leden en was beurtschipper op Rot terdam. Uit bun huwelijk ontsproten 13 kinderen, waarvan thans nog 8 in leven z\jn. Het oadste thans levende kind is 75 jaar, het jongste 55. Er leven thans 18 kleinkiaderen, vele achter kleinkinderen en een achter-achter kleinkind. Gaarne zon de overledene nog een paar jaar geleefd hebben ooi, zooals ze zei, te kunnen zeggenik heb in drie eeuwen geleefd.8 Zjj overleed zacht en kalmnaeene ongesteldheid van een paar dagen. Een huiselijk tooneeltje. In de Bankstraat, hoek Iepstraat, te Utrecht, woont iemand, die vroeger kamerbehanger was, maar zich zelf nu gedegradeerd heeft tot straat venter. Dinsdagavond had de vrouw zich even verwijderd en bleef wat lang weg naar de meening van den man. Toen bedronk hij zich. De vrouw kwam thuis. Ruzie ontstond. Daarna trok de man naar boven. Hij ging wat dutten. De vrouw sleepte nu alles het huis uit, kinderea en huisraad en al dies meer. En alles werd het ach terdeurtje uitgedrageu. Ten slotte was het bed aan de beurt, waar de man op sliep. Men legde hein op don grond. En 'ook het bed verdween door het achterdeurtje. Het huiselijk tooneeitje was afge speeld. Nu namen de straatjongens steenen op. en zij wierpen de ruiten in. D.) Leger en 'Jlool. Militieraad N. Holland. De minister van oorlog, gezien het kon. besluit, houdende benoeming, voor de lichting van 1899, van mili taire leden vau militieraden in de onderscheidene provinciën, en vau hun plaatsvervangers, brengt ter algemeene kennis, dat tot vermelde ftmetiën zijn benoemd de hoofd- en verdere officie ren Noord-Holland le militiedistrict Amsterdam, tot lid, luit.-kol. Vau Wijk, te Amsterdam; plaatsvervanger majoor Veiter, te id.2e militiedistrict Haarlem, tot lid majoor Geers, prov. adjudant in Noord-Hol iand te Haar lem; plaatsvervanger kapitein Oherie, te id.3e militiedistrict Alkmaar, tot lid majoor Geel, te Hoorn, plaats vervanger kapitein De Bruine, te id* RECHTSZAKEN. Inbraak. Zooals men zich herinneren zal hebben voor de rechtbank te Amster dam Carlssou en Papavoine terecht gestaan, beklaagd de daders te zijn vau eeu brutalen diefstal met braak in de Amstolstraat in een goudsmids winkel gepleegd. Een aanzienlijk ge tal ringen en horloges, medaillons, kettingeu enz. was ontvreemd en de beklaagden zouden een gedeelte daar van te Rotterdam te koop hebben aangeboden. De rechtbank vond voor hun schuld echter geen overtuigend en wettig bewijs en sprak beiden vrij. Het O.M. kwam in hooger beroep en Woens dag diendo de zaak voor het gerechts hof te Amsterdam. Een zestal getui gen w.o. de cafc-houdster, die be klaagden het eerst had aangegeven, werden gehoord. Beklaagden hieldeu ook au hun onschuld voi. Volgeus hen kan wel een derde persoon, toen toevallig in hun gezelschap, sieradon bij zich ge had hebben. Zooals men ook weet, is die derde man, zekere Gevelaar, tijdens het voorloopig arrest, in zjjn geest vermogens gekrenkt gebleken. De advocaat-generaal mr. Op ten Noort kon zich met de meeniug der rechtbank niet vereenigen. Volgeus spr. was het verband tusschen Geve laar, Carlssou en Papavoine duidelijk gebleken. Toen Gevelaar het eerst W8rd aangehouden vroegen de anderen bijv. niet wat dat te bëteekeneu had; zij toonden geen belangstelling of nieuwsgierigheid, zooals andere om standers, maar zij zetten het onmid dellijk op een loopen. In het bijzon der besprak hij de vraag wat er met de inbeslaggenomen voorwerpen ge daan moet worden. De rechtbank had beslist dat zij ter beschikking der pleegsters er over zouden babbelen ais hij niet eens naar zijn vrouw kwam kij ken. Hij liep dus voort, trad do kamer bin nen, en zeide de verpleegster, dat zij wel voor eenige oogenblikken heen kon garniZij stond direct op, en sloop zacht-) jes weg, blijde een poosje rust te krij gen. De man, die haar de toestemming gaf, was een dokter en de echtgenoot van do zieke vrouw, die zij verpleegde; zij kon dus gerust gaan. Daarenboven was de toestand toch hopeloos. De verpleeg ster liad menig dergelijk geval in de Londensche hospitaals behandeld en of schoon er wel eens een enkele van bo ven op kwam, was deze kans toch zeer gering Darkliam liep de kamer door naar de bedstede en schoof behoedzaam de gor dijnen weg. Het was nog eon echte ou- derwetsche, groote bedstede, waaraan niets veranderd had mogen worden, toen de dokter het huis betrok, omdat zijn vrouw op zoo'n slaapplaats gesteld was. Zij was in haar jeugd gewoon geweest in zoo'n bedstede te slapen en had deze kamer gekozen aJleon om de bedstede, zooals Darkliam beweerde. Het daglicht scheen door de jalocziën en viel op het domme, tanige gezioht, dat daardoor een nog t> tooiend er aan- Justitie moeten blyven, totdat Ge velaar zal hebben terechtgestaan, maar met het oog op diens toestand achtte spr. dit uitstel heel onzeker. Bovendien meende spr. dat, daar Gevelaar een pakje, een gedeelte van het gestolene inhoudende, heeft weg geworpen, en dit door de politie is opgeraapt, dit niet in beslag genomen is zooals dat gewoonlijk verstaan wordt. Volgens spr. kon dat gedeelte, als beklaagden veroordeeld worden, aan den bestolene worden terugge geven. Tegen ieder der beklaagden eischte spr. verder een gevangenisstraf van 5 jaren. Uitspraak over 14 dagen. Melkvervalscliing. Het gerechtshof te Amsterdam heeft thans in hoogste ressort uitspraak gedaan in de vroeger door ons ver melde zaak tegen Jacob P., land bouwer te Noordwijkerhout. Deze P. had een contract tot leverantie vau zuivere melk met den beer Riokes Borger te Sassenheim tegen 4,/i ct. per liter. Na 11 jaren lang te hebben ge leverd zou op 30 September van het vorige jaar het contract afloopen, toen op dien laatsten dag de veldwachter den voormelden landbouwer bij het melken bespiedde en meende te zien, dat P. eenige scheuten slootwater bij de melk goot. Hy maakte proces verbaal op, ten gevoige waarvan de landbouwer terecht moest staan voor de rechtbank te 's-Gravenhage wegens melkvervalsching en te dier zak8 werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden met "last tot open baarmaking van het vonnis in ver schillende dagbladen. De veroordeelde die steeds zyn schuld had ontkend, kwam in hooger beroep bij het ge rechtshof te 's-Gravenhage, dat echter hem eveneens schuldig verklaarde, doch de straf verminderde tot éen maand. Bekl.'s raadsman, mr. L.W. van Gigch, advocaat ie Amsterdam, bepleitte daarop do zaak in cassatie voor den Hoogen Raad met dit ge volg, dat het arrest van het Haag- sche Hof werd vernietigd en de zaak vei wezen werd naar het Hof te Am sterdam. Dit college heeft nu den bekl. vrijgesproken, nadat door mr. Van Gigch als getuige was gedag vaard de scheikundige belast met het onderzoek van melk voor den gemeen telijken gezondheidsdienst. Uit diens verklaringen toch bleek duidelijk dat volstrekt niet bewezen was dat inder daad de melk was vervalscht, en dat de daaromtrent vroeger afgelegde ver klaringen van een meesterknecht der melkfabriek niet de minste waarde hadden. („Hbld.") Koloniën. BATAVIA, 6 OCTOBER. Atjeh. Aan het verslag omtrent de voor naamste gebeurtenissen iu het gouver nement Atjeh en onderhoorigheden, loopen de van 18 tot en met 24 Sept. 1898, wordt het volgende ontleend: Sagi der XXV moekims en zuide lijke nederzettingen. Volgens berichten uit Leliong waren by het vertrek van T. Oeinar van Poetjoeh Kroeng Massin, vele lieden uit Groot-Atjeh en de Zuidelijke nederzettingen afkomstig, met en zonder geweren aldaar achtergebleven, met het doel zich van hem te schei den en naar hunne woonplaatsen terug te keeren, en zulks wegens de op deu aftocht vau Tamséh naar Poetjoeh Kroeng Massin doorgestane ellende, en uit onwil, om T. Oemar nog ver der Zuidwaarts te volgeD. Sagi der XXII Moekims. De wd. civiel gezaghebber te Lambaroe maakte patrouilles"mede naar het Lamkrak- en het Lamare-complex, ter opsporing vau tot de vijandige benden behoorende lieden, doch zonder resultaat. Nadatde wakils der Moekim Loethoe (VII Moekims Baid) herhaaldelijk uitstel hadden gekregen voor de be taling van de aan die moekim opge legde boete van 200 dollar, verzoch ten zij op 17 September wederom eene maand uitstel, bewerende nog niets bijeen te hebben kunnen krijgen. Op last van den assistent-resident wer den deze hoofden wegens blijkbaren onwil en lydelyk verzet, in arrest ge steld, wat tengevolge had, dat op den 21 Sten September 100 dollar werden betaald en voor ruim 100 dollars aan zien kreeg. Darkham boog zich voorover.al la ger en lager... en sloeg haar nauwkeu rig gade. Was er verandering gekomen? Het gelaat zag er reeds als dat van een doode uit Do lippen waren een weinig geopend, alsof zij de kracht misten zich te sluiten, en de boventanden werden zichtbaar. En toch kwam het den echtgenoot voor of er meer bewustzijn, meer kracht in hot gelaat onder hem was. Dg verandering was bijna niet merk baar en alleen iemand, die groot belang bij haar dood of herstel had, kon ze waarnemen. Als zij per slot van reke ning..." Hij boog zich nog meer voorover en richtte zich schielijk en met gefronst voorhoofd op. Neen, hij had zich ver gist. Van avond zou zij sterven. De twee doktoren, die hem juist verlaten hadden, zeiden, het ook. Ja, zij zou van avond sterven Hij zette zich in een armstoel van waar liij het volle gezicht op het bed had, coi zag met weinig goeds belovenda strengheid naar* zijn vrouw. Hoe lee- lijk waa zij toch met dien open mond, diü gele tint, dat doffe haar en dikke wangen! Een huivering ging hem door de leden. - Hoe haatte hij haar in le- goudwerken als waarborg werd ge geven, waarop de arrestanten in vry- neid werden gesteld. Door een detachement van 75 man werd op den 20sten dezer een bivak betrokken op de Z. O. helling van de Tjot Goeda om van daar uit te pa trouilleeren en hinderlagen te leggen in het gebergte der VII Moekims Baid. De vooruitgeschoven posten werden van de hoogere heuvels be schoten door eene bende van 10 a 15 man, die bij nadering der troepen hoo ger in het gebergte vlachtten. Van de bevolking der moekims Lam- krak en Kroeng Mah werd, in ver band met de invallende regens, spoe dige levering, tegen betaling, gevor derd van de voor de barakken be- noodigde geringe hoeveelheid bamboe en atap. Al dadelyk werden bezwaren daartegen gemaakt, omdat de bevol king vreesde voor wraak van de vyandige benden wegens medewerking tot den bouw der barakken. De Imam van Lamkrak liet echter toch bamboe en atap leveren. De Imam van Kroeng Mali daarentegen bleef talmen, bege rende dat bamboe in de buurt schaars voorhanden ea bezwaarlijk te krijgen was. Vermoedelijk in verband met deze bivakeeringi in de heuvels, is Pang Marbouw met zijne bende, vol gens ontvangen berichten, afgetrok ken naar het üeuvelgebied bezuiden Indrapoeri. Naar aanleiding van berichten, dat volgelingen van Teungkoe di Boesoeh zich te Datar Tjoh schuil hielden, werd die kampong in den nacht van 13 op 14 dezer omsingeld. Een vyftal van blanke wapens voorziene Atjebers trachtten te ontvluchten, wat aan 3 hunner gelukte. De twee anderen sneuvelden, één hunner bleek te zijn Teungkoe Amin, schoonvader van Teungkoe di Boesoeh. By diezelfde gelegenheid werden een negental Atjehers gearresteerd die zich niet door kampongpassen konden legitimeeren, met het gevolg, dat zich binnen eenige dagen weder 10 Atjehers nit Datar Tjoh en 20 uit Si Nadeuë ter erlanging van kampong- passen kwamen aanmelden. Op 14, 15, 16 en 17 dezer werd door troepen van Selimoen, vergezeld van den tyd. wd. civiel gezaghebber van dat ressort, eene excursie gemaakt ter verkenning der wegen, die naar de aan den bovenloop der Atjeh-rivier gelegen nederzetting Si Mileuë leiden meermalen genoemd als rustpunt en schuilplaats van vyandige hoofden en benden. Onderweg werden twee kleine nederzettingen aangetroffen te Paboe en Keneungde eerste was verlaten, in de tweede waren alleen een zestal vrouwen aanwezig, wier mannen op de hertenjacht heetten te zyn. Ia de nabijheid van Keneung werd de troop beschoten door een viertal Atjehers één hunner sneuvelde en kwameu zyn voorlaadgeweer en blanke wapens in onze banden achteraf bleek iiy in de verlaten bevonden nederzetting Paboe te huis te behooren de an deren, waarvan een gewond, wisten in het zware bosch te ontkomen. De terugweg werd genomen over de kam pongs Djalin en SemaDjang, al waai de bevolking gedeeltelijk gevlucht bevonden werd; volgens ingewonnen berichten behoorden verscheidene lie den nit deze kampongs tot de vijan dige benden. Noordkust. Op verzoek van T. BiD- tara Paleuh werd aan zijn broeder T. Hoesèu, aan Aria Ben en andere personen in zyn gebied, die deelge nomen hadden aan vijandelijkheden tegen onze troepeD, vergiffenis ge schonken. Hem werd tevens medege deeld, dat Nja Sarong alleen dan vergiffenis zon verkrijgen, indien hy 3 achterlaadgeweren (gonvernements model) inleverde. Den 16en werd daar op van Sab Bèn van Gigieng be richt ontvangen, dat Nja Sarong niet in staat was om de geweren te leve ren, terwyl nog vernomen werd dat deze naar Meureudoe was uitgeweken. T. Bintara Kenmala keerde den 13den dezer genezen van zijne ver wonding naar Kenmala terug. Volgens een bericht van T. Kantjhi Poelo Baro (Keumala) bevinden zich thans te Tamseh, behalve de preten dent sultan, Panglima Karim en T. di Gedong, die door T. Oemar ge zonden waren om zyn in Tamseh en de Pedier-streek nog verspreide vol gelingen bijeen te roepen eu naar de Westkust te brengen. Verder zyn te Tamseh Habib Hossèn, T. Hadji Bra- him Lho Kadjoe, T. Djeurat Manjang en T. Bin Peukan, die er den 15den zouden aangekomen zyn. OokToeao- ven zoowel als nu... half dood! Een gevoel van vreugde vervulde hem. Zij geleek al bijna een doode! Hoe dicht was zij de poorten dier andere wereld reeds genaderd nog één stap en zij was liet ongekende land binnen getreden. Nog één beweging en zij zou voor goed van deze aarde gescheiden zijn. Groote Hemel' zelfs nu, in haar hul- peloozen toestand lag dezelfde uitdruk king over haar gelaat verspreid en de zelfde boosaardige grijns speeldo om haar lippen. Welk een leven had hij met haar geleid een leven kon men liet eigenlijk niet noemen, het was meer een langzame dood geweest. En nu, als de dood haar wegnam lag misschien nog een lang lesven voor hem. In elk geval zou het lang genoeg zijn om er eenige vergoeding in te ontvangen voor de laatste akelige jaren. De avond begon reeds te vallen maai* uit het duister trad het kalme, koele, liefelijke gelaat van een jong meisje naai* voren. Die heldere, oprechte oogen zagen hem aan, wenkten hem en kwamen hem in verzoeking brengen. Hij schoof onrustig op zijn stoel heen en weer, stond op en begon zwijgend ea langzaam maar met een zeker wreed koe Mohamad van Kwala Batee zou er heen gegaan zynde pretendent- sultan zou hen allen daarheen opge roepen hebben. Sjanbbandar Osman vernam vau een volgeliDg van don Pretendent- Sultan. dat T. Oemar op zyne vlocht naar Roetjoe Kroeng Masin de „tjap sembilan" en vele gouden sieraden van den Pretendent-Sultan medege nomen en deze tydens het verblijf te Tjont Moerang aan Tjoet Nja Din in bewaring gegeven had. Ter zake van de door Panglima Mat Hassan geroofde en verkochte peper zal te Segli bij den uitvoer zooveel bassil als boete worden inge houden als de waarde daarvan be draagt. De controleur te Telok Semawé maakte 15 dezer een tocht van Keudó Peukan Toeba over Keudé Coenteuet naar Keudé Bajoe tot het aanwijzen van een tracé voor een aan te leggen weg. Vier en dertig zakken copra, die op een pas van Djempa clandestien van Boengkaih werdeu uitgevoerd, werden te Telok-Semawé in beslag genomen en pabliek verkocht. De op brengst bedroeg na aftrek der ge maakte onkosten en der aan de Oeloe- balangs van Sawang en Nisam toe komende bassil radja 237.59 dollars. T. Pantéh Glimah bevond zich te Gedong. Kedjoeroeaa Sabil had de beide in het vorig verslag vermelde gevange nen weder op vrije voeten gesteld, in plaats van hen om te brengen, zooals eerst zyn plan was, daar by bevreesd was, dat op zijne beide te Telok Semawé gevangen gehouden onderhoorigen dan ook liet doodvonnis zou worden voltrokken. Aan een hunner familieleden, die Nja Toeloed's hulp voor hunne invry- heidsstelliug kwam inroepen, werd door dezen medegedeeld, dat hy hun voorspraak by het bestuur wel zou willen zyn, mits Kedjoeroean Sabil dood of levend aan ons werd uitge leverd. De controleur te Telok-Semawé vertrok met den luitenant-adjudant Spruyt per stoomschip Flamingo op 18 dezer naar Samalanga ten'einde eene tournée door dat landschap te maken. Den volgenden dag begaven zij zich vergezeld van T. Tji en T. Samalauga, alsmede van een aantal gewapenden van de keudé Samalanga naar de Kroeng Olim, de grensrivier tusschen Samalanga en Meureudoe, en keerden vandaar naar de Koeala Samalanga terug. Den 20n werd gemarcheerd naar bezuiden de roode rots aan de Oostknst van Oedjoeng Radja en van daar langs hetzeestrand naar de kam pong Palembang aan de Koeala Na- tèm, vanwaar met de Flamingo naar Telok-Semawé werd teruggestoomd. D© sawahs waren op sommige plaatsen nog droog, op andere daar entegen reeds drassig, terwijl zy nog maar slechts op zeer weinige plaatsen omgespit waren. Het strand tusschen Oedjoeng Rad ja en Peudada, de eenige bruikbare weg in het oostelijk gedeelte van Sa malanga, is by boog water niet be gaanbaar. Te Palembang had men eene ontmoeting met T. Moeda Peu dada. Yan T. Tji Geudang werd een schrijven ontvangen met verzoek hem in te lichten omtrent betgeen de Com pagnie met hem en zyn land voor hadop hem behoefde het bestuur niet meer te rekenen, hy was zyn zinnen kwijt, maar mocht men hem later nog kunnen gebruiken, dan hoopte liy dat men zijn gebied en volk zou sparen, euz. Hem werd ge antwoord, dat bij persoonlijk te Telok- Semawé moest komen om ingelicht te worden. Spionnen deelden den 22sten mede, dat de versterkingen te KroeDg Gen- koeët (Koeboes) Boengkaih en in Blang Pandjang deels verlaten, deels geslecht waren en dat degenen, die aan het verzet tegen onze troepen zouden deelnemen, zich allen op den Tjot Bata in Gloempang Doea ver zameld hadden. Gemengd Nieuws. De zaak-Dreyfus Eenige dagen geleden werd volgens de „Siècle" en de „Aurore" in de militaire gevangenis van Mont Valê- rien onder geheimzinnige omstandig heden een gevangene binnengebracht. genot de kamer op en neder te loopen. Het scheen hem, als kon hij zich niet bedwingen, en de een of andere macht hem voortdreef steeds voort. Plotseling dwong hij zich zelf stil te staan en nog eens trad hij op 't bed toe. Hij boog zich over zijn vrouw heen, tilde haar hand op, die zoo willoos in de zijne bleef liggen en liet ze toen weer vallen. Dit veroorzaakte een dof geluid op de deken nauwelijks hoorbaar, be- lialve voor hem, wiens ooren zoo bui tengewoon gescherpt waren. Waarom was haar hoofd ook zoo hard en die steenen zoo zacht geweest! Een geringer ongeluk had voor velen den dood tengevolge gehad. Een zeker iets in liaar gelaat boeide hem aan de plek. Zeker, er was eenigo verandering te bespeuren. Hij legde zijn oor op haai* mond en luisterde. Toen hij zich oprichtte, zag zijn gelaat vaalbleek. Haar ademhaling was krachtig en rustiger. Langzaam keerde hij naar den arm stoel terug en liet er zich in nederzin- ken. Hij riep zich de woorden van Dill- wyn voor den geest dergelijke ern stige gevallen liepen soms goed af. Zou zij werkelijk den dood on... hem durven Yolgens den Paryschen correspondent i van de „Star" was deze gevangenel niemand minder dan kolonel Du Paty de Clam. Het nieuws van zyn gevangenneming wordt strikt geheim gehouden en zelfs wordt het bericht in militaire krin gen beslist tegengesproken, maar niet temin handhaaft de correspondent zyn bewering. Rochefort geeft thans toe dat het spel der generaals verloren is. Hy schrijft in de „Intransigeant" „Het vonnis van eergisteren is tus schen de rechters en het syndicaat zoodanig gecombineerd dat alle troe ven thans in het spel van ds verra ders zijn en wy geen enkele meer hebben De horoscoop van Dreylus. Een Engelsch sterrenwichelaar heeft getracht den horoscoop van Dreyfus te trekken. Hoewel hy in den aan vang geen juiste inlichtingen had, meeode hy toch te kannen voorspel len dat Dreyfus in 1899 in vrijheid zou worden gesteld en vyf jsar later in 1904 zou sterven. De astroloog heeft wegens de onvol ledigheid van zyn gegevens zich tot mevrouw Dreyfus gewend en van deze den geboortedag van haar echt genoot vernomen, waarop hy nog maals aan het werk is gegaan. Hy is nu gereed en zal zyn uitkomsten in een Britsch weekblad publiceeren. De Ind. Beige geeft er het volgende ▼•orproefje van: By de geboorte van Dreyfus vorm den de hemelfiguren een geheel van kwade lyoen, die noodzakelijk den mensch die op dezen dag geboren werd ten verderve moesten doemen. Niettemin wezen de planeten aan dat de jonggeborene van een recht vaardige, zachtaardige een eerlyke natuur zou zyn. De geheime vijanden vau Dreyfus zouden eerst zegevieren, maar later zou voor hem de wraak komen. De invloed der sterren op de lotgevallen van Dreyfus in 1898 zou niet gunstig zyn maar in September deden zich betere voorteekenen voor. Ten slotte wijzen de sterren nit dat Dreyfus hoewel onschuldig nog „eeni- gen tyd" in ballingschap zal moeten blyven maar in October 1899 „of vroeger" zyn vrijheid zal terugkrijgen. Als dat de meest treffende punten zyn van den horoscoop van den En- gelschcn sterrenwichelaar, mag men zich gerust afvragen of de man al die wetenswaardigheden ook niet zon der kennis van den geboortedag van Dreyfus uit de sterren had kunnen lezen. Oplichterij. Te Berlijn is een zwendelarij op groote schaal aan het licht ge komen. De Russische koopman Lip- schütz uit Mlawa had te Berlijn, on der den titel „Erste Danziger Gold- lotterie", valsche loten verspreid van een klassenlotery naar het voorbeeld van de Saksische staatsloterij, en die loten in Rusland, waar vreemde loten niet verhandeld mogen worden, laten binnensmokkelen. Yoor zooveel thans bekend is, zyn omstreeks 220 000 loten, voor 1.444.000 mark, verkocht en als „galanteriën" over de Russi sche grensgebracht. Ook zoogenaamde lijsten van loten waarop prijzen ge vallen waren, werden uitgegeven natuurlijk kwamen de daarop voor komende nummers nooit in den han del. De oplichterij werd ontdekt toen Pruisische onderdanen, die in Rusland deze loten gekocht hadden, in Prui sen teruggekeerd, bemerkten dat zulk een Danziger loterij in 't geheel niet bestond. Een heilige plek. Het bericht van een Duitsch blad als zou het „Coenaculum", de avond maalszaal te Jeruzalem door den Sul tan aan keizer Wilhelm ten geschenke zyn aangeboden, wordt door de „Ger- mania" tegengesproken. Wel, zegt dat blad, verlangen, de Christenen sedert lang dit heiligdom in hun bezit te krijgen, maar onder het Coenaculum bevindt zich het graf van David, dat ook door de Mahomedanen als een heiligdom wordt vereerd, en zoo streng bewaakt wordt, dat geen Christen er wordt toegelaten. Daarom is het niet denkbaar dat de Saltan dat grond stuk aan de Christenen afstaat, wat tot ernstige ongeregeldheden zou aan leiding geven. In den eersten tyd zal bet dus nog wel in Tnrksch bezit trotseeren. Hij stond op, het onmogelijk vindend nog langer zoo rustig te blijven zitten en legde zijn hand op den schoorsteen mantel; klemde zijn vingers zoo vast ineen, dat de knokkels als ivoor tegen het zwarte marmer afstaken. Die duivel van een Dillwyn had gezegd, dat herstel mogelijk was. Er was geen twijfel aan of zijn opinie was uit zijn hoop gebo ren. Hij wilde hem, Darkliam, tegenwer ken, waai* hij kon. Bij enkele gelegenheden was die jonge dwaas zelfs zoo brutaal geweest met hem van meening te durven verschillen. Bijv. daar was die zaak van generaal Montgomery, waar Dillwyn's hulp was ingeroepen. De generaal was iemand van gewicht in het graafschap en of schoon hij slechts zelden met Darkham in aanraking kwam, had hij tot nog toe zijn medische hulp altijd ingeroepen; het spreekt dus van zelf dat Darkham het succes van zijn mededinger met lee- de oogen aanzag. Hij dacht aan Dillwyn, aan de uit-, drukking van Agatha's gelaat op 't bal, toen zij Dillwyn aanzag, en aan de voor-I keur, welke de generaal en veel minder belangrijke mensclien aan Dillwyn schonken, blyven en moeten de pelgrims zich als tot dusver tevreden stellen met den toegaug tot de zaal. Een goed zaakje. De Duiische manie om „Ansicbts- karten" te verzamelen heeft Josef Arminius, uit Keulen, thans koopman te Jeruzalem, een slimmen, handigen speculant, op een ryk idéé gebracht. Hy plaatste in enkele Duiische bladen een advertentie, waarin hjj aanbood, tegen toezending van 2 Mark, te zullen zenden vijf „Ansichtskarten", gepost te Venetië, Konstautinopel, Jaffa, Jerusalem eu Kaïro. oj den dag van het bezoek van keizer' Wil- helm. Op deze advertenties outviDg hjj 160,000 inschrijvingen, dns een bedrag van 32"i,000 M. Hiervoor moest hij verzenden 800,000 briefkaarten, waar van de frankeer kosten bedroegen 80,000 mark neemt meu nu voor de drukkosten, de zorg der expeditie en de adverteniies bet zeer groote bedrag van 50,000 mark, dau verdient de heer Josef Arminius aan deze speculatie het sommetje van 190,000 mark. Het schrijven der kaarten geschiedde op een school te Jerusalem, waar de kinderen ouder dictee van den heer Arminius: „Gruss aus Jerusalem: UDsere Füsse stehen iu deineu Thoren, o Jerusalemop de kaarten zetten. Een beer aan boord. Eenige jaren geteden schonk prins Eeiurich aan de bemanning van het pantserschip Koning Wilhelm een jongen beer, die weldra de lieveling van de goheele bemanning werd. Toen bet schip buiten dienst gesteld eu de bemanning op twee audere schepen overgeplaatst werd, lootten de twee bemanningen om deu beer, en Bruintje kwam zoo op het pantserschip Olden burg. Daar geniet nu de beer een uitste kende verpleging en is zoo tam, dat hy overal vry mag rondloopen. Men ziet hem overal, op 't dek, bij de batterijen, in het ruim, zelfs op de brug, maar 't allermeest by don kok voor 't kombuis. Bruintje kan goed tegen de zeelucht en danst soms naar de wijsjes van de harmonica. Brieven door de post gehaald. De Duitsche rjjkspostadministnitie zal een belangrijke nieuwigheid in voeren, n.l. het verzamelen van de correspondentie uit brievenbussen aan huis. Hiervan moet men aan de admi nistratie zolf de kosten betalen, doch minstens 24 mark per jaar. Quarantaine. In allen ernst wordt uit Hamburg gemeld dat de Amerikaansche over heid de quarantaine heeft gelast van landverhuizers uit Weenen, wegens de pest natuurlijk. By do inscheping van tusschendekreizigers op de „Prittoria", vanHamburg naar New-York besterad, zjjn Dinsdag een groot aantal Oosten- ryksche passagiers, die bun reis over Weenen gemaakt hadden, afgewezen: uit Washington was het voorschrift gekomen alle reizigers die uit of over Weenen kwameD, veertien dagen in observatie te houdeu. Een eigenaardig proces. Iu Berlijn heeft de rechter te oor- de8len gehad over de vordering van een huwelijksmakelaar, en wel tegen graaf Paul vod Hoensbroech. Deze had in een advertontie, als „een aris tocraat van ouden adel, 40 jaar oud, van aangenaam, statig uiterlijk, met gering vermogen; doch zonder schul den, eeD dame met groot vermogen" ten huwelijk gevraagd. Een huwe lijksagent schreef op die advertentie en bet gevolg was een overeenkomst, waarby de graaf den agent 5 pCt. beloofde over de waarde vau den bruidschat, tot over esn kapitaal van 3 millioen. Er volgden eenige aanbie dingen, maar de graaf sloeg alle af en verklaarde ten slotte ongehuwd te willen blyven en vroeg dat contract terug, tegen betaling van een klein bedrag. Maar kort daarna trad hj) toch in het huwelijk met een der aan geboden dames. De agent vorderde nu de toegezegde belooning en kreeg i' 4500 mark. Op grond van een inge- Isteld onderzoek meende hij echter ontdekt te hebben dat de gravin 750,000 mark had aangebracht en vor derde daarom nog 30,000 mark. De graaf weigerde en nu werd geproce- Hij keelc naar bet verschoten karpei, maai* zag steeds bet gelaat vail Dillwyn. Wat! Zou die hem weder benadeel en! Dillwyn bad gezegd, dat rij herstellen konKon 1 Zou ze werkelijk? En als dit. niet hei geval was... Wel dan kon hij dien jon gen dwaas maken en breken. Hij zou dan in staat rijn dien ver wen schten jongen in rijn carrière te be- nadeelen... hij zou er wel voor zorgen, dat de mensclien te weteai kwamen, wat Dillwyn's opinie en de uitslag geweest was... Dillwyn's praktijk zou den nek slag ontvangen Plotseling zag hij naar 't bed Daar lag zij, bewegingloos, en moeielijk ademha lend. Wanneer zou die ademhaling op houden? Was rijn eerst© gedachte. Als ze ophield was hij vrijvrij, Een snik ontsnapte aan rijn zwoegen de borst. Op dat oogenblik voelde hij, dat liij krankzinnig werd. Krankzinnig van ver langen naar vrijheid. Het groeide steeds aan, totdat geen ander gevoel meer rijn ziel vervulde OD een korte duivelsche lach ontsnapte aan rijn lippen. (Wordt verHgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2