Ir. Durham's Geleii.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Donderdag 24 Rsvember 1898.
■o. 4726
HAARLEM'S DAGBLAD
AJBOnSnSTECMZEIISrTSFK,!: J"S
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1*30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.05
Afzonderlijke nummers0.05
GeiHustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post 0.371/2
A33 V JjU^TEHNTTT'FlISr
1-5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent. per regel.
Abonnementen en Ad vertent! en worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor liet BuitenlandCompagnie Générale de PublicUé Etrangere G. L. DATJBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs Slbis Faubourg Monlmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiön en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiön van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zijn Bloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN,by de tolSpaarndam, C. HARTENDORP Z andvoort, G. ZWEMMER
Velsen, W. J. RUIJTER; Beverwijk, J. HOORNS; Hillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiön aan.
St. Nicolaas-wandeling. stadsnieuws
Daar het ons vroeger door som
mige firma's niet in dank is op
genomen, wanneer wy hunne zaak
Termeldden in onze SU Nicolaas-
vandeling, zullen wy ons dit jaar
evenals het vorige, bepalen tot die
firma's, welke ons daartoe den
vensch te kennen geven.
Yoor spoedig bericht houdt zich
aanbevolen
DE REDACTIE.
Weekblad voor de Jeugd.
"Wij hebben het genoegen onzen
abounds, gelijktijdig met dit nummer,
een proefnummer toe te zenden van
het „Weekblad v/d Jeugd", een kin
dertijdschrift met tal van keurige
plaatjes in kleurendruk, en fraaie kin
derverbalen, en dat in wekelijksche
afleveringen verschijnt tegeo den ge
ringen prijs van slechts f2. per jaar.
of 50 cents per drie maanden. Zooals
uit het tevens daarbij gevoegde pro
spectus blijkt is dit kindertijdschrift
in verschillende couranten zeer gunstig
beoordeeld. De redactie is dan ook bij
den bekenden dichter en schrijver, den
heer F. H. v. Leent, met medewer
king van de dames Debora van de
Welde, Willy de Boevé, Cor. Schip
pers, Truida Kok, n goede handen
en de uitgevers zorgeD steeds voor
afwisseling in keurige,gekleurde plaat
jes. Wat het blaadje nog meer aan.
trekkelyk maakt, zijn de vele prijs
raadsels waarvoor telkens fraaie prij
zen worden uitgeloofd alsrijwielen,
zilveren remontoir horloges, toover-
lantaarns, klenrdoozen, fraaie prenten
boeken enz. enz. waarmede reeds tal
van kinderen gelukkig zijn gemaakt.
Wij twijfelen dan ook niet of veel
van de inteekenbiljetten die aan het
prospectus zijn gehecht, zullen ons
ingevuld worden toegezonden. Hoe
meer abonnés, zooveel te meer fraaie
en kostbare prijzen zullen worden
uitgeloofd Wie dus zyn kinderen met
een aardig eigen krantje eens recht
gelukkig wil maken, abonneere zich
op het Weekblad voor de Jeuqd\a
Officieele Berichten.;!
De Burgemeester van Haarlem,
brengt bij deze ter kennis van de in
gezetenen dezer Gemeente, dat het
op den 18n Nov. jl. executoir verklaard
kohier op de Bedrjjfs Belasting dezer
Gemeente, dienst 18981899, op he
den aan den ontvanger der directe
belastingen is ter hand gesteld.
Eerste en tweede pagina.
Haarlem23 Nov. 1898.
Bell-Telephoon.
Uit de beste bron vernemen wy,
dat het centraal kantoor van de Nederl.
Bell-Telephoon alhier in het laatst
van deze week nit het gebouw „Felix
Favore" naar het nieuwe kantoor
boven het politiebureau in deSmede-
straat zal worden overgebracht.
Het is natuurlijk ondoenlijk gedu
rende die overbrenging den dienst te
blijven waarnemen, deze zal dan ook
Vrijdag 25 en Zaterdag 26 gestaakt
worden en Zondagmorgen te acht uur
opnieuw aanvangen.
Wij brengen in herinnering, dat
alsdan tevens de nieuwe wijze van
aanslaiting (op de wijze als bij de
intercommunale verbinding geschiedt)
in werking treedt.
Een uitstekend doel.
Men schrijft ons:
Door den Bond van Nederlandsche
Onderwijzers is verleden jaar besloten
tot het oprichten van een sanatorium
voor longlijders. Door de Haarlemmer
onderwijzers is tot dit doel pl.m.
f 1000 bijeengebracht. Hoe zonderling
de verhouding tusschen hoofden van
scholen en klasseonderwijzers is, blijkt
uit het feit, dat slechts een paar
hoofden op de lijsten hebben getee-
kend. Zelfs hierin meenen hoofden
van scholen dus niet met klasseon-
derwyzers samen te kunnen gaan.
Door de agenten-reeherchenrs Ver
kerk en van Halst is aangehouden J«
B. M., oud 47 jaren, smid. gesigna
leerd in het Algemeen Politieblad van
1890, als zijnde door de Arr. Recht
bank te Alkmaar by vonnissen d.d.
13 Mei 1890 veroordeeld ter zake
diefstal en heling tot 2 maal zes maan
den gevangenisstraf. Hy is naar het
huis van bewaring alhier overge
bracht.
Door de politie alhier is aangehou
den G. J. de B. oud 39 jaren, los
werkman, die zich had schuldig ge
maakt aan diefstal van een groot stok
steenkool van een schuit liggende in
de Bakenessergracht.
Wordende de ingezetenen tevens
jrinnerd, dat de belastingschuldi
Terplicht zyn hunnen aanslag op uou j
herinnerd, dat de 1
ipfen
bjj de wet bepaalden voet te voldoen.
Haarlem, 22 Nov. 1898.
De Burgemeester voornoemd,
BOREEL.
De man, die zich Maandagmiddag
schuldig maakte aan diefstal vaneen
winterjas uit den winkel van den
„Matador" in de Anegang (zie ons
nummer van 22 November) is ge
naamd Fischer, steendrukker en woon
achtig te Amsterdam. Hij is naar het
huis van bewaring overgebracht.
Maandag is door de politie aange
houden eene 40-jarige gehuwde vrouw
K., die zich op de Botermarkt had
schuldig gemaakt aan diefstal van
eene bouffante.
binnenland
Parlementaire Praatjes.
De behandeling der Indische begroo
ting geeft gewoonjlijpv aanleiding tot
breedvoerige algemeene beschouwingen
over allerlei onderwerpen die met het
beheer der koloniën in verband staan-
Die onderwerpen staan weder in ver
band met de individualiteit van den spr.
die ze te berde brengt. Zoo zal het nie
mand hebben verwonderd den heer de
Waal Malefijt te zien optreden ter ver
dediging van het Christendom in Indië,
voor welks uitbreiding hij den steun
der Regeering inriep, opkomende tegen
wat liij een zijdelingsche bevoordeeling
van den Islam noemde
Do heer Pijnacker Hordijk hield zich
daarentegen bezig, eerst met de finan
ciën, later met Atjeh, de vroeger door
hem aanbevolen hervormingen latende
rusten tegenover de toezeggingen der
Reg. daaromtrent.
Wat de fianciën betreft, wraakte hij
het dekken der tekorten door leening,
z. i. slechte politiek. Zijn inzichten, ge
grond op de daling der koffiecultuur-in
komsten en de stijgende Atjeh-uitgaven,
bleven pessimistisch en het beroep op
de openbare werken, die tot stand war
ren gebracht, had zijn instemming maar
ten halve.
Wat Atjeh aangaat, zag hij nog niets
van een vermindering der uitgaven, door
den Min. in uitricht gesteld. Hulde
brengende aan ons dapper Indisch leger,
vroeg hij den min. hoe bezuiniging der
oorlogsuitgaven mogelijk zou wezen, die
dringend noodig achtend voor 't herstel
van het financieel evenwicht.
Atjeh was heden scheering en inslag
van het debat.
Ook voor den heer van Kol. Diens
rede was aanmerkelijk kalmer dan ver
leden jaar, naar het mij voorkwam. Nar
tuurlijk gingen eenige schimpscheuten
vooraf over de gebrekkige kennis van
en de geringe belangstelling in Indië
hier te lande, over het gebrek aan hart
voor den Javaan, maar de toon was bo-
slist kalmer. De heer van Kol jammerde
over den achteruitgang der bevolking en
drong krachtig aan op hervorming, of
prijsgeving van de koffiecultuur als ba
sis van ons financieel beheer. Invoering
van de opiumregie in geheel Indië, af
schaffing van schadelijke pachten en
dergelijke, waren zijn desiderata, waar
toe vervolgens behoorde bescherming
van de koelies op Deli, die z. i. uitgezo
gen en bedrogen worden. Dan volgdi
een beroep om steun voor den in wor
ding zijnden Indischen bond, die ook
voor de ontwikkeling der sinjo's, jon
gens en meisjes het noodige wil doen,
doch gouvernementssteun behoeft. Er
zou geld voor noodig zijn, maar er kon
ook heel wat bezuinigd worden op trac-
tementen en pensioenen, door decentrali
satie in Indië, door scheiding van de
financiën van Indië en het Moederland.
Vooral gold dit voor de Atjeh-uitgaven.
Zijn socialistisch standpunt voor een
oogenblik wisselend met dat der Reg.,
achtte Spr. veel verkregen, veel tegen
stand gebroken, kranig gewerkt in het
Pedirsche. maar de kans op onderwer
ping achtte hij gering. En als men des
ondanks wilde voortgaan en zich niet
op de kust terugtrekken, dan achtte hij
het billijk, dat Nederland en niet Java
de kosten, althans een deel, daarvan
zou dragen.
Terwijl de heer Bastert eveneens de
financiën onderhanden nam en die als
ongunstig schilderde, hield de heer de
Visser een phillippica tegen degenen die
den Atjehoorlog als onrechtvaardig schil
deren.
Hij wilde den strijd voortzetten, vooral
na de in den laatsten tijd verkregen re
sultaten. Hij bracht hulde aan leger
hoofd, gouv.-gen. en Minister, die de be
reiking mogelijk maakten van het jaren
lang nagestreefde doeL
Een hernieuwde duistere ontboeze
ming over Indië's financiën volgde van
den heer van Karaebeek, die een Staats
bankroet voorzag. Hij zag veel heil in
vermeerdering van inkomsten door een
uitvoerrecht op de producten der groote
cultures.
Degenen die in Atjeh bezuinigingen
wenschen, kwam de heer Verhey teleur
stellen. Ook hij bracht hulde aa.n den
moed waarmede de verkregen resulta
ten zijn nagestreefd en bevochten, maar
Atjeh zou 5000 man blijven noodig heb
ben en op bezuiniging mocht men z. i.
niet rekenen.
Tegen het betoog van den heer De
Visser kwam de heer van der Zwaag op.
Natuurlijk, want hij vond den Atjeh
oorlog onrechtvaardig en dat de Atje-
hers gelijk hadden. Terugtrekken, was
zijn advies. En tot den heer De Visser,
die terwille van de zending wilde blij
ven doorvechten zeide hijga er dan
zelf heen, maar koop geen anderen om
voor wat gij de eer des lands noemt zich
te laten doodschieten.
De heer van den Heuvel nam als lid
der Kamer zitting.
G. Jr.
Het Witte Kruis.
De Noord-Hollaodsche vereenigiDg
Het Witte Krais hield Dinsdag te
Amsterdam hare gewone najaarsver
gadering, onder leiding van dr. P. J.
Barnonw.
By de behandeling der begrooting
voor 1899 gaf de afgevaardigde van
Koog a/d Zaan in overweging, voor
taan ééne algemeene vergadering, in
stede van twee per jaar te houden.
Den voorstel, daartoe strekkende, werd
echter niet ingediend.
De begrooting werd met een bedrag
van f 31,o27 in ontvangst en uitgaaf
vastgesteld.
Besloten werd het gesticht Heide-
heuvel, by Hilversum, te verryken
met een nieuwe eetzaal. Te dien einde
werd een crediet van f 5000 verleend,
te nemen uit het reservefonds.
Na dit besluit werd de vergadering
Lastig gevallen.
Reeds eenige dagen geleden had te
Amsterdam een juffrouw, die gewoon
lijk '8 avonds laat hare betrekking
verlaat, by de politie geklaagd, dat
zij onder bet naar bnis gaan steeds
lastig werd gevallen door een heer,
die haar telkens vroeg met hem uit
te gaan. Nadat zij dit eenige malen
had geweigerd, schreef by haar een
dreigbrief, en beval, dat zy hem op
een bepaalde plaats zou tegemoet
komen. Toen zij hem daar had laten
wachten, volgde een tweede brief.
Het gelukte de politie Maandagavond
dezen heer te arresteeren, die bekende
de schrijver der brieven te zyn, maar
zeide volstrekt geen kwade bedoelin
gen te hebben gehad.
De aanrandingen te
Amsterdam.
Evenmin als vorige jaren, zijn er
ditmaal bijzonderheden te melden
omtrent de geheimzinnige aanran
dingen. De misdaden geschieden op
een stille plek in de stad, de meisjes
gevoelen in het eerste oogenblik geen
pijn, zoodat ze er niet aan dachten
dat ze verwond waren en toen ze liet
bemerkten, was de dader gevlogen.
Door den commissaris van politie
in de Ferdinand Bolstraat den heer
v. d. Wiele, is verzocht, den heer,
die den vermoedeiyken dader in de
richting van de Weteringschans had
zien wegloopen, op zyn bureau te
komen.
Een tweetal heeren meldden zich
aan. Beiden verklaarden, dat ze veel
kans hadden gehad, den dader te
grijpen, zoo het dienstmeisje Cato
Heiloo „moord" of anderszins had
geroepen. Nu lieten ze hem echter
ongehinderd wegloopen, omdat ze de
aanranding een daad van weinig be-
teekenis waanden. Men ziet, dat bier
alweder opduikt de quaestie van het
vlijmscherpe mes, waardoor een wonde
ontstaat, die de getroffenen in het eerst
niet voelen.
Cato Heiloo is een meisje van 15'/2
jaar. Aan de oorzaak van een minnaar
kan dus niet gedacht worden. Trou
wens de ouders van het meisje ver
zekerden uitdrukkelijk dat hun doch
ter nooit verkeering had gebad. Ook
vroegere aanslagen op zeer jonge
meisjes hebben bewezen, dat op ouder
dom in deze zaak niet gelet moet
worden.
Cato Heiloo wordt nog altijd ver
pleegd in het Binnen-Gasthuis. Hoe
wel zij gevaarlijk gewond is, mag
haar toestand bevredigend worden
Wat het andere meisje betreft,
Margaretha Marinus zy, bevindt zich
tehuis. Haar wonde is niet gevaarlijk,
al lijdt ze eenige pijn. Het lijkt wel
dat de kracht van den stoot gebro
ken is doordien de dader met de vuist,
waarmede bjj bet mes omklemde,
tegen het linkeroog van het meisje
stiet ten minste dit begint een blauwe
kleur aan te nemen.
Het eenige onderscheid tusschen
deze en vroegere aanrandingen is,
dat de signalementen door de betrok
kenen opgegeven overeenstemmen.
Eene stranding.
Maandagnacht is te Vlieland ge
strand de Noorsche schoener Martha
Elenakapitein Blixe, met klipvisch,
en van IJsland naar Barcelona be
stemd. Het volk is gered.
En met de hooge zyjen in de band
stapt ie bet stembureau binnen.
„Goe'n dag saomen Ik kom kieze.®
Ie frommelt met vinger en duim in
z'n linker vestzakje, waar Zondags
z'n groot zilveren horloge, een
familiestuk van overgrootvader,
wordt opgeborgen.
Ce baalt een kwart velleke postpa
pier, netjes dichtgevouwen, voor den
blakke, en in Zondagsche letters staat
er de naam op te lezen, van Hannes'
uitverkorene „den affekaot."
Ie gaat naar de bus en wil z'n
„pampierke" in de gleuf steken.
„Nee, zóó niet, vriendlief!" merkt
de Voorzitter aan. „Hebt ge oew
stemkaart niet meegebracht
„M'n stemkaart?" Wè....?"
„Ja, het briefke, dat oe is thuis
gestuurd met de namen van de twee
candidaten er op."
„O, dè pampierkeMar daor staon
ze allebei op. „En ik mot er toch
mar ééne kieze, doe's nie?"
Hannes schiet weer in z'n vest
zakje. ditmaal in bet rechteren
de „stemkaart" duikt ie op.
„Ziet vriend, nu moet ge op dit
„stembiljet in één van die twee zwart®
„vakjes het witte puntje zwart ma
nken, ginds aan den lessenaar,
„daar, met het potlood. In het
„vakske, dat vóór den naam staat
„van den candidaat, dien ge wilt
„stemmenGoed verstaan
„Begrepen!" zeit Hannes. „Laet
me mar begaon."
Ie zet de hooge zyjen op en stept
nar Han lpöBAnaar en likt met z'n
naar
tong het potloodje nat en maakt z'n
candidaat zwart.
„Kijk", zeit ie, „ik stem den
affekaot. Zóó is 't ummers goed, doe's
nie
„Wien ge stemt hoeven we niet te
„weten. Maar ge moet den anderen
„kant van 't biljet laten zien, den
„rug
„O, den rugzeit Hannes, „'t
Is mar 'ene weet."
En met z'n hooge zyjen in de hand,
draait Hannes zicb om, enkeert
z'n rog naar de heeren van het stem
bureau
Groot geproest achter Hannes.
„Nie te vruug lachenzeit ie.
„Van aovend, as den affekaot er deur
„is, dan mengde lachen,eer nie
En ie stak z'n pampierke in de
bus.
„Hedde goed gestemd, Hannes?"
vroeg Peer, die ook ging „kieze".
„Nou, of ik Eu ze ha'n er mar wè
plezier in, jong!"
{Historisch).
Episode uit den Stembusstrijd
te Eindhoven.
't Was op den dag van de stem
ming.
En Hannes trok er op uit, met de
hooge zijjen pet diep in de oogen.
„Hier is 't te doen
Letteren en Kunst
Mevr. de Boer—van Rijk.
Men schrijft ons uit Amsterdam ran
heden
Het was feest Dinsdagavond in dm
Hollandschen Schouwburg, waar twee
maal per week dc Nederlandsche Too-
neelvereeniging blijken geeft van haar
ernstig streven om zooveel mogelijk te
voldoen aan de eischen. die men aan een
tooneelgezelschap van naam mag stellen.
Mevrouw de Boer-van Rijk, de beschei
den actrice en toch zoo groote kunsten a-
FEUILLETON.
23)
Maar toch geloof ik," met een blik op
Dillwyn, ,,dat hij ongeduldig wordt."
„O! Dicky, ik wou, dat je niet zulke
dingen zeide." Tranen welden in haar
oogen op.
„Wat kan ik anders zeggen."
„Te beweren, dat hij ongeduldig
wordt..."
„Dat is hij ook."
„Je doet het voorkomen of hij onte
vreden is."
„Dat is hij ook."
„Hij is 't niet," woedend.
„Wel, beste kind, wanneer men ie
mand eerst het eene been en dan het
andere ziet optillen en dan zijn nek zoo
ver uitrekken, dat men bang is dat hij
breekt, komt men er toch toe hem van
ongeduld te beschuldigen."
„Hij? Wie?" Agatha sprong op en
Mg rond.
„Wel, Dillwyn. Dc ben er zeker van,
dat hij een gevoel heeft of hij al een
eeuw gewacht heeft. Hij," en hij wuifde
met zijn hand in de richting van het
hek, „heeft daar een „pas Seul" ge
danst gedurende de laatste tien minu
ten."
Agatha zag hem even aan en keerde
zich toen om.
„Ik vind, dat je het mij wel hadt kun
nen zeggen", zeide zij boos.
„Dat is waar," zeide Browne met een
toestemmend knikja „Maar je zeide,
dat hij eerst over tien minuten zou ko
men en ik vond 't niet goed voor je dat
je hem eerder zoudt zien."
Agatha luisterde al niet meer naar
hemzij was reeds naar het hek toege-
loopen.
Dickv stak met een gelaten lachje
een cigarette op en ging eens een kijkje
van het. weiland nemen.
HOOFDSTUK XXVH.
„Eindelijk ben je dan toch alleen,"
zeide Dillwyn haar tegemoet komend.
„Ik dacht, dat die kerel nooit weg wilde
gaan. Ik kon alleen maar een puntje
van zijn hoofd zien en wenschte dat ik
een proppenschieter bij mij had gehad."
„Het was Dicky Browne. In elk geval
herkende hij jou. Hij vertelde mij niet
eens dat je er al waart, alleen om mij te
plagen."
„Of om nog wat langer van je gezel
schap te genieten," zeide Dillwyndie
evenals alle minnaars jaioersch was.
„Wat een ideezeide Agatha, lachend.
„Je moet een enorme verbeeldingskracht
hebben om je Dicky verliefd te kunnen
voorstellen." Zij lachte maar werd toen
ernstig. „Er is iets heel vervelends voor
gevallen," en nu vertelde zij hem Vera's
graegda
„Wat doet 't er toe?" zeide hij. „Hoe
spoediger de menschen weten, dat wij
bij elkaar hooren hoe beter. Waar is
mevrouw Greatorese Als ik haar even
te spreken kan krijgen zal ik liaar alles
met een enkel woord verklaren."
„Jack, ik bid je, spreek niet hier met
haar in tegenwoordigheid van al die
menschen." Zij werd bleek. „Zij zal je
zeker iets verschrikkelijks zeggen. Ik
bid je, wacht nog een beetje."
„Maar hoe lang dan?" vroeg hij onge>-
duldig.
„Tot morgen dan in elk geval. En als
je nog langer wacht... Welnu goed,"
toen zij de uitdrukking op zijn gelaat
zag, „tot morgen dan. Weet ja, Jack, ik
kwam juist hier om je te vragen weer
weg te gaan om zoodoende tante Hilda,
mis ,te loepen.*'
„Dat doe ik niet," zeide Dillwyn be
slist.
„Jij zijt de mijne en ik maak aan
spraak op ja Je hebt je hart uit eigen
beweging aan mij geschonken, en denk
je, dat ik dat als zoo'n kleinigheid be
schouw? Neen, neen, keer met mij terug
dan weet iedereen terstond hoe het tus
schen ons staat."
„Jij bent een tiran!" zeide zij. Tranen
stonden in haar oogen, maar een gevoel
van triumf vervulde haar hart Hij had
haar lief en was trotsch op haar.
„Ik ben de man, die je liefheeft,"
zeide hij. Hij trok haar tot zich en kuste
liaan op lippen en oogen.
„En jij, Agatha... Gaat ge met me
mee? Zult ge mij en je liefde niet ver
loochenen
Zij stak haar handje door zijn arm en
keerde zich om ten einde naar heft ten
nisveld terug te keeren. Dit was een
welsprekend antwoord.
Halverwege het laantje gekomen trof
een geluid hun oor en keerden zij zich
om.
Daan stond de ongelukkige Edwy, de
armen heen en weer zwaaiend. Hij was
Dillwyn, aan wien hij zeer gehecht was,
klaarblijkelijk gevolgd. Hij scheen in
een zeer opgewonden toestand te verkee-
ren. Zijn gelaat zag bleek, zijn oogen
staarden strak voor zich uit, hij zag nL
door een opening van de heg en maakte
woeste gebaren.
„Arme Edwy!" zeide Agatha, „Er is
iets niet in den haak met hem. Laten
wij even teruggaan."
„Hij wordt met den dag erger,'" zeide
j Dillwyn den idioot nauwkeurig opne
mend. „De dood van zijn moeder schijnt
hem veel kwaad te hebben gedaan. Ar
me jongen, ze was rijn eenige troost.
Hij is veel wilder geworden en tegen
woordig beheerscht hem slechts één
hartstochtnL de haat voor rijn vader.
Iedereen merkt het op. Hij kan hem
niet zien of hij wordt woest van opge
wondenheid."
„Misschien ziet hij hem nu," zeide
Agatha.
Zij liep op den dooven idioot toe, die
haar niet zag voordat rij dicht bij hem
stond. Toen snelde hij naar haar toe en
greep haar bij den arm, maar rij koes
terde nu geen vrees voor hem, want
Jack was bij haar.
„Wat scheelt er aan, beste jongen?"
zeide Dillwyn vriendelijk, die hem al
tijd toesprak of hij hem verstaan kon.
Meteen trachtte hij Agatha uit den
greep van den jongen te bevrijden. Dat
ging zoo heel gemakkelijk niet, want de
idioot was sterk, maar Dillwyn oefende
een zonderlingen invloed op hem uit
De jonge dokter maakte een beweging
met de hand en dadelijk liet de jonge®.
Agatha los.
„Shoo! Shoo!" brulde hij met rijn
onnatuurlijke stem, waarin de angst ecri-
ter duidelijk hoorbaar was, tegelijk door
de opening wijzend.
Dillwyn en Agatha zagen in de rich
ting van rijn blik en bemerkten nu c-en
heel eind van hen vandaan dokter Dark-
ham, die in een druk gesprek gewikkeld
was met mevrouw Greatorese.
De idioot wees op rijn vader en balde
de vuist tegen hem. Er sprak haat ca»
angst uit rijn oogen, die donkere oogen,
welke zoo sprekend op die van Darkham
leken.
Agatha huiverde.
„ShooShooschreeuwde Edwy. niet
wetend dat hij schreeuwde, toen wendde
hij rich tot Agatha, staarde haar strak
aan, als wilde hij haar dwingen naar
hein te zien, wees op rijn vader en
kreeg toen een zakdoek uit rijn zak.
Hij vouwde hem onhandig in vierm
legde het doekje daarna op zijn neus
en mond en drukte er met beide han
den op. Hij drukte uit al rijn macht.
Het was een buitengewone spookachtige
▼ertooning, maar zeer realistisch.
(Wordt vervolgd.)