Spreker gaf een schets van de ont-1
steïtenis die het bloedig drama zelfs1
tot ver over de grenzen teweegbracht,
wat niet te verwonderen is, daar het
in een centrnm van beschaving werd
afgespeeld. De publieke opinie was
bekl. Diet gezind en toen gezinspeeld
werd op krankzinnigheid, noemde zy
dat zickelyk. Gelukkig dat de onbe
vangen rechter en het O. M. gerech
tigheid kunnen betrachten. Hy zal
de zaak niet in te zwarte kleuren
schilderenwel heeft bekl. ons ge
voerd in een onrein6 atmosfeer, maar
toch is er veel verzachtends aan te
voeren, veel dat deernis opwekt met
bekl. en zyn toekomst. De ambtenaar
gaat daarna de materieele feiten na.
Zyn de slachtoffers gedood door de
revolverschoten Dit is zeker, voor
zooveel betreft mevr. Meijer. Ue vraag I
is, of dit vaststaat ten opzichte van'
mevr. Vemer. Toch neemt het O. M.
dit aan, voornamelijk op grond van
de verklaringen der deskundigen, die
aannemen dat de wond is ontstaan
door het schieten. Spr. neemt dus aan
dat bekl. den dood heeft veroorzaakt.
ts de daad verricht met opzet? Ja,
want bekl. schoot a bout portant op
de beide slachtoffers en wel door hun
in het hoofd te schieten. De verzwa
rende omstaudighoid van voorbedachte
rade is evenwel door de raadkamer
van de rechtbank ten laste gelegd,
tegen het gevoelen van den officier.
Ook nu nog blijft de officier bij de
meening, dat er geen voorbedachte
rade aanwezig was. De aanwezigheid
van het pistool bewijst die verzwa
rende omstandigheid niet en evenmin
znne uitlatingen tegenover zijn slacht
offers. Juridische gevolgtrekkingen
zijn hieruit niet te maken. Toch is
het gebruik van vergif en de agitatie
waarin hy verkeerde een aanwijzing
voor de veronderstelling, dat bij iets
in den zin had. Maar liet kalme, be
daarde overleg ontbreekt als element
om moord aan te nemen. Immers be
klaagde verkeerde steeds in abnor-
malen toestand, en zyn zielstoestand
beheerscht dan ook het geheele pro
ces, zooals de doctoren verklaarden.
Veeleer is deze bekl. een ongelukkige
die een uiterst moeilijk leven achter
zich heeft, behoorende tot een familie
lijdende aan zenuwtoevallen, zoodat
bekl. voorbeschikt was tot zenuwlij
der, met prikkelbaar gestel en zg.
erfelijk belast. Zijn maatschappelijk
leven ontwikkelde zich op ongezon
den bodem en dit weerspiegelt zich
in zijn gansche carrière in Lndië, die
zich overigens kenmerkte door plicht
besef, energie en humaniteit voor zijn
minderen, in weerwil van zijn buiten
sporigheden.
Overspannen door zijn zenuwen
teruggekeerd naar het vaderland, was
er niets wat zijn huwelijksgeluk ver
stoorde, totdat zich een booze macht
groepeerde om het echtpaar in den
vorm van eene verzoeking, eene booze
macht, waaraan bekl. geen weerstand
bood. Maar de gevolgen van zijn val
heeft hjj zich te wijten, want het was
zijn daad. Nn hy diep gezondigd heeft
moet hjj de gevolgen daarvan onder
vinden. Van de dooden geen kwaad.
Maar dit spreekwoord is hier bjjna
niet van toepassing. Want ter beoor
deeling van bekl.'s daad moet het ka
rakter, dat tegenover hem stond, be
oordeeld worden. Niets tocli heeft
mevr. Meyer nagelaten om met aller
lei maohinatiën scheiding tussohende
echtgenooten teweeg te brengen.
Het welslagen moet toegeschreven
worden aan de suggestieve macht die
van mevr. Meijer uitging, want deze
had een sterken wil en haar eenig doel
was de beide echtelieden van elkaar
gescheiden te houden, bekl. verdacht
te maken tegenover zjjn vrouw alsof
hy haar naar het leven stond.
Het O. M. neemt echter aan, dat
bekl. niet de liefde voor zjjn vrouw
geveinsd heeft en die liefde nimmer
uit zjjn hart verloren heeft. Z.i.
speelde hjj dan ook geen comedie.
Niets laat hjj dan ook na om zjjn
vrouw terug te krijgen, maar ziet
zich geplaatst voor een muur, opwer
ken als hjj moet tegen een canaille,
tegen den laster vau mevr. M. Beter
dan uit. het dagboek van bekl. is zjjn
zielstoestaud niet te kennen. En hier
volgt een opheldering van het demo
nisch uittartend karakter van mevr.
Mejjer en van hare macht over mevr.
Vemer. Geen wonder dat bekl. groo-
ten haat kreeg tegen mevr. Mejjer.
Het O. M. is van oordeel dat bekl.
steeds meer en meer overprikkeld, was
een abnormaal mensch, zooals uit zjjne
handelingen en den toestand bleek.
En do getuigen, ook de deskundigen,
hebben dat bevestigd. Ter terechtzit
ting toont bekl. in kalinen toestand,
een uitstekend geheugen to hebben.
Het is gebleken dat hjj had waan
voorstellingen en hy wegens zjjn ijjden
naar zjjn dood verlangde.
Spr. neemt echter aan, dat bekl. de
vrouwen reeds uit de verte zag. En
op den dag van den doodslag was hy
m hooge mate geprikkeld, zooals de
ambtenaar uit de feiten betoogt, en
wordt hem het bloed tot koken ge
bracht. In dien toestand begaat bekl.
het misdrjjf.
Het O. M. neemt aan, dat hjj zich
zyn daad vóór en na den moord vol
komen bewust was. Hy wist dat hy
een moordenaar was en naar de ge
vangenis moest: zelfs heeft bjj de
vrouwen genoemd op wie hjj gescho
ten had. Er was geen verwardheid;
integendeel gaf hjj zich van alles
rekenschap. Maar is dit nu een daad
van een waazinnige? Dit mag het
O. M. wel degeljjk vragen, en daarom
moet spr. treden in een critiek van
de verklaringen der deskundigen.
Zich daarin begevende, betwist het
O. M. de meening, dat beklaagde
verrichtte een impnlsieve handeling
en wjjst do ambtenaar op het verschil
omtrent de vraag of bekl. krankzin
nig is. Met het oog op de verklarin
gen en rapporten betreurt bet O. M.
het dat de Raadkamer der Rechtbank
niet heeft ingewilligd zjjn requisitoir
om bekl.'s plaatsing in een krank
zinnigen gesticht te gelasten en even
zeer betrenrt hy het. dat de observatie
naar krankzinnigheid in de gevange
nis is geschied. Ware hij in een ge
sticht geplaatst en het ware gebleken
dat hjj niet krankzinnig was, welnu
dan had de vervolging door de justitie
hervat kannen worden. Doch afge
scheiden hiervan, vestigt het O. M.
vooral de aandacht op de verklaring
van dr. RoessiDgh, die bekl. in zeer
abnormalen toestand heeft behandeld,
terwjjl de deskundigen hem in veel
kalmeren toestand in het hnis van
bewaring hebben onderzocht. Toch
conclndeeren zjj tot gedeeltelijke toe
rekenbaarheid. Met de critiek van
prof. Winckler op het rapport der
doctoren De Jong en Leruette kon
Spr. zich niet vereenigen, wier wjjze
van onderzoek hy verdedigt tegen de
opmerkingen van den professor. Z. i.
zjjn èn de praemissen èn de conclusiën
van prof.Winckler foutief, omdat deze
eleerde niet kende de stukken, die
e basis voor de verklaring der doc
toren waren.
Ondank* beklaagdes zenuwleven
wil het Openbaar Ministerie niet dat
de rechtbank zich zal laten leiden
door ziekelijke beschouwingen. Waar
bekl. recht had, liet hy hem dat
wedervaren, maar dit neemt niet weg,
dat bekl. had een vrjjen wil, getuige
zjjn toegeven aan den hartstocht, de
oorzaak van alles. Hjj pleegde dood
slag op een vrouw, die zjjn ziel pijnigde,
maar ook op zjjn door hem vernederde
en gehate vrouw. Dat zjjn geen waan
voorstellingen, maar het plegen van
een daad in moedwilligen hartstocht.
Wjj hebben hier eenerzjjds een twee
voudige misdaad, aan de andere zjjde
bekl.'s ziekelyk zenuwgestel en de
folteringen, die hjj te verduren bad
van beide vrouwen. Maar dan weegt
het eerste het zwaarste.
Spr. vordert schuldig verklaring
aan doodslag tweemalen gepleegd en
veroordeeling tot gevangenisstraf van
10 jaren.
Op de vraag of bekl. nog iets in
het midden heeft te brengen, geeft
bekl. te kennen, dat de officier de
schuld zjjner vrouw te licht telt.
Daarna is het woord aan den ver
dediger mr. J. Limburg.
Het requisitoir heeft op hem een ge-
mongclen indruk gemaakt. Eenerzijds
dat deze beklaagde twee advocaten had,
anderszins, na het hooren van het slot,
gevolgd op een apologie, dat de conclu
sie op de praeanisse sloeg als een tang
op een varken, zoodat pl. veeleer uit
liep non tali auxilio.
Al dadelijk tracht pL dan ook bij de
rechtbank den indruk te vestigen, dat
de beklaagde veeleer is een zieke, dan
•n misdadiger, die niet verdient de
zware straf door het O. M. gevorderd,
afgescheiden van pl.'s overtuiging dat
bekl. niet toerekeningsvatbaar is.
Het rapport bevat z. i. alle gronden
voor ontslag van rechtsvervolging wei
gelia ontoerekenbaarheid van bekl. Vol
gons de deskundigen zou Vemer moe
ten worden gestraft, omdat hij niet
krankzinnig genoeg is om in een ge
sticht te worden geplaatst. Maar pleiter
meent, dat er voor den rechter alleszins
termen bestaan zulks te gelasten en is
overtuigd, dat de rechtbank bekl. on
toerekenbaar zal verklaren, zoowel
krachtens de verklaringen van zoovele
getuigen, leeken of niet, als op grond
van art. 37 van het wetboek van straf
recht. Immers, de groote meerderheid
der gehoorde doctoren, heeft de ontoe
rekeningsvatbaarheid van bekl. uitge
sproken.
Trouwens, stelt pl. in het licht, gaf
bekl. reeds vóór en na zijn Indische car
rière zonderlinge bewijzen van waan
zin en verstandsverbijstering.
Op 5 Juni ziet hij in volslagen staat
van krankzinnigheid de beide vrouwen,
doodt haarmaar op dien dag was hij
niot strafrechterlijk Verantwoordelijk.
Derhalve zal de rechtbank de ontoere
kenbaarheid moeten uitspreken. Mocht
dc rechtbank dit niet doen, dan dringt
pl. aan op een nader onderzoek in een
krankzinnigengesticht naar de geestver
mogens vau bekl. door mensdien, die
zicli uitsluitend bezighouden met de
kran kzi n n igenleer.
Met handhaving van zijn stelling,
dat bekl. niet toerekenbaar is, bespreekt
pl. verder de feiten en bestrijdt hij de
door het O. M. aangenomen gedeelte
lijke ontoerekenbaarheid, als reden voor
aanneming ran eene mindere straf. Ver
volgens weidt pl. uitvoerig uit over de
verwoesting van het huwelijksgeluk van
het echtpaar door mevr. Meyer.
Pleiter beaamt dat van voorbedachten
rade geen sprake is, een premedidatie
ov< rigens door het O. M. losgelaten in
strijd met de Raadkamer. Maar het O.
M. legt doodslag, opzettelijke levensbe-
rooving ten laste. Voorzichtiger ware
het geweest te beschuldigen van mis
handeling met doodelijken afloop, want
hoe weet het O. M. dat Vemer de vrou
wen van het leven wilde berooven En
nu beweert pleiter dat het O. M. te
kort is geschoten te bewijzen het
opzet om te dooden en trouwens niet
in slaat is dat bewijs te leveren.
Op meerdere gronden tracht pl. aan
te toonen dat de wil om te dooden niet
bestond, noch feitelijk, noch in den zin
van het strafwetboek.
Waar nu niet ten laste is gelegd de
mishandeling met doodelijken afloop
maar doodslag, volgt hieruit dat Vemer
moet worden vrijgesproken, tenzij de
rechtbank het opzet om te dooden aan
neemt.
Verder neemt pl. nog niet als on
aantastbaar aan dat de dood der vrou
wen het gevolg is geweest van de re
volverschoten, en wijst hij er op dat
terwijl de instructie liep over de poging
tot moord, bekl, niet had mogen verwed
zen worden wègene het voltööid delict..
Mocht de rechtbank bekl. niet vrijspre
ken en hem veroordeelen wegens dood
slag, dan zou het hem zeer verbazen
indien bekl. 10 jaar gevangenisstraf
kreeg, want dergelijke straf zou dan
gansch niet in verhouding tot den om
vang van het misdrijf zijn, dat door het
O. M. ten onrechte wordt beschouwd
als een doodslag, tweemalen gepleegd,
terwijl hier slechts ééne daad (het schie
ten op 2 vi-ouwen) is gepleegd. Daar
voor is 10 jaar gevangenisstraf veel te-
zwaar. Hoevele factoren pleiten toch
niet ten voordeele van bekl. Zooals
de provocatie, het als het ware gek map
ken van bekl. door de beide vrouwen,
wier handelingen hem tot razernij brach
ten. Daarop zal de rechtbank wel dege
lijk moeten letten. Immers de verklaring
van de daad is de rechtvaardiging. Daar
om vraagt pl., dat de rechtbank het
nameloozc wee, dat bekl. heeft ondei"-
vonden zal leggen in de weegschaal der
gerechtigheid, want hier staat voor haar
iemand die veel geleden heeft, een man
die de Militaire Willemsorde op het slag
veld heeft verdiend en die een tijdperk
van rust noodig heeft. Voordat het O.
M. van repliek dient, vraagt de pres.
nog aan get. Götz v. d. Vet of bekl. de
beide vrouwen kort voor bet drama
gezien kan hebben. De getuige neemt
aan dat bekl. ze had kunnen zien maar
weet zeker dat hij ze niet gezien heeft
en kan dat zeggen omdat zijn oogen
niet van bekl. af waren.
Na re- en dupliek wordt het onder
zoek gesloten en de uitspraak bepaald
op 3 9 dezer.
Hooge Raad.
Voor den Hooien Raad werd Maan
dag behandeld de zaak van den heer
Franssen van der Putte te Beverwyk,
die door de rechtbank hier ter stede
en het gerechtshof te Amsterdam tot
6 weken gevangenisstraf is veroor
deeld wegens het leveren aan de firma
J. Buys te Zaandam inplaats van een
nieuwen petrolenmmotor van 12
effectieve paardenkracht, bestemd voor
een schroefstoombootje en tegen den
prys van f3100, eene reeds sedert
twee jaren door hem (bekl.) gebruik
ten motor van slechts 10 effectieve
paardekracht, en zulks na dezen mo
tor te hebben doen oppoetsen, verven,
van andere dau de oorspronkelijke
naamplaatjes voorzien enz. ten einde
hem het aanzien van een nieuwen
motor te geven.
Mr. J. D. Veegens, het cassatie
beroep van den heer F. v. d. P. toe
lichtende, stelde voorop dat by do
koopovereenkomst ten dezen aan den
kooper het recht is gegeven om den
koopprijs terug te vorderen wanneer
het geleverde zou blijken niet aan de
vereischten te voldoen, in welk geval
de motor zou blijven voor rekening
van den fabrikant, die zich dan ver
bonden had binnen zekeren tyd een
nieuwen (anderen) motor te leveren,
terwijl bovendien de betaling van den
laatsten termijn van den koopprijs
eerst behoefde te geschieden nadat
zou gebleken zyn dat het geleverde
aan de gestelde eischen voldeed. Voorts
herinnerde pleiter: dat de kooper
niet heeft doen blijken dat de motor
niet aan de conditiën voldeed, terwijl
de verkooper beweerd heeft dat hij,
ook tengevolge van door hem aange
brachte wijziging, daaraan wel vol
deed en dat de klacht by den straf
rechter door den kooper is ingediend
nadat deze had te kennen gegeven
dit te zullen nalateo, bijaldien de ver
kooper hem zeker bedrag in geld zou
betalen.
Op bovengemelde omstandigheden
grondde pleiter voorts iu hoofdzaak
de door hem voorgestelde cassatie-
middelen, daarbij nog mededeolende
dat de feitelijke rechter niet uitge
maakt heeft dat het geleverde niet
aan de gestelde conditiën voldeed, en
betoogerde dat hier geen mogelijkheid
van bedrog bestond, en dat in elk
geval geen bedrog ten aanzien van
de hoedanigheid beeft plaats gehad.
Het Openbaar Ministerie zal 19
dezer conclusie nemen.
is op de recette van Zondagavond
terstond beslag gelegd. De solisten
trekken dos aan het kortste eind. Zy
hebben geen honorarium ontvangen
over de laatste helft van Nov. Er was
hun voorgespiegeld, dat er geld te
krijgen zon zyn, indien de heer Lo-
man uit de directie trad. Daarom
drongen zy er op aan, dat de heer Lo-
man zyn betrekking zon opgeven. De
heer Van der Linden heeft echter
geweigerd de door den heer Loman
gestelde voorwaarden tot ontbinding
der directie aan te nemen, zoodat op
dit oogenblik de heer Loman nog
mede-directeur der Opera is. Onder dë
verloren f26.000 is het kapitaaltje
begrepen, dat by heeft ingebracht.
Zijn voorstelleu tot ontbinding der
directie betroffen restitutie van een
deel daarvan, waarin de heer Van der
Linden niet wil treden. Aldus de heer
Loman. De beer Van der Linden be
schouwt de firma Van der Linden en
Loman als „en défaut". sedert giste
renmiddag twaalf uur. Tot dien ter
mijn toch hadden de artisten uitstel
van betaling toegestaan en van de
zaak der inbeslagneming geeft hy een
gansch andere lezing. De recette wordt
gewoonlijk bij de directie van Het
Nederlandsch Tooneel gedeponeerd
ter verrekening. Dit is nu ook ge
schied, maar er is gevraagd met de
afrekening te wachten."
Het Hold, zegt, dat de artisten te
gen den heer Loman zijn, omdat hy
als administratief leider de zaak in
de war stuurt. Volgens dat blad is
mevr. Dirckx—Van de Weghe weer
vertrokken en heeft mevr. Tijssen
bekend gemaakt, dat zij voorloopig
niet meer zal optreden, omdat haar
werkkring in dit seizoen onaange
naam is.
Het laatste bericht is, dat het ge
rucht, dat de Opera failliet is, onwaar
bly'ktde voorstellingen zullen op de
geregelde tijden worden voortgezet.
Vernietigd zijn Maandag door den
Hoogen Raad de vonnissen van deu
kantonrechter te Porraerend en de
rechtbank alhier waarbij een koopman
in manufacturen te Monnikendam tot
f 0.50 boete was veroordeeld wegens
het te Marken in het openbaar venten
van zyn koopwaar zonder vergunning
van den burgemeester.
De Hooge Raad heeft nl. aan de
betrekkelijke bepaling in dcMarken-
sche verordeniog verbindende kracht
ontzegd, omdat het venten enz. daarin
verboden is zouder vergunning van
den burgemeester, terwijl bet geven
van bedoelde vergunning behoort tot
do uitsluitende bevoegdheid van bur
gemeester en wethouders.
Naar aanleiding van den vermeenden
stry'd iu de verordening met de Grond
wet, heeft de Hooge Raad voorts o.a.
uitgemaakt, dat de Grondwet de han
delsvrijheid niet in het algemeen be
schermt, en dat het verbod der ver
ordening, waarvan hier sprake is, den
koopman in zijn te koop aanbieden
vrijlaat wanneer hii daartoe piet den
openbaren weg bezigt.
Letteren en ICunst.
De Ned. Opera.
Over den financieelen toestand van
de Ned. Opera worden weer zeer ala-
meerende berichten verspreid. De N.
R. Ct. meldt
„De kas is leeg. In het geheel is
sinds het eind van het vorig jaar
fz6'.000 verloren, en om koor,
orkest en arbeidend personeel de
gage over de laatste halve maand
te kunnen uitbetalen, heeft de
directie een schuld moeten aangaan,
waartegen de eerstvolgende recettes
als onderpand moesten strekken. Zoo
Gemengd Nieuws.
De Zaak-Dreyfua.
Het middel schijnt gevonden om de
verschijning van Picquart op 12 Dec.
voor den krijgsraad te voorkomen.
De gevaDgeno heeft op grond van
artt. 527 en volgende van het wetboek
van strafvordering het Huf van cas
satie verzocht tusschenboide te komen,
daar requestrant voor dezelfde of
connoxe feiten voor twee verschillende
rechtspraken vervolgd wordt. Het
Picquart en Leblois aangedane proces
toch wegens mededeeling aan laatst
genoemde van bet petit-bleu, is nog
voor den gewonen rechter aauhandg,
terwijl dit kaarttelegram eveneens
een der hoofdpunten van de tegen
woordige vervolging is.
De Engelsche Observerdie inder
tijd zoozeer de aandacht getrokken
heeft door de „onthullingen" van
Esterhazy en diens daarop gevolgden
twist met de redactrice en den corre
spondent Strong, bevat nn een ar
tikel, geteekend Dixi (den naam,
waaronder vroeger Esterhazy in de
„Libre Parole" schuilging). Met bui
tengewone heftigheid wordt daarin te
koer gegaan tegen verscheidene Fran-
scho generaals en ministers van oorlo-\
En het bevat ook raededeelingen om-
treut het (ultra-) geheime dossier,
hetwelk de volgende bestanddeelen
zou bevatten
lo. het zoogenaamde bewijs dat
Dreyfus al verraad gepleegd had
sedert by do Ecole militaire verliet;
bewijzen, bestaande in valsche stuk keu
en totografiën van valsche stukken
2o. fotografiën van brieven van
Wilhelm II, vergezeld van rapporten
en processen-verbaal, waarin de echt
heid van die brieven zoogenaamd ge
garandeerd wordt
3o. stukken, betrekking hebbende
op een buitenlandscben militairen
attaché, eu een concentratie plan van
het 15e en 16e Duitsche le erkorps,
alies zeer duur door den generalen
staf gekocht en alles valsch
4o. kopieën van stukben, waaruit
het verraad van Dreyfus aan een
vreemde mogendheid zon blyken en
aan Dreyfus toegedichte brieven
5o. rekeningen, de beiragen bevat
tende welke voor die stukken betaald
zijn.
Voorts beweert Dixi dat zes millioen
franken uit de geheime fondsen be
taald zijn sedert de vlucht van gene
raal Boulanger. Verscheidene generaals
en ministers zouden hieruit geld ge
trokken hebben, tot Picquart weigerde
zich hiertoe mede teleenen. Vandaar
de bijzondere verbittering tegen den
overste. Allerlei valsche stnkken zyn
met grof geld betaald en dit moest
natuurlijk uitkomen ais de zaak
Dreyfus aan de volle openbaarheid
werd prijsgegeven. Dixi geeft te ver
staan, dat hooge officieren zelf die
stukken maakten of lieten maken en
er zich voor lieten betalen.
Vooral Billot zou reden bobben om
voor Picquart te vreezen eu daarom
acht de schrijver inzonderheid de
zitting van kolonel Cbamoine (oud-
ordonnans-offieier van Casirair-Perier
en door Billot sterk vooruit geholpen)
in den krijgsraad van Picquart, een
beangstigend voorteeken. „Het is niet
de Dreyfus-zaak die den generalen
staf noopt zich te verzetten tegen
afgifte van het geheime dossier, maar
de vrees dat openbaar zal worden
welk gebruik er gemaakt is van het
geld, dat ter beschikking van het
bureau van den inlichtingendienst ge
steld werd."
Over het petit-bleu zegt de schrij
ver:
„Men moet niet vergeten dat Ester
hazy in zijn laatste pamflet zegt:
Het petit-bleu is een valsch stnk.
Hü moet weten en weet, dat het
valsch is. Dat is te zeggen: het oor
spronkelijke petit-bleu is verminkt en
veranderd en men heeft het den schijn
gegeven alsof het geschreven was door
een met Picquart bevriende dame,
wier brieven in beslag genomen wer
den by de huiszoeking die kolonel
Henry zelf in November 1897 ten
huize' van Picquart deed en wier
handschrift nagemaakt is."
Esterhazy beweert in zyn pamflet
aldus eindigt de schrijver dat
hijzelf aan de Libre Parole het ar
tikel, Dixi geteekend, overbracht en
dat hij den naam van den auteur aan
den president van den enquête-raad,
die hem uit het leger ontsloeg, be
kend maakte. Die naam zon zijn
generaal de Boisdeffre.
De strafkamer van het Hof van
Cassatie te Parijs heelt ook Maandag
den luitenant-kolonel Picquart ver
hoord.
Picquart had zyn verzoek tot rege
ling vau rechtsgebied reeds Vrijdag
ingediend. Het gerucht ioopt, dat de
strafkamer Donderdag het verzoek in
behandeling zal nemen.
Stormweer.
De Engelsche bladen geven ver
slag van den storm, die Vrijdag iu
het Kanaal gewoed heeft. De mail
dienst op Calais en Ostende onder
vond deels groote vertraging en werd
deels gestaakt. Iu het Bristol-kanaal
werd Donderdagnacht een locdsvaar-
tuig door een stoomschip overzeild en
iu den grond geboordtwee man ver
dronken. Het stoomschip Highlander,
komende van Philadelphia, met een
lading maïs, had Woensdag op de
kust van Ierland van zwaren storm
te lijden; de vuren werden door stort
zeeën gedcofd, en het schip liep ge
vaar te zinkendoor olie, van de voor
plecht over boord gegoten, werden
de woedende golven bedaard, en in
de kalmte, die volgde, kon de be
manning de lading, die verschoven
was, op haar plaats brengen, en het
schip kwam weer onder stuur. Een
vrachtboot, die tusschen Dublin en
Manchester vaart, liep Vrijdag de
haven van Liverpool binnen, „uit
menschlievendheid", zeide de kapiteiD,
betgeen in dit gevai beteekent uit
liefde voor beesten, want de reden
was, dat in den storm, het vee, dat
hy aan boord bad, was losgebroken.
Verscheiden koeien werden gedood,
andere braken de hoornen en kregen
andere verwondingen. In het Zuiden
van Schotland zijn verscheiden rivie
ren overstroomd; hier en daar wer
den spoordijken beschadigd.
Haarlem's Dag-
pMsmI verleent del
k frootde PtiMi» I
pcitelt aam Adver-'|
jij tentUn, bestemd
kI voor Haarlem emÉ
IS ©mstrefcem.
<533.
Keizer Wilhelm gaat de indrukken
en aaoteekeningen \-au zyn reis naa"
het Oosten verzamelen en uitgeveD.
En de keizerin zal de door haar ver
vaardigde photograpbieën in een al
bum vereenigd te koop bieden. De
opbrengst van den verkoop zal voor
een liefdadig doel worden besteed.
Te Ferrol heeft een brand een groot
gedeelte der Spaansche Rijkswerven
vernield. Er ging zeer veel materieel
voor scheepsbouw verloren. De schade
wordt op vier millioen peseta's ge
schat. Honderden arbeiders zijn door
de ramp broodeloos.
Een practisch koopman te Montreal
heeft 7 millioen gulden verdeeld ouder
35 bloedverwanten en vrienden, om
dat hy het aangenamer vond hen bij
zijn leven daarmede te verblijden dan
het hun bij testament na te laten
ook omdat zy dan misschien reeds te
oud zyn om er van te genieten.
Een kofier-reiziger.
Een volgeling van den Weener
kleedermaker Hermann Zeitung is in
bet station Brnnn gesnapt. Een kof
fer, gekomen uit Holloen en bestemd
voor Petersburg, die het opschrift
droeg „uiet omkeeren", had de aan-
daeht getrokken van de politie die
hem deed openeD. Er stapte toeneen
reiziger uit, een zekere FranzPeiter,
die zich met een ruime hoeveelheid
levensmiddelen en twee vlaggen met
de opschriftenLeve Franz Joseph
Leve de Czaar! had laten opsluiten
om goedkoop naar Petersburg te «aan.
UIT TRANSVAAL.
Tegen de Kaffers.
De Volksstem van 9 Nov. schrijft
Hedenmiddag om 3 uur 40 minuten
werd van den Generaal een telegram
ontvangen, meldende dat de comman
danten van Potehefstroom eu Stan-
derton met hunne burgers, de kom-
mandant der Staats-arüllerie en gene
raal Jonbert zelf, den Zoutpansberg
waren ingetrokken om kralen af te
branden.
De macht had stelling genomen in
het middelste terrein, en begon ran
hieruit te opéreeren.
Weldra kwam een brandwacht der
vijandelijke natatellén aanvluchten
van uit de bergen werdeö de burgers
beschoten, doch dë sehotên der artil
lerie bleken goed doel te treffen.
Op het schieten kwam ook het
Johannesburg kommando met kom-
mandant Erasmus en twee kanonnen
aanrukken.
Juist echter toen met alle kracht je!
zon worden opgetreden, trok demist ei
over de berg en maakte dat de bur
gers elkander verloren. Hierdoor wer
den verdere pogingen om den vijand
te bestoken, ongelukkigerwijze onmo
gelijk, en moesten de burgers aftrek
ken.
Terzelfder tyd dat de generaal in
het leger terugkeerde, ontving by tij
ding dat ook het Zoutpantsberg-
kommando de berg was ingetrokken
en door de Magato-kafiërs hard was
aangevallen.
Opgave van het aantal dooden der
kaffers wordt niet gemeld. De Zont-
pansbergers verloren een paard.
W t Hoofdlager, Rietvlei.
Hedenmorgen te 6 uur werd met
ongeveer 600 man en drie kanonnen
uitgetrokken. Gevechten van eenige
beteekenis hebben uiet plaats, want
de kaffers waren erg lafhartig en
verlieten na een kleine schermutseling
hunne stellingen. Vele stadjes werden
verbrand. Aan onze zyde geen dooden
of gewonden. Verlies der kaffers is
onbekend.
De nacht van Zaterdag op Zondag
23 October ging rustig voorbij en
reeds in den vroegen Zondagmorgen
deed de zon hare brandende stralen
op ons nederkomendien morgenBa
werd onder zooveel mogelijk eigen
veldkornetten godsdienst gehoudeD.
In den namiddag werd onze rust
een oogenblik verstoord door geluk
kig een loos alarm, zooals later bleek.
Uit de richting van Doorurivier zag
men eenige troepjes kaffers naar het
lager komen en natuurlijk waren er
menschen die ze reeds van alle kanten
zagen aaukomeu eu wat voor ons
met een kijker niet zichtbaar, zagen
zij met het bloote oog.
Ossen en paarden werden spoe
dig naar liet lager gedreven en reads
waren wij aan het opzadelen, toen
men ontdekte aan een witte vlag (lie
thans opgestoken werd door de kaf
fers dat het geen vyanden waren,
maar makkaffers die naar ons lager
kwamen. Een oogenblik daarna was
de rust in het lager teruggekeerd.
Iu deu avond kwamen onze bur
gers die in den vroegen morgen
uitgerukt waren tot hulp van de mak
kaffers die door Magato waren aan
gevallen terug, moe en afgemat, en
bleek het dat de Magato-kaffers ook
hier waren teruggeslagen en geen
hulp maar amunitie noodig was.
Door de artillerie werden Dinsdag 11
avond een paar granaatkartetsen naar tc
Magato gezonden ongeveer op een
afstand van 6000 treden aangezien
een diepe stilte des avonds in het lager:a
heerschr, hoorden wy duidelijk hoe
de granaat ontplofte, waarschijnlijk
daar waar zyn hoofdstad moet zyn.
Dat ook de kaffers waakzaam z(ju
blykt hieruit dat zy even na het
harsten der kartetsen ons een paar ko
gels toezonden, die natuurlijk door
den grooten afstand geen letsel kon
den doen.
Donderdagmorgen zou een honderd
man vau ons kommando uitrukken om
de wegen eenigszins te verkennen ten
einde by een plotselinge nitrnkkiog
niet geheel vreerad daar te staan.
Ongelukkig werden wij door het weer
verhinderd het plan ten uitvoer te
breDgen en moesten wy weer in het
lager blijven.
Precies Vrijdagmiddag 2 uur dreunde
het schot der artillerie, te kennen ge
vende dat M'Pefu niet verschenen ,e
was om te willen onderhandelen.
Evenwel verschenen in den namiddag
een paar kaffers, dezelfden van den
vorigen dag door Magato naar den
generaal gezonden veel nieuws brach
ten zy niet mede. alleen werd door e
hen namens M'Pefu kennis gegeven,
dat hij een der dagen zou afkomen
om te onderhandelen.
De generaal slaat hier echter wei
nig geloof aan en in een aanspraak
tot de burgers gehouden, drukte by
hun op bet bart vooral waakzaam te
zijn en te blijven, daar wy elk oogen
blik een overval kunnen verwachten
ook wanneer de generaal de wachten
's avonds nagaat en voor elk burger
een hartelijk woord over heeft, wordt
steeds waakzaamheid aanbevolen.
Zaterdagmiddag kwam de veldtele-
grafie onder luit. Paft' met drio wa
gens materieel hier aan en heden Zon
dagmorgen vroeg ziet men de vlag der
veldtelegrafie wapperen, waaronder
een paar telegrafisten ijverig bezig
zyn te werken met fort Schutte.
Nog is gelukkig de gezondheids
toestand onzer burgers goed, buiten
een paar gewone gevallen van onge
steldheid.
Op de lijn Pretoria—Delagoabaai
is, by Hector Spruit een brug onder
een trein ingestort. De trein viel in
de spruit. De machinist en de stoker
werden gedood en drie reizigers ge
wond.
INGEZONDEN.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
de redactie zich niet aansprakelijk
Van ingezonden stukken, geplaatst
of niet geplaatstwordt de copij
niet aan den inzender terug-
gegeven.
Mijnheer de Redacteur
In uw "blad van Maandag 5 December,
las ik onder de officieele berichten, dat,
door Burgemeester en Wethouders aan
Brummer &f Co., voor een proeftijd van'
een Jaar, vergunning is verleend, tot
oprichting van een huidenzouterij in
het perceel aan de Korte M'argaretba-
straat no. 6, alhier.
Het is mij bekecd, dat van verschil-
ie
P'
li.
t£
yi
u