De geschiedenis van een brief.
De kleine Jenny Macdonald stond er
op, kaar moeder to vergezellen naar een
vrouwenvergadering. Het was ten tijde
van den burgeroorlog in Noord-Amerika
en overal werd geld ingezameld en pluk
sel gemaakt voor de dappere strijders.
Ook in Boston. Mevrouw Macdonald
was lid van eeu vereeniging ter onder
steuning van de gewonden en stond het
verzoek van haar achtjarig dochtertje,
om haar mode te nemen, toe. Het meisje
luisterde met aandacht naar al wat er
gesproken werd, en toen een der dames
een bericht voorlas, waarin de ellende
van de soldaten geschilderd werd en
men vooral aandrong op het zenden van
schoenen en kousen, trok zij haar moe
der aan do mouw en fluisterde:
„Moeder, zou ik geen geld genoeg in
mijn spaarpot hebben, om voor een van
de soldaten een paar kousen te koopen
Al do aanwezige dames glimlachten.
Dienzelfden middag echter nog ging Jen
ny met haar moeder naar een winkel, om
een paar sterke grijze kousen te koopen,
die zij van haai- eigen geld betaalde.
Den volgenden morgen sprak Jenny
veel over den soldaat of eigenlijk over
haar soldaat, zooals zij den man noemde,
voor wien zij kousen had gekocht.
Moedor zit aan vader te schrijven, en
nu wil ik aan mijn soldaat schrijven,
zeido zij plotseling tot zickzelven, dan
weet hij, wie hem de kousen zendt. En
met veel moeite kreeg zij den volgenden
brief bij elkaar
Lieve soldaat
„Ik heb zoo'n medelijden met uw ge
wonde voeten, wat zal dat een pijn doen,
als gij daarmede op steenen trapt. Deze
kousen zullen u wel helpen. Ik ben 8
jaar en heet 'Jenny, maar vader noemt
mij zijn lieve, kleine Mopsie. Vader is
ook naar den oorlog, misschien ziet gij
hem wel eens, hij heet kapitein Macdo
nald, hij is groot en breed. Een gevecht
is toch iets verschrikkelijks. Maandag
zag ik er een op straat, de een kreeg
een blauw oog, de ander liep weg. Ik
weet niet wie de oven-winning behaalde,
mijne gouvernante, die er bij was, wilde
niet wachten en er naai- vragen. lederen
morgen en avond bidden moeder en ik
tot God, dat Hij vader en alle dappere
soldaten bescherme en gezond naar huis
zal laten terugkeeren. De man iu den
winkel zeide, dat de kousen goed waren
en ik hoop dat ze u zullen passen. Vindt
gij den oorlog prettig? Ik zou het zoo
prettig vinden eens iets van u te hoo-
ren. Zulle een langen brief heb ik nog
nooit geschreven. Mijn vingertjes zijn
stijf. Ik doe de groote aan u en ben
Uw kleine vriendin
JENNY MACDONALD."
Netjes vouwde het meisje den brief
dicht en stopte hem in een van de kou
sen. Haar moeder had er in het geheel
niet op gelet, wat zij had gedaan.
„Dat is goed van je!" zeide zij in ge
dachten, toen het kind haar in vertrou
wen meedeelde, dat zij oen brief aan haar
soldaat had geschreven. Den volgenden
dag werd er een groot pak verzonden,
waarin ook Jenny's grijze kousen zich
bevonden.
Jonathan Peters was geen vriend van
den oorlog en meer dan eens had hij
tot zijn buren gezegd, dat hij zich nooit
zou laten aanwervenja, hij meende,
dat het eigenlijk zonde was, dat do
menschen olkaar bij duizenden doodscho
ten, hij wilde anderen niet veroordeelen
-naar het was nu eenmaal rijn meening,
dat mannen, die vrouw en kinderen had
den, beter djden, voor deze te zorgen
dan voor de negers. Niet dat hij er niet
voor was, dat do slaven vrijgemaakt wer
den, maai- hij meende, dat het nu niot
noodig was olkaar hierom te beoorlogen.
Hij was dus bij zijn oom en tante thuis
gebleven, had mals gezaaid en aardappe
len gepoot, was door volo menschen uit
gelachen, door anderen bespot, doch door
hen geacht, die zijn open, eerlijk karak
ter kenden, al deelden zij ook zijn mco-
ning niet.
In die stormachtige dagen echter was
zelfs de vrijgeboren Amerikaan niet vrij
in al rijn doen en latenop zekeren dag
viel het lot op Jonathan Peters en hij
moest soldaat worden.
„Zweer, dat het in strijd met uw ge
loof is," raadden hem eenige vrienden.
„Neem een plaatsvervanger," zeiden
anderen.
Jonathan verklaarde: „Zoo dom ben
ik niot, dat ik er een ander voor zal be
talen, om voor mij in den dood te gaan."
Hij zeide dus zijne vrienden vaarwel
en trok in den oorlog.
Op een warmen avond, twee maanden
later, lag Jonathan op rijn gemak voor
zijn tent. Ofschoon hij flink en krachtig
gebouwd was, kon men het hem toch
aanzien, dat hij uitgeput was door lange
marschcn en den onvoldoenden kost.
Men bemerkte bij hem niets van het ge
voel van eigenwaarde, dat de andere sol
daten kenmerkte. Hij deed zijn plicht,-
schiep er echter geen behagen in. Hij
voeldo zich op het oogenblik erg ver
moeid. Langzaam haalde hij rijn mes
uit den zak en begon tabak te snijden.
Hij had zich het pruimen aangewend;
het had hem in menig somber oogenblik
verkwikt, zoo ook nu, terwijl hij daar
zat en dacht aan den veldslag, die er
morgen zou plaats hebben. Er werd ge
zegd dat de slag beslissend zou rijn. En
dat wilde zooveel zeggen, dat er morgen
duizenden gezonde mannen verminkt of
dood dat golvende korenveld zouden be
dekken ea hot lazareth, dat men slechts
onduidelijk door den avondnevel kon on
derscheiden met gewonden en sterven
den gevuld zou zijn de Heer rij hen
genadig het betoekonde.Jonathan
had echter geen lust er verder over na
te denkenhij stond op, ging rijn tent
binnen en kwam terug met een paar
sterke, nieuwe laarzen en een paar ste
vige, grijze kousen.
„Die komen mij juist van pas," zeide
hij. ..de oude hebben uitgediend." En
hij ging ritten om zijne nieuwe kousen
en laarzen aan te trekken. „Maar wat is
dat!" riep hij verwonderd uit „daar zit
wat in die kous. Een brief!" En Jona
than streek zorgvuldig de kreukels in
den brief glad, waarvan wij reeds ge
hoord hebben en legde hem vóór zich.
op den grond.
Terwijl hij hem langzaam en met
moeite spelde, schudde hij van 't lachen.
Maar toen hij hem uit had, moest hij
een traan onderdrukken.
„Ja, zij heeft gelijk, de oorlog is ver-
schrikkelijk. Dat is zeker het dochtertje
van kapitein Macdonald. Dat meisje met
die mooie, blonde krullen. Maai- hoe
komt zij op het denkbeeld, om zulk een
brief te schrijven V' En wederom lachte
Jonathan, toen hij do woorden las:
„Vindt gij den oorlog prettig?" '.„Niet
bijzonder kleine meid, als ik mijzelf ten
minste goed leen," fluisterde Jonathan
on schudde het hcofd. „Maai- ik zou hem
nog meer verafschuwen, als ik zulk een
goed thuis had. De kapitein moet wel
veel van de negers houden, om zooveel
voor lien over te hebben! Maar is dei
oorlog over het algemeen 'niet iets on
rechtvaardigs V'
En wederom verviel Jonathan in ge
peins over die oude, nog altijd onopge
loste vraag. Arme jongenGeef het lie
ver opmisschien hebt gij morgen avond
om dezen tijd reeds antwoord op de
vraag naar recht of onrecht, op alle
aardsche vragen. Eindelijk wierp hij rich,
op rijn harde legerstede en sliep in met
Jenny's avondgebed in zijn hart: „God
bescherme alle dappere soldaten
Ik wil niet trachten den strijd te schil
deren, die den volgenden dag plaats had.
Do noordelijke staten behaalden de over
winning, maar een paar duizend dappere
mannen lagen op het slagveld. Een
troepje soldaten stond voor een tent en
besprak do gebeurtenissen van den dag
op gedempten toon.
„Het is zeker, Jim, dat men nu anders
tevergeefs naar kapitein Macdonald zou
vragen," zeide een der mannen.
„Ja, als de dappere soldaat zich niet
voor liem had opgeofferd, zou de kapi
tein niet meer onder de levenden rijn,"
Haariemnier Halletjes
Eeii Zaterdaqavondprautie.
CCCXXXV'.
Lr rijn, in onze taal zoo goed als in
iedere andere, van die uitdrukkingen,
welke van sommige toestanden een soort
van boeldspraakachtige omschrijving ge
ven. Daaronder behoort, dat iets of ie
mand „van rich laat hooren," of dat het
een of ander „zich doet gevoelen." Waar
de eeue uitdrukking kan worden toege
past, zou do andere dikwijls niet op haar
piaats wezen. Zoo kon men bijvoorbeeld,
toen Napoleon I van Elba was ont
vlucht, wel zeggen, dat hij van zich deed
hooren, maar niet dat hij zich deed ge
voelen. Aan den anderen kant deed de
rijpende kou van de Bc-resina (ik ben
nu toch eenmaal in dat tijdvak verzeild)
zich wel gevoelen, maar niet van zich
hooren. En nu keer ik opeens weer tot
den tegemvoordigen tijd terug en doe
opmerken, dat d.- fiscus knapper is, dan
Napoleon on do Beresina te zamen, om-
du; hij zoowel van rich hooren laat, als
ii.j rich doet gevoelen, want hij kan ie
mand leclijk in de portemonnaie knijpen.
Intusschen heeft de fiscus in deze niet
hot monopolie. Ilij deelt dat voorrecht
ik schroom eigenlijk een weinig om het
tv zeggen mot do honden. Doze ge
zellige huisdieren doen in do stad weer
veel „van zich hooren." Wanneer als be
sluit van een hongeroptocht naar den.
pen of anderen druk beklanten slager, ge
organiseerd door honden van zuiver ras,
honden van bastaard ras en honden van
in 't geheel geen ras wanneer als be
sluit daarvan, zeg ik, de welwillende
vleesclihouwor aan de eerewacht voor
rijn deur een paar beenderen toewerpt,
dan ontstaat daardoor regelmatig een
zeer levendige wisseling van hondenge
dachten, die don voorbijganger het recht
geeft to zeggen, dat de lieve dieren weer
van rich „doen hooren." Dezelfde uit
drukking kan dienst doen, wanneer een
hond, schuins rechts of schuins links van
een draaiorgel op rijn zitvlak neerge-
plant, in een op- en neergaand gejammer,
precies alsof hij een honden-toonladder
voordraagt, zijn afkeer doet blijken van
alle muziek en vooral van de onderha
vige. En alweer dezelfde woorden rijn
van toepassing op het schorre geblaf en
gejank van het ongelukkige dier, dat op
i onhandige en ruwe manier aan een zwaar
beladen kar is gespannen en behalve de
ze, nog een of meer personen voortslepen
moet Dan is 't voorwaar geen wonder,
j dat tie arme beesten van zich doen hoo-
ren. In de twee eerste gevallen zou men
I wel eens wenschen. (Lat zij wat hun stem
geluid betreft gelijk- en gelijkvormig
aan do visschtn waren geschapen.
Maar toch is dit nog wel overkomelijk.
Er rijn eenmaal in een beschaafde maat-
scnappij duizenden geluiden, die men
i inet de andere voorrechten der bescha
dig gezamenlijk slikken moet, evenals
n bittere pil door het keelgat glijdt
liet een teug lekkeren wijn.
Zoo is er r.iet veel aangenaams of ge-
noegelijks in het knarsen, kraken, dreu
nen en piepen, van de vrachtwagens
van de Hollandsche Spoor of van Van
Gond «i Loosniets muzikaals in het
I eentonig bellen van den tramkoetsier,
niets pleizierigs in het gillen van de flui
ten der stoomboot-;-» in het Spaarne. Bij
deze en al die andere geluiden legt men
zich neer; laten we ons dan ook, altijd
in figuurlijken zin. kalm neerleggen bij
het geblaf, gekef, gebas en gehuil van
do honden.
Maar anders wordt het, wanneer de
honden „zich doen gevoelen." Voor do
tweede maal in vijf dagen zijn kinderen
door houden gebeten. Zondag werd een
jongetje op de Gasthuisvest, die kalm
I stond te kijken, in het been gebeten,
zeide de kleine tamboer van de compag
nie, die nu op de vraag, of hij den be-
wusten soldaat kende, haastig antwoord
de
„Zeker ken ik hem. En nu ligt hij te
sterven in die tent daar met de vlagde
kogel trof hem juist hier," en hij wees
op zijn voorhoofd.
„En hoe heet hij vroeg de ander
ongeduldig.
„Hóe hij heet? Hij heet Jonathan Pe
ters hij komt uit dezelfde plaats als de
kapitein."
Jonathan was met Jenny's brief in
zijn zak ten strijde getogen eu het kwam
zeker door dien brief, dat hij meer dan
anders lette op den kapitein, die zich
steeds daar bevond, waar do strijd het
herigst was. Nu stond de welbekende
schimmel slechts twintig schreden v
hem verwijderd de teugel hing los op
den nek van het dier en de kapitein
volgde aandachtig door een verrekijker
den strijd om het bezit van een heuvel
aan de andere rijde van het slagveld.
Achter een rots echter had zich een
scherpschutter verborgen; hij hief rijn
buks op en mikte op het hart van den
kapitein. In een oogwenk had Jonathan
alles gezien en in het volgend oogenblik
was hij aan do rijde van den kapitein,
greep den neerhangenden teugel en trok
met geweld het steigerende paard ach
teruit. Kapitein Macdonald was gered.
Jonathan Peters viel echter doodelijk
getroffen op den grond.
Het licht brandde flauw in de tent,
waar de stervende lag. Kapitein Macdo
nald zat op den rand van het lage veld
bed. De vreedzame uitdrukking op het
gelaat van den gewonde verried dat hij
vrij van pijn was. Langzaam en kalm
scheen het levenslicht te zullen uitdoo-
ven.
Daar meende de kapitein echter een
zwakken toon te vernemen. Hij boog
zich over den stervende. Jonathan open
de langzaam de oogen en beproefde te
sprekenhet gelukte hem echter niet.
Een paar druppels brandewijn wekten
de levengeesten voor eenige oogenblikken
op, en terwijl de kapitein zich over hem
heenboog fluisterde hij„Jonathan,
mijn vriend, hoe zal ik u danken voor
hetgeen gij voor mij hebt gedaan? Dat
was heldenmoed! Arme Jonathan, gij
weet niet, wat ik er voor geven zou, als
ik u kon helpen
De stervende soldaat glimlachte.
„Kapitein," zeide hij met groote in
spanning, „hier in mijn zak
is een briefzeg haar dat
ik geantwoord heb zoo goed
als ik kon. God bescherme
alle dappere soldaten
„Hij ijlt," dachten de omstanders. De
kapitein echter haalde den brief voor
zichtig uit den zak van den gestorven
soldaat.
„Misschien van rijn moeder of van
zijn meisje," dacht hij„ik zal den brief
beantwoorden.
Hoe groot was echter rijn verbaring,
toen hij het hem welbekende kinder
schrift zag en vervolgens zijne verwon
dering en zijn innige dankbaarheid, toen
hij den brief las. Ter wille van Jenny
was Jonathan dus voor hem in den dood
gegaan. Dat was dus rijn antwoord en
zijn dank geweest. Heer, hoe wonderbaar
rijn toch Uwe wegen
D. D.
M 3).
H. M. de Koningin ontving Vrij
dagmiddag te 2 uar de Commissie uit
de Eerste Kamer, belast met de aan
bieding van het adres van Antwoord
op de Troonrede.
Dit de „Staatscourant".
Kon. besluiten.
Pensioen verleend ten laste van
den Staat aan M. A. den Hartog, ten
bedrage van f245 'sjaars.
De bij kon. besluit van 23 Juni
jl. gedans herbenoeming van dr. J.
L. A. Stevos tot kantonrechter-plaats-
I door ecu exemplaar van het ter slechter der punt
naam en faam bekend staande) ras
van de „keezen." Donderdag werd een
klein meisje in de knie gehapt door een
beest, dat onder een wagen kwam uit
schieten. Waar blijft op zoo'n manier de
veiligheid op straat van onze kinderen?
vnj volwassenen loopan niet veel ge
vaar; vooral wanneer wij stok of para-
pluie bij ons hebben, blijven ze ons wel
van 't lijf. maar aan de kinderen koelen
ze hun nijdigheid.
De meeste menschen weten niet. dat
wanneer een kwaadaardig dier een kind
bijt, rij het. in de macht hebben, het
beest voor drie maanden te laten muil
banden. Toch is dat het geval. Wie het
geval bijwoont, heeft er maar kennis van
te geven aan de politie, natuurlijk mot
opgaaf van den naam van den gebetene
en liefst met aanwijzing van den eige
naar van den hond. Ik ben tegen alle
mishandeling van dieren en weet, dat
een muilkorf voor een hond geen plezier
tje is, maar de menschen gaan voor en
het eenige middel tot verdediging van
onze kinderen is,dat dezen kwaadaardigen
dieren eenvoudig het bijten wordt belet.
Nu zal misschien iemand vragen, waar
om de eigenaar van een lastigen hond
het ...er, als hij het dan niet wil weg
doen, zelf niet muilbandt of aan een
koord houdt, maar daarop is het ant
woord niet gemakkelijk te geven. Het
meest waarschijnlijke is, dat de meesten
van him dieren niet weten, dat ze ge
vaarlijk zijn, omdat de beesten die eigen
schap aan hun meester en zijn omge
ving niet vertoonen.
Ik hoop en vertrouw dan ook, dat na
deze twee gevallen de eigenaars van hon
den weer eens wat beter op hunne die
ren zullen letten en dat, a.l moeten we
dan ook „van hen hooren," zij zich in
elk geval niet „zullen laten gevoelen."
Van gevoel gesproken, de menschen
rijn elk op zijn beurt, op het een of
vervanger in het kanton Heimoud,
op diens verzoek, ingetrokken.
Mej. A. C. Kalis, hoofd der ver
pleging en der huishouding in het
krankzinnigengesticht te Rotterdam,
met ingang van 1 October 1898, be
noemd tot adjunct-directrice aan het
RÜkskrankzinuigeugesticht te Grave.
Benoemd bij het wapen der genie,
tot eerste-loitenant, by zyn tegen
woordig korps, do tweede-luitenant
M. Raaymaakers, van het korps
genietroepen.
Aan P. F. baron Van Heerdt,
directeur der afdeeling voor de waar
nemingen ter zee aan het Kon. Ned.
Meteorologisch Instituut, wonende te
Utrecht, verlof verleend tot het aan-
nemeu van het ordeteeken van ridder
2de klasse der orde van St. Stanislaus,
hem door den Keizer aller Rassen
geschonken.
Raad van State.
Openbare vergadering van den Raad
van State, afdeeling voor de geschillen
van bestuur, op Woensdag 28 Sept
1898, des v.m. 11 uur.
zyn tegenstrijdige inlichtingen ont
vangen.
Te Worracr (N.H.) kreeg een kind
een brandend petroleumtoestel over
zich heen, en is bezweken. De vader,
die do vlammen poogde te biusschen,
kreeg vele wonden, en ligt ernstig
ziekhy is voortdurend buiten ken
nis.
Beperkt© snelheid op spoor
wegen.
B(j de Tweede Kamer is ingekomen
een wetsontwerp tot nadere regeling
van den öieDst en het gebruik van
spoorwegen, waarop uitsluitend met
beperkte snelheid wordt vervoerd.
De ondervinding heeft geleerd, dat
ten aanzien van den dienst eu het
gebruik van die spoorwegen waarop
geen vervoer plaats heeft dan mei
eeu snelheid van ten hoogste 20 KM.
in 't uur, bijzondere voorschriften noo
dig zyu tot verzekering der veilig
heid, zoowel van het verkeer over den
spoorweg als van personen en eigen
dommen buiten den spoorweg.
De voor de veiligheid van het ver
keer gegeven voorschriften ten op
zichte van tramwegdiensten, waarbij
mechanische beweegkracht wordt ge
bezigd eu met eeue snelheid tot twin
tig kilometer in het uur gereden kan
worden, zün om onderscheidene rede
nen ten eeueDmale onvoldoende.
Ook zyn onvoldoende om in de be
hoefte aan politievoorschnften te vol
doen, de door gemeentebesturen en
later door de staten der provinciën
vastgestelde bepalingen.
De behoefte aan een goede regeling
heeft zich levendiger doen gevoelen,
nu de tramweg allengs een groote
bet,eekenis heeft gekregen.
Het is daarom de bedoeling van het
ingediende ontwerp om de stoomtram
wegen terug te brengen in het verband
van de wet op derf dienst eu het ge
bruik der spoorwegen en om voor
zooveel de wettelijke regeling aaDgaat,
behoudens ééue na te noemen uitzon
dering de onderscheiding tusschen
locaal-spoorvvegen eu tramwegen op
te heffeu. De snelheid zal zich rege
len naar de omstandigheden.
Buiten het bereik van de wet val
len van zelf de p'aarden-tramwegen,
terwijl de minister het ook wensche-
lijk acht, buiten het bereik der spoor
wegwet te stellen die stoom-, electri-
schö-of gastrainraeu, welke uitsluitend
het personenvervoer binnen dezelfde
gemeente bedieuen. De stadstrammen
zou hij niet meer dan thans het geval
is, binnen liet gebied van het centraal
gezag willen brengen.
Er bestaat geen bezwaar de maxi
mum snelheid dor kleine spoorwegen
te verhoogeu tot 50 KM. per uur.
Verdacht.
De te Amsterdam wonende ouders
van het twintigjarige meisje, dat op
den 14en Augustus als drenkeling
werd opgehaald uit het water achter
de Passage te Rotterdam, hebben de
hulp der justitie ingeroepen tot on
derzoek naar de oorzaak van den
dood hunner dochter. Er worden eeni
ge aan het meisje behoord hebbende
voorwerpen vermist; de verwanten
kunnen niet aan zelfmoord gelooven,
er: van den verloofde der verdroDkeue
gevoelig. Zoo rijn er
velen gevoelig op liet stuk van hun naam
en zouden wel een aardbeving te hulp
willen roepeu om den onverlaat te ver
zwelgen, die hun naam zou spellen met
één e als het er twee moesten wezen en
met twee k's als er ck moest staan. An
deren zijn weer gevoelig op het gebied
van de kleur van hun haar, den vorm
van hun neus of de lengte van hunne
oogharen. Maar allen zonder onderscheid,
zijn zeer gevoelig op het stuk van hun
likdoorn en van hun belastingbiljet.
Jk zal geen beschouwing geven over
likdoorns, maar verwijs den nieuwsgie
rigen lezer naar den pedicure op den
hoek. Alleeu een enkel woord over het
belastingbiljet. Het schijnt, dat de jobs
tijding over de dertigduizend gulden, die
het Kijk minder aan de gemeente uit
keert, dan we gedacht hebben, eigenlijk
nog Jobachtiger is. Mij is Langs de ooren
gesuisd, dat de dertigduizend eigenlijk
veertigduizend blijken te wezen, zoodat
we over 1S99 de kleinigheid van tach
tigduizend guldentjes zullen hebben in
te halen. Gaat er maar aanstaan, zou
Wouter zeggen.
Het systeem, waarnaar de aanslagen
geregeld worden, is naar ik me heb laten
vertellen, hoogst eenvoudig. Iemand
wordt bijvoorbeeld aangeslagen voor een
inkomen van duizend gulden, maar in
werkelijkheid heeft hij maar achthon
derd. Fluks stapt hij naar de commissie
voor de reclames en overtuigt deze zon
neklaar, dat hij f 200.te hoog is aan
gekeken. Goed, de aanslag wordt op ƒ800
verminderd, maar liet volgende jaar weer
gebracht op f 1000. Is zijn inkomen nu1
met vooruitgegaan, dan moet hij weer
naar de commissie en wordt de aanslag
weer verlaagd. Maar heeft hij werkelijk
iets meer, bv. f 900 en denkt hij bij
ziclizelven„ik zal maar berusten en
om het verschil de commissie voor de re
clames niet lastig vallen, dan zal daar
kan hij zeker van wazen rijn aanslag
het volgende jaar tot f 1200 gestegen
De feesten te Leiden.
Donderdag en Vrijdag hebben de
Leidenaren hun inbuldigiogsfeest ge
vierd. Vrijdag was de voornaamste
dag. Deze werd ingewijd met het
plechtig gelui der klokken van eeu
groot aantal kerkeD. Van 8—9 uur
werd eene groote militaire réveille
gehouden langs de verschillende stads
wijken, uitgevoerd door de muziek
korpsen van het 4e regiment infanterie
de dd. schutterij en van het3eregiment
huzaren.
Daarna had van 8—10 uur plaats
de traditioneele 3 October-uitdeelui..'
welke uit gelegenheidsoverwegiugen
ditmaal eenige dagen was vervroegd
van haring, wittebrood, bier enz.
aan 3600 vrouwen en ruim 3300 mau-
uen. Terwijl inmiddels het carillon
van deo stadhuistoren zijne vroolijke
klanken deed hooren, werden van 9—12
uur op het Schuttersveld volksspelen
uitgevoerd. Om de uitgeloofde fraaie
prijzen werd gekampt door ruim 600
mannen en jongens en ongeveer 400
leden van de beminnelijke sekse.
Door de afdeeling Leiden van de
Nederlandsche Maatschappij van Tuin
bouw en Plantkunde werd ter herin
nering aan de aanvaarding der regee-
ring vau H. M. de Koningin te 12
uur op de Plantage een Wilhelmina-
linde geplant, aan het gemeentebe
stuur overgedragen eu bij monde van
den burgemeester mr. F. Was met
eenige waardeerende woorden voor de
gemeente aanvaard.
Ter herinueriug aan deze gebeurte
nis werd b\j den boom eene sierlijk
gecalligrafeerde oorkonde gevoegd,
waarvan een afschrift in bet gemeente
archief zal worden bewaard. Het
toppunt van de feestelijkheden mocht
zeker worden genoemd de groote alle
gorische optocht, welke begeleid door
drie militaire muziekkorpsen, vau
2—5 uur langs de voornaamste stra
ten en grachten rondtrok en waaraan
door niet minder dan 35 vereenigingen
van den meest verschillenden aard
werd deelgenomen.
Het middeugedeelte van den stoet
bestond uit een twaalftal praalwagens
het meerendeel door pracht, sierlijk
heid en smaakvolle inrichting uitmun
tende en volgeuderwijze samengesteld
1. De wol- eu dekenindustrie voor
gesteld op een wagen getrokken door
4 paarden. Aangeboden door de firma
J. C. Zaalborg en Zoon.
2. De zeep- en parfumeriefabricage
voorgesteld op een wagen, getrokken
door 4 paarden. Kon. Eau de Cologne-
eu Parfumoriefabriek, voorheen Ban
ders en Co.
3. De bierbrouwerij; wagen getrok
ken door 3 paarden, Leidscue Stoom-
brouwery. „De Posthoorn," firma A.
H. van Waveren.
4. De tabaks- en sigarenfabricage!
voorgesteld op een wagen, getrokken
door 4 paarden, firma G. Wilhelmy
Damsté.
5. De boekdrukkerijwagen ge
trokken door 4 paarden, firma A.W.
Syihoff.
6. Bloemen wagen, getrokken door
4 paarden. De tuiniers- en bloemisten-
vereeniging „Door Eendracht Ver
bonden." Ontworpen door deu heer
J. M. van Laren.
7. Praalwagen, getrokken door 6j
paarden, aangeboden door de gemeente
Leiden.
8. De 5 faculteiten van de Uni-j
versiteif, voorgesteld op een wagen,
getrokken door 4 paarden en vooraf- i
gegaan door een heraut te paard, dra- j
gende h*t vaandel van dat corps, j
aangeboden door het Leidsche Si u-1
dentencorps. Deze wagen werd be
geleid door een eerewacht van sto
den ten, dragende de banieren van iie
rfik en van de elf provinciën.
9. Hulde van de jeugd aan H.
de Koningin. Schulp, getrokken doo
2 pony's. De Leidscho jeugd wer
vertegenwoordigd door eeu aantj
jonge meisjes.
10. Kroüingswagen. getrokken doe
6 paarden, aangeboden door de troupe
van het garnizoen.
tl De kweekschool van zeevaar
voorgesteld op eeu wagen, getrokka
door 2 paarden, aangeboden door i
genoemde instelling.
Deze optocht vond uitbundigeu e
welverdienden bijval. De feestelijk
heden *erdeu besloten door muziek
uitvoeringen in verschillende deule
der stad, groot avondfeest iu dri
zalen eu in den tuin van de gehooi
zaaimilitaire laptoe in het Vau de
Werfpark; fakkeloptochten door ee;
aantal stadswijken en schitterend
illuminatie.
De vergiftiging te Rotterdam
Iu zake de vergiftiging aan d
Oranjebooms! raat te Rotterdam zjj
thans reels een viertal lijken opge
graven en gerechtelijk gesehouw
waaronder ook een kinderlijkje.
De ontbinding on de ondraaglijk
reuk, waarin de lijken reeds verkeer
den, maakten het onderzoek zeer be
zwaarljjk, zoowei voor degeneeskuo
digen als voor de aanwezige aiebtü
naren der justitie. De overblijfsel®
in de doodkisten waren houfdzakeljjl
van liet bovenlichaam en was he
onderlijf gewoonlijk geheel vergaaa
Het vergift ten huiz9 van de 'w
S. in beslag ge- oincn bestond
arcenicum (rattenkruit), wat zjj ver
klaarde afkomstig te zijn vau een
apothekeres die by baar inwoonde
Deze juffrouw wordt thans door d
justitie opgespoord om le geloof waar
digheid der weduwe te constateeren
Opmerkelijk is het dat vier verschil
lende doctoren door de wed. S. wei
den te hulp geroepen b\j de plotse
linge ziekte- en ster fgevallen te harei
huize voorgekomen, terw ijl zij. in strjji
met het verzoek van den geneesheer
het braaksel telkens verwijderde.
De vermoedelijke misdaad is aan he
licht gekomen door de ievensverzeke
riugmaatschappjjjeu, by wier directie
de veelvuldige en overeenkomend!
sterfgevallen do aandacht tr dtken,
Het onderzoek in deze zaak word
geleid door den waarnemenden rechter
van instructie mr. J. H. vau Meurs
wegens ziekte vau mr. A. O. H. Tel-
legen.
Den stationschef te Delft, den heet
A. Teuwisse, is Vrijdagochtend eoc
ongeluk overkomen, dat ernstige ge-
volgen had kunnen hebben. Trein ió
naar Amsterdam was reeds in be
weging, toen een oude vrouw en inaa
nog daarin wilden stappende chef
wilde dat verhin ieren, struikelde ea
viel tusschen den trein. Op zijn hulp*
ceroep trok een der beambten aan
de noodrem en stond de trein onioid
de:lijk stil. Het bleek nu gelukkig
dat de chef, wiens kleederen ver
scheurd waren, slechts eenige onbe
duidende wouden aan be9u, baud et
hoofd had bekomen.
Klachten.
Verschillende klachten zyn geopeti
baard over de wyze waarop het ver
voer der reizigers Woensdag heeft
plaats gehad by de lcgerrevue.
De correspondent van de Proi
Gron. Ct. schryfi o. a.De Amster
dam sche trein, die om 7.30 te Eedf
moet aankomen, arriveerde oin 8.11
uur. En welk een trein: twee loco
motieven met zes-en-twintig waggoÉ
waaronder vier bagage- en twee vee-
wagens. Helaas, wel hield hy stil maat
er kon niemand meer in. En tod
moesten nog minstens honderd kyk
lustigen worden opgenomen. Geet
Op die manier sukkelt men met elkan
der do wereld doorheo gemeentebe
stuur altijd opjagend en overvragend, de
belastingschuldige altijd beknibbelend
en tegenstribbelend. Een aardige metho
de. die vcor den kleinen man nog veel
komieker zal worden, als het plan in den
Raad er doorgaat, om hem zwaarder te
belasten, tot ontlasting van den rijken
en gegoeden ingezetene. Zoo'n belasting
heffing, ze wordt een belastingdrukking.
Iemand uit den kleinen burgerstand,
die de toekomst heel donker inzag, zei
.als de neeren van 't stadhuis soms mee-
uen, dat ze mij met die verandering in
de hoogte heffen, dan hebben ze 't glad
mis ze zullen er mii mee onder den
grond drukken."
En zoo is het ook. Hoe kan men er
toch ooit toe komen, om te verdedigen,
dat de kleine man meer moet betalen
om den grooten te ontheffen? Laat ons
voor de aardigheid dat schoone beginsel
eens overbrengen op den gewonen dage-
lijkschen. handel. Neem eens aan, dat er
op hetzelfde oogenblik twee menschen in
het ijzermagarijn van den heer Stolp
komen om een hamer. De een is een ren
tenier uit het Florapark of van den
Dreef, de ander een kleine winkelier uit
de Spaarn wouderstraat. Zal nu de heer
Stolp den eersten dcnzelfden hamer voor
twee kwartjes minder geven, dan den
tweeden, om den. eersten toch maar voor
al in de stad te houden, terwijl de twee-
da voor zijn zaken wel blijven moet?
Zal de heer Roog, voor dien rentenier
een huis bouwende, zeggen „ik vermin
der voor u mijn honorarium als architect
met twintig procent, want we willen u
zoo graag hier houden Zal de heer Lo-
dewijks hem korting geven, op de tarie
ven voor geneeskundige hulp en de heer
Kruseman op de te leveren medicijnen
Deze vragen zijn mal, ik geef het da^
deiijk toe, maar rij zijn niet maller, dan
het plan om den minderen, man een stuk
Ivan de belasting van den meergcgccdi
jop de schouders te schuiven, alleen on
den laatste hier te lokken of hier te hou
den. En wanneer ik in de plaats van die:
meergegoeae was, dan zou ik in verhou
i ding meer willen betalen dan de mie
i der gegoede en ik zou tot den Raad zeg
gen „ik dank voor bedeeling."
i Van bedeeling gesproken, iemand (la
(veel met armverzorging iu aanraking
(komt, heeft mij verzekerd, dat hi. val
da bevolking in verschillenden vore
j minstgenomen elf en een half proceol
bedeeld wordtdat is dus van de om
streek? zestigduizend zielen 6900. Ik wn
juist bezig met. ernstig te- schrikken, tod
'hij mij er gelukki- ^.j vertelde, dat 0
veel onder rijn aan wie feitelijk gee:
ondersteuning toekomt.
Maar ik wil niet met een praatje ovei
do bedeeling eindigen en veel liever df
aandacht vestigen op een curieus geval
Een maand of wat geleden vertrok va:
hier een jong gemeente-ambtenaar, dif
I een paar jaar aan de gemeente-secretaru'
had gewerkt. De voorzitter stelde voor.
hem eervol ontslag te verleenen, met
dankbetuiging voor de- aan do gemeente
bewezen diensten. Aldus geschiedde. Ik
heb er niets tegen, want die ambtenaar
was een goed ambtenaar geweest.
Maar een paar weken geleden heeft
ontslag gevraagd een leer aar van het
gymnasium. Hem werd op zijn verzoek
ook eervol ontslag verleend, maar van
een dankbetuiging wegens aan de ge
meente bewezen diensten was geen spra
ke, hoewel die leeraar zestien jaar aan
de school had gewerkt-.
En vraagt men, of hij een bekwaam
leeraar was geweest, dan zeg ik alleen
maar: dat hij heenging omdat hij pro
fessor werd.
Ik weet niet of de nieuwe professor
over deae geringe belangstelling gekrenit
ismocht dat zoo wezen, dan heeft hij
er alle reden toe.
FIDELIO.