De Slaapwandelaar.
fiaar het Engelsch.
"t Schoone stadje Eton nabij Londen
gelegen was op zekeren morgen, ran het
jaar 1S90 in vreesdij ke opschudding.
't Was verschrikkelijk, in dat stadje
"waar oen misdaad in geen tientallen ja
ren had plaats gehad, was nu een dief
stal van groote beteekenis gepleegd.
Do rijke bankier Ewaldt, die zich
-eenige jaren geleden uit zijn zaken te-
"ruggetrokken had, en nu stil met zijn
dienstpersoneel, lxstaando uit eene oude
huishoudster eni een bejaarden. knecht,
op een prachtig klein villaatje leefde,
was voor 200 pond sterling aan bank
papier bestolen.
Hoe men in huis wad gedrongen kon
niet worden nagegaan, alles was geslo
ten geen raam geen luik was openge
broken, niets was vernield.
Velen, die gaarne iets meer van. de
zaak wilden weten gingen naar de villa,
maar daar bleef alles geslotende hoe
ren vam het gerecht waren zooeven aan
gekomen en onderzochten alles.
Niets echter lekte uit an. na eenige
uren werd in het stadje vernomen dat
er geen spoor van eenig geweld was
waargenomen en dat op het personeel
geen verdenking viel.
't Was tien uur, ik zat als sectiechef
bij d« detectiven voor mijn schrijftafel
het ochtendblad te leren, toen mijn oog
op een telegram van den volgenden in
houd viel
„Eton, 23 Mei 1890.
„Voor de tweede maal is hier een
groote diefstal gepleegd.
Nauwelijks tien dagen geLeden werd
er 200 pond stealing bij don heer E.
vermist en nu wederom 300 pond ster
ling.
Green spoor van geweld is aan de
brandkast te ontdekken.
Nadere bijzonderheden ontbreken"
Do deur ging open en de in dienst
zijnde detective bracht mij een kaartje
met de boodschap dat een heer beneden
stond te wachten.
Terwijl ik bevel gaf dien heer boven
te laten komen, opende ik de enveloppe
en het kaartje er uithalend laa ik E. W.
Ewaldt dadelijk daarop stond de per
soon in quaestio bij mij aan de schrijf
tafel.
't Was een nog rechtgaande oude heer,
mot diepliggende oogen, die mij naai' het
scheen wilden doorboren.
„Mijnheer", zoo begon, de eigenaar
dier oogen. nadat hem een stoel was
aangeboden, „zooals gij misschien uit
het voor u liggend morgenblad hebt
vernomen, is op mijne villa, te Eton voor
do tweede maal in veertien dagen inge
broken en een pas de vorige week ont
vangen bedrag is spoorloos verdwenen.
„Door de politie is reeds alles nage
zocht, maar geen spoor van. braak is
waar be nemen.
Nu kwam ik bij u, als chef deir detec
tiven om raad vragen."
Ik vroeg hem over de vertrouwbaar
heid dor dienstboden en toen ik daarop
ten antwoord kreeg, dat hij rijn knecht
en meid in alles vertrouwde, besloot ik
met den ouden heer mede te rijden oin
het terrein dor misdaad zelve te onder
zoeken.
De oude heer nam toen wij op de
villa aangekomen waren afscheid van
mij en ik ging eens naar buiten om den
omtrek in oogenschouw te nemen.
Waarlijk do dieven hadden geen bo
ter plokje kunnen uitkiezen. De villa
lag even buiten het stadje en aan den
zoom van een bosch, het naaste huis
was tien minuten verwijderd.
Nu naar de keuken, om de dienstbo
den te hooren.
„Hoe denkt gij dat de dieven in huis
rijn gekomen V' zoo was dadelijk mijn
vraag toon ik naast den ouden knecht
en meid zat.
„Den eenigen weg, dien de dief is
kunnen gaan is door het raampje van
't kabinet", zoo begon de knecht, „maar
de deur die er toegang naar geeft was
gesloten en de sleutels van alle deuren
rijn aan één ring en deze ligt altijd on
der het kussen van -mijnheer."
„En bovendien," zoo onderbrak de
oude huishoudster, „aan de brandkast is
geen spoor van geweld te bemerken."
,,En hoe is de diefstal ontdekt," vroeg
ik aan den knecht.
„Mijnheer had dien morgen betalin
gen te doen en toen hij de brandkast
opende om het papieren geld er uit te
halen was alles verdwenen."
„Ik hielp mijnheer die door den schrik
neerstortte op een stoel en stormde naar
de politie en het resultaat van diens be
moeiingen weet gij reeds," zoo zeide de
knecht, „maar wilt gij zelf niet de kamer
in oogenschouw nemen?"
Het was een prachtige kamer op de
2 do verdieping gelegen, die den ouden
heer als slaapkamer diende. In den hoek
van het vertrek stond de groote brand
kast. waaraan werkelijk niets verdachts
te bespeuren viel.
Een prachtig ledikant, een paai- stoe
len en een mooi oud familiestuk, een
boekenkast, voltooiden met eenige fraaie
etsen de meubileering.
In dan haard lag uitgegaan vuur en
eenig verbrand papier.
Toon ik daar mijn oog op vallen liet
en een nummer meende te kunnen ont
cijferen kwam de meid in de kamer en
door de trekking van de deur verdween
het verkoolde stukje, ik sloeg er verder
dan ook geen acht meer op.
,,'t Zal niet andere gaan, gij zult eenige
weken lang de wacht in dit huis moeten
houden, zonder dat iemand van de bui
tenwereld het weet," zeide mijnheer
Ewaldt tot mij, toen ik, na eenige uren
rijn kamer binnentrad met het niet be
moedigend woord „geen spoor of aan
wijzing gevonden."
Reeds een paar nachten lag ik met
mijn collega in een kamer naast die
van den ouden heer welks deur in onze
kamer uitkwam en welke nu openstond.
Den 4den nacht werd ik door mijn
makker wakker geschud omdat hij ge
rucht meende te hooren aan de brand
kast.
Opspringen en zacht naar de d'eiur toe-
loopen was het werk van een oogenblik
doch verbeeld u onzen schrik toen wij
den ouden heer zelf een pakje bank
noten in de hand zagen houden en het
in het wegens de koude in den haard
aangelegde vuur zagen werpen.
Toen wij den ouden heer aanspraken
gaf hij een gil en viel achterover; wij
hadden met een slaapwandelaar te doen,
die zijn eigen geld des nachts al slapend
verbrandde.
EDDY.
Per» *Bverxic9i1t.
Berisping.
In liet wetsontwerp betreffende bot
straffen eu de strafrechtspleging van
jeugdige personen wordt als lichtste
maatregel (straf) voorgesteldde be-
ispiug.
Berisping zal naar het ontwerp
altijd moeten worden opgelegd, d.w.z.
alternatief met eon andere straf, maar
als eenige straf gesteld zijn, in^oval
van o er treding, tenzy de beklaagde
recidivist is (art, 30 quinquies. 2e lid).
En dit geldt tot den 18-j.irigen leef
tijd.
Berisping zal echter als straf uit
gesloten zyn, waar het geldt personen
tusschen 14 eu 18 jaren, ingeval van
misdrijf. Immers is dan voor personen
beneden 1-1 jaren de alternatieve e-
dreigieg:- tuchtschool, geldboete of
berisping, voor de onderen alleen
tuchtschool of ge dboete.
Tegen beide bepalingen heeft de
N. JU. Ct. bezwaar
„Een overtreding is eea licht ver
grijp. zal mou zeggen. Zeker, maar
sommige overtredingen, b.v. baldadige
straatschenderijen of het misbruikeu
van trekdieren, staan op de grens van
misdryveu. als: mishandeling of zaak-
vernieling of dierenmishandeling om
uu nog van bedelary niet to spreken.
En omgekeerd kunnen misdrijven, b.v.
verwonding door onvoorzichtigheid,
stroopery, zelfs diefstal onder zoo
verschoonende omstandigheden ge
pleegd zijn. ook door 15 of 16 jarigen,
dat pen berisping v hdoeode zal wezeD.
„Eindelijk is het niet goed om by
eerste veroordeoling wegens overtre
ding den ree ter uitsluitend tot het
uitspreken van een berisping te be
perken. omdat het zeer dikwijls ge
beurt, dat een jeugdige overtreder van
de strafwet, nu ja voor de eerste
maal voor den rechter komt, maar
niet dan nadat hy reeds heel wat
Kaariem^ver Halletjes
Een Zaierdagavondpraotje
CCCXLIV.'
De historie van de laatste dagen is
doodarm aan nieuws. De kranten zuigen
de Dreyfus-quaestio uit. alsof ze een ci
troen was cm wanneer Dreyfus van het
Duivelseiland terugkeert, mag de Pers
hem wel een oaro-ponhouder aanbieden
voor al het nieuws, dat hij haar, waar
lijk niet met rijn wil en wensch, ver
schaft heeft. Maar overigens is er weinig
of niets te doen. Het concours van Zang
genot is afgeloopen en de St. Nicolaas-
drukte neg niet behoorlijk op gang, naar
de verzekering der winkeliers, die het
weten kunnen.. De koopstorm pakt zich
dus waarschijnlijk samen tegen de vol
gende week. Dan maken de metrisch en
queue in de winkels, kunnen niet be
hoorlijk alle» zien, knopen daardoor
.mc*srmalen niet precies datgene wat hun
liet beste lijken zou. houden den winke
lier cai rijn personeel van tien uur 's
tra argons tot elf uur 's avonds op de been
►en noodzaken hem den nacht voor pak-
Tcen te gebruiken, zoodat hij aan behoor
lijken slaap niet toekomt. „Waarom,"
-zoo vragen we elkander af, „waarom
doen we onze inkoopen niet wat vroe
ger? Waarom stollen we dat juist tot
het laatste oogenblik uit?" De eenige
-verklaring is, dat de mensch eenmaal
geneigd ij tot verschuiven van dingen,
die hem eenige moeite en... wat gold
kosten. Zoo rijn er, dia het betalen van
Jinn belasting altijd wel zouden willen
misdreef, dat öf Diet ontdekt werd
óf door het Openbaar Ministerie werd
door de vingers gezien.
„Ons komt het voor, dal eeu wet,
die dergelijke banden den rechter wilde
aanleggen, de werkelijkheid, zoo ten
ooguoste als teu gunste van de be
klaagden, iuderdaad miskennen zou."
Een noodkreet.
Dr. Sc-haepman spoort in het jaar
verslag der Vereeniging lot bevorde
ring van katholiek bijzonder onderwijs
ia het aartsbisdom Utrecht aan tot
meerderen steun, ten einde dien scho
len het Rijkssubsidie te doen behou
den. Zooals men weet, eischt de wet
dat 1 Jan. 1899 het personeel der
scholen voltallig moet zijn.
Het was mijn voornemen, zegt dr.
S., van het recht var. iuitiatief gebruik
te maken en aan de Regeering voor
te stellen, in overleg met de Ötaten-
Generaal den fatalen termijn te ver
schuiven, op de eene of andere wijze.
Ook had ik een uitbreiding van de
wet-Lobman overwogen. Met goede
of kwade kans viel het te wageu en
het mislukken was op zijn ergst een
teleurstelling, nooit eeu nederlaag.
Maar ik ben anders te rads gewor
den. Bij de grondwets-herziening vau
'87 zeide de leidende staatsman dier
dagen, dat het verleenen van subsidie
aan de bijzondere scholen zou doen
zeggen „het mooie is eraf." Men
noemde dat een gevleugeld woord.
Het ligt nu zoo plat op den grond, dat
men mag betwijfelen of het ooit
meer dan een pad is geweest.
In het woord ligt echter een waar
schuwing. Tot heden bleef het onwaar,
want de voorstanders van het bijzon
der onderwijs hebben steeds gezorgd
dat het mooie er bleef. Maar nu by
den laatstee termijn moeten zy toouen
dat zy kunnen volharden. Yoor de
bezoldigingen van de ontbrekende on
derwijzers moet het geld er zijn. Deze
eisch moet by ons alten als de oersie
en hoogste eisch geiden. Het is een
eisch van eere en een eisch van wijs
heid.
Van wijsheid ook en vooral. Wan
neer het blijkt dat niet iu het ont
breken der bezoldigingen de oorzaak
vau het ontbreken der onderwijzers
ligt, dan wordt de toestand anders.
Dan zal men tot. een wetswijziging
moeten besluiten. Eu indien van Re-
geeringswege daartoe niet besloten
wordt, dan zal men met meer kracht
en klem van redenen kunnen vorde
ren, dat niet als onwil worde gestraft
wat onmacht is. Op den duur vindt
zulk eeu eisch van recht en billijk
heid iu een Nederlandsche Kamer
altijd weerklank.
In het belang niet van deze of gene
school, maar van het geheele bijzon
der onderwijshet geld moet er zijn.
Dat dr. S. nogal te klagen heeft
over de offervaardigheid der katholie
ken meenen wy uit de volgende zinsnede
van het jaarverslag te mogen opma
ken
Hoe lang, ja hoe lang zal liet nog,
ook in het katholieke Nederland, aan
de overtuiging ontbreken dat de school
de toekomst is? Wij hooren het, wy
juichen het toe, wjj zeggen tiet na,
wjj herhalen bet eu wij zeggen hei
weder, maarwjj vergeten altijd
den schoolpenning.
Zou men uiet eindelijk eens leeren
inzien, dat, in ODzen tijd de school een
levensnoodzakelijkheid geworden is
Waarlijk, ik geloof niet aan de zalig
makende kracht vau het onderwijs
alleen. Maar ik kan niet anders dan
wèl weten, dat de opvoeding ic ooze
dagen zonder de schooi in breede,
breede kringen waardeloos geworden
is. Ontbreekt, mag meD zeggen. Scho
len zjjn noodig, on katholieke scholen
bovenal. Waar zy mogelijk zyo, mogen
zij niet ontbrekeu. God geeft Zijn
genade niet, waar de mensclielyke
kracht zorgeloos slaapt. In nood geeft
Hjj Zijn hulp in zwakheid staat Hij
bjj. Maar meuschelyke vadsigheid en
menschelyke bekrompenheid hebbe-;
niets anders te wachten dan bescha
rning en machteloozen rouw.
verschuiven, en maar liefst in 't geheel
niet willen betalen, wanneer daar niet
was de belastinggaarder met, zijn Waar
schuwing en rijn Aanmaning en rijn
Dwangbevel. Maai* waarom getroosten
zich de mcosten, de twee eerste papier
tjes bij eiken termijn afwachtende,
telkens vijftien cents méér te betalen,
dan noodig is, terwijl ze toch vooruit
weten, dat ze betalen moeten Ziedaar
een raadsel, dat ik aan de liefhebbers
van charades tor oplossing gracieiuselijk
aanbied.
„Als dat het grootste wereldraadsel
was," zei Wouter, dien ik deelgenoot
maakte van deze opmerking, „dan zou
de raadselachtigheid van 't leven voor
den zwakken sterveling nog wel te over
zien rijn. Ik heb een andere noot voor
je te kraken. Hoe komt het, dat terwijl
verreweg de moeste menschen, wanneer
je ze elk afzonderlijk spreekt, een sym
phonic van Von Beethoven te lang vin
den, zo op een concert- waar die uitge
voerd wordt, met verbazende aandacht
ritten te luisteren en daarbij gezichten
trekken alsof ze willen zeggen„hoe
heerlijk, hoe prachtig, hoe verrukkelijk,
hoe overweldigendWat een heros is
die Beethoven tochInwendig denken
ze: „wat duurt dat weer lang, komt er
nooit een einde aan dat allegro'k Wou,
dat we al aan de wals toe waren." En
dan kijken ze met steelsche blikken naar
een walsje van Strauss, dat op de sym
phonic zal volgen."
Ik wou hem in zijn vaart stuiten,
maar hij ging voort„Ik kom er rond
voor uit, ik kan die aymphonieën niet
verdragen.
Ze rijn me te machtig. In vroeger ja
ren, zie je, toen ik dus nog wat jonger
was, zei ik wel eens tot mijzelven, bij
het zien van al die verrukte gezichten
om me heen„je moest je schamen, om
je te vervelen, als iedereen zich amuseert.
Dat komt in de wereld niet te pas. Wou
tertje. Je doet zooals de anderen doen,
begrepen Den volgenden keer probeer
de ik ook om verrukt te kijken, denken
de dat ik dan misschien meteen het
mooie van een symphonie wel beginjpen
zou. Maar nee hoor, 't eenige wat ik 's
avonds van die symphonie mee naar
huis nam,, was kramp in mijn gezichts
spieren, door de inspanning van dat
verrukt' leij ken.
Den volgenden dag ontmoette ik een
van mijn kennissen, die ook zoo ver
rukt had zitten kijken. „Hoe vond je
het concert vroeg ik. „Heel mooi," zei
hij, „maar dé symphonie was wat lang!"
„Dat zijn symphonieën gewoonlijk,"
zei ik. „Ook waar," antwoordde: hij,
„dat vind ik ook juist de schaduwzijde
van een symphonie." „En je zat toch
zoo verrukt te kijken," zei ik weer. „Zat
ik?" vroeg hij, oprecht verbaasd. „Dat
wist ik niet, ik dacht, dat ik gewoon
keek."
Dat is het hem juist, FideJio. Wij
menschen hebben niet als Janus uit de
mythologie twee aangezichten, we heb
ben er wel twintig. Op straat trekken
we een gezicht vol waardigheid, niet
norscli of onvriendelijk, maar toch ook
niet al te lacherigzóo, dat een ander
voorbijganger moet komen te denken
„die daar is niet maar de eerste de bés
te." Op een vergadering trekken wo een
deftig gezicht, als can te kennen te ge
ven, dat alle wcreldsche nietigheden uit
Een aport-abcea.
De training voor den zesdaagschen
wedstrijd te New-York is in vollen gang.
Sedert Juli zijn tal van langen-afstand-
ijders aan het werk om zich op deze
verbazende inspanning van hun lichaam
voor te bereiden- Dat begint met ijverig
rijden op deai weg; in de eerste maand
worden dagelijks een 80 KM. afgelegd.
Die afstand wordt steeds grooter geno
men, en eens in de maand, aanvanke
lijk langzaam, later sneller, rijden zij
24 uur achtereen. Het pijnlijke drukken
van heb zadel is wel het hoofdbezwaar
van den zesdaagschen wedstrijd. Menig
een hoeft het vroeger om die ondragelij
ke pijn moeten opgeven. Maar daar
hebben zij nu een nieuw middel op ge
vonden, dat volkomen afdoende moet
zijn. Zij leggen het zadel in kokend war
ter, totdat het leer tamelijk week is;
dan bevestigen rij het weer aan het wiel
en beginnen dadelijk hun dagelijkschen.
toer te maken. Wanneer dit eenige mar
Ion herhaald is, heeft het zadel geheel
den vorm van het lichaam aangenomen.
Ook voor de spijsvertering hebben de
deelnemers heel wat voor te bereiden
zij moeten zooveel mogelijk doorvoed
zijn, omdat er zoo geweldig veel van
het lichaam wordt gevorderd. Dan moe
ten zij eraan wennen, gedurende het rij
den voedsel tot zich te nemen. Ongeveer
oen maand voor den wedstrijd wordt er
een generale repetitie op de renbaan
gehouden, Waarbij minstens 500 mijl
(ruim 800 KM.) moet worden afgelegd
zonder rust. Door geregelde, maar niet
al to zware training, moet het lichaam
in conditie komen. Ook lange, verfris-
schendo nachtrust, waardoor de zenuwen
worden gestaald, moet zeer nuttig zijn.;
op de zenuwen vooral komt het immers
aan, het- lichaam werkt, in zoo'n wed
strijd alleen automatisch.
Voorts moet ieder rijder over vijf
fietsen beschikken, die in 3ile details
worden gekeurd. Bij een ongeval moet
er dadelijk een ander wiel klaar zijn.
Dan. hebben zij eenige zadels en stuur
stangen van verschillende constructie
en vorm, en hoog en laag gestelde ma
chines, opdat rij nu en dan door een
andere houding aan te nemen, wat kun
nen rusten.
Do trainer heeft het voorts druk met
het uitzoeken van doelmatige spijzen
en dranken voor rijn beschermeling;
geen kleinigheid als men nagaat de on
gelooflijke massa's die Miller, de vorige
winnaar, gedurende die zes dagen heeft
verzwolgen. Hij heeft toen voor niet
minder dan f 2400 onkosten gehad,
maar hij verdiende ook f 8875 'n mooie
som om je verstand, je leven voor op 't
soel te zetten
RECHTSZAKEH.
Een ontrouw gevangen
bewaarder.
Donderdag had zich voor de recht
bank te 's-Gravenhage te verantwoor
den de gevangenbewaarder in de ge
vangenis te Sclieveningen, beklaagd
van als ambtenaar giften, als koffie,
bier eu sigaren, te neblnu aangeno
men vau de vrouw vau ecu gev&ogeoe,
ten einde daarvoor in strjjd met. zyn
plicht voor dien gevangene ia ontvangst
te neuten en aan hem te overhandigen
verschillende eetwaren als anders
zins.
VaD meening dat de door bekl. ge
pleegde feiten voorbeeldig behooren
te worden gestraft, en dat beklaagde
van het in hem gestelde vertrouwen
jammerlijk heeft misbruik gemaakt,
drong het openbaar ministerie op het
opleggen van een zware straf aan
en eisch te een gevangenisstraf van
drie jaar.
De verdediger, mr. de Wys, trachtte
aan te toonea dat beklaagde niet als
ambtenaar kan worden beschouwd ou
daarom dus niet wegens bet aanne
men van giften als ambtenaar, zoon!
hem is ten laste gelegd kan worden
veroordeeld.
In deze zaak was de vice-president
van de rechtbank, mr. Vau Heusde,
getuige, ten einde als voorzitter van
het college van regenten over de ge
vangenis verklaringen af te logge:
ons brein verdwenen en vervangen zijn
door hoog ernstige gedachten. Zelfs het
glas bier dat we daarbij drinken, wordt
met langzame en waardige bewegingen
opgeheven.
Op een bal wordt wéér een ander
gezicht gezet. We fatsoeneeren dan ons
uiterlijk in een glimlachplooi, die be
stemd is cm uit te drukkenwat is 't
hier prettig, wat brandt het licht goed]
wat is de muziek gezellig en wat rijn
do jonge dames, die ik ten dans vraag,
aanbiddelijk! Ik herinner me dat ik
na een bal dat den heelen nacht ge
duurd had, minder last had van ver
moeidheid van mijn beenspieren, dan
wol van de inspanning die 't me kostte
om van mijn balgezicht weer een straat-
geziclit te maken.
Dat er een begrafenisgezicht bestaat
weet je zoo goed als ik. Je kunt ze lede
ren dag bovenop de rompen van onze
Haarlemsche lijkbezorgers over de straat
zien gaan. Voor den opmerkzamer) toe
schouwer staat op het begrafenisgezicht
dikwijls te lezen „ik heb den doode wel
van mijn loven nooit gesproken, maar ik
vind sterven toch over 't algemeen een
treurige zaak."
Vervolgens is er nog het gelegenheids-
gezicht, ook een welbekend genre. Dat
is het gezicht, dat de menschen aan
trekken voor recepties, verjaardagen en
merkwaardige dagen, zooals de Oude
jaarsavond. Het gelegenheidsgericht is
half ernstig, half vroolijk. 't Is of men
er mee wil uitdrukken „voor schater
lachen is 't nu geen tijd. maar er be
hoeft ook niet somber gekeken te wor
den." En dan kctm ik zoo eindelijk aan
het conoertg«fincht
met betrekking tot de aanstelling enz.
van bekl.
De rechter, mr. de la Bassecour
Caan, trad daarom als waarnemend
president der rechtbank op.
Uitspraak over veertien dagen.
Mieuws.
Een merkwaardig ma
Birmingham staat op het punt een
van zyn merkwaardigste stedelijke
beambteD te verliezen. Zyu naam is
Grubb, en hjj kao op een vyftigja-
rigen diensttijd terugzien, gedurende
welken hij in het onderaardsche ka-
nalennet der stad eerst als arbeider
en daarna als inspecteur is werkzaam
geweest. Volgens schatting heeft
Grubb dagelijks ongeveer zeven Eu
gelscbe mijlen van het onderaardsche
Birmingham doorioopen, zoüdat ny
sedert zyn in dieDSt treden een „tramp"
van ongeveer 100.000 mijlen onder het
straatniveau atgelegd heeft.
Er zal niet licht een andere maa
te vinden zijn, die 50 jaron lang onder
zulke ongezonde verhoudingen is
werkzaam geweest on toch nooit ern
stig ziek was. Grubb heeft zijn leven
meer dan eenmaal op het spel gezet,
met duizenden in 'l nauw gedreven
hongerige ratten te doen gehad en
in een atmosfeer gearbeid, die weinig
boter is dan die vau het moordende)
Soedan. Bij zyn in dienst treden be
zat Birmingham ternauwernood een
eeuigszins voldoend kanalisatie sys
teem, terwijl men thans zijne moderne
catacomben van het Oosten naar het
Westen en van het Noorden naar het
Zuiden doorioopen kan.
„Vele kanalenreinigers," zoo ver
haalde Grubb aaa een interviewer,
„zijn doodsbenauwd voor ratten, en
deze zijn, wanneer ze bij honderden
in >ie engte gedreven worden, ook
werkelijk niet te verachten tegeustau-
standers. Er is maar één middel ooi
met hen om to springen. Gesteld,
men bevindt zich tegenover zoo'n „un-
heimliche" rat, die door de eene of
andere oorzaak in 't nauw gedreven
is. Het beste m zoo'n geval is, de
lamp uit te blazeD. de voeten vast.
tegen den eenen wand van het riool
eu dr, handen tegen den andereu waqd
te klemmen, en zoo lang ais noodig
is in deze houding to blijven slaan.
Deze houding geeft den ratten een
opeu passage. Ouder tusschen slaat
een van de lieden met een schoffel
in het water, daardoor een helsch
lawaai veroorzakende, dat nog door
hard schreeuwen versterkt wordt. De
ratteD, bewust van een dreigend ge
vaar, stormen hals over kop door de
enge passage. Die, welke binnen het
bereik van dei schoffel kotnen, wor
den gedood, maar de rest zet zyu
vlucht ten hoogste verschrikt en in
hun doodsangst luid piepend voort.
We doen daarbij menige leelyko beet
op, maar bet is in 't algemeen nog
net beste middel, dat ons voor de
tanden van de bruine eu zwarte kna-
gers behoeden kan.
,,Een ander groot gevaar voor ons
is 'het water, wanneer het na een he
viger. plasregen door do riolen st' oomt.
Eens, tijdens een algemeene overstrco-
miog van het kaualeuóet, overschre
den ik en een aader man bijna de
grens vau leven en dood. Het water
kwam met een vreeselyk geweld achter
ons aangestroomd, eu wjj moesten ooi
ons leven looperj. om de naaste schacht
te bereiken. Tot aan den gordel
reikte ons reeds het drabbige nat. toen
het mijn kameraad gelukte, hef ou
derste eind van de schacht te bereiken,
en hij klauterde mei behulp van een
hein vau de straat toegeworpen touw
snol uit hei, riool, maar ik werd door
de stroom achterhaald en meegesleurd,
eu wel met zoo'n geweld, dat ik door
de nauwe opening in de hoogte op
straat geworpen werd, gelukkig zon
der mij ernstig bezeerd te hebben, 't
Had maar weinig seconden gescheeld
of ik was op een vreeseljjke wijze om
het leven gpkomen."
Een goede administratieve grap
wordt uit Dison gemeld. De meerder
heid van den Gemeenteraad is socia
list evenals de twee schepenen. De
burgemeester is doctrinair. Nu vonden
Dat gericht is er een van ontspanning.
De spieren, die den heelein dag allerlei
functiën hebben moeten verrichten, ko
men dan in hunne natuurlijke huids-
plooien terug en het hooren van muziek
zou dan ook voor den mensch een tijd
perk kunnen wezen van absolute rust,
wanneer de symphonie er maar niet-
was. Maar als die eenmaal aankomt,
dan is het met de. rust gedaan en wordt
het gericht getrokken dat ik het sympho-
nia-gezicht zou willen, noemen.
Na deze opsomming van gezichten
wil ik je wel verklaren, dat ik er niet
inter invlieg. Wanneer er ergens op een
programma een symphonie voorkomt,
dan ga ik de concertzaal stilletjes voor
bij. En dat zouden met mij een heelebccl
menschen doen, wanneer het niet mode
was, je begrafenisgezicht, gelegenheids-
gericht en symphoniegezicht op ver
schillende plaatsen te vertoonen."
„Heu, heu," zei ik, toen Wouter ein
delijk zijn woordenstroom afbrak en
adem haalde,,'t is best mogelijk, dat
jij het niet mooi vindt, omdat je het
niet begrijpt. Maar wat de kenners
van zeggen, daar komt het op aan."
„Gelijk heb je," zei Wouter Kalmpjes.
„Ik heb dan ook eens gevraagd aan. een
musicus hier uit de stad„vertol ma
nu eens, waarin zit het mooie van de
symphonieën van Beethoven?" „Wel,"
antwoordde hij, „hoofdzakelijk in de
manier, waarop hij zijn thema weet te
varieeren." „Goed," zei ik, „dat is
afgesproken- Maar laat ons nu eens zien,
hoe dat beginsel kaïn worden toegepast
op het dagelijkseh leven. Ik zeg bijvoor
beeld .Haarlem is toch een. mooie stad.'
„Ja-wel," Kg jij dan, „dat ia aaa.'
de twee schepenen goed, de vrijwil
lige pompiers der gemeente een costuam
te geven en tevens zichzelveu tot
kapiteins te benoemen, alles zonder
burgemeester, noch raad hierover te
kennen. Toen de kleoren gemaakt
waren, kwam de rekening1100 fr., in
liet gemeentehuis aan en de raad moest
over eon crediet stemmeD, door de^«r
schepenen voorgesteld. Doch een vroe
gere socialistische schepene keerde
zyn colleges den rug toe, anderen
volsrden zyn voorbeeld en het crediet
werdverworpen. De twee nieuw
bakken kapiteins mogen nu zei de
helmen en ceinturons betalen.
rD. V
left.
nule
Het gevolg van steenkolen-
gebrek.
Het is bekend welk een aangenamen
indruk de Duitsche keizer gemaakt
heeft op z\jn Oostersche gastheeren.
Zjjn minzaamheid en mildheid worden
ten zeerste geroemd. Eu de Turksche
autoriteiten hebben geen kosten ge
spaard om den hoogeu bezoeker een
waardige ontvangst te bereiden. Pie
ren werden gebouwd, wegen aange
legd, en steden, waar sedert eeuwen
geen stadsreiniging aan 't werk was
geweest, ontvingen eeu goede najaars-
schoon maak.
Zoo bedacht de admiraal van bet
Turkscha eskader, dat te Beyrouth
bet keizerlijke jacht moest verwelko
men, het aardige plannetje om met
zyn onderhebbendc vloot go „Hohen-
zollero" een eind weegs te verges 1-
lcn Alles was vastgesteld eu de orde
der vloot reeds opgemaakt, toen de
admiraal het bericht van zyn vlag-
gekapitein kreeg dat het admiraal
schip geen koleu meer aan boord had.
Kort hierop kwam het bericht van
de overige commandanten dat geen
der schepen kolen aan boord had.
Dat was geen bezwaar. Aan een c...
kolenleveranciors werd de vereerende
opdracht gegeven in zoo kort moge-
Jijken tijd koleu aan boord te leveren.
De betaling zou geschieden por wis
sel op liet Otlomaansche gouverne
ment.
De leverancier liet den admiraal
weten, dat by de schepen vau den
Padisha slechts a contant koleu ver
kocht.
Waarop de admiraal zeer boos werd
en onmidéeliyk per draad gold vroeg
aan dea Huitan.
Telegram op telegram vloog nu
tusschen Beyrouth en Konstani.inopel
heen en weer. De sultan, kalm, ge
laten, gewend aan geldaabvrageu aan
de eene. een admiraal, opgewonden,
in zyn eer aangetast, aan de andere
zyde.
De oplossing werd ten laatsie vaa
Koustaniinope! geseind. De Huitan
wist dat eeu met brillanten versierde
sier en de titel vau Pasba genoeg
waren om bet hart van den meest
gestrengen kolenleveraucier te ver
murwen.
De Ottoumnsche vloot kreeg ko-
nhet keizerlyke jacht „Hohen-
zoliern" werd geëscorteerden de
kolenlevero.ccicr is Pasha en za) zyn
kinderen en kindskinderen zyn ver
sierde ster toon en en hun vertellen
hoe hy do eer der Turksche vloot
redde tegenover den keizer deronge-
lüovigen.
Amerikaansctie mode.
Do moderne New-Yorkjsche draagt
tegenwoordig niet langer haar hond ris
een klein kind in den arm. Men kaai
thans het vermakelijk schouwspel bij
wonen, dat zij haar viervoetig mormel
aan een voorwerp, veel gelijkend op
een plaidriem, aan de hand draagt,'t Is
een soort van harnas mot een riem,
die over de schouders, cm een ainderen,
die over het achterlijf bevestigd is, zoo
eenigszina op de manier als een paard
dat gezadeld wordt. Men zou donken,
da.t een hond het onaangenaam vindt,
zoo in de lucht te zweven; het tegen
deel is evenwel het geval De kleine
viervoeter schijnt zich zoo veel behage-
1 ijker te gevoelen dan in de armen zijner
meesteres, waar ltij uit louter liefdei bij
na wordt doodgedrukt. En daar het
harnas het dier in zijne' bewegingen, niet
belemmert, kan men er gemakkolijk een
ketting aan bevestigen en het laten loo-
pen. Alle kleine schoothonden worden
itsp'
oudi
jgel
itaf
rlij
orz
ice,
pc.
juu
bt
erk
ilde
aal
edi
?.cl
ihu
m i
A
idu
„Een mooie stad is Haarlem," zeg ik
dan weer en jij antwoordt„nu ja, dat
heb ik immers al toegegevenMaar
wanneer ik dan zeg„M ooi is Haarlem
ris stad" en daarna nog weer„als stad
is Haarlem mooi," dan zal jo waaiscltijn-
l'jk wel vragen of ik niet liever wat meer
afwisseling zou brengen in mijn con-
„Dat is niet met elkaar te vergelij
ken," zei ik.
„Dat zei de musicus ook", antwoord
de liij, „maar waarom niet, zed hij ex' niet.
•bij. Ik zal me dus voortaan dienen ie
schikken in het geval, andere menschen
rustig in 't bezit laten van hun sympho
niegezicht en zelf de deuren van de zaal
niet doorgaan, wanneer er zoo iets langs
wordt afgewerkt. Je moet je wel in las
tiger dingen schikken in de wereld. Bij
voorbeeld in 't feit, dat vandaag en mor
gen d'o telefoon niet werkt. Tot dusver
heb ik nooit geweten wat- voor gemak de
telefoon was. Vanmorgen wou ik een
standje maken aan een mede-abonné,
die me iets verkeerds geleverd hadIk
grijp naar den hoorn en zet hein weer
neer, bedenkende) dat ik toch gaan ge
hoor zou krijgen. Don stalhouder wou ik
oen rijtuig bestollen, mis hoor, niemen
dal daarvanVoor mijn vrouw moest
ik boter bestellen, jawel gooien morgen.
Loopen moet je, meneer, op je eigen
been en op de meest ouderwetsche ma
nier om je boodschappen te doen."
„Daar zul jo wel een nieuw soort go-
zicht bij gezet, hebben," zei ik, „namelijk
een fin de siècle-gemaklievend, telefoon-
beminnend gezocht.
FTDELIO.