De avonturen van Walter Schnails. 03 Sinds hij met, het Duitsche leger Frankrijk was binnengerukt, waande Walter Schnaffs zich de ongelukkigste der stervelingen. Hij was dik, marcheer de moeieiijk, hijgde geweldig en leed veel pijn aan zijn groote, platte voeten. Gemoedelijk van aard, volstrekt niet bloeddorstig en vader van vier kinde ren, hield hij er van lekker te eten en te drinken, laat op te staan en zich te laten verzorgen door zijn klein, blond vrouwtje. Dat alles miste hij nudaar bij had hij een hevigen afkeer van kanonnen, geweren en sabels, maar voor al van bajonetten, want hij voelde zich heelemaal niet in staat, metdit wapen vlug genoeg om te gaan om zijn dikken buik te beschermen. In 't begin van een veldslag knikten zijn knieën en liefst was hij languit op den grond gaan liggen alshij niet ge vreesd had, dat dan 't heele leger over hem heen was geloopenhet. fluiten dra- kogels deed zijn haren te berge rijzen, en zco leefde hij al zes maanden lang in onophoudelijken schrik en angst. Zijn legerkorps rukte Normandië bin nen en op zekeren dag werd hij met een zwakke afdeeling vooruitgezonden om de streek te verkennen en dan naar de hoofdmacht terug te keeren. Onbevreesd trokken de Pruisen een kleine, met die>- pe ravijnen doorsneden vallei binnen, toen zij opeens door een hevig geweer vuur werden tegengehoudeneen twin tigtal hunnen- werd 'onmiddellijk ge dood. en uit een boschje kwam een troep Franctireurs met de bajonet op 't geweer als een wervelwind aan stormen. Walter Schnaffs dacht in 't eerste oogenblik niet aan vluchten, zoo was hij verschrokkendat duurde echter maar een seconde, en toen was hij dol verlangend om er van door te gaan, maar hij begreep, dat hij liep als een schildpad in vergelijking met die magere Franschmannekes. Toen bemerkte liij op zes piassen van hem een breeden sloot, met bladeren en struiken bedekt, en zonder te weten waar hij terecht kwam, sprong hij er ha,Is over kop in. De sloot was vrij: diep, en. door het gat, dat hij gemaakt had, zag hij den blauwen hemel. Die opening kon hem achter verraden, en op handen en voe ten kroop hij verder onder het dak van. ineengevlochten takken, zoo vei- moge lijk van het tooneel van den strijd. In de verte klonk het geweervuur al zwak ker en zwakker en eindelijk werd het doodstil. De avond begon te vallen en Walter Schnaffs dacht na, wat hij doen zou. Naai- het leger terugkeerem 1 Maar hoe? Waar zou hij het vinden. En dan op nieuw dat leven te beginnen van angst en vermoeieaiis, dat hij al geleid had van 't begin van den oorlog af. Neen, daar had hij de kracht niet toe. Wat dan Hij kon toch niet in dat ravijn blijven zitten tot de oorlog uit washij moest toch eten, iedereai dag eten. En dan was hij alleen, gewapend en in uniform op vijandelijk grondge bied! Een rilling voer hem door de le den. Opeens dacht hijAls ik eens krijgs gevangen was? En toen kreeg hij het vurig, onweerstaanbaar verlangen, krijgs gevangene te zijn dan was hij gered, hij had kost en onderkomen en hoefde niet bang meer to zijn voor kogels en sabels. Krijgsgevangen, wat een uit komst. Hij wilde al uit zijn hol kruipen, maar nog bedacht hij zich. Waar zou hij zich krijgsgevangen gaan geven Hoe zou hij dat aanleggen Hij liep duizend gevaren als hij met zijn punthelm op alleen door het veld ging. Als de boeren zoo'n alleenloopen- Haarlemmer balletjes Een Zateriagavondpraalje. CCCXL. Wat kan een mensch van opinie ver anderen Vroeger, toen Am sterdamsche koop lui en fabrikanten zich hier in grooten getale kwamen vestigen, toen kon ik me maar moeieiijk begrijpen, waarom do Amsterdammers daar zooveel op tegen hadden „Wat kleingeestig van de Am sterdammers," zoo dacht ik, „om nu van die menschen nog belasting tc vor deren, omdat ze een werkplaats of een kantoor in Amsterdam erop nahouden. Hun eigenlijk domicilie is toch Haar lem en daar moeten ze dus belasting be talen." Ik heb dat meermalen verdedigd, met een ijver, die van achteren bekeken, maar liever voor een betere gelegenheid had moeten worden bewaard. Want ik wil het u wel vertellen, ik ben sedert dien tijd totaal van meening veranderd. Tegenover Amsterdam zou ik het neg zoo erg niet vinden, dat een Amsterdamsche Wens geen belasting betaalde, maar dat de Haarlemsche fo rensen in onze Haarlemsche. gemeente kas niets zouden bijdragen, dat vind ik iets ongehoords. Kijk ereis hierdie forensral wonen wel to O verveen, Bloe- m en da al en Heemstede, maar de bron van hun bestaan is toch maar te Haar lem, weet je. En zouden zij dan geen cent bijdragen in de Haarlemsche be lasting? Dat nooit! Ik ben bereid, ook duze» stelling met ijver te verdedigen, op gevaar af, dat alle lezers die al Haarlems forens zijn of dat denken te worden, mij er nijdig op zullen aankijken. Hoewel mijn be scheidenheid mij verhindert, hier zoo maar in 't publiek naman te noemen, kan ik toch wel vertollen, dat ik eens een vluchtig lijstje van Haarlems foren sen heb aangelegd en, achter ieders naam het cijfer van zijn vermoedelijk den Pruis tegen kwamen, zouden ze hem doodslaan als een dwalenden hond, ze zouden hem vermoorden met hun Iiooi- vorken en zeisen. Brr! Als hij Franctireurs ontmoette? Die woestelingen, die niet keken naar God of gebod, zouden hem doodschieten uit tijd verdrijf en zich vermaken met de schee- ve gezichten, die hij trok. Maar als hij het Franscho leger eens tegenkwam? Dan liep hij gevaar, dat de voorhoede hem voor een stoutmoedigen verkenner zou houden, en hij hoorde reeds de on regelmatige losbrandingen der in de struiken verscholen soldaten en hij zag zich midden op een veld neervallen, doorboord als een schuin spaan. Wan hopig en radeloos ging hij weer zitten. De nacht kwam, koud en somber. Wal ter Schnaffs beefde bij het minste ge rucht bij het vliegen van ee nvogel of het graven van een konijntje. Hij spalk te zijn groote oogen open om in de duis ternis te kunnen zien en ieder oogenblik meende hij voetstappen te hooren. Erst toen de morgen aanbrak, be daarde zijn angst en viel hij in diepen slaap. Toen liij de oogen weer opende, was het volop middag en niet hert min ste geluid stoorde de stilte der velden. Walter Schnaffs bemerkte, dat hij een geweldigen honger had en dacht met. weemoed aan den lekkeren erwten worst, dien hij in 't kamp had gegeten. Eeit uur of drie overlegde hij wat hij doen zoutoen besloot hij er op te loeren of hij niet een alleenloopenden boer zonder wapens en zonder gevaar lijk gereedschap voorbij zag komen dan zou hij naar hem tosgaan, zijn ge weer op den grond gooien en hem door allerhande teekens duidelijk maken, dat hij zich over gaf. Daarop zette hij zijn helm af, waar van de punt hem kon verraden, en stak voorzichtig zijn hoofd boven den rand van de sloot; geen menschelijk wezen was er te zien, rechts lag een dorpje met rook en de hutten, links aan het eind van een laan, een groot kasteel. Onder onuitsprekelijk lijden kwam de avond sn eindelijk weer de nacht; Walter Schnaffs strekte zich op den bodem der sloot en sliep den slaap van een hon gerig mensch. Toen het dag werd, ging hij opnieuw op uitkijk staan, maar er vertoonde rich niemand en scherper nog plaagde hem de honger. Als hij eens verhongerde? In zijn verbeelding zag hij zich reeds uitgestrekt in de sloot, opgegeten door mieren en kakerlakkeu, waarvan het krioelde, en een raaf pikte hem met scherpe snavel de oogen uit. Toen werd hij razend van angst; hij meende flauw te zullen vallen van zwak te en niet meer te kunnen loopen, en reeds wilde hij naar het dorp gaan, vast besloten om alles te trotseeren, toen hij drie boeren met zeisen op den rug naar liet. veld zag gaan en haastig weer in zijn schuilhoek onderdook. Maai- toen het donker werd, kwam hij langzaam uit de sloot en begaf zich met kloppend hart naar het kasteel; hij wilde Heiver daar naar toe gaan, dan naar het dorp waar hij bang voor was als voor een hol met tijgers. Beneden, waren de ramen verlicht, één stond zelfs open, waaruit een krach tige geur van gebraden vleesch ont snapte. Dat trok Wal ter Schnaffs aan, en zonder na te denken stond hij opeens met zijn helm op voor 't epen raam. Acht bedienden zaten rustig aan tafel te eten, toen een dienstmeisje opeens haar glas liet vallen en naar het ven ster keekaller blikken volgden de hare, men had den vijand bespeurd. „Hemel! de Pruisen vallen het kasteel aa n Die kreet klonk galijktijdig uit acht monden; toen vlogen allen op en naar de deur, stoelen werden omeggooid, vrou wen halfdood gedrukt en in twee se conden was do kouken ontruimd onder de oogen van den verbaasden Walter Schnaffs. Na eenige ©ogenblikken van aarzeling inkomen plaatsende, gekomen ben tot een cijfer van f 8000 voor Zandvoort; van f 35.000 voor Heemstedevan f 16000 voor O verveenBloemendaal ear van f 6000 voor Amsterdam, want waarlijk we bezitten ook nog een forens to Amsterdam. Maakt dus te zamen een sommetje van f 65,000. Rekenen we hier nu rond f 5000 af voor den aftrek wegens nood zakelijk levensonderhoud, dan blijft er een belastbaar cijfer van f 60.000 over, dat in de gemeentekas een bedrag van achthonderd gulden zal brengen, gere kend naar een. derde van de belasting, die door de forensen zou worden opge bracht wanneer ze te Haarlem woonden. En nu zijn er veel meer, dan ik heb op- geteckend en het opbrengstcijfer is dus ook veel grooter. Mij zal 't niet verwon deren of de gemeente klopt voor 1899 uit onze forensen een paar duizend gul den. Bij wijze van tegeulianger wil ik, na deze opmerkingen over onze foren sen, het eens hebben over een echten ge boren en getogen Haarlemmer, een ei genaardig. maar ook een merkwaardig man. Ik bedoel den heer H. de Clercq Gzn., die Woensdag op het kerkhof te Heemstede begraven is. Eigenaardig was hij. Wanneer hij in oen lange, zwarte jas, met de blinkend gepoetste laarzen .aan, het met denhoo- gen zijden gedekte hoofd scheef uit stekende uit een paar reusachtige va dermoorders waaronder een hoog opge schoven stropdas zat, niet ging maar zeilde over de straat, doorstappende met een energie die bij menig jong man te vergeefs te zoeken is, dan maakte hij den indruk van een zonderling. En dat was hij ook in zijn manier van rijn van doen. Zijn ouderwetsche halsbedek king te laten varen, hij dacht er niet aan. „Toen ik te Liverpool was," placht hij te zeggen, „droeg iedereen zulke boor den," maar hij zei er niet bij, dat die Li- verpoolsche periode van rijn bestaan al tientallen van jaren achter hem lag. Met rijn medicus was hij op een goeden klom hij door het raam naar binnen en ging naar da tafel, waar het eten nog opstond. Hij rammelde van den honger, maar de vrees bedwong hem nog; het' heele huis scheen in opschudding, deu ren werden toegeslagen en haastige schreden weerklonken. De Pruis luis terde beangstaan de achterzijde van het huis hoorde hij nog rumoer toen hield alles op en het groote kasteel werd stil als het graf. Walter Schnaffs ging voor een bord ritten en begon te eten; hij at- met groote brokken te gelijk, alsof hij bang was niet genoeg te zullen krijgen. Met twee handen stopte hij de stukken in rijn mond en hield slechts nu en dan even op om naar de wijnkruik te grij pen en rijn keel door te spoelen, gelijk men een verstopten gootsteen met wa ter schoonmaakt. Hij at alles op, maakte alle schotels en alle glazen leeg, en toen, opgezet en vuurrood van 't eten en drin ken, knoopte hij rijn uniform los om uit te blazen, niet in staat een voet te verzetten. Zijn cogen vielen dicht, rijn gedachten verstompten, en eindelijk viel hij, met de armen op tafel geleund, in diepen slaap. De sterren begonnen te verbleeken, toen talrijke gedaanten zwijgend door het kreupelhout slopen rondom het kas teel, waarvan slechts de twee keuken vensters licht vertoonden; nu en dan deed de maan een stalen punt flitsen te raidden van het donker groende diep ste stilte heerschte alom. Opeens riep een donderende stem.: ,Voor uit, jongens, valt aan In een oogwenk waren deuren, blin den en vensters verbrijzeld en stormden vijftig soldaten de keuken binnen, waar Walter Schnaffs vreedzaam rusttevijf tig geweerloopen waren op hem gericht, ze smeten hem van zijn stoel, sloegen en bonden hem, waar ze maar een touw konden vastmaken. Sclmaffs deed hui verend de oogen open, niet wetend wat er gebeurde. Opeens kwam een dikke, met goud behangen kolonel der natio nale garde binnen, zette zijn voet op Walters buik en bulderde „Gij rijt mijn gevangene, geef je over!" De Pruis koorde, enkel hot woord ge vangene. „Ja-, ja, ja," zuchtte hij. Hij weid omhoog getrokken, op een stoel ge bonden en nieuwsgierig aangekeken door de overwinnaars, die bliezen als walvisschen. van vermoeidheid en ont roering. Toen kwam een officier binnen en zeide„Kolonel, de vijand is gevlucht, er schijnen velen gewond te zijn. Wij rijn meester van het terrein." De dikke militair veegde rich het voor hoofd af en schreeuwde: „Victorie!" Daarop nam hij rijn zakboekje en schreef„Na een hardnekkig gevecht werden dé Pruisen verdreven. Zij namen hun dooden en gewonden mee, die op een vijftig werden geschat. Velen ble ven in onze handen „Wat moet er verder gebeuren, kolo nel?" vroeg de jonge officier. „Terugkeerem", antwoordde de kolo nel „misschien dat de vijand met over macht en artillerie den aanval her neemt." In de schaduw van het kasteel for meerde zich de kolonne en marcheerde afWalter Schnaffs liep in 't midden geboeid en vastgebonden door zes krij gers met de revolver in de vuist. Toen de morgen aanbrak, kwam men bij de onder-prefectuur van La Roche OyseL De heele bevolking was op de been; toen ze den helm van den Pruis zagen, ontstond, een vreeselijk geschreeuw vrouwen hierven de armen ten hemel, oude vrouwen weenden en een groot moedertjes slingerde haar kruk naai- deu Pruis en trof den neus van een zijner bewakers. Bevrijd van boeien werd Walter Schnaffs in den kelder van het raadhuis gesmeten, waar tweehonderd, gewapende mannen de wacht betrokken. En toen voet, maar tot het slikken van medicij nen was hij niet te vinden. „Dat had hij nooit gedaan en waarom zou hij er dan aan beginnen!" Ik ben geneigd, het feit dat hij desniettemin 83 jaar ge worden is, minder aan het niet innemen van geneesmiddelen, dan wel aan de taaiheid van rijn gestel toe te schrijven. Vergaderingen bezocht hij graag. Vooral stichtingen als Nijverheid, het Nut en Landbouw mochten op rijn be langstelling rekenen en men kon er ze ker van wezen, dat hij, waar er iets te zeggen of te vragen viel, het woord zou nemen, getrouwelijk aanvangende met het op niet weer te geven toon uitge sproken „President... Ik zal niet ont kennen, dat hij wel eens lang kon wezen en dat ik een president rijn geduld wel eens heb zien en hooren verliezen, maar in elk geval bleek uit wat hij zei altijd, dat hij op de hoogte was van de dingen waarover gesproken werd. En hiermee kom ik tot de verklaring, waarom hij een merkwaardig man was Hij wist veel en wat meer beteekent, hij hield dat weten bij. Zijn boorden moch ten ten achteren wezen, zijn hersens voelden zich in dit eeuw-einde nog vol komen thuis. In verschillende vereeni- gingen deed hij, zelfs in de laatste ja ren, nog mee als de beste en men zegt, dat juist overspanning bij de inwijding van het douchebad aan den Koudenhorn den grondslag heeft gelegd voor de on gesteldheid, waarvan hij niet weer is opgekomen. Ik weet niet recht, hoe het zoo kwam, maar een feit is het, dat ik een dezer dagen uit mijn humeur was. Je kunt dat zoo hebben, uiet waar, dat de wereld je een etmaal lang niet recht wil be vallen. Alles is als gisteren en eergis teren en voor-eergister en't weer be hoeft niet slechter te wezen dan gewoon lijk, in je bezigheden komen geen bui tengewone beletselen voor en toch ben je niet recht in je schik. Huiselijk weg noemt men dat„het land hebben." Gelukkig ken ik een middel, dat mij begon hij te dansen en te lachen tot hij uitgeput tegen don muur neerviel; hij was krijgsgevangen en gered! BlHHIENLASiO De Czaar van Rasland heeft be noemd tot ridder derde klasse in de orde van St. Anna, mr. H. J. C. van Tienen en tot ridder derde klasse in de orde van St. Stanislaas, de heeren P. Latensteio, P. Pauw, J. W. Slij per, allen te Zaandam en G. J. Ho nig, te Zaandijk. Naar aanleiding van de door een zeeofficier te 's Gravenhage, bestemd om te worden gedetacheerd bij de Normaal-Schietschool, gedane aangifte van de vermissing van f 15.000, ver neemt men dat door de bevoegde autoriteit een onderzoek is ingesteld en bedoelde officier voorloopig zijne bestemming niet zal volgen. Leelijke flater. De politie te 's Gravenhage deelt mede, dat geen enkele aanwijzing is gebleken, dat een jonge dame lit Voarburg zicb schuldig zou hebben gemaakt aan bet wegnemen van das sen nit een winkelmagazya daar ter stede, en dat het onderzoek evenmin beeft aangetoond, dat die voorwerpon in haar bezit zouden zijn gevonden. Eene onhandigheid van eene win keljuffrouw is bier oorzaak rau eene hoogst onaangename bejegening, die deze jonge dame heeft ondervonden. Het onderzoek op bet iyk van bet jongetje te Appelscha heeft tot re sultaat gehad, dat de dood geen ge volg is geweest vaa mishandeling, Sport en 3Vec£strijden. V oetbal. Stand der le klasse competitie i -H o «o r- I J (MN«0 1 -JOOHNN O I tc l l tc H W Si N s a üsg-g-g-E 1a q r «3 r,* •-H Ol co -t< lO CO c- Morgen, Zondag, speelt te Rotterdam de Haarl. F. C. tegen „Rapiditas" en te 's Gravenhage R. A. P. tegen de Haagsche V. V. LetlersBi ec* Een gedenkdag. Op 22 Maart 1899 zijn 300 jaar verloopen sedert de beroemde schilder Anton van Dijck te Antwerpen ge boren werd. De Koninklijke Academie van Schoone Kunsten te Brussel is voornemens dieD dag feestelijk te vieren en heeft daartoe uitnoodigingen gezonden aan de academies te Londen, Berlijn, Weenen. Amsterdam, Rome, Muncben, Dresden en Madrid. Men hoopt dien dag een tentoonstelling te kunnen openen van een groot aantal meestal van die onaangename gewaar wording afhelpt. Ik ga me, namelijk la ten scheren. Meestal doe ik dat zelf, maai- in naargeestige buien laat ik het doen en wel bij een niet al te grooten kapper, die maar een bediende er op na houdt en waar je dus, als 't wat druk is, lang moet wachten. Op den morgen van dien dag zaten er, toen ik den drempel van de scheer- en knipinrichting over trad vier klanten te wachten, do éen met nog blauwer gericht dan da ander, totdat do twee, die in de scheerstoelen zaten, behoorlijk gereinigd zouden wor den. „Frisch weertje, meneer," zei de kap per toen ik binnenkwam. „Hé?" vroeg ik, want het was buiten lauwwarm om van te puffen. „Frisch weertje was het. gisteravond," verbeterde de kapper onverstoorbaar en ging voort„ik was juist te Bloemen daal, om te kappen voor een partij, maar jongens, jongens 't was zoo koud." Een houtvester bluft op de hazen die: hij schiet, een slager op het aantal koei en, dat lxij per week in consumptie brengt en een kapper op de „partijen," die hij kapt 't Verwonderde me dan ook niet dat een van de andere wach tenden zei „ik meende, dat ik je gis teravond in Amsterdam achter een glas bier had zien ritten. „U moet u vergist hebben, mijnheer, dat kan eergister avond zijn geweest", antwoordde de kapper, zonder blikken of blozen, maar hij was er toch een oogenblik van in de War en duwde den man, dien hij bezig was in te zee- pen, in rijnverlegenhedd de scheerkwast in don mond. Deze zei een kras woord en sprong op. Pardon, mijnheer, zei hij hem'een doek reikende om het schuim af te vegen. „Pardon, pardon..." zei de ander kwaad, „zeepsop is het. Denk je, dat ik van binnen geschoren moet wor den V' Hilariteit onder de wachtenden. Ik verwaardig me, even te glimlachen, even tjes maar, aangerie ik het land heb. De klant heeft rijn zeepschuim decla afge- werken des grooten meesters, die zooals men weet, de laatste jaren van zyn leven in Engeland doorbracht, waar hy reeds in 1641 is overleden. Gemengd Nieuws. Een aardig somnietje. De hertog van Norfolk is, behalve een groot eigenaar van land in Lon den en Sheffield, ook eigenaar van de markten t- Sheffield. Deze geven hem een winst van ruim f430,000 's jaars. Na herbaalde vruehtelooze pogingen van het Sheffieldsehe ge meentebestuur, hetwelk van meening is, dat die markten aan de gemeente moeten worden getrokken, heeft de hertog thans in een koop toegestemd. Hy krygt voor zyn rechten f 6,360,000. Een botsing. Een zwaar ongeluk is Woensdag te Duisburg gebeurd. Een electrische tram werd niet tijdig geremd, toen zy den gesloten slagboom van den spoor weg naderde en reed door dezen heen, terwyl een spoortrein nabij was. Door de botsing werden een vrouw en twee kinderen, die in den tramwagen zaten, gedood en anderen zwaar gewond. De koetsier is in hechtenis genomen. Behekst. Te Wohmolgen in Dnitscbland was een boerin reeds sedert vier jaar er vast van overtuigd, dat zy en haar buisgenooten behekst waren. Eens zelfs wilde zy een harer kinderen ver branden en de arme kleire kon ter nauwernood gered worden uit de handen der waanzinnige moeder. De boerin ging ten laatste naar een her der, die den naam had duivels te kunnen uitbannen en geesten te be zweren. De herder schreef baar het gebruik van een drank Yoor, getrokken van verschillende kruiden en gaf baar buitendien een aantal papiertjes met bezweringsformulieren, die op een bepaald aantal plaatsen moesten wor den opgehangen. De geestenbezweerder wist de boe rin een som van 280 Mark af te zet ten voor al dit schoons en de zaak kwam voor de rechtbank. De herder werd tot een week gevangenisstraf veroordeeld. Verscheidene getuigen, die werden verhoord, verklaarden on der eede dat zy vast geloofden, dat het in 't. huis van de boerin werkelijk spookte Een bezoök aan den harem. OmtreDt het bezoek van de Dnit- sche Keizerin aan den harem van den Sultan te Constautinopel wordt nader gemeldHet bezoek duurde langer dan drie uren, daar de Keizerin alle vertrekken van den harem nauw keurig wilde bezien. Zjj stelde ook veel belang in de bibliotheek die niet alleen oostersche, maar ook Griekscbe, Daitscbe en Fraosche litteratuur bevat. De eunu chen waren met den eerodienst belast. Zij droegen uniformen van rood satyn, een sabel op zijde en een fez op 't hoofd. De Kislar Aga, het hoofd van de eunuchen, droeg een uniform, welke van goudbordaursel schitterde. De dame3 van den harem, men zegt dat de Sultan niet allen toestond de keizerin te zien, boden de keizerin een kostbaar tapijt aan, door haar zelve geweven en met Turksche spreuken versierd. De keizerin schonk de dames hor loges, broches, haarnaalden met bril- lanten enz. De eerste gemalin en de moeder van den sultan ontvingen de portretten van de keizerin en bare dochter. De dansen, welke de odalisken voor de keizerin dansten, waren alle Oos- tersch en de vroegere ballerina Vitto- rina Zampieri uit Milaan fungeerde als directrice. De muzikale voordrach ten der odalisken waren Duitsche en Italiaanscbe liederen en twee odalis ken speelden up een piano het „Heil Dir im Siegeskranz". De Duitsche keizerin onderhield zich met eenige dochters van den sultan in 't Fransch. Gestikt. Te Quedlinburg (Maagdenburg) is het gezin van een tuinman, man, vrouw en een zoon van 15 jaar. gestikt door het inademen van koolstofmonoxyde. Het scbynt dat de tainman geprik keld was over een •ngesteldheid van zyn vrouw, en de stoom ver warmiog die hy bedienen moest met opzet niet in orde had gehoudendientengevolge hoopte het vergiftige gas zich in de tuinmanswoning op. Een verkleinde neus. Gewoonlijk worden de zoogenaamde plastische operaties operaties om het een of ander defect in de lichaams bedekking te herstellen onderno men, als het den neus betreft, om aan het gelaat althans weer iets dat op een goedea nens gelijkt te geven, voor het geval dat dit noodzakelijk deel ervan verdwenen of verminkt is. Dr. Jo-eph in Berlyn heeft echter onlangs op zich genomen iemand die een te grooten neus had, er een te bezorgen van meer normale dimensie. De neus in quaestie was zoo bespottelijk groot dat de drager door ieder die hem zag werd uitgelachen, en daar by dit niet langer verdragen kon eu er geheel melancholiek van werd, kwam hy den geneesheer smeeken hem van dit op. zichtig orgaan le verlossen en het wat kleiner te maken. Dr. Joseph ging aan het werk, verwijderde de over- lollige hnid, knipte van het been en het kraakbeen een paar stukjes af, eu wist zoo een neus te scheppen ge heel naar des dragers wensch. Het verdere verloop was uitstekend, de wond genas zonder tegenspoed en de eigenaar loopt weer, innig geluk kig, op straat als een gewoon mensch, die niemand meer stof tot lachen biedt. Een op&tand. De boeren van Salvatore Montser- rato bij Alessandria zijn in opstand gekomen. Twee gendarmen zijn ge wond in het gevecht met de oproer lingen. Een detachement Bersaglieri, dat toevallig voorby kwam, gebruikte de wapens. Een der boeren werd doodgeschoten, vele andere bekwamen varwondingen. Er is een bataljon sol daten ter bewariDg van de orde afge zonden. veegd, deels opgegeten en is met een ruk in den stoel gaan ritten, om verder te worden behandeld. Naast mij begint een van mijn medewachtenden een ge sprek met rijn buurman, die zegt, dat hij zes klassen te hoog in de belasting is aangeslagen en of 't geen schandaal is. „U reclameert toch," veronder stelt de ander. „Ik denk er niet over," antwoordt de te hoog aangeslagene, „mijn boeken op 't stadhuis laten kijken dank je wel. Misschien heeft éen van de commissie wel een neef in mijn vak en dan hoort die de namen van je klanten. Nee hoor, dan betaal ik liever." Ik denk in mijzelven, dat er bij die zes klassen wel wat spekschieterij in 't spel is en glimlach er om. Dat riet juist de klager en kijkt me woedend aan. Als hij me vandaag scheren moest dan kwam ik er niet levend af. Meteen is 't rijn beurt om geschoren te worden en nu trekt hij eerst rijn jas uit, daarna rijn vest, doet vervolgens zijn manchetten, boord en das af, alsof hij van plan was in den scheersalon naar bed te gaan. Dat doet hij evenwel niet, maar gaat ritten in den scheerstoel en laat rich in zeepen Om deai hoek van de deur steekt een nieuwe klant het hoofd naar binnen. „Dadelijk klaar, mijnheer!" roepen de patroon en rijn bediende uit een mond. Nota bene, we ritten nog met ons drieën te wachten en de klant die door den be diende geholpen wordt, heeft allerlei edseheneen shampooing, de bekende Hcllaudsche uitdrukking voor het En- gelsche woord hoofdwasschingwat kon- groise in den kneivel, een coup de fer in rijn dunne haren. De man om 't- hoekje van de dour bromt wat en verdwijnt. „Wat denken de heeren van de toe standen in Frankrijk?" zegt de; kapper, die ons wil lijmen voor een praatje. „Be hob een neef, dia to Parijs een zaak heeft op den boulevard, een prachtige zaak, allemaal eerste klas lui en die schreef me verleden week, want we cor- respondeeren gedurig„ik geloof zeker, dat prins Henri van Orleans zich bij Het Panamakanaal. De Amerik. Engineering News bevat een belaogryk verslag betref fende den tegen woord igen toestand cd de vermoedelijke toekomst van het Panamakanaal,door Henry L. Abbott, generaal by de genie in de Y.-S. Generaal Abbott was lid van een door de nieuwe Panama-maatschappij be noemde commissie, die in opdracht had, nieuwe opmetingen te doen en de kosten en tyd tot voltooiing van het kanaal te schatten. Hy werd door een aantal Europeesche deskundigen ver gezeld o.a. de hoofdingenieurs van het Manchester- en van het Kielka- naai. Alles werd van nieuws onder zocht. Geen vroegere mededeeliug werd zonder onderzoek als waar aan genomen en zelfs ia de kleinste bij zonderheden werd geen gebruik ge maakt van de schattingen, door de maatschappij van De Lesseps ver richt. De slotsom van generaal Abbott is, dat het kanaal volgens het plan me heeft laten kappen; hij was in politiële, schreef ie, maar hij had een grooten wrat op zijn neus en die heeft Henri van Orleans toch niet." „Zeker om onbekend te blijven," een van mijn medewachters. „Zou u denken? Aangeplakt mis schien? Jas je kunt van alles belev Trekt het mes, mijnheer Hoe is 't ma gelijk. Van morgen pas aangezet, niet waar „Jawel," bevestigt de bediende, die met rijn klant klaar is on rijn werkstuk met welgevallen bekijkt. „Alstublief, mijnheer, uw beurt" De kapper vertelt voort. „Als ik die Gonse en Mercier en die andere kereli hier op 't salon kreeg, dan zou ik. (hier wacht hij even en zwaait onrust barend met rijn scheermes door de lucht! „dan zou ik ze vragen, om maar naar mijn buurman te gaan." „Ik dacht, dat je ze dan vermoorden wou," merkt een van de klanten op, hoewel de kapper er niet uitziet alsóf zulke plannen cok maar een oogenblik bij hem opkomen. „Bloed kan ik niet zien," verklaar: hij, zoo beslist alsof die omstandigheid alleen hem van een moord weerhoudt „Mijn vrouws zuster moest eens geope reerd worden en ik was zoowat de eenige manspersoon in de familie. Hou jij d( kom vast, voor het bloed, riet u zei de dokter, maar ik dee het niet. Dank je wel, daar ben ik bang voor." „Je snijdt er anders leolijk op los," bromt de man dien lxij pas geschoren heeft, terwijl hij voor den spiegel rijn gekorven kin met water bet. ,,'t Is gesprongen, mijnheer, u heeft een gevoelige huid. Wie- van de heeren! Alstublieft." En ik zet me in dan scheerstoel, oiu op mijn beurt behandeld te worden. De landerigheid is weg, het genees: del heeft rijn werking weer niet gemist» FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 6