Spreker gaf een schets van de ont-1 steïtenis die het bloedig drama zelfs1 tot ver over de grenzen teweegbracht, wat niet te verwonderen is, daar het in een centrnm van beschaving werd afgespeeld. De publieke opinie was bekl. Diet gezind en toen gezinspeeld werd op krankzinnigheid, noemde zy dat zickelyk. Gelukkig dat de onbe vangen rechter en het O. M. gerech tigheid kunnen betrachten. Hy zal de zaak niet in te zwarte kleuren schilderenwel heeft bekl. ons ge voerd in een onrein6 atmosfeer, maar toch is er veel verzachtends aan te voeren, veel dat deernis opwekt met bekl. en zyn toekomst. De ambtenaar gaat daarna de materieele feiten na. Zyn de slachtoffers gedood door de revolverschoten Dit is zeker, voor zooveel betreft mevr. Meijer. Ue vraag I is, of dit vaststaat ten opzichte van' mevr. Vemer. Toch neemt het O. M. dit aan, voornamelijk op grond van de verklaringen der deskundigen, die aannemen dat de wond is ontstaan door het schieten. Spr. neemt dus aan dat bekl. den dood heeft veroorzaakt. ts de daad verricht met opzet? Ja, want bekl. schoot a bout portant op de beide slachtoffers en wel door hun in het hoofd te schieten. De verzwa rende omstaudighoid van voorbedachte rade is evenwel door de raadkamer van de rechtbank ten laste gelegd, tegen het gevoelen van den officier. Ook nu nog blijft de officier bij de meening, dat er geen voorbedachte rade aanwezig was. De aanwezigheid van het pistool bewijst die verzwa rende omstandigheid niet en evenmin znne uitlatingen tegenover zijn slacht offers. Juridische gevolgtrekkingen zijn hieruit niet te maken. Toch is het gebruik van vergif en de agitatie waarin hy verkeerde een aanwijzing voor de veronderstelling, dat bij iets in den zin had. Maar liet kalme, be daarde overleg ontbreekt als element om moord aan te nemen. Immers be klaagde verkeerde steeds in abnor- malen toestand, en zyn zielstoestand beheerscht dan ook het geheele pro ces, zooals de doctoren verklaarden. Veeleer is deze bekl. een ongelukkige die een uiterst moeilijk leven achter zich heeft, behoorende tot een familie lijdende aan zenuwtoevallen, zoodat bekl. voorbeschikt was tot zenuwlij der, met prikkelbaar gestel en zg. erfelijk belast. Zijn maatschappelijk leven ontwikkelde zich op ongezon den bodem en dit weerspiegelt zich in zijn gansche carrière in Lndië, die zich overigens kenmerkte door plicht besef, energie en humaniteit voor zijn minderen, in weerwil van zijn buiten sporigheden. Overspannen door zijn zenuwen teruggekeerd naar het vaderland, was er niets wat zijn huwelijksgeluk ver stoorde, totdat zich een booze macht groepeerde om het echtpaar in den vorm van eene verzoeking, eene booze macht, waaraan bekl. geen weerstand bood. Maar de gevolgen van zijn val heeft hjj zich te wijten, want het was zijn daad. Nn hy diep gezondigd heeft moet hjj de gevolgen daarvan onder vinden. Van de dooden geen kwaad. Maar dit spreekwoord is hier bjjna niet van toepassing. Want ter beoor deeling van bekl.'s daad moet het ka rakter, dat tegenover hem stond, be oordeeld worden. Niets tocli heeft mevr. Meyer nagelaten om met aller lei maohinatiën scheiding tussohende echtgenooten teweeg te brengen. Het welslagen moet toegeschreven worden aan de suggestieve macht die van mevr. Meijer uitging, want deze had een sterken wil en haar eenig doel was de beide echtelieden van elkaar gescheiden te houden, bekl. verdacht te maken tegenover zjjn vrouw alsof hy haar naar het leven stond. Het O. M. neemt echter aan, dat bekl. niet de liefde voor zjjn vrouw geveinsd heeft en die liefde nimmer uit zjjn hart verloren heeft. Z.i. speelde hjj dan ook geen comedie. Niets laat hjj dan ook na om zjjn vrouw terug te krijgen, maar ziet zich geplaatst voor een muur, opwer ken als hjj moet tegen een canaille, tegen den laster vau mevr. M. Beter dan uit. het dagboek van bekl. is zjjn zielstoestaud niet te kennen. En hier volgt een opheldering van het demo nisch uittartend karakter van mevr. Mejjer en van hare macht over mevr. Vemer. Geen wonder dat bekl. groo- ten haat kreeg tegen mevr. Mejjer. Het O. M. is van oordeel dat bekl. steeds meer en meer overprikkeld, was een abnormaal mensch, zooals uit zjjne handelingen en den toestand bleek. En do getuigen, ook de deskundigen, hebben dat bevestigd. Ter terechtzit ting toont bekl. in kalinen toestand, een uitstekend geheugen to hebben. Het is gebleken dat hjj had waan voorstellingen en hy wegens zjjn ijjden naar zjjn dood verlangde. Spr. neemt echter aan, dat bekl. de vrouwen reeds uit de verte zag. En op den dag van den doodslag was hy m hooge mate geprikkeld, zooals de ambtenaar uit de feiten betoogt, en wordt hem het bloed tot koken ge bracht. In dien toestand begaat bekl. het misdrjjf. Het O. M. neemt aan, dat hjj zich zyn daad vóór en na den moord vol komen bewust was. Hy wist dat hy een moordenaar was en naar de ge vangenis moest: zelfs heeft bjj de vrouwen genoemd op wie hjj gescho ten had. Er was geen verwardheid; integendeel gaf hjj zich van alles rekenschap. Maar is dit nu een daad van een waazinnige? Dit mag het O. M. wel degeljjk vragen, en daarom moet spr. treden in een critiek van de verklaringen der deskundigen. Zich daarin begevende, betwist het O. M. de meening, dat beklaagde verrichtte een impnlsieve handeling en wjjst do ambtenaar op het verschil omtrent de vraag of bekl. krankzin nig is. Met het oog op de verklarin gen en rapporten betreurt bet O. M. het dat de Raadkamer der Rechtbank niet heeft ingewilligd zjjn requisitoir om bekl.'s plaatsing in een krank zinnigen gesticht te gelasten en even zeer betrenrt hy het. dat de observatie naar krankzinnigheid in de gevange nis is geschied. Ware hij in een ge sticht geplaatst en het ware gebleken dat hjj niet krankzinnig was, welnu dan had de vervolging door de justitie hervat kannen worden. Doch afge scheiden hiervan, vestigt het O. M. vooral de aandacht op de verklaring van dr. RoessiDgh, die bekl. in zeer abnormalen toestand heeft behandeld, terwjjl de deskundigen hem in veel kalmeren toestand in het hnis van bewaring hebben onderzocht. Toch conclndeeren zjj tot gedeeltelijke toe rekenbaarheid. Met de critiek van prof. Winckler op het rapport der doctoren De Jong en Leruette kon Spr. zich niet vereenigen, wier wjjze van onderzoek hy verdedigt tegen de opmerkingen van den professor. Z. i. zjjn èn de praemissen èn de conclusiën van prof.Winckler foutief, omdat deze eleerde niet kende de stukken, die e basis voor de verklaring der doc toren waren. Ondank* beklaagdes zenuwleven wil het Openbaar Ministerie niet dat de rechtbank zich zal laten leiden door ziekelijke beschouwingen. Waar bekl. recht had, liet hy hem dat wedervaren, maar dit neemt niet weg, dat bekl. had een vrjjen wil, getuige zjjn toegeven aan den hartstocht, de oorzaak van alles. Hjj pleegde dood slag op een vrouw, die zjjn ziel pijnigde, maar ook op zjjn door hem vernederde en gehate vrouw. Dat zjjn geen waan voorstellingen, maar het plegen van een daad in moedwilligen hartstocht. Wjj hebben hier eenerzjjds een twee voudige misdaad, aan de andere zjjde bekl.'s ziekelyk zenuwgestel en de folteringen, die hjj te verduren bad van beide vrouwen. Maar dan weegt het eerste het zwaarste. Spr. vordert schuldig verklaring aan doodslag tweemalen gepleegd en veroordeeling tot gevangenisstraf van 10 jaren. Op de vraag of bekl. nog iets in het midden heeft te brengen, geeft bekl. te kennen, dat de officier de schuld zjjner vrouw te licht telt. Daarna is het woord aan den ver dediger mr. J. Limburg. Het requisitoir heeft op hem een ge- mongclen indruk gemaakt. Eenerzijds dat deze beklaagde twee advocaten had, anderszins, na het hooren van het slot, gevolgd op een apologie, dat de conclu sie op de praeanisse sloeg als een tang op een varken, zoodat pl. veeleer uit liep non tali auxilio. Al dadelijk tracht pL dan ook bij de rechtbank den indruk te vestigen, dat de beklaagde veeleer is een zieke, dan •n misdadiger, die niet verdient de zware straf door het O. M. gevorderd, afgescheiden van pl.'s overtuiging dat bekl. niet toerekeningsvatbaar is. Het rapport bevat z. i. alle gronden voor ontslag van rechtsvervolging wei gelia ontoerekenbaarheid van bekl. Vol gons de deskundigen zou Vemer moe ten worden gestraft, omdat hij niet krankzinnig genoeg is om in een ge sticht te worden geplaatst. Maar pleiter meent, dat er voor den rechter alleszins termen bestaan zulks te gelasten en is overtuigd, dat de rechtbank bekl. on toerekenbaar zal verklaren, zoowel krachtens de verklaringen van zoovele getuigen, leeken of niet, als op grond van art. 37 van het wetboek van straf recht. Immers, de groote meerderheid der gehoorde doctoren, heeft de ontoe rekeningsvatbaarheid van bekl. uitge sproken. Trouwens, stelt pl. in het licht, gaf bekl. reeds vóór en na zijn Indische car rière zonderlinge bewijzen van waan zin en verstandsverbijstering. Op 5 Juni ziet hij in volslagen staat van krankzinnigheid de beide vrouwen, doodt haarmaar op dien dag was hij niot strafrechterlijk Verantwoordelijk. Derhalve zal de rechtbank de ontoere kenbaarheid moeten uitspreken. Mocht dc rechtbank dit niet doen, dan dringt pl. aan op een nader onderzoek in een krankzinnigengesticht naar de geestver mogens vau bekl. door mensdien, die zicli uitsluitend bezighouden met de kran kzi n n igenleer. Met handhaving van zijn stelling, dat bekl. niet toerekenbaar is, bespreekt pl. verder de feiten en bestrijdt hij de door het O. M. aangenomen gedeelte lijke ontoerekenbaarheid, als reden voor aanneming ran eene mindere straf. Ver volgens weidt pl. uitvoerig uit over de verwoesting van het huwelijksgeluk van het echtpaar door mevr. Meyer. Pleiter beaamt dat van voorbedachten rade geen sprake is, een premedidatie ov< rigens door het O. M. losgelaten in strijd met de Raadkamer. Maar het O. M. legt doodslag, opzettelijke levensbe- rooving ten laste. Voorzichtiger ware het geweest te beschuldigen van mis handeling met doodelijken afloop, want hoe weet het O. M. dat Vemer de vrou wen van het leven wilde berooven En nu beweert pleiter dat het O. M. te kort is geschoten te bewijzen het opzet om te dooden en trouwens niet in slaat is dat bewijs te leveren. Op meerdere gronden tracht pl. aan te toonen dat de wil om te dooden niet bestond, noch feitelijk, noch in den zin van het strafwetboek. Waar nu niet ten laste is gelegd de mishandeling met doodelijken afloop maar doodslag, volgt hieruit dat Vemer moet worden vrijgesproken, tenzij de rechtbank het opzet om te dooden aan neemt. Verder neemt pl. nog niet als on aantastbaar aan dat de dood der vrou wen het gevolg is geweest van de re volverschoten, en wijst hij er op dat terwijl de instructie liep over de poging tot moord, bekl, niet had mogen verwed zen worden wègene het voltööid delict.. Mocht de rechtbank bekl. niet vrijspre ken en hem veroordeelen wegens dood slag, dan zou het hem zeer verbazen indien bekl. 10 jaar gevangenisstraf kreeg, want dergelijke straf zou dan gansch niet in verhouding tot den om vang van het misdrijf zijn, dat door het O. M. ten onrechte wordt beschouwd als een doodslag, tweemalen gepleegd, terwijl hier slechts ééne daad (het schie ten op 2 vi-ouwen) is gepleegd. Daar voor is 10 jaar gevangenisstraf veel te- zwaar. Hoevele factoren pleiten toch niet ten voordeele van bekl. Zooals de provocatie, het als het ware gek map ken van bekl. door de beide vrouwen, wier handelingen hem tot razernij brach ten. Daarop zal de rechtbank wel dege lijk moeten letten. Immers de verklaring van de daad is de rechtvaardiging. Daar om vraagt pl., dat de rechtbank het nameloozc wee, dat bekl. heeft ondei"- vonden zal leggen in de weegschaal der gerechtigheid, want hier staat voor haar iemand die veel geleden heeft, een man die de Militaire Willemsorde op het slag veld heeft verdiend en die een tijdperk van rust noodig heeft. Voordat het O. M. van repliek dient, vraagt de pres. nog aan get. Götz v. d. Vet of bekl. de beide vrouwen kort voor bet drama gezien kan hebben. De getuige neemt aan dat bekl. ze had kunnen zien maar weet zeker dat hij ze niet gezien heeft en kan dat zeggen omdat zijn oogen niet van bekl. af waren. Na re- en dupliek wordt het onder zoek gesloten en de uitspraak bepaald op 3 9 dezer. Hooge Raad. Voor den Hooien Raad werd Maan dag behandeld de zaak van den heer Franssen van der Putte te Beverwyk, die door de rechtbank hier ter stede en het gerechtshof te Amsterdam tot 6 weken gevangenisstraf is veroor deeld wegens het leveren aan de firma J. Buys te Zaandam inplaats van een nieuwen petrolenmmotor van 12 effectieve paardenkracht, bestemd voor een schroefstoombootje en tegen den prys van f3100, eene reeds sedert twee jaren door hem (bekl.) gebruik ten motor van slechts 10 effectieve paardekracht, en zulks na dezen mo tor te hebben doen oppoetsen, verven, van andere dau de oorspronkelijke naamplaatjes voorzien enz. ten einde hem het aanzien van een nieuwen motor te geven. Mr. J. D. Veegens, het cassatie beroep van den heer F. v. d. P. toe lichtende, stelde voorop dat by do koopovereenkomst ten dezen aan den kooper het recht is gegeven om den koopprijs terug te vorderen wanneer het geleverde zou blijken niet aan de vereischten te voldoen, in welk geval de motor zou blijven voor rekening van den fabrikant, die zich dan ver bonden had binnen zekeren tyd een nieuwen (anderen) motor te leveren, terwijl bovendien de betaling van den laatsten termijn van den koopprijs eerst behoefde te geschieden nadat zou gebleken zyn dat het geleverde aan de gestelde eischen voldeed. Voorts herinnerde pleiter: dat de kooper niet heeft doen blijken dat de motor niet aan de conditiën voldeed, terwijl de verkooper beweerd heeft dat hij, ook tengevolge van door hem aange brachte wijziging, daaraan wel vol deed en dat de klacht by den straf rechter door den kooper is ingediend nadat deze had te kennen gegeven dit te zullen nalateo, bijaldien de ver kooper hem zeker bedrag in geld zou betalen. Op bovengemelde omstandigheden grondde pleiter voorts iu hoofdzaak de door hem voorgestelde cassatie- middelen, daarbij nog mededeolende dat de feitelijke rechter niet uitge maakt heeft dat het geleverde niet aan de gestelde conditiën voldeed, en betoogerde dat hier geen mogelijkheid van bedrog bestond, en dat in elk geval geen bedrog ten aanzien van de hoedanigheid beeft plaats gehad. Het Openbaar Ministerie zal 19 dezer conclusie nemen. is op de recette van Zondagavond terstond beslag gelegd. De solisten trekken dos aan het kortste eind. Zy hebben geen honorarium ontvangen over de laatste helft van Nov. Er was hun voorgespiegeld, dat er geld te krijgen zon zyn, indien de heer Lo- man uit de directie trad. Daarom drongen zy er op aan, dat de heer Lo- man zyn betrekking zon opgeven. De heer Van der Linden heeft echter geweigerd de door den heer Loman gestelde voorwaarden tot ontbinding der directie aan te nemen, zoodat op dit oogenblik de heer Loman nog mede-directeur der Opera is. Onder dë verloren f26.000 is het kapitaaltje begrepen, dat by heeft ingebracht. Zijn voorstelleu tot ontbinding der directie betroffen restitutie van een deel daarvan, waarin de heer Van der Linden niet wil treden. Aldus de heer Loman. De beer Van der Linden be schouwt de firma Van der Linden en Loman als „en défaut". sedert giste renmiddag twaalf uur. Tot dien ter mijn toch hadden de artisten uitstel van betaling toegestaan en van de zaak der inbeslagneming geeft hy een gansch andere lezing. De recette wordt gewoonlijk bij de directie van Het Nederlandsch Tooneel gedeponeerd ter verrekening. Dit is nu ook ge schied, maar er is gevraagd met de afrekening te wachten." Het Hold, zegt, dat de artisten te gen den heer Loman zijn, omdat hy als administratief leider de zaak in de war stuurt. Volgens dat blad is mevr. Dirckx—Van de Weghe weer vertrokken en heeft mevr. Tijssen bekend gemaakt, dat zij voorloopig niet meer zal optreden, omdat haar werkkring in dit seizoen onaange naam is. Het laatste bericht is, dat het ge rucht, dat de Opera failliet is, onwaar bly'ktde voorstellingen zullen op de geregelde tijden worden voortgezet. Vernietigd zijn Maandag door den Hoogen Raad de vonnissen van deu kantonrechter te Porraerend en de rechtbank alhier waarbij een koopman in manufacturen te Monnikendam tot f 0.50 boete was veroordeeld wegens het te Marken in het openbaar venten van zyn koopwaar zonder vergunning van den burgemeester. De Hooge Raad heeft nl. aan de betrekkelijke bepaling in dcMarken- sche verordeniog verbindende kracht ontzegd, omdat het venten enz. daarin verboden is zouder vergunning van den burgemeester, terwijl bet geven van bedoelde vergunning behoort tot do uitsluitende bevoegdheid van bur gemeester en wethouders. Naar aanleiding van den vermeenden stry'd iu de verordening met de Grond wet, heeft de Hooge Raad voorts o.a. uitgemaakt, dat de Grondwet de han delsvrijheid niet in het algemeen be schermt, en dat het verbod der ver ordening, waarvan hier sprake is, den koopman in zijn te koop aanbieden vrijlaat wanneer hii daartoe piet den openbaren weg bezigt. Letteren en ICunst. De Ned. Opera. Over den financieelen toestand van de Ned. Opera worden weer zeer ala- meerende berichten verspreid. De N. R. Ct. meldt „De kas is leeg. In het geheel is sinds het eind van het vorig jaar fz6'.000 verloren, en om koor, orkest en arbeidend personeel de gage over de laatste halve maand te kunnen uitbetalen, heeft de directie een schuld moeten aangaan, waartegen de eerstvolgende recettes als onderpand moesten strekken. Zoo Gemengd Nieuws. De Zaak-Dreyfua. Het middel schijnt gevonden om de verschijning van Picquart op 12 Dec. voor den krijgsraad te voorkomen. De gevaDgeno heeft op grond van artt. 527 en volgende van het wetboek van strafvordering het Huf van cas satie verzocht tusschenboide te komen, daar requestrant voor dezelfde of connoxe feiten voor twee verschillende rechtspraken vervolgd wordt. Het Picquart en Leblois aangedane proces toch wegens mededeeling aan laatst genoemde van bet petit-bleu, is nog voor den gewonen rechter aauhandg, terwijl dit kaarttelegram eveneens een der hoofdpunten van de tegen woordige vervolging is. De Engelsche Observerdie inder tijd zoozeer de aandacht getrokken heeft door de „onthullingen" van Esterhazy en diens daarop gevolgden twist met de redactrice en den corre spondent Strong, bevat nn een ar tikel, geteekend Dixi (den naam, waaronder vroeger Esterhazy in de „Libre Parole" schuilging). Met bui tengewone heftigheid wordt daarin te koer gegaan tegen verscheidene Fran- scho generaals en ministers van oorlo-\ En het bevat ook raededeelingen om- treut het (ultra-) geheime dossier, hetwelk de volgende bestanddeelen zou bevatten lo. het zoogenaamde bewijs dat Dreyfus al verraad gepleegd had sedert by do Ecole militaire verliet; bewijzen, bestaande in valsche stuk keu en totografiën van valsche stukken 2o. fotografiën van brieven van Wilhelm II, vergezeld van rapporten en processen-verbaal, waarin de echt heid van die brieven zoogenaamd ge garandeerd wordt 3o. stukken, betrekking hebbende op een buitenlandscben militairen attaché, eu een concentratie plan van het 15e en 16e Duitsche le erkorps, alies zeer duur door den generalen staf gekocht en alles valsch 4o. kopieën van stukben, waaruit het verraad van Dreyfus aan een vreemde mogendheid zon blyken en aan Dreyfus toegedichte brieven 5o. rekeningen, de beiragen bevat tende welke voor die stukken betaald zijn. Voorts beweert Dixi dat zes millioen franken uit de geheime fondsen be taald zijn sedert de vlucht van gene raal Boulanger. Verscheidene generaals en ministers zouden hieruit geld ge trokken hebben, tot Picquart weigerde zich hiertoe mede teleenen. Vandaar de bijzondere verbittering tegen den overste. Allerlei valsche stnkken zyn met grof geld betaald en dit moest natuurlijk uitkomen ais de zaak Dreyfus aan de volle openbaarheid werd prijsgegeven. Dixi geeft te ver staan, dat hooge officieren zelf die stukken maakten of lieten maken en er zich voor lieten betalen. Vooral Billot zou reden bobben om voor Picquart te vreezen eu daarom acht de schrijver inzonderheid de zitting van kolonel Cbamoine (oud- ordonnans-offieier van Casirair-Perier en door Billot sterk vooruit geholpen) in den krijgsraad van Picquart, een beangstigend voorteeken. „Het is niet de Dreyfus-zaak die den generalen staf noopt zich te verzetten tegen afgifte van het geheime dossier, maar de vrees dat openbaar zal worden welk gebruik er gemaakt is van het geld, dat ter beschikking van het bureau van den inlichtingendienst ge steld werd." Over het petit-bleu zegt de schrij ver: „Men moet niet vergeten dat Ester hazy in zijn laatste pamflet zegt: Het petit-bleu is een valsch stnk. Hü moet weten en weet, dat het valsch is. Dat is te zeggen: het oor spronkelijke petit-bleu is verminkt en veranderd en men heeft het den schijn gegeven alsof het geschreven was door een met Picquart bevriende dame, wier brieven in beslag genomen wer den by de huiszoeking die kolonel Henry zelf in November 1897 ten huize' van Picquart deed en wier handschrift nagemaakt is." Esterhazy beweert in zyn pamflet aldus eindigt de schrijver dat hijzelf aan de Libre Parole het ar tikel, Dixi geteekend, overbracht en dat hij den naam van den auteur aan den president van den enquête-raad, die hem uit het leger ontsloeg, be kend maakte. Die naam zon zijn generaal de Boisdeffre. De strafkamer van het Hof van Cassatie te Parijs heelt ook Maandag den luitenant-kolonel Picquart ver hoord. Picquart had zyn verzoek tot rege ling vau rechtsgebied reeds Vrijdag ingediend. Het gerucht ioopt, dat de strafkamer Donderdag het verzoek in behandeling zal nemen. Stormweer. De Engelsche bladen geven ver slag van den storm, die Vrijdag iu het Kanaal gewoed heeft. De mail dienst op Calais en Ostende onder vond deels groote vertraging en werd deels gestaakt. Iu het Bristol-kanaal werd Donderdagnacht een locdsvaar- tuig door een stoomschip overzeild en iu den grond geboordtwee man ver dronken. Het stoomschip Highlander, komende van Philadelphia, met een lading maïs, had Woensdag op de kust van Ierland van zwaren storm te lijden; de vuren werden door stort zeeën gedcofd, en het schip liep ge vaar te zinkendoor olie, van de voor plecht over boord gegoten, werden de woedende golven bedaard, en in de kalmte, die volgde, kon de be manning de lading, die verschoven was, op haar plaats brengen, en het schip kwam weer onder stuur. Een vrachtboot, die tusschen Dublin en Manchester vaart, liep Vrijdag de haven van Liverpool binnen, „uit menschlievendheid", zeide de kapiteiD, betgeen in dit gevai beteekent uit liefde voor beesten, want de reden was, dat in den storm, het vee, dat hy aan boord bad, was losgebroken. Verscheiden koeien werden gedood, andere braken de hoornen en kregen andere verwondingen. In het Zuiden van Schotland zijn verscheiden rivie ren overstroomd; hier en daar wer den spoordijken beschadigd. Haarlem's Dag- pMsmI verleent del k frootde PtiMi» I pcitelt aam Adver-'| jij tentUn, bestemd kI voor Haarlem emÉ IS ©mstrefcem. <533. Keizer Wilhelm gaat de indrukken en aaoteekeningen \-au zyn reis naa" het Oosten verzamelen en uitgeveD. En de keizerin zal de door haar ver vaardigde photograpbieën in een al bum vereenigd te koop bieden. De opbrengst van den verkoop zal voor een liefdadig doel worden besteed. Te Ferrol heeft een brand een groot gedeelte der Spaansche Rijkswerven vernield. Er ging zeer veel materieel voor scheepsbouw verloren. De schade wordt op vier millioen peseta's ge schat. Honderden arbeiders zijn door de ramp broodeloos. Een practisch koopman te Montreal heeft 7 millioen gulden verdeeld ouder 35 bloedverwanten en vrienden, om dat hy het aangenamer vond hen bij zijn leven daarmede te verblijden dan het hun bij testament na te laten ook omdat zy dan misschien reeds te oud zyn om er van te genieten. Een kofier-reiziger. Een volgeling van den Weener kleedermaker Hermann Zeitung is in bet station Brnnn gesnapt. Een kof fer, gekomen uit Holloen en bestemd voor Petersburg, die het opschrift droeg „uiet omkeeren", had de aan- daeht getrokken van de politie die hem deed openeD. Er stapte toeneen reiziger uit, een zekere FranzPeiter, die zich met een ruime hoeveelheid levensmiddelen en twee vlaggen met de opschriftenLeve Franz Joseph Leve de Czaar! had laten opsluiten om goedkoop naar Petersburg te «aan. UIT TRANSVAAL. Tegen de Kaffers. De Volksstem van 9 Nov. schrijft Hedenmiddag om 3 uur 40 minuten werd van den Generaal een telegram ontvangen, meldende dat de comman danten van Potehefstroom eu Stan- derton met hunne burgers, de kom- mandant der Staats-arüllerie en gene raal Jonbert zelf, den Zoutpansberg waren ingetrokken om kralen af te branden. De macht had stelling genomen in het middelste terrein, en begon ran hieruit te opéreeren. Weldra kwam een brandwacht der vijandelijke natatellén aanvluchten van uit de bergen werdeö de burgers beschoten, doch dë sehotên der artil lerie bleken goed doel te treffen. Op het schieten kwam ook het Johannesburg kommando met kom- mandant Erasmus en twee kanonnen aanrukken. Juist echter toen met alle kracht je! zon worden opgetreden, trok demist ei over de berg en maakte dat de bur gers elkander verloren. Hierdoor wer den verdere pogingen om den vijand te bestoken, ongelukkigerwijze onmo gelijk, en moesten de burgers aftrek ken. Terzelfder tyd dat de generaal in het leger terugkeerde, ontving by tij ding dat ook het Zoutpantsberg- kommando de berg was ingetrokken en door de Magato-kafiërs hard was aangevallen. Opgave van het aantal dooden der kaffers wordt niet gemeld. De Zont- pansbergers verloren een paard. W t Hoofdlager, Rietvlei. Hedenmorgen te 6 uur werd met ongeveer 600 man en drie kanonnen uitgetrokken. Gevechten van eenige beteekenis hebben uiet plaats, want de kaffers waren erg lafhartig en verlieten na een kleine schermutseling hunne stellingen. Vele stadjes werden verbrand. Aan onze zyde geen dooden of gewonden. Verlies der kaffers is onbekend. De nacht van Zaterdag op Zondag 23 October ging rustig voorbij en reeds in den vroegen Zondagmorgen deed de zon hare brandende stralen op ons nederkomendien morgenBa werd onder zooveel mogelijk eigen veldkornetten godsdienst gehoudeD. In den namiddag werd onze rust een oogenblik verstoord door geluk kig een loos alarm, zooals later bleek. Uit de richting van Doorurivier zag men eenige troepjes kaffers naar het lager komen en natuurlijk waren er menschen die ze reeds van alle kanten zagen aaukomeu eu wat voor ons met een kijker niet zichtbaar, zagen zij met het bloote oog. Ossen en paarden werden spoe dig naar liet lager gedreven en reads waren wij aan het opzadelen, toen men ontdekte aan een witte vlag (lie thans opgestoken werd door de kaf fers dat het geen vyanden waren, maar makkaffers die naar ons lager kwamen. Een oogenblik daarna was de rust in het lager teruggekeerd. Iu deu avond kwamen onze bur gers die in den vroegen morgen uitgerukt waren tot hulp van de mak kaffers die door Magato waren aan gevallen terug, moe en afgemat, en bleek het dat de Magato-kaffers ook hier waren teruggeslagen en geen hulp maar amunitie noodig was. Door de artillerie werden Dinsdag 11 avond een paar granaatkartetsen naar tc Magato gezonden ongeveer op een afstand van 6000 treden aangezien een diepe stilte des avonds in het lager:a heerschr, hoorden wy duidelijk hoe de granaat ontplofte, waarschijnlijk daar waar zyn hoofdstad moet zyn. Dat ook de kaffers waakzaam z(ju blykt hieruit dat zy even na het harsten der kartetsen ons een paar ko gels toezonden, die natuurlijk door den grooten afstand geen letsel kon den doen. Donderdagmorgen zou een honderd man vau ons kommando uitrukken om de wegen eenigszins te verkennen ten einde by een plotselinge nitrnkkiog niet geheel vreerad daar te staan. Ongelukkig werden wij door het weer verhinderd het plan ten uitvoer te breDgen en moesten wy weer in het lager blijven. Precies Vrijdagmiddag 2 uur dreunde het schot der artillerie, te kennen ge vende dat M'Pefu niet verschenen ,e was om te willen onderhandelen. Evenwel verschenen in den namiddag een paar kaffers, dezelfden van den vorigen dag door Magato naar den generaal gezonden veel nieuws brach ten zy niet mede. alleen werd door e hen namens M'Pefu kennis gegeven, dat hij een der dagen zou afkomen om te onderhandelen. De generaal slaat hier echter wei nig geloof aan en in een aanspraak tot de burgers gehouden, drukte by hun op bet bart vooral waakzaam te zijn en te blijven, daar wy elk oogen blik een overval kunnen verwachten ook wanneer de generaal de wachten 's avonds nagaat en voor elk burger een hartelijk woord over heeft, wordt steeds waakzaamheid aanbevolen. Zaterdagmiddag kwam de veldtele- grafie onder luit. Paft' met drio wa gens materieel hier aan en heden Zon dagmorgen vroeg ziet men de vlag der veldtelegrafie wapperen, waaronder een paar telegrafisten ijverig bezig zyn te werken met fort Schutte. Nog is gelukkig de gezondheids toestand onzer burgers goed, buiten een paar gewone gevallen van onge steldheid. Op de lijn Pretoria—Delagoabaai is, by Hector Spruit een brug onder een trein ingestort. De trein viel in de spruit. De machinist en de stoker werden gedood en drie reizigers ge wond. INGEZONDEN. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de redactie zich niet aansprakelijk Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatstwordt de copij niet aan den inzender terug- gegeven. Mijnheer de Redacteur In uw "blad van Maandag 5 December, las ik onder de officieele berichten, dat, door Burgemeester en Wethouders aan Brummer &f Co., voor een proeftijd van' een Jaar, vergunning is verleend, tot oprichting van een huidenzouterij in het perceel aan de Korte M'argaretba- straat no. 6, alhier. Het is mij bekecd, dat van verschil- ie P' li. t£ yi u

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2