De avonturen van
Walter Schnails.
03
Sinds hij met, het Duitsche leger
Frankrijk was binnengerukt, waande
Walter Schnaffs zich de ongelukkigste
der stervelingen. Hij was dik, marcheer
de moeieiijk, hijgde geweldig en leed
veel pijn aan zijn groote, platte voeten.
Gemoedelijk van aard, volstrekt niet
bloeddorstig en vader van vier kinde
ren, hield hij er van lekker te eten en
te drinken, laat op te staan en zich te
laten verzorgen door zijn klein, blond
vrouwtje. Dat alles miste hij nudaar
bij had hij een hevigen afkeer van
kanonnen, geweren en sabels, maar voor
al van bajonetten, want hij voelde zich
heelemaal niet in staat, metdit wapen
vlug genoeg om te gaan om zijn dikken
buik te beschermen.
In 't begin van een veldslag knikten
zijn knieën en liefst was hij languit op
den grond gaan liggen alshij niet ge
vreesd had, dat dan 't heele leger over
hem heen was geloopenhet. fluiten dra-
kogels deed zijn haren te berge rijzen,
en zco leefde hij al zes maanden lang
in onophoudelijken schrik en angst.
Zijn legerkorps rukte Normandië bin
nen en op zekeren dag werd hij met een
zwakke afdeeling vooruitgezonden om
de streek te verkennen en dan naar de
hoofdmacht terug te keeren. Onbevreesd
trokken de Pruisen een kleine, met die>-
pe ravijnen doorsneden vallei binnen,
toen zij opeens door een hevig geweer
vuur werden tegengehoudeneen twin
tigtal hunnen- werd 'onmiddellijk ge
dood. en uit een boschje kwam een troep
Franctireurs met de bajonet op 't geweer
als een wervelwind aan stormen.
Walter Schnaffs dacht in 't eerste
oogenblik niet aan vluchten, zoo was
hij verschrokkendat duurde echter
maar een seconde, en toen was hij dol
verlangend om er van door te gaan,
maar hij begreep, dat hij liep als een
schildpad in vergelijking met die magere
Franschmannekes. Toen bemerkte liij
op zes piassen van hem een breeden
sloot, met bladeren en struiken bedekt,
en zonder te weten waar hij terecht
kwam, sprong hij er ha,Is over kop in.
De sloot was vrij: diep, en. door het
gat, dat hij gemaakt had, zag hij den
blauwen hemel. Die opening kon hem
achter verraden, en op handen en voe
ten kroop hij verder onder het dak van.
ineengevlochten takken, zoo vei- moge
lijk van het tooneel van den strijd. In
de verte klonk het geweervuur al zwak
ker en zwakker en eindelijk werd het
doodstil.
De avond begon te vallen en Walter
Schnaffs dacht na, wat hij doen zou.
Naai- het leger terugkeerem 1 Maar hoe?
Waar zou hij het vinden. En dan op
nieuw dat leven te beginnen van angst
en vermoeieaiis, dat hij al geleid had
van 't begin van den oorlog af. Neen,
daar had hij de kracht niet toe.
Wat dan Hij kon toch niet in dat
ravijn blijven zitten tot de oorlog uit
washij moest toch eten, iedereai dag
eten. En dan was hij alleen, gewapend
en in uniform op vijandelijk grondge
bied! Een rilling voer hem door de le
den.
Opeens dacht hijAls ik eens krijgs
gevangen was? En toen kreeg hij het
vurig, onweerstaanbaar verlangen, krijgs
gevangene te zijn dan was hij gered,
hij had kost en onderkomen en hoefde
niet bang meer to zijn voor kogels en
sabels. Krijgsgevangen, wat een uit
komst.
Hij wilde al uit zijn hol kruipen, maar
nog bedacht hij zich.
Waar zou hij zich krijgsgevangen
gaan geven Hoe zou hij dat aanleggen
Hij liep duizend gevaren als hij met
zijn punthelm op alleen door het veld
ging. Als de boeren zoo'n alleenloopen-
Haarlemmer balletjes
Een Zateriagavondpraalje.
CCCXL.
Wat kan een mensch van opinie ver
anderen
Vroeger, toen Am sterdamsche koop
lui en fabrikanten zich hier in grooten
getale kwamen vestigen, toen kon ik me
maar moeieiijk begrijpen, waarom do
Amsterdammers daar zooveel op tegen
hadden „Wat kleingeestig van de Am
sterdammers," zoo dacht ik, „om nu
van die menschen nog belasting tc vor
deren, omdat ze een werkplaats of een
kantoor in Amsterdam erop nahouden.
Hun eigenlijk domicilie is toch Haar
lem en daar moeten ze dus belasting be
talen." Ik heb dat meermalen verdedigd,
met een ijver, die van achteren bekeken,
maar liever voor een betere gelegenheid
had moeten worden bewaard.
Want ik wil het u wel vertellen, ik
ben sedert dien tijd totaal van meening
veranderd. Tegenover Amsterdam zou
ik het neg zoo erg niet vinden, dat een
Amsterdamsche Wens geen belasting
betaalde, maar dat de Haarlemsche fo
rensen in onze Haarlemsche. gemeente
kas niets zouden bijdragen, dat vind ik
iets ongehoords. Kijk ereis hierdie
forensral wonen wel to O verveen, Bloe-
m en da al en Heemstede, maar de bron
van hun bestaan is toch maar te Haar
lem, weet je. En zouden zij dan geen
cent bijdragen in de Haarlemsche be
lasting? Dat nooit!
Ik ben bereid, ook duze» stelling met
ijver te verdedigen, op gevaar af, dat
alle lezers die al Haarlems forens zijn
of dat denken te worden, mij er nijdig
op zullen aankijken. Hoewel mijn be
scheidenheid mij verhindert, hier zoo
maar in 't publiek naman te noemen,
kan ik toch wel vertollen, dat ik eens
een vluchtig lijstje van Haarlems foren
sen heb aangelegd en, achter ieders
naam het cijfer van zijn vermoedelijk
den Pruis tegen kwamen, zouden ze hem
doodslaan als een dwalenden hond, ze
zouden hem vermoorden met hun Iiooi-
vorken en zeisen. Brr!
Als hij Franctireurs ontmoette? Die
woestelingen, die niet keken naar God of
gebod, zouden hem doodschieten uit tijd
verdrijf en zich vermaken met de schee-
ve gezichten, die hij trok. Maar als hij
het Franscho leger eens tegenkwam?
Dan liep hij gevaar, dat de voorhoede
hem voor een stoutmoedigen verkenner
zou houden, en hij hoorde reeds de on
regelmatige losbrandingen der in de
struiken verscholen soldaten en hij zag
zich midden op een veld neervallen,
doorboord als een schuin spaan. Wan
hopig en radeloos ging hij weer zitten.
De nacht kwam, koud en somber. Wal
ter Schnaffs beefde bij het minste ge
rucht bij het vliegen van ee nvogel of
het graven van een konijntje. Hij spalk
te zijn groote oogen open om in de duis
ternis te kunnen zien en ieder oogenblik
meende hij voetstappen te hooren.
Erst toen de morgen aanbrak, be
daarde zijn angst en viel hij in diepen
slaap. Toen liij de oogen weer opende,
was het volop middag en niet hert min
ste geluid stoorde de stilte der velden.
Walter Schnaffs bemerkte, dat hij een
geweldigen honger had en dacht met.
weemoed aan den lekkeren erwten
worst, dien hij in 't kamp had gegeten.
Eeit uur of drie overlegde hij wat hij
doen zoutoen besloot hij er op te
loeren of hij niet een alleenloopenden
boer zonder wapens en zonder gevaar
lijk gereedschap voorbij zag komen
dan zou hij naar hem tosgaan, zijn ge
weer op den grond gooien en hem door
allerhande teekens duidelijk maken, dat
hij zich over gaf.
Daarop zette hij zijn helm af, waar
van de punt hem kon verraden, en stak
voorzichtig zijn hoofd boven den rand
van de sloot; geen menschelijk wezen
was er te zien, rechts lag een dorpje
met rook en de hutten, links aan het eind
van een laan, een groot kasteel. Onder
onuitsprekelijk lijden kwam de avond
sn eindelijk weer de nacht; Walter
Schnaffs strekte zich op den bodem der
sloot en sliep den slaap van een hon
gerig mensch. Toen het dag werd, ging
hij opnieuw op uitkijk staan, maar er
vertoonde rich niemand en scherper
nog plaagde hem de honger. Als hij
eens verhongerde? In zijn verbeelding
zag hij zich reeds uitgestrekt in de sloot,
opgegeten door mieren en kakerlakkeu,
waarvan het krioelde, en een raaf pikte
hem met scherpe snavel de oogen uit.
Toen werd hij razend van angst; hij
meende flauw te zullen vallen van zwak
te en niet meer te kunnen loopen, en
reeds wilde hij naar het dorp gaan, vast
besloten om alles te trotseeren, toen
hij drie boeren met zeisen op den rug
naar liet. veld zag gaan en haastig weer
in zijn schuilhoek onderdook.
Maai- toen het donker werd, kwam
hij langzaam uit de sloot en begaf zich
met kloppend hart naar het kasteel;
hij wilde Heiver daar naar toe gaan, dan
naar het dorp waar hij bang voor was
als voor een hol met tijgers.
Beneden, waren de ramen verlicht,
één stond zelfs open, waaruit een krach
tige geur van gebraden vleesch ont
snapte. Dat trok Wal ter Schnaffs aan,
en zonder na te denken stond hij opeens
met zijn helm op voor 't epen raam.
Acht bedienden zaten rustig aan tafel
te eten, toen een dienstmeisje opeens
haar glas liet vallen en naar het ven
ster keekaller blikken volgden de hare,
men had den vijand bespeurd.
„Hemel! de Pruisen vallen het kasteel
aa n
Die kreet klonk galijktijdig uit acht
monden; toen vlogen allen op en naar
de deur, stoelen werden omeggooid, vrou
wen halfdood gedrukt en in twee se
conden was do kouken ontruimd onder
de oogen van den verbaasden Walter
Schnaffs.
Na eenige ©ogenblikken van aarzeling
inkomen plaatsende, gekomen ben tot
een cijfer van f 8000 voor Zandvoort;
van f 35.000 voor Heemstedevan
f 16000 voor O verveenBloemendaal
ear van f 6000 voor Amsterdam, want
waarlijk we bezitten ook nog een forens
to Amsterdam.
Maakt dus te zamen een sommetje
van f 65,000. Rekenen we hier nu rond
f 5000 af voor den aftrek wegens nood
zakelijk levensonderhoud, dan blijft er
een belastbaar cijfer van f 60.000 over,
dat in de gemeentekas een bedrag van
achthonderd gulden zal brengen, gere
kend naar een. derde van de belasting,
die door de forensen zou worden opge
bracht wanneer ze te Haarlem woonden.
En nu zijn er veel meer, dan ik heb op-
geteckend en het opbrengstcijfer is dus
ook veel grooter. Mij zal 't niet verwon
deren of de gemeente klopt voor 1899
uit onze forensen een paar duizend gul
den.
Bij wijze van tegeulianger wil ik,
na deze opmerkingen over onze foren
sen, het eens hebben over een echten ge
boren en getogen Haarlemmer, een ei
genaardig. maar ook een merkwaardig
man. Ik bedoel den heer H. de Clercq
Gzn., die Woensdag op het kerkhof te
Heemstede begraven is.
Eigenaardig was hij. Wanneer hij in
oen lange, zwarte jas, met de blinkend
gepoetste laarzen .aan, het met denhoo-
gen zijden gedekte hoofd scheef uit
stekende uit een paar reusachtige va
dermoorders waaronder een hoog opge
schoven stropdas zat, niet ging maar
zeilde over de straat, doorstappende met
een energie die bij menig jong man te
vergeefs te zoeken is, dan maakte hij
den indruk van een zonderling. En dat
was hij ook in zijn manier van rijn
van doen. Zijn ouderwetsche halsbedek
king te laten varen, hij dacht er niet
aan. „Toen ik te Liverpool was," placht
hij te zeggen, „droeg iedereen zulke boor
den," maar hij zei er niet bij, dat die Li-
verpoolsche periode van rijn bestaan al
tientallen van jaren achter hem lag.
Met rijn medicus was hij op een goeden
klom hij door het raam naar binnen en
ging naar da tafel, waar het eten nog
opstond. Hij rammelde van den honger,
maar de vrees bedwong hem nog; het'
heele huis scheen in opschudding, deu
ren werden toegeslagen en haastige
schreden weerklonken. De Pruis luis
terde beangstaan de achterzijde van
het huis hoorde hij nog rumoer toen
hield alles op en het groote kasteel werd
stil als het graf.
Walter Schnaffs ging voor een bord
ritten en begon te eten; hij at- met
groote brokken te gelijk, alsof hij bang
was niet genoeg te zullen krijgen. Met
twee handen stopte hij de stukken in
rijn mond en hield slechts nu en dan
even op om naar de wijnkruik te grij
pen en rijn keel door te spoelen, gelijk
men een verstopten gootsteen met wa
ter schoonmaakt. Hij at alles op, maakte
alle schotels en alle glazen leeg, en toen,
opgezet en vuurrood van 't eten en drin
ken, knoopte hij rijn uniform los om
uit te blazen, niet in staat een voet te
verzetten. Zijn cogen vielen dicht, rijn
gedachten verstompten, en eindelijk viel
hij, met de armen op tafel geleund, in
diepen slaap.
De sterren begonnen te verbleeken,
toen talrijke gedaanten zwijgend door
het kreupelhout slopen rondom het kas
teel, waarvan slechts de twee keuken
vensters licht vertoonden; nu en dan
deed de maan een stalen punt flitsen te
raidden van het donker groende diep
ste stilte heerschte alom.
Opeens riep een donderende stem.:
,Voor uit, jongens, valt aan
In een oogwenk waren deuren, blin
den en vensters verbrijzeld en stormden
vijftig soldaten de keuken binnen, waar
Walter Schnaffs vreedzaam rusttevijf
tig geweerloopen waren op hem gericht,
ze smeten hem van zijn stoel, sloegen en
bonden hem, waar ze maar een touw
konden vastmaken. Sclmaffs deed hui
verend de oogen open, niet wetend wat
er gebeurde. Opeens kwam een dikke,
met goud behangen kolonel der natio
nale garde binnen, zette zijn voet op
Walters buik en bulderde
„Gij rijt mijn gevangene, geef je
over!"
De Pruis koorde, enkel hot woord ge
vangene. „Ja-, ja, ja," zuchtte hij. Hij
weid omhoog getrokken, op een stoel ge
bonden en nieuwsgierig aangekeken
door de overwinnaars, die bliezen als
walvisschen. van vermoeidheid en ont
roering.
Toen kwam een officier binnen en
zeide„Kolonel, de vijand is gevlucht,
er schijnen velen gewond te zijn. Wij
rijn meester van het terrein."
De dikke militair veegde rich het voor
hoofd af en schreeuwde: „Victorie!"
Daarop nam hij rijn zakboekje en
schreef„Na een hardnekkig gevecht
werden dé Pruisen verdreven. Zij namen
hun dooden en gewonden mee, die op
een vijftig werden geschat. Velen ble
ven in onze handen
„Wat moet er verder gebeuren, kolo
nel?" vroeg de jonge officier.
„Terugkeerem", antwoordde de kolo
nel „misschien dat de vijand met over
macht en artillerie den aanval her
neemt."
In de schaduw van het kasteel for
meerde zich de kolonne en marcheerde
afWalter Schnaffs liep in 't midden
geboeid en vastgebonden door zes krij
gers met de revolver in de vuist. Toen
de morgen aanbrak, kwam men bij de
onder-prefectuur van La Roche OyseL
De heele bevolking was op de been;
toen ze den helm van den Pruis zagen,
ontstond, een vreeselijk geschreeuw
vrouwen hierven de armen ten hemel,
oude vrouwen weenden en een groot
moedertjes slingerde haar kruk naai- deu
Pruis en trof den neus van een zijner
bewakers.
Bevrijd van boeien werd Walter
Schnaffs in den kelder van het raadhuis
gesmeten, waar tweehonderd, gewapende
mannen de wacht betrokken. En toen
voet, maar tot het slikken van medicij
nen was hij niet te vinden. „Dat had
hij nooit gedaan en waarom zou hij er
dan aan beginnen!" Ik ben geneigd, het
feit dat hij desniettemin 83 jaar ge
worden is, minder aan het niet innemen
van geneesmiddelen, dan wel aan de
taaiheid van rijn gestel toe te schrijven.
Vergaderingen bezocht hij graag.
Vooral stichtingen als Nijverheid, het
Nut en Landbouw mochten op rijn be
langstelling rekenen en men kon er ze
ker van wezen, dat hij, waar er iets te
zeggen of te vragen viel, het woord zou
nemen, getrouwelijk aanvangende met
het op niet weer te geven toon uitge
sproken „President... Ik zal niet ont
kennen, dat hij wel eens lang kon wezen
en dat ik een president rijn geduld wel
eens heb zien en hooren verliezen, maar
in elk geval bleek uit wat hij zei altijd,
dat hij op de hoogte was van de dingen
waarover gesproken werd.
En hiermee kom ik tot de verklaring,
waarom hij een merkwaardig man was
Hij wist veel en wat meer beteekent, hij
hield dat weten bij. Zijn boorden moch
ten ten achteren wezen, zijn hersens
voelden zich in dit eeuw-einde nog vol
komen thuis. In verschillende vereeni-
gingen deed hij, zelfs in de laatste ja
ren, nog mee als de beste en men zegt,
dat juist overspanning bij de inwijding
van het douchebad aan den Koudenhorn
den grondslag heeft gelegd voor de on
gesteldheid, waarvan hij niet weer is
opgekomen.
Ik weet niet recht, hoe het zoo kwam,
maar een feit is het, dat ik een dezer
dagen uit mijn humeur was. Je kunt
dat zoo hebben, uiet waar, dat de wereld
je een etmaal lang niet recht wil be
vallen. Alles is als gisteren en eergis
teren en voor-eergister en't weer be
hoeft niet slechter te wezen dan gewoon
lijk, in je bezigheden komen geen bui
tengewone beletselen voor en toch ben
je niet recht in je schik. Huiselijk weg
noemt men dat„het land hebben."
Gelukkig ken ik een middel, dat mij
begon hij te dansen en te lachen tot hij
uitgeput tegen don muur neerviel; hij
was krijgsgevangen en gered!
BlHHIENLASiO
De Czaar van Rasland heeft be
noemd tot ridder derde klasse in de
orde van St. Anna, mr. H. J. C. van
Tienen en tot ridder derde klasse in
de orde van St. Stanislaas, de heeren
P. Latensteio, P. Pauw, J. W. Slij
per, allen te Zaandam en G. J. Ho
nig, te Zaandijk.
Naar aanleiding van de door een
zeeofficier te 's Gravenhage, bestemd
om te worden gedetacheerd bij de
Normaal-Schietschool, gedane aangifte
van de vermissing van f 15.000, ver
neemt men dat door de bevoegde
autoriteit een onderzoek is ingesteld
en bedoelde officier voorloopig zijne
bestemming niet zal volgen.
Leelijke flater.
De politie te 's Gravenhage deelt
mede, dat geen enkele aanwijzing is
gebleken, dat een jonge dame lit
Voarburg zicb schuldig zou hebben
gemaakt aan bet wegnemen van das
sen nit een winkelmagazya daar ter
stede, en dat het onderzoek evenmin
beeft aangetoond, dat die voorwerpon
in haar bezit zouden zijn gevonden.
Eene onhandigheid van eene win
keljuffrouw is bier oorzaak rau eene
hoogst onaangename bejegening, die
deze jonge dame heeft ondervonden.
Het onderzoek op bet iyk van bet
jongetje te Appelscha heeft tot re
sultaat gehad, dat de dood geen ge
volg is geweest vaa mishandeling,
Sport en 3Vec£strijden.
V oetbal.
Stand der le klasse competitie
i
-H o «o r- I J
(MN«0 1
-JOOHNN
O I
tc
l l
tc
H W Si N
s a
üsg-g-g-E
1a
q r «3 r,*
•-H Ol co -t< lO CO c-
Morgen, Zondag, speelt te Rotterdam
de Haarl. F. C. tegen „Rapiditas" en
te 's Gravenhage R. A. P. tegen de
Haagsche V. V.
LetlersBi ec*
Een gedenkdag.
Op 22 Maart 1899 zijn 300 jaar
verloopen sedert de beroemde schilder
Anton van Dijck te Antwerpen ge
boren werd. De Koninklijke Academie
van Schoone Kunsten te Brussel is
voornemens dieD dag feestelijk te
vieren en heeft daartoe uitnoodigingen
gezonden aan de academies te Londen,
Berlijn, Weenen. Amsterdam, Rome,
Muncben, Dresden en Madrid. Men
hoopt dien dag een tentoonstelling te
kunnen openen van een groot aantal
meestal van die onaangename gewaar
wording afhelpt. Ik ga me, namelijk la
ten scheren. Meestal doe ik dat zelf,
maai- in naargeestige buien laat ik het
doen en wel bij een niet al te grooten
kapper, die maar een bediende er op na
houdt en waar je dus, als 't wat druk is,
lang moet wachten. Op den morgen van
dien dag zaten er, toen ik den drempel
van de scheer- en knipinrichting over
trad vier klanten te wachten, do éen
met nog blauwer gericht dan da ander,
totdat do twee, die in de scheerstoelen
zaten, behoorlijk gereinigd zouden wor
den.
„Frisch weertje, meneer," zei de kap
per toen ik binnenkwam.
„Hé?" vroeg ik, want het was buiten
lauwwarm om van te puffen.
„Frisch weertje was het. gisteravond,"
verbeterde de kapper onverstoorbaar en
ging voort„ik was juist te Bloemen
daal, om te kappen voor een partij,
maar jongens, jongens 't was zoo koud."
Een houtvester bluft op de hazen die:
hij schiet, een slager op het aantal koei
en, dat lxij per week in consumptie
brengt en een kapper op de „partijen,"
die hij kapt 't Verwonderde me dan
ook niet dat een van de andere wach
tenden zei „ik meende, dat ik je gis
teravond in Amsterdam achter een glas
bier had zien ritten.
„U moet u vergist hebben, mijnheer,
dat kan eergister avond zijn geweest",
antwoordde de kapper, zonder blikken
of blozen, maar hij was er toch een
oogenblik van in de War en duwde
den man, dien hij bezig was in te zee-
pen, in rijnverlegenhedd de scheerkwast
in don mond. Deze zei een kras woord en
sprong op. Pardon, mijnheer, zei hij
hem'een doek reikende om het schuim
af te vegen. „Pardon, pardon..." zei de
ander kwaad, „zeepsop is het. Denk je,
dat ik van binnen geschoren moet wor
den V'
Hilariteit onder de wachtenden. Ik
verwaardig me, even te glimlachen, even
tjes maar, aangerie ik het land heb. De
klant heeft rijn zeepschuim decla afge-
werken des grooten meesters, die
zooals men weet, de laatste jaren van
zyn leven in Engeland doorbracht,
waar hy reeds in 1641 is overleden.
Gemengd Nieuws.
Een aardig somnietje.
De hertog van Norfolk is, behalve
een groot eigenaar van land in Lon
den en Sheffield, ook eigenaar van
de markten t- Sheffield. Deze geven
hem een winst van ruim f430,000
's jaars. Na herbaalde vruehtelooze
pogingen van het Sheffieldsehe ge
meentebestuur, hetwelk van meening
is, dat die markten aan de gemeente
moeten worden getrokken, heeft de
hertog thans in een koop toegestemd.
Hy krygt voor zyn rechten f 6,360,000.
Een botsing.
Een zwaar ongeluk is Woensdag te
Duisburg gebeurd. Een electrische
tram werd niet tijdig geremd, toen zy
den gesloten slagboom van den spoor
weg naderde en reed door dezen heen,
terwyl een spoortrein nabij was. Door
de botsing werden een vrouw en twee
kinderen, die in den tramwagen zaten,
gedood en anderen zwaar gewond.
De koetsier is in hechtenis genomen.
Behekst.
Te Wohmolgen in Dnitscbland was
een boerin reeds sedert vier jaar er
vast van overtuigd, dat zy en haar
buisgenooten behekst waren. Eens
zelfs wilde zy een harer kinderen ver
branden en de arme kleire kon ter
nauwernood gered worden uit de
handen der waanzinnige moeder. De
boerin ging ten laatste naar een her
der, die den naam had duivels te
kunnen uitbannen en geesten te be
zweren.
De herder schreef baar het gebruik
van een drank Yoor, getrokken van
verschillende kruiden en gaf baar
buitendien een aantal papiertjes met
bezweringsformulieren, die op een
bepaald aantal plaatsen moesten wor
den opgehangen.
De geestenbezweerder wist de boe
rin een som van 280 Mark af te zet
ten voor al dit schoons en de zaak
kwam voor de rechtbank. De herder
werd tot een week gevangenisstraf
veroordeeld. Verscheidene getuigen,
die werden verhoord, verklaarden on
der eede dat zy vast geloofden, dat
het in 't. huis van de boerin werkelijk
spookte
Een bezoök aan den harem.
OmtreDt het bezoek van de Dnit-
sche Keizerin aan den harem van
den Sultan te Constautinopel wordt
nader gemeldHet bezoek duurde
langer dan drie uren, daar de Keizerin
alle vertrekken van den harem nauw
keurig wilde bezien.
Zjj stelde ook veel belang in de
bibliotheek die niet alleen oostersche,
maar ook Griekscbe, Daitscbe en
Fraosche litteratuur bevat. De eunu
chen waren met den eerodienst belast.
Zij droegen uniformen van rood satyn,
een sabel op zijde en een fez op 't
hoofd. De Kislar Aga, het hoofd van
de eunuchen, droeg een uniform,
welke van goudbordaursel schitterde.
De dame3 van den harem, men zegt
dat de Sultan niet allen toestond de
keizerin te zien, boden de keizerin een
kostbaar tapijt aan, door haar zelve
geweven en met Turksche spreuken
versierd.
De keizerin schonk de dames hor
loges, broches, haarnaalden met bril-
lanten enz.
De eerste gemalin en de moeder van
den sultan ontvingen de portretten
van de keizerin en bare dochter.
De dansen, welke de odalisken voor
de keizerin dansten, waren alle Oos-
tersch en de vroegere ballerina Vitto-
rina Zampieri uit Milaan fungeerde
als directrice. De muzikale voordrach
ten der odalisken waren Duitsche en
Italiaanscbe liederen en twee odalis
ken speelden up een piano het „Heil
Dir im Siegeskranz".
De Duitsche keizerin onderhield
zich met eenige dochters van den
sultan in 't Fransch.
Gestikt.
Te Quedlinburg (Maagdenburg) is
het gezin van een tuinman, man, vrouw
en een zoon van 15 jaar. gestikt door
het inademen van koolstofmonoxyde.
Het scbynt dat de tainman geprik
keld was over een •ngesteldheid van
zyn vrouw, en de stoom ver warmiog
die hy bedienen moest met opzet niet
in orde had gehoudendientengevolge
hoopte het vergiftige gas zich in de
tuinmanswoning op.
Een verkleinde neus.
Gewoonlijk worden de zoogenaamde
plastische operaties operaties om
het een of ander defect in de lichaams
bedekking te herstellen onderno
men, als het den neus betreft, om aan
het gelaat althans weer iets dat op
een goedea nens gelijkt te geven, voor
het geval dat dit noodzakelijk deel
ervan verdwenen of verminkt is. Dr.
Jo-eph in Berlyn heeft echter onlangs
op zich genomen iemand die een te
grooten neus had, er een te bezorgen
van meer normale dimensie. De neus
in quaestie was zoo bespottelijk groot
dat de drager door ieder die hem zag
werd uitgelachen, en daar by dit niet
langer verdragen kon eu er geheel
melancholiek van werd, kwam hy den
geneesheer smeeken hem van dit op.
zichtig orgaan le verlossen en het wat
kleiner te maken. Dr. Joseph ging
aan het werk, verwijderde de over-
lollige hnid, knipte van het been en
het kraakbeen een paar stukjes af,
eu wist zoo een neus te scheppen ge
heel naar des dragers wensch.
Het verdere verloop was uitstekend,
de wond genas zonder tegenspoed en
de eigenaar loopt weer, innig geluk
kig, op straat als een gewoon mensch,
die niemand meer stof tot lachen biedt.
Een op&tand.
De boeren van Salvatore Montser-
rato bij Alessandria zijn in opstand
gekomen. Twee gendarmen zijn ge
wond in het gevecht met de oproer
lingen. Een detachement Bersaglieri,
dat toevallig voorby kwam, gebruikte
de wapens. Een der boeren werd
doodgeschoten, vele andere bekwamen
varwondingen. Er is een bataljon sol
daten ter bewariDg van de orde afge
zonden.
veegd, deels opgegeten en is met een
ruk in den stoel gaan ritten, om verder
te worden behandeld. Naast mij begint
een van mijn medewachtenden een ge
sprek met rijn buurman, die zegt, dat
hij zes klassen te hoog in de belasting
is aangeslagen en of 't geen schandaal
is. „U reclameert toch," veronder
stelt de ander.
„Ik denk er niet over," antwoordt de
te hoog aangeslagene, „mijn boeken op
't stadhuis laten kijken dank je wel.
Misschien heeft éen van de commissie
wel een neef in mijn vak en dan hoort
die de namen van je klanten. Nee hoor,
dan betaal ik liever."
Ik denk in mijzelven, dat er bij die
zes klassen wel wat spekschieterij in 't
spel is en glimlach er om. Dat riet juist
de klager en kijkt me woedend aan. Als
hij me vandaag scheren moest dan kwam
ik er niet levend af. Meteen is 't rijn beurt
om geschoren te worden en nu trekt hij
eerst rijn jas uit, daarna rijn vest, doet
vervolgens zijn manchetten, boord en
das af, alsof hij van plan was in den
scheersalon naar bed te gaan. Dat doet
hij evenwel niet, maar gaat ritten in
den scheerstoel en laat rich in zeepen
Om deai hoek van de deur steekt een
nieuwe klant het hoofd naar binnen.
„Dadelijk klaar, mijnheer!" roepen de
patroon en rijn bediende uit een mond.
Nota bene, we ritten nog met ons drieën
te wachten en de klant die door den be
diende geholpen wordt, heeft allerlei
edseheneen shampooing, de bekende
Hcllaudsche uitdrukking voor het En-
gelsche woord hoofdwasschingwat kon-
groise in den kneivel, een coup de fer in
rijn dunne haren. De man om 't- hoekje
van de dour bromt wat en verdwijnt.
„Wat denken de heeren van de toe
standen in Frankrijk?" zegt de; kapper,
die ons wil lijmen voor een praatje. „Be
hob een neef, dia to Parijs een zaak
heeft op den boulevard, een prachtige
zaak, allemaal eerste klas lui en die
schreef me verleden week, want we cor-
respondeeren gedurig„ik geloof zeker,
dat prins Henri van Orleans zich bij
Het Panamakanaal.
De Amerik. Engineering News
bevat een belaogryk verslag betref
fende den tegen woord igen toestand cd
de vermoedelijke toekomst van het
Panamakanaal,door Henry L. Abbott,
generaal by de genie in de Y.-S.
Generaal Abbott was lid van een door
de nieuwe Panama-maatschappij be
noemde commissie, die in opdracht
had, nieuwe opmetingen te doen en de
kosten en tyd tot voltooiing van het
kanaal te schatten. Hy werd door een
aantal Europeesche deskundigen ver
gezeld o.a. de hoofdingenieurs van
het Manchester- en van het Kielka-
naai. Alles werd van nieuws onder
zocht. Geen vroegere mededeeliug
werd zonder onderzoek als waar aan
genomen en zelfs ia de kleinste bij
zonderheden werd geen gebruik ge
maakt van de schattingen, door de
maatschappij van De Lesseps ver
richt.
De slotsom van generaal Abbott
is, dat het kanaal volgens het plan
me heeft laten kappen; hij was in
politiële, schreef ie, maar hij had een
grooten wrat op zijn neus en die heeft
Henri van Orleans toch niet."
„Zeker om onbekend te blijven,"
een van mijn medewachters.
„Zou u denken? Aangeplakt mis
schien? Jas je kunt van alles belev
Trekt het mes, mijnheer Hoe is 't ma
gelijk. Van morgen pas aangezet, niet
waar
„Jawel," bevestigt de bediende, die
met rijn klant klaar is on rijn werkstuk
met welgevallen bekijkt. „Alstublief,
mijnheer, uw beurt"
De kapper vertelt voort. „Als ik die
Gonse en Mercier en die andere kereli
hier op 't salon kreeg, dan zou ik.
(hier wacht hij even en zwaait onrust
barend met rijn scheermes door de lucht!
„dan zou ik ze vragen, om maar naar
mijn buurman te gaan."
„Ik dacht, dat je ze dan vermoorden
wou," merkt een van de klanten op,
hoewel de kapper er niet uitziet alsóf
zulke plannen cok maar een oogenblik
bij hem opkomen.
„Bloed kan ik niet zien," verklaar:
hij, zoo beslist alsof die omstandigheid
alleen hem van een moord weerhoudt
„Mijn vrouws zuster moest eens geope
reerd worden en ik was zoowat de eenige
manspersoon in de familie. Hou jij d(
kom vast, voor het bloed, riet u zei de
dokter, maar ik dee het niet. Dank je
wel, daar ben ik bang voor."
„Je snijdt er anders leolijk op los,"
bromt de man dien lxij pas geschoren
heeft, terwijl hij voor den spiegel rijn
gekorven kin met water bet.
,,'t Is gesprongen, mijnheer, u heeft
een gevoelige huid. Wie- van de heeren!
Alstublieft."
En ik zet me in dan scheerstoel, oiu
op mijn beurt behandeld te worden.
De landerigheid is weg, het genees:
del heeft rijn werking weer niet gemist»
FIDELIO.