NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De avonturen van
Friquette.
iSa Jaargang
Vrijdag 23 September i898.
•o 4973
HAARLE
BIBLAB
JkSOI^2:TEn^:E]lsr,X',S£JS^ZJ'S:
Voor Haarleiïï per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom, der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.85
Afzonderlijke nummers0.05
"Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post O.SU/o
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie. Générale de PubUcité Et/rang ére G. L. DAUBE
Van 1 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte
Bij Abonnement aanzienlek rabat.
Reclames 20 Cont per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever
PEEREBOOM.
JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montniartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitfluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën van 1—5 regels 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel ƒ0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemenda.aiSantpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Zandpoort; HeemsledeJ. LEUVEN,by de tol; Svaarndam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSRillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Zy die zich tegen 1 Ocfo-
w her, per maand of per 3
maanden, abonneeren, ontvangen de
tot dien datum verschijnende num
mers kosteloos. Tevens onvangen alle
nieuwe abonué's de reeds verschenen
afleveringen van den zeer boeienden
gratis Premieroman
naar het engelsch van
HENRI ERROLL.
J.C. PEEREBOOM,
DirecteurTJitoever.
Öffïcieele SeHchteia.
EERSTE KENNISGEVING.
Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Brengen ter kennis van de belang
hebbenden, dat de loting voor de Na
tionale Militie, van de ingeschrevenen
in deze gemeente in het jaar 1898,
voor de lichting van 1899, zal plaats
hebben in „den Doelen" alhier, op
Dinsdag, 11 October 1898, over de
ingeschrevenen wier geslachtsnamen
op de alphabetische naamlyst begin
nen met de letters A tot G; op Woens
dag, 12 October 1898, over de inge
schrevenen wier geslachtsnamen op
de alphabetische naamlyst beginnen
met de letters H tot Q; en op Don
derdag, 13 October 1ö9S, over de
overige op de alphabetische naamlyst
genoemde jongelingen, telkens aan
vangende des morgens te 10 ure.
Haarlem21 Sept. 1898.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
BOREEL.
De Secretaris
PIJNACKER.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Doen te weten, dat van heden op
alle werkdagen, van des voormiddags
10 tot des namiddags 4 nnr, tot 6
Oct. e.k., 's namiddags ten 2 ure, ter
gemeente-secretarie ter visie zyn ne-
aergelegdhet ingekomen verzoek
schrift met de bylagen van G. van
Lunenburg Gz., om vergunning tot
oprichting van eene sigarendrogery in
het perceel aan de Zijlstraat no. 84,
en dat van J. G. Cobelens, om vergun
ning tot oprichting van eene Smedory
in het perceel aan de Peuzelaarsteeg 2,
en dat op den 6deu Oct. e.k. des namid
dags ten 2 ure op het Raadhuis der
gemeente de gelegenheid zal worden
gegeven, om ten overstaan van tiet
gemeente-bestuur bezwaren tegen het
oprichten dezer inrichtingen in te
Haarlem22 Sept. 1898.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
NABETRACHTING
uit den
GEMEENTERAAD.
CXXIX.
„Uit particuliere gesprekken heb
ik vernomen", zoo zei de heer de
Kanter, „dat de commissie voor de
tramplannen de rails voor de electri-
sche tram aan den Zylweg links en
die voor de paardentram rechts wil
leggen." Om dit te weten had de heer
de Kanter anders aan particuliere ge
sprekken geen behoefte, want, hy
heeft, het Zaterdagavond in dit blad
kunnen lezen. Maar je kunt toch niet
zeggen, dat je iets uit de krant hebt
vernomen. Lieve menschen, een ge
wóón raadslid zon zich voor eeuwig
blameeren, wanneer hy zei: „ik heb
het in de krant gelezen." Hoeveel te
meer dan niet een wethouder, de oude
wethouder, ja, de oudste wethouder
De heer Krol is niet zoo oud als
de heer de Kan ter, maar in dat voor
bijzien van couranten doet hy ook
mee. Byna werd hy boos, toen de heer
Tjeenk Willink zei, dat hy zooveel
oppositie in de pers tegen het voor
stel tot belastingwyziging had ge
vonden. „Daar moest men niet bang
voor wezenDaar beeft de heer
Krol gelyk aan, maar wanneer er in
die artikelen in de dagbladen gewezen
wordt op de onhoudbaarheid van een
systeem, dan is bet toch beter oin het
maar ad rotam te nemen. Men kan
damn't openbaar zeggen dat men het
by rype overweging zelf zus of zoo
beter heeft gevonden, men kan, zooals
de heer De Kanter, „particuliere ge
sprekken" in het vuur brengen, ray
is het wel. Het publiek is de dupe
van deze manoeuvres niet en weet,
dat de Raadsleden met grooter aan
dacht nagaan wat de kranten van
hen en hunne beraadslagingen zeggen,
dan zy wel willen bekennen.
Ik behoef wel niet te zeggen, dat
het voorstel van den heer Rethaan
Macaré tot niet-behandeling der wij
ziging van de belasting, mij byzonder
aantrok. Jammer was hot. dat dit
voorstel ten slotte niet meerdarijnist
de helft der stemmen kou verwerven.
De stemmen staakten. En ik heb met
verbazing onder de tegenstemmers de
namen gevonden vau de heeren
Stolp en Roog, die dan toch waar
lijk wel weten, dat de neringdoende
en de kleine burger niet zwaarder
mogen worden belast, dan ze dat nn
al zyn.
Met niet minder verwondering heb
ik den heer Waller weer hooren zeg
gen, dat onze belasting zoo slecht
werkt. De heer Waller heeft dat al
eens meer betoogd, maar hy heeft het
bij een groot woord gelaten en geen
bijzonderheden gegeven. Ik, en me
nigeen met my, zouden wel eens wil
len weten, waarom dan die belasting
niet deugt. Als do heer Waller ons
dat eens wil mededeelen, dan stel ik
met vreugde een paar kolom in dit
blad te zjjner beschikking. Zoolang hy
my evenwel niet van tiet tegeudeel
heeft overtuigd, blijf ik gelooven, dat
deze belasting over 't algemeen is een
billyke en een goede die minver
mogenden ontheft en meervermogen-
den belast.
Maar ik stap voor 't oogenblik van
deze bolasting-qn'estie af,~om tot do
tramconcessies terug te keeren. De
concessie is nu gegeven zoowel aan
de heeren Anderheggeu enNeumeyer
als aan de Haarlemsche Tram, en
menscteu die beweren dat zy op de
hoogte zyn, beweren, dat de H. T.
dö concessie Groote Markt—Zylweg
onder dezen vorm maar heeft aange
nomen, omdat er van de plannen van
do heeren Anderheggen en Neumeijer
toch niet komen zal. Het wordt vry
luid rondgeflaisterd, dat de Minister
aan de concessie voor den Rijks
straatweg Amsterdam—Haarlem veel
te bezwarende voorwaarden verbindt
en maken A. en N. deze lyn niet, dan
hebben ze natuurlijk by de twee lijnt
jes in de stad geen belang.
Mij zou het spijten, namelykomde
lyn naar Amsterdam.
Heel vr ooi ijk was de Raad gisteren
niet. Het zal woi door de droogheid
van do behandelde onderwerpen ge
komen zyn, dat de leden allen zeer
strak voor zich neer of voor zich uit
keken, alsof ze dachten over een ma
nier om de dertigduizend galden die
het Rijk minder aan d6 gemeente
uitkeert, dan gedacht werd, voor de
burgerij los te krijgen zonder daar
over al te veel gepruttel te hooren.
Alleen de heer Schiirmann bracht er
nog wat vroolykheid in, door van
„confectie" te spreken, ioplaats van
concessie.
Wel verklaarde hij dadelijk daarop
dat hij zich versprak: „ik zit ook zoo
den heolen dag in de confectie,"
voegde hy er by, maar ik weet niet
recht of we hier wel aan een toeval heb
ben te denken. De heer Schiirmann
is een man van zaken en het kan
weloverle^rde handigheid geweest zijn,
dat hy togen den aanvang van het
winterseizoen aldus ongezocht de
aandacht van zyn collega's beeft wil
len vestigen op zyn collectie derni-
saisons en winteroverjassen.
Hoe dat ook wezen mag, dit aio-
ment was het eeuige opwekkende in
de heeie vergadering, want de ge
schiedenis met den speeltuin is eigen-
;lyk niet om te laciiea. Wei mag
j het op zichzelf komisch lijken, dat
i iemand vraagt om een speeltuin te
Imogen maken, wekenlang in de cou-
'rant leest, dat er groot verzet tegen
bestaat en eerst ter elfder ure aan
1 een paar Raadsleden komt zeggen,
{dat by eigenlijk in de zaak geen
plezier heeft en hoopt, dat de Raad
i de aanvrage maar af zal wyzen
'maar feitelijk komen zulke lichtvaar-
jdige aanvragen niet te pas. Er is
zoowel op de Secretarie als in de
Raadsvergadering, wel wat beters te
j doen.
Is het jaist wat ik gehoord heb,
dan zon de adressant eigenlyk een
terrein willen hebben aan het einde
van den Hout. Als men toch eenmaal
vraagt, moet men ook maar goed
vragen. Was ik in de plaats van
den kinderspeeltuin-oprichter, dan
vroeg ik ineens om den Herten
kamp, voor tien gulden in een jaar.
't Verdient nog opmerking, dat do
Voorzitter en de beer Schiirmann
het niet eens waren over de speel
tuinen te Amsterdam. De Voorzitter
had uit officieele mededeeliugeu ver
nomen, dat ze zooveel succes hadden
en de heer Schiirmann was uit par
ticuliere inlichtingen te weten geko
men, dat ze eigenlyk een mislukking
waron. Ik ben geneigd, aan het laat
ste den voorkeur te geven. Ofücieele
mededeeliugen over den toestand van
vereenigingen, stichtingen enz. moeten
wel eens onder voorbehoud worden
aangenomen.
Het vertrek der Vorstin
Von Wied.
De Vorstin Von Wied, dochter van
wylen prins Frederik, vertrok Woens
dagochtend met Hare dochters te 11.35
uit den Haag naar Amsterdam, van
waar de familie niet Vry dag e. k., ge
lijk aanvaukelyk het voornemen was,
doch Zaterdag naar Neuwied zal te-
rugkceren.
Een zeer groot gezelschap dames
en heeren was op het perron aau de
stadszyde van het Staatsspoorstation
bijeengekomen, om de verwanten van
onze Koninginnen uitgeleide te doen.
In ds eerste plaats de vertegen
woordiger van Hare Majesteiten ba
ron Clifford. Hr. Ms. Hofmaarschalk,
die zyn ambtsgewaad droeg.
Voorts de vice-president van den
Raad van State; de Ministers van
Financiën, Buitenlandsch Zaken, Ko
loniën 6Q Justitie; de Commissaris
der Koningin in dit gewest, de bur
gemeester der Residentiede burge
meester Van Wassenaar en de oud
burgemeester dier gemeente, baron
Van RLienen, de Duitsche gezant by
ods Hof mei den militairen attaché by
die legatieenkele leden van Harer
Majesteits Hofhouding en voorts die
de 'eer genoten gedurende hetverblyf
der vorstelijke familie te Schevenin-
gen in hare salons to verkeeren.
Opgemerkt werden o. a., de voor
zitter van bet uitvoerend comité voor
de iuhuldigingsfeesteu, graaf C. van
Bylandt, de kunstschilders Bisschop
en Smits, de gep. kolonel de Bas, be
schrijver van het levon van wylen
prins Frederik, enz.
Als altyd verraste baronesse Sir-
tema van Grovesiins de prinses met
een bloemtuil.
Met alle aanwezigen onderhielden
de prinses en Hare dochter zich lang
durig. Op het plankier drukte prin
ses Marie, alvorens in den trein
plaats te nemen, de hand van eenige
oude dienaren van de hofhouding van
Prins Frederik.
Uit de „Staatscourant".
Kon. besluiten.
Benoemd in de orde van OraDje-
Nassau, tot groot-officier, do luitenant-
generaal A. Kool, adjudant van H.
M. in buitongewonen dienst, chef van
den generalen staf, en tot ridder, de
kapitein A. R. Ophorst, van den
generalen staf, toegevoegd 'Ban den
chef van dien staf.
Belast met het gezondheidsonder-
zoek van uit zee te Veere aankomende
schepen, voor den tyd van driejaren
A. Geili, geneeskundige aldaar.
Op zyn verzoek, eervol ontslag
verleend aan A. J. Mynlieff, als heem
raad van het polderdistrict Tieler-
waard, prov. Gelderland.
Erkenning
De heer R. van Wyk, ingevolge
Koninklijke machtiging benoemd tot
vice-consul te Patras, is in die boe
danigheid door de Grieksche Regee
ring erkend.
Min. beschikkingen
Met ingang van 1 October, op hun
verzoek, eervol ontslag verleend aan
dr. A. Smits, als adsistent voor de
scheikunde aan de Rijksuniversiteit
te Utrecht, en aan J. A. Vryheid,
als adsistent voor da gezondsleer aan
de Rijksuniversiteit te Utrecht.
De Troonrede.
Hieronder laten wij volgen, wa.t eenige
bladen van verschillende kleur over den
inhoud van du Dinsdag uitgesproken
Troonrede verklaren
Den indruk, dien de rede maakt, sa
menvattende, verklaart de N. R. Ct.
dat de regeering sober is in het doen
van toezeggingen van nieuwe wetsont
werpen eene soberheid, die gerechtvaar
digd wordt door het vele belangrijke
werk, dat reeds in het vorig zittingjaar
door haar werd geleverd.
„Zeker zou de een gaarne dit, de ander
gaarne een ander onderwerp reeds thans
zien ter hand genomenmaar in het al
gemeen gesproken kan. niet ontkend
worden, dat de stof, die aan de Tweede
Kamer in dit zittingjaar ter behandeling
is of zal worden aangeboden, omvangrijk
genoeg is. En wie weet, of er onder de
andere gewichtige onderwerpen, waar
van in de Troonrede vermeld wordt, dat
zij in staat van voorbereiding zijn, nog
niet enkele zijn, die ook in dit zitting
jaar tot rijpheid komen.
„Moge slechts het vertrouwen niet
beschaamd worden, door de Koningin in
de Troonrede uitgesproken, dat de be
raadslagingen der Volksvertegenwoordi
ging in dit zittingjaar vruchtbaar zullen
zijn en dat veel tot stand zal komen ten
nutte van het Vaderland en zijne over-
zeescho gewesten!"
Het Handelsblad schrijft na het ge
ven van een overzicht van al de toezeg
gingen
Of dit werkprogram ons geheel be
vredigt Het is zeker rijlc en veel omvat
tend en wie den langzainen spoed van
onze Tweede Kamer kent, zal zich ver
heugen, indien, laat ons eens zeggen,
da grootste helft der aangekondigde
maatregelen over een jaar haar beslag
heeft gekregen..
Toch missen wij noode een woord over
de invoering eener zelfstandige admini-
stratïeve rechtspraak, waartoe de Grond
wetsherziening van 1887 den weg heeft
geëffend en waarover reeds in. 1S94 een
Staatscommissie een uitgewerkt ontwerp
heeft aangeboden.
Zoo waren velen een woord over voort
gezette verbetering van de wetboeken
(o.a. omtrent naamlooze an andere ven
nootschappen, de voorwaardelijke ver
oordeeling en do herziening van strafvon
nissen), over een wijziging der wet op
het middelbaar onderwijs niet onwelkom,
geweest-
Zijn een of meer van deze noodzake
lijke maatregelen wellicht begrepen in
do „andere gewichtige ontwerpen," die
„in staat van voorbereiding" zijn?
Laat ons echter matig wezen in onze
wenschen, wat een eerste voorwaarde is
voor vruchtdragenden arbeid. Het eer
ste regeeringsjaar van koningin Wilhel-
mina wordt geopend in het teeken van
sociale verbeteringen, en dat is een uit
stekend begin. Moge het overleg fcus-
schen Regeering en Staten-Generaal er
toe leiden, dat de goede voornemens
tot flinke daden worden
De Tijd vindt deze Troonrede belang
rijker dan de meeste voorgaande. Inzon
derheid wat betreft de op sociaal gebied,
aangekondigde ontwerpen in dit zitting
jaar, heeft zij meer reden tot verbazing
over den ijver, dan tot klagen over het
stilzitten van het ministerie. Wordt hier
niet wat al te veel hooi op de vork ge
nomen vraagt hot blad.
Dat eindelijk de ministerieele belofte
omtrent de afschaffing van. tollen haar
ve,x-wezenlijking tegemoet gaat, zal onge
twijfeld met bevrediging cloor velen wor
den vernomen, en eveneens kan het niet
anders of de in uitzicht gestelde tariefs
wijziging wordt met ongemeene belang
stelling verbeid. Nog belangrijker intus-
schan zou het, muonen wij, geweest zijn,
indien de regeering had kunnen goedvin
den mededeeling te doen omtrent haar
voornemens tot versterking der rijksmid
delen, die met do uitvoering der even
tueel aan te nemen vooral sociale ont
werpen" wel niet kan uitblijven.
De hulde aan leger en vloot in Indië
gebracht, had zij in eenigszins warmer
woorden gesteld willen zien, «ai zeer
noode mist zij in deze paragraaf alle aan
wijzing van de manier waarop de regee
ring dö thans „verkregen uitkomsten"
zal gebruiken.
Over de zeer zorgwekkende imstandig-
heden waarin een aanzienlijk deel der
plattelandsbevolking verkeert, wordt ge
zwegen maatregelen te haren behoeve
worden niet aangekondigd.
Ten slotte had het blad gaarne eenige
woorden van rouw over de Geneefsche
gruweldaad gehoord.
Het Haagsclie Dagblad vindt opmer
kenswaardig in dit programma het ge
heel opgaan in sociale theorieën, met,
belofte, dat op den ingeslagen weg zal
worden voortgegaan.
„Waar deze weg heen leidt, zien wij
Uit de toezegging van wetsontwerpen „tob
het tegengaan van overmatigen arbeid
van volwassen mannen in fabrieken en
werkplaatsen." Wij zien dus, dat wij aL
dichtbij het socialistische ideaal van den
„achturigen werkdag" komen. Misschien
zal het met een twaalfurigen. of elf-en-
een-half-urigen werkdag beginnen, maar
het principe is volkomen hetzelfde. Het
is het hatelijke beginsel van dwang in
alles, dwang overal, vooral in de indus-
trieele verhoudingen, „Vooral in een
FEUILLETON.
1
HOOFDSTUK XI.
Verbazing. Nog eens de parasol.
De bestemming van 't koninklijke zin
nebeeld. Voor Port-Arthur.
Veldslagen. Succes van de Ja-
panners. Capitulatie. De
Fransche Mail. Oorlog te
Madagaskar. Telegram. Vertrek.
De aankomst van juffrouw Friqueitte
op deze manier verwekte een zekere op
schudding en de eerste Japanners, die
haai- zagen, ontstelden zelfs.
Men hield haar eerst voor een wezen
lijk officier, en dacht uit de parasol op
te maken, dat Li-Houi een gezantschap
zond.
De ondergeschikte officieren verston-
in geen Fransch en daarom bracht men
haar naar een generaal, die zich met
bestemming naar Port-Arthur inscheepte.
Hij sprak zeer goed Fransch, daar
hij gedurende twee jaar op de militaire
school te Saint-Cyr was geweest.
De vermomming werd nu verklaard.
De generaal, die al meer van het jonge
meisje gehoord had, stelde zich zeer be
leefd tot haar beschikking en vroeg haar,
waarmee hij haai- van dienst kon zijn.
„xic zou mij naar- Port-Arthur willen
begeven en mijn post van verpleegster
en correspondente weer opnemen."
„Dat is gemakkelijk genoeg, juffrouw.
Morgen vertrekt deze stoomboot mot
manschappen en het zal mij een waar
genoegeu zijn u als passagier mee te ne
men."
„Hartelijk dank.ik neem uw aanbod
zeer gaarne aan. Maar nu moet ge mij
toestaan de stad. in te gaan om eenige
kleediiigstukken, die beter voor mij ge
schikt zijn dan deze, te gaan koopen."
„Zooals ge wilt," zeide de generaal
lachend.
„Ik wil u alleen zeggen, dat het in
Tchemoulpo van avonturiers wemelt en
daar gij mijn gast zijt ben. ik voor uw
veiligheid verantwoordelijk. Ik zal u
door eenige soldaten laten vergezellen."
Verrukt over deze ontvangst, bedankte
Friquette den generaal nogmaals, boog
en verwij derde zich, steeds gewapend
met de parasol, waarmee rij eigenlijk
niet wist wat aan te vangen.
Toch zou ze haar nog van zeer grooten
dienst rijn.
Toen de winkeliers haar omringd za
gen van een troep Japansche soldaten,
zetten rij een zuur gericht cn haastten
rich niet haar te bedienen.
Maar de parasol miste haar uitwer
king niet.
Alle magazijnen werden bij het zien
van 't zinnebeeld geopend en vlug en
beleefd stalden de winkeliers de ver
langde stoffen voor haar uit.
Groote stukken linnen, prachtige kant,
schoenen van alle kwaliteit werden voor
haar ten toon gespreid en het jonge meis
je, dat niet zoo heel veel behoefde, had
de keus tusschen verscheidene Chinee-
sche japonnen met vreemde maar echt
artistieke patronen.
Daar zij geen tijd had. om lang te
kiezen, hoeveel lust rij or ook in mocht
hebben, liet Friquette het hoognoodige
schielijk in een valies van sterk riekend
hout pakken, waarin de wormen niet
graag verblijf hielden.
Als eerlijk mensch wilde zij natuur
lijk het gekochte betalen.
Maar welk een verrassingDe winke
liers weigerden haai- geld beslist, wat rij
door woorden en gebaren te kennen gar
ven.
Maar Friquette hield aan. Zij werden
verontwaardigd en wezen ten einde raad
op de parasol en him hals.
Toen begreep Friquette hen.
Met echte Oostersche gewetenloosheid
eigende de koning zich alles toe, wat
hem goed dacht. Een rekening inleveren
I stond gelijk met majesteitsschennis en
I werd onmiddellijk met don dood gestraft.
Toch voelde het jonge meisje zich meer
en meer bezwaard met de koninklijke par
rasol, die haar nu van geen nut meer
kon rijn.
Eerst was rij van plan haar aan den
koning terug te zenden. Maar omdat
hot een zeer eigenaardige curiositeit
wilde rij het ding liever bewaren.
Zij liet do parasol in satijn papier
wikkelen, in een lange doos, die men te
harer beschikking stelde, pakken e(n
met het valles aan boord brengen.
De beleefde generaal had haar
dor officiershutten afgestaan om haar
1 harnas uit en een meer vrouwelijke klee-
ding aan te trekken.
Daar echter hinderde de parasol haar
meer dan ooit.
Op oorlogsschepen rijn de hutten zeer
klein.
Men kon rich in het kamertje, dat
niet grooter dan een telephoonbokje was,
ternauwernood omdraaien.
..Maar," zoide Friquette tot zichzelf,woord.
„wat moet ik toch met dat vervelende „Elke week vertrekt er een post naar
ding beginnen?" {Japan en vandaar uit kan de paketboot
Zij dacht even na-, sloeg toen zacht vau de Messageries ze verder naar
met haar hand tegen het voorhoofd en Frankrijk vervoeren."
begon te lachen.
„Gevonden! gevonden! Ja, dat is een
prachtig plan."
Zij vroeg een. penseel en Cliineeschen
iukt en schreef met flinke letters op de
doos
„Den Heer Léon Dcwez,
Directeur van 't „Journal des Voyages,
12 Rue Saint Joseph, Paris.
Toen zij hiermee klaar was nam zij
een vel papier en schreef liet volgende
j briefje
Waarde Directeur!
Hierbij zend ik u de parasol van den
koning van Korea.. Een lang geen banaal
j voorwerp, dat ik op mijn reis heb opge
daan. Ik veronderstel, dat zij in het kan
toor van de redactie van uw blad een
aardig effect zal maken.
Met vriendelijke groete,
FRIQUETTE.
Daarop vroeg zij aan den generaal of
het pakje en de brief met de Japansche
post verzonden zouden kunnen worden.
Deze zending is ongelukkig nooit op
de plaats narer bestemming aangekomen.
„Zeer zeker, juffrouw," was het ant-
Hi erover nu gerust gestold maakte
Friquette den brief dicht en wachtte
toon rustig het uur van vcrtrelcken af.
Den volgenden morgen, heel vroeg,
zotte de boot zich in beweging en bereik
te, dank rij haar snellen gang, binnen
acht en twintig uur, Port-Arthur.
Dat wil zeggen, altijd bij manier van
spreken, want de stad en omstreken, tot
nu too in de macht der Chineezen, waren
ontoegankelijk.
Aan alle kanten der stad zijn vestin
gen en muren gebouwd, van waar de
vijanden beschoten worden.
Er hing voortdurend een groote wolk
boven de vestingwerken zoowel als boven
de zee, die veroorzaakt werd door de on
ophoudelijke losbrandingen van 't ge
schut.
Het was nu 31 Januari. De Japanners
hadden een nieuw succes behaald. De
ijzeren band, die om de ongelukkige stad
was gelegd, werd merkbaar al nauwer en
nauwer toegehaald.
Den volgenden dag werd de strijd op
zee en aan wal met vernieuwde woede
voortgezet. Het was een reusachtig duel