NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De avonturen van Friquette. iSa Jaargang Vrijdag 23 September i898. •o 4973 HAARLE BIBLAB JkSOI^2:TEn^:E]lsr,X',S£JS^ZJ'S: Voor Haarleiïï per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom, der gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.85 Afzonderlijke nummers0.05 "Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post O.SU/o Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie. Générale de PubUcité Et/rang ére G. L. DAUBE Van 1 5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte Bij Abonnement aanzienlek rabat. Reclames 20 Cont per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever PEEREBOOM. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montniartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitfluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën van 1—5 regels 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel ƒ0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn: Bloemenda.aiSantpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Zandpoort; HeemsledeJ. LEUVEN,by de tol; Svaarndam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSRillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Zy die zich tegen 1 Ocfo- w her, per maand of per 3 maanden, abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende num mers kosteloos. Tevens onvangen alle nieuwe abonué's de reeds verschenen afleveringen van den zeer boeienden gratis Premieroman naar het engelsch van HENRI ERROLL. J.C. PEEREBOOM, DirecteurTJitoever. Öffïcieele SeHchteia. EERSTE KENNISGEVING. Nationale Militie. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Brengen ter kennis van de belang hebbenden, dat de loting voor de Na tionale Militie, van de ingeschrevenen in deze gemeente in het jaar 1898, voor de lichting van 1899, zal plaats hebben in „den Doelen" alhier, op Dinsdag, 11 October 1898, over de ingeschrevenen wier geslachtsnamen op de alphabetische naamlyst begin nen met de letters A tot G; op Woens dag, 12 October 1898, over de inge schrevenen wier geslachtsnamen op de alphabetische naamlyst beginnen met de letters H tot Q; en op Don derdag, 13 October 1ö9S, over de overige op de alphabetische naamlyst genoemde jongelingen, telkens aan vangende des morgens te 10 ure. Haarlem21 Sept. 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd BOREEL. De Secretaris PIJNACKER. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Doen te weten, dat van heden op alle werkdagen, van des voormiddags 10 tot des namiddags 4 nnr, tot 6 Oct. e.k., 's namiddags ten 2 ure, ter gemeente-secretarie ter visie zyn ne- aergelegdhet ingekomen verzoek schrift met de bylagen van G. van Lunenburg Gz., om vergunning tot oprichting van eene sigarendrogery in het perceel aan de Zijlstraat no. 84, en dat van J. G. Cobelens, om vergun ning tot oprichting van eene Smedory in het perceel aan de Peuzelaarsteeg 2, en dat op den 6deu Oct. e.k. des namid dags ten 2 ure op het Raadhuis der gemeente de gelegenheid zal worden gegeven, om ten overstaan van tiet gemeente-bestuur bezwaren tegen het oprichten dezer inrichtingen in te Haarlem22 Sept. 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, BOREEL. De Secretaris, PIJNACKER. NABETRACHTING uit den GEMEENTERAAD. CXXIX. „Uit particuliere gesprekken heb ik vernomen", zoo zei de heer de Kanter, „dat de commissie voor de tramplannen de rails voor de electri- sche tram aan den Zylweg links en die voor de paardentram rechts wil leggen." Om dit te weten had de heer de Kanter anders aan particuliere ge sprekken geen behoefte, want, hy heeft, het Zaterdagavond in dit blad kunnen lezen. Maar je kunt toch niet zeggen, dat je iets uit de krant hebt vernomen. Lieve menschen, een ge wóón raadslid zon zich voor eeuwig blameeren, wanneer hy zei: „ik heb het in de krant gelezen." Hoeveel te meer dan niet een wethouder, de oude wethouder, ja, de oudste wethouder De heer Krol is niet zoo oud als de heer de Kan ter, maar in dat voor bijzien van couranten doet hy ook mee. Byna werd hy boos, toen de heer Tjeenk Willink zei, dat hy zooveel oppositie in de pers tegen het voor stel tot belastingwyziging had ge vonden. „Daar moest men niet bang voor wezenDaar beeft de heer Krol gelyk aan, maar wanneer er in die artikelen in de dagbladen gewezen wordt op de onhoudbaarheid van een systeem, dan is bet toch beter oin het maar ad rotam te nemen. Men kan damn't openbaar zeggen dat men het by rype overweging zelf zus of zoo beter heeft gevonden, men kan, zooals de heer De Kanter, „particuliere ge sprekken" in het vuur brengen, ray is het wel. Het publiek is de dupe van deze manoeuvres niet en weet, dat de Raadsleden met grooter aan dacht nagaan wat de kranten van hen en hunne beraadslagingen zeggen, dan zy wel willen bekennen. Ik behoef wel niet te zeggen, dat het voorstel van den heer Rethaan Macaré tot niet-behandeling der wij ziging van de belasting, mij byzonder aantrok. Jammer was hot. dat dit voorstel ten slotte niet meerdarijnist de helft der stemmen kou verwerven. De stemmen staakten. En ik heb met verbazing onder de tegenstemmers de namen gevonden vau de heeren Stolp en Roog, die dan toch waar lijk wel weten, dat de neringdoende en de kleine burger niet zwaarder mogen worden belast, dan ze dat nn al zyn. Met niet minder verwondering heb ik den heer Waller weer hooren zeg gen, dat onze belasting zoo slecht werkt. De heer Waller heeft dat al eens meer betoogd, maar hy heeft het bij een groot woord gelaten en geen bijzonderheden gegeven. Ik, en me nigeen met my, zouden wel eens wil len weten, waarom dan die belasting niet deugt. Als do heer Waller ons dat eens wil mededeelen, dan stel ik met vreugde een paar kolom in dit blad te zjjner beschikking. Zoolang hy my evenwel niet van tiet tegeudeel heeft overtuigd, blijf ik gelooven, dat deze belasting over 't algemeen is een billyke en een goede die minver mogenden ontheft en meervermogen- den belast. Maar ik stap voor 't oogenblik van deze bolasting-qn'estie af,~om tot do tramconcessies terug te keeren. De concessie is nu gegeven zoowel aan de heeren Anderheggeu enNeumeyer als aan de Haarlemsche Tram, en menscteu die beweren dat zy op de hoogte zyn, beweren, dat de H. T. dö concessie Groote Markt—Zylweg onder dezen vorm maar heeft aange nomen, omdat er van de plannen van do heeren Anderheggen en Neumeijer toch niet komen zal. Het wordt vry luid rondgeflaisterd, dat de Minister aan de concessie voor den Rijks straatweg Amsterdam—Haarlem veel te bezwarende voorwaarden verbindt en maken A. en N. deze lyn niet, dan hebben ze natuurlijk by de twee lijnt jes in de stad geen belang. Mij zou het spijten, namelykomde lyn naar Amsterdam. Heel vr ooi ijk was de Raad gisteren niet. Het zal woi door de droogheid van do behandelde onderwerpen ge komen zyn, dat de leden allen zeer strak voor zich neer of voor zich uit keken, alsof ze dachten over een ma nier om de dertigduizend galden die het Rijk minder aan d6 gemeente uitkeert, dan gedacht werd, voor de burgerij los te krijgen zonder daar over al te veel gepruttel te hooren. Alleen de heer Schiirmann bracht er nog wat vroolykheid in, door van „confectie" te spreken, ioplaats van concessie. Wel verklaarde hij dadelijk daarop dat hij zich versprak: „ik zit ook zoo den heolen dag in de confectie," voegde hy er by, maar ik weet niet recht of we hier wel aan een toeval heb ben te denken. De heer Schiirmann is een man van zaken en het kan weloverle^rde handigheid geweest zijn, dat hy togen den aanvang van het winterseizoen aldus ongezocht de aandacht van zyn collega's beeft wil len vestigen op zyn collectie derni- saisons en winteroverjassen. Hoe dat ook wezen mag, dit aio- ment was het eeuige opwekkende in de heeie vergadering, want de ge schiedenis met den speeltuin is eigen- ;lyk niet om te laciiea. Wei mag j het op zichzelf komisch lijken, dat i iemand vraagt om een speeltuin te Imogen maken, wekenlang in de cou- 'rant leest, dat er groot verzet tegen bestaat en eerst ter elfder ure aan 1 een paar Raadsleden komt zeggen, {dat by eigenlijk in de zaak geen plezier heeft en hoopt, dat de Raad i de aanvrage maar af zal wyzen 'maar feitelijk komen zulke lichtvaar- jdige aanvragen niet te pas. Er is zoowel op de Secretarie als in de Raadsvergadering, wel wat beters te j doen. Is het jaist wat ik gehoord heb, dan zon de adressant eigenlyk een terrein willen hebben aan het einde van den Hout. Als men toch eenmaal vraagt, moet men ook maar goed vragen. Was ik in de plaats van den kinderspeeltuin-oprichter, dan vroeg ik ineens om den Herten kamp, voor tien gulden in een jaar. 't Verdient nog opmerking, dat do Voorzitter en de beer Schiirmann het niet eens waren over de speel tuinen te Amsterdam. De Voorzitter had uit officieele mededeeliugeu ver nomen, dat ze zooveel succes hadden en de heer Schiirmann was uit par ticuliere inlichtingen te weten geko men, dat ze eigenlyk een mislukking waron. Ik ben geneigd, aan het laat ste den voorkeur te geven. Ofücieele mededeeliugen over den toestand van vereenigingen, stichtingen enz. moeten wel eens onder voorbehoud worden aangenomen. Het vertrek der Vorstin Von Wied. De Vorstin Von Wied, dochter van wylen prins Frederik, vertrok Woens dagochtend met Hare dochters te 11.35 uit den Haag naar Amsterdam, van waar de familie niet Vry dag e. k., ge lijk aanvaukelyk het voornemen was, doch Zaterdag naar Neuwied zal te- rugkceren. Een zeer groot gezelschap dames en heeren was op het perron aau de stadszyde van het Staatsspoorstation bijeengekomen, om de verwanten van onze Koninginnen uitgeleide te doen. In ds eerste plaats de vertegen woordiger van Hare Majesteiten ba ron Clifford. Hr. Ms. Hofmaarschalk, die zyn ambtsgewaad droeg. Voorts de vice-president van den Raad van State; de Ministers van Financiën, Buitenlandsch Zaken, Ko loniën 6Q Justitie; de Commissaris der Koningin in dit gewest, de bur gemeester der Residentiede burge meester Van Wassenaar en de oud burgemeester dier gemeente, baron Van RLienen, de Duitsche gezant by ods Hof mei den militairen attaché by die legatieenkele leden van Harer Majesteits Hofhouding en voorts die de 'eer genoten gedurende hetverblyf der vorstelijke familie te Schevenin- gen in hare salons to verkeeren. Opgemerkt werden o. a., de voor zitter van bet uitvoerend comité voor de iuhuldigingsfeesteu, graaf C. van Bylandt, de kunstschilders Bisschop en Smits, de gep. kolonel de Bas, be schrijver van het levon van wylen prins Frederik, enz. Als altyd verraste baronesse Sir- tema van Grovesiins de prinses met een bloemtuil. Met alle aanwezigen onderhielden de prinses en Hare dochter zich lang durig. Op het plankier drukte prin ses Marie, alvorens in den trein plaats te nemen, de hand van eenige oude dienaren van de hofhouding van Prins Frederik. Uit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Benoemd in de orde van OraDje- Nassau, tot groot-officier, do luitenant- generaal A. Kool, adjudant van H. M. in buitongewonen dienst, chef van den generalen staf, en tot ridder, de kapitein A. R. Ophorst, van den generalen staf, toegevoegd 'Ban den chef van dien staf. Belast met het gezondheidsonder- zoek van uit zee te Veere aankomende schepen, voor den tyd van driejaren A. Geili, geneeskundige aldaar. Op zyn verzoek, eervol ontslag verleend aan A. J. Mynlieff, als heem raad van het polderdistrict Tieler- waard, prov. Gelderland. Erkenning De heer R. van Wyk, ingevolge Koninklijke machtiging benoemd tot vice-consul te Patras, is in die boe danigheid door de Grieksche Regee ring erkend. Min. beschikkingen Met ingang van 1 October, op hun verzoek, eervol ontslag verleend aan dr. A. Smits, als adsistent voor de scheikunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, en aan J. A. Vryheid, als adsistent voor da gezondsleer aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. De Troonrede. Hieronder laten wij volgen, wa.t eenige bladen van verschillende kleur over den inhoud van du Dinsdag uitgesproken Troonrede verklaren Den indruk, dien de rede maakt, sa menvattende, verklaart de N. R. Ct. dat de regeering sober is in het doen van toezeggingen van nieuwe wetsont werpen eene soberheid, die gerechtvaar digd wordt door het vele belangrijke werk, dat reeds in het vorig zittingjaar door haar werd geleverd. „Zeker zou de een gaarne dit, de ander gaarne een ander onderwerp reeds thans zien ter hand genomenmaar in het al gemeen gesproken kan. niet ontkend worden, dat de stof, die aan de Tweede Kamer in dit zittingjaar ter behandeling is of zal worden aangeboden, omvangrijk genoeg is. En wie weet, of er onder de andere gewichtige onderwerpen, waar van in de Troonrede vermeld wordt, dat zij in staat van voorbereiding zijn, nog niet enkele zijn, die ook in dit zitting jaar tot rijpheid komen. „Moge slechts het vertrouwen niet beschaamd worden, door de Koningin in de Troonrede uitgesproken, dat de be raadslagingen der Volksvertegenwoordi ging in dit zittingjaar vruchtbaar zullen zijn en dat veel tot stand zal komen ten nutte van het Vaderland en zijne over- zeescho gewesten!" Het Handelsblad schrijft na het ge ven van een overzicht van al de toezeg gingen Of dit werkprogram ons geheel be vredigt Het is zeker rijlc en veel omvat tend en wie den langzainen spoed van onze Tweede Kamer kent, zal zich ver heugen, indien, laat ons eens zeggen, da grootste helft der aangekondigde maatregelen over een jaar haar beslag heeft gekregen.. Toch missen wij noode een woord over de invoering eener zelfstandige admini- stratïeve rechtspraak, waartoe de Grond wetsherziening van 1887 den weg heeft geëffend en waarover reeds in. 1S94 een Staatscommissie een uitgewerkt ontwerp heeft aangeboden. Zoo waren velen een woord over voort gezette verbetering van de wetboeken (o.a. omtrent naamlooze an andere ven nootschappen, de voorwaardelijke ver oordeeling en do herziening van strafvon nissen), over een wijziging der wet op het middelbaar onderwijs niet onwelkom, geweest- Zijn een of meer van deze noodzake lijke maatregelen wellicht begrepen in do „andere gewichtige ontwerpen," die „in staat van voorbereiding" zijn? Laat ons echter matig wezen in onze wenschen, wat een eerste voorwaarde is voor vruchtdragenden arbeid. Het eer ste regeeringsjaar van koningin Wilhel- mina wordt geopend in het teeken van sociale verbeteringen, en dat is een uit stekend begin. Moge het overleg fcus- schen Regeering en Staten-Generaal er toe leiden, dat de goede voornemens tot flinke daden worden De Tijd vindt deze Troonrede belang rijker dan de meeste voorgaande. Inzon derheid wat betreft de op sociaal gebied, aangekondigde ontwerpen in dit zitting jaar, heeft zij meer reden tot verbazing over den ijver, dan tot klagen over het stilzitten van het ministerie. Wordt hier niet wat al te veel hooi op de vork ge nomen vraagt hot blad. Dat eindelijk de ministerieele belofte omtrent de afschaffing van. tollen haar ve,x-wezenlijking tegemoet gaat, zal onge twijfeld met bevrediging cloor velen wor den vernomen, en eveneens kan het niet anders of de in uitzicht gestelde tariefs wijziging wordt met ongemeene belang stelling verbeid. Nog belangrijker intus- schan zou het, muonen wij, geweest zijn, indien de regeering had kunnen goedvin den mededeeling te doen omtrent haar voornemens tot versterking der rijksmid delen, die met do uitvoering der even tueel aan te nemen vooral sociale ont werpen" wel niet kan uitblijven. De hulde aan leger en vloot in Indië gebracht, had zij in eenigszins warmer woorden gesteld willen zien, «ai zeer noode mist zij in deze paragraaf alle aan wijzing van de manier waarop de regee ring dö thans „verkregen uitkomsten" zal gebruiken. Over de zeer zorgwekkende imstandig- heden waarin een aanzienlijk deel der plattelandsbevolking verkeert, wordt ge zwegen maatregelen te haren behoeve worden niet aangekondigd. Ten slotte had het blad gaarne eenige woorden van rouw over de Geneefsche gruweldaad gehoord. Het Haagsclie Dagblad vindt opmer kenswaardig in dit programma het ge heel opgaan in sociale theorieën, met, belofte, dat op den ingeslagen weg zal worden voortgegaan. „Waar deze weg heen leidt, zien wij Uit de toezegging van wetsontwerpen „tob het tegengaan van overmatigen arbeid van volwassen mannen in fabrieken en werkplaatsen." Wij zien dus, dat wij aL dichtbij het socialistische ideaal van den „achturigen werkdag" komen. Misschien zal het met een twaalfurigen. of elf-en- een-half-urigen werkdag beginnen, maar het principe is volkomen hetzelfde. Het is het hatelijke beginsel van dwang in alles, dwang overal, vooral in de indus- trieele verhoudingen, „Vooral in een FEUILLETON. 1 HOOFDSTUK XI. Verbazing. Nog eens de parasol. De bestemming van 't koninklijke zin nebeeld. Voor Port-Arthur. Veldslagen. Succes van de Ja- panners. Capitulatie. De Fransche Mail. Oorlog te Madagaskar. Telegram. Vertrek. De aankomst van juffrouw Friqueitte op deze manier verwekte een zekere op schudding en de eerste Japanners, die haai- zagen, ontstelden zelfs. Men hield haar eerst voor een wezen lijk officier, en dacht uit de parasol op te maken, dat Li-Houi een gezantschap zond. De ondergeschikte officieren verston- in geen Fransch en daarom bracht men haar naar een generaal, die zich met bestemming naar Port-Arthur inscheepte. Hij sprak zeer goed Fransch, daar hij gedurende twee jaar op de militaire school te Saint-Cyr was geweest. De vermomming werd nu verklaard. De generaal, die al meer van het jonge meisje gehoord had, stelde zich zeer be leefd tot haar beschikking en vroeg haar, waarmee hij haai- van dienst kon zijn. „xic zou mij naar- Port-Arthur willen begeven en mijn post van verpleegster en correspondente weer opnemen." „Dat is gemakkelijk genoeg, juffrouw. Morgen vertrekt deze stoomboot mot manschappen en het zal mij een waar genoegeu zijn u als passagier mee te ne men." „Hartelijk dank.ik neem uw aanbod zeer gaarne aan. Maar nu moet ge mij toestaan de stad. in te gaan om eenige kleediiigstukken, die beter voor mij ge schikt zijn dan deze, te gaan koopen." „Zooals ge wilt," zeide de generaal lachend. „Ik wil u alleen zeggen, dat het in Tchemoulpo van avonturiers wemelt en daar gij mijn gast zijt ben. ik voor uw veiligheid verantwoordelijk. Ik zal u door eenige soldaten laten vergezellen." Verrukt over deze ontvangst, bedankte Friquette den generaal nogmaals, boog en verwij derde zich, steeds gewapend met de parasol, waarmee rij eigenlijk niet wist wat aan te vangen. Toch zou ze haar nog van zeer grooten dienst rijn. Toen de winkeliers haar omringd za gen van een troep Japansche soldaten, zetten rij een zuur gericht cn haastten rich niet haar te bedienen. Maar de parasol miste haar uitwer king niet. Alle magazijnen werden bij het zien van 't zinnebeeld geopend en vlug en beleefd stalden de winkeliers de ver langde stoffen voor haar uit. Groote stukken linnen, prachtige kant, schoenen van alle kwaliteit werden voor haar ten toon gespreid en het jonge meis je, dat niet zoo heel veel behoefde, had de keus tusschen verscheidene Chinee- sche japonnen met vreemde maar echt artistieke patronen. Daar zij geen tijd had. om lang te kiezen, hoeveel lust rij or ook in mocht hebben, liet Friquette het hoognoodige schielijk in een valies van sterk riekend hout pakken, waarin de wormen niet graag verblijf hielden. Als eerlijk mensch wilde zij natuur lijk het gekochte betalen. Maar welk een verrassingDe winke liers weigerden haai- geld beslist, wat rij door woorden en gebaren te kennen gar ven. Maar Friquette hield aan. Zij werden verontwaardigd en wezen ten einde raad op de parasol en him hals. Toen begreep Friquette hen. Met echte Oostersche gewetenloosheid eigende de koning zich alles toe, wat hem goed dacht. Een rekening inleveren I stond gelijk met majesteitsschennis en I werd onmiddellijk met don dood gestraft. Toch voelde het jonge meisje zich meer en meer bezwaard met de koninklijke par rasol, die haar nu van geen nut meer kon rijn. Eerst was rij van plan haar aan den koning terug te zenden. Maar omdat hot een zeer eigenaardige curiositeit wilde rij het ding liever bewaren. Zij liet do parasol in satijn papier wikkelen, in een lange doos, die men te harer beschikking stelde, pakken e(n met het valles aan boord brengen. De beleefde generaal had haar dor officiershutten afgestaan om haar 1 harnas uit en een meer vrouwelijke klee- ding aan te trekken. Daar echter hinderde de parasol haar meer dan ooit. Op oorlogsschepen rijn de hutten zeer klein. Men kon rich in het kamertje, dat niet grooter dan een telephoonbokje was, ternauwernood omdraaien. ..Maar," zoide Friquette tot zichzelf,woord. „wat moet ik toch met dat vervelende „Elke week vertrekt er een post naar ding beginnen?" {Japan en vandaar uit kan de paketboot Zij dacht even na-, sloeg toen zacht vau de Messageries ze verder naar met haar hand tegen het voorhoofd en Frankrijk vervoeren." begon te lachen. „Gevonden! gevonden! Ja, dat is een prachtig plan." Zij vroeg een. penseel en Cliineeschen iukt en schreef met flinke letters op de doos „Den Heer Léon Dcwez, Directeur van 't „Journal des Voyages, 12 Rue Saint Joseph, Paris. Toen zij hiermee klaar was nam zij een vel papier en schreef liet volgende j briefje Waarde Directeur! Hierbij zend ik u de parasol van den koning van Korea.. Een lang geen banaal j voorwerp, dat ik op mijn reis heb opge daan. Ik veronderstel, dat zij in het kan toor van de redactie van uw blad een aardig effect zal maken. Met vriendelijke groete, FRIQUETTE. Daarop vroeg zij aan den generaal of het pakje en de brief met de Japansche post verzonden zouden kunnen worden. Deze zending is ongelukkig nooit op de plaats narer bestemming aangekomen. „Zeer zeker, juffrouw," was het ant- Hi erover nu gerust gestold maakte Friquette den brief dicht en wachtte toon rustig het uur van vcrtrelcken af. Den volgenden morgen, heel vroeg, zotte de boot zich in beweging en bereik te, dank rij haar snellen gang, binnen acht en twintig uur, Port-Arthur. Dat wil zeggen, altijd bij manier van spreken, want de stad en omstreken, tot nu too in de macht der Chineezen, waren ontoegankelijk. Aan alle kanten der stad zijn vestin gen en muren gebouwd, van waar de vijanden beschoten worden. Er hing voortdurend een groote wolk boven de vestingwerken zoowel als boven de zee, die veroorzaakt werd door de on ophoudelijke losbrandingen van 't ge schut. Het was nu 31 Januari. De Japanners hadden een nieuw succes behaald. De ijzeren band, die om de ongelukkige stad was gelegd, werd merkbaar al nauwer en nauwer toegehaald. Den volgenden dag werd de strijd op zee en aan wal met vernieuwde woede voortgezet. Het was een reusachtig duel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1