NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Zaterdag 26 November 1898.
No 4728
AJBOI<r3SnEIM:E32:TTSirR,IJ"S:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.80
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maandenÖ.80
de omstreken en franco per post0.37i/2
AJDV"BB,TEL3NrT2ZaiSr:
- 5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote lettere naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 90 Cent per regel.
Abonnementen en Ad verten tien worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEkLBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PubUcité Etrangére G. L. DAVBE «fr Co. JOHN F. JONESSuee.Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is bet uitsiuiic-nd recht tot plsatsing van Adverteniien en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. t6 Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haariem is de prijs der Adverientiën van 15 regels f 0,75, elke regel meer f 0,15Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zynBloemendaalSantpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bij de tol; SpaarjidamC. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER;
nW. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSEillegem, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
Aan hen die daarop zijn ge-
jbonneerd, wordt hierbij verzonden
So. 48 van het Weekblad voor de
(jflk No., groot 8 bladzijden, bevat
■Al van fraaie, gekleurde platen en
sq voor kinderen alleraardigsten
akst. De prijs per 3 maanden is slechts
Cents.)
'Jfticieele Berichten.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem,
Doen te weten, dat van heden op
ille werkdagen, van des voormiddags
10 tot des namiddags 4 nor, tot 8
Rov. e.k., 's namiddags ten 2 ure, ter
gemeente-secretarie ter visie is ne
ergelegd: het ingekomen verzoek
schrift met de bijlagen van D. Aker-
iloot om vergunning tot oprichting
tan eene slachterij en rookerij in het
perceel aan de Korte Heeren vest no.
"ia, en dat op den 8sten December
ik. des, namiddags ten 2 ure op het
Raadhuis der gemeente de gelegenheid
aal worden gegeven, om ten overstaan
van liet gemeente-bestuur bezwaren
legen het oprichten dezer inrichting
in te brengen.
Haarlem, 24 Nov. 1898.
Burgemeester en Weihouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
STADSNIEUWS
Eerste en tweede pagina.
Haarlem, 25 Nov. 1898.
Het appèl, dat de stoomtram Haar
lem—Alkmaar heeft ingesteld tegen
kre faillietverklaring door de Haar-
lemsche Rechtbank, zal Dinsdag a.s.
kor het Gerechtshof te Amsterdam
vorden behandeld.
De heer E. F. Bruinsteen, die bij
ijjn muziekonderwijs het „Systeem de
SoDaville" met gunstig gevolg toepast,
leeft prof. de Sonaville uitgenoo-
ligd om alhier eene Conferentie te
iouden over zijne aanschouwelijke
kipmiddelen ter voorbereiding van
aroziekonderricht.
De heer de Sonaville heeft zich
bereid verklaard om in de maand
Januari die lezing te houden.
Zjj die belangstellen in 't muziek-
önderwys, zullen dan zeker met ge
noegen kennis maken met het geen de
keer de Sonaville daarvoor heeft ge-
k&n.
Wat hij Yoor de jeugd dienaangaand
keft uitgedacht is van niet gering be
ing.
Toordracht in Teyler.
Voor een groot auditorium trad
Woensdagavond in Teyler op Dr. M.
Öreshoff alhier, met een boeiende,
kelangwekkende causerie over Plant-
Crookes, de bekende Engelsche
natuurkundige, die zoowel natuur
kundige experimenten deed en de
kennis der physika heeft voornitge-i
brachtals het snpra-natnralisme
(spiritisme, theosofie, etc.) tot veld
zijner studies koos, heeft inzonderheid
gewezen op den samenhang der din
gen en op het groote nat voor de
wetenschap van het onderzoek naar
dien samenhang.
In algemeene trekken schetste spre
ker de vakken vao wetenschap, welke
verband houden met de chemie en met
de botanie. Het zou hem te ver voe
ren voor een publiek, waarvoor hij
zoowel de klip der algemeenheden als
die der te diep gaande détails, moet
ontzeilen, hierop in te gaan. Dr.
Greshoff bepaalde er zich toe een
en ander mede te deelen uit het ryk
der plantiore; uit de voorbeelden door
de taal ons gegeven wilde hy ons
toonen, hoe in alle tijden het planten
rijk in leven, taal en poëzie der vol
ken een groote rol heeft gespeeld.
Diep in 't grys verleden reeds spe
len de planten hun rol in bet leven
der menschen. Men dacht zich toen
die planten bezield en tot handelen
in staat; vaak werden zjj de incar
naties der menschelijke driften en
hartstochten.
Ook in den bijbel zyn talrijke voor
beelden van door hun eenvoud tref
fend schoone beelden aan de planten
en bloemenwereld ontleend.
Zoowel het Onde als het Nieuwe
Testament, maar vooral de Evangeliën
hebben in bloemen en planten ryke
stof gevonden om te spreken tot de
verbeelding.
Ons volk, dat een handels- en zee
vaartvolk was, heeft uit den aard der
zaak aan handel en zeevaart onnoeme
lijk veel spreekwoorden en zegswijzen
ontleend. Maar ook wel degelijk heb
ben bloemen en planten ban contin
gent geleverd.
Dr. Greshoff haalde hiervan een schat
van voorbeelden aan.In hoeveel spreek
wijzen ontmoet men het woord gras.
Men spreekt van zoo groen als gras,
te hooi en te gra?, te veel hooi op zyn
vork nemen, het gras voor de voeten
wegmaaien, zyn biezen pakken, en
nog zooveel andere. En de appel, die
niet ver van den boom valt, en knol
len die voor citroenen worden ver
kocht, en rauwe booneD. die door den
honger worden zoetgemaakt, en kool,
die de sop niet waard is.
Wfi zooden, zei spreker, een heel
fruitmandje kannen vallen met spreek
wijzen, die wfi hier hadden geplukt.
YaD de bloemen is het de roos ge
weest die in de symboliek het meest
is gebruikt en waaraan zoo'n keur van
beelden voor de poëzie is ontleend.
Schier overal, van 't ruwe noorden
tot de warme zuiderlanden, groeit de
roos, en het is dus niet te verwonde
ren, dat zoo zeer veel volken met
hare symboliek hun taal versieren.
Groot is de beteekenis der bloemen
in het levenzij doen denken aan het
bloeien van menschen en menschen-
In onze evangelische gezangen vindt
men een treffend voorbeeld van de
bloem als symbool van den dood en
ook onze dichter de Gónestet heeft
dit beeld vaak schoon te pas gebracht
in zfin gedichten.
Yan welke beteekenis de plantiore
is voor de kennis der Indische plan
ten kan hieruit hifi keu, dat 10.0' 0
namen van planten uit den mond van
n inlander zijn opgevangen.
Waar wy zeggen, dat men ons niets
nieuws vertelt, gebruikt 'ie inlander;
de uitdrukking„Ik weet wel dat de
pangium vergiftig is". Het feit, dat'
de pangium zoo'n groote rol in de
taal en het leven der inlanders speelt, j
heeft geleid tot vernieuwde onderzo©-
kingen aangaande deze giftige plant.
Baliërs, SoenrlaneezeD, Madoereezen
en andere inlanders, hebben een schat
van beelden aan hun plantenwereld-
ontleend en waar logische europee-1
sche wysheid en overtuigingskracht
niet voldoende zijn om een inlander
bet nut of de noodzakelijkheid eener,
zaak te doen inzien, is zoo'n spreek-
woord voldoende, zijn belangstelling
gaande te maken.
Bodenstedt, (Mirza Schaffy) heeft
eene menigte spranken uit 't Sans
kriet in het Duitsch vertaald, en spr.
baalde daarvan eenige aan.
De materialistische geschiedsbe-
schonwing, die volgt op de Darwi
nistische evolutieleer, heeft alles wat
bezieling in de planten aanduidde,
alles wat zweemde naar philosofie
van 't onzienlijke, aan één zy gezet.
Gelukkig echter, zei dr. Greshoff,
staat de moderne botanicus dichter
by de plantiore, dan zyn collega van
vóór 20 jaar, die al wat slechts bo
venzinnelijk scheen met den banvloek
van onwetenschappelijk dreigde.
Spreker stelde nu in 't licht de
groote beteekenis van de plantkunde
in 't algemeen en de leer der genees
kunde van de planten in 't bijzonder
van de plauten-symboliek, en wel van
de leer der signatuur en transmigra
tie, d. i. de leer dat sommige planten
door God geteekend zyn om der
menschheid tot geneesmiddel te strek
ken en de leer dat. eigenschappeu van
planten in menschen kunnen over
gaan.
Hiervan haaide dr. Greshoff voor
beelden aan, om aan te toonen hoe
het volk zoodoende zelf de genees
kunst uitoefent en hoe de wetenschap
van deze kennis notitie nemend, tot ver
rassende resultaten omtrent genees
kracht van planten gekomen is.
I Aan het slot zijner rede verklaarde
(spreker, dat het hem een aantrekke
lijk onderwerp had geschenen, in de
'bloemenstad over bloemen te spreken
jen hoopte hij de liefde voor bloemen
jen planten te hebben verlevendigd.
Hy was tot dit onderwerp hoofdza-
i kelyk gekomen door het onlangs ge
nomen besluit van directeuren van
Teylers Stichting, om aan de Ned.
Botanische Vereeniging eene subsidie
te schenken voor den leerling aan
een der H. B. Scholen, die hef ver
dienstelijkste herbarium zon hebben
verzameld. Dit besluit juicht dr.
Greshoff van harte toe, omdat hy
meent, dat men de jeugd een goeden
dienst bewijst door ze in bosch en
veld te zenden en liefde voor bloem
en plant bjj hen op te wekken.
Spreker werd met applais voor zyn
rede bedankt.
Prof. Dr. B. J. Kouwer.
Donderdagmiddag werd in een der
lokalen van de sociëteit „Vereeniging"
door 55 geneeskundigen uit Haarlem
en Omstreken aan dr. B. J. Kouwer,
naar aanleiding van zyn aanstaand ver
trek als hoogleeraar naar Utrecht en
als blyk hunner waardeering en hoog
achting, een geschenk aangeboden.
Op uitnoodigingder corammissie van
voorbereiding en uitvoering, bestaande
uit de heeren dr. J. Timmer, H. van
den Berg, arts en dr. H. L. van Lin
den van den Heavell hield dr. S.
Fyan, als éen der het langst te Haar
lem gevestigd zijnde geneeskundigen,
eene toespraak tot dr. Kouwer, waarin
hy diens verdiensten als collega en
als geneeskundige huldigde.
Het geschenk bestaat uit eene toe-
zegging van de later te verschijnen
j Rembrandt-portefeuille, waarin, zoo-
als bekend is, veertig prachtige photo
gravures naar de beste stukken van
den grooten meester zuilen worden
opgenomen en uit een album, waar n
de namen der gevers vermeld staan.
Ook de afdeeling „Haarlem" der
Nederlandsche Maatschappij tot be
vordering der geneeskunst gaf eenige
dagen geleden blyken van hare groote
I waardeoring vao het naar Utrecht
j vertrekkend lid, daar zy dr. Konwer
tot eerelid der afdeeling benoemde.
i
8IMN&NLANG
Parlementaire Praatjes.
Het in deze Indische Begrooting be-
j sloten voorstel tot reorganisatie van het
j binnenlandsc.il bestuur (omvattende de
i opheffing van enkele rosidentiën, de op
heffing van een aantal inlandsche amb
ten, de .samensmelting van andere, ge
paard aan lotsverbetering) vond nogal
tegenkanting. De heer van Kol had van
„lapmiddel" gesproken en andere heeren
spraken heden van half werkinzonder-
heid waren dat de warme voorstanders
van decentralisatie, die vreesden, dat
dergelijke partieele regelingen het- afdoen
j van het belangrijke vraagstuk in zijn
j geheel zou vertragen, doch die daaren-
tegen verschillende wenschen opperden
en wenken ten beste gaven, waarvoor de
Min. binnen het bestek van den voor
gedragen maatregel geen ruimte vond.
j Met opzet trek ik aldus het gehoorde
j samen, omdat het deba.t, waaraan met
den Minister de heeren Mackay, Male-
I fijt, Geertsema, van Vlijmen en van
Kol deelnamen, weinig belangwekkend
was voor iemand die met de bijzonder
heden van Indische en inlandsche be
stuursinrichting niet alle dag omgaat.
De Min. kon zich beroepen op de In
dische adviseurs, wier denkbeelden hij
overnam en den krachtigen steun ki
hij van den heer Geertsema, die vooral
goedkeurde, dat het aantal inlandsche
ambtenaren werd verminderd, de blij-
I venden beter bezoldigd en dus de kans
op misbruiken aanmerkelijk zou dalen.
De heer van Kol, heden weer „bouil-
lant Acliille" zag zich door den voorzit
ter terechtgewezen omdat hij sprak van
den „Minister, die de lusten van zijn
ambt genoot, dus ook de lasten zich ge
troosten moest," een uitdrukking die
met weerzin werd gehoord en sensatie
wekte.
Van de verdere beliaudeling in dag
en avondzitting stip ik nu nog het voor
naamste aan.
Het amendement van den heer Brxun-
melkamp om f 1000 te schrappen voor
het houden van offerfeesten op Lombok,
door den spreker op grond van christe
lijke beginselen verdedigd, werd' ook
van christelijke zijde bestreden, door den
heer Mackay nl., dio er aan herinnerde,
dat zelfs Keuchenius als Min. dezen
post had voorgedragen. De Baliërs bren
gen bij deze feesten hulde aan hun god
heid dit tegen te gaan ware onchriste
lijk en onverdraagzaam
Do heeren Roessingh, van Kol en
Lohman, alsmede de Min. vereenigden
zich met deze zienswijze en ook de heer
Schaepman voegde zich bij hen.
Het eind was, dat do heer Brummel-
kamp, onder gelach, zijn amendement
introk.
Aan de koffie werd de verschuldigde
eer bewezen. De Min. kon de debaters
over dit onderwerp mededeel en, dat het
nieuwe bijslagstelsel, per bouw, een proef
was. Hij hoopte, dat men langzamer
hand van de gedwongen tot de vrije cul
tuur zou kunnen komen.
In den loop van den avond waren
allerlei ..kleinigheden" aan de orde, de
zending, het onderwijs aan do inlanders
en dergelijke, op zichzelf natuurlijk niet
obelangrijk, doch in het debat wegzin
kend achter de groote zaken. In den re
gel hoort men dan een wenk geven of
een wensck uiten en is het antwoord
van den Min. belofte, van overweging,
onderzoek of overleg met de Indische
Regeering. Zoo probeerde de heer van
Vlijmen, maar zonder vrucht, een subsi
die te krijgen voor den opbouw der R.K.
Kerk te Batavia., door aardbeving ver
woest.
Bij de afd. geneesk. dienst hield de
heer van Kol weder een warm pleidooi
voor verbetering van verloskundige hulp
in Indië, door stichting eener school tot
opleiding van inlandsche vroedvrouwen,
waardoor ook de „nonna's" een goed
middel van bestaan zouden kunnen vin
den. Voorts vroeg hij krachtig optreden
tegen de lepra, waartegen in Indië
bijna niets wordt gedaan. De Min. ant
woordde, dat aan de Reg. door eenige
mannen in Nederland een ton gouds is
aangeboden voor de oprichting eener
vroedvrouwenschool in Indiëvan de
Ind. Reg. is een plan ontvangen, maar
er bijgevoegd, dat minstens 6 of 8 van
die scholen noodig zouden zijn en een
verbod aan de „doekons" (inl. dok
ters) om de verloskunde uit te oefenen.
Do Ind. Reg. durfde geen groote. plan
nen aan, maar vroeg meer civiele ge-
nee sheeren. wat toegestaan is. Men wil
elk geneesheer toestaan 6 leerlingen per
jaar tot vroedvrouw op te leiden. Daar
voor zou geld worden aangevraagd.
Voorts zal de opleiding van de doctoren-
dwaja tot verloskundigen krachtig ter
hand worden genomen; de uitbreiding
der school zou 170.000 gld. kosten. De
heeren die den Min. een ton beloofden.
zijn geneigd ook f 170.000 tc scheuken.
Maatregelen tegen het lepra-gevaar
noemde de Min. zeer moeilijk, maar del
Min. wilde doen wat hij kon.
Op een andere vraag van den heer
Van Kol antwoordde de. Min. dat een
wetsontwerp in bewerking is voor de
watervoorziening van Soerabaia.
Bij de belangrijke quaestie der water
werken in de Solo-vallei, verklaarde de
heer van Kol, dat hij, zelf oud-Indisch
ingenieur, met leedwezen moest erken
nen, dat de critiek van den Min. over
de voorbereiding en uitvoering der wer
ken volkomen verdiend was. Ondanks
de tegenspoeden noeande hij dat werk
oen dei' meest grootscho en grootste en
een der nuttigste ter wereld, op de go-
heele verwezenlijking waarvan hij bleef
hopen. Hij meende, dat de irrigatiower-
ken konden worden uitgevoerd onaf
hankelijk van do verlegging van den
Solomond. Krachtig spoorde hij, in het
algemeen, aan tot liet besteden van geld
en zorg aan de zoo hoog noodzakelijke
irrigatie op Java mits de technische
eischen niet overdreven werden, behoef
de dat niet zooveel te kosten. Spr. hoop
te dat de gestaakte irrigatiewerken (al
achtte hij de uitgegeven 15 millioen ver
loren) zoo spoedig mogelijk zouden her
vat worden. De heer Ketelaar, zijnerzijds
de historie der zaak nagaande, vroeg
wie de schuldigen waren en wat men
tegen hen zou doen en hoe 't kwam,
dat de fouten zoo laat ontdekt waren.
Hij vroeg ook hoe lang hei nieuwe
onderzoek zou duren. De heer Conrad
meende, dat de Min. juist had gedaan
door de werken te schorsen, maar ook
hij hoopte op hernieuwde hervatting,
als de vrucht van het ingesteld onder
zoek. Ook zijnerzijds wijzende op de be
gane lichtvaardigheden en fouten, meen
de hij toch, dat een van de oorzaken
dei" debacle te zoeken was in de onvol
doende organisatie van het corps inge
nieurs van den Indische® Waterstaat.
Een gegronde wijziging achtte hij nood
zakelijk.
De heer Pijnacker Hordijk, meenondo
dat hot weinig hielp om naar een zon-
denbok te zoeken, nu een belangrijk
geld- en tijdverlies onvermijdelijk was,
weet ook de fout aan onvoldoende orga
nisatie van het corps ingenieurs. Spr.
die de bedoelde streek kort geleden be
zocht, betreurde de schorsing der wer
kende vrees, dat nog meer fouten
zouden begaan worden, achtte hij thans
ongegrond. De schorsing zou groot; geld
en tijdverlies tengevolge hebben. Aan
de mogelijkheid van schorsing had geen
enkele Indische autoriteit gedacht enu
ar zou veel ellende uit volgen, vooral
voor het vaste personeel. Staking dor
werken achtte Spr. beslist onmogelijk;
het zou de ondergang zijn van een nu
reeds verarmde en ogelukkige bevolking,
steeds door overstroomingen of door wa
tergebrek geteisterd.
Te 11 uur 10 werd de vergadering
verdaagd.
G. Jr.
Uit de „Staatscourant".
Kon. besluiten.
Benoemd tot burgemeester der ge
meenten Eikerzee en Ellemoet de
FEUILLETON.
..Ja bent nog een kind en weet niet
'at goed voor je is," zeide mevrouw
Greatorese. „Jij hebt van die dwaze
ileeën die nooit verwezenlijkt kunnen
'orden. Ik geloof werkelijk, dat je ver-
-rfd bent op dien jongen man, dien Re>-
Stoald Greatorese ons op ons dak heeft
iötuurd, en je niet eens de eer aandoet
ie ten huwelijk te vragen."
„Hierin vergist gij u," zeide Agatha
•P zachten maar triumfantelijken toon.
Dokter Dillwyn heeft mij wel ten hu-
*dijk gevraagd."
„Wat zeg je!" Mevrouw Greatorese
Tadde zich naar haar toe haar oogen
Asemden. „En dat heb je mij nooit
ïerteld? Ia dat je dank voor al mijn
Mheid V'
„Hoe kon ik u iets vertellen?" Aga-
'Jia zag doodsbleek. „Gij zoudt boos ge-
'fcest zijn.gij zoudt toch niet naar mij
.fthuaterd hebben..."
Zij wilde verder gaan om nog meer
te verklaren maar mevrouw Greatorese
viel haar woedend in de rede
„Het is dus waar? Ik had het niet
van je gedacht. Maar mijnheer Dark-
ham vertelde mij hoe schandelijk jij je
gisterenavond gedragen hebt."
Een oogenbhk scheen Agatha's hart
stil te staan.
Wist zij dat zij naar Jack's huis was
geweest.
Had hij Darkham haar gevolgd
en alles overgebriefd! Het volgende
oogenblik echter stroomde het bloed
weer naai- haar wangen terug.
„Dat jij jo zoo ver kondt vergeten om
hem 's avonds alleen in den tuin te
ontmoeten
„Hij wilde u spreken en alles verkla
ren. Hij had reeds gisteren willen komen
om uw permissie te vragen."
„Terwijl hij wist, dat ik niet thuis
was.
„Dat wist hij niet ik vertelde het
hem. Hij had u zoo gaarne willen spre
ken."
„En ik verlang ook naar een onder-
hoxid met hem."
Een huivering voer Agatha door de
leden.
„Ik ben zelfs zoo verlangend om hem
te zien, dat ik hem een briefje gezonden
heb," zij fronste de wenkbrauwen, „om
hem te verzoeken morgen om twaalf
uur bij mij te komen."
„Ik hoop niet, dat gij het werkelijk
gedaan hebt," zeide het jonge meisje
verbleekend.
„Zeer zeker heb ik het gedaan. En ik
verlang, dat gij er bij tegenwoordig zult
zijn."
„Dat zal ik," zeide Agatha. „Maar
om hem bij u te roepen... ten einde
hem in mijn tegenwoordigheid te belee-
digen!" Haar stem beefde. „Het zal tot
niets ledden," zeide zij wanhopig.
„Ik denk van wel. In elk geval zal
ik het probeeren. Deze stille hofmakerij
moet een einde nemen, en dan zult gij
dokter Darkham trouwen."
„Dat doe ik niet, tante Hilda," zeide
Agatha op zachten, beslisten toon.
HOOFDSTUK XXIX.
Dillwyn had met groote vreugde het
briefje van mevrouw Greatorese ontvan
gen. Nu zou dan eindelijk de ontmoeting
plaats vinden, waarnaar hij zoo verlangd
had en die zijn tegenpartij nu zelf be
werkte. Hij kwam den volgenden mor
gen veel te vroeg op het appel en was
daarom genoodzaakt zoolang den weg
op en neder te wandelen, totdat rijn
horloge hem vertelde, dat hij nu den
aanval wel kon wagen. De kleine gang
klok sloeg twaalf uur toen Dillwyn het
huis van mevrouw Greatorese instapte.
Zij wachtte hem in de zitkamer. Wel
is waar reikte zij hem de hand, maai" ze
Het deze van een zeer onaangenamen
blik vergezeld gaan.
Haar gelaat stond koel, kalm en be
slist.
De jonge man had het uit kunnen
proesten van den lach, als hij zich maar
niet zoo bedroefd had gevoeld. Waartoe
diende dit alles? Hij kende zichzelf en
het meisje, dat hij liefhad en wie: zou
in staat zijn hen te scheiden
En daar bij het. raam stond het meisje
dat hij liefhad moedig rechtop, wel
is waar met een weemoedig glimlachje
om de lippen, maar het was toch een
glimlach, die alleen hem gold. Wat
moedig was rij toch zijn lief. mooi
meisje
„Ik ben blij, dat ge gekomen rijt, dok
ter Dillwyn," zeide mevrouw Greatorese.
Agatha weigerde mij haar vertrouwen,
te schenken maar uit een andere bron
hoorde ik van uw ik moet zeggen
wel een weinig aanmatigende atten
ties voor mijn nicht. Natuurlijk begrijp
ik uw positie in de maatschappij in
aanmerking genomen dat gij er geen
ernstige bedoeling mee hebt, maar toch
staan zij haar kans om een uitstekend
huwelijk te doen in den weg."
„Toch heb ik er wel een ernstige be
doeling mee op 't oog gehad," zeide Dill
wyn kalm jpaar met gefronste wenk-
brauwen. „Ik heb juffrouw Nesbitt hef,
en zij...'", hij aarzelde; het is altijd
moeilijk voor een jongen man te verkla
ren dat een meisje hem lief heeft en
Agatha, zijn aarzeling bemerkend, kwam
hem moedig te hulp.
„Bemint jouzeide rij op zachten
maar duidelijken toon.
Mevrouw Greatorese zag haai' aan.
„Zijn dan al mijn. woorden vruchte
loos geweest?
Kan je nu uog geen bescheidenheid
Houd jo er buiten, Agatha."
Het jonge meisje deed een paar stap
pen achteruit meer uit gewoonte dan uit
iets anders en mevrouw Greatorese
wendde rich weer tot Dillwyn.
„Ik wil u één ding vragen," zeidv zij.
„Als gij plan hebt mijn nicht te trou
wen, hebt gij dan genoeg om haar te
onderhouden zoudt gij zelfs wel in
staat rijn haar op dezen eenvoudigen
voet te laten voortleven?"
„Nog niet. Maar wij rijn beiden neg
jong en kunnen wel een poosje wach
ten", hij zag haar strak aan.
Ik zal vooruitkomen, dat weet ik."
..Maar intusschen is het meisje, dat
gÜ beweert lief to hebben veroordeeld
een eenigszins afgezonderd leven te lei
den. Gij weet even goed als ik dat haar
een schitterend huwelijksaanzoek is ge
daan en toch in weerwil daarvan en
van uw liefde wilt gij haar jaren laten
wachten, misschien zou er eens een eind
aan komen, als gij beiden te oud rijt
om 's levens genietingen op hun rechte
waarde te kunnen schatten."
Zij zag Dillwyn recht in 't gelaat. Zij
stond zoo dat hij den smeekenden blik
van Agatha, niet kon opvatten, Maar
Agatha zou niet. hem en hij niet haar
hebben Liefgellad als hij aanmoediging
behoefde daar waar het zijn trouw of
de hare betrof.
„Huwelijken waar de liefde blijft bui
tengesloten kunnen niet gelukkig rijn,"
zeide hij.
„Maar denkt gij, dat de liefde blijft
als de vrouw en de man in armoede
moeten leven
Agatha deed weer een stap voor
waarts.
„Het zal geen armoede rijn," zeido
zij zacht.
„Dat zal het wel. Ik heb je verboden
je in ons gesprek to mengen, Agatha,"