De geschiedenis van een brief. De kleine Jenny Macdonald stond er op, kaar moeder to vergezellen naar een vrouwenvergadering. Het was ten tijde van den burgeroorlog in Noord-Amerika en overal werd geld ingezameld en pluk sel gemaakt voor de dappere strijders. Ook in Boston. Mevrouw Macdonald was lid van eeu vereeniging ter onder steuning van de gewonden en stond het verzoek van haar achtjarig dochtertje, om haar mode te nemen, toe. Het meisje luisterde met aandacht naar al wat er gesproken werd, en toen een der dames een bericht voorlas, waarin de ellende van de soldaten geschilderd werd en men vooral aandrong op het zenden van schoenen en kousen, trok zij haar moe der aan do mouw en fluisterde: „Moeder, zou ik geen geld genoeg in mijn spaarpot hebben, om voor een van de soldaten een paar kousen te koopen Al do aanwezige dames glimlachten. Dienzelfden middag echter nog ging Jen ny met haar moeder naar een winkel, om een paar sterke grijze kousen te koopen, die zij van haai- eigen geld betaalde. Den volgenden morgen sprak Jenny veel over den soldaat of eigenlijk over haar soldaat, zooals zij den man noemde, voor wien zij kousen had gekocht. Moedor zit aan vader te schrijven, en nu wil ik aan mijn soldaat schrijven, zeido zij plotseling tot zickzelven, dan weet hij, wie hem de kousen zendt. En met veel moeite kreeg zij den volgenden brief bij elkaar Lieve soldaat „Ik heb zoo'n medelijden met uw ge wonde voeten, wat zal dat een pijn doen, als gij daarmede op steenen trapt. Deze kousen zullen u wel helpen. Ik ben 8 jaar en heet 'Jenny, maar vader noemt mij zijn lieve, kleine Mopsie. Vader is ook naar den oorlog, misschien ziet gij hem wel eens, hij heet kapitein Macdo nald, hij is groot en breed. Een gevecht is toch iets verschrikkelijks. Maandag zag ik er een op straat, de een kreeg een blauw oog, de ander liep weg. Ik weet niet wie de oven-winning behaalde, mijne gouvernante, die er bij was, wilde niet wachten en er naai- vragen. lederen morgen en avond bidden moeder en ik tot God, dat Hij vader en alle dappere soldaten bescherme en gezond naar huis zal laten terugkeeren. De man iu den winkel zeide, dat de kousen goed waren en ik hoop dat ze u zullen passen. Vindt gij den oorlog prettig? Ik zou het zoo prettig vinden eens iets van u te hoo- ren. Zulle een langen brief heb ik nog nooit geschreven. Mijn vingertjes zijn stijf. Ik doe de groote aan u en ben Uw kleine vriendin JENNY MACDONALD." Netjes vouwde het meisje den brief dicht en stopte hem in een van de kou sen. Haar moeder had er in het geheel niet op gelet, wat zij had gedaan. „Dat is goed van je!" zeide zij in ge dachten, toen het kind haar in vertrou wen meedeelde, dat zij oen brief aan haar soldaat had geschreven. Den volgenden dag werd er een groot pak verzonden, waarin ook Jenny's grijze kousen zich bevonden. Jonathan Peters was geen vriend van den oorlog en meer dan eens had hij tot zijn buren gezegd, dat hij zich nooit zou laten aanwervenja, hij meende, dat het eigenlijk zonde was, dat do menschen olkaar bij duizenden doodscho ten, hij wilde anderen niet veroordeelen -naar het was nu eenmaal rijn meening, dat mannen, die vrouw en kinderen had den, beter djden, voor deze te zorgen dan voor de negers. Niet dat hij er niet voor was, dat do slaven vrijgemaakt wer den, maai- hij meende, dat het nu niot noodig was olkaar hierom te beoorlogen. Hij was dus bij zijn oom en tante thuis gebleven, had mals gezaaid en aardappe len gepoot, was door volo menschen uit gelachen, door anderen bespot, doch door hen geacht, die zijn open, eerlijk karak ter kenden, al deelden zij ook zijn mco- ning niet. In die stormachtige dagen echter was zelfs de vrijgeboren Amerikaan niet vrij in al rijn doen en latenop zekeren dag viel het lot op Jonathan Peters en hij moest soldaat worden. „Zweer, dat het in strijd met uw ge loof is," raadden hem eenige vrienden. „Neem een plaatsvervanger," zeiden anderen. Jonathan verklaarde: „Zoo dom ben ik niot, dat ik er een ander voor zal be talen, om voor mij in den dood te gaan." Hij zeide dus zijne vrienden vaarwel en trok in den oorlog. Op een warmen avond, twee maanden later, lag Jonathan op rijn gemak voor zijn tent. Ofschoon hij flink en krachtig gebouwd was, kon men het hem toch aanzien, dat hij uitgeput was door lange marschcn en den onvoldoenden kost. Men bemerkte bij hem niets van het ge voel van eigenwaarde, dat de andere sol daten kenmerkte. Hij deed zijn plicht,- schiep er echter geen behagen in. Hij voeldo zich op het oogenblik erg ver moeid. Langzaam haalde hij rijn mes uit den zak en begon tabak te snijden. Hij had zich het pruimen aangewend; het had hem in menig somber oogenblik verkwikt, zoo ook nu, terwijl hij daar zat en dacht aan den veldslag, die er morgen zou plaats hebben. Er werd ge zegd dat de slag beslissend zou rijn. En dat wilde zooveel zeggen, dat er morgen duizenden gezonde mannen verminkt of dood dat golvende korenveld zouden be dekken ea hot lazareth, dat men slechts onduidelijk door den avondnevel kon on derscheiden met gewonden en sterven den gevuld zou zijn de Heer rij hen genadig het betoekonde.Jonathan had echter geen lust er verder over na te denkenhij stond op, ging rijn tent binnen en kwam terug met een paar sterke, nieuwe laarzen en een paar ste vige, grijze kousen. „Die komen mij juist van pas," zeide hij. ..de oude hebben uitgediend." En hij ging ritten om zijne nieuwe kousen en laarzen aan te trekken. „Maar wat is dat!" riep hij verwonderd uit „daar zit wat in die kous. Een brief!" En Jona than streek zorgvuldig de kreukels in den brief glad, waarvan wij reeds ge hoord hebben en legde hem vóór zich. op den grond. Terwijl hij hem langzaam en met moeite spelde, schudde hij van 't lachen. Maar toen hij hem uit had, moest hij een traan onderdrukken. „Ja, zij heeft gelijk, de oorlog is ver- schrikkelijk. Dat is zeker het dochtertje van kapitein Macdonald. Dat meisje met die mooie, blonde krullen. Maai- hoe komt zij op het denkbeeld, om zulk een brief te schrijven V' En wederom lachte Jonathan, toen hij do woorden las: „Vindt gij den oorlog prettig?" '.„Niet bijzonder kleine meid, als ik mijzelf ten minste goed leen," fluisterde Jonathan on schudde het hcofd. „Maai- ik zou hem nog meer verafschuwen, als ik zulk een goed thuis had. De kapitein moet wel veel van de negers houden, om zooveel voor lien over te hebben! Maar is dei oorlog over het algemeen 'niet iets on rechtvaardigs V' En wederom verviel Jonathan in ge peins over die oude, nog altijd onopge loste vraag. Arme jongenGeef het lie ver opmisschien hebt gij morgen avond om dezen tijd reeds antwoord op de vraag naar recht of onrecht, op alle aardsche vragen. Eindelijk wierp hij rich, op rijn harde legerstede en sliep in met Jenny's avondgebed in zijn hart: „God bescherme alle dappere soldaten Ik wil niet trachten den strijd te schil deren, die den volgenden dag plaats had. Do noordelijke staten behaalden de over winning, maar een paar duizend dappere mannen lagen op het slagveld. Een troepje soldaten stond voor een tent en besprak do gebeurtenissen van den dag op gedempten toon. „Het is zeker, Jim, dat men nu anders tevergeefs naar kapitein Macdonald zou vragen," zeide een der mannen. „Ja, als de dappere soldaat zich niet voor liem had opgeofferd, zou de kapi tein niet meer onder de levenden rijn," Haariemnier Halletjes Eeii Zaterdaqavondprautie. CCCXXXV'. Lr rijn, in onze taal zoo goed als in iedere andere, van die uitdrukkingen, welke van sommige toestanden een soort van boeldspraakachtige omschrijving ge ven. Daaronder behoort, dat iets of ie mand „van rich laat hooren," of dat het een of ander „zich doet gevoelen." Waar de eeue uitdrukking kan worden toege past, zou do andere dikwijls niet op haar piaats wezen. Zoo kon men bijvoorbeeld, toen Napoleon I van Elba was ont vlucht, wel zeggen, dat hij van zich deed hooren, maar niet dat hij zich deed ge voelen. Aan den anderen kant deed de rijpende kou van de Bc-resina (ik ben nu toch eenmaal in dat tijdvak verzeild) zich wel gevoelen, maar niet van zich hooren. En nu keer ik opeens weer tot den tegemvoordigen tijd terug en doe opmerken, dat d.- fiscus knapper is, dan Napoleon on do Beresina te zamen, om- du; hij zoowel van rich hooren laat, als ii.j rich doet gevoelen, want hij kan ie mand leclijk in de portemonnaie knijpen. Intusschen heeft de fiscus in deze niet hot monopolie. Ilij deelt dat voorrecht ik schroom eigenlijk een weinig om het tv zeggen mot do honden. Doze ge zellige huisdieren doen in do stad weer veel „van zich hooren." Wanneer als be sluit van een hongeroptocht naar den. pen of anderen druk beklanten slager, ge organiseerd door honden van zuiver ras, honden van bastaard ras en honden van in 't geheel geen ras wanneer als be sluit daarvan, zeg ik, de welwillende vleesclihouwor aan de eerewacht voor rijn deur een paar beenderen toewerpt, dan ontstaat daardoor regelmatig een zeer levendige wisseling van hondenge dachten, die don voorbijganger het recht geeft to zeggen, dat de lieve dieren weer van rich „doen hooren." Dezelfde uit drukking kan dienst doen, wanneer een hond, schuins rechts of schuins links van een draaiorgel op rijn zitvlak neerge- plant, in een op- en neergaand gejammer, precies alsof hij een honden-toonladder voordraagt, zijn afkeer doet blijken van alle muziek en vooral van de onderha vige. En alweer dezelfde woorden rijn van toepassing op het schorre geblaf en gejank van het ongelukkige dier, dat op i onhandige en ruwe manier aan een zwaar beladen kar is gespannen en behalve de ze, nog een of meer personen voortslepen moet Dan is 't voorwaar geen wonder, j dat tie arme beesten van zich doen hoo- ren. In de twee eerste gevallen zou men I wel eens wenschen. (Lat zij wat hun stem geluid betreft gelijk- en gelijkvormig aan do visschtn waren geschapen. Maar toch is dit nog wel overkomelijk. Er rijn eenmaal in een beschaafde maat- scnappij duizenden geluiden, die men i inet de andere voorrechten der bescha dig gezamenlijk slikken moet, evenals n bittere pil door het keelgat glijdt liet een teug lekkeren wijn. Zoo is er r.iet veel aangenaams of ge- noegelijks in het knarsen, kraken, dreu nen en piepen, van de vrachtwagens van de Hollandsche Spoor of van Van Gond «i Loosniets muzikaals in het I eentonig bellen van den tramkoetsier, niets pleizierigs in het gillen van de flui ten der stoomboot-;-» in het Spaarne. Bij deze en al die andere geluiden legt men zich neer; laten we ons dan ook, altijd in figuurlijken zin. kalm neerleggen bij het geblaf, gekef, gebas en gehuil van do honden. Maar anders wordt het, wanneer de honden „zich doen gevoelen." Voor do tweede maal in vijf dagen zijn kinderen door houden gebeten. Zondag werd een jongetje op de Gasthuisvest, die kalm I stond te kijken, in het been gebeten, zeide de kleine tamboer van de compag nie, die nu op de vraag, of hij den be- wusten soldaat kende, haastig antwoord de „Zeker ken ik hem. En nu ligt hij te sterven in die tent daar met de vlagde kogel trof hem juist hier," en hij wees op zijn voorhoofd. „En hoe heet hij vroeg de ander ongeduldig. „Hóe hij heet? Hij heet Jonathan Pe ters hij komt uit dezelfde plaats als de kapitein." Jonathan was met Jenny's brief in zijn zak ten strijde getogen eu het kwam zeker door dien brief, dat hij meer dan anders lette op den kapitein, die zich steeds daar bevond, waar do strijd het herigst was. Nu stond de welbekende schimmel slechts twintig schreden v hem verwijderd de teugel hing los op den nek van het dier en de kapitein volgde aandachtig door een verrekijker den strijd om het bezit van een heuvel aan de andere rijde van het slagveld. Achter een rots echter had zich een scherpschutter verborgen; hij hief rijn buks op en mikte op het hart van den kapitein. In een oogwenk had Jonathan alles gezien en in het volgend oogenblik was hij aan do rijde van den kapitein, greep den neerhangenden teugel en trok met geweld het steigerende paard ach teruit. Kapitein Macdonald was gered. Jonathan Peters viel echter doodelijk getroffen op den grond. Het licht brandde flauw in de tent, waar de stervende lag. Kapitein Macdo nald zat op den rand van het lage veld bed. De vreedzame uitdrukking op het gelaat van den gewonde verried dat hij vrij van pijn was. Langzaam en kalm scheen het levenslicht te zullen uitdoo- ven. Daar meende de kapitein echter een zwakken toon te vernemen. Hij boog zich over den stervende. Jonathan open de langzaam de oogen en beproefde te sprekenhet gelukte hem echter niet. Een paar druppels brandewijn wekten de levengeesten voor eenige oogenblikken op, en terwijl de kapitein zich over hem heenboog fluisterde hij„Jonathan, mijn vriend, hoe zal ik u danken voor hetgeen gij voor mij hebt gedaan? Dat was heldenmoed! Arme Jonathan, gij weet niet, wat ik er voor geven zou, als ik u kon helpen De stervende soldaat glimlachte. „Kapitein," zeide hij met groote in spanning, „hier in mijn zak is een briefzeg haar dat ik geantwoord heb zoo goed als ik kon. God bescherme alle dappere soldaten „Hij ijlt," dachten de omstanders. De kapitein echter haalde den brief voor zichtig uit den zak van den gestorven soldaat. „Misschien van rijn moeder of van zijn meisje," dacht hij„ik zal den brief beantwoorden. Hoe groot was echter rijn verbaring, toen hij het hem welbekende kinder schrift zag en vervolgens zijne verwon dering en zijn innige dankbaarheid, toen hij den brief las. Ter wille van Jenny was Jonathan dus voor hem in den dood gegaan. Dat was dus rijn antwoord en zijn dank geweest. Heer, hoe wonderbaar rijn toch Uwe wegen D. D. M 3). H. M. de Koningin ontving Vrij dagmiddag te 2 uar de Commissie uit de Eerste Kamer, belast met de aan bieding van het adres van Antwoord op de Troonrede. Dit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Pensioen verleend ten laste van den Staat aan M. A. den Hartog, ten bedrage van f245 'sjaars. De bij kon. besluit van 23 Juni jl. gedans herbenoeming van dr. J. L. A. Stevos tot kantonrechter-plaats- I door ecu exemplaar van het ter slechter der punt naam en faam bekend staande) ras van de „keezen." Donderdag werd een klein meisje in de knie gehapt door een beest, dat onder een wagen kwam uit schieten. Waar blijft op zoo'n manier de veiligheid op straat van onze kinderen? vnj volwassenen loopan niet veel ge vaar; vooral wanneer wij stok of para- pluie bij ons hebben, blijven ze ons wel van 't lijf. maar aan de kinderen koelen ze hun nijdigheid. De meeste menschen weten niet. dat wanneer een kwaadaardig dier een kind bijt, rij het. in de macht hebben, het beest voor drie maanden te laten muil banden. Toch is dat het geval. Wie het geval bijwoont, heeft er maar kennis van te geven aan de politie, natuurlijk mot opgaaf van den naam van den gebetene en liefst met aanwijzing van den eige naar van den hond. Ik ben tegen alle mishandeling van dieren en weet, dat een muilkorf voor een hond geen plezier tje is, maar de menschen gaan voor en het eenige middel tot verdediging van onze kinderen is,dat dezen kwaadaardigen dieren eenvoudig het bijten wordt belet. Nu zal misschien iemand vragen, waar om de eigenaar van een lastigen hond het ...er, als hij het dan niet wil weg doen, zelf niet muilbandt of aan een koord houdt, maar daarop is het ant woord niet gemakkelijk te geven. Het meest waarschijnlijke is, dat de meesten van him dieren niet weten, dat ze ge vaarlijk zijn, omdat de beesten die eigen schap aan hun meester en zijn omge ving niet vertoonen. Ik hoop en vertrouw dan ook, dat na deze twee gevallen de eigenaars van hon den weer eens wat beter op hunne die ren zullen letten en dat, a.l moeten we dan ook „van hen hooren," zij zich in elk geval niet „zullen laten gevoelen." Van gevoel gesproken, de menschen rijn elk op zijn beurt, op het een of vervanger in het kanton Heimoud, op diens verzoek, ingetrokken. Mej. A. C. Kalis, hoofd der ver pleging en der huishouding in het krankzinnigengesticht te Rotterdam, met ingang van 1 October 1898, be noemd tot adjunct-directrice aan het RÜkskrankzinuigeugesticht te Grave. Benoemd bij het wapen der genie, tot eerste-loitenant, by zyn tegen woordig korps, do tweede-luitenant M. Raaymaakers, van het korps genietroepen. Aan P. F. baron Van Heerdt, directeur der afdeeling voor de waar nemingen ter zee aan het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut, wonende te Utrecht, verlof verleend tot het aan- nemeu van het ordeteeken van ridder 2de klasse der orde van St. Stanislaus, hem door den Keizer aller Rassen geschonken. Raad van State. Openbare vergadering van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, op Woensdag 28 Sept 1898, des v.m. 11 uur. zyn tegenstrijdige inlichtingen ont vangen. Te Worracr (N.H.) kreeg een kind een brandend petroleumtoestel over zich heen, en is bezweken. De vader, die do vlammen poogde te biusschen, kreeg vele wonden, en ligt ernstig ziekhy is voortdurend buiten ken nis. Beperkt© snelheid op spoor wegen. B(j de Tweede Kamer is ingekomen een wetsontwerp tot nadere regeling van den öieDst en het gebruik van spoorwegen, waarop uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd. De ondervinding heeft geleerd, dat ten aanzien van den dienst eu het gebruik van die spoorwegen waarop geen vervoer plaats heeft dan mei eeu snelheid van ten hoogste 20 KM. in 't uur, bijzondere voorschriften noo dig zyu tot verzekering der veilig heid, zoowel van het verkeer over den spoorweg als van personen en eigen dommen buiten den spoorweg. De voor de veiligheid van het ver keer gegeven voorschriften ten op zichte van tramwegdiensten, waarbij mechanische beweegkracht wordt ge bezigd eu met eeue snelheid tot twin tig kilometer in het uur gereden kan worden, zün om onderscheidene rede nen ten eeueDmale onvoldoende. Ook zyn onvoldoende om in de be hoefte aan politievoorschnften te vol doen, de door gemeentebesturen en later door de staten der provinciën vastgestelde bepalingen. De behoefte aan een goede regeling heeft zich levendiger doen gevoelen, nu de tramweg allengs een groote bet,eekenis heeft gekregen. Het is daarom de bedoeling van het ingediende ontwerp om de stoomtram wegen terug te brengen in het verband van de wet op derf dienst eu het ge bruik der spoorwegen en om voor zooveel de wettelijke regeling aaDgaat, behoudens ééue na te noemen uitzon dering de onderscheiding tusschen locaal-spoorvvegen eu tramwegen op te heffeu. De snelheid zal zich rege len naar de omstandigheden. Buiten het bereik van de wet val len van zelf de p'aarden-tramwegen, terwijl de minister het ook wensche- lijk acht, buiten het bereik der spoor wegwet te stellen die stoom-, electri- schö-of gastrainraeu, welke uitsluitend het personenvervoer binnen dezelfde gemeente bedieuen. De stadstrammen zou hij niet meer dan thans het geval is, binnen liet gebied van het centraal gezag willen brengen. Er bestaat geen bezwaar de maxi mum snelheid dor kleine spoorwegen te verhoogeu tot 50 KM. per uur. Verdacht. De te Amsterdam wonende ouders van het twintigjarige meisje, dat op den 14en Augustus als drenkeling werd opgehaald uit het water achter de Passage te Rotterdam, hebben de hulp der justitie ingeroepen tot on derzoek naar de oorzaak van den dood hunner dochter. Er worden eeni ge aan het meisje behoord hebbende voorwerpen vermist; de verwanten kunnen niet aan zelfmoord gelooven, er: van den verloofde der verdroDkeue gevoelig. Zoo rijn er velen gevoelig op liet stuk van hun naam en zouden wel een aardbeving te hulp willen roepeu om den onverlaat te ver zwelgen, die hun naam zou spellen met één e als het er twee moesten wezen en met twee k's als er ck moest staan. An deren zijn weer gevoelig op het gebied van de kleur van hun haar, den vorm van hun neus of de lengte van hunne oogharen. Maar allen zonder onderscheid, zijn zeer gevoelig op het stuk van hun likdoorn en van hun belastingbiljet. Jk zal geen beschouwing geven over likdoorns, maar verwijs den nieuwsgie rigen lezer naar den pedicure op den hoek. Alleeu een enkel woord over het belastingbiljet. Het schijnt, dat de jobs tijding over de dertigduizend gulden, die het Kijk minder aan de gemeente uit keert, dan we gedacht hebben, eigenlijk nog Jobachtiger is. Mij is Langs de ooren gesuisd, dat de dertigduizend eigenlijk veertigduizend blijken te wezen, zoodat we over 1S99 de kleinigheid van tach tigduizend guldentjes zullen hebben in te halen. Gaat er maar aanstaan, zou Wouter zeggen. Het systeem, waarnaar de aanslagen geregeld worden, is naar ik me heb laten vertellen, hoogst eenvoudig. Iemand wordt bijvoorbeeld aangeslagen voor een inkomen van duizend gulden, maar in werkelijkheid heeft hij maar achthon derd. Fluks stapt hij naar de commissie voor de reclames en overtuigt deze zon neklaar, dat hij f 200.te hoog is aan gekeken. Goed, de aanslag wordt op ƒ800 verminderd, maar liet volgende jaar weer gebracht op f 1000. Is zijn inkomen nu1 met vooruitgegaan, dan moet hij weer naar de commissie en wordt de aanslag weer verlaagd. Maar heeft hij werkelijk iets meer, bv. f 900 en denkt hij bij ziclizelven„ik zal maar berusten en om het verschil de commissie voor de re clames niet lastig vallen, dan zal daar kan hij zeker van wazen rijn aanslag het volgende jaar tot f 1200 gestegen De feesten te Leiden. Donderdag en Vrijdag hebben de Leidenaren hun inbuldigiogsfeest ge vierd. Vrijdag was de voornaamste dag. Deze werd ingewijd met het plechtig gelui der klokken van eeu groot aantal kerkeD. Van 8—9 uur werd eene groote militaire réveille gehouden langs de verschillende stads wijken, uitgevoerd door de muziek korpsen van het 4e regiment infanterie de dd. schutterij en van het3eregiment huzaren. Daarna had van 8—10 uur plaats de traditioneele 3 October-uitdeelui..' welke uit gelegenheidsoverwegiugen ditmaal eenige dagen was vervroegd van haring, wittebrood, bier enz. aan 3600 vrouwen en ruim 3300 mau- uen. Terwijl inmiddels het carillon van deo stadhuistoren zijne vroolijke klanken deed hooren, werden van 9—12 uur op het Schuttersveld volksspelen uitgevoerd. Om de uitgeloofde fraaie prijzen werd gekampt door ruim 600 mannen en jongens en ongeveer 400 leden van de beminnelijke sekse. Door de afdeeling Leiden van de Nederlandsche Maatschappij van Tuin bouw en Plantkunde werd ter herin nering aan de aanvaarding der regee- ring vau H. M. de Koningin te 12 uur op de Plantage een Wilhelmina- linde geplant, aan het gemeentebe stuur overgedragen eu bij monde van den burgemeester mr. F. Was met eenige waardeerende woorden voor de gemeente aanvaard. Ter herinueriug aan deze gebeurte nis werd b\j den boom eene sierlijk gecalligrafeerde oorkonde gevoegd, waarvan een afschrift in bet gemeente archief zal worden bewaard. Het toppunt van de feestelijkheden mocht zeker worden genoemd de groote alle gorische optocht, welke begeleid door drie militaire muziekkorpsen, vau 2—5 uur langs de voornaamste stra ten en grachten rondtrok en waaraan door niet minder dan 35 vereenigingen van den meest verschillenden aard werd deelgenomen. Het middeugedeelte van den stoet bestond uit een twaalftal praalwagens het meerendeel door pracht, sierlijk heid en smaakvolle inrichting uitmun tende en volgeuderwijze samengesteld 1. De wol- eu dekenindustrie voor gesteld op een wagen getrokken door 4 paarden. Aangeboden door de firma J. C. Zaalborg en Zoon. 2. De zeep- en parfumeriefabricage voorgesteld op een wagen, getrokken door 4 paarden. Kon. Eau de Cologne- eu Parfumoriefabriek, voorheen Ban ders en Co. 3. De bierbrouwerij; wagen getrok ken door 3 paarden, Leidscue Stoom- brouwery. „De Posthoorn," firma A. H. van Waveren. 4. De tabaks- en sigarenfabricage! voorgesteld op een wagen, getrokken door 4 paarden, firma G. Wilhelmy Damsté. 5. De boekdrukkerijwagen ge trokken door 4 paarden, firma A.W. Syihoff. 6. Bloemen wagen, getrokken door 4 paarden. De tuiniers- en bloemisten- vereeniging „Door Eendracht Ver bonden." Ontworpen door deu heer J. M. van Laren. 7. Praalwagen, getrokken door 6j paarden, aangeboden door de gemeente Leiden. 8. De 5 faculteiten van de Uni-j versiteif, voorgesteld op een wagen, getrokken door 4 paarden en vooraf- i gegaan door een heraut te paard, dra- j gende h*t vaandel van dat corps, j aangeboden door het Leidsche Si u-1 dentencorps. Deze wagen werd be geleid door een eerewacht van sto den ten, dragende de banieren van iie rfik en van de elf provinciën. 9. Hulde van de jeugd aan H. de Koningin. Schulp, getrokken doo 2 pony's. De Leidscho jeugd wer vertegenwoordigd door eeu aantj jonge meisjes. 10. Kroüingswagen. getrokken doe 6 paarden, aangeboden door de troupe van het garnizoen. tl De kweekschool van zeevaar voorgesteld op eeu wagen, getrokka door 2 paarden, aangeboden door i genoemde instelling. Deze optocht vond uitbundigeu e welverdienden bijval. De feestelijk heden *erdeu besloten door muziek uitvoeringen in verschillende deule der stad, groot avondfeest iu dri zalen eu in den tuin van de gehooi zaaimilitaire laptoe in het Vau de Werfpark; fakkeloptochten door ee; aantal stadswijken en schitterend illuminatie. De vergiftiging te Rotterdam Iu zake de vergiftiging aan d Oranjebooms! raat te Rotterdam zjj thans reels een viertal lijken opge graven en gerechtelijk gesehouw waaronder ook een kinderlijkje. De ontbinding on de ondraaglijk reuk, waarin de lijken reeds verkeer den, maakten het onderzoek zeer be zwaarljjk, zoowei voor degeneeskuo digen als voor de aanwezige aiebtü naren der justitie. De overblijfsel® in de doodkisten waren houfdzakeljjl van liet bovenlichaam en was he onderlijf gewoonlijk geheel vergaaa Het vergift ten huiz9 van de 'w S. in beslag ge- oincn bestond arcenicum (rattenkruit), wat zjj ver klaarde afkomstig te zijn vau een apothekeres die by baar inwoonde Deze juffrouw wordt thans door d justitie opgespoord om le geloof waar digheid der weduwe te constateeren Opmerkelijk is het dat vier verschil lende doctoren door de wed. S. wei den te hulp geroepen b\j de plotse linge ziekte- en ster fgevallen te harei huize voorgekomen, terw ijl zij. in strjji met het verzoek van den geneesheer het braaksel telkens verwijderde. De vermoedelijke misdaad is aan he licht gekomen door de ievensverzeke riugmaatschappjjjeu, by wier directie de veelvuldige en overeenkomend! sterfgevallen do aandacht tr dtken, Het onderzoek in deze zaak word geleid door den waarnemenden rechter van instructie mr. J. H. vau Meurs wegens ziekte vau mr. A. O. H. Tel- legen. Den stationschef te Delft, den heet A. Teuwisse, is Vrijdagochtend eoc ongeluk overkomen, dat ernstige ge- volgen had kunnen hebben. Trein ió naar Amsterdam was reeds in be weging, toen een oude vrouw en inaa nog daarin wilden stappende chef wilde dat verhin ieren, struikelde ea viel tusschen den trein. Op zijn hulp* ceroep trok een der beambten aan de noodrem en stond de trein onioid de:lijk stil. Het bleek nu gelukkig dat de chef, wiens kleederen ver scheurd waren, slechts eenige onbe duidende wouden aan be9u, baud et hoofd had bekomen. Klachten. Verschillende klachten zyn geopeti baard over de wyze waarop het ver voer der reizigers Woensdag heeft plaats gehad by de lcgerrevue. De correspondent van de Proi Gron. Ct. schryfi o. a.De Amster dam sche trein, die om 7.30 te Eedf moet aankomen, arriveerde oin 8.11 uur. En welk een trein: twee loco motieven met zes-en-twintig waggoÉ waaronder vier bagage- en twee vee- wagens. Helaas, wel hield hy stil maat er kon niemand meer in. En tod moesten nog minstens honderd kyk lustigen worden opgenomen. Geet Op die manier sukkelt men met elkan der do wereld doorheo gemeentebe stuur altijd opjagend en overvragend, de belastingschuldige altijd beknibbelend en tegenstribbelend. Een aardige metho de. die vcor den kleinen man nog veel komieker zal worden, als het plan in den Raad er doorgaat, om hem zwaarder te belasten, tot ontlasting van den rijken en gegoeden ingezetene. Zoo'n belasting heffing, ze wordt een belastingdrukking. Iemand uit den kleinen burgerstand, die de toekomst heel donker inzag, zei .als de neeren van 't stadhuis soms mee- uen, dat ze mij met die verandering in de hoogte heffen, dan hebben ze 't glad mis ze zullen er mii mee onder den grond drukken." En zoo is het ook. Hoe kan men er toch ooit toe komen, om te verdedigen, dat de kleine man meer moet betalen om den grooten te ontheffen? Laat ons voor de aardigheid dat schoone beginsel eens overbrengen op den gewonen dage- lijkschen. handel. Neem eens aan, dat er op hetzelfde oogenblik twee menschen in het ijzermagarijn van den heer Stolp komen om een hamer. De een is een ren tenier uit het Florapark of van den Dreef, de ander een kleine winkelier uit de Spaarn wouderstraat. Zal nu de heer Stolp den eersten dcnzelfden hamer voor twee kwartjes minder geven, dan den tweeden, om den. eersten toch maar voor al in de stad te houden, terwijl de twee- da voor zijn zaken wel blijven moet? Zal de heer Roog, voor dien rentenier een huis bouwende, zeggen „ik vermin der voor u mijn honorarium als architect met twintig procent, want we willen u zoo graag hier houden Zal de heer Lo- dewijks hem korting geven, op de tarie ven voor geneeskundige hulp en de heer Kruseman op de te leveren medicijnen Deze vragen zijn mal, ik geef het da^ deiijk toe, maar rij zijn niet maller, dan het plan om den minderen, man een stuk Ivan de belasting van den meergcgccdi jop de schouders te schuiven, alleen on den laatste hier te lokken of hier te hou den. En wanneer ik in de plaats van die: meergegoeae was, dan zou ik in verhou i ding meer willen betalen dan de mie i der gegoede en ik zou tot den Raad zeg gen „ik dank voor bedeeling." i Van bedeeling gesproken, iemand (la (veel met armverzorging iu aanraking (komt, heeft mij verzekerd, dat hi. val da bevolking in verschillenden vore j minstgenomen elf en een half proceol bedeeld wordtdat is dus van de om streek? zestigduizend zielen 6900. Ik wn juist bezig met. ernstig te- schrikken, tod 'hij mij er gelukki- ^.j vertelde, dat 0 veel onder rijn aan wie feitelijk gee: ondersteuning toekomt. Maar ik wil niet met een praatje ovei do bedeeling eindigen en veel liever df aandacht vestigen op een curieus geval Een maand of wat geleden vertrok va: hier een jong gemeente-ambtenaar, dif I een paar jaar aan de gemeente-secretaru' had gewerkt. De voorzitter stelde voor. hem eervol ontslag te verleenen, met dankbetuiging voor de- aan do gemeente bewezen diensten. Aldus geschiedde. Ik heb er niets tegen, want die ambtenaar was een goed ambtenaar geweest. Maar een paar weken geleden heeft ontslag gevraagd een leer aar van het gymnasium. Hem werd op zijn verzoek ook eervol ontslag verleend, maar van een dankbetuiging wegens aan de ge meente bewezen diensten was geen spra ke, hoewel die leeraar zestien jaar aan de school had gewerkt-. En vraagt men, of hij een bekwaam leeraar was geweest, dan zeg ik alleen maar: dat hij heenging omdat hij pro fessor werd. Ik weet niet of de nieuwe professor over deae geringe belangstelling gekrenit ismocht dat zoo wezen, dan heeft hij er alle reden toe. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 6