Ir. Durham's Geleii. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Donderdag 24 Rsvember 1898. ■o. 4726 HAARLEM'S DAGBLAD AJBOnSnSTECMZEIISrTSFK,!: J"S Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1*30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.05 Afzonderlijke nummers0.05 GeiHustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post 0.371/2 A33 V JjU^TEHNTTT'FlISr 1-5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent. per regel. Abonnementen en Ad vertent! en worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor liet BuitenlandCompagnie Générale de PublicUé Etrangere G. L. DATJBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs Slbis Faubourg Monlmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiön en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiön van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn Bloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN,by de tolSpaarndam, C. HARTENDORP Z andvoort, G. ZWEMMER Velsen, W. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; Hillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiön aan. St. Nicolaas-wandeling. stadsnieuws Daar het ons vroeger door som mige firma's niet in dank is op genomen, wanneer wy hunne zaak Termeldden in onze SU Nicolaas- vandeling, zullen wy ons dit jaar evenals het vorige, bepalen tot die firma's, welke ons daartoe den vensch te kennen geven. Yoor spoedig bericht houdt zich aanbevolen DE REDACTIE. Weekblad voor de Jeugd. "Wij hebben het genoegen onzen abounds, gelijktijdig met dit nummer, een proefnummer toe te zenden van het „Weekblad v/d Jeugd", een kin dertijdschrift met tal van keurige plaatjes in kleurendruk, en fraaie kin derverbalen, en dat in wekelijksche afleveringen verschijnt tegeo den ge ringen prijs van slechts f2. per jaar. of 50 cents per drie maanden. Zooals uit het tevens daarbij gevoegde pro spectus blijkt is dit kindertijdschrift in verschillende couranten zeer gunstig beoordeeld. De redactie is dan ook bij den bekenden dichter en schrijver, den heer F. H. v. Leent, met medewer king van de dames Debora van de Welde, Willy de Boevé, Cor. Schip pers, Truida Kok, n goede handen en de uitgevers zorgeD steeds voor afwisseling in keurige,gekleurde plaat jes. Wat het blaadje nog meer aan. trekkelyk maakt, zijn de vele prijs raadsels waarvoor telkens fraaie prij zen worden uitgeloofd alsrijwielen, zilveren remontoir horloges, toover- lantaarns, klenrdoozen, fraaie prenten boeken enz. enz. waarmede reeds tal van kinderen gelukkig zijn gemaakt. Wij twijfelen dan ook niet of veel van de inteekenbiljetten die aan het prospectus zijn gehecht, zullen ons ingevuld worden toegezonden. Hoe meer abonnés, zooveel te meer fraaie en kostbare prijzen zullen worden uitgeloofd Wie dus zyn kinderen met een aardig eigen krantje eens recht gelukkig wil maken, abonneere zich op het Weekblad voor de Jeuqd\a Officieele Berichten.;! De Burgemeester van Haarlem, brengt bij deze ter kennis van de in gezetenen dezer Gemeente, dat het op den 18n Nov. jl. executoir verklaard kohier op de Bedrjjfs Belasting dezer Gemeente, dienst 18981899, op he den aan den ontvanger der directe belastingen is ter hand gesteld. Eerste en tweede pagina. Haarlem23 Nov. 1898. Bell-Telephoon. Uit de beste bron vernemen wy, dat het centraal kantoor van de Nederl. Bell-Telephoon alhier in het laatst van deze week nit het gebouw „Felix Favore" naar het nieuwe kantoor boven het politiebureau in deSmede- straat zal worden overgebracht. Het is natuurlijk ondoenlijk gedu rende die overbrenging den dienst te blijven waarnemen, deze zal dan ook Vrijdag 25 en Zaterdag 26 gestaakt worden en Zondagmorgen te acht uur opnieuw aanvangen. Wij brengen in herinnering, dat alsdan tevens de nieuwe wijze van aanslaiting (op de wijze als bij de intercommunale verbinding geschiedt) in werking treedt. Een uitstekend doel. Men schrijft ons: Door den Bond van Nederlandsche Onderwijzers is verleden jaar besloten tot het oprichten van een sanatorium voor longlijders. Door de Haarlemmer onderwijzers is tot dit doel pl.m. f 1000 bijeengebracht. Hoe zonderling de verhouding tusschen hoofden van scholen en klasseonderwijzers is, blijkt uit het feit, dat slechts een paar hoofden op de lijsten hebben getee- kend. Zelfs hierin meenen hoofden van scholen dus niet met klasseon- derwyzers samen te kunnen gaan. Door de agenten-reeherchenrs Ver kerk en van Halst is aangehouden J« B. M., oud 47 jaren, smid. gesigna leerd in het Algemeen Politieblad van 1890, als zijnde door de Arr. Recht bank te Alkmaar by vonnissen d.d. 13 Mei 1890 veroordeeld ter zake diefstal en heling tot 2 maal zes maan den gevangenisstraf. Hy is naar het huis van bewaring alhier overge bracht. Door de politie alhier is aangehou den G. J. de B. oud 39 jaren, los werkman, die zich had schuldig ge maakt aan diefstal van een groot stok steenkool van een schuit liggende in de Bakenessergracht. Wordende de ingezetenen tevens jrinnerd, dat de belastingschuldi Terplicht zyn hunnen aanslag op uou j herinnerd, dat de 1 ipfen bjj de wet bepaalden voet te voldoen. Haarlem, 22 Nov. 1898. De Burgemeester voornoemd, BOREEL. De man, die zich Maandagmiddag schuldig maakte aan diefstal vaneen winterjas uit den winkel van den „Matador" in de Anegang (zie ons nummer van 22 November) is ge naamd Fischer, steendrukker en woon achtig te Amsterdam. Hij is naar het huis van bewaring overgebracht. Maandag is door de politie aange houden eene 40-jarige gehuwde vrouw K., die zich op de Botermarkt had schuldig gemaakt aan diefstal van eene bouffante. binnenland Parlementaire Praatjes. De behandeling der Indische begroo ting geeft gewoonjlijpv aanleiding tot breedvoerige algemeene beschouwingen over allerlei onderwerpen die met het beheer der koloniën in verband staan- Die onderwerpen staan weder in ver band met de individualiteit van den spr. die ze te berde brengt. Zoo zal het nie mand hebben verwonderd den heer de Waal Malefijt te zien optreden ter ver dediging van het Christendom in Indië, voor welks uitbreiding hij den steun der Regeering inriep, opkomende tegen wat liij een zijdelingsche bevoordeeling van den Islam noemde Do heer Pijnacker Hordijk hield zich daarentegen bezig, eerst met de finan ciën, later met Atjeh, de vroeger door hem aanbevolen hervormingen latende rusten tegenover de toezeggingen der Reg. daaromtrent. Wat de fianciën betreft, wraakte hij het dekken der tekorten door leening, z. i. slechte politiek. Zijn inzichten, ge grond op de daling der koffiecultuur-in komsten en de stijgende Atjeh-uitgaven, bleven pessimistisch en het beroep op de openbare werken, die tot stand war ren gebracht, had zijn instemming maar ten halve. Wat Atjeh aangaat, zag hij nog niets van een vermindering der uitgaven, door den Min. in uitricht gesteld. Hulde brengende aan ons dapper Indisch leger, vroeg hij den min. hoe bezuiniging der oorlogsuitgaven mogelijk zou wezen, die dringend noodig achtend voor 't herstel van het financieel evenwicht. Atjeh was heden scheering en inslag van het debat. Ook voor den heer van Kol. Diens rede was aanmerkelijk kalmer dan ver leden jaar, naar het mij voorkwam. Nar tuurlijk gingen eenige schimpscheuten vooraf over de gebrekkige kennis van en de geringe belangstelling in Indië hier te lande, over het gebrek aan hart voor den Javaan, maar de toon was bo- slist kalmer. De heer van Kol jammerde over den achteruitgang der bevolking en drong krachtig aan op hervorming, of prijsgeving van de koffiecultuur als ba sis van ons financieel beheer. Invoering van de opiumregie in geheel Indië, af schaffing van schadelijke pachten en dergelijke, waren zijn desiderata, waar toe vervolgens behoorde bescherming van de koelies op Deli, die z. i. uitgezo gen en bedrogen worden. Dan volgdi een beroep om steun voor den in wor ding zijnden Indischen bond, die ook voor de ontwikkeling der sinjo's, jon gens en meisjes het noodige wil doen, doch gouvernementssteun behoeft. Er zou geld voor noodig zijn, maar er kon ook heel wat bezuinigd worden op trac- tementen en pensioenen, door decentrali satie in Indië, door scheiding van de financiën van Indië en het Moederland. Vooral gold dit voor de Atjeh-uitgaven. Zijn socialistisch standpunt voor een oogenblik wisselend met dat der Reg., achtte Spr. veel verkregen, veel tegen stand gebroken, kranig gewerkt in het Pedirsche. maar de kans op onderwer ping achtte hij gering. En als men des ondanks wilde voortgaan en zich niet op de kust terugtrekken, dan achtte hij het billijk, dat Nederland en niet Java de kosten, althans een deel, daarvan zou dragen. Terwijl de heer Bastert eveneens de financiën onderhanden nam en die als ongunstig schilderde, hield de heer de Visser een phillippica tegen degenen die den Atjehoorlog als onrechtvaardig schil deren. Hij wilde den strijd voortzetten, vooral na de in den laatsten tijd verkregen re sultaten. Hij bracht hulde aan leger hoofd, gouv.-gen. en Minister, die de be reiking mogelijk maakten van het jaren lang nagestreefde doeL Een hernieuwde duistere ontboeze ming over Indië's financiën volgde van den heer van Karaebeek, die een Staats bankroet voorzag. Hij zag veel heil in vermeerdering van inkomsten door een uitvoerrecht op de producten der groote cultures. Degenen die in Atjeh bezuinigingen wenschen, kwam de heer Verhey teleur stellen. Ook hij bracht hulde aa.n den moed waarmede de verkregen resulta ten zijn nagestreefd en bevochten, maar Atjeh zou 5000 man blijven noodig heb ben en op bezuiniging mocht men z. i. niet rekenen. Tegen het betoog van den heer De Visser kwam de heer van der Zwaag op. Natuurlijk, want hij vond den Atjeh oorlog onrechtvaardig en dat de Atje- hers gelijk hadden. Terugtrekken, was zijn advies. En tot den heer De Visser, die terwille van de zending wilde blij ven doorvechten zeide hijga er dan zelf heen, maar koop geen anderen om voor wat gij de eer des lands noemt zich te laten doodschieten. De heer van den Heuvel nam als lid der Kamer zitting. G. Jr. Het Witte Kruis. De Noord-Hollaodsche vereenigiDg Het Witte Krais hield Dinsdag te Amsterdam hare gewone najaarsver gadering, onder leiding van dr. P. J. Barnonw. By de behandeling der begrooting voor 1899 gaf de afgevaardigde van Koog a/d Zaan in overweging, voor taan ééne algemeene vergadering, in stede van twee per jaar te houden. Den voorstel, daartoe strekkende, werd echter niet ingediend. De begrooting werd met een bedrag van f 31,o27 in ontvangst en uitgaaf vastgesteld. Besloten werd het gesticht Heide- heuvel, by Hilversum, te verryken met een nieuwe eetzaal. Te dien einde werd een crediet van f 5000 verleend, te nemen uit het reservefonds. Na dit besluit werd de vergadering Lastig gevallen. Reeds eenige dagen geleden had te Amsterdam een juffrouw, die gewoon lijk '8 avonds laat hare betrekking verlaat, by de politie geklaagd, dat zij onder bet naar bnis gaan steeds lastig werd gevallen door een heer, die haar telkens vroeg met hem uit te gaan. Nadat zij dit eenige malen had geweigerd, schreef by haar een dreigbrief, en beval, dat zy hem op een bepaalde plaats zou tegemoet komen. Toen zij hem daar had laten wachten, volgde een tweede brief. Het gelukte de politie Maandagavond dezen heer te arresteeren, die bekende de schrijver der brieven te zyn, maar zeide volstrekt geen kwade bedoelin gen te hebben gehad. De aanrandingen te Amsterdam. Evenmin als vorige jaren, zijn er ditmaal bijzonderheden te melden omtrent de geheimzinnige aanran dingen. De misdaden geschieden op een stille plek in de stad, de meisjes gevoelen in het eerste oogenblik geen pijn, zoodat ze er niet aan dachten dat ze verwond waren en toen ze liet bemerkten, was de dader gevlogen. Door den commissaris van politie in de Ferdinand Bolstraat den heer v. d. Wiele, is verzocht, den heer, die den vermoedeiyken dader in de richting van de Weteringschans had zien wegloopen, op zyn bureau te komen. Een tweetal heeren meldden zich aan. Beiden verklaarden, dat ze veel kans hadden gehad, den dader te grijpen, zoo het dienstmeisje Cato Heiloo „moord" of anderszins had geroepen. Nu lieten ze hem echter ongehinderd wegloopen, omdat ze de aanranding een daad van weinig be- teekenis waanden. Men ziet, dat bier alweder opduikt de quaestie van het vlijmscherpe mes, waardoor een wonde ontstaat, die de getroffenen in het eerst niet voelen. Cato Heiloo is een meisje van 15'/2 jaar. Aan de oorzaak van een minnaar kan dus niet gedacht worden. Trou wens de ouders van het meisje ver zekerden uitdrukkelijk dat hun doch ter nooit verkeering had gebad. Ook vroegere aanslagen op zeer jonge meisjes hebben bewezen, dat op ouder dom in deze zaak niet gelet moet worden. Cato Heiloo wordt nog altijd ver pleegd in het Binnen-Gasthuis. Hoe wel zij gevaarlijk gewond is, mag haar toestand bevredigend worden Wat het andere meisje betreft, Margaretha Marinus zy, bevindt zich tehuis. Haar wonde is niet gevaarlijk, al lijdt ze eenige pijn. Het lijkt wel dat de kracht van den stoot gebro ken is doordien de dader met de vuist, waarmede bjj bet mes omklemde, tegen het linkeroog van het meisje stiet ten minste dit begint een blauwe kleur aan te nemen. Het eenige onderscheid tusschen deze en vroegere aanrandingen is, dat de signalementen door de betrok kenen opgegeven overeenstemmen. Eene stranding. Maandagnacht is te Vlieland ge strand de Noorsche schoener Martha Elenakapitein Blixe, met klipvisch, en van IJsland naar Barcelona be stemd. Het volk is gered. En met de hooge zyjen in de band stapt ie bet stembureau binnen. „Goe'n dag saomen Ik kom kieze.® Ie frommelt met vinger en duim in z'n linker vestzakje, waar Zondags z'n groot zilveren horloge, een familiestuk van overgrootvader, wordt opgeborgen. Ce baalt een kwart velleke postpa pier, netjes dichtgevouwen, voor den blakke, en in Zondagsche letters staat er de naam op te lezen, van Hannes' uitverkorene „den affekaot." Ie gaat naar de bus en wil z'n „pampierke" in de gleuf steken. „Nee, zóó niet, vriendlief!" merkt de Voorzitter aan. „Hebt ge oew stemkaart niet meegebracht „M'n stemkaart?" Wè....?" „Ja, het briefke, dat oe is thuis gestuurd met de namen van de twee candidaten er op." „O, dè pampierkeMar daor staon ze allebei op. „En ik mot er toch mar ééne kieze, doe's nie?" Hannes schiet weer in z'n vest zakje. ditmaal in bet rechteren de „stemkaart" duikt ie op. „Ziet vriend, nu moet ge op dit „stembiljet in één van die twee zwart® „vakjes het witte puntje zwart ma nken, ginds aan den lessenaar, „daar, met het potlood. In het „vakske, dat vóór den naam staat „van den candidaat, dien ge wilt „stemmenGoed verstaan „Begrepen!" zeit Hannes. „Laet me mar begaon." Ie zet de hooge zyjen op en stept nar Han lpöBAnaar en likt met z'n naar tong het potloodje nat en maakt z'n candidaat zwart. „Kijk", zeit ie, „ik stem den affekaot. Zóó is 't ummers goed, doe's nie „Wien ge stemt hoeven we niet te „weten. Maar ge moet den anderen „kant van 't biljet laten zien, den „rug „O, den rugzeit Hannes, „'t Is mar 'ene weet." En met z'n hooge zyjen in de hand, draait Hannes zicb om, enkeert z'n rog naar de heeren van het stem bureau Groot geproest achter Hannes. „Nie te vruug lachenzeit ie. „Van aovend, as den affekaot er deur „is, dan mengde lachen,eer nie En ie stak z'n pampierke in de bus. „Hedde goed gestemd, Hannes?" vroeg Peer, die ook ging „kieze". „Nou, of ik Eu ze ha'n er mar wè plezier in, jong!" {Historisch). Episode uit den Stembusstrijd te Eindhoven. 't Was op den dag van de stem ming. En Hannes trok er op uit, met de hooge zijjen pet diep in de oogen. „Hier is 't te doen Letteren en Kunst Mevr. de Boer—van Rijk. Men schrijft ons uit Amsterdam ran heden Het was feest Dinsdagavond in dm Hollandschen Schouwburg, waar twee maal per week dc Nederlandsche Too- neelvereeniging blijken geeft van haar ernstig streven om zooveel mogelijk te voldoen aan de eischen. die men aan een tooneelgezelschap van naam mag stellen. Mevrouw de Boer-van Rijk, de beschei den actrice en toch zoo groote kunsten a- FEUILLETON. 23) Maar toch geloof ik," met een blik op Dillwyn, ,,dat hij ongeduldig wordt." „O! Dicky, ik wou, dat je niet zulke dingen zeide." Tranen welden in haar oogen op. „Wat kan ik anders zeggen." „Te beweren, dat hij ongeduldig wordt..." „Dat is hij ook." „Je doet het voorkomen of hij onte vreden is." „Dat is hij ook." „Hij is 't niet," woedend. „Wel, beste kind, wanneer men ie mand eerst het eene been en dan het andere ziet optillen en dan zijn nek zoo ver uitrekken, dat men bang is dat hij breekt, komt men er toch toe hem van ongeduld te beschuldigen." „Hij? Wie?" Agatha sprong op en Mg rond. „Wel, Dillwyn. Dc ben er zeker van, dat hij een gevoel heeft of hij al een eeuw gewacht heeft. Hij," en hij wuifde met zijn hand in de richting van het hek, „heeft daar een „pas Seul" ge danst gedurende de laatste tien minu ten." Agatha zag hem even aan en keerde zich toen om. „Ik vind, dat je het mij wel hadt kun nen zeggen", zeide zij boos. „Dat is waar," zeide Browne met een toestemmend knikja „Maar je zeide, dat hij eerst over tien minuten zou ko men en ik vond 't niet goed voor je dat je hem eerder zoudt zien." Agatha luisterde al niet meer naar hemzij was reeds naar het hek toege- loopen. Dickv stak met een gelaten lachje een cigarette op en ging eens een kijkje van het. weiland nemen. HOOFDSTUK XXVH. „Eindelijk ben je dan toch alleen," zeide Dillwyn haar tegemoet komend. „Ik dacht, dat die kerel nooit weg wilde gaan. Ik kon alleen maar een puntje van zijn hoofd zien en wenschte dat ik een proppenschieter bij mij had gehad." „Het was Dicky Browne. In elk geval herkende hij jou. Hij vertelde mij niet eens dat je er al waart, alleen om mij te plagen." „Of om nog wat langer van je gezel schap te genieten," zeide Dillwyndie evenals alle minnaars jaioersch was. „Wat een ideezeide Agatha, lachend. „Je moet een enorme verbeeldingskracht hebben om je Dicky verliefd te kunnen voorstellen." Zij lachte maar werd toen ernstig. „Er is iets heel vervelends voor gevallen," en nu vertelde zij hem Vera's graegda „Wat doet 't er toe?" zeide hij. „Hoe spoediger de menschen weten, dat wij bij elkaar hooren hoe beter. Waar is mevrouw Greatorese Als ik haar even te spreken kan krijgen zal ik liaar alles met een enkel woord verklaren." „Jack, ik bid je, spreek niet hier met haar in tegenwoordigheid van al die menschen." Zij werd bleek. „Zij zal je zeker iets verschrikkelijks zeggen. Ik bid je, wacht nog een beetje." „Maar hoe lang dan?" vroeg hij onge>- duldig. „Tot morgen dan in elk geval. En als je nog langer wacht... Welnu goed," toen zij de uitdrukking op zijn gelaat zag, „tot morgen dan. Weet ja, Jack, ik kwam juist hier om je te vragen weer weg te gaan om zoodoende tante Hilda, mis ,te loepen.*' „Dat doe ik niet," zeide Dillwyn be slist. „Jij zijt de mijne en ik maak aan spraak op ja Je hebt je hart uit eigen beweging aan mij geschonken, en denk je, dat ik dat als zoo'n kleinigheid be schouw? Neen, neen, keer met mij terug dan weet iedereen terstond hoe het tus schen ons staat." „Jij bent een tiran!" zeide zij. Tranen stonden in haar oogen, maar een gevoel van triumf vervulde haar hart Hij had haar lief en was trotsch op haar. „Ik ben de man, die je liefheeft," zeide hij. Hij trok haar tot zich en kuste liaan op lippen en oogen. „En jij, Agatha... Gaat ge met me mee? Zult ge mij en je liefde niet ver loochenen Zij stak haar handje door zijn arm en keerde zich om ten einde naar heft ten nisveld terug te keeren. Dit was een welsprekend antwoord. Halverwege het laantje gekomen trof een geluid hun oor en keerden zij zich om. Daan stond de ongelukkige Edwy, de armen heen en weer zwaaiend. Hij was Dillwyn, aan wien hij zeer gehecht was, klaarblijkelijk gevolgd. Hij scheen in een zeer opgewonden toestand te verkee- ren. Zijn gelaat zag bleek, zijn oogen staarden strak voor zich uit, hij zag nL door een opening van de heg en maakte woeste gebaren. „Arme Edwy!" zeide Agatha, „Er is iets niet in den haak met hem. Laten wij even teruggaan." „Hij wordt met den dag erger,'" zeide j Dillwyn den idioot nauwkeurig opne mend. „De dood van zijn moeder schijnt hem veel kwaad te hebben gedaan. Ar me jongen, ze was rijn eenige troost. Hij is veel wilder geworden en tegen woordig beheerscht hem slechts één hartstochtnL de haat voor rijn vader. Iedereen merkt het op. Hij kan hem niet zien of hij wordt woest van opge wondenheid." „Misschien ziet hij hem nu," zeide Agatha. Zij liep op den dooven idioot toe, die haar niet zag voordat rij dicht bij hem stond. Toen snelde hij naar haar toe en greep haar bij den arm, maar rij koes terde nu geen vrees voor hem, want Jack was bij haar. „Wat scheelt er aan, beste jongen?" zeide Dillwyn vriendelijk, die hem al tijd toesprak of hij hem verstaan kon. Meteen trachtte hij Agatha uit den greep van den jongen te bevrijden. Dat ging zoo heel gemakkelijk niet, want de idioot was sterk, maar Dillwyn oefende een zonderlingen invloed op hem uit De jonge dokter maakte een beweging met de hand en dadelijk liet de jonge®. Agatha los. „Shoo! Shoo!" brulde hij met rijn onnatuurlijke stem, waarin de angst ecri- ter duidelijk hoorbaar was, tegelijk door de opening wijzend. Dillwyn en Agatha zagen in de rich ting van rijn blik en bemerkten nu c-en heel eind van hen vandaan dokter Dark- ham, die in een druk gesprek gewikkeld was met mevrouw Greatorese. De idioot wees op rijn vader en balde de vuist tegen hem. Er sprak haat ca» angst uit rijn oogen, die donkere oogen, welke zoo sprekend op die van Darkham leken. Agatha huiverde. „ShooShooschreeuwde Edwy. niet wetend dat hij schreeuwde, toen wendde hij rich tot Agatha, staarde haar strak aan, als wilde hij haar dwingen naar hein te zien, wees op rijn vader en kreeg toen een zakdoek uit rijn zak. Hij vouwde hem onhandig in vierm legde het doekje daarna op zijn neus en mond en drukte er met beide han den op. Hij drukte uit al rijn macht. Het was een buitengewone spookachtige ▼ertooning, maar zeer realistisch. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1