Het Lfifilie Eendje,
Donderdag 22 September 2898.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
STAiS^lEyWi
BSlÜEiLIiil.
FEUILLETON.
De avonturen van
Fripeite.
13>„
>6e Jaargang
Bo. 4872
IBIMLAB
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waai- een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheole Rijk, per 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers0.05
•Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0,80
de omstreken en franco per post 0.371 jo
i 1 5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
By Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang'ere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Hontmartre.
Met uitzondering yan het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zyn Bloemendaal, Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Zandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,by de tol; Spaarndam, C. HARTENDORPZandvoori, G.ZWEMMER
Yelsen, W. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; HillegomARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Zij die zich tegen 1 Octo
ber, per maand of per 3
maanden, abonneeren, ontvangen de
tot dien datum verschijnende num
mers kosteloos. Tevens onvangen alle
nieuwe abonné's de reeds verschenen
afleveringen van den zeer boeienden
gratis Premieroman
NAAR HET ENGELSCH VAN
HENRI ERROLL.
J. C. PEEREBOOM,
Directeur- Uitgever.
terbil en arm bezeerd heeft, doch I
uiet ernstig.
Eerste en derde pagina.
Haarlem21 Sept. 1898.
Tot assistenten by het onderwijs
in de anatomie aan de Universiteit te
Amsterdam zijn voor den cursus
1898-'99 benoemd de heeren H. J.M.
Boshouwers en A. J. P. van den
Broek, beiden candidaat-arts hier ter
Door den agent-reebercheur van
Halst is aangehouden de 15-jarige
knaap W. P. H.. van beroep brood-
bakkersknecbt. die zich bad schuldig
gemaakt aan diefstal van een zilveren
armband uit een doosje, geborgen in
een vrachtwagen aan de Kaasmarkt.
Uit het in aanbouw zijnde R. K.
Gasthuis in de Kamperlaan, is ten
nadeele van een aldaar werkenden
timmerman, gereedschap gestolen door
middel van overklimming.
Het Leidschekwartier is tegenwoor
dig in opschudding. Het wordt door
kruist door den nieuwen deurwaarder
by de belastingen, twee rijksveld
wachters en nog een meneer in poli
tiek, die de bewoners komen aanma
nen tot betaling van de achterstallige
penningen der personeele belastiDg.
voldoet men daaraan niet, dan volgt
onmiddellijk beslag en ontpopt de
heer in politiek zich als bewaarder
van den boedel.
Op deze manier komt er natuurlijk
nogal menig achterstallig postje bin-
Door den agent-rechercheur Ver
kerk zijn aangehouden twee knapen
A. G. oud 13 jaren en J. v. D., oud
10 jaren, die zich hadden schuldig
gemaakt aan diefstal van een acety-
leengas lantaarn van een rijwiel uit
een kelder in de Anthoniestraat, en
A. V. oud 18 jaren ter zake diefstal
van een ijzeren hamer aan de Haar-
lemsche machinefabriek.
Dinsdagnamiddag te ruim 5 ure,
is by het afbreken van de onderpui
van perceel 19 aan den Kruisweg de
15*jarige timmermansjongen, genaamd
J. H. M., aldaar werkzaam door een
brok metselwerk getroffen op den
rug, waardoor dat lichaamsdeel ge
kneusd werd.
Dinsdagnamiddag is de 7-jarige knaap
W". H., spelende op de eerste ver
dieping vau de brug over den spoor
overweg aan den Kruisweg, en zich
voorover buigende tusschen het hou
ten hekwerk van eeue hoogte van
ongeveer 2'/a meter op de straat ge
vallen, waarbij hy zich aan de rech
De 25 huisjes, waarvan Maandag
avond in de vergadering van den R.
K. Volksbond, werd medegedeeld, dat
zij dezen Zondag door den adviseur
den eerw. beer F. J. A. M. Wierdels
waren ingewijd, zijn gelegen aan een
projectstraat bij de Maarten vau
Heemskerkstraat, De huizen zyn ge
bouwd aan ééu blok. In 't midden is
een fraai winkelhuis verrezen, terwijl
aan weerszijden hiervan 12 flinke en
nette werkmanshuisjes zyn opgericht,
Zy zyn geheel volgens het nieuwste
systeem gebouwd. Voor lucht en licht
is voldoende zorg gedragen. Ook de
ruimte laat niets te wenseben over,
terwijl alle mogelijke gemakken zyn
aangebracht. Achter de huisjes zjju
aardige tuintjes aangelegd. Het werk
werd uitgevoerd door de aannemers
J. Bakker en P. de Lugt onder lei
ding van den bouwkundige Etmaus.
De woningen zyn het eigendom van
de coöperatieve Bouwvereeniging „St.
Jozeph" onderafd. van den Ned. R.K.
Volksbond, en betrokken door werk
lieden, die lid van den bond zijn.
Binnenkort zal tegenover deze huis
jes nog een blok van 25 woningen
verrijzen.
Parlementair© Praatjes.
Een mooie „Prinsjesdag" zooals we
woon zijn, in Den Haag althans, van
oudslier do opening van de zitting der
Staten-Generaal te noemen. Heerlijk we
der, niet zonnig, niet te warm, maar
droogeen stroom van vreemdelingen,
vooral buitenlui, de vrouwen met de
mooie kappen op, de mannen op zijn
Paaschbest; overal vlaggen, iedefreen
weer met Oranje op de borst en blij
kens de geestdrift bij het passeeren der
Koninginnen, ook in ft hart. Welk
een donderend hoera! Wat een gloed in
het jubelkoor: „Leve de Koningin!"
De stoet was als vroeger, semper idem
heel mooi, met al 't goud van hofdignïta-
rissen, lakeien en paardende glazen
koets deed nog dienst, niet de nieuwe
van den intocht of de gouden van de
Amsterdammers, 't Eenige nieuws was
dat EL M. aan het gebouw der Kamer
onder een marquise werd ontvangen
door de commissie, die Haar in- en uit
geleide deed, de heeren Viruly, van Pal-
landt, Alberda, A. Mackay, Hartogh,
Travaglino, Veegens, Harte, W. Merckel-
bach, C. Pijnacker Hordijk, Houwing,
Conrad, Hennequin en van den Berch
van Heemstede.
H. M. was gekleed in een prachtig wit
zijden sleepkleed, geheel bezet met pail
lettes van zilver: de Koningin-Moeder
verscheen in zwart satijn.
De troonrede, die door inhoud zoowel
als vorm, alle aandacht trok en zeer
wordt geroemd, werd door II. M. de Ko
ningin, ietwat zenuwachtig, maar toch
met welluidende en flinke stem uitge
sproken.
Bij haar vertrek klonk, in de Kamer
zoowel als daarbuiten een driewerf
Leve de Koningin! Leve de Koningin-
Moeder! Hoera.
Heden middag hebben de beide Ka
mers reeds den arbeid aangevangen.
De Voorzitter der Eerste Kamer, de
heer Van Naamen van Eemnes, dankend
voor 't hem ook door onze jeugdige Ko
ningin geschonken vertrouwen, en een
beroep doende op de medewerking dei-
Kamer, hield een rede, waaruit de vol
gende zinsneden verdienen te worden
opgeteekend
„Terwijl wij met veel dankbaarheid
herdenken al hetgeen de Koningin-Moe
der gedurende Haar Regentschap
daan heeft, verheugen wij er ons bijzon
der over, dat Haar beminde Dochter
onder de gunstigste voorteekenen de re
geering heeft aanvaard.
„De laatste weken hebben aan heel
do wereld bewezen, dat de eeuwenoude
band tusschen Oranje en Nederland, de
steunpilaar van ons volksbestaan, steeds
innig, hecht en onverbreekbaar is.
„Met deze gedachte bezield zal, onder
Gods zegen, onze arbeid strekken tot heil
van ons Land en Vorstenhuis.
Doch de president liet 't niet bij het
gebruikelijk openingswoord. Gedachtig
aan den gruwzamen moord, te Genève
gepleegd op een hoogvereerde Vorstin,
sprak hij de Kamer nader in dezer voege
toe
„Te midden van onze algemeene va-
derlandsche feestvreugde werden wij
smartelijk getroffen door de treurmare,
dat II. M. do Keizerin van Oostenrijk-
Hongarije vermoord werd door een dier
afschuwelijke misdadigers, wier bestaan
een schande, voor de maatschappij is.
„Haar KedzerL gemaal en Haar Huis
zoowel als Haar land verliezen in Haar
meer dan ik beschrijven kan, want zij
was algemeen en terecht -bemind.
„Ongetwijfeld ben ik de tolk van uw
gevoelens, Wanneer ik de Regeering ver
zoek de vei-zekering van onze oprechte
deelneming in het geleden verlies aan de
Rcgeering van Oostenrijk-Hongarije te
willen kenbaar maken."
Door den Minister van Buitenland-
sche Zaken, den heer De Beaufort, werd
daarop namens de Regeering instemming
betuigd. Hij verzekerde dat zij evenzeer
verfoeit den laaghartigen aanslag, ge
pleegd tegen een bejaarde Vorstin, wier
leven en lotgevallen wel in staat waren
om medelijden, maar allerminst om haat
op te wekken.
„Ook deelt de Reg. zoo ging de|
Min. voort - in den zwaren slag, die
den eerbiedwaardigen Keizer van Oos
tenrijk, Koning van Hongarije, reeds
door zooveel beproevingen ter neder ge
drukt, heeft getroffen, juist aau den
vooravond van het groote feest zijner
vijftigjarige troonsbeklimming en ik
geef hier gaarne de verzekering, dat de j
Reg. het voorzeker tot haar plicht zal
rekenen aan het verzoek door u, Mijn
heer de Voorzitter, aan haai- gericht, te
voldoen, om aan de Keiz.-Kon. Regee
ring van Oostenrijk-Hongarije over te
brengen wat hier door u gesproken is."
Overigens werd in deze zitting de heer
's Jacob, nieuw benoemd lid der Kamer
toegelaten, om de plaats in te nemen
van wijlen den heer Muller, aan wiens
nagedachtenis de voorzitter hulde bracht,
wegens zijn ijver, zijn karakter en aan-
genamen omgang, om zijn werkzaamheid
op vederled gebied en om zijn vastheid
van beginselen.
De Kamer, die de gewone Commissiën
hernieuwde en de afdeelingen, komt
Donderdag te 11 uur weder bijeen, om
het adres van antwoord op de Troonrede
concept te ontvangen en te onder-
de heer Veegens, na een heftigen strijd
tegen den heer Donner, die 't verleden
jaar haalde; het scheelde telkens een
paar stemmetjes; derde candidaat, als
't vorig jaar, was baron Michiels van
Verduynen.
Na de aanbieding der voordracht door
een commissie uit de Kamer aan en
do benoeming van den Voorzitter door
de Koningin vergadert de Kamer weder.
Inmiddels is besloten ook dezerzijds
de Troonrede met een adres te beant
woorden en de nieuwbenoemde en
terstond bijeengekomen sectiën kozen
de heeren Mees, Goekoop, Lohman,
Smidt en Pijnappel als commissie van
redactie voor dit adres.
Voort werden de heeren Mees, Con
rad, Schaepman, Kerdijk en Pijnappel
als voorzitters, de heeren Van Delden,
Rink, van Alplien, Drucker en Tak tot
ondervoorzitters der afdeelingen gekozen.
Als oudste lid in jaren presideerde he
den in de Tweede Kamer het jongste lid,
de heer Jansen. (Tilburg). Hij deed 't
met een openingswoord, uitgesproken,
nog geheel onder den indruk van de
groote nationale gebeurtenis, de Troons
bestijging en Inhuldiging van Hare Ma
jesteit Koningin Wilhelmina, eene ge
beurtenis welke door het geheels land
met ongekende vreugde en geestdrift
gevierd is."
„De liefde door het geheele Neder-
landsche Volk. in zulke onbegrensde ma
te jegens onze dierbare Koningin aan
den dag gelegd," zeide hij, „heeft weder
om bewezen hoe innig oprecht Oranje en
Nederland vereenigd zijn, met hoeveel
vreugde het voortbestaan van. het aloude
roemrijke Huis van Oranje begroet
wordt.
„.Dankbaar gedenken wij hoe onschat
baar veel Hare Majesteit de Koningin-
Moeder voor Nederland en het Koning
schap heeft verricht, door de wijze waar
op Zij Hare verheven doch zware taak
heeft vervuld. Hare Majesteit heeft zich
daardoor den dank der geheele natie
verworven, die daarvan veelvuldig en
oprecht blijk gaf.
„Wij zijn, M. H., getuige geweest van
de indrukwekkende plechtigheid der in
huldiging van onze dierbare Koningin.
Diep geroerd hoorden wij in treffende
bewoordingen Hr. Ms. opvatting dei-
door God haar opgelegde taak, in nauwe
vereeniging met de bevolking van Ne
derland.
„Gewis zal ons dat aansporen om, als
vertegenwoordigers van het geheele Ned.
Volk, bij oprechte eerbiediging van el
kanders meeningen en begrippen, onzen
arbeid zóó te verrichten en onze beraad
slagingen zóó te voeren dat zij onder
den onmisbare Hoogeren zegen, strekken
mogen tot waarachtig heil van Koningin
en Vaderland!"
Deze rede werd met warmte toege
juicht.
Daarop volgde de opmaking dei- no
minatie voor het voorzitterschap. Eerste
candidaat werd, met- algemeene stemmen
de heer mr. J. G. Gleichman, een wel
verdiende hulde aan den onpartdjdigen
en hoogbegaafden leider der Kamer,
sinds jaren nu reeds. Tweede candidaat
Uit de „Staatscourant".
Koninklijke Besluiten.
Benoemd tot ridder in de orde van
Oranje-Nassau C. van Boekei, pastoor
te Blitterswyk.
Benoemd by het wapen der artille
rie, by het 2de reg. vestingartillerie,
tot kapitein, de eerste-luit. C. H.
Carbin, van het korps, gedetacheerd
by deconstructie-werkplaatsen; by het
3e reg. vestingartill., tot eerste-luit., do
tweede-luit. G. Boldingh, van het
korps!
Op zyn verzoek op nonactiviteit
gesteld de kapitein H. F. van Gennep,
van het 2e reg. vestingartill.
Aan den voor den dienst in Indië
hestemden soldaat K. Dietl, van het
koloniaal werfdepot, vergunning ver
leend tot het dragen van de Fransche
koloniale medaille" met den gesp Ton
kin.
Pensioen verleend, ten laste van
den Staat, aan A. J. Mallée, ten be
drage van f406 'sjaars.
Audientien.
De gewone audientiën van de mi
nisters van oorlog en koloniën zullen
deze week niet plaats hebben.
De opening der Staten-
Generaal.
Omtrent deze plechtigheid, die
Dinsdag een groot, gedeelte van de
bevolking der residentie en van na
burige plaatsen op de been had ge
bracht, kan nog het volgende worden
Op den tocht van het paleis naar
het Binnenhof juichte een ontelbare
menigte de jeugdige "Vorstin en Haar
Moeder toe, die in de „glazen" koets
naar het gebouw der Tweede Kamer
werden gevoerd, omstuwd door den
gewonen hofstoet.
De zaal zelve was voller dan ooit.
Op de tribunes was geen plaats on
bezet. Yoor de publieke tribune had
men van Maandagavond queue ge
maakt. In de loges een schitterend
gezelschap van Indische vorsten,
buitenlandsche gezanten met hunne
dames. Op de gereserveerde tribunes
dames van Ministers en Kamerleden.
In de zaal buitengewoon vele Kamer
leden, enkelen slechts in 't zwart, d
meeston in de van goud, zilver e
eerekruisen fonkelende uniformen.
Nadat halfeen de commissie van
in- en uitgeleide was benoemd, kwamen
eerst de Ministers, toen de leden van
den Raad van State binnen. Eerst
over eenen ging men in afwachtende
houding zitten, en hot daurde nog
tot kwart over eenen voordat van
buiten het gejuich de aankomst der
Koninginnen verkondigde.
De trapdeuren sloegen open, de
ceremoniemeester verscheen aan den
iogang, tikte met zyn staf on kon
digde „De Koningin" aan. Nu ver
scheen de stoet van hofdignitarissen,
deftig voortschrijdend om langs de
zyden van den troon plaats te nemen,
en eindelyk de Koningin in crème
satijn, gegarneerd met tule en zilveren
lovers en daarover de sjerp van het
grootkruis van den Ned. Leeuw. Een
hoedje met hooge witte pluimen be
dekte haar hoofd. Ter linker enkele
millimeters achter haar, de Koningin-
Moeder, deftig in zwart fluweel.
Nauwelijks in de zaal gekomen,
waar alle aanwezigen waren opge
rezen, groette de Koningin hoffelijk
links en rechts herhaalde malen met
een langzame nijging van het hoofd,
totdat zij op Haar zetel had plaats
genomen, evenals haar Moeder. Enkele
oogenblikken wachtte zy totdat de
aanwezigen hadden plaats genomen,
en toen las zy met duidelijke, krach
tige stem de Troonrede voor, nadruk
leggende op de „onuitwischbare" her
innering aan de laatste dagen, nu en
dan in toon cursiveereud enkele woor
den, of rustend waar een nieuwe
periode aanving.
Nauwelijks was de lezing voltooid
en stond de Vorstin op, of een „leve
de Koningin gevolgd door eea drie
werf „hoerah 1" weerklonk door de
zaal uit aller mond, en terstond daarop
een even hartelijk en luid„Leve de
Koningin-Moeder I"mede gevolgd
door „hoera's".
De Vorstinnen bogen minzaam dan
kend naar alle zijden, en werdon op
dezelfde wflze door de commissie uit
de Kamer naar buiten geleid, waar
zy zich vriendelijk eenige oogenblikken
in de antichambre met de leden onder
hielden. Toen de trappen afdalende,
betuigden zy by den uitgaDg nog
haar vreugde over het prachtige weder,
dat hedenochtend dreigde om tc slaan,
maar zich weer hersteld had.
Toen formeerde de stoet zich en
reden de Vorstinnen onder het gejubel
der menigte naar het paleis terug,
waar Zij zich nog even aan het ven
ster vertoonden voor het talrijke
publiek dat daar geschaard stond.
Het klinkt schier ongeloofelyk, maar
reeds Maandagavond te 7 uur hadden
eeuige personeu op hot Binueuhof te
's-Gravenhage, by deu opgaog naar
de publieke tribune van de vergader
zaal der Tweede Kamer, post gevat
met de bedoeling Dinsdag aan liefnob-
bers voor de bijwoning van de plechtige
opening der zitting van de Staten-
Generaal hun plaats in de queue tegen
idem zooveel af te staan. Een der
mannen had zich een wollen deken
Blij dat zij hem begrepen had, wacht
te de zonderlinge man op een toestem
mend antwoord.
Friquette gaf haar verontwaardiging
in het Latijn lucht, wait haar zeer zeker
eenige moeite kostte.
„En dat zegt gij, een Christen, door
vader Charpentier gedoopt... gij in wien
tij zulk een groot vertrouwen stelde en
die ons door zijn vroomheid stichtte
Oik herken je.ellendeling, die
evenals Judas zijn God en meeste* ver
raadt!
Gij zijt nog slechter dan de schurken,
die dient, want zij verergeren hun
misdaden tenminste niet door zich schijn
heilig voor te doen."
De schurk beantwoordde dezen uitval
met een ironischen grijns en zeide toen
„Vóór alles dien ik de Togakoutos.
Wat kan mij uw God. schelen; altijd
heb ik aan het geloof van mijn voorva
deren vastgehouden en slechts geveinsd
uw God te dienen om u allen, vervloekte
vreemdelingen, te bedriegen!
j Gij moet sterven
i Kies één van de drie middelen, be-
paal een uur en weet, dat niets u kan
redden."
„En als ik weiger!"
„Dan sterft gij van honger in deze
cachot, die niemand voor u zal openen."
Dit zeggende vertrok hij, zorgvuldig
de zware deur achter zich sluitend en
I Friquette alleen met haar bewaker ach
terlatend, die haar onbeweeglijk en strak
aanstaarde.
Friquette was eigenlijk meer woedend
dan wel bevreesd.
Haar eerste opwelling was den dolk te
grijpen rich op den soldaat te werpen en
hem het mes in de keel te stooten.
Maar stel dat dit haar werkelijk ge
lukte, wat zou er dan gebeuren?
De man was ook forsch gebouwd en
rijn harnas maakte hem bijna onkwets
baar.
En als hij stierf hoe zou rij er dan
uitkomen zonder tersitond gepakt en
vermoord te worden?
J Terwijl rij hierover nadacht hield haar
bewaker rijn oogen voortdurend op haar
vroeg rich af
„Wat wil die kerel?
Moet hij mij elke poging tot ontsnap
pen beletten?
Zou bij mij op een gegeven oogenblik
dooden om te doen voorkomen, dat ik
mij vrijwillig van het leven heb beroofd.
Dat zullen wij eens zien! ik bezit nog
een wapen en zal mij niet als een kip
laten slachten."
Langzaam hief rij haar oogen, die rij
tot nu toe neergeslagen had gehouden,
op en weerstond den kouden, wreeden
blik van den man moedig,
i De man wendde rijn oogen niet van
haar af, maar ging voort haar te fixe eren.
„Zou hij mij willen hypnotiseeren
Dat is al heel typisch!"
Zoo verstreken er eenige minuten,
waarin Friquette al haar geestkracht in
spande.
Door een sterk gevoel van eigenliefde
gedreven, dat hem belette rijn oogen
voor een blanke en dan nog wel een
vrouw neer te slaan, hield de Chinees vol.
j Friquette op haar beurt hield zich
goed en hypnotiseerde hem bepaald.
En met een blik, waarmee rij rijn
oogen als 't ware wilde doorboren, zeide
Zij 1
j „Wel, mannetje, als je me verlegen
>n dit vervelend te vinden en denkt te maken, dan vergis jij je toch
deerlijk. Ik heb wel een tijger zonder te
verblikken of te blozen aangezien!"
Wat er ook de oorzaak van ware, ver
moeidheid of de invloed, van Friquotte's
blik, de man begon met rijn oogen te
knippen en rijn mond te vertrekken.
Waren de omstandigheden minder
ernstig geweest, dan had Friquette hem
zeker hardop in rijn gericht uitgelachen.
„Gi*oote hemel! Wat is hij leelijk!"
dacht zij, haar doordringende oogen geen
oogenblik van hem afwendend.
De tijd begon baar lang te vallen en
rij vroeg zich af wanneer deze zonderlin
ge strijd zou eindigen, toen de Chinees
wankelde en onrustig scheen te worden.
„Zou hij gaan slapen?" dacht Fri
quette.
Onbeweeglijk als een bronzen stand
beeld bleef lüj ritten en staarde voor
zich uit, zonder iets te zien of te hoo-
ren en ongevoelig voor alles.
Friquette lachte vroolijk en riep uit
„Dat noemen wij barbaren nu hypno
tisme!"
Zij zette de lamp weder op haar plaats
en hernam met een vroolijke, kinderlijke
levendigheid, die do moeielijkste omstan
digheden niet lang konden verdrijven
„Deze dappere krijgsman wist natuur
lijk niet, dat ik in zake hypnotisme zeer
sterk ben en mij dit talent, met voor
lichting der beste meesters, heb eigen
gemaakt.
Hij slaapt en zal zoo lang slapen als
ik wil!"
Zij raakte rijn oogen aan, sloot ze en
drukte zachtjes op den oogappel, om
hem nog vaster to doen slapen.
Nu zij rich van haar bewaker ontsla
gen zag begreep Friquette, dat rij geen
oogenblik te verliezen had en tot eiken
prijs vluchten moest.
Zij sloeg met den greep van den dolk
tegen de muren, maar overal hoorde rij
hetzelfde doffe geluid, dat elk idéé van
ruimte achter den dikken muur uitsloot.
De deur bleef haar dus alleen over.
„Welnu, ik zal door de deur vluchten,"
mompelde het jonge meisje, in wier
hoofd plotseling een plan opkwam.
„Ja... ja zoo moet het gaan...
Hemel! Wat zal dat een klucht ge
ven en welk een mooi avontuur kan ik
bij mijn verzameling voegen..."
Zij naderde den soldaat opnieuw,
raakte hem aan kneep hem in den arm
om zich te overtuigen, dat hij goed
sliep en nam hem terwijl in weerwil van
haar moed haar hart luid bonsde, rijn
helm af.
Zij maakte haar lang haar los en kap
te zich zooals de Koreesche soldaten.
Toen trek rij hem rijn harnas uit,
trok het zelf schielijk aan en slaakte een
zucht van verlichting.
„Dat past!" riep rij vroolijk uit, „het
staat goed. Nu de schoenen nog."
Zij ontdeed hem van rijn puntige
schoenen, gespte zijn sabel los en daar
stond Friquette op en top een officier
van de lijfwacht des konings.
„Hè, hèzeide rij toen deze verklee-
ding volbracht was.
„Nu komt het er op aan van hier weg
te komen.
Ben ik sufik vergeet 't voornaam
ste."
Met forsche hand pakte rij den Chi
nees beet, legde hem lang uit op de
mat, knevelde hem in een minimum van.
tijd, nam hem de lans af en gaf hiermee
vastberaden een paar flinke slagen op de
deur.
Eenige minuten verliepen.
„Zou er iemand komen?" vroeg rij
zich af, terwijl haar hart ineenkromp.
Zij gaf weder een slag op den deur.
Ln nu duurde het niet lang of de man in
de somberkleurige jas, de verrader, ver
schoen op den drempel.
Maar niet zoodra wilde hij rijn mond
openen, waarschijnlijk om te vragen of
het jonge meisje dooi was, of Friquette
diende hem met de lans een flinken slag
op het hoofd toe.