leden en was beurtschipper op Rot
terdam.
Uit bun huwelijk ontsproten 13
kinderen, waarvan thans nog 8 in leven
z\jn. Het oadste thans levende kind
is 75 jaar, het jongste 55. Er leven
thans 18 kleinkiaderen, vele achter
kleinkinderen en een achter-achter
kleinkind.
Gaarne zon de overledene nog een
paar jaar geleefd hebben ooi, zooals
ze zei, te kunnen zeggenik heb in
drie eeuwen geleefd.8
Zjj overleed zacht en kalmnaeene
ongesteldheid van een paar dagen.
Een huiselijk tooneeltje.
In de Bankstraat, hoek Iepstraat,
te Utrecht, woont iemand, die vroeger
kamerbehanger was, maar zich zelf
nu gedegradeerd heeft tot straat
venter.
Dinsdagavond had de vrouw zich
even verwijderd en bleef wat lang
weg naar de meening van den man.
Toen bedronk hij zich. De vrouw
kwam thuis. Ruzie ontstond. Daarna
trok de man naar boven. Hij ging wat
dutten. De vrouw sleepte nu alles
het huis uit, kinderea en huisraad en
al dies meer. En alles werd het ach
terdeurtje uitgedrageu. Ten slotte
was het bed aan de beurt, waar de
man op sliep. Men legde hein op don
grond. En 'ook het bed verdween
door het achterdeurtje.
Het huiselijk tooneeitje was afge
speeld.
Nu namen de straatjongens steenen
op. en zij wierpen de ruiten in.
D.)
Leger en 'Jlool.
Militieraad N. Holland.
De minister van oorlog, gezien het
kon. besluit, houdende benoeming,
voor de lichting van 1899, van mili
taire leden vau militieraden in de
onderscheidene provinciën, en vau hun
plaatsvervangers, brengt ter algemeene
kennis, dat tot vermelde ftmetiën zijn
benoemd de hoofd- en verdere officie
ren
Noord-Holland le militiedistrict
Amsterdam, tot lid, luit.-kol. Vau
Wijk, te Amsterdam; plaatsvervanger
majoor Veiter, te id.2e militiedistrict
Haarlem, tot lid majoor Geers, prov.
adjudant in Noord-Hol iand te Haar
lem; plaatsvervanger kapitein Oherie,
te id.3e militiedistrict Alkmaar, tot
lid majoor Geel, te Hoorn, plaats
vervanger kapitein De Bruine, te id*
RECHTSZAKEN.
Inbraak.
Zooals men zich herinneren zal
hebben voor de rechtbank te Amster
dam Carlssou en Papavoine terecht
gestaan, beklaagd de daders te zijn
vau eeu brutalen diefstal met braak
in de Amstolstraat in een goudsmids
winkel gepleegd. Een aanzienlijk ge
tal ringen en horloges, medaillons,
kettingeu enz. was ontvreemd en de
beklaagden zouden een gedeelte daar
van te Rotterdam te koop hebben
aangeboden.
De rechtbank vond voor hun schuld
echter geen overtuigend en wettig
bewijs en sprak beiden vrij. Het O.M.
kwam in hooger beroep en Woens
dag diendo de zaak voor het gerechts
hof te Amsterdam. Een zestal getui
gen w.o. de cafc-houdster, die be
klaagden het eerst had aangegeven,
werden gehoord.
Beklaagden hieldeu ook au hun
onschuld voi. Volgeus hen kan wel
een derde persoon, toen toevallig in
hun gezelschap, sieradon bij zich ge
had hebben. Zooals men ook weet, is
die derde man, zekere Gevelaar, tijdens
het voorloopig arrest, in zjjn geest
vermogens gekrenkt gebleken.
De advocaat-generaal mr. Op ten
Noort kon zich met de meeniug der
rechtbank niet vereenigen. Volgeus
spr. was het verband tusschen Geve
laar, Carlssou en Papavoine duidelijk
gebleken. Toen Gevelaar het eerst
W8rd aangehouden vroegen de anderen
bijv. niet wat dat te bëteekeneu had;
zij toonden geen belangstelling of
nieuwsgierigheid, zooals andere om
standers, maar zij zetten het onmid
dellijk op een loopen. In het bijzon
der besprak hij de vraag wat er met
de inbeslaggenomen voorwerpen ge
daan moet worden. De rechtbank had
beslist dat zij ter beschikking der
pleegsters er over zouden babbelen ais
hij niet eens naar zijn vrouw kwam kij
ken.
Hij liep dus voort, trad do kamer bin
nen, en zeide de verpleegster, dat zij
wel voor eenige oogenblikken heen kon
garniZij stond direct op, en sloop zacht-)
jes weg, blijde een poosje rust te krij
gen. De man, die haar de toestemming
gaf, was een dokter en de echtgenoot van
do zieke vrouw, die zij verpleegde; zij
kon dus gerust gaan. Daarenboven was
de toestand toch hopeloos. De verpleeg
ster liad menig dergelijk geval in de
Londensche hospitaals behandeld en of
schoon er wel eens een enkele van bo
ven op kwam, was deze kans toch zeer
gering
Darkliam liep de kamer door naar de
bedstede en schoof behoedzaam de gor
dijnen weg. Het was nog eon echte ou-
derwetsche, groote bedstede, waaraan
niets veranderd had mogen worden, toen
de dokter het huis betrok, omdat zijn
vrouw op zoo'n slaapplaats gesteld was.
Zij was in haar jeugd gewoon geweest
in zoo'n bedstede te slapen en had deze
kamer gekozen aJleon om de bedstede,
zooals Darkliam beweerde.
Het daglicht scheen door de jalocziën
en viel op het domme, tanige gezioht,
dat daardoor een nog t> tooiend er aan-
Justitie moeten blyven, totdat Ge
velaar zal hebben terechtgestaan, maar
met het oog op diens toestand achtte
spr. dit uitstel heel onzeker.
Bovendien meende spr. dat, daar
Gevelaar een pakje, een gedeelte van
het gestolene inhoudende, heeft weg
geworpen, en dit door de politie is
opgeraapt, dit niet in beslag genomen
is zooals dat gewoonlijk verstaan
wordt. Volgens spr. kon dat gedeelte,
als beklaagden veroordeeld worden,
aan den bestolene worden terugge
geven.
Tegen ieder der beklaagden eischte
spr. verder een gevangenisstraf van
5 jaren.
Uitspraak over 14 dagen.
Melkvervalscliing.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft
thans in hoogste ressort uitspraak
gedaan in de vroeger door ons ver
melde zaak tegen Jacob P., land
bouwer te Noordwijkerhout. Deze P.
had een contract tot leverantie vau
zuivere melk met den beer Riokes
Borger te Sassenheim tegen 4,/i ct. per
liter. Na 11 jaren lang te hebben ge
leverd zou op 30 September van het
vorige jaar het contract afloopen, toen
op dien laatsten dag de veldwachter
den voormelden landbouwer bij het
melken bespiedde en meende te zien,
dat P. eenige scheuten slootwater bij
de melk goot. Hy maakte proces
verbaal op, ten gevoige waarvan de
landbouwer terecht moest staan voor
de rechtbank te 's-Gravenhage wegens
melkvervalsching en te dier zak8 werd
veroordeeld tot een gevangenisstraf
van 3 maanden met "last tot open
baarmaking van het vonnis in ver
schillende dagbladen. De veroordeelde
die steeds zyn schuld had ontkend,
kwam in hooger beroep bij het ge
rechtshof te 's-Gravenhage, dat echter
hem eveneens schuldig verklaarde,
doch de straf verminderde tot éen
maand. Bekl.'s raadsman, mr. L.W.
van Gigch, advocaat ie Amsterdam,
bepleitte daarop do zaak in cassatie
voor den Hoogen Raad met dit ge
volg, dat het arrest van het Haag-
sche Hof werd vernietigd en de zaak
vei wezen werd naar het Hof te Am
sterdam. Dit college heeft nu den
bekl. vrijgesproken, nadat door mr.
Van Gigch als getuige was gedag
vaard de scheikundige belast met het
onderzoek van melk voor den gemeen
telijken gezondheidsdienst. Uit diens
verklaringen toch bleek duidelijk dat
volstrekt niet bewezen was dat inder
daad de melk was vervalscht, en dat
de daaromtrent vroeger afgelegde ver
klaringen van een meesterknecht der
melkfabriek niet de minste waarde
hadden.
(„Hbld.")
Koloniën.
BATAVIA, 6 OCTOBER.
Atjeh.
Aan het verslag omtrent de voor
naamste gebeurtenissen iu het gouver
nement Atjeh en onderhoorigheden,
loopen de van 18 tot en met 24 Sept.
1898, wordt het volgende ontleend:
Sagi der XXV moekims en zuide
lijke nederzettingen.
Volgens berichten uit Leliong waren
by het vertrek van T. Oeinar van
Poetjoeh Kroeng Massin, vele lieden
uit Groot-Atjeh en de Zuidelijke
nederzettingen afkomstig, met en
zonder geweren aldaar achtergebleven,
met het doel zich van hem te schei
den en naar hunne woonplaatsen terug
te keeren, en zulks wegens de op
deu aftocht vau Tamséh naar Poetjoeh
Kroeng Massin doorgestane ellende,
en uit onwil, om T. Oemar nog ver
der Zuidwaarts te volgeD.
Sagi der XXII Moekims. De wd.
civiel gezaghebber te Lambaroe maakte
patrouilles"mede naar het Lamkrak-
en het Lamare-complex, ter opsporing
vau tot de vijandige benden behoorende
lieden, doch zonder resultaat.
Nadatde wakils der Moekim Loethoe
(VII Moekims Baid) herhaaldelijk
uitstel hadden gekregen voor de be
taling van de aan die moekim opge
legde boete van 200 dollar, verzoch
ten zij op 17 September wederom eene
maand uitstel, bewerende nog niets
bijeen te hebben kunnen krijgen. Op
last van den assistent-resident wer
den deze hoofden wegens blijkbaren
onwil en lydelyk verzet, in arrest ge
steld, wat tengevolge had, dat op den
21 Sten September 100 dollar werden
betaald en voor ruim 100 dollars aan
zien kreeg.
Darkham boog zich voorover.al la
ger en lager... en sloeg haar nauwkeu
rig gade. Was er verandering gekomen?
Het gelaat zag er reeds als dat van
een doode uit
Do lippen waren een weinig geopend,
alsof zij de kracht misten zich te sluiten,
en de boventanden werden zichtbaar.
En toch kwam het den echtgenoot
voor of er meer bewustzijn, meer kracht
in hot gelaat onder hem was.
Dg verandering was bijna niet merk
baar en alleen iemand, die groot belang
bij haar dood of herstel had, kon ze
waarnemen. Als zij per slot van reke
ning..."
Hij boog zich nog meer voorover en
richtte zich schielijk en met gefronst
voorhoofd op. Neen, hij had zich ver
gist. Van avond zou zij sterven. De
twee doktoren, die hem juist verlaten
hadden, zeiden, het ook. Ja, zij zou van
avond sterven
Hij zette zich in een armstoel van
waar liij het volle gezicht op het bed
had, coi zag met weinig goeds belovenda
strengheid naar* zijn vrouw. Hoe lee-
lijk waa zij toch met dien open mond,
diü gele tint, dat doffe haar en dikke
wangen! Een huivering ging hem door
de leden. - Hoe haatte hij haar in le-
goudwerken als waarborg werd ge
geven, waarop de arrestanten in vry-
neid werden gesteld.
Door een detachement van 75 man
werd op den 20sten dezer een bivak
betrokken op de Z. O. helling van de
Tjot Goeda om van daar uit te pa
trouilleeren en hinderlagen te leggen
in het gebergte der VII Moekims
Baid. De vooruitgeschoven posten
werden van de hoogere heuvels be
schoten door eene bende van 10 a 15
man, die bij nadering der troepen hoo
ger in het gebergte vlachtten.
Van de bevolking der moekims Lam-
krak en Kroeng Mah werd, in ver
band met de invallende regens, spoe
dige levering, tegen betaling, gevor
derd van de voor de barakken be-
noodigde geringe hoeveelheid bamboe
en atap. Al dadelyk werden bezwaren
daartegen gemaakt, omdat de bevol
king vreesde voor wraak van de
vyandige benden wegens medewerking
tot den bouw der barakken. De Imam
van Lamkrak liet echter toch bamboe
en atap leveren. De Imam van Kroeng
Mali daarentegen bleef talmen, bege
rende dat bamboe in de buurt schaars
voorhanden ea bezwaarlijk te krijgen
was. Vermoedelijk in verband met
deze bivakeeringi in de heuvels, is
Pang Marbouw met zijne bende, vol
gens ontvangen berichten, afgetrok
ken naar het üeuvelgebied bezuiden
Indrapoeri.
Naar aanleiding van berichten, dat
volgelingen van Teungkoe di Boesoeh
zich te Datar Tjoh schuil hielden,
werd die kampong in den nacht van
13 op 14 dezer omsingeld. Een vyftal
van blanke wapens voorziene Atjebers
trachtten te ontvluchten, wat aan 3
hunner gelukte. De twee anderen
sneuvelden, één hunner bleek te zijn
Teungkoe Amin, schoonvader van
Teungkoe di Boesoeh.
By diezelfde gelegenheid werden
een negental Atjehers gearresteerd
die zich niet door kampongpassen
konden legitimeeren, met het gevolg,
dat zich binnen eenige dagen weder
10 Atjehers nit Datar Tjoh en 20 uit
Si Nadeuë ter erlanging van kampong-
passen kwamen aanmelden.
Op 14, 15, 16 en 17 dezer werd
door troepen van Selimoen, vergezeld
van den tyd. wd. civiel gezaghebber
van dat ressort, eene excursie gemaakt
ter verkenning der wegen, die naar
de aan den bovenloop der Atjeh-rivier
gelegen nederzetting Si Mileuë leiden
meermalen genoemd als rustpunt en
schuilplaats van vyandige hoofden en
benden. Onderweg werden twee kleine
nederzettingen aangetroffen te Paboe
en Keneungde eerste was verlaten,
in de tweede waren alleen een zestal
vrouwen aanwezig, wier mannen op
de hertenjacht heetten te zyn. Ia de
nabijheid van Keneung werd de troop
beschoten door een viertal Atjehers
één hunner sneuvelde en kwameu zyn
voorlaadgeweer en blanke wapens in
onze banden achteraf bleek iiy in
de verlaten bevonden nederzetting
Paboe te huis te behooren de an
deren, waarvan een gewond, wisten
in het zware bosch te ontkomen. De
terugweg werd genomen over de kam
pongs Djalin en SemaDjang, al waai
de bevolking gedeeltelijk gevlucht
bevonden werd; volgens ingewonnen
berichten behoorden verscheidene lie
den nit deze kampongs tot de vijan
dige benden.
Noordkust. Op verzoek van T. BiD-
tara Paleuh werd aan zijn broeder
T. Hoesèu, aan Aria Ben en andere
personen in zyn gebied, die deelge
nomen hadden aan vijandelijkheden
tegen onze troepeD, vergiffenis ge
schonken. Hem werd tevens medege
deeld, dat Nja Sarong alleen dan
vergiffenis zon verkrijgen, indien hy
3 achterlaadgeweren (gonvernements
model) inleverde. Den 16en werd daar
op van Sab Bèn van Gigieng be
richt ontvangen, dat Nja Sarong niet
in staat was om de geweren te leve
ren, terwyl nog vernomen werd dat
deze naar Meureudoe was uitgeweken.
T. Bintara Kenmala keerde den
13den dezer genezen van zijne ver
wonding naar Kenmala terug.
Volgens een bericht van T. Kantjhi
Poelo Baro (Keumala) bevinden zich
thans te Tamseh, behalve de preten
dent sultan, Panglima Karim en T.
di Gedong, die door T. Oemar ge
zonden waren om zyn in Tamseh en
de Pedier-streek nog verspreide vol
gelingen bijeen te roepen eu naar de
Westkust te brengen. Verder zyn te
Tamseh Habib Hossèn, T. Hadji Bra-
him Lho Kadjoe, T. Djeurat Manjang
en T. Bin Peukan, die er den 15den
zouden aangekomen zyn. OokToeao-
ven zoowel als nu... half dood!
Een gevoel van vreugde vervulde hem.
Zij geleek al bijna een doode! Hoe
dicht was zij de poorten dier andere
wereld reeds genaderd nog één stap
en zij was liet ongekende land binnen
getreden. Nog één beweging en zij zou
voor goed van deze aarde gescheiden
zijn.
Groote Hemel' zelfs nu, in haar hul-
peloozen toestand lag dezelfde uitdruk
king over haar gelaat verspreid en de
zelfde boosaardige grijns speeldo om
haar lippen. Welk een leven had hij met
haar geleid een leven kon men liet
eigenlijk niet noemen, het was meer
een langzame dood geweest.
En nu, als de dood haar wegnam lag
misschien nog een lang lesven voor hem.
In elk geval zou het lang genoeg zijn
om er eenige vergoeding in te ontvangen
voor de laatste akelige jaren.
De avond begon reeds te vallen maai*
uit het duister trad het kalme, koele,
liefelijke gelaat van een jong meisje naai*
voren.
Die heldere, oprechte oogen zagen
hem aan, wenkten hem en kwamen hem
in verzoeking brengen.
Hij schoof onrustig op zijn stoel heen
en weer, stond op en begon zwijgend
ea langzaam maar met een zeker wreed
koe Mohamad van Kwala Batee zou
er heen gegaan zynde pretendent-
sultan zou hen allen daarheen opge
roepen hebben.
Sjanbbandar Osman vernam vau
een volgeliDg van don Pretendent-
Sultan. dat T. Oemar op zyne vlocht
naar Roetjoe Kroeng Masin de „tjap
sembilan" en vele gouden sieraden
van den Pretendent-Sultan medege
nomen en deze tydens het verblijf te
Tjont Moerang aan Tjoet Nja Din
in bewaring gegeven had.
Ter zake van de door Panglima
Mat Hassan geroofde en verkochte
peper zal te Segli bij den uitvoer
zooveel bassil als boete worden inge
houden als de waarde daarvan be
draagt.
De controleur te Telok Semawé
maakte 15 dezer een tocht van Keudó
Peukan Toeba over Keudé Coenteuet
naar Keudé Bajoe tot het aanwijzen
van een tracé voor een aan te leggen
weg.
Vier en dertig zakken copra, die
op een pas van Djempa clandestien
van Boengkaih werdeu uitgevoerd,
werden te Telok-Semawé in beslag
genomen en pabliek verkocht. De op
brengst bedroeg na aftrek der ge
maakte onkosten en der aan de Oeloe-
balangs van Sawang en Nisam toe
komende bassil radja 237.59 dollars.
T. Pantéh Glimah bevond zich te
Gedong.
Kedjoeroeaa Sabil had de beide in
het vorig verslag vermelde gevange
nen weder op vrije voeten gesteld,
in plaats van hen om te brengen,
zooals eerst zyn plan was, daar by
bevreesd was, dat op zijne beide te
Telok Semawé gevangen gehouden
onderhoorigen dan ook liet doodvonnis
zou worden voltrokken.
Aan een hunner familieleden, die
Nja Toeloed's hulp voor hunne invry-
heidsstelliug kwam inroepen, werd
door dezen medegedeeld, dat hy hun
voorspraak by het bestuur wel zou
willen zyn, mits Kedjoeroean Sabil
dood of levend aan ons werd uitge
leverd.
De controleur te Telok-Semawé
vertrok met den luitenant-adjudant
Spruyt per stoomschip Flamingo op
18 dezer naar Samalanga ten'einde
eene tournée door dat landschap te
maken.
Den volgenden dag begaven zij zich
vergezeld van T. Tji en T. Samalauga,
alsmede van een aantal gewapenden
van de keudé Samalanga naar de
Kroeng Olim, de grensrivier tusschen
Samalanga en Meureudoe, en keerden
vandaar naar de Koeala Samalanga
terug. Den 20n werd gemarcheerd
naar bezuiden de roode rots aan de
Oostknst van Oedjoeng Radja en van
daar langs hetzeestrand naar de kam
pong Palembang aan de Koeala Na-
tèm, vanwaar met de Flamingo naar
Telok-Semawé werd teruggestoomd.
D© sawahs waren op sommige
plaatsen nog droog, op andere daar
entegen reeds drassig, terwijl zy nog
maar slechts op zeer weinige plaatsen
omgespit waren.
Het strand tusschen Oedjoeng Rad
ja en Peudada, de eenige bruikbare
weg in het oostelijk gedeelte van Sa
malanga, is by boog water niet be
gaanbaar. Te Palembang had men
eene ontmoeting met T. Moeda Peu
dada.
Yan T. Tji Geudang werd een
schrijven ontvangen met verzoek hem
in te lichten omtrent betgeen de Com
pagnie met hem en zyn land voor
hadop hem behoefde het bestuur
niet meer te rekenen, hy was zyn
zinnen kwijt, maar mocht men hem
later nog kunnen gebruiken, dan
hoopte liy dat men zijn gebied en
volk zou sparen, euz. Hem werd ge
antwoord, dat bij persoonlijk te Telok-
Semawé moest komen om ingelicht te
worden.
Spionnen deelden den 22sten mede,
dat de versterkingen te KroeDg Gen-
koeët (Koeboes) Boengkaih en in
Blang Pandjang deels verlaten, deels
geslecht waren en dat degenen, die
aan het verzet tegen onze troepen
zouden deelnemen, zich allen op den
Tjot Bata in Gloempang Doea ver
zameld hadden.
Gemengd Nieuws.
De zaak-Dreyfus
Eenige dagen geleden werd volgens
de „Siècle" en de „Aurore" in de
militaire gevangenis van Mont Valê-
rien onder geheimzinnige omstandig
heden een gevangene binnengebracht.
genot de kamer op en neder te loopen.
Het scheen hem, als kon hij zich niet
bedwingen, en de een of andere macht
hem voortdreef steeds voort.
Plotseling dwong hij zich zelf stil te
staan en nog eens trad hij op 't bed toe.
Hij boog zich over zijn vrouw heen,
tilde haar hand op, die zoo willoos in
de zijne bleef liggen en liet ze toen weer
vallen. Dit veroorzaakte een dof geluid
op de deken nauwelijks hoorbaar, be-
lialve voor hem, wiens ooren zoo bui
tengewoon gescherpt waren. Waarom
was haar hoofd ook zoo hard en die
steenen zoo zacht geweest!
Een geringer ongeluk had voor velen
den dood tengevolge gehad.
Een zeker iets in liaar gelaat boeide
hem aan de plek. Zeker, er was eenigo
verandering te bespeuren.
Hij legde zijn oor op haai* mond en
luisterde.
Toen hij zich oprichtte, zag zijn gelaat
vaalbleek.
Haar ademhaling was krachtig en
rustiger.
Langzaam keerde hij naar den arm
stoel terug en liet er zich in nederzin-
ken. Hij riep zich de woorden van Dill-
wyn voor den geest dergelijke ern
stige gevallen liepen soms goed af. Zou
zij werkelijk den dood on... hem durven
Yolgens den Paryschen correspondent i
van de „Star" was deze gevangenel
niemand minder dan kolonel Du Paty
de Clam.
Het nieuws van zyn gevangenneming
wordt strikt geheim gehouden en zelfs
wordt het bericht in militaire krin
gen beslist tegengesproken, maar niet
temin handhaaft de correspondent zyn
bewering.
Rochefort geeft thans toe dat het
spel der generaals verloren is. Hy
schrijft in de „Intransigeant"
„Het vonnis van eergisteren is tus
schen de rechters en het syndicaat
zoodanig gecombineerd dat alle troe
ven thans in het spel van ds verra
ders zijn en wy geen enkele meer
hebben
De horoscoop van Dreylus.
Een Engelsch sterrenwichelaar heeft
getracht den horoscoop van Dreyfus
te trekken. Hoewel hy in den aan
vang geen juiste inlichtingen had,
meeode hy toch te kannen voorspel
len dat Dreyfus in 1899 in vrijheid
zou worden gesteld en vyf jsar later
in 1904 zou sterven.
De astroloog heeft wegens de onvol
ledigheid van zyn gegevens zich tot
mevrouw Dreyfus gewend en van
deze den geboortedag van haar echt
genoot vernomen, waarop hy nog
maals aan het werk is gegaan. Hy is
nu gereed en zal zyn uitkomsten in
een Britsch weekblad publiceeren.
De Ind. Beige geeft er het volgende
▼•orproefje van:
By de geboorte van Dreyfus vorm
den de hemelfiguren een geheel van
kwade lyoen, die noodzakelijk den
mensch die op dezen dag geboren
werd ten verderve moesten doemen.
Niettemin wezen de planeten aan
dat de jonggeborene van een recht
vaardige, zachtaardige een eerlyke
natuur zou zyn. De geheime vijanden
vau Dreyfus zouden eerst zegevieren,
maar later zou voor hem de wraak
komen. De invloed der sterren op de
lotgevallen van Dreyfus in 1898 zou
niet gunstig zyn maar in September
deden zich betere voorteekenen voor.
Ten slotte wijzen de sterren nit dat
Dreyfus hoewel onschuldig nog „eeni-
gen tyd" in ballingschap zal moeten
blyven maar in October 1899 „of
vroeger" zyn vrijheid zal terugkrijgen.
Als dat de meest treffende punten
zyn van den horoscoop van den En-
gelschcn sterrenwichelaar, mag men
zich gerust afvragen of de man al
die wetenswaardigheden ook niet zon
der kennis van den geboortedag van
Dreyfus uit de sterren had kunnen
lezen.
Oplichterij.
Te Berlijn is een zwendelarij op
groote schaal aan het licht ge
komen. De Russische koopman Lip-
schütz uit Mlawa had te Berlijn, on
der den titel „Erste Danziger Gold-
lotterie", valsche loten verspreid van
een klassenlotery naar het voorbeeld
van de Saksische staatsloterij, en die
loten in Rusland, waar vreemde loten
niet verhandeld mogen worden, laten
binnensmokkelen. Yoor zooveel thans
bekend is, zyn omstreeks 220 000
loten, voor 1.444.000 mark, verkocht
en als „galanteriën" over de Russi
sche grensgebracht. Ook zoogenaamde
lijsten van loten waarop prijzen ge
vallen waren, werden uitgegeven
natuurlijk kwamen de daarop voor
komende nummers nooit in den han
del.
De oplichterij werd ontdekt toen
Pruisische onderdanen, die in Rusland
deze loten gekocht hadden, in Prui
sen teruggekeerd, bemerkten dat zulk
een Danziger loterij in 't geheel niet
bestond.
Een heilige plek.
Het bericht van een Duitsch blad
als zou het „Coenaculum", de avond
maalszaal te Jeruzalem door den Sul
tan aan keizer Wilhelm ten geschenke
zyn aangeboden, wordt door de „Ger-
mania" tegengesproken. Wel, zegt dat
blad, verlangen, de Christenen sedert
lang dit heiligdom in hun bezit te
krijgen, maar onder het Coenaculum
bevindt zich het graf van David, dat
ook door de Mahomedanen als een
heiligdom wordt vereerd, en zoo streng
bewaakt wordt, dat geen Christen er
wordt toegelaten. Daarom is het niet
denkbaar dat de Saltan dat grond
stuk aan de Christenen afstaat, wat
tot ernstige ongeregeldheden zou aan
leiding geven. In den eersten tyd zal
bet dus nog wel in Tnrksch bezit
trotseeren.
Hij stond op, het onmogelijk vindend
nog langer zoo rustig te blijven zitten
en legde zijn hand op den schoorsteen
mantel; klemde zijn vingers zoo vast
ineen, dat de knokkels als ivoor tegen
het zwarte marmer afstaken. Die duivel
van een Dillwyn had gezegd, dat herstel
mogelijk was. Er was geen twijfel aan
of zijn opinie was uit zijn hoop gebo
ren.
Hij wilde hem, Darkliam, tegenwer
ken, waai* hij kon.
Bij enkele gelegenheden was die jonge
dwaas zelfs zoo brutaal geweest met
hem van meening te durven verschillen.
Bijv. daar was die zaak van generaal
Montgomery, waar Dillwyn's hulp was
ingeroepen. De generaal was iemand
van gewicht in het graafschap en of
schoon hij slechts zelden met Darkham
in aanraking kwam, had hij tot nog toe
zijn medische hulp altijd ingeroepen;
het spreekt dus van zelf dat Darkham
het succes van zijn mededinger met lee-
de oogen aanzag.
Hij dacht aan Dillwyn, aan de uit-,
drukking van Agatha's gelaat op 't bal,
toen zij Dillwyn aanzag, en aan de voor-I
keur, welke de generaal en veel minder
belangrijke mensclien aan Dillwyn
schonken,
blyven en moeten de pelgrims zich
als tot dusver tevreden stellen met
den toegaug tot de zaal.
Een goed zaakje.
De Duiische manie om „Ansicbts-
karten" te verzamelen heeft Josef
Arminius, uit Keulen, thans koopman
te Jeruzalem, een slimmen, handigen
speculant, op een ryk idéé gebracht.
Hy plaatste in enkele Duiische
bladen een advertentie, waarin hjj
aanbood, tegen toezending van 2 Mark,
te zullen zenden vijf „Ansichtskarten",
gepost te Venetië, Konstautinopel,
Jaffa, Jerusalem eu Kaïro. oj den
dag van het bezoek van keizer' Wil-
helm.
Op deze advertenties outviDg hjj
160,000 inschrijvingen, dns een bedrag
van 32"i,000 M. Hiervoor moest hij
verzenden 800,000 briefkaarten, waar
van de frankeer kosten bedroegen
80,000 mark neemt meu nu voor de
drukkosten, de zorg der expeditie en
de adverteniies bet zeer groote bedrag
van 50,000 mark, dau verdient de heer
Josef Arminius aan deze speculatie
het sommetje van 190,000 mark. Het
schrijven der kaarten geschiedde op
een school te Jerusalem, waar de
kinderen ouder dictee van den heer
Arminius: „Gruss aus Jerusalem:
UDsere Füsse stehen iu deineu Thoren,
o Jerusalemop de kaarten zetten.
Een beer aan boord.
Eenige jaren geteden schonk prins
Eeiurich aan de bemanning van het
pantserschip Koning Wilhelm een
jongen beer, die weldra de lieveling
van de goheele bemanning werd. Toen
bet schip buiten dienst gesteld eu de
bemanning op twee audere schepen
overgeplaatst werd, lootten de twee
bemanningen om deu beer, en Bruintje
kwam zoo op het pantserschip Olden
burg.
Daar geniet nu de beer een uitste
kende verpleging en is zoo tam, dat
hy overal vry mag rondloopen. Men
ziet hem overal, op 't dek, bij de
batterijen, in het ruim, zelfs op de
brug, maar 't allermeest by don kok
voor 't kombuis. Bruintje kan goed
tegen de zeelucht en danst soms naar
de wijsjes van de harmonica.
Brieven door de post gehaald.
De Duitsche rjjkspostadministnitie
zal een belangrijke nieuwigheid in
voeren, n.l. het verzamelen van de
correspondentie uit brievenbussen aan
huis. Hiervan moet men aan de admi
nistratie zolf de kosten betalen, doch
minstens 24 mark per jaar.
Quarantaine.
In allen ernst wordt uit Hamburg
gemeld dat de Amerikaansche over
heid de quarantaine heeft gelast van
landverhuizers uit Weenen, wegens de
pest natuurlijk. By do inscheping van
tusschendekreizigers op de „Prittoria",
vanHamburg naar New-York besterad,
zjjn Dinsdag een groot aantal Oosten-
ryksche passagiers, die bun reis over
Weenen gemaakt hadden, afgewezen:
uit Washington was het voorschrift
gekomen alle reizigers die uit of over
Weenen kwameD, veertien dagen in
observatie te houdeu.
Een eigenaardig proces.
Iu Berlijn heeft de rechter te oor-
de8len gehad over de vordering van
een huwelijksmakelaar, en wel tegen
graaf Paul vod Hoensbroech. Deze
had in een advertontie, als „een aris
tocraat van ouden adel, 40 jaar oud,
van aangenaam, statig uiterlijk, met
gering vermogen; doch zonder schul
den, eeD dame met groot vermogen"
ten huwelijk gevraagd. Een huwe
lijksagent schreef op die advertentie
en bet gevolg was een overeenkomst,
waarby de graaf den agent 5 pCt.
beloofde over de waarde vau den
bruidschat, tot over esn kapitaal van
3 millioen. Er volgden eenige aanbie
dingen, maar de graaf sloeg alle af
en verklaarde ten slotte ongehuwd te
willen blyven en vroeg dat contract
terug, tegen betaling van een klein
bedrag. Maar kort daarna trad hj)
toch in het huwelijk met een der aan
geboden dames. De agent vorderde
nu de toegezegde belooning en kreeg
i' 4500 mark. Op grond van een inge-
Isteld onderzoek meende hij echter
ontdekt te hebben dat de gravin
750,000 mark had aangebracht en vor
derde daarom nog 30,000 mark. De
graaf weigerde en nu werd geproce-
Hij keelc naar bet verschoten karpei,
maai* zag steeds bet gelaat vail Dillwyn.
Wat! Zou die hem weder benadeel en!
Dillwyn bad gezegd, dat rij herstellen
konKon 1
Zou ze werkelijk? En als dit. niet hei
geval was... Wel dan kon hij dien jon
gen dwaas maken en breken.
Hij zou dan in staat rijn dien ver
wen schten jongen in rijn carrière te be-
nadeelen... hij zou er wel voor zorgen,
dat de mensclien te weteai kwamen, wat
Dillwyn's opinie en de uitslag geweest
was... Dillwyn's praktijk zou den nek
slag ontvangen
Plotseling zag hij naar 't bed Daar lag
zij, bewegingloos, en moeielijk ademha
lend. Wanneer zou die ademhaling op
houden? Was rijn eerst© gedachte. Als
ze ophield was hij vrijvrij,
Een snik ontsnapte aan rijn zwoegen
de borst.
Op dat oogenblik voelde hij, dat liij
krankzinnig werd. Krankzinnig van ver
langen naar vrijheid.
Het groeide steeds aan, totdat geen
ander gevoel meer rijn ziel vervulde OD
een korte duivelsche lach ontsnapte aan
rijn lippen.
(Wordt verHgd.)