Be Scliat in bet Boscb.
De boot naderde nu bet land. De
baai strekte zich daar wyd uit en
een opening in het witte schuim van
de branding wees aan, waar de kleine
rivier in zee uitloopt. Langs den heu
vel zag men het dikke, donkere groen
van het bosch dat zich tot dicht by
het straud uitstrekte. Als plotseling
bevroren golven vertoonden zich flauw
in de verte de hooge bergen. De zee
was stii, slechts een zuchtje rimpelde
haar bijna onmerkbaar. Boven aan
het luchtruim straalde de heete zon.
De man die do boot met een ge
bogen pagaai voort bewoog, hield op
en zei„Hier moet het ergens wezen."
Daarop legde by de pagaai in de boot
en strekte de armen recht voor zich
uit. De andere man stond bij de voor
plecht en keek strak naar liet land.
Op zijn knie lag een stuk geel papier.
„Kflk eeus hier, Evans", zei hjj.
Beide mannen spraken op zaciiteu
toon on hunne lippen waren droog
en gebarsten.
Evans kwam voorzichtig naar zijn
makker toe en keek over zijn schou
der. Het papier zag er uit als een
ruwe kaart. l)oor veelvuldig; vouwen
was het vetachtig geworden en hing
nauwelijks aaueeu, zoodat het voor
zichtig moest worden vastgehouden.
Met bijua uitgeveegd potlood stond
de omtrek van de baai er op.
„Hier," zei Evans, „is de opening
en die gebogen lijn de rivier, 'k Won,
dat ik wat te drinken had. Die ster
is de plaats. Zie je deze lijn? Die
gaat recht naar een groep palmen."
Beiden keken er naar, totdat Evans
nadenkend zei: „Vreemd, dat hier
overal van die kleine stippen staan.
Net pijltjes, maar wat ze beduiden
vat ik met. En wat is dat voorschrift?"
„Chineesch," zei de ander.
„O ja, natuurlijk. Hjj was een Chi
nees."
„Dat waren ze allemaal," zei de
man met de kaart.
De boot dreef inmiddels langzaam
naar het land. „Neem jij nu de pagaai,
llooker," zei Evans en de ander vouwde
de kaart voorzichtig op, stak die in z n
zak en ging langs Evans heen naar
den achtersteven, waar bfl begon te
pagaaien. Zijn bewegingen wareu slap
alsof zijn krachten waren uitgeput.
Evans zat met do oogen half ge
sloten te ky'ken naar de koraalriffen
vau de kust, die nu dichterbij kwa
men. Het uitspansel was heet vau
zonueschfln, want de zon stond bijna
in het zenith. Hoewol zij nu de schat
naderden gevoelde liy niet die opwin
ding, welke bij verwacht had. De
opwinding, van do worsteling om de
teokening en de lange uachtreis in de
boot, zonder eten of drinken, hadden
zijn zenuwen verslapt. Wel beproefde
hy aan de staven goud te deuken,
waarvan de Chinees gesproken bad,
maar zyu gedachten dwaalden af naar
het heldere water van de rivier, dat
do onduldbare drooghei.l van zyn lip
pen en keel zou verjagen. Hot gelijk
matige klotsen van de zee tegen het
strand werd nu duidelijk hoorbaar en
gaf hein een aangename gewaarwor
ding het water ruischte langs de boot
en de pagaai droop na eiken slag.
Evans begon te droouien.
Uy was zich nog flauw bewust van
de nadering lot het eiland, maar daar-
tusscheu door had hy een droom.
Daarin zag hy zich weer verplaatst
naar deu avond, toen Hooker en hy
het geheim van den Chinees hadden
ontdekt; hy zag weer de door het
maanlicht beschaduwde hoornen, hunne
door het vuur beschenen gezichten;
hy hoorde hen weer praten in hun
verbasterd Engelsch. Hooker had do
beieekenis van hun gesprek het eerst
begrepeu, hoewel geheoie stukken
daarvan voor hen onverstaanbaar wa
ren. De hoofdzaak van het verhaat
was een spaanseh galjoen, dat terng-
keereude vau de Philippyneu met een
la ling baar goud, aan den grond was
geraakt, daaroinh en begrepen de twee
(Haarlemmer Halletjes
Een Zaterdagavondpraatje.
CCCXXXIV.
Niemand zal het boel vreemd vin
den. dat de Haarlerasehe Tramway*
maatschappij weinig plezier heeft in
de voorwaarden, waaronder de spe
ciale commissie voor tramzaken voor
stelt, haar de concessie te verleeneu
voor het zylyntje Groote Markt—
Zijlweg. De Maatschappij wenscht
dubbel spoor. Neon, zegt de commis
sie, je moet het maar zien to redden
in3t enkel. Bovendien moet je nog
een derde betalen in de kosten vau
de versterking van de Zyibrug, en
eiudelyk moet je toelaten, dat de wa
gens van de eieclrischc tram van
Anderheggen en Neumeyer over je
rails ryden.
Dat laatste vooral is al heel plezie
rig. Verbeeld u, dat eon fabrikant aan
liet Gemeentebestuur vroeg om een mo
tor te mogen' plaatsen en dat die ver
gunning gegeven werd, ouder conditie
dat zyn concurrent naast hem ook een
machine op dien motor zou mogeu
lateu loopenIk zie in rayn gedacb-
lüü de wagens van de twee maat
schappijen op den Zylweg al achter
elkaar aansukkelen, 't Kan er nog
van komen, dat by het eindpunt het
personoel van de beide wagens met
marktgeschreeuw passagiers zal trach
ten te lokken „Neem de electrische,
menschen, gemakkelijk en modern
komt binueu, boeren, burgers en bni-
teului, allo, allo, allo, zco mete n rij
den we weg." En do paardentram,
daarnaast, aanbevolen met een luid
„Vooruit maar, vooruit maar, blyft
niet voor de tent staan, naar binnen,
luisteraars iets van een door twist,
gebrek en ziekte gedunde manschap,
die ten slotte in de booten was weg
gevaren, om nooit weer te koeren.
Pas een jaar geleden had een van
de Chineezcn, Chang hi, by een toe
vallig bezoek aan het eiland, de gou
den staven gevonden on aangezien hy
ze niet alleen vervoeren kon, ze met
groote moeite begraven, maar zoo vei
lig, dat niemand buiten hem, ze ver
voeren kou. Daaroj) legde Chang bi
grooten nadruk. Nu had hy hulp
noodig, om terug te keereu, het goud
op te graven en te vervoeren.
Daarby haalde hy de kaart voor
den dag en spreidde die uit. Dat was
een mooi verbaal voor twee doodarme
engelsche matrozenIu een oogen
blik waren ze op de drie Chineezen
aangevlogen. Twee vluchtten, maar
Chang bi, die de kaart had, verdedigde
zich als razend. In zyn droom zag
Evans weer den woesten, woedenden
blik van den Cbiuees, gelyk aan dien
van een opgejaagde slangtoen keek
hy angstig en ten slotte, toen Evans
hem het mes in de keel stiet, ver
toonde zyn geel gelaat een allerzon
derlingste gryns. Daar lagen hoopen
goud. maar iu zyn droom werd Evans
door Chang hi ervan teruggehouden.
Hy trok hem aan zyn haarstaart,
totdat het goud in oen gloeiend for
nuis veranderde, waaruit Chang hi
kolen nam, die hy Evaus in den mond
duwde. Zyu mond brandde ervan.
Op eeus schrikte hy wakker door
de stem van Hooker, die hem riep
„Evans, slaapkop 1" Zy waren nu vlak
by de opening van de rivier eu Evans,
in zyn geweldigen dorst, plotseling
klaar wakker geworden, zei„Gauw-
wat man, anders drink ik zeewater,"
met een blik naar de zilverachtige
streep, die achter do hoornen zichtbaar
werd.
„Geef my de pagaai," zei hy daar
op woest.
Weldra bereikten zij de rivier.
Hooker nam een handvol water, maar
spuwde het weer uit. Iets verder
probeerde hy het opnieuw daar was
het water zoeter en de beide mauneu
begonnen gretig te drinken. Evans
leunde roekeloos over de boot heen
eu dronk met den mond uit de rivier.
Daarna staarden zy de boot in een
kleinen inham en stapten daar aan
wal. Toen zochten zij op de kaart
naar de juiste richting en vonden die
spoedig. De boot werd hoog op het
land getrokken en de twee mannen
begonnen den tocht. Het was aan
vankelijk niet gemakkelijk om door
het kreupelhout êu de ineengeslingerde
lianen te komen, maar spoedig wer
den de hoornen grooter en stonden
vorder uit elkander. De geweldige
zonnehitte had voor heerlijk koele
schaduw plaats gemaakt. Evans rilde
zelfs, maar Hooker lette op niets,
dan op de goede richting.
„Hier moet een hoop steenen zijn,"
/.ei hy, toen ze voor een epen plek
wareu gekomen, maar plotseling bleef
Evans staan en wees naar een gedaante
die op don grond lag. Zyn hand klemde
zich vaster om het houweel, dat hij
uit de boot had modegenomen.
Haastig slopen zy voort, totdat zy,
dicht bij de gedaante gekomen, zagen
•lat het een doode Chinees was. De
twee schatzoekers keken elkaar aan.
Naast het lijk lag een chineesche
spade, een voet of tien verder zagen
zy een pas gegraven gat. Daarnaast
lag een hoop steenen.
„Er is ai iemand hier geweest," zei
Hooker schor.Evans vloekte en stampte
op den grond. Bleek en sprakeloos
staarde Hooker nu naar het lijk, dan
naar het gat, maar opeens, als kreeg
hij een ingeving, kwam hy Lader by
de opening eu keek er in. Daarop
schreeuwde hy Evans in woeste
vreugde toe:
„Kom hier, het is er nog, het is er
nog
Evans snelde naar hem toe. Daar
lagen op en door elkander een groot
aantal staven zuiver goud. Bukkende
greep hy er een en, de modder met
de hand afvegende, tilde by de zware
naar binnen, in de vanouds beproefde
paardentram
Dat kan mooi worden. Maar ook
al komt het daar niet toe, is toch een
lijn op deu Zylweg voor beiden een
dwaashoid. En men zou zich erover
verwonderen, dat de speciale tram-
commissie, die ook niet uit sukkeltjes
bestaat, dat niet inziet, ware het
niet, dat van algemoeue bekendheid
is de tegenziu, dien de speciale tram
commissie koestert voor de concessie
aan de Haarlemsche paardentram.
Vroeger is al duidelijk gebleken, dat
de sympathie vau de commissie ver-
zeid is aan die van de heeren Ander-
heggen en Neumeyer en dat zij de
aanvraag van de Haarlerasehe Tram
een spelbreekster vindt, die hot elec
trische tramnet hier in de war komt
schoppen. Maar daar de voorloopige
concessie eenmaal aan de Haarlem-
sche Tram gegeven is, kan dc com
missie weinig anders doen dan de
voorwaarden zóo bezwarend ma
ken, dat de Haarlcmsche Maatschap
pij die nooit zal kunnen aanvaarden.
Op zoo'n manier gooit men de ach
terdeur uit, wat men door do voor
deur niet kwyt heeft kunnen raken.
Evenwel loopt de quaestie niet al
leen over den Zylweg. Ik geloof niet,
dat de H. T. M. zooveel moeite zou
doon voor het zylyntje naar den Zyl
weg, wanneer zy niet de hoop koes
terde, dat eerlang te zullen kunnen
doortrekken naar O verveen en Bloe-
mendaal. Dat zou eon goed lijntje
worden. Dezelfde overwegiug zullen
de hoeren Anderheggen en Neumeyer
ook wel by zich hebben voelen op
komen.
De vraag is nu maarbestaat er
in 't algemeen kans op vergunning
voor een tram door O verveen en
Bloemendaal Hing dat enkel van 't
gemeentebestuur af, dan zonder twy-
staaf omhoog, uit het gat. Een kleine j
doorn prikte hem in de hand, maar
hy trok die er uit zonder er verder
op te letten.
„Zoo zwaar kan alleen goud we»
Z6D," zei by opgewonden.
Hooker staarde nog naar den doo-
deu Chinees. Hy dacht over hem na.
„Die moet hier alleen gekomen en
door een vergiftige slang gedood zyn,"
zei hy eindelyk. „Zie eens, hoe ge
zwollen zyn lichaam is. Maar hoe kan
hy het hier alleen gevonden heb
ben?"
Evans woog de staaf in zyn han
den. Wat gaf hy om een dooden Chi
nees. Hem kwelde de gedachte, hoe
do staven aan boord zouden worden
gebracht. Teil slotte trok hy zyn jas
uit en wierp de eerste staaf daarop,
toen nog een en nog een. Voor de
tweedemaal prikte een doorn hem in
den vinger.
„Meer kunnen we niet dragen,"
zei hy en voegde er daarop driftig
by: Waar staar je zoo naar?"
Hooker keerde zich naar hem toe
en antwoordde met een wonk naar
het doode lichaam: „ik kan dat niefc
goed verdragen het lykt zoo
op
„Dwaasheid," zeide Evans. „Alle
Chineezen lyken op elkaar."
Hooker keek hem strak aan.
„Ik wou hem toch maar begraven,
voor we dat goud weg brengen."
„Wees niet dwaas, Hooker," zei
Evans. „Help mij liever dat goud naar
de boot dragen."
Hooker keek nog aarzelend naar
den doode, maar op een nieuwe aan
maning van EvaDS greep hy de kraag
van do jas waarop de staven lagen
en tilde die op. Evaus nam liet ande
re eind. Nauwelijks hadden zy eukele
stappen gedaan, of Evans bleef staan.
'tls vreemd," zei hy. „maar myn
armen zyn nog pynlyk van het pa
gaaien."
Een oogenblik later zei hy weer:
„Wat een pyn heb ik. Ik moet even
uitrusten."
Zy lieten de jas op den grond zak
ken. Evans was doodsbleek en het
koude zweet kwam op zyn voorhoofd,
't Is beet in dit bosch," zei by.
Daarop geraakte hy plotseling in
een onredelijke woede.
„Moeten we hier den heeien dag
blijven staan? Je doet niets dan jam
meren over dien dooden Chinees. Help
een handje, zeg ik je."
Hooker keek strak naar zyn mak
ker. Hij hielp de jas optillen, waarop
de staven lagen en ze droegen hun
vracht zwygend een honderd el ver
der.
Toen begon Evaus hard adem te
halen. „Kun je niet praten vroeg
hij.
„Wat schoolt je toch zei Hooker
Evans struikelde en liet met een-
vloek de jas los. Een oogenblik
staarde hy Hooker aan en greep toen
naar zyn eigen keel.
„Kom niet nader," zei bij en zocht
steun tegen een boom. „Aanstonds
zal het wel overgaan."
Maar hy kon zyn evenwicht niet
bewaren en gleed zachtjes langs den
boom op den grond, waar hy als een
bal ineenkromp. Zyn handen waren
stuipachtig gebald, zyu gelaat ver
trokken van pyn. Hooker naderde
hem.
„Raak me niet aan, raak me niet
aau," riep Evans met een verstikte
stem. „Leg het goud weer op de jas."
„Kan ik niet iets voor je doeu
„Leg bet goud weer op de jas."
Toen Hooker daaraan voldeed, voel
de bij een p'.ikje in zyn duim. Er zat
een kleino doorn iu.
Evans slaakte een woeste gil en
rolde zich om.
Hooker staarde ontzet eerst naar
hem, die daar op den grond in yse-
lyke stuiptrekkingen lag en keek
daarop naar den doorn in zyn hand.
Toen wierp hy een blik op het lyk
van deu dooden Chinees in de verte.
Hy dacht aan de kleine pijltjes, die
op de teokening voorkwamen, en be
greep nu, wat ze beteekenden.
fel, maar zoo eenvoudig is de zaak
er niet. Een gedeelte van den weg
is in banden Yan particulieren, en 't
is geen geheim, dat tot voor korte
jaren iedere aanvraag om rails te
mogen leggen, onverbiddelijk zou zijn
afgewezen.
Nu schijnt er een kentering in de
opinie te zyn gekomen. Men zegt, dat
er wel kans zon wezen om toestem-
miug te krijgen, maar men verzekert
daarbij, dat hieraan een voorwaarde
is vastgeknoopt. Met groot gedreun
bolderen, dag in dag uit, de zware
wagens van de Bloemendaaische Tram
heen en weer, en nu wil het geval,
(wat in een kleino plaats wel meer
voorkomt) dat er onder de eigenaars
van den weg zyn geïnteresseerd by
de Bloemendaaische Tram. Men be
grijpt na, dat de concessie voor 't
leggen van rails en 't berijden daar
van alleen zal worden verleend aan
hem, die de affaire van do Bloemen
daaische Tram overneemt. En my
is verzekerd, dat daarvoor veertig
duizend gulden gevraagd wordt.
De vraag is dus maarwie heeft
er geld voor over? De Haarlemsche
Tram of de heereu Anderheggen en
Neumeyer Ik zou de concessie wil
len bevorderen van dengene, die in
Overveen—Bloemendaal de vergun
ning kan krijgen. Dan eerst kan een
goed geheel worden verwacht.
In do stad zelf is tot heden even
min een goed geheel verkregen. Het
volgende jaar zullen we door de stad
overal electrische trams zien rijden,
maar op het drukste gedeelte de
paardentram. Nu we eenmaal aan dit
modernste vervoermiddel zyn toege
komen, zou ik vragen waarom neemt
do Electrische Maatschappij de lyn
van de Haarlemsche paardentram
Station—den Hout niet over?
Rare vraag, zal men zeggeD, en
„God helpe me!" zei hy. Want de
doorns waren geheel gelyk aan die
welke de Dajaks eerst in vergif doo-
pen, om za daarna in hunne blaas
roeren naar hunne vyanden af te zen
den. Nu begreep hy, waarom Chang
hi zoo zeker was geweest van de vei
ligheid van zyn schat; nu werd hem
ook diO 'S doodsgriins duidelijk.
„Evans!" riep hy.
Maar Evans gaf geen antwoord.
Slechts nu en dan kreeg zyn lichaam
hevige stuiptrekkingen. In het bosch
heerschte doodsche stilte.
Toen stak Hooker den duim in den
mond en, dien bijtende tot by bloedde,
trachtte hij het gif uit te zuigeD.
Maar plotseling overviel hem een
krampachtige pyn in schouders en
armen. Zijn vingers werden styf en
bogen niet meer. Hij begreep, dat bij
verloren was.
Toen hield hy met zuigen op. Ge
zeten bij den stapel goud, met de kin
in de handen, staarde hy mot wijd
geopende oogen naar het lichaam van
zyu makker, dat nog altijd bewoog.
Op dat oogenblik zag hy weer de
gryns van Chang hi voor oogen. De
scherpe pijn drong nu door tot zyu
keel. Eeu zacht wiudje deed de groene
hoornen rnischen en terwijl wittè bloe
sems op den grond zweefden, viel hy
in zyn doodsstrijd, nevens zija makker
neer.
Naar het Engelsch.
8 8 n m g L A S Dt
Uit de „Staatscourant".
Koninklijke Besluiten.
Benoemd tot burgemeester der ge
meente Krommemo J. C. P. Mossel
tot burgemeester der gemeente Frane-
ker J. Dirks; tot burgemeester der
gemeente Ameland J. A. Dryber, te
Schiermonnikoogtijdelijk benoemd
tot leeraar aan de Ry'ks H.B. School
te Zwolle, dr. J. Heinsius, aldaar
met ingang van 6 October opnieuw
benoemd tot schoolopziener iu het
arrondissement Woerden, C. A. Zel-
velder, te Utrecht.
De personeele rang van kolonel
verleend aan den majoor commandant,
met den persoDeelen rang van luite
nant-kolonel, M. G. W. A. Schumann,
vau de dienstdoende schutterij te
Leiden.
Goedgekeurd dat M. Tonckens,
burgemeester van de gemeente Zuid-
wold8, is benoemd tot secretaris dier
gemeente.
Aan deu Oostindischen hoofdambte
naar met verlof dr. Chr. Eykman,
laatstelijk directeur van liet labora
torium voor onderzoekingen op het
gebied van pathologische auatomie eu
bacteriologie te Batavia, op zyn ver
zoek, eervol ontslag uit deu Indischeu
dienst verleend, met ingang van den
dag waarop by Let hoogleraarsambt
aan de Rijksuniversiteit te Utrecht
zai aanvaarden.
Min. beschikkingen.
Benoemd tot prosector-anatomes
tevens custos der kabinetten aan 's
Ryks veeartsenijschool to Utrecht,
L. G. H. G. van de Pas, veearts te
Rosendaal c. a.
Raad van State.
Openbare vergadering van deu Raad
van Stato, Afdeeling voor de geschil
len van bestuur, op Donderdag 22
September, des voormiddags te elf
uur.
H. M. de Koningin heeft benoemd
t ot ridder in de orde van den Neder-
landschen Leeuw den heer J. A. Fran
ken, hoofdcommissaris van politie, te
Amsterdam.
Atjeh.
By de Regeering is Vrijdag het
volgende telegram ontvangen
„Kedjoeroean BlangKeumala maakte
zijne opwachting by kol. Van Heutsz.
Overal in de Pedirstreek is het rustig.
Wegen van Teupin Raja en van
toch is de vraag zoo gek niet. 't Zou
niet voor den eersten keer wezen,
dat twee concurreerende maatschap
pijen in elkander opgingen, om er
beiden beter van te worden. Iu dit
geval zou de Electrische Maatschap
pij de opslokker moeten wezen en de
Haarlemsche Tram de opgesloktein
de eerste plaats omdat de electriciteit
de beweegkracht van de toekomst is
en in de tweede, omdat de Maat
schappij grooter is, dan de Haarlem
sche Tram. Ik zou het zoo dwaas
niet vinden ais dat nog eens gebeurde
en nu is toch aan 't fantaseeren ben,
druk ik erby een lyu van de Electr.
Maats, van Overveen op Bloemen
daal, aansluitende bij hare lyu langs
de Kleverlaan. Zou dat geon aardig
cirkeltje wezen?
Maar dat gaat alles zoo glad niet,
als myn pen schuift over het papier.
Er zyn wel meer dingen die Diet
glad gaan in de wereld, 't Invorde
ren van belastingen bij voorbeeld.
Daarom maakt het dan ook een schit
terenden indruk, dat de rekeniüg van
de gemeente over 1897 sluit met een
batig saldo van byua zevenmaal hon
derdduizend guldeu.
Oppervlakkig zou je nu zeggen
als er over den dienst 1897 zoo'n
overschot is, dan behoeven we over
'98 en '99 geen belasting te betalen.
Maar o wee daar komt niet van in.
Want hoe komen ze op 't stadhuis
aan zoo'n overschot? Omdat er aan
den anderen kant van de rekening
eenige tonnen gouds staan als over
schot van de een millioen achtmaal
honderdduizend gulden, die dit jaar,
hoofdzakelijk voor de waterleiding
zijn geleend en nog aan verschillende
buitengewone werken moeten worden
Tjot Moeroeng naar Segli nagenoeg
gereed. Groote weg naar Padong
Tidji is tot naby Beurabo gevorderd".
De redactie van de „Presse Inter
nationale". „organe des Associations
de journalistes", heeft een exemplaar
van dat blad, op buitengewoon papier
gedrukt en vervat in satijnen stern-
pelband, aan de Koningin toegezon
den. De opdracht luidt: „Hommage
de la „Prosse Internationale" a Sa
Majesté la Reine des Pays-Bas".
Eene Reriiinerings-medaille.
Alle commandanten van schepen,
die deelgenomeu hebben aan de vloot-
schouw op het Hollandsch Diep zul
len vau H. M. eene bronskleurige
herinneringsmedaille OGtvangen.
Aangezien liet flotielje-vaartuig dor
Indische marine Koetei Donderdag
van de plaats der revue naar Indie
vertrok, heeft H. M. aan boord van
het admiraalschip den commandant
van de Koetei, luitenant ler zee le
kl. Bik, dit lierinneringsteeken uitge
reikt.
De commandanten, die in de Oranje-
Nassauorde benoemd zyn, en de miu-
deren die met de medaille in die orde
begiftigd zyn, ontvingen die onder-
se" eidingsteekenen uit handen van
H.M. zelve.
Een staatsrechtelij k vraagstuk.
Het Handelsblad bespreekt de vraag,
door De Tijd gesteld, of alle nog aanhan
gige wetsontwerpen, nu Koningin Wil-
helmina de regeering heeft aanvaard,
dienen ta worden ingetrokken.
Het Hand. is van oordeel, dat nu de
Koningin al do ministers in hun ambt
gehandhaafd heeft, in die daad de stil
zwijgende verklaring ligt, dab II. M. de
Koningin in 't algemeen de machtiging
bekrachtigt, welke onder het regent
schap is verleend tot het indienen der
nog onafgedane wetsvoordrachten.
De omslag der intrekking en weder
aanbieding acht heit Hand, van eon con-
stitutioneel standpunt volkomen ovei-bo-
dig, als met de aanvaarding der regee-,
ring niet tevens een verandering van
raadslieden der Kroon gepaard gaat.
Een geheel ander geval was dat, ver
volgt liet Hand. waarvan De Tijd ge
wag maaktde intrekking der aanhan
gige wetsontwerpen in 't vorige jaar toon
een nieuw ministerie was opgetreden.
Niet alleen e>en nieuw ministerie, maar
ook een nieuwe Kamer ver-scheen toen,
die voor een groot gedeelte uit andere
leden dan de vorige bestaat. In zulk een
geval ligt het voor de Iiand, dat men
de nieuwe Kamer in staat stelt de ont
werpen van meet af te onderzoeken en
haar niet laat voortwerken, op 't geen
ten oude, anders saamgesteldei Kamer
ten deele heeft voorbereid. Wegens ver
andering van ministerie en. van Kamer
bestond daarom een jaar geleden vol
doende aanleiding tot intrekking der
voorgedragen maatregelen. Beiden vor
men colleges die eerst na bespreking tus-
schen do leden een oordeel vormen, zoo
dat liet maken van „schoon schip" ge-
wenseht was.
Voor de Koningin was dit geheel over
bodig. Zij gaf door de bevestiging van
j het Kabinet te kennen, dat zij geen al-
gemcene intrekking wenscht. Het waro
dan ook wel een heel zonderlinge vertoo-
ning, als dezelfde Koningin die pas de
ministers heeft gehandhaafd, terstond
hun eigen voorstellen verklaarde in te
trekken, en diezelfde raadslieden dan
weder machtigde ze opnieuw aan te biet-
den!
Wat De Tijd noodig acht ter wille
van liet prestige en de zelfstandigheid
der koninklijke macht, ware veeleer een
zeer geschikt middel om dat prestige te
verduisteren onder de schaduw van zeer
Chineesch klinkende formaliteiten., welke
niets met constitutioneels eischen hebben
uit te staan.
Toch is er één grond aan te voeren
waarop de intrekking en wedciindieiiing
kan worden verdedigd en wellicht zal
plaats hebben. Een reden echter van
louter formeelen aard.
uitgegeven, 't Batig saldo is dus net
als het mannetje in de maanje ziet
het wel, maar'zult het nooit grypen.
Vaarwel dns, lieflijke droom van
vrydom van gemeentebelasting. Laten
we ons liever voorbereiden op het
tegendeel, op meer belasting. Het Ryk
geeft, zooals men weet, volgens de
nieuwe wet op de personeele belas
ting, aan de gemeenten eon bedrag.
Hoe die berekend wordt zal ik maar
niet beschrijven, 'tls een heel iugo-
wikkelde historie: er wordt bijgeteld
en afgetrokken en vermenigvuldigd
en gedeeldkortom de vier hoofd
vormen der rekenkunde zyn in deze
becijfering in vollo werking. Misschien
komt het wel daardoor, dat er een
vergissing ontstaan en het cijfer,
dat de gemeente zou ontvangen, om
streeks dertigduizend gulden te hoog
geschat is.
„Hoe 'tmooglyk is, dat weten we
(niet,
„En op wien we het moeten ver
balen,
„Het blijft toch maar altyd liet
(oude lied
„De burger die moet het betalen."
„Eq dat is maar gelukkig ook," zei
Wouter onlangs, „want alsjenueens
niet moest betalen, dan zou je je ook
niet pleizierig voelen. 'tZouwezeuof
je geen burger waart, of je niet mee
telt
Ik zou de gewaarwording niettemin
wel eens willen ondervinden. Je kunt
maar niet weten, of 't misschien mee
viel. Hoe dat ook wezen mag, we zul
len op ons belastingbiljet over 1899
moeten inhalen de dertig mille die we
over 1898 te weinig hebben betaald.
In verband daarmee gaan er al
kwade geruchten over een heel nieuwe
Onder het Regentschap zijn alle ont
werpen aangeboden, met den aanhef
,,In naam van H. M. Wilhelmina enz.,
wij Emma... Regentes..." en aldus zijc
die ontworpen nog bij de Tweede Kanu*
aanhangig.
Die aanhef moet thans worden veran
derd, nu de aanhangig gebleven ontwer
pen als zij tot wet worden verheven
zullen moeten beginnen „Wij, Wil-
helmina" enz.
Wij zouden het echter wel zoo ver.
standig achten, dat bij eenvoudige nota's
vn wijziging die noodzakelijke verande
ring werd aangebracht en de paperassen-
hoop der ICaanerstukken niet noodeloos
werd vermeerderd.
Zooals men weet, hebben niet alle lo
den der Eerste en Tweede Kamer op 8
Sept. jl. de verecnigde vergadering der
Staten-Generaal bijgewoond, in welke
H. M. do Koningin is beëedigd en iuge
huldigd. Van de 150 leden waren zeven
afwezigen wel de hoeren Smits van
Oven, Van Delden en Vaai. Kerkwijk we
gens ongesteldheid; dr. Kuypor wegens
uitlandigheid hij bevindt zich in
Noord-Amerika 'tot het houden van
reeds lang toegezegde voordrachten;
en eindelijk de heeren Van Kol, Troel
stra en Van der Zwag, omdat... ja
voor zoover wij weten, schrijft het Hbld.,
omdat zij het niet met hun geweten
konden overeenbrengen tot de inhuldi
ging van H. M. de Koningin mede te
werken.
Niet alle leden hebben dus den eed
of de lx.-lof te afgelegd, waarmede zij vol
gens den Grondwet- „hoofd voor hoofd'
de huldigende woorden van den voorzit
ter behooren te bevestigen.
Wij hebben vernomen dat naai- aanlei
ding hiervan de vraag is gesteld en iu
verschillenden zin beantwoordof de
zeven leden dear Staten-Generaal, die op
6 Sept. niet in de Nieuwe Kerk aan we
zig waren, alsnog gehouden zijn den hul
digingseed of de belofte af te leggen'
Het Hbld. beantwoordt de vraag o;
nahuldiging noodig is ontkennend, en
wel op de volgende overwegingen
Blijkens de woorden van art. 53 ge
schiedt de huldiging „door de Staten-
Generaal," als college, namens welk dan
ook de Voorzitter de plechtige verklaring
uitspreekt. Het voorschrift dat elk der
leden dan nog deu eed of de belofte
nazegt, schijnt meer een verhooging dei
plechtigheid te beoogen, dan den eiscii
te bedoelen dat elk lid individueel tot
de huldiging moet medewerken en deze
daar zonder niet geldig is. Dit collectief
karakter der huldiging blijkt o.a. uit de
slotwoorden der plechtige verklaring
„Wij zweren (beloven)alles te zullen doen
wat goede en getrouwe Staten-Generaal
schuldig zijn te doen"; en niet „wat
leden eener goede en getrouwe Staten-
Generaal" enz. Dit blijkt verder ook uit
de woordjes ons en wij in de formulie
ren. Anders toch zouden die moet-en lui
den„Zoo waarlijk helpe mij God al
machtig" en „Dat beloof ik." Uit het ar
tikel, iu den samenhang zijner deelen,
volgt, dunkt ons, dat de huldiging een
collectieve daad is van de Staten-Gene
raal als vertegenwoordigende het Neder-
landsche volk.
De andere, letterlijke opvatting zou
bovendien tot zeer lastige moeie-lijkhe-
den aanleiding kunnen geven. Ware cie
inhuldiging eerst volledig, als alle leden
er toe medewerkten, dan zou de geheele
plechtigheid moeten worden uitgesteld,
zoo dikwijls er maar één ontbreekt. De
ziekte, oo kde onwilligheid van een en
kele, Icon het houden dei- vergadering
verhinderen. Dat lean natuurlijk nooit
bedoeld zijn.
En gesteld, men geeft toe: de vergar
dering kon toch doorgaan en eveneens
do plechtigheidmaai* men houdt
voldat dan de afwezigen later aan de
Grondwet moesten gehoorzamen. Dan
vi'agen rijhoe kan dat geschieden? De
Grondwet kent geen andere wijze van
huldigen dan in de Vereenigdo Vergade
ring, welke te Amsterdam, moet gehou
den worden en in welke de Koningin
den eed aflegt. In dezelfde vergadering,
zegt art. 53, moeten de leden, hoofd
voor hoofd, den huldigingseed of de be
lofte uitspreken. Om de afwezig gebleven
belasting. Welke is nog niet ver
luid. Komt die op de faecaliën mis
schien weer voor den dag, in eeo
tweede verbeterde, herziene en uitge
breide editie Of moet hot een straat
belasting gaan worden? Volgens myn
raeening zou een belastiDg op de vrij
gezellen dan veel praktischer wezen.
Deze categorie van menschen is er
zeker een. waar je veel goeden en
braven onder vindt, maar in de lasten
des leveus dragen ze niet gelijkelijk
mee. En aangezien ze ook in andere
opzichten veel onbezorgder leven heb
ben dan wij getrouwden, zou ik heu
alvast voor die dertigduizend gulden
willen laten opdraaien. Zyn die eeu-
maal a&ngezniverd. dau kunnen we
later verder zien. Moet or bijvoor
beeld eeu nieuwe school gebouwd
worden, die kan door de vrijgezellen
betaald worden. Is bet nodHig de
tractemeuten der politie te verhoogen.
dan zyn zij er goed voor. Ik zou
het zóóver willeu dry ven, dat zy ten
slotte uit wanhoop in bet huwelijks
bootje stapten, om aau de kwelling
van de vrijgezellenbelasting te ont
komen.
Mocht een of andere vrijgezel, boos
over dit denkbeeld, my Zondag een
bezoek willen brengen, dan dèel ik
by voorbaat mee, dat ik den heeien
Zondag niet thuis en de volgende
veertien dagen over de zaak Diet te
spreken ben. Na dien tyd zal hjj
wel weer gekalmeerd wezen.
FIDELIO.