Siberië.
Een Russisch
volksverhaal.
Het volgende alt een Russischen
brief in 't „Nieuws" zal aan menigeen
een ander denkbeeld over Siberië ge
ven dan "net gebruikelijke
Voor een tiental jaren wilde geen
Ras naar Siberiö; we! gingen som
migen er teenmaar wat de Russische
regeering ook deed om het emigree-
ren aan te moedigen, mon wilde niet.
Toen kwamen de vreeselyke jaren
van nood 1891—92 in Rusland, en
sinds dien trokken duizenden er heen,
het getal werd al grooter engrooter,
en bereikte in de eerste helft van
1897 het groote cijfer van 150,000
menschen, 150,000 mannen, vrouwen
en kinderen, die over Tscheljabinsk
en Tomsk op de Kroonlanderijen zich
vestigden. Sommigen trokken verder,
naar Oost-Siberië of daar. waar de
regeering hun land beloofd had. »'e
emigratie naar Siberië werd in het
afgèloopen jaar zelfs zoo erg, dat de
Russische regeering moest waarschu
wen, dat de vrije en vruchtbare lan
derijen bijna alle vergeven waren
maar tocb.niettegenstaande deze waar
schuwing, trokken driehonderdrtuizen 1
Russen in het afgeloopeu jaar Siberië
binnen. Duizenden trokken bovendien
nog naar den Kaukasus en andere
grenslauden.
Deze ontzettende volksbeweging,
die al moer en meer zich uitbreidt,
is zóó groot geworden, dat de regee
ring or thans ecu gevaar in gaat zien
want de kern van het rijk zal, wan
neer do cijfers zich dermate blijven
vergrooten, voor een groot gedeelte
ontvolkt worden. In Europeesch Rus
land liggen vele heerlijke ea vrucht
bare landerijen braak, wijl het den
bezitters niet alleen aan kapitaal,
maar ook aan arbeidskrachten hapert.
Overal kan men klachten hoorende
kranten schrijven er lange artikelen
overop 't platteland zijn geen han
den genoeg om het land te bebouwen,
en men waarschuwt de regeering,
dat, wauneer hot gebied, waar deSi-
bei tsche spoorweg door loopt, bevolkt
zal zijn, er in Europeesch Rusland
een groote crisis zal ontstaan, wan
neer zonder eenig plan de regeering
deze emigratie in de hand werkt.
Ook in Siberië zal een groote crisis
uitbreken want, zoo zegt men, deze
emigrauten zijn geen koopkrachtige
menschen, maar arme moesjieks (boe
ren). Men verlangt, dat de regeeriug
de goedkoope tarieven naar Siberië
voor de emigranten afschaft.
Tengevolge van de algemeene vrees
voor een crisis, is de minister voor
Landbouw thans naar Siberië gegaan,
om zichzelven op de hoogte te stel
len van de wenschelijkheid, al of niet
Siberië nog meer te doen bevolken,
d. w. z. dit gedeelte van Siberië,
waardoor de spoorweg loopt.
De Russische regeering werkt, on
praat niet veeldit is een waarheid
ais een koe voor dengene, die in Rus
land langen tyd was. Wat zij doet
om den handel bevorderlijk te zijn in
Siberië en de daar thans wonenden
tot welgestelde burgers te maken, dit
ontzaglijk en voor ons bijna niet te
over dene renzeuwerk, nog reusachti
ger dan de aanleg vau den grootscheu
woreldspoorweg, wel, laat ik trachten,
er u wat van te doen gevoelen.
Zooals vau Parijs tvvea, drie malen
per week, de Sud-Express naar Spanje
gaat, zoo is Moskou hier 't uitgangs
punt voor de Siberische expres. Deze
expres-trein (dus geen gewone trern)
zal oenraaal tot Wiadiwostock, aan 't
andere eind van Azië, en tot Port
Arthur, in 't noorden van China, door-
loopen. We hadden den eersten
expres-trein in April.
Nu is er al een tweede en met de
ondervinding, die de eerste reeds op
leverde, verbeterd en vergroot. De
treinen gaan van Moskou tot Tomsk.
Hij bestaat uit vjjf waggons en heeft
eene groote keuken, baden, een scheer-
salon, een ijskelder, een piauino, gym
nastiek- apparaten, enz. De laatste
waggon heeft zelfs een met glas be
dekte veranda, eu voor amateur-pho-
tografen is een donkere kamer ge
maakt. Beddegoed en toilet benoodigd-
heden worden, evenals schrijfpapier
en schrijf beuoodigdheden, door de ad
ministratie gegeven Een zeer goede
bibliotheek is evenoens voorhanden,
en isder passagier kan er zooveel boe
ken uitnemen ais hem goeddunkt. Bij
dezen tweeden trein, die op den len
Augustus vertrokken is, had men het
platform van den laatsieu waggon
veel grooter gemaakt dan bij den eer
sten want alle passagiers verzamel
den zich daar telkens, om het prach
tige laudschap, vooral in het Oeral-
gebeigte, te zien. Niet alleen was
bij den tweeden trein dit platform
veel grooter gemaakt, maar geheel in
een salon veranderd, van waar men
naar drie kanten het landschap kon
aanschouwen.
Voor alles, wat met dezen spoor
weg in verbinding staat, moet de
Russische regeering zorgen. Zg heeft
nu pas ook eene bijzondere commissie
in het leven geroepen, die, ouder pre
sidium van den ingenieur Michaclowski
belast is, bet rollend materieel van den
Siberischen spoorweg doelmatig uit
te breiden. Door haar zullen ook vast
gesteld worden de hoeveelheid en de
aard der goederen, die uit Siberië
naar de Montau-werken van den
Oeral kunnen worden vervoerd.
Onlangs nog werden, op advies van
deze commissie, in overeenstemming
natuurlij i met het ministerie van
Verkoer, tusscheu Siberië eu St.-Pe-
tersbnrg ijswaggons in dienst gesteld,
waarin boter uit Middeo-Siborië naar
de hoofdstad van 1 et Ryk zal kunnen
worden gebrachtdergolyke waggons
zullen trouwens op alle spoorwegen
in Rusland in dienst gesteld worden.
Alle praatjes van dagbladen (vooral
in Engeland) dat de Siberische spoor
weg geen graan en landbouwproducten
zal kunnen vervoereu, evenmin als
hout, omdat de lange trajecten dit
verhinderen, zal langzamerhand leuter
praat bigken te zgn- Op 't oogenblik
men b v. bezig om, ter bespoedi
ging van graanzendingea uit Siberië
naar de havens van de Oostzee, een
directen weg van verkeer te openen
half per spoor, half te water, over
Tscheljabinsk, Perm, Nishni-Novgo-
rod.
Het graan gaat uit Sibarië tot. Perm j
per spoor, van daar te water over
Kama en Wolga tot Nishni, en danj
weer per spoor naar de Oostzeehavens.
Om bovendien den graanhandel in
Siberië te bevorderen, heeft het mini
sterie van FiGanciëu teveu3 bepaald,
dat zjj den toevoer van koren naar
Russische gouvernementen, waar de
oogst mislukt is, in de hand zaiwer-
keu. Van 30 Juli af kost het trans
port van een waggon graan van
Kriwoscbtschokow West Siberische
spoorweg) tot aan de haven aan den
iiukeroever der Ob slecht f 1.95.
Om bij voortduring de bewoonde
streken aan den Siberischen spoor
weg, nu door duizenden emigranten
bewoond, te ontginnen, heeft de Rus
sische regiering tevens een eigenaar
dige soort van goedkoope ambachts
scholen in het leven geroepen, met
wandeileeraren. Dit is om de men
schen hun eigen gereedschappen te
laten maken eu ter uitbreiding van
vak- en landbouw kennis. Bovendien
verdeelt de spoorwegdirectie onder
hen, die goederen of landeryeu be
zitten, binnen een zeker rayon van
den spoorweg gelegen, gratis zaden
vau allerlei groenten eu vrachten,
om daardoor eveneens de cultuur van
de lauden, waardoor de spoorweg
loopt, te bevorderen, wat op haar
eigen transport voor latere jaren
weer van invloed zal zijn. Ook veeteelt
en het maken van kaas en boter
worden op allerlei wijzen bevorderd.
,Wat een wonder," riep het oudje rig uit. ..zoolang we leven, hebben we
verbaasd uit. „Hoe komen toch die vis- nog nooit gehoord, dat de hazen in de
schen daar zoo hoog boven. Ik moet nurivieren en de visschen op de boomen
werkelijk wel gelooven dat men je waar
heid verteld heeft."
De moesjik bleef ook vol verwonde
ring naar den top van den boom kij
ken, sloeg zijn handen ineen, schudde
het hoofd, haalde de schouders op, kort
om hij veinsde de grootste verbazing.
„Wat sta je daar toch te gapen," zei
zijn vrouw ongeduldig, „klim toch in
dien boom. en haal die visschen uit, ze
zullen ons van avond juist goed van pas
komen."
De man deed wat zijn vrouw hem ge
bood en beiden vervolgden daarna hun
weg. Toen ze langs de rivier kwamen,
hield hij zijn paard weer stil.
..Waar kijk je naar?" riep zijn vrouw,
„laat ons toch voortrijden, anders neemt
misschien een ander den schat mee."
„Ik zie daar ginds iets in mijn net
bewegen. Ik ga gauw even zien, wat dat
is," antwoordde haar man leuk.
Hij sprong van het wagentje, liep
naar het net en riep zijn vrouw. „Kom
toch eens gauw hier, een haas, neen,
twee hazen in het net gevangen."
Vol verbazing sloeg het vrouwtje liaar
handen ineen, neen zoo'n wonder had
ze nog nooit gezien. „Neem, die dieren
mee naar huis," zei zij toen ze eeuigsrins
van haar verwondering bekomen was.
„Ze zullen morgen goed smaken."
Xa deze woorden nam de man de hazen
uit het net en nu ging liet w< er op weg,
waai" de schat lag. Spoedig wa n ze er,
in een oogwenk lag het gat weer Vloct,
en met hun rijken buit keerden zij ver
heugd huiswaarts.
Nu waren beiden eenskiaos rijkze
namen het er ook goed var. Maar oe
oude vrouw haalde weldra weer domhe
den uit; eiken dag noodigde zij buren
en kennissen, en trakteerde hen gul.
van het woud nestelen.
Do rechter stelde den man. in het ge
lijk, hij gaf een teeken met de hand
en allen keerden naar de stad terug, om
den gouverneur hun bevinden te melden.
De oude vrouw weid een voorwerp
van spot voor iedereen. Dit was een
goede les voor haar want in het vervolg
luisterde zij beter naar haar man, en
was het babbelen voor goed afgeleerd.
Overmatige arbeid in
fabrieken.
Het departement Amsterdam der
„Ned. Mij. t. b. van Nijverheid" had de
zer dagen een vergadering belegd, waar
in prof. mr. M. W. F. Treub een inlei
ding gaf over „het ontwerp tot liet te
gengaan van overmatigen arbeid van
volwassen mannen in fabrieken en werk
plaatsen."
Spr. begon met een onjuistheid te
herstellen in de benaming van het on-,
derwerp. Van „het ontwerp" is nog geen l Vereenigde Staten is de zaak aan de
Staten afzonderlijk overgelaten, doch
het al of niet bezitten van kapitaal be
slissend is voor maatschappelijke macht.
In den laatsten tijd zijn wetten tot
stand gekomen tot bescherming van den
arbeider voor zoover betreft zijn veilig
heid in fabrieken en werkplaatsen, zijn
verzekering bij invaliditeit en ongeval
waarom zou men hem niet mogen be
schermen betreffende zijn arbeidsduur?
Aangevoerd wordt alweer het concur
rent! e-bezwaar. Maar de ervaring heeft
geleerd, dat, met beleid aangewend, be
perking van arbeidsduur niet behoeft
to leiden tot vermindering van produc
tie. Die ervaring kan men putten uit;
da voorbeelden in enkele lauden. In
Frankrijk heeft men reeds sedert 1848
een beperking van den mannenarbeid
tot 12 uren, doch eerst in 1892 is hier
voor de inspectie ingesteld, waarmede
da wet van 1848 ineer effectief is ge
worden. In Zwitserland heeft men se
dert 1877 een arbeidsdag van 11 uren,
met een maximum op Zaterdag van 10
uren en uitsluiting van nacht- en Zon-
dagsarbeid. Sedert 1885 is in Oostenrijk
een regeling getroffen op basis van het
Zwitsersche stelselin Hongarije heeft
men een rustregeling op den dag.
Rusland heeft een interessante wet
op basis van 11A uurswerkdag. In de
Ten slotte meende spr., dat inesn eei
wettelijke regeling van eenige bedrijvea
zou kunnen toejuichen, niet 't mins
omdat men daarin het teeken zou
van volgende regelingen. Doch dit wa
z. i. van onze Regeering wel niet te ver
wachten.
sprake de Regeering heeft nog pas een
regeling toegezegd.
Het meerendeel der regelingen, die
thans op sociaal gebied worden voorge
steld en getroffen, beoogen terugkeer
ten deele tot vroegei-e toestanden.
De bedoeling der vroegere gilden was
niet alleen verdediging der belangen van
de leden, zij was ook een zorg, dat de
afnemers behoorlijke waar kregen. Met
dit laatste ging gepaard beperking van
den arbeidsduur. Deze beperking van
den werktijd had niet dezelfde aanlei
ding, die thans gevoeld wordt te be-
Dit moest immers in het oog loopen, en staan. Zij beoogde de verbetering van
daarom vermaande de moesjik zijn
vrouw tot meer gemaltigdheid. Maar
hij klopte aan doovemans deur, en dei
antwoorden, die hij van haar ontving,
waren dikwijls niet heel malsch.
Het geduld van den ouden man raak
te eindelijk ten einde, en hij verklaarde
het product, dat door te langen arbeids
duur nibest lijden. Er mocht om die re
den, gelijk men vindt in gilde-reglemen
ten, niet gewerkt worden vóór zonsop
gang en na zonsondergang. Trouwens
hiertoe werkte mede de slechte verlich
ting, die men toen had. Tot beperking
haar geen cent meer te zullen geven, als van dén arbeidsdag werkte ook mede de-
Voor eeuigo jaren leefden er in een
klein dorpje in Rusland een oude man
en een oude vrouw. Deze laatste was
niet kwaad, maar zij had een groot ge
brek; zij kon haar tong niet in be
dwang houden. Vertelde haar man haar
iets, dan wist het den volgenden morgen
de hcelo streek. Ze voegde er nog wat
bij, smukte het wat op en zond het zoo
vergroot de wereld in. En meer dan
eens had de goede man de gebreken
van de lange tong zijner vrouw met zijn
rug moeten betalen en daarvoor met
den knoet kennis gemaakt.
Op zekeren dag was de oude man in
het woud takkenbossen aan 't verzame
len, toen hij eensklaps den grond onder
zijn voeten voelde wegzinken.
„Wat is dat?" zei hij in zich zelf.
Nieuwsgierig trad hij nader, bukte zich
en wérkte met zijn vingei*s de aarde los,
en voor zijn verbaasde oogen blonken
oen menigte gouden en zilveren geldstuk
ken, die in een aarden pot lagen.
„Eieidat is een buitenkansje,'
lachte de moesjik, (lijfeigene in Rusland)
en wreef vergenoegd de handen. „Maai-
hoe zal ik mijn vondst voor mijn snap-1
achtige vrouw verbolgen kunnen hou
den. Als ze er de lucht van krijgt, weet
hot morgen de heele wereld, en ik zou
er nog onaangenaamheden door krijgen."
Lang bleef de moesjik bij zijn schat
neergehurkt en dacht er over na, hoe
de vork aan den steel te steken.
Eindelijk had hij iets gevonden. Hij
zette den kostbaren schat weer in het
gat, bedekte hem met aarde en graszo
den en begaf zich naar een nabijgelegen
stadje. Daar op de markt kocht hij eenige
levende gnoeken en twee jonge hazen en
keerde daarmee naar liet bosch terug.
Do visschen zette hij tusschen de tak
ken van een grooten den; bracht de
twee hazen naar de rivier en duwde hen
in de netten, die hij had uitgezet. Daar
na keerde hij huiswaarts en dreef in
zijn vreugde zijn paardje tot meer spoed
aan.
„Nou, vrouwtje," riep hij toen hij
het huisje binnentrad, „ik heb me daar
in het woud een vondst gedaan... maar
st... ik mag het je niet vertellen."
„Wat is het? Wat is het? Waarom
kan je 't mij niet vertellen?" vroeg zijn
wederhelft brandend van nieuwsgierig
heid.
„Omdat morgen, als ik het je zeg,
het heele dorp liet weet."
„Op mijn woord, beste man, ik zal er
tegen niemand iets van zeggen. Wil je,
dat ik er een eed op doe, of er bij mijn
zaligheid op zweer?"
„Als dat waar is, luister dan, oudja"
Dit zeggende boog hij zich voorover en
fluisterde op geheimzinnigen toon„Ik
heb in het woud onder den grond een
pot vol goud en zilver gevonden."
„Waarom heb je hem dan niet mee
gebracht?" beet zij hem al vinnig toe.
„Wol, we zullen hem samen gaan ha
len," antwoordde de moesjik bedaard.
„Laat ons dan geen minuut verliezen,"
zei de oude vrouw, wierp een doek om
het hoofd en beiden sloegen den weg
naar het woud in.
Onderweg keuvelden zij samen heel
gemoedelijk en met een ernstig gezicht
zei du man ,,lk heb dezer dagen hoo
ren vertellen, dat de visschen tegenwoor
dig in do boomen nestelen en dat men
wild in de netten vangt."
„Och loop heen, de menschen kunnen
niets anders dan leugens vertellen," ant
woordde zij, ongeloovig het hoofd schud
dend.
„Ge gelooft het dus niet? Kijk dan
daarboven eens, vrouwtje." Dit zeggen-
da wees hij op den boom, waar de twee
snoeken lagen te wringen en te sparte
len..
:ii het geld zoo verkwistte.
Het oudje was nu geraakt en vloog
op den armen man toe, als wilde zij
hem de oogen uit het hoofd rukken.
„Ik begrijp je wel, je zou graag het
geld alleen hebben," riep ze woedend
uit. „Maar dat zal je niet gelukken, oude
schurk, dief, schelm. Ik zal je wel klein
krijgen, geen cent zal jo er meer van
hebben."
De man trachtte nog haar tot rede
te brengen, maar vergeefs, ze had daar-
zorg voor nakoming der godsdienstige
voorschriften.
Welke nu ook de oorzaken mogen zijn
van deze beperking van den arbeid, het
gevolg was, dat de werkdag des winters
korter was dan des zomers en dat des
Zaterdags geen werk werd verricht De
Fransche revolutie maakte aan de gilden
en daarmee aan de gilde-reglementen
«.-li einde.
Hieruit valt niet de conclusie' te trek
ken, dat de economisten van toen niet
toe geen ooren. Ze snelde heft huis uit j de belangen der werklieden in het oog
en ging rechtstreeks naar den gouver-hielden. Doch zij waren van meening,
neur om haar man aan te klagen. i dat door afschaffing der beperkingen
„Veroorloof mij, mijnheer," zoo begon j een economische harmonie zou ontstaan,
zij, „dat ik uw goedheid koni inroepen; i De school van Adam Smith leerde, dat
ik kom u vragen mij te helpen. Mijniedereen zijn eigen belang had waar te
oude man is totaal gek, sinds liij een j nemen, dat ieder zijn eigen belangen
schat heeft gevonden. Ik kan met hem I liet best kent en er het best voor kan
geen huis meer houden, hij werkt niet I opkomen. Da latere economie heeft be-
meer, en doet niets dan drinken, plei-1 ter begrepen. Door gebrelc aan opvoe-
zïer maken en uitgaan. Ontneem hem i
zijn schat, ik heb dit nog liever, dan dat
hij lichaam en ziel in bet verderf stort."
De gouverneur liet zich door het oudje
overreden, en gaf rijn secretaris bevel
de zaak te onderzoeken. Deze verzamelde;
de ouden van het district en te zarnen
begaven rij zich naar den moesjik.
„De gouverneur zendt mij," begon de
secretaris, „en ik beveel ja in zijn naam
mij uw schat over te geven."
De oude man haalde de schouders
op. „Welken schat bedoelt u?" vroeg
hij kalm.
„Waarom speel je den onnoozele?"
zei de rechter streng. ,„TJw vrouw is
zich bij den gouverneur over u komen
beklagen. Zoek geen -uitvluchten, vriend,
die kunnen je niet baten. Wil je mij den
schat niet geven, zeg mij dan ten minste
waarom je, toen je 't geld vondt, dit niet
aan ons bekend hebt gemaakt. Je weet
toch wel, dat dit de wet gebiedt."
„Wel, heeren," antwoordde de oude
man, „gij spreekt over een schab dien ik
zelf niet eens ken. Mijn vrouw zal dien
schat zeker in een droom gezien hebben.
Zij heeft u eenige dwaasheden verteld,
en gij hebt liaar op haar woord ge
loofd."
„Wat dwaasheden?" riep de oude
vrouw bits. „Ik durf er op zweren, mijn
heer, dat ik waarheid gesproken heb.
Neen 't was geen droom, ik herinner me
nog goed dien pot vol goud en zilver."
„Weet je dat wel zeker, vrouwtje?"
vroeg de. Moesjik schamper. „Onder
vraagt- haar zelf" wendde hij zich tot
de rechters, „en zoo rij de bewijzen kan
leveren, wil ik alles verliezen wat ik
bezit"
„Ge denkt dus, dat ik het niet be
wijzen kan snauwde zij haar man
kwaad toe. Ziehier, mijnheer de rech
ter, hoe de zaak zich heeft toegedragen
ik heb zelfs de kleinste bijzonderheid
niet vergeten. Wij waren naar het bosch
gegaan en onderweg vonden wij twee
snoeken in een hoogen den, die..."
„Wat snoeken in een boom?" riep de
rechter. „Wat zeg je daar? Wil je den
spot met ons drijven?"
„Neen, ik spot niet met u, mijnheer
de rechter, wat ik zeg is de zuivere
waarheid..."
„Gij hoort het, hoeren," hernam de
oude man. „Ik begrijp echter niet, hoe
u haar geloof hebt kunnen schenken,
daar rij zoo'n onzin uitkraamt
„Wat, onzin Zijt gij misschien ook al
die twee mooie hazen vergeten, die wij
in het net in de rivier gevangen heb
ben
ding en inricht kunnen de werklieden
hun eigen belangen niet altijd kennen,
en zeker ontbreken hun de middelen
om zich betere toestanden te verschaffen.
In ieder geval zijn rij in dit opricht ach
tergesteld bij hun tegenpartij, de kapi
talisten.
Het bleek echter al spoedig, dat de
contractvrijheid, door liet „laissez aller,
laissez faire" ingesteld, niet de verwachte
gevolgen had. De praktijk bevestigde
de theorie in geenen deele. De werkge
ver kreeg de geheele macht in handen.
Dat de werkende klasse daartegen be
schermd moest worden, heeft men voor
den volwassen werkman eerst zeer laat
ingezien. Het misbruiken van kinderen
in fabrieken en werkplaatsen deed het
eerst de oogen opengaan. De toestand in
Engeland op dit punt was in één woord
walgelijk. In 1802 werd een wet op den
kinderarbeid gegeven, die vrijwel een
doodo letter bleef, tot in 1833 inspec
teurs werden aangesteld om haar te
handhaven. In 1844 kwam de wet op
den vrouwenarbeid. De tegenstand hier
tegen was zeer groot. De theoritici kwo-
men voor den dag met tal van bezwaren.
Do Staat had zich niet met de economi
sche toestanden te bemoeiende vol
wassen arbeidster kon zelf best weten
wat haar toekwam men beperkte niet
alleen den werkgever, maar ook de werk
neemster in de vrijheid van doen. De
praktische bezwaren waren moeilijker
te weerleggen. Wanneer men dezeu weg
opging, wat zou er dan terecht komen
van de concurrentie met het buitenland,
waar de beperkende bepalingen niet op
de nijverheid drukten? De resultaten
hebben dit bezwaar weerlegd. De Engel
sche nijverheid heeft geen moeielijkhe-
den ondervondenintegendeel heeft
men in het buitenland overal Engeland's
voorbeeld gevolgd.
To aanzien van den arbeidsduur van
volwassen mannen was de overtuiging
moeielijker te vestigen. De man kon voor
zichzelven zorgenin de vrouw be
schermde men de zwakkere sekse, de
moeder van het komende geslacht. Doch
eenmaal erkend, dat de man voor zich
zelven kan zorgen, ging het toch niet
op, de volwassen vrouwen gelijk te blij
ven stellen met de kinderen. Een reac
tie kon niet uitblijven. Mr. van Houten
heeft in rijn berucht artikel in de „Vra
gen des Tijds" in 1S92 betoogd, dat de
beschermende wetten reeds te ver ge
gaan waren. De volwassen vrouw had
ook geen bescherming noodig. En de
Vrije Vrouwenvereeniging heeft dat, op
grond van andere argumenten, herhaald.
Allen barstten in een luid gelach uit1 Het vraagstuk is gekomen in rijn juis-
ten vorm en omvat de bescherming van
do volwassen werkkrachten in het alge
meen, man en vrouw. En wanneer men
nu vraagt of die beschennig gewettigd
is, wijst spr. op den grondslag van alle
ongelijkheid, door hem in den aanvang
genoemdhet bezit van kapitaal of
zelfs de rechter moest glimlachen, ter
wijl liij rijn langen baard glad streek.
„Wees op je hoede, vrouw," zei de
moesjik lachend, „je riet, ieder lacht je
uit." „En nu mijneheeren," zoo wendde
hij ziclf tot de vergaderden, „ik vraag
het u, welk geloof moet men aan de
praatjes van mijn vrouw hechten?"
I „Inderdaad," riepen de ouden eenpa-
meestal is de bepaling in do wetgevin
gen ingelascht, dat de maxima kunnen
overschreden worden bij gemeen over
leg tusschen partijen. Dat op die wijze,
waar dwingend recht ontbreekt, de ge-
heele bescherming op niets uitloopt, be
hoeft geen betoog.
Spr. gaf nog een overzicht van het
verkregene betreffende Zondagsrust. In
de landen, waar de geregelde beperking
bestaat, zijn ook bepalingen omtrent
Zondagsrust. Bovendien bestaan die ook
in Duitschland, Hongarije, Denemar
ken, Noorwegen. In Nederland heeft
men sedert 1815 een Zondagswet op
den basis niet van Zondagsrust, maar
ran Zondagsheiliging.
Wanneer wij nu voor ons land ver
wachten een uitbreiding der arbeidswet
inzako beperking van den arbeid, dan
vinden wij sterke argumenten in het
voorbeeld van het buitenland. Vrij alge
meen is in de verschillende wetgevingen
aangenomen een arbeidsdag van 11 en
10 uren voor nachtarbeid. Daarbij komt
dan de Zondagsrust.
Op een punt van groot belang had
spr. echter nog' te wijzen. Indien bij de
wet van 1S99 niet beter gezorgd wordt
voor dc toepassing, moest de regeling
maar liever wegblijven. De tegenwoor
dige wet is eone wet op papier. Met
de uitbreiding der arbeidswet op
het stuk van bescherming van vol
wassen mannen, dient gepaard te
gaan een zoodanige regeling van het
arbeidstoeiricht, dat de wet inderdaad
wordt nageleefd Vóór alles en boven
alles is noodig uitbreiding van het aan
tal inspecteurs, die wij thans in een be
lachelijk klein getal hebben. Doet men
dat niet, dan handelt men in de eerste
plaats onbehoorlijk, in de tweede plaats
rekent men buiten den waard. Het is
do arbeiders paaien, wanneer men een
arbeidswetgeving maakt zooals wij die
op het oogenblik hebben.
Nadat de vergadering door applaus
liaar ingenomenheid niet het gesprokene
had te kennen gegeven, was er gelegen
heid voor debat. Hiervan werd door
vier sprekers gebruik gemaakt.
De heer P. L. Tak voerde aan, dat,
waar de inleider Engeland tot voorbeeld
heeft genomen, hij daar juist iets anders
vindt dan hij verlangt. Engeland heeft
naai- den eisch van het oogenblik steeds
speciale wetten gemaakt voor de bijzon
dere bedrijven, in plaats van een alge
meene codificatie gelijk do heer Treub
die wenscht. Spr. geeft de voorkeur aan
het Engelsche stelsel, waardoor het niet
noodig zal rijn, geliik in Oostenrijk en
Zwitserland gescliiedt, telkens meer dis
pensaties op den i-egel toe. te laten.
Voorts wees spr. op de huisindustrie en
wenschte te vernemen, hoe de inleider
die wil geregeld zien.
Do heer Blooker achtte het niet ge-
wenscht, de bedrijven door wettelijke
beperking van arbeidsduur aan banden
te leggen. Tal van industrieën zullen,
meent hij, daar schade van hebben of
zelfs te gronde gaan. Spr. vroeg nog,
hoe de heer Treub zich een beperkende
arbeidswet voor den landbouw denkt?
De voorzitter, de heer Westerouen
van Meetoren, zeide, dat men uit de
Troonrede in twaalf woorden met het
wetsontwerp, dat thans wordt voorbereid
heeft kennis gemaakt. Van deze twaalf
woorden rijn er vier verkeerd: de toe
voeging „in fabrieken en werkplaatsen.
Wacrtoo moeten alle bedrijven e
liet aantal daarvan is niet gering die
niet in een fabriek of een werkplaats
worden uitgeoefend, worden uitgezon
derd Juist daar bestaan het meest.de
ongeregelde toestandenjuist daar is de
wet liet meest noodzakelijk.
Do heer Kater wees op het geheel
ontbreken in ons land van een arbeids
contract. Wij hebben nu kamers van
arbeid, doch deze rijn totaal onbruikbaar.
Al dat regelen van bovenaf is, volgens
Spr., verkeerd en nadeelig voor het volk.
Met één pennestreek is de geheele in
stelling der gilden met de daaraan ver
bonden vrijheid van arbeid afgeschaft;
tot dien toestand moet men weer terug.
De inleider gaf too. dat, als er nog
één kind met een lam handje is in onze
wetgeving, het de instelling der kamer,
van arbeid is.
Het Engelsche systeem van partieele
wetgeving heeft op het vasteland ner
gens navolging gevonden, en ligt niet
de lijn van ons wettelijk stelsel. Het zal
natuurlijk in den eersten tijd herhaal
delijk noodig rijn, uitzonderingen toe te
staanmaar in Oostenrijk en Zwitser
land heeft de ervaring geleerd, dat het
getal daarvan met de jaren vermindert.
De huisarbeid is overal het groote kruis
der sociale wetgevingdaarvoor een re-
het gemis daarvan. Nietmand ontkentgeding geven, kon spr. evenmin als de
thans meer, dat in welke mate dan ook, heer Tak.
SEMENGB 59IEUWS
Een gelukkig Landje.
Men schryft uit Weenen aan <5i
N. R. CL:
Tegelijk met den keizer van Oos
tenrijk herdenkt een ander vorst zjji
regeeringsjubileum, maar deze wil hi
eveneens om den dood der keizerin
even weinig vieren als Frans Jozei
Maar verder gaat de vergelijking m
op, want terwijl do eene regent
over vele millioenen, is de andere he
slechts over een paar dnizend zieleu
terwyl er in bet groote land twist
tweedracht heerscht, is er ia he
kleine rust en vredeterwijl in he
groote rijk de menschen gebukt gaai
onder zware lasten, is men
kleine daarvan nagenoeg vrij.
Wie weet, als men Frans Joze
vroeg of hij met dien kleinen v..
zoud willen rniien of hg dan nietjj
zou zeggen. Maar vorst Johan va:
Liechtenstein, want van dezen isspn
ke, zou zeker neen zeggen. Watt
hg heeft geen last van zijn tiendui
zend onderdanen. De dood der bei
zerin was voor hem waarschgnljjl
een welkome reden om zijn regeering*
jubileum niet te vieren. Prius Jobai
is sinds jaren ziek en vertoont zie!
bijkans niet. Zjju onderdanen kei;
hem zoogoed als niet., want de vors
woont niet in Vaduz, de boofdslai
van zijn land, maar meestal op ziji
prachtige bezitting m Eisgrub, in 11»
ravië. In zijn naam regeert een laud
voogd, een meneer Vou Mauer,
met een paar ambtenaren het dri'
vierkante mijlen groote landje bestuurt
Als men met de spoor van Inns,
briick naar Zwitserland reis kom]
met door het tusschen Zwitserlanj
en Yorarlberg liggende vorstendom
waar de boeren weinig belasting be-
talen eu geen soldaat hoeven te wor
den, en ie vorst allerlei uitgaven be
kostigt. Mon kan dus deuken da
die menschen, die hoofdzakelijk vat
veeteelt, wijn- en landbouw leveo
tevreden zijn. Het laud heeft geet
schulden, en als de uitgaven al
grooter zijn dan do inkomsten,
betaalt de vorst het tekort uit
is.
De landdag, die uit vijftien 1<
bestaat, hoeft zich nooit met politie!
te bemoeien, maar alleen roet straat
wegen, scholen, en dergelijke uuttigi
zaken. De schoolplicht duurt er lath
ger dan ergens anders, namelijk ties
jaar, een paar politiedienaars zorgen
voor de handhaving der openbari
orde, eu de rechtbank in Vaduz leidt
een kalm leventje. De rechters zjji
vrederechters, terwijl in tweeden aan
leg de juristen derWeeuer HofkanzS
en in derden aanleg het hof in luns*
brüek beslist. Liechtenstein is eet
patriarchaal land, even groot als Mo
naco, maar niet onteerd door een speel
bank. Geen wonder dat vele Ooslen
rgkers uit de aangrenzende strekel
onderdaneu van den vorst wenschei
te worden, maar dat gaat riiet makke
lijk verzoeken om naturalisatie wor
den meestal geweigerd. De vorst, dn
tengevolge van een kwaal heel weinig
aan zyn leven beeft, doet met zjji
ontzaggelijke rijkdommen heel vee
goed, laat werkmanswoningen bouwen
ondersteunt jonge kunstenaars
koopt kunstwerken die hij aan d)
musea cadeau geeft. Maar door zjjE
slechte gezondheid is tig niet geluk
kig, )<y is ongetrouwd gebleven et
leeft zeer teruggetrokken, zoodai
waarschijnlijk de Liechtensteiner ge
lukkiger zyn d»n hun vorst.
Bijgeloof van vorst Bismarck
Zoo er veel menschen zyu. wiet
het cijfer 13 een zekere vrees inboe
zenit, er zgn ook velen, die een bjj
geloovigen angst voor den Vrij dj
hebben. Do oorzaak van dit bggeloj
zai wel deze zgn, dat de Vrijdag ii
kruisigingsdag van deu Heiland is
Daarom moet men dnu ook op Vrij dl
nooit op reis gaan of gewichtige zake
afdoen. Vooral vermijdt men steel
dien dag als trouwdag uit te kiezea
hoewel toch deze dag zijn naam dank
aan Freia, de ond-GermsanschegodD
van de liefde en deu echt. Ou<k
den invloed van dit bijgeloof scbjjt
óok vorst Bismarck gestaan te hel
ben, ua.tr men aannemen aiag uil zj
eigen geschriften. Zoo schrijft lïjji
een brief aan zijn zustc-r een menijfl
tegenspoeden, die hem .onder we
overkomen waren, daaraaa toe, dl
hij op een Vrjjdag was op reis gegaai
Ook geeft hg eens in een brief, al
by een slechten buit op de jacht gt
maakt beeft, den Vrijdag alsoorzaai
ophg schryft dan nl.„Te Letzlio
gen heb ik dezen keer niet züo'i
goede jacht gehad als voor driejaar
Het was Vrijdag. Drie damhert»
voila tout." En later, als leider de
regeering, vermeed hy zooveel mo^ê
l\jk den Vrijdag voor gewichtige ver
handelingen of belangryke staatszak»
te kiezen. Zoo verhaalt Moritz Busd
in zijn „Dagboek oit den oorlog teg»
Frankryk van 1870/71" van 13 Oct»
ber, die evenals dit jaar op een Vrjj
dag viel„De chef (Bismarck) schjjo
met Bazain's gevolmachtigde nog Diet
ernstig te willen onderhandelen. Hj
zeide op het bureau: „De hoeveelstt
ia het van daag „De 14de, Excel'
lentie„Zoo, dat was de dag vm
Hochkirch en Jena. Dan moeten vf
dus geen zaken doen. Ook moeten Wt
er om denken, dat het vandaag Vrij
dag is." Weinige dagen later, toe»
de onderhandelingen over de herstel'
ling van één Duitsch Rijk niet tat
di'