jessen, „en-
voyé spécial" van de „National tidende"
te Kopenhagen een bezoek gebracht aan
verschillende streken van ons land, en
o.a. ook aan Haarlem en omstreken. Wij
zegden toen eenige citaten toe uit zijn
lang artikel en laten deze thans hieron
der volgen. Op het oogenblik, dat wij
verschijnen leest men in de hoofdstad
van het land van Hamlet o.m. het vol-
STADSH8EUWS
Eerste en derde pagina.
Haarlem, 14 Sept. 1898.
Over Haarlem.
Men schrijft ons uit Amsterdam van
Zooals wij in het nummer van Maan
dagavond mededeelden, heeft, toen vele
Ik heb zeer- zeker Frans Hals bewon
derd, daar in het kleine museum in zijn
geboortestad. Men zal niet van mij kun
nen zeggen, dat ik in Haarlem ben
geweest zonder lang te hebben stilge
staan voor deze wonderen, zonder te be
grijpen het schoone, waaraan zij hunne
beroemdheid danken, zonder verrukt te
zijn over een kunst, tintelend van leven,
een kunst, die doet denken aan een
krachtigen, ouden wijn, genoten in den
wijngaard zelve, oud, maar nog bezit
tende gansch de bouquet, eigen aan de
wijnen uit den streek waar hij groeide.
En toch, ik beken het eerlijk, maakte
al dit schoons niet meer indruk op mij,
dan vroeger het geval was op elke plaats,
die ik bezocht en waar deze onschatbare
meesterwerken te vinden zijn. Que vou-
lez-vous Frans Hals is dezelfde in Haar
lem, Dresden, Berlijn en Parijs en alleen
kunstcritici zijn in staat hem geheel
naar waarde te schatten. Neen, ziet ge,
ik zou in de handen hebben kunnen
klappen (al zou dit ook op de kalme
voorbijgangers in de zonnige straten een
dwazen indruk hebben gemaakt), toen
ik in een bloemwinkel keur van bloem
bollen ontdekte, thans, midden in den
herfst, getooid met overvloed van cro-
cussen, licht-paars van kleur, schitterend
als zijde uit het Oosten. Dat herinnerde
mij aan de droomen mijner jeugd, als
ik speelde in den salon van mijne moe
der, geurende van hyacinthen, tulpen
en crocussen; men zedde mij, dat heel
deez" bloemenschat uit Holland kwam,
een klein land, waar aan de boomen ka
zen groeiden, groot en rond als oranje
appelen en waar de aarde bedekt was
met lentebloemen. Ik droomde, dat ik
daar was, in het kleine land, heel alleen,
kazen plukkende als ik honger had en
's nachts slapende op een bed van hya
cinthen onder een tapijt van veelkleurige
tulpen. Later toen ik zelf een tuin be
zat, noemde ik het hoekje daarvan,
waar ik bloembollen kweekte„Holland"
en nooit kwam ik er 's morgens of ik
herinnerde mij de sprookjes, die mij
mijne moeder vertelde, als zij bezig was
in haren salon de bollen te verzorgen
die moesten bloeien in de bleeke zon
van een Deensche lente. Toen ik hier die
crocussen zag, gevoelde ik mij gelukkig,
als zag ik een schoonen droom tot wer
kelijkheid geworden.
En toen ik verder ging langs de stille
grachten, in de schaduw van oude boo
men, toen ik een boschje door ging, waar
beuken groeiden als voor de deur van
mijn huis in Denemarken, toen zag ik,
dat behalve de kazen, de verhalen van
mijn Irindschhedd niet gelogen hadden.
Want Haarlem is de tuin vol zoete geu
ren van een wijs en vlijtig volk. Gij
vindt daar velden van geurende bloemen
van elke soort, alles wat het jaargetijde)
biedt aan rijkdom van kleur en geur.
En wanneer gij binnentreedt in een dier
etablissementen, waar de tuinbouw een
wetenschap is geworden, dan ziet ge
daar duizenden en duizenden bloembol
len, bestemd om, als de lente nadert,
de woningen in alle huizen te vervroolij-
ken, om als liefdeboodschappers te die
nen tusschen mlnnenden, om te glim
lachen tot de goeden en zelfs den boozen
hun schoonheid niet te onthouden. Het
is heel een land, heel een koninkrijk
deze bloemenstreek en ik ken niets
schooners, niets meer treffends, ik zou
bijna zeggen niets benijdenswaardigers
dan dit leven van geslachten, die elkan
der zijn opgevolgd, steeds verbeterende
wat de natuur al zoo schoon heeft ge
schapen; arbeidende tusschen de bloe
men en voor de bloemen, hun leven, als
do bijen, ontleenende aan haar en haar
wederkeerig nieuw leven gevende als
scheppers van het schoone!
De Hollanders noemen een gedeelte
van dezen streek „Bloemendaal," het dal
der bloemen. Dus ook deze bloeiende
valled behoort Koningin Wilhelmina.
En inderdaad, Zij is als geschapen
om hier Souvereine te zijn, Zij, de vorstin
van Hoop, Lente en Jeugd!
Hier is de plaats waar Zij zich eerst
recht thuis moet voelen, de kleine Bloe-
memkoningin, in de stad in het bloeien
de land.
B.
BUggRESfLAüD
H. M. de Koningin-Moeder heeft
op een daartoe tot haar gericht ver
zoek van de Tweede Kamer er in
toegestemd de loden van de Volks
vertegenwoordiging en corps in een
speciale audiëntie te ontvangen, ten
einde de hulde- en dankbetuiging van
het Nederlandsche volk te aanvaarden
voor de wijze, waarop H. M. de moeie-
lyke taak als Regentes in het meeste
belang van Dynastie en Natie heeft
vervuld.
Deze audiëntie zal op Vrydag 23
dezer, des middags te 5 uur, ten pa-
leize plaats hebben.
Waarschynlyk zal ook de Eerste
Kamer met hetzelfde doel een bizon
der gehoor by H. M. vragen en ont
vangen. Vad
Geruchten.
Het Nederl. Dagblad meldt het vol-
In de buitenlandsche pers gaan ge
ruchten van een aanslag, die zou zyn
gepleegd op het leven van Koningin
Wilhelmina. Ons was reeds sedert
eenigen tyd bekend, dat H. M. iets
onaangenaams moest zyn wedervaren,
doch wij hebben gemeend de loopende
geruchten geen voedsel te mogen ge
ven. Nu echter in de buitenlandsche
pers namen en feiten worden genoemd,
meenen wy niet langer te moeten
zwygen en deelen voorshands alleen
mede wat wy in de buitenlandsche
bladen vinden.
„De Weekly Dispatch te Londen,
bericht, dat daar een anarchistisch
complot is ontdekt, hetwelk aanslagen
in den zin had tegen den Czaar, de
Keizerin van Oostenrijk en de Ko
ningin Wilhelmina. Het complot werd
verraden door een zekeren Werner,
deze werd door zijn mede-anarchisten,
toen dezen de lucht kregen van ver
raad, bedreigd en zocht toen hulp bij
de politie.
De Petit Bleu heeft zich dit be
richt uit Londen laten seinen en voegt
er aan toe, dat een tijdens de inhul
digingsfeesten zorgvaldig verzwegen
aanslag is gepleegd op Koningin
Wilhelmina. Op H. M. zou te Baarn
een kogel zyn afgevuurd, die echter
zyn doel gemist en de gravin Van
Limburg ütirum in den arm getroffen
heeft."
Aanranding.
Een clubje Enschedesche
heeren was Maandagavond op den
Hengeloschen weg aan 't fietsen, toen
plotseling twee kerels te voorschijn
kwamen, waarvan een op eene voor-
uitrijdende dame toeschoot en haar
wilde steken, doch met het mes in
het zadel van het rijwiel terecht kwam.
De heeren sprongen Yan de fiets, en
met behulp van een voorbijganger
werd de onverlaat gegrepen, hem het
mes ontnomen, en hij daarna terdege
afgeranseld. Het mes werd later weer
door hen meegenomen. De andere
kerel ontvluchtte, toen hy zag op
welke hardhandige wyze zyn confrater
werd toegetakeld.
Ook is Maandagavond eenDaitsch
deserteui te Enschede levensgevaarlijk
verwond.
Beide zaken zyn in onderzoek.
In angst.
In de Friesche gemeente Ooststel
lingwerf heeft een jongen bange
oogenblik ken beleefd tengevolge der
festiviteiten.
Eenvoudige boereujongen als hij
was, hoedde hy de koeien zjjns vaders,
alle aandacht wijdende aan Muis en
Klaar en Bonte, en hoe zy verder
heeten mochten. Want zóó had vaders
gebod geluid„Dat is myu land, zorg
das, dat myn vee daar blijft."
Trouw waakte de jongen, doch in
eens werd het hem te machtig.
Van uit den hemel daalde een ver
schijning op zyn weiland nedereene
verschijning, zooals hy nog nimmer
te voren gezien had.
Bont gekleurd, grillig van vorm,
daalde zy langzaamop den grond
gekomen, kwam zy buitelende op hem
af.
Een schreeuw ende trouwe
hoeder liet zijne kudde ondanks het
gebod zyns rechtschapen vaders, in
den steek, en ijlde naar huis.
Op de boerderij ontsteltenis.
Direct naar de weide om het mon
ster te zien, te vernietigen zoo moge
lijk, want het zou wellicht het vee
verslinden I
Op de weide voerde het nog allerlei
capriolen uit, de koeien keken hol-
oogig Daar den boozen, maar toch ook
blijden geest. Vader trad nader.
En de rechtschapen vader
arresteerde den geest.
Een luchtballon ter eere van H.M.
de Koningin opgelaten
En de hoeder hoedt weder als
altijd, wetende dus wat een lucht
ballon is, dank zijns vaders moedig
zooals hy oordeelt.
(U. D.)
Koloniën.
Atjeh.
Het verslag in de „Java Ct." van
17—29 Juli meldt verder het vol-
T. Tjoet Empeé Ara (Indrapoeri)
geïnteresseerd in de door Pang Has
san geroofde peper van Kroeng Raja,
riep schriftelijk de medewerking in
van den met hem verwanten Bin Lam
panas tot terugerlanging van die peper.
T. Bin antwoordde eveneens schrif
telijk, hiertoe niet bij machte te zyn,
hoewel de roovers zoowel als de peper
zich in zyn gebied bevonden. In den
avond van den 23en dezer vertrokken
4 brigades marechaussees naar Lara-
panas, om de roovers en het geroofde
op te sporen.
Noordkust. De colonne, die blij
kens het vorig verslag den 12en Juli
naar het Noordelijk heuvelland der
VII Moekims trok, opereerde de drie
volgende dagen in dat heuvelterrein
tusschen Bentong en Teupin Raja en
werd slechts eens tusschen eerstge
noemde kampong ea Toengkoeb op
groote afstanden licht beschoten. De
bevolking was byna overal in de
kampongs aanwezig, en verschilleude
hoofden meldden zich by den colonne
commandant aan. Den 16eu Juli
keerde deze colonne te Segli terug.
Den 15en Jnli werd te Segli het
bericht ontvangen dat T. BinPekan,
T. Mantroi Garoet en T. Habib Hoe
sin met veel volk te Bambi verblijf
bielden en voornemens waren in den
loop van den nacht Pekan Baroe in
brand te steken. Een compagnie van
het 3e bataljon werd ter bescherming
naar die kampong en Soekoen gezon
den, maar de nacht ging rustig voor-
by den volgenden dag keerden T.
Bin Pekan en zijn bondgenooteu naar
Bloeë Oeloeë Bira terug.
In het Pedirsche heeft men zich
over gebrek van activiteit vau de
zyde van T. Hoesin di Gedoog te
beklagen. Ter zake van het in brand
stekeu van geniematerialen op den
Blang Pengalang door eene bende
van Toeankoe Mohamad en van bet
herhaaldelijk verbreken der telefoon
leiding tasschon Segli en Garoet zyn
aan verschillende kampongs zware
boeten opgelegd. Niet alleen dat T.
Hoesin di Gedong niets doet om die
boeten geïnd te krijgen, maar tot dus
ver heeft hy zelfs geen maatregelen
genomen om dergelijk optreden van
vijanden binnen zijn gebied te voor
komen.
Door de Pedirsche hoofden wordt
evenmin iets gedaan om een einde te
maken aan het innen van sabilgelden
in Pedir door een zekeren Panglima
Prang Ali van Paloh (Pedir), die zich
als bendehoofd heeft opgeworpen en
herhaaldelijk in Pedir verblijf houdt.
Den 18den werd door het 3de ba
taljon een patrouille gemaakt naar
Toengkoeb en Bloeë Öeleë Bira, op
welken tocht geen tegenstand wera
ondervondenbij den temgmarsch
werd de colonne op grooten afstand
beschoten.
T. Bin Pekan liet dien dag een
onzer gidsen T. Nja Bernoen, die
met medeweten van T. Bintara Keu-
mangan indertijd de colonne naar
Gloempang Pajoeng heeft vergezeld,
in zyn woning te Tiba doodschieten.
Den 20en werd met anderhalf batal
jon naar den Glé Gapoej uitgerukt,
waar volgens binnengekomen berich
ten een talrijke vijand zich zou ver
zameld hebben. Die heuvel werd on
bezet gevonden, waarop is doorgerukt
naar Keumaia Raja.
T. Sab Bin, Sjahbandar van Gi-
gien, deelde het Bestuur mede, dat
Panglima Polim en T. Tjot Piiëng
weder in de Pedir-streek zjjn terug
gekeerd, Zü zouden hunne verwanten
in veiligheid gebracht hebben in het
gebied van T. Sjech Kobat (Sama-
langa) en daarna via Tiro, waar zy
eenige dagen vertoefd hebben, naar
de VII Moekims zyn vertrokken. Uit
Merdoe zijn weder nieuwe strijders
aangekomen, naar men zegt onder T.
Pantei Gelima en T. Radja Itam,
zoon van T. Loetan.
De Radja van Pasangau gaat voort
met vijandelijkheden tegen de vijf
verbonden Oeloeboelangs, zoodat do
zen aan het Bestuur het verzoek heb
ben gericht om den aan T. Tjihik
gestelden termyn niet af te wachten,
I maar zoo spoedig mogelijk de Pasau-
I ^ansche versterkingen te Blang Pand-
ijang en Kroeng Koekoes te doen be
schieten, daar zij vreezen het met in
hunne versterkingen te Manei en La-
j pang te kunnen uithouden.
I T. Djohan van Blang Meh heeft
i zich met Nja Radja Matang Pontong
jen Nja Meraudih, beiden petoea iV
van dat landschap en p. m. 70 vol-
j gelingen naar de Oostkust begeven,
om zich by T. Tapa aau te sluiten,
j Vandaar keerde terug T. Hadji
l Moeda Blang Koeboe van Gedong1,
i van wiens volk 15 naby Edi zyn ge-
i sneuveld en 9 gewond.
Ook tal van volgelingen van andere
i bendehoofden keerden van de Oost-
kust naar hunne woonplaatsen terug
behalve het p*raks genoemde Gedong-
sche hoofd echter geeu andere be-
i kende aanvoerders.
Oostkust. T. Tapa en zijne volge-
I lingen hebben in don nacht vau 15
iop 16 Juli de versterkingen nabij Ta-
pian Batoe verlaten en zijn overijld
naar de Noordkust teruggekeerd. Do
rust in het Edische is daardoor her
steld. De civiel en militair gouverneur
zoude nog eeu tocht naar Djoloq eu
Simpang Olim maken, terwijl het 7e
bataljon de Seneboeh's in het Edi
sche zou blijven doorpatrouilleeren.
Westkust. De vijandelijkheden in
de nabijheid van Melaboeh hebben
weder opgehouden. Teungkoe Kadli
heeft aan T. Panocd en T. Dik Ab-
doolrachraan herhaaldelijk zijne ver
ontschuldigingen aangeboden over het
gebeurdevolgens zyn bewering heeft
hy niet kunnen beletten, dat kwaad-
FEUILLETON.
De krokodil vertoonde rich nu aan
den voet van den boom en scheen in
groote verlegenheid te verkeeren.
Hij opende en sloot rijn groote oogen,
sloeg met den staart heen en weer, liet
de kaken met een luiden klap op elkaar
vallen in één woord hij scheen in een
zeer kwaad humeur te zijn.
Li en Friquette veilig in den boom
ziende zitten en wetend, dat hij hen on
mogelijk bei-eiken kon strekte het. mon
ster rich op den grond uit en bleef onder
aan den boom de wacht houden.
„Nu worden wij belegerd!" merkte
Friquette op.
„Wat zal er nu weer van ons worden 1'
Heeft men ooit meer zulk doordrijven
gepaard aan zoo'n slecht karakter ont
moet?
Ik dacht, dat krokodillen geen men
scheen aanvielen... Wel is waai- ben ik
maar een zwakke vrouw en Li een kind."
Gewoonlijk vallen wilde dieren geen
menschen aan.
Er dient op gewezen te worden dat
het wijfje nadat rij de eieren gelegd
heeft, ze voortdurend nauwlettend be
waakt en vooral zorgt tegenwoordig te
rijn wanneer de jonge krokodilletjes uit
komen om ze dan te kunnen verdedigen
tegetfi' de vele gevaren, die hen bedrei
gen.
Zij is over het algemeen een zeer goe
de moeder.
Men kan rich dus licht de woede van
den krokodil begrijpen, toen rij zag hoe
Li en Friquette bezig waren haar kinde
ren te braden.
De belegering duurde nog al lang en
Friquette zag niet zonder schrik het
oogenblik naderen, dat z zich genood
zaakt zouden zien. hun toevluchtsoord te
verlaten.
Li scheen rich nog al op rijn gemak
te voelen.
Hij verorberde rijn zes eieren, die
hij nog bewaard had en behield rijn ge
wone kalmte.
Na twee uren in den boom doorge
bracht te hebben, die Friquette een
eeuw toeschenen, vertrok Li's gezichtje
zenuwachtig en hij luisterde naar een
geluid, dat van den kant der rivier
kwam.
Toen begon hij te lachen een gulle
hartelijke lach waarbij zich rijn mond
van het eene oor tot het andere uitrekte
en die het toppunt van geluk uitdrukte.
Een groote overdekte bark voer daar
den stroom af en werd, toen rij de bocht
om gevaren was, zichtbaar.
Geheele families worden op deze drij
vende huizen geboren, en leven en ster
ven daar. Een geheel dienstpersoneel
staat te hunner beschikking.
Li liet een schel gefluit hooren en
riep de bemanning op gebiedenden toon
aan, als iemand die gewoon is te bevelen.
Terstond roeide men naar de aanleg-
bij den boom toe, waarin Li en
Friquette nog steeds vertoefden.
De krokodil liet een gebrom hooren
en ging woedend rond den boom loopen.
Friquette vroeg zich zelf verwonderd
af hoe zij ooit op die bark konden ko
men, die toch zoo dicht bij lag.
Maar Li wees het haar. Hij liet rich
langs een tak glijden, die naar beneden
hing en het dak van de bark aanraakte.
Niets was eenvoudiger.
Zij volgde Li's voorbeeld en zette
juist haar voet op het stevige dak, toen
vriendelijke maar meer Hog eerbiedige
handen den kleinen Li er af tilden.
Eigenlijk was het ook geen eerbied,
maar een soort van verafgoding, waar
mee rij hem behandelden.
Mannen en vrouwen, allen knielden
voor hem neer en kusten rijn handen en
voetenin één woord uit hun geheele
houding sprak een innige vereering voor
het ventje.
Li liet zich dit alles heel kalm welge
vallen alsof hij er aan gewoon was zoo
behandeld te worden en deelde met rijn
schel stemmetje bevelen uit, die oogen-
blikkelijk ten uitvoer werden gebracht.
Deze orders betroffen rijn vriendin,
die het goede kereltje niet vergat.
Van alle kanten kwam men met le
vensmiddelen aandragen, die men voor
het jonge meisje neerzette.
Er was zooveel, dat twintig menschen
er wel acht dagen van zouden kunnen
leven.
En Friquette, haar verbazing op rijde
zettend, bewees alle eer aan het maal,
door haar vriendje besteld.
Met vollen mond en schitterende
oogon dacht rij
Het schijnt, mijnheer Li, dat gij een
hooge persoonlijkheid rijt.
Ik maak u wel mijn compliment!"
HOOFDSTUK VII.
Op reis. Li wordt op de handen
dragen. Twee verschillende
van Koreërs. Bewoners. In
drukken. Mandarijn met een
blauwe knoop. Een draag
stoel. Een heel ongemak
kelijk vervoermiddel.
Tocht in een doos. Te
Séoul. Het paleis. De zoon van
den koning.
Gelukkige menschen hebben door
gaans weinig te vertellen van hun leven.
Friquette ging het gedurende een ze
keren tijd tenminste, als gelukkige men
schen in dit opricht nl. dat rij weinig te
vertellen had.
Het verschil in aanmerking genomen,
leidde rij den eersten dag van haar ver
blijf op de boot een leventje als onze
zeelui, wanneer rij zich op hun schuiten
kalmpjes over het water laten drijven.
Maar voor iemand met zoo'n opmer
kingsgave was ex heel wat te bestudee-
ren do goede menschen die haar had
den opgenomen en dan haar koddig
vriendje Li
De boot bevatte eigenlijk een wereld
in 't klein, allerlei menschen waren er
aanwezig.
I Beesten, menschen, kleeding, gewoon-
j ten, voedsel... in één woord niets geleek
op datgene, wat Friquette vroeger aan-
schouwd had en elk ding was een curi
ositeit voor haar.
Zij nam de geheele omgeving met haar
j scherpziende oogen op, opende toen
h;iar zakboekje en toekende liet een en
ander, zeer beknopt, maar heel juist, aan.
j Het rijn deze aantcekeningen, die, op
1 verschillende oogenblikken en altijd vol
j geest neer geschreven, haai- in staat
stelden de artikelen voor de courant te
schrijven, die altijd pittig waren en zoo
veel opgang maakten.
Wij zullen hier eenige van die aantee-
keningen, op de boot geschreven, laten
volgen
„Li, die tot nu toe geen andere klee
ding had dan rijn huid en een Lap om
rijn heupen, heeft nu een geheel oos-
tuuni gekregennl. een lange, witte ja
pon, van zeer eenvoudige stof. Het
maakt hem niet bepaald mooier, maar
hij riet er nu meer uit zooals het be
hoort.
Iedereen draagt hem een warme ver-
eering toe. Die verafgoding intrigueert
mij en ik vraag mijzelf verwonderd af,
wie Lfl toch kan rijn.
(Wordt vervolgd).